Kom verder!
W
a
e dd
n
an eil
den GRONINGEN
Leeuwarden
Waddenzee ijk td i slu f A
Den Helder
Groningen
FRIESLAND
Assen DRENTHE
IJsselmeer
Noordzee
NOORD-HOLLAND
Alkmaar Zwolle
FLEVOLAND
Almere Haarlem
OVERIJSSEL
Lelystad
IJssel
Amsterdam GELDERLAND
Hengelo
Enschede Apeldoorn
Leiden
Den Haag
Utrecht
ZUID-HOLLAND
Rotterdam
Oosterschelde
Arnhem Nijmegen Rijn
Waal
NOORD-BRABANT ZEELAND
Middelburg Vlissingen
Westerschelde
Amersfoort UTRECHT
Breda
Den Bosch
Tilburg Eindhoven LIMBURG
Maastricht
Maas
Kom verder! Examenboek Kennis van de Nederlandse Samenleving Tweede herziene editie
o
Ad Bakker
Kom verder! bestaat uit: leerlingenboek met CD 978 90 8506 993 5 docentenhandleiding, woordenlijst en KNS oefenexamen op www.komverder.nl gratis toegang tot online KNS Examentraining
Kijk voor Boom Leermiddelen voor NT2 en inburgering op: www.nt2.nl Kijk voor het laatste nieuws over de inburgeringsexamens en het vak Kennis van de Nederlandse samenleving op: www.knsexamen.nl
Tweede herziene editie © 2011 Ad Bakker, Amsterdam Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
De brieven in Kom verder! zijn gefingeerd. De uitgever heeft geprobeerd alle rechthebbenden van de illustraties te achterhalen. Mocht iemand desondanks menen dat zijn rechten niet zijn gehonoreerd, dan kan hij zich richten tot de uitgever. Geluid: Studio Le Roy, Amsterdam Fotografie: Alexandra Hermesdorff, Nijmegen Verzorging omslag en binnenwerk: Anja Verhart (Impressie grafische vormgeving), Den Haag
978 90 8506 993 5 NUR 134 ISBN
Kom verder
Welkom bij het vak Kennis van de Nederlandse Samenleving, KNS. Dit boek vertelt je over Nederland. Veel van wat je moet weten over het leven in Nederland, staat in dit boek. Je haalt straks vast het KNS-examen. Bij het boek zit een cd. De gesprekken kun je dus lezen én horen. In de woordenlijst kun je de moeilijke woorden opzoeken. Er is een Chinese, Engelse, Turkse en Arabische vertaling, gratis te downloaden op: www.komverder.nl. Achter in dit boek staat ook een woordenlijst. Moeilijke woorden worden daarin uitgelegd. Dit boek heeft een zoekwijzer. Die begint op bladzijde 7. Deze zoekwijzer helpt je bij het vinden van antwoorden op de vragen. Je moet de vragen doen om de lessen nog beter te begrijpen. Na elke vijf lessen is er een toets. De antwoorden staan achter in dit boek. Als je meer wilt weten over dit boek, kijk dan op: www.komverder.nl
Voor docenten Deze methode is bestemd voor cursisten vanaf NT2-niveau A1. Het is geen NT2-methode maar een KNS-methode met oog voor NT2. Op www.komverder.nl kunt u meer informatie over deze methode vinden. Op de site kunt u de eindtermen van het vak KNS vinden.
Mail vragen en opmerkingen naar:
[email protected] Veel plezier met dit boek, Ad Bakker maart 2011
Inhoud
7
Zoekwijzer
12
Wie zijn wij?
14 20 26 30 34
Les 1 Les 2 Les 3 Les 4 Toets
Werk en inkomen (1) Werk en inkomen (2) Omgangsvormen, waarden en normen (1) Omgangsvormen, waarden en normen (2) les 1-4
40 44 48 53 58
Les 5 Les 6 Les 7 Les 8 Toets
Wonen (1) Wonen (2) Gezondheid en gezondheidszorg (1) Gezondheid en gezondheidszorg (2) les 5-8
62 67 71 75 81
Les 9 Les 10 Les 11 Les 12 Toets
Geschiedenis en geografie (1) Geschiedenis en geografie (2) Onderwijs en opvoeding (1) Onderwijs en opvoeding (2) les 9-12
86 92 96 101 105
Les 13 Les 14 Les 15 Les 16 Toets
Staatsinrichting en rechtsstaat (1) Staatsinrichting en rechtsstaat (2) Instanties (1) Instanties (2) les 13-16
110 118
Verklarende woordenlijst Antwoorden
Zoekwijzer
Woordenlijsten In de teksten staan sommige woorden schuin gedrukt. Deze woorden zijn vertaald in het Chinees, Engels, Turks en Arabisch. Die woordenlijsten staan op www.komverder.nl.
