Te gast in de klas?
Tips voor een aansprekende les of bedrijfspresentatie voor middelbare scholieren Laboratoriumtechniek
Inhoudsopgave Inleiding
3
Het voortgezet onderwijs
4
Bètamentalitymodel en de 7 bètawerelden
6
Voorbereiden van de gastles
7
Plannen van de gastles
8
Tijdens de gastles
9
Na de gastles
9
10 tips om een gastles te laten mislukken
10
10 tips om een presentatie te laten mislukken
10
Geschikte thema’s en (demonstratie-)experimenten
11
Voorbeeldgastlessen
12
Checklist
16
Voorwoord Deze gids is bedoeld om medewerkers van laboratoriumbedrijven handvatten te bieden om ervoor te zorgen dat de gastles en/of bedrijfspresentatie goed aansluit bij de doelgroep. Behalve praktische informatie zoals hoe plan je een les en wat zijn geschikte (demonstratie-) experimenten, biedt deze gids ook achtergrondinformatie over het middelbaar onderwijs, meer inzicht in de middelbare scholier en wordt onder andere het bètamentality-model kort toegelicht. Kortom: een gids vol inspiratie.
2
Inleiding Overzicht Lab Experience Days
Ga je als voorbereiding op een open dag of Lab Experience Day een gastles over de laboratoriumtechniek geven op een school bij jou in de buurt? Of komen er leerlingen bij jouw bedrijf op bezoek en wil je een aansprekende bedrijfspresentatie geven?
Rotterdam (2011, 2012, 2013) SGS ROC Zadkine Hogeschool Rotterdam
Dan biedt deze gids je dé tips en ideeën om je op weg te helpen. De echte invulling is natuurlijk afhankelijk van jezelf, de uiteindelijke doelgroep en de docent. De gids eindigt met een handige checklist om er zeker van te zijn dat je niets vergeten bent.
Wageningen (2011) RIKILT/VWA Rijn IJssel ROC de Leijgraaf Nijmegen (2011) Mead Johnson Rijn IJssel ROC de Leijgraaf
Lab Experience Days
Boxmeer (2011) MSD Animal Health Rijn IJssel ROC de Leijgraaf Amsterdam (2012) VUmc ROC van Amsterdam ROC Nova College Hogeschool Inholland Bergen op Zoom (2012) Nuplex Resins ROC West-Brabant AVANS Hogeschool
Tijdens een Lab Experience Day krijgen leerlingen en hun ouders meer inzicht in de laboratoriumtechniek. Het evenement vindt in bij een labbedrijf plaats. Leerlingen gaan samen met medewerkers van het bedrijf in het lab aan de slag. Voor ouders en docenten is er een apart programma met informatie over o.a. de arbeidsmarkt. Voor meer informatie over de Lab Experience Days zie www.labexperience.nl
In schooljaar 2012/2013 vonden er in 5 regio’s Lab Experience Days plaats. In totaal namen 324 leerlingen en 51 ouders deel aan het evenement. De landelijk coördinatie van het evenement ligt bij Stichting C3. In elke regio wordt de Lab Experience Day georganiseerd door de labopleiding(en) in de regio in samenwerking met één of meerdere labbedrijven.
3
Assen (2012, 2013) Hunze en Aa’s Noorderpoort College Drenthe College Hanzehogeschool Groningen Venlo (2012, 2013) Nunhems ROC de Leijgraaf Rijn IJssel Groningen (2013) UMCG Noorderpoort College Drenthe College Hanzehogeschool Groningen Helmond (2013) Huijbregts Groep Summa College Zoeterwoude (2013) Heineken ROC Leiden Hogeschool Leiden
Het voortgezet onderwijs De havo en het vwo
Het voortgezet onderwijs kent drie opleidingsniveaus: vmbo, havo en vwo. Iets meer dan de helft (53%) van alle leerlingen volgt het vmbo, de resterende 47% de havo of het vwo. Het vmbo duurt 4 jaar, de havo duurt 5 jaar en het vwo duurt 6 jaar. Hieronder een korte omschrijving van alle drie de opleidingsniveaus.
Het Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs (havo) duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (vwo) duurt zes jaar en bestaat uit atheneum (zonder klassieke talen), tweetalig onderwijs (tto) en gymnasium (met klassieke talen). Een voltooide vwo-opleiding geeft toegang tot een verdere studie aan een (Nederlandse) universiteit. Zowel de havo- als de vwo-leerling kiest voor aanvang van het vierde schooljaar een vakkenpakket aan de hand van een profiel. Er zijn vier profielen: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. Een aantal scholen maakt ook gebruik van “combinatieprofielen”: Natuur, Techniek & Gezondheid en Economie, Cultuur & Maatschappij.
Het vmbo Het Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs (vmbo) kent vier gradaties: BasisBeroepsgerichte leerweg (bb), KaderBeroepsgerichte leerweg (kb), Gemengde Leerweg (gl) en Theoretische Leerweg (tl). Deze leerwegen verschillen in het aantal praktijkvakken waarin de leerlingen examen doen. De leerlingen van de theoretische leerweg volgen alleen theorievakken, vandaar dat veel scholen hiervoor de oude naam mavo gebruiken.
