Waslijnen in de lucht Kwaadaardig nieuws
Colofon ISBN: 978 90 8954 634 0 1e druk 2014 © 2014, Marita Waterlander Exemplaren zijn te bestellen via de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgeverij: Uitgeverij Elikser Ossekop 4 8911 LE Leeuwarden www.elikser.nl Vormgeving omslag en binnenwerk: Evelien Veenstra
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op wat voor wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgeverij. This book may not be reproduced by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the author and the publisher.
Waslijnen in de lucht Kwaadaardig nieuws
Marita Waterlander
Hoofdstuk 1 ‘Oma? Wat is dit?’ Ik houd een soort van kippengaas vast in de vorm van een halve ballon. Deze ballon ligt op het theekastje. Ik vind het een lelijk, raar ding. Opa zet 7up en wokkels op tafel. Het is zondag en dat is de dag dat de familie voor tien uur verwacht wordt. Ouders komen voor de koffie en cake en de kleinkinderen krijgen 7up en wokkels. Ik ben dan tien jaar oud. Oma roept vanuit haar bed dat ik het geval aan opa moet geven en zegt er achteraan, dat ik later, als ik groot ben, de borst wel onder mijn trui kan stoppen, en zeker, als ik niet genoeg broodkorsten eet. Opa maakt me altijd duidelijk , dat als ik mijn broodkorsten niet opeet, ik dan geen dikke borsten zal kweken. Voor mij is dit genoeg reden om geen korsten te eten, want ik wil geen dikke borsten. Ze schaterlacht om haar eigen grapje. Ik begrijp het verhaal en de reden van het gaasobject niet en ook niet dat ze het ding als ‘borst’ benoemt. Ik geef de ballon gemaakt van kippengaas aan opa. Dat hierdoor een ongemakkelijke situatie ontstaat is iets wat ik dan wel aanvoel. Inmiddels ben ik achtendertig en bovenstaande anekdote heb ik nooit begrepen, tot het moment in mijn leven kwam dat mijn eigen vonnis werd uitgesproken. Een vonnis dat de rest van mijn leven zal veranderen. Blijkbaar had oma borstkanker en was haar borst afgezet. Om haar bh op te vullen stopte ze er kippengaas in. In een klein dorpje aan de rand van de afsluitdijk groei ik op en regelmatig wandel ik langs de Waddenzee, samen met ‘Beer’, een zwarte krullende asbakhond. Ik kan daar uren
5
in het gras zitten, liggen, nadenken of naar muziek luisteren met een walkman op. Een dagboek heb ik ook vaak mee: al mijn geheimen en gedachtes schrijf ik van me af op papier. Lange tijd kan ik staren naar de wolken, waarin monsters, gekke hartjes en soms zelfs letters voorbij zweven. Straaljagers maken waslijnen in de lucht en in mijn fantasie hang ik daar witte was aan op, van die was, die je vaak ziet op een boerderij: grote witte lakens, lange onderbroeken en witte hemden. Alles gerangschikt van klein naar groot, ik hou van zulke waslijnen, vooral als ze zo hoog in de lucht zouden kunnen hangen! De gedachte van witte waslijnen in de lucht, gemaakt door straaljagers, maakt me blij; het is een fantasie die de rest van mijn leven terugkomt bij het zien van straaljagers die mooie, strak gevlogen waslijnen achterlaten. De waslijnen die door straaljagers zijn gemaakt en de ballon gemaakt van kippengaas met daartussen watten gepropt zullen een belangrijke rol spelen in de eerste maand van mijn achtendertigjarige bestaan. Het is juli 2012 en er staat een tuinfeest in de planning. Slingers en ballonnen versieren mijn achtertuin. Ik heb jaren mijn verjaardag niet gevierd, maar dit jaar heb ik enorm veel zin in een warme zomeravond, vrienden, mijn kinderen, gezelligheid en lekkere hapjes. Limonade voor de kinderen en prosecco en bier voor mijn dierbaren. Mijn twee dochters helpen mee met de voorbereidingen van deze dag. Het weer is ons gunstig gestemd, iets wat altijd maar afwachten is in dit kikkerlandje. Mijn oudste dochter is twaalf jaar en mag volgend schooljaar naar de brugklas havo/atheneum. Ik ben ontzettend trots op wat ze zelfstandig bereikt heeft op de basisschool Soms bekijk ik het kind met haar lange blonde lokken die
