België – Belgique P.B. 2000 Antwerpen 1 BC 30265
3de jaargang, nummer 3 Verschijnt 4 x per jaar, in maart, juni, september & december Afgiftekantoor 2000 Antwerpen 1 – P 706164 Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw De Wittestraat 2, 2600 Berchem T (03)226 40 83 – F (03) 226 40 85
[email protected] – www.formaat.be V.U.: Tom Willox, Moerheide 9, 9220 Hamme
september 2009
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Steve Stevaert over de perfecte pint Pokeren in het jeugdhuis. Kan dat? Sep Kindt, directeur van Formaat: afscheidsinterview
(Waarom) Ons jeugdhuis, geen café (is)
Het verschil tussen een jeugdhuis en een café Waarom een boekje dat uitlegt dat een jeugdhuis geen café is? Is dat effectief wel zo? En waarom is dat zo? Betoog verzamelt rond de toog (p.4) en zet een boompje op over jeugdhuiswerk en de jeugdhuismethodiek. p.6 _ Jeugdhuizen Alfa en Jakkedoe geven ons een rondleiding in hun ontmoetingsruimte en vertellen over de gelijkenissen en verschillen met een doorsnee café. We sluiten Betoog (p.23) af met een teaser over de jeugdhuismethodiek. Kwestie van wie geprikkeld raakt door het jeugdhuiswerk verder op zijn wenken te bedienen.
Specifiek over jeugdhuiswerk Wie houdt vanavond het jeugdhuis open? p.8 _ Geen café zonder bier en geen jeugdhuis zonder vrijwilligers. Wie houdt vanavond de bar open is een vraag die in veel jeugdhuizen de kop opsteekt. In deze bijdrage staan we stil waarom jongeren in een jeugdhuis vrijwillig willen helpen en hoe je daar als jeugdhuis gepast op inspeelt.
Pokeren en roken in het jeugdhuis. Mag dat? p.7 _ Vlak voor de grote vakantie laaide het politiek debat over het rookverbod terug op. De Kamer stemde een wetsvoorstel waardoor jeugdhuizen een rookkamer mogen plaatsen. Daarmee leek de kous af. Tot ook de Senaat zich in het debat mengde. Betoog maakt een stand van zaken op. p.11 _ Pokeren is hot en alomtegenwoordig. Ook jeugdhuizen willen soms een pokertornooi organiseren. Mag dat en hoe pak je dat dan het best aan? Een bijdrage over een actueel thema.
Verantwoordelijkheid aan de bar – De essentie van het jeugdhuiswerk p.16 _ Jos Meers werkt vijfentwintig jaar bij de jeugdhuisfederatie en is dus goed geplaatst om duiding te geven over wat zich allemaal in een jeugdhuis afspeelt. In collumnstijl heeft hij het over de voorwaarden voor een goeddraaiend jeugdhuis en laat hij zijn licht schijnen over al dan niet de noodzaak van preventie in het jeugdwerk.
Tussen pot en de perfecte pint Interview Steve Stevaert
p.12 _ Om de traditie in ere te houden, stelt Betoog ook in deze editie enkele vragen aan een bekende Vlaming. Deze keer kozen we voor ex-cafébaas Steve Stevaert. Want de gewezen horecaman en Limburgse gouverneur kan ons zeker vertellen hoe de perfecte pint er uitziet en smaakt. Daarnaast vertelt Steve ons ook over zijn jeugdhuiservaring en hoe zijn ideaal jeugdhuis er uitziet.
Jeugdhuiswerk in kleur
Formaat plus zet allochtoon jongerenwerk in de spotlight p.13 _ Het jeugdwerklandschap wordt steeds meer gekleurd door allochtone jeugdwerkingen en jeugdhuizen. Formaat Plus, de diversiteitswerking binnen Formaat, gaat dieper in op de doelstellingen van deze organisaties en de verschillen en gelijkenissen met andere – meer traditionele – vormen van jeugdwerk zoals jeugdhuizen. p.15 _ In de marge van Formaat Plus’ bijdrage passeren we nog in Gent bij Jongeren en Diversiteit en Hilmi Lahzar. Hilmi vertelt over zijn jongerenwerking en hoe moslimwerkingen tegenover alcohol in het jeugdhuis staan.
Een directeur van Formaat p.18 _ Sep Kindt, directeur van Formaat, geeft eind 2009 officieel de fakkel door aan Tom Willox. Na ruim dertig jaar van dienst verlaat Sep de jeugdhuisfederatie. Voor het zover is, strikken we hem met Betoog nog voor een interview. Want met zijn staat van dienst en zijn ervaring is er niemand beter geplaatst om duiding te geven over wat een jeugdhuis nu precies is.
Op mijn achttiende was ik overtuigd dat cafébaas de job van mijn leven zou zijn. Zelfs het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (toen heette dat nog PMS) kon mij in het zesde middelbaar niet overtuigen om verder te studeren. In welke andere job kan je immers meer mensen ontmoeten, hoor je spannende verhalen en heb je flexibele uren? Ik stond dan ook op het punt om een vrijgekomen café in mijn gemeente over te nemen. BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Uiteindelijk ben ik op de laatste nip geen cafébaas geworden en koos ik om toch hogere studies aan te vatten. Via mijn diploma sociaal werk belandde in achteraf in de jeugdhuissector. Eerst als beroepskracht in een stedelijk jeugdhuis, later als medewerker bij de jeugdhuisfederatie. Bij de voorbereiding van deze Betoog vroeg ik me af wat er van mij geworden zou zijn indien ik tien jaar geleden toch besloten had om een café te runnen. Wellicht had ik een even sociale job als mijn huidige. En misschien een grotere (bier)buik.
Cafés en jeugdhuizen… ze hebben mij persoonlijk altijd Kritisch en diepgaand thematisch tijdschrift van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw De Wittestraat 2, 2600 Berchem (T) 03 226 40 83 – (F) 03 226 40 85
[email protected] – www.formaat.be
Betoog verschijnt 4 x per jaar, in maart, juni, september & december. Het tijdschrift is gratis voor leden, extra exemplaren kunnen verkregen worden aan 10,80 euro (leden) of 18,30 euro (niet-leden) per jaar.
Verantwoordelijke uitgever Tom Willox, Moerheide 9, 9220 Hamme
Kernredactie Joren Camerlinckx, Lennert Deleu, Kara Eestermans
Met medewerking van Gerd Vanmeenen, Joren Camerlinckx, Jos Meers, Katrien Voorspoels, Lotte Lambin, Yves Domanski, Zakayo Wandoloh
Eindredactie Lennert Deleu
Vormgeving & lay-out Pepijn Haghebaert
(ld)
Foto’s Formaat, lokale jeugdhuizen, Jongeren en Diversiteit, REC
Kom gerust binnen. Tournée generale.
Druk De Wrikker vzw, Patriottenstraat 29, 2600 Berchem
En daar gaat het dus ook over in deze editie van Betoog.
Alles mag overgenomen worden, als er maar bij staat dat het uit Betoog komt!
gefascineerd.
3
Betoog over de toog
Waarom een jeugdhuis geen café is Had René Magritte (1898-1967) zijn jonge tijd na de tweede Wereldoorlog beleefd, dan was hij ongetwijfeld lid geweest van een jeugdhuis. Want de idee van zijn schilderij ‘ceci n’est pas une pipe’ is ook van toepassing op het jeugdhuiswerk: Ceci n’est pas un café. Een jeugdhuis en een café hebben immers een surrealistische verhouding met elkaar. Uiterlijk lijkt een jeudhuis misschien wel op een café, in de kern van het jeugdhuiswerk zit echter een heel apart en eigen verhaal. Over dat verhaal willen we het in deze Betoog hebben.
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
De toog: ontmoeting en ont-moeten Elk mens heeft nood aan sociale contacten en dat is voor jongeren (tieners en adolescenten) zeker niet anders. Jeugdhuizen zijn een plek waar jongeren sociaal contact kunnen leggen en onderhouden. Via open en laagdrempelige ontmoeting rond een toog – in een ruimte die meestal uiterlijk lijkt op een café – vinden jongeren elkaar in hun vrije tijd. In het jeugdhuis hebben ze hun thuis waar niks moet en veel kan. De mooie kant van dat verhaal is dat het voor en door jongeren wordt waargemaakt.
Ceci n’est pas un café Jeugdhuiswerk draait dus rond jongeren die elkaar ontmoeten in de vrije tijd. In de praktijk komt het er op neer dat ze samen een ontmoetingsruimte open houden en uitbaten. Daar komt heel wat bij kijken en dat doen ze op hun eigen manier. Dat zorgt er voor dat een jeugdhuis meer is dan een café. Niets is dus wat het lijkt. We zetten hieronder de belangrijkste redenen waarom een jeugdhuis geen café is op een rij.
Iedereen achter de toog Het jeugdhuis heeft geen grote baas. Er is een groep vrijwilligers die samen het jeugdhuis runt. Jongeren werken actief mee in de barwerking, maar ook daarbuiten. Ze geven kleur aan hun plek door al dan niet actief te participeren in de structuur en het aanbod van hun werking (de jaarlijkse algemene vergadering, een werkgroep, het bijwonen van activiteiten of bestuursvergaderingen…).
Terwijl in het café de baas de muziek, de inrichting en de sfeer bepaalt, zijn het in het jeugdhuis de jongeren zelf die de beleving en sfeer bepalen. Vanuit deze optiek zijn jeugdhuizen een geschikte plaats voor jongerencultuur. Verschillende muzieksmaken, verschillende voorkeuren en stijlen… in het jeugdhuis krijgen ze allemaal hun plaats.
De toog om een reden De prijzen zijn democratisch lager, niet zozeer om de concurrentie met horeca aan te gaan maar eerder om jongeren een alternatief te bieden om in de vrije tijd op een laagdrempelige manier vrienden en generatiegenoten te ontmoeten. Het prijzenbeleid van een jeugdhuis weerspiegelt trouwens een visie, bedacht en gedragen door jongeren. Er zijn bijvoorbeeld jeudhuizen die heel bewust een frisdrank goedkoper maken dan een pint of stevige biermerken.