Leerjaar 4 Leerjaar 3 Leerjaar 2
Theoretische leerweg
Gemengde leerweg
Kader Beroepsgerichte leerweg
Een profiel bestaat uit een aantal vakken, dat is opgebouwd uit een gemeenschappelijk deel dat voor alle profielen gelijk is, een profieldeel dat elk van de profielen kenmerkt en een vrij deel. De vrije ruimte kunnen leerlingen gebruiken om vakken te volgen uit een ander profieldeel of een vak te kiezen dat in geen van de profielen voorkomt.
Basis Beroepsgerichte leerweg
VMBO basisvorming
Leerjaar 1
Leerjaar 6 (alleen VWO)
Leerjaar 5
Profiel Natuur & Techniek
Profiel Natuur & Gezondheid
Profiel Economie & Maatschappij
Profiel Cultuur & Maatschappij
Natuur- en scheikunde worden op het vmbo alleen als combinatievak aangeboden. Natuur/Scheikunde 1 (nask1) bevat voornamelijk natuurkunde en een heel klein gedeelte scheikunde. De leerlingen leren alleen over stoffen, bouw van materie, het herkennen van chemische reacties en verbrandingen. Natuur/Scheikunde 2 (nask2) bevat voornamelijk scheikunde. Dit theorievak kan alleen gevolgd worden op de gemengde en theoretische leerwegen. Vmbo-bb en vmbo-kb hebben naast hun praktijkvakken verplichte theoretische vakken, zoals Nederlands. Het is mogelijk om het examenprogramma op te zoeken via www.examenblad.nl
In de profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid is scheikunde onderdeel van het profielgedeelte en dus verplicht.
Het is schoolafhankelijk wanneer de leerlingen hun vakkenpakket kiezen. De combinatie van vakken moet zo zijn samengesteld dat een leerling een sectordiploma kan krijgen. Voor de sector techniek zijn wiskunde en nask1 verplichte vakken. Meestal doen vmbo-tl leerlingen examen in twee sectoren. Alle leerlingen moeten zich oriënteren op vervolgopleidingen en banen. Bij elk vak is dat eindterm K/1. Een gastles valt hieronder. Misschien is een leerling heel geïnteresseerd en vraagt hij/zij erg door. Mogelijk is het dan leuk om het sectorwerkstuk van die leerling(e) te gaan begeleiden. Overleg met de docent . . .
Pas in het derde leerjaar krijgen de leerlingen het vak scheikunde. Voor het merendeel van de leerlingen is dit de eerste kennismaking met scheikunde. Dit is vrij laat en steeds meer scholen zien dit in. Scholen vangen dit op door bijvoorbeeld al te starten met het vak science in de brugklas. Op deze manier krijgen leerlingen meer tijd om een beeld te vormen van techniek en kunnen daardoor beter beoordelen of een N-profiel wel of niet bij ze past.
Leerjaar 4 Leerjaar 3 Leerjaar 2
Basisvorming
Leerjaar 1
4
Bèta Challenge Programma
ze actief bezig zijn met de leerstof zoals toepassen, ontwerpen, iets maken en oefenen. De stelling van Pythagoras kan je soms beter ‘uitleggen’ door ze een driehoek te laten tekenen en dan de schuine zijde op te laten meten. De spanningsboog van de vmbo-leerling is relatief kort (5-10 min) waardoor de concentratie snel afneemt. Afwisseling en structuur in de les of presentatie is daardoor erg belangrijk. Afwisseling zorgt voor toenemende motivatie. Een ander voordeel is dat een afwisselende en gestructureerde les, ‘hapklare brokken’ oplevert die te overzien zijn voor de leerlingen.
Het Bèta Challenge Programma voor vmbo-tl kenmerkt zich door onderwijs dat is gebaseerd op bedrijfsopdrachten, waarin de oriëntatie op studie en beroep een prominente plek heeft. Een bedrijf of maatschappelijke instelling formuleert een technisch georiënteerd probleem. De docenten ontwikkelen op basis daarvan een onderwijsproject. Het bedrijf licht het probleem toe en verzorgt eventuele workshops en gastlessen op school. De leerlingen krijgen de gelegenheid het bedrijf te bezoeken. Wanneer mogelijk wordt een gedeelte van de opdracht in het bedrijf uitgevoerd. Door reflectie op zijn of haar ervaringen kan de leerling na verloop van tijd een beargumenteerde keuze maken voor zijn of haar vervolgopleiding c.q. beroep.