kennisbox
In iedere les staat een *kennisbox. Hierin staan dingen die je moet weten. Die zijn ook vertaald. Er is nog een woordenlijst. Die staat achterin. Moeilijke woorden worden daar uitgelegd.
Vragen In elke les staan vragen. Wat voor vraag het is kun je zien aan het icoon. Er zijn vier soorten vragen: Kijk in de tekst = het antwoord staat in de tekst Wat denk jij? = je zegt zelf wat je van iets vindt, je geeft je eigen mening Zoek op = je gebruikt iets of iemand om het antwoord te vinden Taalvraag = je gebruikt de woordenlijst om het antwoord op de taalvraag te vinden
Kijk in de tekst
Het antwoord op deze vraag staat in de les zelf. Lees de vraag nog eens goed. Let op de vraagwoorden: hoeveel, waar, wanneer, waarom. Als je het vraagwoord begrijpt, weet je hoe je moet antwoorden. hoeveel ¦ in het antwoord staat een aantal of hoeveelheid
Hoeveel provincies heeft Nederland? antwoord _______________________________________________________________________________________________ 12 vraag
waar ¦ in het antwoord staat een plaats:
bijvoorbeeld een provincie of een stad Waar ligt het Botlekgebied? antwoord _______________________________________________________________________________________________ Bij Rotterdam vraag
Zoekwijzer
7
wanneer ¦ in het antwoord moet je een tijd geven:
bijvoorbeeld een dag of een jaar Wanneer is het Kerstmis? antwoord _______________________________________________________________________________________________ In december vraag
waarom ¦ het antwoord is een reden:
je begint bijvoorbeeld met omdat Waarom gaat Evert met de auto? antwoord _______________________________________________________________________________________________ Omdat hij veel spullen moet meenemen vraag
Haal je antwoord uit de tekst. Wat denk jij?
Het antwoord op deze vraag moet je zelf bedenken. In de les staat een stukje over het onderwerp van de vraag. Lees de vraag nog eens goed. Je moet je mening geven. Wat denk jij? - Jouw antwoord is nooit fout. Dat geldt ook voor de antwoorden die andere cursisten geven. Mensen verschillen, dus meningen ook! Cursisten die naar elkaars antwoord leren luisteren, leren hoe andere mensen denken. Misschien verandert je mening door wat je hoort. Zoek op
Het antwoord op deze vraag moet je opzoeken. Het antwoord staat niet in het boek. Je moet de informatie ergens anders gaan zoeken. De vraag en de tekst helpen je wel. Lees de vraag nog eens goed. Welke informatie wordt gevraagd? Vragen kunnen gaan over personen, gebeurtenissen, instanties of regelingen: wie is die persoon, wat is dat, mag iemand dat, wat doet die instantie, wat betekent die regeling voor jou? Taalvraag
Het antwoord op deze vraag weet je misschien zelf. Je kunt het antwoord ook opzoeken. Bijvoorbeeld in de tekst, je woordenboek of in de woordenlijst. Lees de vraag goed. Het gaat over taal. Vragen kunnen gaan over betekenissen, woorden die bij elkaar horen, tegenstellingen.
8
Zoekwijzer
Informatie opzoeken Je kunt de antwoorden op veel plaatsen vinden. • op het internet (computer) • bij je gemeente of bij het Rijk • in de bibliotheek • bij de instantie waar het in de tekst over gaat • via familie of vrienden Zoeken op internet Internet is een handige plek om te vinden wat je zoekt. Want op internet staat alles. Je moet wel weten hoe je daar bij de goeie informatie komt. Vraag of iemand je helpt als je niets weet van computers of internet: je kind bijvoorbeeld of iemand in de bibliotheek.