Jeugdhuiswerk draait rond jongeren die elkaar ontmoeten in de vrije tijd. In de praktijk komt het er op neer dat ze samen een ontmoetingsruimte open houden. Daar komt heel wat bij kijken en dat doen ze elk op hun manier. 4
De ontmoetingsfunctie is het meest zichtbare aspect van een jeugdhuiswerking. Het is vanuit die functie dat jeugdhuizen hun bestaansreden hebben: ze worden door jongeren opgericht om leeftijdsgenoten te ontmoeten. De toog en meer Een jeugdhuis heeft een activiteitenaanbod dat stand komt voor en door jongeren vanuit hun dromen en interesses. Er zijn jeugdhuizen die een voetbalclubje hebben, er zijn er die vooral rond cultuur werken en er zijn jeugdhuizen die het nog anders doen. Afhankelijk van de doelgroep met hun specifieke interesses en talenten ontwikkelt elk jeugdhuis zijn eigen identiteit.
De toog om te leren en te experimenteren
Jeugdhuismethodiek De ontmoetingsfunctie is het meest zichtbare aspect van een jeugdhuiswerking. Die ontmoetingsfunctie wordt voornamelijk via de instuifwerking (het samenkomen rond een toog) waargemaakt. Het is vanuit die ontmoetingsfunctie dat jeugdhuizen hun bestaansreden hebben, ze worden door jongeren opgericht vanuit een nood om leeftijdsgenoten te ontmoeten.
Voor iedereen duidelijk? Waarom gaan jeugdhuizen er zo prat op dat een jeugdhuis geen café is? Omwille van het inhoudelijke verhaal dus: het pedagogisch concept en het positieve verhaal van de jeugdhuismethodiek. Het is belangrijk dat onze samenleving een correct beeld over jeugdhuizen heeft. Enkel op die manier kan men immers, lokaal of bovenlokaal, een klimaat creëren dat jeugdhuiswerkingen ondersteunt en het mogelijk maakt dat jongeren elkaar ontmoeten in hun vrije tijd. Verschillende groepen spelen daarin een actieve rol: jongeren die in het jeugdhuis actief zijn, de buurt en de buren van het jeugdhuis, Formaat, lokale en bovenlokale overheden. Ze hebben allen belang bij een duidelijke en correcte beeldvorming over jeugdhuizen en de jeugdhuismethodiek (om hun specifieke rol in het jeugdhuisverhaal waar te maken). Lokale jeugdhuizen en de jeugdhuisfederatie zetten zich continu in voor de verspreiding en versterking van het jeugdhuiswerk. Op die manier creëren we in onze samenleving een positieve beeldvorming en een breed draagvlak voor een boeiende jeugdwerkvorm die steunt op de jeugdhuismethodiek. Hoog tijd nu om het jeugdhuis te ontmoeten. Dat kan in deze Betoog. Of dat kan door eens een pint te gaan pakken in een jeugdhuis in jouw buurt. Laat je onderdompelen in de jeugdwerksfeer voor en door jongeren. Tot aan de toog…
(ld)
5
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Het jeugdhuis is een leerrijke omgeving. Jongeren verwerven er onbewust (informeel en niet-formeel) ervaringen en leermogelijkheden. In een jeugdhuis krijgen ze kansen en mogen ze op hun bek gaan. In het jeugdwerk wordt vaak over EVC (Elders Verworven Competenties) gepraat. Men heeft het dan over het debat in welke mate al die verworven kennis en vaardigheden (h)erkend moet worden. Met de jeugdhuissector vragen we alvast maatschappelijke erkenning voor competenties verworven via het engagement in het jeugdhuis of jongerencentrum.
De jeugdhuismethodiek is een model dat kadert hoe een jeugdhuis functioneert en organisatorisch in elkaar steekt. Het is een theoretisch model dat de doelstellingen, functies en processen van het jeugdhuiswerk omschrijft. In de methodiek is er sprake van het OASE-beeld. Dat verwijst naar de vier functies van het jeugdhuis: Ontmoeten, Activeren, Samen en Educatie. Je zou kunnen zeggen dat ontmoeting een opstap vormt voor de andere functies activeren (jongeren engageren zich in de jeugdhuiswerking), samen (het jeugdhuiswerk gebeurt in groep) en educatie (al doende leert men heel wat bij, bewust of onbewust).
Dit is ons huis
Rondleiding in Alfa en Jakkedoe Jeugdhuisjongeren zijn het best geplaatst om het verschil tussen een jeugdhuis en een café uit te leggen. De redactie van Betoog ging langs in de jeugdhuizen Alfa (Brakel) en Jakkedoe (Desselgem). Dieter Albert stond ons te woord voor Alfa, in Jakkedoe hadden we een babbel met Kenny Nys. Dieter (jeugdhuis Alfa):
‘We houden rekening met het budget van de jongeren. De winst die we als jeugdhuis maken wordt in de werking geïnvesteerd. Dat is een duidelijk verschil met een doorsnee café.’
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
BETOOG: Waarom is volgens jullie het jeugdhuis niet zomaar een café. Kenny: “Het feit dat alles gebeurt door vrijwilligers in plaats van een cafébaas.” Dieter: “Het jeugdhuis is naast een ontmoetingsruimte ook een plek is waar activiteiten en vormingen plaatsvinden. Op die manier willen we de vrijetijdsbesteding van de jongeren zinvol invullen. Daarnaast wordt de winst die we als jeugdhuis maken volledig geïnvesteerd in de werking. Dat is toch een verschillende doelstelling in vergelijking met een doorsnee café. De drankprijs wordt zo goedkoop mogelijk gehouden, gezien we niet de bedoeling hebben om grote winsten te halen. We houden rekening met het budget van de jongeren.” Kenny: “Nu en dan is er in Jakkedoe vorming voorzien voor de medewerkers. Beginnende bands krijgen ruimte om te repeteren bij ons.” Dieter: “Een opvallend verschil is ook dat er in ons jeugdhuis niet gerookt mag worden.”
Zijn er ook gelijkenissen met een café? Dieter: “Het jeugdhuis is net als een café een plaats waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en er drank wordt geschonken. De sfeer aan de toog kan bij momenten ook wel gelijkend zijn met dat van een café (lacht).”
Wat wordt in jullie jeugdhuis het meest gedronken? Kenny: “Pintjes.” Dieter: “Ongetwijfeld Jupiler, met op de tweede plaats Coca-Cola.”
Hoeveel kost een doorsnee drankje? Dieter: “Eén euro, wat vergeleken met sommige andere jeugdhuizen best wel een goedkope prijs is voor een pint of een frisdrank.” Kenny: “In Jakkedoe kosten de meesten drankjes 1,10 euro.”
Wat is het goedkoopste en het duurste op jullie drankenlijst? Dieter: “Frisdrank en pintjes zijn het goedkoopste. Het duurst zijn zwaardere bieren zoals Duvel en Westmalle.” Kenny: “Frisdrank kost één euro, een fles cava kost 15 euro.”
Wanneer is jullie jeugdhuis open? Dieter: “Het jeugdhuis is gegarandeerd open elke woensdag van 14u tot 18u en vrijdag en zaterdag van 14u tot 21. Tijdens en na deze officiële openingsuren kunnen leden van het jeugdhuis kiezen om het jeugdhuis open te houden.” Kenny: “Op woensdag, vrijdag- en zaterdagavond, zondagmiddag en zondagavond. Op andere dagen kunnen de medewerkers binnen om zaken voor het jeugdhuis te regelen.”
Wat vinden jullie van alle reglementering en administratie die bij een jeugdhuis komt kijken? Kenny: “Het is goed dat er reglementen zijn, maar ze mogen niet overdrijven.” Dieter: “Administratie en reglementering zijn op zich wel belangrijk voor de werking van het jeugdhuis. Het voordeel van ons jeugdhuis is dat er beroepskrachten zijn om deze taken voor een groot deel te vervullen. Het is belangrijk dat vrijwilligers er zich ook van bewust zijn dat dit een belangrijk aspect is van het jeugdhuiswerk.” (ld)
Kenny (jeugdhuis Jakkedoe):
‘Het jeugdhuis is een plaats waar mensen samenkomen. Je kan er afspreken met vrienden. En net als een café bieden wij drank aan.’ 6
Rookverbod: een never-ending story
ACTU
EEL
Misschien kunnen jeugdhuizen vanaf 2010 rookkamer installeren Vlak voor de grote vakantie laaide het politiek debat over het rookverbod terug op. In het parlement lag een nieuw voorstel klaar om de rookwetgeving te veranderen. Uiteindelijk raakte in de Kamer een wetsvoorstel gestemd waardoor jeugdhuizen een rookkamer mogen plaatsen. En daarmee leek de kous af. Tot ook de Senaat zich in laatste instantie in het debat mengde. Het dossier werd geëvoceerd door de Senaatsleden. Dat betekent dat zij het naar zich toe hebben getrokken en er daar over de wet opnieuw gediscussieerd zal worden.
De rookkamer mag maximaal één vierde van de totale oppervlakte groot zijn en moet beschikken over een rookafzuiging. Bovendien mag er in de kamer geen bediening van drank zijn, enkel verbruik kan. De nieuwe wet zou vanaf 1 januari 2010 ingaan. Zou, want dat is ondertussen nog niet zeker. De Senaat wil zich ook nog eens over de wet buigen. Ze maakte gebruik van haar evocatierecht. Dat laatste verdient een extra woordje uileg. Het federale parlement bestaat uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat. De meeste wetten hoeven enkel door de Kamer gestemd te worden, maar kunnen eventueel geëvoceerd worden door de Senaat.