6
sierlijk over haar rug heen dansen, haar lange benen en haar vrolijke lach en dan denk ik: jee, dat is mijn dochter! Best raar dat ze ooit uit mijn buik is gekomen! De jongste dochter is tien jaar en mag naar groep zeven. Ook zij is gezegend met mooi, lang, blond haar, haar dat compleet in de war om haar hoofd hangt. De jongste heeft geen tijd voor geborsteld haar, maar desondanks mag het er absoluut niet af! Haar hemelsblauwe ogen, die ondeugend de wereld inkijken, zijn altijd op zoek naar avontuur. Het zijn relaxte kinderen en we hebben het best gezellig in ons kabouterhuisje; het huis is klein, de muren zijn paars geschilderd, een gifgroen buikkastje staat tegen een zachtroze muur aan. Ik hou van kleuren, kunstige objecten, als er maar heldere kleuren in zitten. In de tuin staat een pipowagen, lichtblauw met bordeauxrode luiken voor de ramen. Binnen in de pipowagen waan ik mezelf midden in een weiland. De wagen is van binnen beplakt met diverse printen behang. Vrienden noemen me een hippie, een heks. Ik vind het een compliment. Zo nu en dan vliegen er in crisistijd drie kleuren DNA in diverse lengtes door de woonkamer heen. Twee soorten blond en rode haren, de één heeft er slag in, de ander heeft steil haar en mijn haar is rood en gekruld. Tijdens een cat-fight tussen de twee zussen vliegen de haren door de kamer. De ruzies kunnen ontstaan doordat bijvoorbeeld de een iets van de ander uit de kledingkast heeft ontvreemd. Het gekke hiervan is dat het wel gelijk opgaat qua ontvreemden, maar dat het in beide gevallen als oneerlijk wordt beschouwd. Een explosie van emoties volgt hier op en dat is het moment dat de haren door de kamer dwarrelen en mijn dochters als wilde katten tekeer gaan. In mij
7
komt dan een leeuw los en voor we het weten, stampt de een de trap op, de ander ligt in elkaar gedoken betraand op de bank en ik bries gillend terwijl ik er tussenin sta dat ik er niet tegen kan! Gelukkig is dit niet met de regelmaat van de klok, dus al met al hebben we elkaar en het leven redelijk onder controle. We zijn gezond en dat is belangrijk. Zo hebben we inmiddels ondervonden. Misschien is dat wel de reden dat ik onbewust zin heb om een verjaardagsfeest te geven! Pluk de dag, het leven en vooral de kleine momenten in de dag! Het is zaterdag en heerlijk zwoel weer, mijn kinderen en ik hebben er zin in. Ik zoek in mijn kast naar een jurkje waar ik me lekker in voel. Het moet een jurkje zijn waarin mijn buik niet de overhand krijgt , maar waarin mijn decolleté wel goed te zien is. Ik ben een echte borstenvrouw! Groot of klein, elke vorm kan ik waarderen! Drie jaar geleden heb ik een borstvergroting laten doen en daarvan heb ik nooit spijt gehad. Wel vond ik ze onnatuurlijk aanvoelen, ietwat hard, maar dat mocht het ‘zicht’ niet drukken. Als tienjarig kind had ik niet kunnen bedenken, dat ik mijn borsten later als ik groot zou zijn zou willen veranderen. Had ik toch maar naar opa geluisterd en braaf mijn broodkorsten opgekauwd. Ik vind de ideaal gestroomlijnde jurk tussen de kleding waar naar mijn idee nooit iets leuks en vooral ook niet genoeg keuze tussen hangt. Het is dan ook een toevalstreffer dat deze jurk goedgekeurd wordt door mijn kritische oog. Ik haal het sexy jurkje van het hangertje, trek hem over mijn hoofd en voel de spierpijn in mijn borst. Spierpijn is goed,