Websites of webpagina’s vind je met behulp van links en zoekmachines. Bekijk bijvoorbeeld www.google.nl en typ in het lege vakje het onderwerp van de vraag. Klik op search of zoek. Je krijgt een lijst van plekken (websites) waar jouw onderwerp te vinden is. Boven aan de lijst staan de belangrijkste plekken of sites. Kies een site, klik erop en bekijk of je antwoord daar te vinden is. Op bijna elke site kun je automatisch zoeken. Bekijk bijvoorbeeld www.startpagina.nl en zoek daar naar jouw onderwerp. Dat kun je doen door te gaan naar ‘Dochters op alfabet’ en in het lege vakje jouw onderwerp in te typen. Bekijk bijvoorbeeld www.rijksoverheid.nl en zoek daar naar jouw onderwerp. Deze informatie is van de Rijksoverheid. Nog meer handige websites: www.consumentenbond.nl www.nibud.nl www.belastingdienst.nl
www.telefoongids.nl www.regering.nl www.werk.nl
Zoeken op andere manieren Soms vergeet je dat er ook nog andere manieren bestaan om informatie te vinden. Zonder computer. Misschien moet je de betekenis van een woord opzoeken. Gebruik dan een woordenboek. Misschien wil je weten waar een provincie, een stad of een wijk ligt. Gebruik dan een atlas, een kaart van Nederland of een plattegrond.
Zoekwijzer
9
De bibliotheek is een plek waar alle informatie te vinden is. Daar zijn boeken over allerlei onderwerpen die je thuis mag lezen. Er staan ook encyclopedieën, woordenboeken, atlassen, folders ... en computers. En niet te vergeten: in de bibliotheek vind je vast wel iemand die jou wil helpen met zoeken. Voor een vraag over een instantie zoals de belastingdienst, de sociale verzekeringsbank, de gemeente, het consultatiebureau of het UWV Werkbedrijf, kun je ook bellen naar die instantie zelf. In jouw buurt zijn vast wel mensen te vinden die je willen helpen met een opdracht.
Antwoorden Neem de volgende stappen als je een antwoord wilt vinden. Stap 1 Wat is de vraag? Is er een vraagwoord? Waar gaat de vraag over? Stap 2 Lees de tekst nog een keer. Zoek in de tekst de zinnen waar de vraag bij hoort. Wat staat daar precies? Wat wordt er gevraagd? Stap 3 Kijk of de tekst je het antwoord geeft op de vraag of zeg hoe jij erover denkt. Bij de zoek op-vragen moet je nu bedenken hoe en waar je je antwoord gaat zoeken. Verzamel daar informatie. Kijk nog even naar de vraag, en kies uit de informatie het antwoord. Stap 4 Probeer goed antwoord te geven op de vraag. Kijk nog even naar de vraag. Kijk ook naar het antwoord van anderen. Hoe zijn zij aan hun antwoord gekomen?
Een voorbeeld Vraag: Hoe moet je huurtoeslag aanvragen bij de belasting? • • • • • •
Ga naar www.google.nl. Typ in ‘huurtoeslag’. Klik op de eerste link. Klik op ‘Huurtoeslag’. Klik op ‘Ik wil huurtoeslag aanvragen’. Wat is het antwoord? ____________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________
10
Zoekwijzer
Kijk in de tekst-vraag Stap 1
Wat is de vraag?
Stap 2
Lees de tekst nog een keer
Stap 3
Haal het antwoord uit de tekst
Stap 4
Geef antwoord
Wat denk jij-vraag Stap 1
Wat is de vraag?
Stap 2
Lees de tekst nog een keer
Stap 3
Wat is jouw mening?
Stap 4
Geef antwoord
Zoek op-vraag Stap 1
Wat is de vraag?
Stap 2
Lees de tekst nog een keer
Stap 3
•
Kies je zoekhulp
•
Ga zoeken
•
Verzamel de informatie en
•
Kies uit wat je weten wilt
Stap 4
Geef antwoord
Taalvraag Stap 1
Wat is de vraag?