Technasium Het technasium is een onderwijsstroom voor havo en vwo. In de formule van het technasium staat het nieuwe examenvak Onderzoek en Ontwerpen (O&O) centraal. O&O wordt gegeven vanaf klas 1 tot aan het eindexamen. De leerlingen werken per jaar aan vier O&O-projectopdrachten. Elk project duurt ongeveer 7 weken, 6 lesuren per week. De leerlingen werken in kleine groepjes aan een project. Voorbeelden van opdrachten zijn: het onderzoeken waar de bacteriebesmetting in het ziekenhuis vandaan komt en het berekenen van de optimale hoeveelheid vlokmiddel voor het zuiveren van water. In het schooljaar 2012/2013 waren er 75 technasiumscholen. Voor meer informatie zie www.technasium.nl
De leerlingen zijn erg resultaatgericht. En het liefst op korte termijn. Ze zijn gevoelig voor belonen, gezien en erkend worden. Activiteiten zoals plannen, bewaken, afstemmen, controleren en evalueren zijn lastig om uit te voeren. Ook hier kan structuur enorm helpen. Denk aan een lijst van vragen, associaties, trefwoorden, hulpvragen. Als het doel van een activiteit herkenbaar is voor de leerlingen en dat ze inzien dat het haalbaar is, stijgt hun motivatie en inzet enorm.
Wetenschaps Oriëntatie Nederland Het vak Wetenschaps Oriëntatie Nederland (WON) maakt onderdeel uit van de WON akademie: een landelijk netwerk van middelbare scholen en universiteiten dat zich inzet voor prewetenschappelijk onderwijs. Het doel is om leerlingen van het vwo zo goed mogelijk voor te bereiden op een wetenschappelijke studie en een toekomstige carrière in de wetenschap. Voor meer informatie zie www.wonakademie.nl
De havo-leerling De havo-leerling is over het algemeen intelligent, creatief, actief en sociaal. Hij is gericht op de korte termijn, pragmatisch en kiest vaak voor de gemakkelijkste weg. Havisten zijn doe-leerlingen en ze zijn toepassingsgericht. Klassikale uitleg werkt bij deze leerlingen het beste en ze werken beter wanneer ze mogen samenwerken. Verder willen havo-leerlingen graag autonoom zijn. Zodra havisten weinig zelf kunnen bepalen, haken ze af. Binnen duidelijke kaders hebben de leerlingen keuzevrijheid nodig. Door de instroom vanuit het vmbo en het vwo bestaat een niveauverschil tussen de leerlingen in havo4 en havo5.
De middelbare scholier Een groep leerlingen beschrijven is erg lastig. Elk mens blijft uniek. Hieronder een beschrijving van leerlingen op basis van ervaring, het CPS rapport ‘De vmbo-leerling’, de PBT-uitgave ‘Inventariserend onderzoek havo-didactiek voor bètaen techniekonderwijs’, ‘Onderwijspedagogische- en ontwikkelingspsychologische theorieën’ (http://schoolleidervo. kennisnet.nl) en wetenschappelijke inzichten (Het puberend brein, Bert Bakker, 2008).
De vmbo-leerling
De vwo-leerling
Vmbo-leerlingen zijn zeer praktisch en toepassingsgericht ingesteld. Ze houden niet van lezen, maar leren het liefst door te doen. Grote stukken tekst lezen van meer dan 100 woorden is soms al een enorme opgave. Moeilijke woorden zorgen voor een houding ‘ik begrijp ’t niet, dus ik stop ermee!’. Beroepsgerichte of ‘doen-‘ vakken hebben over het algemeen dan ook hun voorkeur. Ze leren het liefst aan de hand van didactische werkvormen waarbij
Een vwo-leerling is nieuwsgierig, leergierig en heeft verantwoordelijkheidsgevoel. Hij is ambitieus en vindt het leuk om goede cijfers te halen. Een vwo’er is intrinsiek gemotiveerd en benut de les om te werken en tot begrip te komen. Vwo’ers kunnen minder voorgestructureerde opdrachten aan, ze kunnen zich goed concentreren en hebben een lange spanningsboog.
5
De zeven werelden van techniek Science & Exploration
Techniek is overal en altijd aanwezig. Voor leerlingen is het verhelderend en inspirerend als techniek en technische/ exacte vakken in een context geplaatst worden. In een ‘wereld’ waarbij zij zich iets kunnen voorstellen. Voor meer informatie, korte video’s van de wereld en bijpassende beroepen, zie www.exactwatjezoekt.nl
Innovatie is het toverwoord in de wereld van Science & Exploration, want je moet alles en iedereen altijd een stap voor zijn. We denken namelijk wel dat we alles al weten, maar dat is natuurlijk helemaal niet waar. Deze bètawereld is dan ook echt iets voor nieuwsgierige zielen, ontdekkingsreizigers die voor ons op zoek gaan naar het onbekende…
Mens & Medisch Er zijn talloze wetenschappers die ervoor zorgen dat de medische wereld niet stilvalt. Zonder onderzoek geen diagnose, zonder techniek geen operatiekamer en zonder medicijn ontwikkelaars geen behandeling. Je hoeft dus zeker geen arts te worden om in deze wereld van grote betekenis te zijn.
Lifestyle & Design Mensen die in deze wereld werken, kijken welke producten consumenten nodig hebben en of ze daarvoor iets kunnen ontwerpen. En ze gaan nog verder: je kunt bestaande producten ook slimmer maken. Stoffen die niet scheuren, auto’s die zelf 112 bellen of chips waarmee je af kunt vallen. Materiaal, toepassing, vorm, duurzaamheid – het speelt allemaal een rol in het ontwerpproces.