8
bedenk ik, want dat het sporten zijn vruchten afwerpt, dat bewijst de spiegel! Sinds een aantal maanden ben ik behoorlijk fanatiek in de sportschool bezig, samen met Diva en Mascotte. Mascotte is een jeugdvriendin; we zijn elkaar een tijdlang uit het oog verloren, maar sinds een aantal jaar hebben we deze gemiste jaren dubbel en dwars ingehaald. Mascotte ging als zeventienjarige met een man. Ze hadden een leeftijdsverschil van zeventien jaar; dat was een schok voor haar jonge tienervriendinnen, zo ook voor mij. De jaren verstreken en hun liefde bleek bestand tegen de wereld. Inmiddels is ze met deze man getrouwd en hebben ze drie prachtige zonen op de wereld gezet! Mascotte is het type ‘carpe diem’. Mascotte heeft een positieve inslag en zij kan goed relativeren, iets wat in haar werk nodig is; ze werkt met verstandelijk beperkte mensen. Zo nu en dan heb ik ook haar begeleiding privé hard nodig. In tijden van liefdesnood die behoorlijk vaak voorkomen, relativeert zij al mijn drama’s met mannen, die geen mannen zijn, maar buitenaardse wezens die van de maan zijn gevallen. Negen van de tien keer vielen ze op hun hoofd en daar hebben ze een flinke beperking door opgelopen. Het toeval is dan dat ik al die buitenaardse mannen tegenkom en nog aantrekkelijk vind ook. Tja, ik heb zo mijn onmogelijkheden.. Diva is een vriendin die ik van jongs af aan al wel door mijn stadje heb zien rondzweven, maar sinds zeven jaar heb ik haar ook persoonlijk leren kennen. Ze is al jaren samengesmolten met haar grote liefde Brute B. Als ik het stel samen zie denk ik iedere keer weer: zo’n relatie wil ik ook. Het is het perfecte plaatje, perfecte kinderen, perfect huis, perfect gastvrij en ook nog een perfecte huishoudster. Soms word ik er groen en geel van! Bah. Nare perfecte vrienden. Maar
9
ook zij is niet voor niets op mijn pad gekomen, voorlopig belt ze me iedere sportafspraak op of staat toeterend voor mijn deur, haar paardenstaart in sportshape gestyled. Als ik dan voor het raam gluur bedenk ik dat ik een hekel aan haar heb; ik heb helemaal geen zin om te sporten en dat weet ze! Om me niet te laten kennen loop ik dan naar buiten en stap in haar mooie glimmende Audi. Soms zit Mascotte ook al in de zwarte blikvanger. Grommend bekijk ik het tafereel vanaf een afstand en haal diep adem, tel tot drie en trek dan het portier open, een vage glimlach verraadt dat het geen oprechte glimlach is. Een overdreven goeie dag wenst Diva me dan toe; een flesje water staat naast haar en ze straalt uit dat ze er zin in heeft. Na het sporten ben ik haar weer vreselijk dankbaar, hoewel er ook wel eens momenten zijn dat ik vanuit de massagestoel naar Diva’s springende paardenstaart staar. Dan ben ik er stiekem tussenuit geglipt, iets wat Diva niet heeft opgemerkt. Vanuit mijn luie stoel bekijk ik dan kilometers welke ze op de loopband wegrent, Mascotte kijkt dan trouw met me mee naar de paardenstaart, liggend in de andere massagestoel. Schuldgevoel kennen we dan niet. Spierpijn is dus niet erg. Ik kijk naar mijn armen en vind ze redelijk gestroomlijnd, een perfecte zwaai arm à la Maxima zal het niet meer worden, want de kipfiletjes zie je uiteraard wel al wat zwabberen, maar met één hand onder de onderarm, kan ik nog uitgebreid zwaaien. Tevreden bekijk ik mezelf in de spiegel. Ik mag er nog best zijn! De minpunten zie ik ook heus wel, maar vandaag ben ik vrolijk en dus is mijn zelfbeeld beter dan tijdens een slecht humeur. Mijn oksels zijn netjes geschoren. Ik voel een bultje onder mijn oksel en bedenk, dat het wel een haarzakje zal zijn. Wat zou het tenslotte anders