Stap 2
Lees de tekst nog een keer
Stap 3
Haal het antwoord uit de tekst
Stap 4
Geef antwoord
Zoekwijzer
11
Wie zijn wij? -1
Ik ben Monica da Gama, ik ben 35 jaar en geboren in Brazilië. Drie jaar geleden ben ik naar Nederland gekomen. Ik ben toen met Evert getrouwd. Nederlanders zijn zo anders dan de mensen in mijn eigen land. Maar nu ik goed Nederlands spreek, voel ik me hier beter thuis. Zonder Nederlandse lessen was dat nooit gelukt. ‘Kom verder!’ gaat over mijn nieuwe leven hier. Lijkt het misschien een beetje op jouw leven? Dan wil ik je graag helpen verder te komen.
Ik ben Evert Jongkind, de man van Monica. Ik ben 45 jaar oud. Wij wonen in de buurt van Rotterdam. Monica is mijn tweede vrouw. Mijn vorige vrouw en ik hebben een dochter: Barbara. Ik ben stukadoor. Ik werk in de bouw. Dat is zwaar werk. ’s Avonds zit ik het liefst op de bank en kijk ik tv. Monica doet mijn administratie. Ik help Monica met de afwas, ik breng het oude papier naar de papierbak en de lege flessen naar de glasbak.
Ik ben Arend Jongkind, de schoonvader van Monica. Ik ben 75 en woon in een bejaardenflat, niet ver bij Evert en Monica vandaan. Ik ben weduwnaar. Monica is de allerbeste schoondochter van de hele wereld. Elke dag komt ze bij me op bezoek. We praten over van alles. Vaak ben ik verbaasd dat Monica al zoveel weet over Nederland.
12
Wie zijn wij?
Ik ben Yasmine el Azrak, de vriendin van Monica. Ik ben 24 jaar. Mijn ouders zijn vroeger uit Marokko naar Nederland gekomen. Zelf ben ik hier geboren. Ik ben bijna klaar met mijn studie. Ik wil notaris worden. Ik woon al vijf jaar op kamers. Monica is mijn beste vriendin.
Ik ben Els Grootveld, de buurvrouw van Monica. Ik ben getrouwd. Mijn man Harm Jan zul je niet ontmoeten in dit boek. Hij had het te druk om mee te doen. Zelf werk ik ook 36 uur per week. Gelukkig past Monica vaak op de kinderen. Ik zal haar daarvoor bedanken met een mooi cadeau.
Wij zijn Remco en Koen Grootveld, de buurkinderen van Monica. Wij zijn 10 en 5 jaar. We zitten op de Beatrixschool. Als Monica ons wegbrengt, staan er op het schoolplein altijd vaders en moeders met elkaar te praten. Monica gaat erbij staan en luistert. Zegt ze niks omdat ze geen echte moeder is? Of omdat ze uit Brazilië komt?
Wie zijn wij?
13
Les 1
Werk en inkomen (1)
Monica is jarig. | Iemand vertelt over haar sollicitatiegesprek. | Monica en Arend praten over opleiding, werken en een eigen bedrijf.
Evert en Monica
Rijbewijs
-2
Monica is jarig. Evert heeft slingers opgehangen in de kamer. En het ontbijt gemaakt. Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Rijbewijs B: Het rijbewijs waarmee
Monica:
je een gewone auto mag besturen. Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Monica:
14
Alsjeblieft! Een envelop? Voor mij? Voor wie anders? Mag ik hem openmaken? Ja, doe maar gauw. Ik moet zo naar mijn werk. Even kijken. Hier heb je iets geschreven ... ‘Gefeliciteerd met je verjaardag. Je mag je *rijbewijs B halen!’ Wow! Krijg ik autorijles? Dat wilde je toch graag? Ja, het is toch handig om allebei een rijbewijs te hebben? Als mij dan iets overkomt, kan jij autorijden. Wanneer kan ik beginnen? Volgende week. De lesauto komt je één keer in de week ophalen. Tot je klaar bent voor het examen. Je moet twee aparte examens doen, toch? Ja, eerst theorie en dan praktijk. Vond jij jouw examens moeilijk? Mijn praktijkexamen had ik pas na drie keer. En je theorie?