Water, Energie & Natuur Onze waterhuishouding op peil houden, natuurlijke energiebronnen ontwikkelen of afvalwater reinigen… in de wereld van Water, Energie & Natuur zijn mensen hard bezig onze planeet leefbaar te houden, en te kijken hoe we optimaal kunnen omgaan met alles wat de natuur ons schenkt.
Het bètamentality-model Het bètamentality-model brengt in kaart hoe jongeren van 14 t/m 18 jaar staan ten opzichte van een toekomst in de technische en exacte wereld. Bij het ontwikkelen van een gastles of een bedrijfspresentatie is het verstandig om hier bij stil te staan. Voor meer informatie zie www.betamentality.nl
Market & Money De bètawetenschappen zijn voortdurend in ontwikkeling. Grote (internationale) bètabedrijven zijn continu op zoek naar professionals die de markt begrijpen, mogelijkheden zien en kansen pakken. In de wereld van Market & Money vind je bèta’s met een sterke interesse in zakendoen, marketing of management.
Concrete bèta’s (2/3 jongens, 1/3 meisjes) De concrete bètatechnici zijn echte doe-het-zelvers. Ze halen het liefst eigenhandig een apparaat uit elkaar om te kijken hoe het werkt. Techniek vinden ze leuk en avontuurlijk. Ze hebben een natuurlijke nieuwsgierigheid naar de wereld om zich heen: zij willen weten hoe iets werkt en hoe dingen in elkaar steken, van apparaat tot mens, van plant tot dier. Carrière bèta’s (1/2 jongens, 1/2 meisjes) De carrière bèta vindt het leuk en interessant dat er dankzij technische innovatie mooie apparaten zijn. Maar zodra een apparaat er mee ophoudt, is de interesse ver te zoeken. Deze jongeren gaan in ieder geval niet zelf met de schroevendraaier aan de slag. De Carrière Bèta heeft meer affiniteit met de theoretische kant van de exacte wereld. Mensgerichte generalisten (1/2 jongens, 1/2 meisjes) De mensgerichte generalisten zijn blij dat ze dankzij de scooter snel op school zijn, maar daar houdt de interesse voor techniek ook op. Toch hebben ze geen negatief beeld over de technische beroepen en gerelateerde vakken. Ze snappen vaak het nut er van. Het zijn denkers en willen zich ontwikkelen: leren en studeren vinden zij leuk. Non-bèta’s (1/3 jongens, 2/3 meisjes) De non-bèta’s zijn niet warm of koud te krijgen voor techniek. Ze weten hoe de computer aan en uit moet, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Mensen in technische beroepen zijn in de beleving van Non Bèta’s nerds die erg op zichzelf zijn en in een witte jas eenzaam achter een bureau in een laboratorium zitten.
Voeding & Vitaliteit In deze wereld werken bijvoorbeeld mensen die: testen of producten wel doen wat ze beweren, de voedselproductie in ontwikkelingslanden proberen te verbeteren of zich intensief bezighouden met de relatie tussen voeding en gezondheid. Voeding & Vitaliteit is een enorm breed vakgebied dat grote impact heeft op ons leven van alledag.
Mobiliteit en Ruimte Deze bètawereld beslaat een breed werkveld: van ondergrondse rioolnetwerken tot bovengrondse kruispunten, van natuurgebieden tot vijfbaanswegen en van aardolieproductie tot windenergie. De mensen die in deze wereld werken, houden zich bezig met vragen als: waar gaan we bouwen, hoe beschermen we de natuur en hoe komen we van A naar B? TIP: bekijk de video’s over de verschillende bètawerelden op www.exactwatjezoekt.nl
6
Voorbereiding gastles Het belangrijkste punt in de voorbereiding is het contact met de docent. Vraagt hij/zij jou of bied je jezelf aan voor een gastles. . . . je zult altijd de mogelijkheden voor jouw bijdrage met de docent moeten doorspreken. Het is handig als het eerste overleg met de docent minimaal 3 weken voor de gastles is. Aan het eind van dat gesprek heb je alle informatie om de les voor te bereiden. Uiteraard kan het zijn dat er later in je voorbereiding nog vragen ontstaan. Vanaf dat moment kan mailcontact ook effectief zijn. Vergeet niet te benoemen dat je verwacht dat de docent in het klaslokaal aanwezig blijft tijdens de gastles.
●
Welk leerjaar is het? Wat weten ze al van scheikunde en daaraan gekoppelde beroepen? ● Kan een exemplaar van het leerboek van de leerlingen geleend worden tot de gastles? ● Hebben die leerlingen het vak gekozen of is het vak verplicht? (dat kan per school afhankelijk zijn). ● Welk soort grappen kan ik maken tijdens de les? ● Kun je materiaal dat je meeneemt vooraf in een lokaal neerleggen?