10
moeten zijn? Ik ben achtendertig jaar geworden en ik ben in de bloei van mijn leven. Ik loop naar beneden, de tuin in; het ziet er gezellig uit, slingers wapperen vrolijk kriskras door de tuin! Vandaag is het feest! Sinds kort heb ik weer contact met de weduwnaar van een vriendin met wie ik lange tijd lief en leed heb gedeeld. Het is alweer een jaar geleden dat ze overleden is aan de gevolgen van borstkanker. Sinds een aantal weken heb ik weer contact met hem en het praten over zijn vrouw doet ons beiden erg goed! Er loopt geen tweede exemplaar van haar rond. Dat kanker een slopende ziekte is, daar zijn we het over eens. Hoe vaak heb ik haar zien worstelen met haar gevoel van vrouw-zijn, iets wat ik niet begreep, want ik vond haar op en top vrouw! Haar onzekerheid ontstond doordat ze dagelijks geconfronteerd werd in de spiegel met haar ziekte, want haar borst was afgezet. Voor mij was ze een prachtige vrouw, altijd mooi gekleed, verzorgd en om door een ringetje te halen. Een heerlijk geurende parfum liet ze achter zich als ze voorbij liep. Haar man en dochter komen ook op de barbecue. Haar dochter heb ik lange tijd niet gezien, ik kijk er naar uit om de tiener weer te zien. Als ze samen aan komen fietsen is het alsof er niets veranderd is. Alleen de leegte achter de twee fietsers laat zien, dat er wel degelijk iets veranderd is, namelijk: het gezin is niet meer compleet! Een moment van ‘haar missen’ overvalt me. Langzaam maar zeker vult de tuin zich met jong en oud en ik geniet ervan. Er is lekker eten en drinken, vlees, salades, stokbrood, koude drankjes en een goede sfeer. Het is een zwoele zomeravond; zodra er warme regen druppelt haalt Brute B een groot zeil uit zijn klusbus en met wat
11
handige mannen spannen ze het zeil en klinkt de regen als een zacht orkest onder het zeil. Mies is ook gekomen, hartstikke leuk: hij hoort bij een van de marsmannen uit mijn verleden. Mies was grappig, gelukkig is hij dat nog steeds! Met hem heb ik een pipowagen gemaakt voor mijn dochters; de pipowagen is goed gelukt, onze relatie helaas niet, maar vrienden zijn we nog wel! De avond verloopt gezellig. Tevreden trek ik de stekkers rond twee uur uit het contact en duik onder de douche. De bult zit nog steeds onder mijn oksel, ik probeer de grootte hiervan in te schatten en ga ervan uit, dat hij de volgende dag is geslonken. Tevreden stap ik in bed, het was een goed idee om een feestje te geven, veel dierbaren bij elkaar geeft toch een gevoel van happiness. Een week na het feest is het haarzakje nog steeds niet weg. Het begint nu wel wat een obsessie te worden: ik blijf eraan voelen. Soms denk ik dat hij kleiner is geworden, maar ik twijfel aan mijn eigen gedachtes. Zal ik naar de huisarts gaan? Ik vind het wat overdreven om voor elk kleinigheidje naar de huisarts te gaan; bovendien kost het tijd en tijd heb ik niet. Ik werk als begeleidster, soms kom ik doordat ik absoluut niet kan inplannen uit op zes dagen in de week; huisartsen zijn dus een bron van tijdverspilling. Na nog een week zit de bult onder mijn oksel er nog altijd; ik wil nu toch wel weten wat het is, dus besluit ik een afspraak te maken. Een afspraak tussen de bedrijven door uiteraard. Op maandag maak ik een afspraak voor de volgende dag, zoveel haast heeft het niet. Rond kwart over tien kan ik terecht. Vrolijk geef ik de huisarts een hand, ik vind het altijd een fijne man. ‘Zo, ga zitten.’ Hij gebaart met één hand naar de stoel.