Een kleine stap Behalve het toelaten van een rookkamer verbiedt de nieuwe wet het roken in horecazaken waar gegeten wordt strenger. Er komt een striktere omschrijving van wat een eetgelegenheid is. Daardoor mag in de toekomst op minder plaatsen waar eten wordt verkocht nog gerookt worden. De globale wettekst is dan ook een verdere stap in de richting naar een algemeen rookverbod, al is die stap voorwaarts maar een kleine stap. Formaat blijft het een absurde zaak vinden dat roken in een gewoon café nog kan terwijl het op
Oorspronkelijk was het debat over het rookverbod een debat vanuit gezondheidsperspectief. Politici wilden het roken aan banden leggen om niet-rokers te beschermen tegen de negatieve gevolgen van sigarettenrook. Ondertussen is het debat vergleden tot een economisch belangendebat. De horecasector en middenstandsorganisaties staan op de rem om een algemeen rookverbod in te voeren en dwepen met de economische crisis en desastreuze gevolgen. De jeugdhuissector betreurt dat politici zwichten voor dat discours van angst en negatieve voorspellingen. Na de stemming in het parlement verspreidde de jeugdhuisfederatie daarom een persbericht dat o.a. door De Standaard werd opgepikt.
Stof tot nadenken Zullen jeugdhuizen nu massaal een rookkamer installeren als dat wettelijk mogelijk wordt? Voorlopig is het nog koffiedik kijken hoe de jeugdhuizen de wet beoordelen. Het zorgt opnieuw voor stof tot nadenken. Want hoe moet het nu verder met een jeugdhuis waar het rookverbod succesvol werd ingevoerd en gehandhaafd? Een rookkamer zorgt ongetwijfeld voor aanpassingen aan de infrastructuur en bijkomende kosten. Vraag is dus of jeugdhuizen dat willen betalen. De nieuwe wetgeving lijkt dan ook een half gevuld glas. Voorstanders van de wet en een rookkamer zien het glas half gevuld. Voorstanders van een algemeen rookverbod beschouwen het glas nog steeds half leeg. Formaat blijft een algemene rookwet eisen. Ook buiten het jeugdhuiswereldje zijn diverse sectoren uitgesproken voorstander van een algemeen rookverbod. Het maatschappelijk draagvlak daarvoor blijft groeien. Verwacht wordt dat ook vanuit Europa de druk op België verhoogd zal worden. De jeugdhuisfederatie blijft ijveren voor een algemene reglementering. Om een geloofwaardig en efficiënt beleid te voeren, is er nood aan een wetgeving die geen onderscheid maakt en een duidelijke regelgeving oplegt. Benieuwd wat de Senaat te zeggen heeft over het huidige wetsvoorstel. Wordt dus vervolgd. (ld)
7
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
In het voorjaar 2009 werd de bespreking van een wetsvoorstel van CD&V voor een algemeen rookverbod steeds uitgesteld, maar na de regionale verkiezingen in juni raakte het voorstel terug op de politieke agenda en leek er schot in de zaak te komen. Omdat niet alle partijen uit de regering zich achter het voorstel voor een algemeen rookverbod schaarden, zou er een nieuwe rookwet komen die het toelaat dat jeugdhuizen een rookkamer hebben. Jongeren zouden dan terug binnen hun jeugdhuis roken, maar dan wel in een aparte ruimte. Nog steeds een absurde en discriminerende redenering. Maar voor jeugdhuizen met klagende buren over buiten rokende jongeren kan zo’n rookkamer een praktische oplossing zijn.
andere openbare plaatsen (jeugdhuizen) in een rookkamer moet. Waar je ze ook rookt, een sigaret blijft ongezond. Roken vraagt een wettelijke regeling die op elke plaats dezelfde is. Het is mogelijk dat door de evocatie van de Senaat de wet nog strenger wordt.
Wie houdt vanavond het jeugdhuis open? Vrijwilligers houden het jeugdhuis bezig
Geen café zonder bier en geen jeugdhuis zonder vrijwilligers. Wie houdt vanavond de bar open is een vraag die in veel jeugdhuizen de kop opsteekt. In deze bijdrage staan we stil waarom jongeren in een jeugdhuis vrijwillig willen helpen en hoe je daar als jeugdhuis gepast op inspeelt. De fysieke gelijkenissen tussen een jeugdhuis en een café zorgen bij onwetenden wel eens voor een perceptieprobleem. Er zijn heel wat verschillen op zowel filosofisch als praktisch gebied. Het democratisch gehalte, het procesmatige en het niet-commerciële zijn er al enkele van. De focus in deze bijdrage wil ik vooral leggen op het orgelpunt van het jeugdhuis en meteen het grootste verschilpunt: de vrijwilliger.
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Intro De zomer van 2004. In een onooglijk klein dorpje sluip ik een vervallen huisje binnen. Mijn missie? Een locatie vinden voor het lang gedroomde jeugdhuis. Ik kom terecht in de geschiedenis van mijn heimat. Een verloren wereld. De living straalt een bepaalde warmte uit die nu enkel nog in authentieke bruine cafés gevonden kan worden. De glazen staan per merk geordend, een aantal tafeltjes waar het kaartspel al een tiental jaar wacht op spelers en een kelder vol verschraalde wijn en geuze. Dit was een typisch livingcafé. Wat navraag leert me dat voordat de beeldbuis de plaats innam van het variététheater, de kleine cinema en het contact met de buren dit soort ontmoetingsplaatsen in vrijwel elke straat te vinden was. 2009, vijf jaar later. Het jeugdhuis heeft ondertussen zijn plek gevonden. Ook hier staan de tafeltjes klaar, de glazen geordend en vind je iets actiever gebruikte kaartspelen terug. Een ongeoefend oog denkt al snel aan een café. Ondanks de visuele gelijkenissen moet gezegd dat het oog bedriegt. Hier vind je nog het thuisgevoel van de verdwenen livingcafés. Maar ook met deze verloren geschiedenis is er een groot verschil. Het kloppende hart in deze is immers niet het kapitaal of een professionele uitbater maar in eerste instantie de inzet van vele vrijwilligers.
(Nieuwe) Vrijwilliger Waar cafés natuurlijk werken met betaalde krachten drijven de meeste jeugdhuizen op vrijwillig engagement. Dit gegeven maakt al een wereld van verschil met het reguliere café, aangezien het vrijwilligersaspect echt in het genetisch materiaal van het jeugdhuiswerk zit. De term ‘vrijwilligerswerk’ (werken met vrijwilligers dus) omvat een grote hoeveelheid van vragen en uitdagingen voor het jeugdhuis.
8
Werken met vrijwilligers omvat veel vragen en uitdagingen voor het jeugdhuis.
Werken met vrijwilligers maakt een organisatie rijk. Niet in de financiële zin van het woord natuurlijk. Maar eerder op het vlak van visies, afspraken, creativiteit en groepsvorming. Maar laat het ons ook van de andere kant bekijken. Het vrijwilligerswerk maakt ook de vrijwilliger rijk. Rijk aan ervaringen, rijk aan contacten en rijk aan competenties. Toch is de perceptie van of door de vrijwilliger veranderd. Veelgenoemd knelpunt in alle organisaties is de veranderende houding van de vrijwilliger. Ze worden dan ook ‘de nieuwe vrijwilliger’ genoemd. Of deze bestaat is maar de vraag. Vaak bedoelt men het veranderende soort engagement die zich in de huidige maatschappelijke context voordoet. Het vrijwilligershoppen, de kort maar krachtige inzet, het vertrekken van het individu als motivator en niet de organisatie. Maar ook hier is het de vraag of dit wel klopt. Er valt natuurlijk niet te ontkennen dat het aanbod voor jongeren groter is, waardoor de keuzemogelijkheden ruimer zijn. Dit met alle hieraan gelieerde voor- en nadelen. Ook het financiële verwachtingspatroon ligt anders. Jongeren hebben dan misschien meer geld dan vroeger, hun onkosten zijn ook groter, denk maar aan gsm-kosten. Wat dan weer maakt dat inzet met geld als motivator een sterkere aantrekkingskracht krijgt. Tijdens de vakantiemaanden sprak de Chiro nog van een kleine ramp. Vrijwillige inzet is alsmaar moeilijker te vinden. (‘Jeugdbe-
wegingen vinden steeds moeilijker leiders’, De Standaard, 9/07/2009) Ook zij kennen de oorzaken van dit probleem niet. We kunnen ons blind staren op dit gegeven maar feit is dat vrijwillig engagement vaak uit het hart komt en je deze het liefst legt bij een organisatie die aantrekkelijk is. Als korte maar krachtige inzet een tendens is, dan valt daar zeker een passend antwoord op te formuleren. Maar prioritair blijft dat jouw organisatie duidelijk maakt waar ze voor staat en zichtbaar aantoont dat vrijwilligerswerk vooral fun is.
Vrijwilligersbeleid Een jeugdhuis wordt met heel wat vrijwilligersvragen geconfronteerd. Eén van de centrale vragen blijft hoe deze vrijwilliger te motiveren en te behouden. Met vrijwilligers blijf je immers bezig. Je vrijwillig inzetten voor een jeugdhuis is namelijk niet zo vanzelfsprekend, want waarom zou iemand zich inzetten als die inspanning niet wordt opgemerkt en geapprecieerd?
2] Waarom zouden vrijwilligers bereid zijn om juist mijn organisatie onbetaald hun vrije tijd te schenken? Voor wat hoort wat. Waarom komen jongeren in de eerste plaats naar een jeugdhuis? Hoe komen ze ertoe de overgang te maken van bezoeker naar vrijwilliger? Waarom blijven ze actief binnen het jeugdhuis? Al deze vragen verwijzen naar de sterkten en zwakten van het vrijwilligersbeleid binnen je jeugdhuis. Door even stil te staan bij de jeugdhuiswerking, vind je de antwoorden op deze bedenkingen misschien wel en dan kan je vanuit die antwoorden op zoek gaan naar kansen tot verandering en verbetering. ’De’ jeugdhuisvrijwilliger bestaat natuurlijk niet, maar toch zijn er algemene kenmerken of behoeften waaraan je jeugdhuiswerking kan tegemoetkomen om vrijwilligers aan te trekken, tevreden te houden, of zich beter te doen voelen binnen de werking. De functies, processen en principes van het jeugdhuiswerk zijn al een aanzet om een antwoord te formuleren op de vraag wat vrijwilligers kan stimuleren om zich voor de werking in te zetten.