Gang van zaken tijdens je gastles
Inventariseer de aanwezige hulpmiddelen in de klas die je kunt gebruiken voor de kennisoverdracht. Bijvoorbeeld:
●
Beschikbare hulpmiddelen
Vraag in het overleg met de docent goed door totdat je de informatie compleet hebt. Bijvoorbeeld:
Is er in het lokaal een krijtbord, whiteboard, beamer en/of computer aanwezig? ● Werken al jouw toepassingen als je gebruik maakt van de schoolcomputer met zijn standaard softwarepakket? ● Heb je internettoegang als je je eigen laptop gebruikt? ● Hoe is het geregeld met veiligheid. Is er veiligheidskleding (bril, labjas) in het lokaal? Kan het tafelblad tegen de gebruikte chemicaliën? ●
Hoeveel minuten duren de lessen? ● Vult jouw bezoek de hele les? ● Hoeveel leerlingen betreft het? Zitten de leerlingen elke les op een vaste plek? ● Is het een practicumlokaal of leslokaal? Hoe staan de tafels in het lokaal? ● Komen leerlingen later binnen, bijv. omdat ze het uur ervoor op een andere locatie les hadden? ● Moeten ze vingers opsteken voor ze een vraag mogen stellen? ● Stel ik me voor met alleen achternaam of ook met voornaam? ●
TIP: Vaak hebben leerlingen een vaste plek in de klas. Vraag of de docent een plattegrond heeft met de indeling van de leerlingen. Zo kun je leerlingen bij naam noemen. Dat waarderen ze. Let wel op de juiste uitspraak.
7
Plannen van de gastles Het verder uitwerken van je les doe je thuis. Plan de les 5 minuten korter dan de beschikbare tijd, het loopt altijd iets uit. Let er verder op dat je geen standaard bedrijfspresentaties gebruikt, met weinig moeite kun je die aanpassen aan de doelgroep (voor tips zie pagina 10). Als je twijfelt over de opzet van je gastles, kun je deze van te voren voorleggen aan de docent.
Voor een voorbeeldgastles zie pagina 12 en voor aansprekende thema’s met voorbeelden van (demonstratie-)experimenten zie pagina 11.
TIP: Vraag bij Stichting C3 gratis de informatieflyers ‘Exact wat je zoekt!’’ aan.
Denk bij het plannen van je gastles aan het volgende: Bepaal voor jezelf het doel van de gastles. Bijvoorbeeld: de leerlingen hebben aan het einde van de les een beter beeld van de laboratoriumtechniek door middel van een praktijkvoorbeeld. Praktijkvoorbeelden kunnen zijn: Hoe wordt de kwaliteit van een product gecontroleerd?, Hoe kan worden vastgesteld of iemand ergens allergisch voor is? Hoe wordt verontreiniging in bijvoorbeeld oppervlaktewater vastgesteld? ● Houd rekening met de belevingswereld van de leerlingen (zie de zeven bètawerelden en het bètamentality-model) ● Houd rekening met het niveau. Soms is het voor leerlingen duidelijker als je iets minder volledig bent. ● Probeer te bedenken wanneer en hoe je interactie kunt uitlokken. Bijvoorbeeld door vragen aan de klas te stellen. Mogelijke vragen kunnen zijn: Hoeveel bloed is er nodig om een DNA-profiel op te stellen? Hoeveel kwaliteitscontroles moet een product door voordat het in de winkel ligt? Hoeveel reageerbuisjes worden er per dag in het laboratorium gebruikt? Hoeveel testen kan een ‘labrobot’ tegelijk verrichten? Gebruik bij hoeveelheden begrippen waar leerlingen iets bij kunnen voorstellen, dus vrachtwagens, olifanten, voetbalvelden, etc. ● Zorg voor verschillende onderdelen (uitleg, film kijken, (demo-)experiment) in de les die elkaar snel en logisch opvolgen. ● Pas op dat de verschillende onderdelen niet allemaal dezelfde leerlingactiviteit hebben: passief luisteren. Een goed alternatief is het geven van een opdracht die ze eerst alleen uitvoeren en daarna vergelijken ze hun antwoord met dat van de leerling waar ze naast zitten. Leerlingen willen graag overleggen! ● Wanneer je een film wilt laten zien, zorg dan dat deze kort is (max. 4 min.) en dat er snelheid in de film zit. Leerlingen vinden een educatieve film al snel saai. Films waarom ze moeten lachen of die een hoge snelheid hebben, mogen langer duren. ●
Leuke afsluiter: Laat leerlingen een tweet schrijven over een onderdeel uit je gastles of presentatie. Maximaal 140 tekens. Geef een aantal randvoorwaarden mee, bijvoorbeeld: moet pakkend zijn, nieuwsgierig maken, … Aan het einde van de les/presentatie mogen ze hem versturen. Informeer hierbij wel naar de schoolregels en bedrijfsregels!
8
Tijdens de gastles De gastles gaat beginnen. Waar moet je allemaal rekening mee houden tijdens de les? Het is spannend voor jou en voor de leerlingen.
Wat als je tijd over hebt?