12
Ik plof neer in de stoel, zijn computer is al ge- update naar mijn dossier. Hij wil graag weten wat hij voor me kan doen. Ik vertel over het bultje onder mijn oksel en kom zelf met de conclusie dat het waarschijnlijk een ontstoken haarzakje, veroorzaakt door het scheren van mijn oksel zal zijn. Hij voelt en bekijkt mijn oksel. Hij is het met me eens. Ook hij gaat ervan uit dat het een ontstoken haarzakje is. Ik vraag hem (nu ik er toch ben) of hij misschien een verklaring voor de spierpijn in mijn rechterborst heeft. Zou het kunnen komen door de siliconen? Hij voelt dezelfde verharding als ik. Het is niet echt iets wat duidelijk te verklaren is, het zit boven aan mijn borst. Het enige wat ik voel, is dat het aan de andere borst anders aanvoelt. Ik vertel de huisarts dat ik momenteel erg veel sport, dus dat het hoogst waarschijnlijk mijn borstspier zal zijn, misschien is die wel wat overbelast? De huisarts vindt het toch een goed idee dat ik even langs de oncoloog ga. Ik weet dat een oncoloog een gespecialiseerde arts is in kanker. De oncoloog zal een mammografie maken, dit kan op maandag. Nare woorden schieten door mijn hoofd heen. Oncoloog, kanker? Een gezwel? Nee toch? Een gezwel zou heel anders aanvoelen, een gezwel is een knobbeltje, ik heb geen knobbeltje, ik heb gewoon een verharding door mijn fanatieke sporten! Ik laat mijn angst niet aan de huisarts blijken, ik berisp mezelf ook voor deze doemgedachte. Er is tenslotte nog niets geconstateerd, dus moet ik me niet zo aanstellen! De huisarts heeft inmiddels een doorverwijzing voor me geregeld. Ik knik bij het aannemen van zijn brief aan de oncoloog. We geven elkaar een hand, een vage glimlach vol onzekerheid werp ik hem toe. Als ik weer buiten sta, is het zonnig, zelfs aangenaam warm! Een zacht briesje blaast zachtjes tegen mijn huid. Er
13
zweven kleine wolkjes door de lucht; er zitten geen vormen in, het zijn schapenwolkjes. Ik voel de wind langs mijn wangen, alsof hij me aait . Een moment van melancholie neemt bezit van me. Ik vraag me af of ik daarnet heel erg naar nieuws heb gekregen. Ik stap in de auto, het is dinsdag. Ik moet nu zes nachten slapen voordat ik wat meer weet over de verharding in mijn borst, die blijkbaar toch beoordeeld moet worden door een oncoloog. De gedachte: ‘wat als’ neemt bezit van mijn brein. Ik sms Mascotte dat ik koffie kom drinken. Ik draai de volumeknop van de radio iets hoger. Een oud nummer galmt door de speakers, het is een lied uit mijn tienerjaren. Geconcentreerd luister ik naar de tekst en ik vraag me af wanneer ik dit lied voor het eerst hoorde. Womack &Womack ‘ teardrops on the dancefloor.’ Ondertussen nemen mijn gedachten een loopje met me. Ik blijf streng voor mezelf en wil mezelf ervan overtuigen dat er niets aan de hand is. Als ik de straat van Mascotte inrijd zie ik niets meer, tranen vertroebelen mijn zicht. Ik weet niet waar al deze waterlanders ineens vandaan komen, maar ze zijn er plotseling in groten getale. Ik zet de auto aan de kant en veeg de tranen weg. De gedachte ‘wat als’ blijft nu terugkomen als een duiveltje op mijn schouder. Ik steek de straat over, gedachtes gevuld met onheilspellende gevoelens. Wat als? Hoe moet het dan met mijn kinderen? Dramaqueen! Ik moet me niet zo aanstellen, bedenk ik nogmaals. Dan stap ik binnen bij Mascotte. Ze loopt de trap af en vrolijk roept ze me een goedemorgen toe. Het binnenstappen van de vertrouwde omgeving en haar veilige aanwezigheid maakt dat ik mezelf verlies in een vreemde emotie, die ik