Het antwoord hierop staat niet helemaal vast, want geen enkele vrijwilliger is dezelfde en geen enkel jeugdhuis is hetzelfde. Toch zijn er twee richtvragen die duidelijk maken wat een vrijwilligersbeleid inhouden.1
1] Welke mensen wil ik graag als vrijwilliger aantrekken? Omdat een van de hoofdprincipes van het jeugdhuiswerk is dat het jeugdhuis dient open te staan voor alle soorten jongeren, moet er met deze vraag omzichtig omgesprongen worden. Toch zijn er enkele noodzakelijke kenmerken om actief te zijn binnen het jeugdhuiswerk, zoals het kunnen samenwerken en communiceren, constructief met kritiek kunnen omgaan, zich bewust zijn van de eigen referentiekaders om zo de andere te kunnen waarderen, durven experimenteren, bereid zijn tot leren… Afhankelijk van de functie die ingevuld dient te worden, kan dit profiel nog uitgebreid worden, maar bedenk wel dat het jeugdhuiswerk voor iedereen bestemd is en dat je de (nieuwe) vrijwilligers dus ook niet moet bedelven onder een berg eisen. Vanuit zijn of haar inzet kan een vrijwilliger trouwens snel en veel bijleren. Het hierin stimuleren is dus een grote uitdaging voor het beleid.
Barwerking Het hart van een jeugdhuis blijft de bar. Naast het toilet de enig plek waar iedereen langs moet. Met dit verschil dat dit laatste vooral functioneert op zelfbediening. Deze toog is dan ook het brandpunt van de vraagstukken omtrent het vrijwilligersbeleid. De meeste gestelde vraag in het jeugdhuiswerk blijft namelijk: “Wie houdt vanavond open?” Het antwoord hierop start bij de verschillende aspecten van werving. In eerste instantie dient gezegd dat een goed wervingsbeleid start bij een positieve beeldvorming. Staat de huidige barploeg er wat zieltogend bij dan is de kans nogal klein dat er zich spontaan een vrolijke vrijwilliger aandient. Gelukkig is het omgekeerde even waar. Feit is dat er geen eenvoudige formule bestaat om bezoekers tot inzet te motiveren. Vaak gaan jeugdhuismedewerkers ervan uit dat vrijwilligers wel vanzelf komen en gebruiken dan ook de ‘simpele technieken’ om vrijwilligers te werven: de bezoekers vragen om enkele uren mee te staan achter de toog, een activiteit mee te begeleiden… Zo rollen de meesten ook het vrijwilligerswerk in.
9
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Werken met vrijwilligers maakt een organisatie rijk. Niet in de financiële zin, maar op het vlak van visies en creativiteit. Het vrijwilligerswerk maakt ook de vrijwilliger rijk. Rijk aan ervaringen, contacten en competenties.
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Een andere ruimere techniek kan het uitbouwen van een ‘wervingscampagne’ zijn. Het evalueren van de eigen werking wordt dan meestal de eerste grote opdracht; wat hebben we de vrijwilligers te bieden, wat zouden we hen willen aanbieden en wat heeft de jeugdhuiswerking nodig? Pas daarna kan je beginnen met de ‘campagne’. Klassiekers zijn folders verdelen en advertenties plaatsen. Maar wat vaker een positief effect heeft is er echt actief op uit trekken. Wat vaak over het hoofd wordt gezien is het de plaats van actie. Enkel een zoektocht in je eigen jeugdhuis heeft vaak weinig succes. Creativiteit in het verruimen van de actieradius is hier wenselijk. Vrijwilligersbeleid stopt natuurlijk niet nadat je voldoende volk hebt om elke dag je bar te bemannen. De grote vraag blijft hier hoe ze blijvend betrekken bij de werking. Gezien het gedrag van jongeren niet zomaar in regeltjes is te gieten en er dus geen kanten-klare oplossingen zijn om vrijwilligers te motiveren, is het belangrijk de mogelijkheden open te houden, zodat jongeren zich begrepen en aanvaard voelen en weten dat ze binnen het jeugdhuis de kans krijgen om zichzelf te zijn en hun motivaties binnen het jeugdhuis te verwezenlijken. Dé motivatie om bezig te zijn met en/of binnen het jeugdhuis, is om zichzelf te kunnen tonen en bewijzen. De taak van het jeugdhuiswerk kan er dan uit bestaan om de kans te bieden initiatief te nemen en dingen uit te proberen, aanmoedigen om een eigen weg daarbinnen te zoeken. Een vraag hieromtrent blijft hoe je deze inzet aanpakt. Wordt het een routineus handelen of worden de jongeren uitgedaagd om ongekende paden in het jeugdhuiswerk te bewandelen. Een ander aspect van een vrijwilligersbeleid is het hoe en wanneer belonen. Vraag kan zijn of dit wel moet? En zo ja, hoe deze er dan moet uitzien. Het onbetaalde is een aspect van vrijwilligerswerk dat alsmaar vaker onder druk komt te staan. Al speelt de beloning van de vrijwilligersinzet zich vaak af op de interne voldoening die je krijgt bij het slagen van een activiteit of project en het occasionele drankje, toch wordt er alsmaar vaker gewerkt met een zekere vorm van vrijwilligersvergoeding. Toegangstickets voor concerten, een minimumbedrag of cinematickets. Dit werkt in sommige gevallen. Maar de ervaring leert dat een schouderklopje op zijn tijd vaak veel meer teweeg brengt.
Eindverantwoordelijkheid
Vrijwilligersbeleid kent verschillende aspecten: werven, belonen, motiveren en verantwoordelijkheid.
Maar ook op een ander beleidsmatig niveau speelt de vraag rond verantwoordelijkheid. De meest jeugdhuizen kiezen voor een vzwstructuur. Deze biedt dan ook de beste bescherming voor deze vrijwillige inzet. Bijkomend voordeel is dat deze structuur, indien op de juiste manier benut, een groot democratisch gehalte bezit. Hierdoor krijgen alle werkende leden via de algemene vergadering inspraak in de werking van het jeugdhuis. Dus ook in het uitbouwen van een vrijwilligersbeleid. Deze algemene vergadering bestaat net als de raad van bestuur uit vrijwilligers. Maar het is de raad van bestuur die de verantwoordelijkheid draagt over de vzw. Zij moet bewaken dat de doelstelling worden gehaald en moet de vzw als een goede huisvader leiden. Het grote verschil met een commerciële organisatie is dus deze gedeelde en vrijwillige verantwoordelijkheid die wordt genomen. Een niet zo evidente maar toch zo leerrijke en boeiende ervaring.
Outro Vrijdagavond ergens in het jaar 2009. Om acht uur stipt opent het jeugdhuis nu al voor het vijfde jaar op rij haar deuren. De sfeer in de gemeente is duidelijk veranderd. Jongeren hebben een vast plekje gevonden en ontmoeten elkaar gemakkelijker. Er zijn natuurlijk wel gewone cafés in de gemeente te vinden. Toch staat het jeugdhuis stipt op één. Het wordt immers met passie en liefde gerund door vrijwilligers, dat voel je. (jc)
Als je praat over vrijwilligers, dan kom je onvermijdelijk uit bij verantwoordelijkheid. Dit op verschillende niveaus. Als een activiteit faalt, wie is er verantwoordelijk. De ploeg? Of wordt er gezocht naar een zwart schaap? En wat als een vrijwilliger zijn beloofde taken niet uitvoert? Op welke manier breng je dit naar voren? Neem je een aanvallende of straffende houding aan, of bouw je een gezond feedbackmoment in? Natuurlijk mag, nee moet, er af en toe in het jeugdhuiswerk eens op de bek worden gegaan. Vraag is dan hoe dit dan wordt opgevangen.
10
1 Met vrijwilligers blijf je bezig (vrijwilligersspel), Formaat, 2007.
Pokeren. Don’t try this at home? Pokeren in het jeugdhuis. Kan dat?
ACTUEEL
Pokeren is hot bij jongeren en bijgevolg duikt ook in jeugdhuizen het pokeren op. Formaat krijgt er steeds meer vragen over. Betoog vroeg daarom Katrien Kellens van het Limburgse CAD (Centra voor Alcohol- en andere Drugproblemen die preventie voorziet rond alcohol, medicatie, drugs, gokken en internet) en Marc Callu van de kansspelcommissie om verduidelijking.
Maffia Volgens het CAD probeert de pokerlobby pokeren populair te maken door tv-spotjes, programma’s, websites en boeken te ontwikkelen. Pokeren lijkt zo een ongevaarlijk spel waar je snel rijk mee wordt. “De pokerlobby probeert pokeren als een behendigheidsspel te promoten. Alsof je het kan leren of dat je beter kan worden als je veel oefent. Toch blijft de factor ‘kans’ een rol spelen: de kaarten bepalen of je wint of niet. En zolang er één kans is, valt het spel onder de kansspelwetgeving” vertelt Katrien Kellens. Volgens haar probeert de pokerindustrie dan ook creatief de wetgeving te omzeilen. “Op VT4 wordt er reclame gemaakt voor pokerstars.net, een website waar je niet voor geld kunt spelen en dus legaal. Maar op die site kan je al snel doorklikken naar pokerstars.com, een site waar je wel voor echt geld kunt spelen.” Een andere reden waarom pokeren zo populair is, is het mysterie dat er rond hangt: zonnebril op, stapels geld, dure drank en sigaren. “Men creëert zo een maffiasfeertje dat pokeren toch spannender maakt dan risk of een ander gezelschapsspel”, voegt Lieve Kellens er aan toe.