Zorg dat jij en de docent zich houden aan de gemaakte taakverdeling bij binnenkomst van de leerlingen. ● Zorg dat je voor de leerlingen in het lokaal bent, je bent dan gelijk zichtbaar. Heet de leerlingen welkom bij het binnenkomen. Als dat niet mogelijk is, kom dan tegelijk met de docent het lokaal binnen. ● In de praktijk ‘druppelen’ de leerlingen binnen. Begin daarom niet te gehaast met de les. Dit gedeelte is erg afhankelijk van de klas, schoolcultuur, docent en zelfs het moment op de dag. Later op de dag zijn de leerlingen in het algemeen iets drukker. ● Let erop dat je geen jargon gebruikt en je taalgebruik aansluit bij het niveau van de klas. Het is beter simpele woorden te gebruiken (jip-en-janneke taal) dan de kans te lopen dat leerlingen afhaken. Doordat de leerlingen het met simpel taalgebruik eerder begrijpen, kun je meer vertellen en blijven de leerlingen geboeid omdat ze je kunnen volgen. ● Wees concreet! Dus niet: “De open dagen van zulke opleidingen kunnen jullie vinden op internet.” Maar: “De dichtstbijzijnde opleiding is in. . . ., ik projecteer nu de website en ze hebben een open dag op . . . . “
Mogelijkheid 1 De tijd niet gebruiken voorkomt dat je uiteindelijk te lang doorgaat of in herhaling valt. Ze willen wel nuttig bezig gehouden worden, niet om de tijd te vullen. Je kunt aangeven aan de docent dat je klaar bent, dan vangt die dat wel op. Het geeft je de gelegenheid om nog even rond te lopen door de klas en je zult merken dat er dan altijd nog wel een paar leerlingen een vraag stellen. Vaak leerlingen die dat eerder niet deden.
In principe zijn er twee mogelijkheden als je tijd over hebt: die tijd laten schieten of zelf de les vullen.
●
Mogelijkheid 2 Kies je ervoor om de tijd te vullen, doe het dan spectaculair. Vertel die anekdote van je werk, die je tijdens de uitleg niet durfde, omdat je dacht dat je de klas nooit meer rustig kreeg. (Dat is nu niet erg, de les is bijna afgelopen.) Of doe nog een demonstratieproef..
Na de gastles De bel gaat. De les is voorbij. De leerlingen gaan het lokaal uit. En dan?
Orde in de klas In principe is orde de verantwoordelijkheid van de docent. Mocht je ergens door afgeleid worden, geef dan geen straf. Gebruik de volgende effectieve trucs:
Heb je vooraf afspraken gemaakt over het opruimen van de gebruikte spullen? ● Evalueer de les met de docent. Als het kan direct na de les of maak daar nog een aparte afspraak voor. Vraag aan de docent de sterke en zwakke punten in jouw les. ● Vraag de docent terugkoppeling van de leerlingen: vonden ze het een leuke en leerzame les? ● Het kan zijn dat de docent direct weer een les moet geven. Het kan daarom voorkomen dat het afscheid niet zo gaat als je verwacht. ● Stuur Stichting C3 (
[email protected]) een mail met je ervaringen. ●
-Gebruik ik-boodschap Niet: Jij zit steeds met je pen te klikken, stop daarmee. Wel: Ik vind het vervelend om dat geklik te horen. Wil je daarmee stoppen. -Beschrijf gewenst gedrag Niet: Het is niet de bedoeling dat je steeds omgedraaid zit, ik sta hier. Wel: Ga recht zitten en kijk hierheen, zodat je mij ziet. -Benadruk gemeenschappelijk belang Niet: Er is veel voorbereid. Als je even stil bent, kan ik verder gaan. Wel: Op de planning staat nog een leuk demonstratie-experiment. Dat willen we allemaal zien. Je gedrag werkt verstorend en kost tijd. Ik weet niet of we er nog aan toe komen.
Een gastles gegeven of een klas op bezoek gehad? Wij horen graag hoe het is gegaan! Je kunt jouw ervaringen mailen naar Ilonka Mekes (
[email protected])
9
Tips 10 tips om de les te laten mislukken
10 tips om de presentatie te laten mislukken
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
1. Denken dat een presentatie bestaande uit 25 sheets in 10 minuten kan. 2. Strooien met meetgegevens en bedrijfsresultaten die alleen voor insiders interessant zijn. 3. Kleine letters op de sheets gebruiken (bijv. 12 pt) i.p.v. goed leesbare letters (32 pt). 4. Volledige zinnen op sheets zetten en deze voorlezen. 5. Eentonig praten. 6. Geen oogcontact maken met de leerlingen. 7. Je presentatie van te voren niet oefenen. 8. Een bestaande (Engelstalige) presentatie gebruiken en daar doorheen zappen. 9. Veel moeilijke woorden en jargon gebruiken. 10. Geen interactie met de leerlingen aangaan.
Overdreven populair gaan doen. Geen oogcontact maken met de leerlingen. Tussen de leerlingen en het bord/scherm gaan staan. Veel moeilijke woorden gebruiken. Vlug dreigen met straffen. Te zacht praten. Geen afwisseling voor leerlingen aanbieden. Vragen van leerlingen gaan negeren. Jezelf niet voorstellen. Er onverzorgd uit zien.