14
nog niet eerder heb ervaren. Een nieuwe waterval stort zich over mijn wangen heen. Ik vertel haar dat ik naar de dokter ben geweest in verband met een bultje onder mijn oksel en dat het bultje waarschijnlijk niets is, maar dat ik naar de oncoloog moet voor foto’s van mijn borst. Ze schenkt ondertussen koffie in en veegt met haar mouwen mijn tranen weg. Was Mascotte maar een kangaroe en kon ik maar veilig in haar buidel zitten! Ze belooft me dat ze met me meegaat naar de oncoloog en deze gedachte maakt me iets rustiger. Ik ben niet alleen. De week die volgt is een week van wachten, denken en voelen aan mijn borst. De onzekerheid maakt me onrustig. Ik vertel mijn kinderen nog niets over het onderzoek, maar ik voel me wel gespannen en dat speelt toch wel door in huis. Ik heb een kort lontje, alles is me teveel, vooral mijn eigen gedachtes zijn me te veel. Ik zoek afleiding bij vriendinnen, maar de vraag ‘wat als’ achtervolgt me overal waar ik ook ga, wat ik ook doe, met wie ik ook ben; die vraag in mijn hoofd kan ik niet ontlopen. De nacht voor het onderzoek is het warm en door de zenuwen kan ik de slaap niet vatten; de vraag ‘wat als’ heeft volledig bezit van mijn geest genomen. Het staat op mijn voorhoofd geschreven. Dan gaat de wekker. Ik heb zin om niet op te staan en om niet naar de oncoloog te gaan. Ik wil het negeren, gewoon vergeten, maar het niet-weten maakt me ook gestoord! Ik geef mezelf een bemoedigende peptalk: vanavond lig ik weer in bed en dan gaat mijn leven weer rustig verder. Ik spring onder de douche en voel nog een keer aan mijn borst; de spierpijn is nog steeds aanwezig, terwijl ik een week niet heb gesport. Ik pik Mascotte op en dan rijden we
15
naar het ziekenhuis; stapje voor stapje komen we dichter bij de waarheid. We checken in bij de balie en de naam van de oncoloog wordt bekend gemaakt. De afspraak met de oncoloog is nu een feit. We maken grapjes in de wachtkamer en proberen de sfeer wat luchtig te houden en bladeren wat boekjes door om tijd te doden. Dan komt de oncoloog aanlopen, een klein mannetje met een kaal hoofd. Ik vind het een ‘echte oncoloog’, niet echt sympathiek ogend, maar dat zal naar mijn idee komen omdat hij natuurlijk niet zo vaak met jonge vrouwen in aanraking komt in zijn beroep. Kanker is toch iets voor ouderen? Hij schudt mijn hand en dan lopen we richting zijn wereld, ‘de oncologiekamer.’ Hij stelt allerlei vragen, vragen als hoe lang ik al iets voel, ben ik afgevallen de laatste weken, maanden? Of ik familieleden heb die erfelijk belast zijn met borstkanker en of ik rook. Op de eerste vragen heb ik geen antwoord; ik bedenk dat ik behalve wat spierpijn ook geen last heb van mijn borst, dus ik weet niet waar deze man nu eigenlijk op doelt! En naar mijn idee heeft niemand in de familie borstkanker gehad, maar erg veel contact met de familie heb ik niet, dus misschien heb ik het mis. Op de vraag of ik rook kan ik stellig antwoorden dat ik dat niet doe. Ik mag even gaan liggen, mijn borsten zijn ontbloot en hij begint met zijn onderzoek. Voor hem is dit een dagelijkse routine. Ook hij voelt een verharding. Ik mag me weer aankleden en mag vandaag nog naar de afdeling radiologie. Hij legt uit dat er foto’s gemaakt zullen worden en als deze bekeken zijn mag ik weer terug naar zijn kamertje. Met elkaar zal het zo’n uur in beslag nemen. We wandelen