En in het jeugdhuis? Als jeugdhuis mag je het pokerspel zonder geldinzet organiseren. Speel je echter met een geldinzet dan kan de kansspelcommissie ingrijpen. Ze kan een proces verbaal opmaken, het spel komen stilleggen en geldboetes opleggen aan de organisatie en deelnemers. Waarom het niet kan, heeft niet alleen met de wetgeving te maken. Een kansspel kan verslavend werken. “Je kan gokken vergelijken met alcohol”, zegt Lieve Kellens. “Niet iedereen krijgt er problemen mee. Maar je weet niet op voorhand of jij op tijd kan stoppen.” Ook ruzies door mensen die het spel te ernstig nemen en anderen die het net niet ernstig nemen kan de sfeer in het jeugdhuis aardig om zeep helpen.” Indien je met het jeugdhuis toch een pokertornooi wilt organiseren ga je hier best zeer bewust mee om. Zorg dat het een spel blijft door geen geldinzet te vragen, poker voor de fun. Je kan spelen met namaakgeld en mooie prijzen voorzien voor de eerste drie bijvoorbeeld. Maak voor of na het spel tijd vrij om aan alle deelnemers de gevaren van gokken te kaderen. “Vaak geloven mensen niet dat pokeren verslavend kan werken, er wordt mee gelachen”, besluit Lieve Kellens. De juiste informatie geven en deelnemers sensibiliseren is van essentieel belang voor elke jongere. De kansspelcommissie adviseert om minderjarigen bij elke gratis pokeractiviteit uit te sluiten. (yd)
11
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Katrien Kellens: “Pokeren buiten de casino’s is illegaal. Elk casino mag jaarlijks één pokertornooi (met voorrondes) organiseren.” Marc Callu: “Elektronische pokerspelen in speelautomatenhallen kunnen ook worden gespeeld. Pokeren is toegelaten als de elementen voor de definitie van een kansspel afwezig zijn: ofwel geen inzet, ofwel geen winst of verlies ofwel geen toeval.” Katrien Kellens: “Pokeren door meerderjarigen is wel toegestaan als er geen of een minieme geldinzet is. De richtlijn heeft het over 0,22 euro per spel per speler en een maximumwinst van 6,2 euro.” Die richtlijnen staan vermeld in de aandachtsvestiging van 4 juni 2007 die de kansspelcommissie verspreidde. In juli van dit jaar verspreidde de commissie nog een tweede nota. Daarin stelt ze dat ook het inzetten van een waardebon als deelnamegeld strafrechtelijk vervolgd kan worden. Dat is verdoken inzet. Marc Callu vult verder aan: “De wet is een strafwet, dus de interpretatie is strikt. Een verdoken inzet is bijvoorbeeld een pokeravond organiseren en de pinten met één euro opslaan of ingang vragen om het pokermaterieel te betalen. Het echte probleem van pokeren situeert zich dat, anders dan bij manillen of bridgen, pokeren altijd een inzet vraagt. De inzet is inherent aan het spel en dit kan razendsnel oplopen.”
Tussen pot en pint
Steve Stevaert over jeugdhuizen en de perfecte pint Om de traditie in ere te houden, stelt Betoog ook in deze editie enkele vragen aan een bekende Vlaming. Deze keer kozen we voor ex-cafébaas Steve Stevaert. BETOOG: Deze Betoog gaat over het verschil tussen een jeugdhuis en een commercieel café. Was jij ooit lid van een jeugdhuis?
© REC
Steve Stevaert: “Ja, ik bezocht in mijn jonge jaren het jeugdhuis in Alt-Hoeselt. De dorpspastoor was in die tijd niet zo opgezet met het jeugdhuis. Wij vonden hem een pestkop, maar eigenlijk had hij achteraf gezien – althans wat sommige zaken betreft – wel gelijk. Trouwens de inspiratie voor mijn eerste café kwam vanuit mijn jeugdhuiservaring.”
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Was je ook actief in andere vormen van het jeugdwerk? Stevaert: “Neen, de tijd ontbrak. Vanaf 15 jaar ben ik beginnen werken. Anders had ik dat zeker wel gedaan.”
Een jeugdhuis is een open ontmoetingsplaats voor en door jongeren. Ze houden er zelf de bar open en organiseren er met vrienden activiteiten. Is dit het algemeen beeld over jeugdhuizen of denk je dat er ook vooroordelen over bestaan? Stevaert: “Er bestaan zeker tal van vooroordelen. Voor mij moeten jeugdhuizen een beetje ruw zijn. Het zijn tenslotte geen tea-rooms.”
De bar van het jeugdhuis wordt opengehouden door vrijwilligers.Wat is volgens jou de meerwaarde van al dat vrijwillig en jong engagement? Stevaert: “Vrijwillig engagement is belangrijk en zal ook altijd nodig blijven. Het is het cement die onze samenleving bij mekaar houdt. Werken ‘achter de toog’ is bovendien inspirerend en geeft levensinzicht op tal van domeinen: sociaal, economisch, financieel maar ook relationeel. Sollicitanten die op hun cv aangaven dat zij voor of achter de toog hadden gewerkt hadden bij mij altijd een streepje voor.”
Sinds 2007 moeten jeugdhuizen wettelijk rookvrij zijn. Dat is nog niet zo in cafés. Vind je dat het algemeen rookverbod, dus ook in een café, een goede zaak zou zijn? Stevaert: “De discussie tussen voor- en tegenstanders is eigenlijk een achterhoedegevecht.
‘Jeugdhuizen moeten een beetje ruw zijn. Het zijn tenslotte geen tea-rooms.’
‘De inspiratie voor mijn eerste café kwam vanuit mijn jeugdhuiservaring.’ Voor mij is het belangrijkste dat iedereen in deze gevoelige materie gelijk behandeld wordt.”
In hun vrije tijd drinken jongeren graag een pintje. Ook bij jeugdhuiswerk wordt wel een biertje gedronken. Vaak verschijnen in de media berichten over de jeugd die veel zuipt. Hoe schat jij die problematiek in? Stevaert: “Wij mogen niet vergeten dat alcohol een drug is. Het kan zelfs in sommige gevallen een harddrug zijn. Veel drinken kan problematisch zijn, dat mogen wij niet vergoelijken. Maar wat zegt men: “wie zonder zonde is werpe de eerste steen”? Toch moet het mij van het hart dat het soms nét die ouderen zijn, die elke dag een fles cava drinken, die met het vermanend vingertje naar de jeugd staan te kijven.”
Nog een laatste vraag. Wat is volgens jou, als ex-cafebaas, de perfecte pint? Stevaert: “De perfecte pint komt van de tapkraan, ontegensprekelijk. Fris getapt met een schuimkraag van 2 vingers dik die als een schuin bolletje in het glas staat. De ultieme perfectie wordt bereikt als men tot slot een stokje in de pint steekt en het stokje blijft in de schuimkraag rechtopstaan.”
(ld & jm)
12
Jeugdhuiswerk in kleur
Allochtoon jongerenwerk in de spotlight Het jeugdwerklandschap wordt steeds meer ‘gekleurd‘ door allochtone jeugdwerkingen en jeugdhuizen, elk met hun eigen cultuur, doelstellingen en principes. In dit artikel laat Formaat Plus, de diversiteitswerking van Formaat, haar licht schijnen over het allochtone jongerenwerk. Hierbij wordt dieper ingegaan op de doelstellingen van deze organisaties en de verschillen en gelijkenissen met andere, meer traditionele vormen van jeugdwerk (zoals jeugdhuizen).
De werkingen hebben grotendeels dezelfde doelstellingen en ambities als andere jeugdverenigingen en jeugdhuizen, namelijk een ontmoetingsplaats en een aantrekkelijk aanbod (ontspanning, vorming…) realiseren voor jongeren uit de buurt. De meeste werkingen slagen er ook in om heel wat jongeren te bereiken. Wat opvalt is dat veel allochtone jongerenwerkingen geïnspireerd zijn vanuit een sterk maatschappelijk engagement. Identiteitsontwikkeling, culturele en/of religieuze ontwikkeling, onderwijs- en toekomstkeuze of integratie zijn erg belangrijk. Vaak wordt het initiatief om een werking op te starten dan ook genomen door sleutelfiguren, door iets oudere jongeren die al een geslaagd traject hebben afgelegd. Deze initiatiefnemers fungeren vaak als een voorbeeldfiguur, als begeleiders van de jongeren. Andere werkingen ontstaan dan weer in de marge van andere verenigingen. Zo kennen we een aantal werkingen die opgericht werden binnen een vzw die rond huistaakbegeleiding werkt. De jongerenwerking heeft dan tot doel jongeren samen te brengen voor en na de huistaakbegeleiding. Gaandeweg groeit zo’n werking dan uit tot een apart onderdeel van de bredere vzw. Zo heb je ook jeugdwerkspin-offs van moskeewerkingen, sportclubs en andere verenigen.
Het valt dan ook niet te verbazen dat educatieve activiteiten, naast ontspannende en sportieve activiteiten, vaak een belangrijk deel uitmaken van het aanbod van de werkingen. Huistaakbegeleiding, workshops over relevante onderwerpen (voorlichting, jobs…), Koranlessen zijn slechts een paar voorbeelden van meer educatieve activiteiten. Daarnaast ligt de klemtoon vaak op sportieve activiteiten. Heel wat jongerenverenigingen of allochtone jeugdhuizen beschikken over een eigen sportclub (vaak voetbal). Het aanbod en de werking van allochtone werkingen wordt sterk bepaald door hun infrastructuur. Vaak hebben ze geen eigen ruimte of beschikken ze enkel over een infrastructuur die niet aangepast is aan de noden van de werking. Ze huizen vaak in de lokalen van de moskee, de volwassenenvereniging of in lokalen die zij huren voor de duur van de activiteit. Meestal hebben ze dus geen locatie permanent ter beschikking. Dit zorgt ervoor dat het uitbouwen van ontmoetingsplaats, waar jongeren vrij binnen kunnen lopen, soms onmogelijk is. Daarom moeten werkingen creatief zijn en ligt de nadruk veeleer op het uitbouwen van een gevarieerde activiteitenwerking.
Jongeren springen in jeugdhuizen toevallig binnen om samen een pintje te drinken. In allochtone jongerenwerkingen is dat minder het geval. 13
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Allochtoon jongerenwerk is er voor verschillende doelgroepen en leeftijden. Sommige werkingen profileren zich als jeugdhuis, anderen profileren zich als jeugdvereniging en richten zich tot tieners of de jeugd in het algemeen. Nog andere werkingen zijn georganiseerd rond de Marokkaanse cultuur, andere rond de Turkse. Dan heb je nog werkingen die vooral met meisjes werken… Het mag duidelijk zijn dat allochtone jongerenwerkingen onderling sterk van elkaar verschillen en dat ook de doelstellingen en werkmethodes sterk kunnen variëren. Het is zeer moeilijk om te veralgemenen en hét prototype van een allochtone jongerenwerking te schetsen. Toch zien we een aantal algemene trends en kenmerken die opgaan voor veel allochtone jongerenwerkingen.