Les 1 Werk en inkomen (1)
Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Monica: Evert: Monica:
1
In één keer. Maar dat was vroeger makkelijker. Die theorie is ook nog in het Nederlands natuurlijk. Maar je hebt je inburgeringsexamen toch gehaald? Ja hoor, maak jij je maar geen zorgen om mij. Dat rijexamen lukt me ook. Goed, ik ga naar mijn werk. Ik wil niet dat Stefan gaat zeuren dat ik te laat ben. Die aardige baas van je? Zeg maar tegen hem dat je vrouw jarig is. Nee, want dan moet ik meteen trakteren. Een vrouw kost nu eenmaal geld, ha, ha. Wat ga je verder doen vandaag? Ik breng eerst de kinderen van Els naar school. Misschien is er leuke post als ik terugkom. En daarna ga ik even langs je vader.
Waarvoor zijn de rijbewijzen A, B, C, D en E? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
2
Uit welke twee delen bestaat het rijexamen? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
3
Wat is het verschil tussen die twee examens? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
4
Welk deel lijkt je het moeilijkst? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
5
Bij welke feesten of gebeurtenissen trakteer je je collega’s op het werk? (In ieder geval niet als je vrouw jarig is, hoor!) ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
Les 1 Werk en inkomen (1)
15
Op het schoolplein
Solliciteren
-3
Een cv (curriculum vitae) is Latijn voor ‘levensloop’. Het is een lijst waarin staat wie je bent, wat je doet en wat je gedaan hebt in je leven (opleiding, werk).
6
- Hé, hoe is het gegaan gisteren? Je had toch een sollicitatiegesprek? - Ach, het is niks geworden. - Oh nee? Weet je dat nu al? - Het was niet wat ik zoek. Ik dacht dat ze een telefoniste zochten. Maar het ging gewoon om iemand voor de telefonische verkoop. - Maakt dat dan wat uit? Ze zitten toch allebei aan de telefoon? - Het is heel ander werk. Een telefoniste neemt telefoontjes aan en verbindt mensen door. Dat vind ik leuk. - Nu begrijp ik het. Ze wilden zo iemand die ’s avonds mensen belt als je net zitten te eten. Met zo’n verhaal dat ze een internetabonnement moeten nemen of een creditcard. Of dat ze van energieleverancier veranderen. - Ja, en daar heb ik geen zin in. - Dat kan ik me voorstellen. En heb je dat ook gezegd? - Ja natuurlijk. Maar toen was het sollicitatiegesprek meteen voorbij. - En nu? - Ik moet elke week blijven solliciteren. Anders raak ik mijn uitkering van het UWV WERKbedrijf kwijt. - Maar er zijn toch genoeg andere banen? - Zeker, ik vind heus wel wat. Ik heb bij een uitzendbureau mijn *cv ingeleverd. Een uitzendbureau voor secretaresses. Morgen ben ik uitgenodigd voor een gesprek. - Nou, veel succes dan.
Mag je bij een sollicitatiegesprek zeggen dat je het werk niet leuk vindt? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
7
Wat is het verschil tussen het UWV WERKbedrijf en een uitzendbureau? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
16
Les 1 Werk en inkomen (1)
8
De vrouw op het schoolplein wil naar een uitzendbureau voor secretaresses. Welke soorten uitzendbureaus ken je nog meer? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
9
Heb je zelf wel eens gewerkt voor een uitzendbureau? Zo ja, welk werk deed je daar? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
10 In de tekst wordt twee keer het woord ‘telefoniste’ gebruikt. Bestaat het
woord ‘telefonist’ ook? Wat is het verschil? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
Even langs schoonvader
Diploma’s
-4 Arend: Monica:
Arend: Monica:
Arend: Monica: Arend:
Er zijn twee soorten mbo-opleidingen voor volwassenen: Beroepsopleidende leerweg (bol). Voor wie nog niets weet van het vak dat hij of zij wil leren. De school zorgt ervoor dat je het vak leert. De school zorgt voor een stageplek. Beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Voor wie al ervaring heeft met het vak dat hij of zij wil leren. Je hebt al een baan maar je wilt een opleiding doen om verder te komen.