16
naar de volgende afdeling. Ik kan direct door naar de afdeling mammografie. Een kleine, gedrongen vrouw met heel vriendelijke ogen vraagt me of ze me kan meenemen naar haar kamertje en vraagt me vriendelijk om me van mijn bovenkleding te ontdoen. Braaf doe ik wat ze vraagt. Ze probeert me gerust te stellen en ik probeer relaxed haar vragen te beantwoorden. Ze legt me met alle tijd van de wereld uit wat ik moet doen, hoe ik moet gaan staan en wat er gaat gebeuren. Mijn borst drukt ze op een plaat, een andere plaat gaat naar beneden en zo worden mijn borsten een voor een gesandwicht. Van diverse vrouwen heb ik begrepen dat dit pijnlijk is, maar ik vind het reuze meevallen, hoewel de borst met spierpijn wel gevoeliger is dan de andere borst. Ik mag me weer aankleden en plaatsnemen in de tweede wachtkamer. Naast me zit Mascotte. Ik word nu toch wel erg onrustig want ik besef dat ik veel te jong ben voor het maken van zulke foto’s. Met gespitste oren probeer ik het gesprek te volgen van het personeel en hoop iets op te kunnen vangen of een geruststellende blik te ontdekken. Mijn naam galmt weer door de gang, de vriendelijke vrouw wil me nog een keertje meenemen. Even voor een echo. Ik durf niet te vragen of dit een standaardprocedure is. Ik mag me weer uitkleden en moet dan gaan liggen. Ik krijg een handdoek over mijn borsten heen, waarschijnlijk om een gevoel van privacy te creëren. Een andere arts komt binnenlopen, mijn hand wordt geschud en de handdoek wordt weggehaald. Blauwe vloeistof; ik herken de vloeistof. Tijdens mijn zwangerschap kreeg ik deze op mijn buik. Het echoapparaat wordt op mijn borst gedrukt. Op het schermpje kijk ik afwisselend mee van het scherm naar een mogelijke gezichtsuitdrukking en vervol-
17
gens weer naar het scherm. Ik probeer zowel van het scherm als van de gezichtsuitdrukking van de radioloog iets af te lezen. Maar zie op beide niets, behalve abracadabra op een monitor. De radioloog legt uit wat hij ziet in radioloogtermen. Ik begrijp er niets van. Hij spreekt over kalkspatjes. In jipen-janneketaal klinken kalkspatjes niet zo verontrustend. Bij ‘kalkspatjes’ denk ik aan een schilder die witte muren aan het kalken is in een witte overall; dat is niet levensbedreigend toch? In grote lijnen begrijp ik wat hij bedoelt, maar de kleine lettertjes lees ik niet tussen zijn regels door. Ik maak eruit op dat hij niet denkt dat er iets ernstigs aan de hand is, maar de kalkspatjes zijn wel een reden om over een jaar weer terug te komen voor eenzelfde controle, om te kijken of er binnen een jaar verandering is opgetreden. Hij stuurt mijn foto even door naar Leeuwarden; het is verplicht om een andere arts dezelfde foto te laten beoordelen. Ik krijg de uitslag over een half uur. Ik vertel Mascotte dat ik waarschijnlijk over een jaar even moet terug komen; er is volgens de radioloog niets aan de hand, behalve wat kalkspatjes. Goed nieuws kan ik erg snel filteren! Samen met Mascotte loop ik weer naar de afdeling oncologie en ik mag weer naar binnen bij de eerste arts, de oncoloog. Hij wil ook nog een punctie laten maken. Het is een mededeling waar ik al geen rekening meer mee had gehouden, want de radioloog vertelde me dat ik over een jaar terug kon komen wat hem betrof, dus deze reactie vind ik nu wel wat overtrokken. Er is heus niets aan de hand! ‘Geldklopperij’ gaat ook nog door me heen, maar dit hou ik voor me. De oncoloog vindt het nodig om me te vertellen dat de radiotherapeut in Leeuwarden toch wat twijfels heeft. Ik