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Initieel staan ontspanning, ontmoeting en educatie centraal. Jongerenwerkingen willen net als andere jeugdwerkorganisaties, jongeren een plek bieden waar ze kunnen samenkomen en samenzijn. Financieel is het vaak knokken voor allochtone jongerenwerkingen. Ze kunnen soms moeilijk aanspraak maken op subsidies, aangezien subsidiereglementen vaak geschreven zijn in functie van traditionele jeugdwerkvormen. Hierin is vaak geen plaats voor jongerenwerkingen die ook rond huistaakbegeleiding of sport werken of die ontstaan zijn vanuit een moskee. Jongerenwerkingen zijn dus vaak aangewezen op eigen financiering, meer bepaald collectes van leden, ouders en sympathisanten om aan geld te komen. Ze vormen dan een werkgroep die rond gaat bij de leden (en sympathisanten) en geld vraagt. Op voorhand wordt duidelijk gezegd waarvoor het geld gebruikt zal worden. Soms, bij grote projecten zoals bijvoorbeeld verbouwingen, wordt aan de leden gevraagd om zelf te bepalen hoeveel ze maandelijks bijdragen. Ze blijven rondgaan bij leden, sympathisanten, ouders… totdat het gewenste bedrag bereikt is. Bij Bilal Habesi, een jongerenwerking gegroeid vanuit een moskee in Bilzen, was dit het geval. Op deze manier hebben ze een moskee kunnen bouwen. Ze zijn zelfs naar het buitenland (Frankrijk, Duitsland, Nederland) gegaan om geld te verzamelen.
Allochtoon jongerenwerk: een nieuwe, eigentijdse jeugdwerkvorm Ongeacht deze algemene typeringen en kenmerken zijn er vooral veel gelijkenissen tussen deze werkingen en andere – meer traditionele – jeugdwerkvormen (zoals jeugdhuizen). Initieel staan ontspanning, ontmoeting en educatie centraal. Jongerenwerkingen willen, net zoals andere jeugdwerkorganisaties, jongeren een plek bieden waar ze kunnen samenkomen en samenzijn, waar ze stoom kunnen aflaten, experimenteren en waar ze activiteiten kunnen organiseren of eraan deelnemen. Als nieuwe vorm van jeugdwerk spelen ze in op een belangrijke nood. Meer dan wie ook bereiken zij diverse allochtone jongerengroepen, iets waar de meer traditionele jeugdwerkvormen veel minder goed in slagen. Alleen al daarom is het belangrijk dat allochtoon jeugdwerk optimaal ondersteund en gestimuleerd wordt als nieuwe en volwaardige vorm van jeugdwerk. De manier waarop jongerenwerkingen hun doelstellingen proberen te realiseren kan wel al eens verschillen van jeugdhuizen of andere werkingen. Het grootste verschil is volgens ons het ontbreken of minder centraal staan van de instuifwerking. In jeugdhuizen speelt deze instuif, met de toog en de ‘caféruimte’ als centraal gegeven, een belangrijke rol. Het is voor veel jongeren
14
dé toegangspoort tot het jeugdhuis en voor het jeugdhuis is dit meestal dé plaats waar boeiende en leerrijke processen plaatsvinden. Aan de andere kant is deze instuifruimte, met zijn barwerking, ook vaak essentieel voor het voortbestaan en de financiële draagkracht van het jeugdhuis. De inkomsten van drankverkoop zijn onontbeerlijk en worden vaak gebruikt voor het betalen van de huur en het organiseren van grotere activiteiten. Voor jongerenwerkingen is het uitwerken van zo’n instuifwerking om verschillende redenen minder evident. Het niet altijd kunnen beschikken over een vast lokaal is er één van. Een andere reden is het feit dat allochtone jongerenwerkingen vaak het gebruik en de verkoop van alcohol verbieden. Bij jongerenwerkingen dient het verkopen van drank vooral als extraatje bij workshops of andere activiteiten en staat de toog veel minder centraal binnen de werking. Terwijl jongeren in jeugdhuizen vaak eens toevallig binnenspringen om samen een pintje te drinken, is dit in allochtone jongerenwerkingen minder het geval. Als gevolg hiervan is de werking vaak veel meer georganiseerd op basis van een sterk uitgewerkt activiteitenaanbod. Als je dan bedenkt dat zij voor het organiseren van deze activiteiten minder beroep kunnen doen op de inkomsten van drankverkoop, dan is het duidelijk dat het veel creativiteit vraagt om de werking financieel te ondersteunen. We zien dan ook dat jongerenwerkingen zich vaak beroepen op fondsen en projectsubsidies om hun werking extra impulsen en financiële zekerheid te geven. Zo zijn er voorbeelden van werkingen die zich specifiek richten op het uitbouwen van een pc-ruimte (met steun van subsidies) waarbij ze jongeren de mogelijkheid bieden om gratis op internet te surfen. Dit geeft jongeren een reden om naar de werking te komen en zo kunnen de werkingen hun ledenaantal en ontmoetingsfunctie verder uitbouwen. De doelstellingen van allochtone jongerenwerkingen zijn dus grotendeels dezelfde als jeugdhuizen of andere jongerenverenigingen. Maar hun aanbod en manier van werken kan al eens verschillen. Bestuurders van jongerenwerkingen moeten vaak heel creatief zijn om hun werking verder te kunnen uitbouwen. Vaak moeten ze harder werken voor erkenning, centen en locaties en daarom hebben ze nood aan ondersteuning op maat. Formaat Plus wil vorm geven aan zo’n ondersteuning op maat en op die manier mee kleur geven aan het allochtone jongerenwerk. (zw, ll, & gv)
Jongeren en Diversiteit, een kinder- en jongerenwerking uit Gent, organiseert projecten voor kinderen en jongeren met het oog op educatie, informatie verlenen en het stimuleren van participatie van kinderen en jongeren aan de samenleving. Jongeren en Diversiteit mag eind september haar intrek nemen in hun eigen lokaal in Nieuw Gent. In deze lokalen zullen ze een instuif/jeugdhuiswerking oprichten, met als doel jongeren meer ontmoetingskansen te bieden in Nieuw Gent. We interviewen Hilmi Lazhar, voorzitter van de Gentse jongerenwerking Jongeren en Diversiteit over het gebruik van alcohol in allochtone jongerenwerkingen. BETOOG: Hoe gaan jullie om met alcohol in jullie werking?
Wat is jullie mening over het feit dat er in Vlaamse jeugdhuizen wel alcohol wordt geschonken? Hilmi: “Dat er alcohol wordt gedronken en geschonken onder de jeugd is normaal. Het is dus normaal dat jongeren in een jeugdhuis een pintje kunnen drinken. Maar toch vind ik dat dit allemaal met mate moet gebeuren en dat er meer controle moet komen. Alcohol is een onvervangbaar synoniem geworden voor ‘plezier’ maken en feesten. Wanneer we in onze nieuwe lokalen mogen en we een ontmoetingsruimte inrichten, en dus een soort jeugdhuis worden, zal er nog steeds geen alcohol worden geschonken. Wat voor mij primeert, is het organiseren van activiteiten. We moeten dus een gulden middenweg vinden tussen instuif/iets kunnen drinken en activiteiten. Het feit dat er alcohol wordt geschonken en er daar verleiding bestaat tot het nuttigen van alcohol, kan een reden zijn waarom allochtone jongeren hun weg niet vinden naar Vlaamse jeugdhuizen. Ik denk dat het feit dat er alcohol wordt geschonken er mee voor zorgt dat onze jongeren niet naar een Vlaams jeugdhuis gaan. Maar ik vermoed dat de voornaamste reden de sfeer is die er heerst, het culturele aspect. Ze voelen zich vaak niet welkom in Vlaamse jeugdhuizen en vinden zich er niet echt bijhoren. Sommige jongeren vinden dan wel hun weg naar Vlaamse jeugdhuizen maar beslissen zelf of ze daar al dan niet een Cola drinken of een frisse pint. Kort samengevat bieden wij een alternatief aan voor jongeren die geen alcohol willen drinken en waar er naast instuif ook een groot aanbod aan activiteiten wordt aangeboden.”
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Hilmi Lazhar: “Het gebruik van alcohol tijdens activiteiten wordt niet toegelaten. De islam verbiedt immers het gebruik van alcohol. Uit respect voor de moslimjongeren die naar onze werking komen, wordt er geen alcohol geschonken. Dit is voor allochtone jongeren evident, want ze zijn opgevoed met de idee dat alcohol niet toegelaten wordt in hun cultuur. De autochtone jongeren die naar onze activiteiten komen, vinden dit ook evident. Het zijn vaak vrienden van allochtone jongeren en drinken uit respect voor hun allochtone vrienden geen alcohol. Ze maken deel uit van de groep en aanvaarden dit. Het niet schenken van alcohol is iets dat impliciet leeft binnen de gemeenschap. Het is een gedragsregel, een traditie die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Deze regel staat ook neergeschreven in de Koran. Bovendien vertrouwen de ouders er ook op dat de jongeren, wanneer ze naar onze activiteiten komen, niet in aanraking komen met alcohol. Als we toch alcoholische dranken zouden schenken, riskeren we het vertrouwen van de ouders te schaden en ons doelpubliek te verliezen. Dit kan dan als gevolg hebben dat we onze werking kunnen stopzetten. Er is binnen de werking en binnen de gemeenschappen ook veel sociale controle. De begeleiders fungeren vaak als voorbeeldfunctie, of zijn de grote broers van de jongeren en houden een oogje in het zeil. “Dat wil niet zeggen dat er geen alcohol wordt gedronken door allochtone jongeren. Alcohol drinken is iets dat eigen is aan de jeugd. Veel jongeren experimenteren, ze proeven eens en ‘beslissen’ dan of ze ermee doorgaan. Vaak beslissen ze om er niet mee door te gaan, dit vanuit hun overtuiging en/of geloof of omdat de ouders dit ten strengste verbieden. Diegene die wel alcohol drinken doen dit vaak ‘stiekem’. Allochtone jongeren die iets alcoholisch willen drinken kunnen hiervoor ergens anders terecht: in cafés, discotheken… Ze weten dat wanneer ze naar Jongeren en Diversiteit komen ze geen alcohol zullen krijgen.”