10
Aansprekende thema’s uit de laboratoriumtechniek Thema
Voorbeeld demonstratieexperiment
Bio/medisch
●
Chemisch
● ●
Forensisch
●
Voorbeeld leerlingenexperiment
Drug release (m.b.v. Strepsils tabletten)
●
Zuurstofbepaling in bier Oscillerende proef
●
Luminolproef
●
●
IJzergehalte bepalen in thee Het witte poedermysterie ● Geur- en smaaktest ●
●
Milieu
●
Rode wijn ontkleuren
Eiwit in voedsel bepalen Klaar voor de griep
● ●
Bloed op het spoor DNA isoleren
Waterkwaliteit bepalen Bodemonderzoek
Ga voor de proefomschrijvingen naar http://onderwijsmiddelen.C3.nl
Tips voor een demonstratie-experiment:
Tips voor bij een leerlingenexperiment:
Zorg dat de demonstratieproef ook goed achterin de klas te zien is. Of vraag de leerlingen naar voren te komen. ● Zorg dat de demonstratieproef kort duurt en visueel aantrekkelijk is. ● Het verdient de aanbeveling om een leerling te laten assisteren. Heel drukke leerlingen kun je gebruiken voor de leerlingparticipatie, dan kun je ze even laten bewegen en je maakt ze mede verantwoordelijk voor de les. ● Zorg dat je demonstratie-experimenten altijd eerst thuis of op school test. Let daarbij op hoe lang het duurt en wat je gaat vertellen.
●
●
Bespreek van te voren met de docent of TOA (technisch onderwijs assistent = amanuensis) welke materialen op school beschikbaar zijn. ● Zorg dat je het experiment altijd eerst thuis of op school test. Let daarbij op hoe lang het duurt. Leerlingen hebben zeker twee keer zoveel tijd nodig als jij! ● Houd ook rekening met tijd voor het opruimen van de materialen. ● Gebruik duidelijke werkbladen, zorg dat de instructies kort maar krachtig zijn. ● Zorg voor voldoende materialen, zodat de wachttijd voor leerlingen zo kort mogelijk is. ● Vraag of de TOA tijdens het klassikale experiment aanwezig kan zijn.
Veiligheid De docent blijft altijd verantwoordelijk voor de activiteiten onder lestijd. Overleg daarom goed als je eigen experimenten uitvoert. Denk aan de aanwezigheid van veiligheidsmiddelen, bril, labjas, gebruikte chemicaliën, afstand tot de leerlingen, etc. Wees erop bedacht dat de leerlingen minder praktische vaardigheid hebben dan je denkt en dat veel voorschriften niet werken als leerlingen slecht lezen (en dat doen ze meestal).
11
Een voorbeeldgastles 1 Tijd (min.)
Lesonderdeel
Activiteit
0-5
Binnenkomst
De leerlingen zoeken hun plek, jij praat met de leerlingen die je wat vragen. Verwelkom de leerlingen.
5-10
Voorstellen
Vertel iets meer over jezelf: bijvoorbeeld over je hobby, gezinssituatie, laat een vakantiefoto zien. Daarna een foto in werksituatie. Benoem je functie en waarom je geschikt bent voor deze baan? Wat vind je leuk en boeiend aan je baan?
10-15
Jouw bedrijf
Benoem welke analyses jullie doen in het lab en waarom. Wat merken de leerlingen in het dagelijks leven daarvan? Stip het belang van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid aan. En geef aan dat samenwerken en communiceren een grote rol speelt in het laboratorium.
15-35
Leerlingexperiment
Wedstrijdchemie ‘het goede lactaat voor tante Agaath’. Leerlingen bepalen de hoeveelheid melkzuur in karnemelk, volle melk, halfvolle melk, magere melk, drinkyoghurt, yakult, magere yoghurt. Dit doen de leerlingen door te titreren met spuitjes. Het groepje leerlingen dat als eerste de juiste melkzuurgehaltes heeft bepaald in de snelste tijd heeft gewonnen. De werkbladen en het docentenblad zijn te downloaden in de database: http://onderwijsmiddelen.C3.nl
35-40
Opleidingen
Bespreek de opleidingen die leiden tot banen in het lab en benoem de diversiteit aan laboratoria waar je terecht kunt komen. Voor informatie zie www.exactwatjezoekt.nl
40-45
Afsluiter
Vat de belangrijkste dingen samen. Zorg in ieder geval dat de leerlingen al hun vragen beantwoord krijgen. Laat voor de zekerheid je mailadres achter.
12
Een voorbeeldgastles 2 Tijd (min.)
Lesonderdeel
Activiteit
0-5
Binnenkomst
De leerlingen zoeken hun plek, jij praat met de leerlingen die je wat vragen. Verwelkom de leerlingen. Stel jezelf voor: wie je bent, wat je doet.
5-10
Demonstratie
Zuurstofgehalte bepalen in een flesje bier. Voor proefbeschrijving zie http://onderwijsmiddelen.C3.nl bij het project Lab Experience Days.
10-15
Toelichting
Voordat een bierflesje in de winkel terecht komt wordt het bier maar ook het bierflesje gecontroleerd. Zo mag er bijvoorbeeld geen zuurstof in het flesje zitten, moet het glas sterk genoeg zijn, wordt gecontroleerd of de smaak niet onder invloed van licht of temperatuur verandert, het percentage alcohol de juiste is, etc. Een heleboel kwaliteitscontroles dus. De strenge controleregels gelden niet alleen voor bier en bierflesjes. Voordat een product in de winkel mag worden verkocht, moet het product aan bepaalde kwaliteitscontroles voldoen.