18
probeer het nog af te wimpelen, maar de arts blijft aandringen op een punctie. Om hem dan maar een plezier te doen, stem ik in. Ik krijg uitleg over wat een punctie inhoudt: ze zullen stukjes weefsel uit mijn borst halen en dit op kweek zetten. Het klinkt allemaal wat wereldvreemd. Wat een drukte ineens over een borst met spierpijn. Mijn hersenen werken ondertussen op volle toeren. In één seconde tijd kun je een heel droge mond krijgen, iets wat ik niet eerder heb ervaren. Mascotte kijkt van mij naar de oncoloog en besluit het gesprek over te nemen. Ze stelt praktische vragen over de tijd, hoe lang we op de uitslag moeten wachten, of de borst verdoofd wordt en wanneer we deze afspraak kunnen inplannen. De oncoloog en Mascotte sluiten alles samen kort. Ik zweef achter Mascotte aan door de gang. Ik begrijp er niets van, ik begrijp niets meer van iets! Mascotte probeert ondertussen alles te relativeren, dat is tenslotte haar specialiteit. Er zit niets anders op dan wachten tot vrijdag. De dagen hiertussen zijn gevuld met onzekerheid en mijn hele kijk op het leven is per direct veranderd! De zuurstof die ik inhaleer, de zonnestralen die branden op mijn huid, hoe mooi kan muziek zijn. Zoveel redenen om nog geen afscheid te nemen van het leven! Ik zal toch niet echt kanker hebben? Het positieve van al dit negatieve is dat je ineens beseft: het leven is bijzonder.
19
Hoofdstuk 2 De onzekere dagen brengen me uiteindelijk bij vrijdag. Mascotte staat voor de deur, het is zover. Om half elf staat de afspraak in Leeuwarden ingepland. Snel doe ik de deur open en vertrek weer naar het toilet. Ook al zou ik willen, ik kan nu niet vertrekken naar het ziekenhuis, want ik heb het veel te druk op het toilet. De zenuwen gieren door mijn lijf en dit resulteert in een acuut darmprobleem! Ik weet niet hoe ik mijn zenuwen onder controle kan krijgen, positieve gedachten zouden me over het wc-potmoment moeten trekken, maar ik geloof momenteel niet in mijn eigen positieve woorden! Dus blijft de deur dicht en tikt de tijd genadeloos door. Mascotte vraagt of het goed gaat, ik bevestig dit en verlaat het kleinste kamertje van het huis. Maar eenmaal van het toilet af, moet ik toch weer noodgedwongen terug. Wat een drama is dit! Na het doorbreken van mijn innerlijke weerstand, weet ik dan toch het toilet te verlaten. Mascotte gaat nu toch het tempo opvoeren, want we mogen niet te laat komen op onze belangrijke afspraak. Nee, stel je voor, bedenk ik. Maar met de broek vol diarree aan komen is ook geen optie vind ik. We gaan op weg. Onderweg voeren we luchtige gesprekken die gaan over het weer, de vakantie, kaftpapier voor mijn dochter haar boeken en meer onzinnigheden. Mascotte vertelt dat ze met haar moeder heeft geskypt; haar moeder woont op Bali in Indonesië en onze gezamenlijke droom is om daar ooit nog eens vakantie te kunnen vieren. We moeten dus goed gaan sparen! Haar moeder heeft al zeven maal een punctie gehad en zeven keer is dit goed afgelopen. Mascotte
20