“Hoe men omgaat met alcohol en het straffen hiervan hangt af van land tot land. In Tunesië bijvoorbeeld, het land waar ik afkomstig van ben, wordt het gebruik van alcohol cultureel niet goedgekeurd, maar er wordt niet echt gestraft. Toch produceren ze hun eigen wijn en bier, die wordt verkocht aan toeristen en aan ‘speciale cafés’ waar er stiekem wel alcohol wordt gedronken. Dit is een beetje paradoxaal. In Saoedie-Arabië bijvoorbeeld worden mensen soms wel gestraft, dit door lijfstraffen, een gevangenisstraf of zelfs de doodstraf. Algemeen gesteld, in moslimlanden die meer leven volgens het Westers model wordt er dus openlijker omgegaan met alcohol.”
(ll)
www.jongerenendiversiteit.be
15
Verantwoordelijkheid aan de toog Over de essentie van het jeugdhuiswerk
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Jos Meers werkt dit jaar vijfentwintig jaar bij de jeugdhuisfederatie en is dus goed geplaatst om duiding te geven bij wat zich allemaal in een jeugdhuis afspeelt. In deze bijdrage, in collumnstijl, heeft hij het over de voorwaarden voor een goeddraaiend jeugdhuis en laat hij zijn licht schijnen over al dan niet de noodzaak van preventie in het jeugdwerk.
Een jeugdhuis is er niet alleen voor jongeren maar ook van jongeren. Het is een echte zelforganisatie. Het beste jeugdhuis is nog steeds het jeugdhuis dat jongeren maximaal betrekt in haar werking. Jeugdhuiswerk is een ongelooflijk positief verhaal, het is een kansenverhaal, jeugdhuizen werken vanuit een ontzettend groot geloof in de kracht van jongeren. In de samenleving zijn er allerlei hindernissen voor jongeren waardoor zij niet of onvoldoende de kans krijgen om te participeren. Jeugdhuizen bieden die mogelijkheid wel. In een jeugdhuis mag je zelfs mislukken, iets wat bijvoorbeeld in het onderwijs of in het arbeidsmidden niet wordt gewaardeerd. De identiteit van jeugdhuizen, waarbij er veel ruimte is voor ‘vrije’ deelname maar ook voor engagement, zorgt voor de opvulling van een hiaat in de samenleving. Daar waar andere groepsverbanden tekort schieten, kan het jeugdhuis een appèl doen tot inzet; niet op prestatie gerichte activiteiten organiseren en de mogelijkheid bieden tot experimenteren (gissen en missen); jonge adolescenten begeleiden in hun mislukking;… Niet-autoritaire verhoudingen slagen er zo in om krachten los te maken in jongeren. Maar ook om jongeren meer zelfvertrouwen te geven en weerbaarder te maken. Het belangrijkste dat een jeugdhuis moet bewaken is of jongeren wel voldoende betrokken zijn. Je kan er in een jeugdhuis op vertrouwen dat jongeren heel goed in staat zijn zichzelf te motiveren. Toch horen we nog te vaak verhalen over gedemotiveerde jongeren. Meestal ligt de oorzaak niet bij de jongeren maar bij de verantwoordelijken die er in onvoldoende mate in slagen om jongeren te betrekken, je moet als verantwoordelijke ook kunnen delegeren en dingen durven loslaten. Als je veel betuttelt dan zullen jongeren zich ook minder vlug verantwoordelijk voelen. Denken dat je mensen kan motiveren is arrogant en symptomatisch voor een denken dat meent dat alles maakbaar en planbaar is, het is een negatieve benadering van jongeren. Zorg ervoor dat er een klimaat is waarin jongeren willen bijdragen aan de resultaten van het jeugdhuis, vertrekkende van je missie en visie. Zorg dat er een goed kader is waarbinnen kan gewerkt worden. Dan volgen motivatie, inspiratie, spirit, gedrevenheid… vanzelf. Het jeugdhuis zal daarom eerst moeten nadenken over visie en doelstellingen. Met een doelstelling geeft het jeugdhuis richting aan waar het naar toe wil en wat men wil bereiken. Een visie geeft inhoud aan dat verlangen.
16
Een jeugdhuis is een plaats waar niet de omzet, maar wel de medeverantwoordelijkheid belangrijk is. Als de omzet sneller groeit dan de verantwoordelijkheid is er een probleem.
Verlangen is iets dat erg belangrijk is in alles wat vrijwilligers doen. Wanneer vrijwilligers iets leuk vinden en ervan genieten, dan is het per definitie eenvoudiger om dat wat je doet steeds beter te doen, omdat het uitnodigend is om er steeds meer uit te halen. De ik-wil-factor is hier de zelfmotiverende (emotionele) kracht. Als vrijwilligers daarentegen iets doen, zonder er van te genieten, dan heet dat “werken en doorzetten” totdat je er mee klaar bent. De ik-moet-factor zorgt er hier voor dat er van motivatie niet automatisch sprake is, want het persoonlijke verlangen is hier niet de primaire kracht.
Inzetten in plaats van omzetten Jongeren moeten uitgedaagd worden en zich aangesproken voelen. Dit kan zowel door een persoonlijk thema maar ook door een maatschappelijk thema. Jongeren moeten ook voelen dat ze greep hebben op die uitdaging om het verschil te kunnen maken. Als het jeugdhuis succes wil hebben dan moet het voldoende aansluiting kunnen vinden bij de capaciteit van haar doelgroep. Participatie van jongeren binnen het jeugdhuis begint dus al bij het vooropstellen van haalbare en realistische doelen. Deze kunnen dan leiden naar succeservaringen, en een aaneenschakeling van successen kan zowel voor het jeugdhuis als voor de jongeren een bijkomende stimulans betekenen. Belangrijk is ook dat jongeren het gevoel
hebben ‘verbonden’ te zijn met en zich gedragen door een gedachtegoed, een organisatie… het jeugdhuis als een plaats waar er wordt samengewerkt aan uitdagingen. Problemen ontstaan vaak als de anciens geen uitdaging meer zien in de gewone dagdagelijkse dingen en activiteiten gaan ontwikkelen waarvoor er onvoldoende draagvlak is. Een te optimistische en weinig realistische ploeg verantwoordelijken zal sneller medewerkers oogsten met een dalende motivatie. Jezelf niet voorbij lopen is belangrijker dan ‘we kunnen altijd weer iets meer en grootser doen’. Het jeugdhuis hoeft dus helemaal niet de concurrentie aan te gaan met het cultuurcentrum, de dancing… door steeds weer te kiezen voor het meest blitse aanbod. De grootste concurrenten van het jeugdhuis zijn wel de vele andere organisaties die erin slagen om hun vrijwilligers een groot wij-gevoel te geven en erin slagen hun vrijwilligers stevig aan zich te binden.
‘Jeugdhuiswerk is een positief kansenverhaal. Het beste jeugdhuis is het jeugdhuis dat jongeren maximaal betrekt in haar werking.’ het resultaat, en dit maakt het jeugdhuis kwetsbaar. Jeugdhuisverantwoordelijken hebben als opdracht om voortdurend op zoek te gaan naar jongeren, ook als die henzelf bekritiseren. De beste bondgenoten zijn diegenen die je geen gelijk geven. Zij zetten de medewerkerploeg aan tot kritisch denken en helpen op die wijze lichtzinnige beslissingen te voorkomen. Een kritisch geluid is een belangrijk bewijs dat het team niet aan ‘groupthink’ lijdt. Het is niet altijd gemakkelijk kritisch te zijn tegenover elkaars en de eigen voorstellen, maar een smeltkroes van inzichten leidt tot optimale resultaten.
Just say no? De grootste uitdaging van de jeugdhuissector is duidelijk maken aan de samenleving dat een jeugdhuis leidt tot verantwoordelijkheidszin en dat de niet-autoritaire houding tot successen kan leiden. Dit zal niet evident zijn, zelfs niet na een halve eeuw erkend jeugdhuiswerk in Vlaanderen. We leven immers in een samenleving met stevige Christelijke wortels, waar nog vele mensen achter de slogan ‘Just say no’ aanlopen. Er zijn bijvoorbeeld gemeenten die verwachten, soms zelfs binnen de subsidievoorwaarden,
tabak. Zonder één enkel overleg met de jeugdwerksector heeft men beslist dat het jeugdwerk bezig moet zijn met preventie. Op die manier zullen de preventiewerkers weldra aan de deur staan met een actieplan. Misschien moet Formaat de jeugdhuizen dan maar aanraden ‘Just say no’ als hun medewerking wordt gevraagd. Maar dan missen de jeugdhuizen wel een kans om hun unieke verhaal te vertellen. De overheid moet zich misschien eens dringend gaan bezinnen. Wil men nog enkel jeugdwerk dat een opvangplek is voor seuten terwijl de stoere jongens en blitse meisjes op café Petrikov zitten te drinken en tussendoor een sigaretje roken? Zoveel te meer beslissingen een overheid neemt in plaats van jongeren, zoveel te minder ruimte is er om nog zelf verantwoordelijkheid op te nemen als jeugdhuis. En als de kracht van het jeugdwerk afneemt, kan het probleemgedrag van jongeren wel eens exponentieel stijgen.