15-20
Taak geven
Maak groepjes van 4 leerlingen. Geef elk groepje een product. (speelgoed geschikt voor 1-3 jarigen of verpakkingsmateriaal voor voedsel). Bij speelgoed kun je denken aan autootjes, poppetjes, blokjes, vingerverf, klei. Voorbeelden van verpakkingsmateriaal zijn verpakkingen voor chips, snoep, vleeswaren, groente. Laat de helft van de groepjes nadenken over welke controles er eerst uitgevoerd moeten worden voordat speelgoed in de winkel ligt. Laat de andere groepjes nadenken over de kwaliteitseisen van het verpakkingsmateriaal.
20-30
Uitvoeren
De leerlingen bespreken in het groepje aan welke eisen hun product moet voldoen en waar het product dus op moet worden gecontroleerd.
30-40
Resultaten
Bespreek klassikaal de resultaten. Welke controles hebben de leerlingen bedacht voor het speelgoed en welke controles hebben de leerlingen bedacht voor het verpakkingsmateriaal? En laat de leerlingen toelichten waarom deze controles uitgevoerd moeten worden.
40-45
Afsluiter
Bespreek de opleidingen die leiden tot banen in het lab en benoem de diversiteit aan laboratoria waar je terecht kunt komen. Voor informatie zie www.exactwatjezoekt.nl
13
Toelichting voorbeeldgastlessen ●
De voorstelronde is noodzakelijk en dient twee doelen. Je informeert de nieuwsgierige leerlingen, zodat ze niet meer over jou nadenken, maar over je werk. Ten tweede geeft het je de kans om een goede indruk achter te laten. Een vakantiefoto waarbij je in duikkleding het water uitkomt, maakt meer indruk dan een pasfoto. In dit gedeelte kun je ook specifieke afspraken met de klas benoemen. Bijvoorbeeld dat ze aantekeningen mogen maken. Het is voor leerlingen niet vanzelfsprekend dat ze pen en papier pakken bij een gastspreker.
●
Vertel de omzet en winst van jouw werkgever, hier zijn ze altijd erg nieuwsgierig naar.
●
Laat tijdens het bespreken van je werkzaamheden ook eens een weekagenda zien. Zorg dat je zelf concrete vragen hebt om de leerlingen betrokken te houden. Bijvoorbeeld: Kan ik mijn eigen tijd indelen? Waarom heb ik voor dit beroep/ deze werkgever gekozen? Ben ik ‘eigen’ baas? Kan ik mijn eigen tijd indelen?
●
Benoem concreet dat leerlingen die jouw verhaal leuk vonden, zich verder kunnen verdiepen in de beroepsmogelijkheden, bijvoorbeeld op www.exactwatjezoekt.nl
●
Wanneer de leerlingen in groepjes aan het werk zijn, loop dan rond door de klas.
●
Voorbeelden van controles voor speelgoed zijn: grootte (niet te klein), scherpte, smaak (mag niet lekker zijn om kauwen op speelgoed te ontmoedigen), brandbaarheid, stevigheid, hardheid, afgifte van kleurstoffen.
●
Voorbeelden van controles voor verpakkingsmateriaal: luchtdichtheid (lekkage gevoelig), verwijderbaarheid (makkelijk open te maken), invloed op kwaliteit (smaak, kleur, etc).
14
Colofon Deze gids is een uitgave van Stichting C3 in samenwerking met de werkgroep Lab Experience Days. Ontwikkeling: Pauline Sloet tot Everlo (Stichting C3) Ontwerp: Marc de Boer (Ori Ginale) De gids is onderdeel van het project Lab Experience Days. Uiteraard is door C3 veel zorg aan deze gids besteed. C3 aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor schade die eventueel is ontstaan bij het geven van de gastles. © Stichting C3, Pauline Sloet, 2013
15
Checklist voor een geslaagde gastles of presentatie r Heb ik een duidelijk doel voor de gastles / presentatie? r Heb ik duidelijke afspraken gemaakt met de docent? r Klas, datum en tijd gastles r Waar tref je de docent r Mogelijke hulpmiddelen in de lesruimte (beamer, waterkraan, etc.) r Afspraken over gebruik chemicaliën en glaswerk r Heb ik een goede planning voor mijn les gemaakt? r Zit er genoeg afwisseling en interactie in mijn gastles/presentatie? r Heb ik mijn taalgebruik aangepast aan de leerlingen? r Heb ik alle experimenten vooraf getest? Ook op veiligheid? r Heb ik mijn gastles / presentatie een keer geoefend? r Weet ik vragen om de leerlingen bij de les te betrekken? r Heb ik de informatieflyers van Exact wat je zoekt! bij Stichting C3 aangevraagd? r Heb ik alle materialen verzameld die ik tijdens mijn gastles/presentatie wil laten zien r ingepakt?