Monica: Arend: Monica: Arend: Monica: Arend:
Laatst zei je toch dat je wilde werken? Ik heb me laten inschrijven bij een uitzendbureau. Voor cateringwerk. Maar ik ben nog niet opgeroepen. Er zijn zoveel mensen die zo’n baantje willen. Maar er zijn toch ook nog andere banen? Jawel, ik zie wel eens advertenties voor voedingsassistente in een ziekenhuis. Dat lijkt me ook leuk. Voedingsassistente? Wat is dat ook alweer? Die zorgt ervoor dat de patiënten de juiste voeding binnen krijgen. Patiënten die op dieet zijn. Dat lijkt me echt iets voor jou. Je bent precies, je hebt geduld met mensen en je kan lekker koken. Maar dat alleen is niet genoeg. Ze vragen ook een diploma. Voor bijna elke baan in Nederland. Maar daarom zijn er toch zoveel beroepsopleidingen voor volwassenen? Ik heb pas een mbo-school gebeld. Om een horeca-opleiding te doen. En wilden ze je hebben? Ja, iedereen kan een *beroepsopleidende leerweg doen. Heb je je ingeschreven?
Les 1 Werk en inkomen (1)
17
Monica: Nog niet. Ze vroegen welke vooropleiding ik
gedaan had. Want soms krijg je daarmee vrijstelling voor een gedeelte van de opleiding. Arend: Heb je dan ook iets aan je Braziliaanse diploma? Monica: Misschien. Ik ben meteen met mijn Braziliaanse diploma naar het UWV Werkbedrijf gegaan. Om het te laten waarderen. Binnenkort hoop ik antwoord te krijgen. Arend: Denk je dat je dan een Nederlands diploma krijgt? Monica: Nee, dat niet. Maar wel een verklaring. Met welk Nederlands diploma mijn Braziliaanse diploma overeenkomt. En als ik daarmee een baan krijg, kan ik weer makkelijker een opleiding vinden om verder te komen. Een baan en een opleiding tegelijk is voor mij het beste. Een *beroepsbegeleidende leerweg. Arend: Wat bedoel je nou precies? Monica: Nou, dat je één of twee dagen per week naar school gaat. En de andere dagen doe je eigenlijk het werk al waarvoor je studeert. Zo verdien je zelf het geld om je opleiding te betalen.
11 Hoe kun je aan geld komen om een beroepsbegeleidende leerweg te volgen? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
12 Waar kun je buitenlandse diploma’s laten waarderen? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
13 Wat is het verschil tussen een opleiding en een vooropleiding? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
18
Les 1 Werk en inkomen (1)
Even langs schoonvader
Eigen bedrijf
-5 Arend:
Monica:
Arend:
Kamer van Koophandel: een organi-
satie waar alle bedrijven staan ingeschreven. Daar helpen ze je als je een bedrijf begint.
Monica: Arend:
Monica: Arend: Monica: Arend:
Je zei net dat je geen baan in de catering kan vinden. Maar kun je geen cateringbedrijf voor jezelf beginnen? Ik hoorde dat het voor zelfstandigen heel moeilijk is in Nederland. Dat je veel moet weten over verzekeren en belastingen. En dat je naar een bank moet voor geld. En een bedrijfsruimte moet zoeken. En een netwerk opbouwen. En dat je alles van tevoren op papier moet zetten. Een ondernemingsplan heet dat. Maar de *Kamer van Koophandel, de bank en het UWV WERKbedrijf kunnen je daarbij helpen. Hoe weet jij dat toch allemaal? Je bent toch met pensioen? Maar ik lees de krant toch? Ik las ook dat je geld kunt lenen aan familie om een eigen bedrijf te beginnen. Dat kan je van de belasting aftrekken. Het lijkt me wel heel spannend. Een cateringbedrijf met Braziliaans eten. Als je dat serieus wilt, moeten we nog eens praten. En kan ik je keuken dan ook lenen? Dat is goed. Maar ik ga geen aardappelen voor je schillen.
14 Wat betekent het woord ‘zelfstandigen’? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
15 Noem drie dingen die je moet doen als je een eigen bedrijf wilt beginnen. ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
16 Wat bedoelt Monica met een ‘netwerk opbouwen’? ________________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________________
Les 1 Werk en inkomen (1)
19