(jm)
17
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Een jeugdhuis is een plaats waar niet de omzet, maar wel de medeverantwoordelijkheid belangrijk is. Als de omzet sneller groeit dan de verantwoordelijkheid dan is er een probleem. Een grotere omzet moet samengaan met een grotere betrokkenheid. Anders betekent dit dat enkel een te kleine groep verantwoordelijk is voor
dat een jeugdhuis enkele keren per jaar iets doet rond preventie, terwijl dit absoluut geen expliciete jeugdhuisfunctie is. De redenering achter die verplichting is simpel: er wordt alcohol verkocht dus de gezondheid en veiligheid van de jongere zal wel in gevaar komen, bijgevolg is er actie nodig. Wordt er in dezelfde gemeenten ook als subsidievoorwaarde aan sportclubs opgelegd dat er aan preventie gedaan moet worden? Of nog een ander voorbeeld. In België mag je in een jeugdhuis niet roken, maar een zestienjarige mag volgens de overheid wel roken in een gewoon café. Zo ongezond is roken blijkbaar toch weer niet, het is enkel ongezond als dit in een jeugdhuis gebeurt. En rookt er nu daardoor één jongere minder? Neen, want je wordt uitgenodigd om buiten, waar het gezelliger is dan binnen, komen mee te roken. Buiten ontsnapt men immers aan de verantwoordelijkheid en sociale controle van het jeugdhuis. De maatregel van het rookverbod is genomen zonder overleg met de sector, hij is eenzijdig opgelegd. Dat is jammer. Want men is voorbij gegaan aan de kracht en verantwoordelijkheid van de jeugdhuizen, men heeft het de jeugdhuizen onmogelijk gemaakt om nog een beleid te voeren naar rokers, want die staan buiten of zitten op café. Nog een voorbeeld, ten slotte, is het Vlaams actieplan drugs en
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Een directeur van Formaat
Sep Kindt over ruim dertig jaar jeugdhuizen en de jeugdhuisfederatie Met de start van het nieuwe werkjaar 2009-2010 begint voor Formaat een ingrijpende verandering. Sep Kindt, directeur van Formaat, geeft eind 2009 officieel de fakkel door aan Tom Willox. Na ruim dertig jaar van dienst verlaat Sep de jeugdhuisfederatie. Maar voor het zover is, strikken we hem met Betoog nog voor een interview. Want met zijn staat van dienst en zijn ervaring is er niemand beter geplaatst om duiding te geven over wat een jeugdhuis nu precies is. BETOOG: Deze Betoog heeft ‘ons jeugdhuis, geen café’ als thema. Als een jeugdhuis geen café is, wat is het volgens jou dan wel? Sep Kindt: “Ik zou de vraag liever omkeren. Waarom is een café geen jeugdhuis? Door het zo te stellen, heb je al bijna het antwoord.”
18
En dat antwoord is? Kindt: “Als je de vraag stelt, dan doen we eigenlijk alsof een café pejoratief of slecht zou zijn. Er is op zich niet zoveel verkeerd – ook al heb ik daar af en toe veel aan getwijfeld – aan het feit dat sommige jeugdhuizen hun ontmoetingsplaats een café noemen. Een café ligt nu eenmaal in de volksmond als een soort kenmerk van een uiterlijk gegeven waarbij er een toog staat en waarbij jongeren of mensen iets komen drinken. Ik verzet me dus niet tegen de term café. Het geeft aan dat wij met het jeugdhuiswerk voortdurend met die confrontatie te maken hebben. We leunen dicht aan bij de uiterlijkheden van een commercieel café of een ontmoetingsplaats zoals er veel andere kunnen zijn. Uiterlijk is daar niet ergs aan. Het maakt het alleen moeilijk verkoopbaar naar buitenstaanders wat nu precies een jeugdhuis is. Wat is de intrinsieke waarde, wat gebeurt daar binnenin?
Als je het vergelijkt met een café in de commerciële betekenis van het woord, dan is het gemakkelijk: je bent niet verplicht om te consumeren, je kunt er vrij in en uit lopen en er is een diversiteit van activiteiten. Wat nu het verschil is met een café is een altijd terugkerende vraag. Soms is dat eerlijk gezegd ook wat vervelend. Ik denk dat we daarin al te dikwijls te defensief zijn. Ik denk dat het beter is om offensiever meer nadruk te leggen op positieve aspecten en te vertellen wat de jeugdhuizen wel doen. We moeten zelf niet wachten tot de vraag gesteld wordt wat het verschil met een café is.”
is niet zomaar een soort vrijplaats waar alles kan. Men zit in een maatschappelijke realiteit. Uiteindelijk is het is altijd wat wikken en wegen want je moet een marge geven waardoor jongeren de kans krijgen om te experimenteren en dingen te doen.”
Wat is het verschil tussen jeugdhuizen en de jeugdbeweging?
Kindt: “Ik vind dat zeer moeilijk. Als je de televisie-uitzendingen van bijvoorbeeld 1969 ziet dan is alleen het vertoon of de wijze waarop er gecommuniceerd wordt een beetje anders. Maar inhoudelijk is er niet zoveel verschil met jongeren van nu en vroeger. De vragen die over dé jeugd van tegenwoordig gesteld worden zijn er altijd
Kindt: “In mijn perceptie is de jeugdbeweging iets wat vanuit de top georganiseerd is. Dat kan je niet echt zeggen van een jeugdhuis. Dat is echt bottom-up. Daar vertrek je echt van het samenkomen van jongeren. En het avontuurlijke daarvan is dat je niet echt weet
Jongeren en de crisis Je hebt zelf twintigers als kinderen. Hoe zou jij de jeugd van tegenwoordig omschrijven?
welke richting dat uitgaat. Er is zoveel verscheidenheid. Zoveel beweging in ruimte en in tijd. Dat zijn de aspecten die jeugdhuizen kenmerken en boeiend maken.”
geweest en die zijn er dus vandaag ook. Ik merk een systematische ongerustheid over wat met jongeren gebeurt. Er is altijd een soort vooringenomenheid, wat vooroordelen ten aanzien van jongeren.”
Hoe gaat het volgens jou momenteel met de jeugdhuissector?
Is er dan niets dat typisch is voor jongeren vandaag?
Kindt: “Ik denk dat het de laatste jaren nog beter is. We hebben, ook als federatie, ons verhaal sterker kunnen maken en we verdedigen minder krampachtig onze existentie. De revival van jeugdhuizen komt door de jongeren zelf. Al is dat ook wel in de hand gewerkt door de federatie die ook in crisistijden het jeugdhuiswerk is blijven erkennen en het op beleidsniveau bleef verdedigen. Jeugdhuizen in de grotere steden blijven het wel moeilijk hebben. Dat heeft wellicht te maken met de concurrentie van het commercieel aanbod.”
Kindt: “Als ik het dan toch een etiket moet geven, dan vind ik de Vlaamse jongeren in het algemeen veel slimmer en minder naïef. Ze zullen zich minder gemakkelijk laten leiden in een soort van hippiebeweging of wat dan ook. Jongeren zijn vandaag kritischer en ze worden geconfronteerd met grote vrijheden. Houd de jongeren maar eens van internet weg. Dat gaat niet meer. Dat is de realiteit. Jongeren hebben vandaag heel veel keuzes, mogelijkheden en tijd. En het budget van jongeren wordt behoorlijk vooraf genomen door het aanbod van allerlei commerciële producten. Je moet een gsm hebben en men moet zich naar dit of dat festival begeven. Misschien zal het wel duidelijker worden wat het nu is als we geconfronteerd worden met de veranderingen van de economische crisis zoals die zich aandienen. Bijvoorbeeld volgend jaar of binnen twee jaar.”
Vandaag is er veel regulitis. Alles moet gereglementeerd worden en voor alles moet een richtlijn zijn. Je zou kunnen zeggen dat daardoor het verhaal van open kansen voor jongeren in de verdrukking komt. Kindt: “Enerzijds zit daar de bedreiging in dat er dingen van bovenaf geclaimd of geïnstitutionaliseerd worden, maar anderzijds schuilt daar ook een kans in. Jongeren worden geconfronteerd met alle aspecten van bureaucratie en van institutionalisering. Wat vroeger de verzuiling was, speelt zich nu wellicht op een andere manier af. Dat is dus een voortdurende bedreiging voor jongeren. Maar tegelijkertijd is dat een kans om jongeren te confronteren met een maatschappelijke realiteit. Ze zijn immers geen eiland en jeugdhuizen zijn geen geïsoleerd gegeven. Het jeugdhuis
Wat bedoel je precies? Kindt: “Soms word je je maar bewust van een situatie als er een verandering door externe factoren ontstaat. De economische crisis is toch wel een bedreiging. Er is bijvoorbeeld dit jaar al een daling van het aantal studentenjobs. Het bezoek aan festivals is nu nog behoorlijk en festivalorganisatoren klagen niet. Maar de vraag is hoe lang dit nog zal duren. De mainstream voelt de crisis nu nog
19
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
‘Het verhaal van de Vlaamse jeugdhuizen die emancipatorisch werken is een verhaal dat we Europees kunnen uitdragen.’
niet, ook onze jongeren voelen die nu nog niet. Het zal voorlopig zo nog even blijven duren. Maar ik denk dat we toch voor een nieuw gegeven komen te staan en dat dat automatisch mee gaat bepalen hoe het was. Dus in die zin staan we voor een rare, confronterende periode. Mijn voorspelling is dat het jeugdhuiswerk zich zal moeten aanpassen, al is dat misschien nog niet zo slecht. Een jeugdhuis is minder geënt op materiële zaken, meer op immaterieel genot en plezier, vriendschap en waarden. Die dingen kunnen door de crisis meer ruimte en kans krijgen.”
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Wat zijn naast de economische crisis vandaag nog bedreigingen voor jeugdhuiswerk? Kindt: “Ik zie momenteel alleen maar kansen. Ik denk dat de werkvorm er staat en bewezen heeft dat die ondertussen een plaats gevonden heeft in Vlaanderen. De landen waar wij aanvankelijk naar opkeken, de Scandinavische landen en Nederland, hollen ons vandaag achterna. Aanvankelijk haalden we onze spirit voor het jeugdhuiswerk uit Scandinavië. De eerste week die ik op VFJ (Vlaamse Federatie van Jeugdhuizen en jongerencentra, de voorloper van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen; ld) werkte mocht ik al een week naar Kopen-
Tom Willox (links op foto) neemt de fakkel over van Sep Kindt.
Zijn er dan te veel professionals of beroepskrachten in de jeugdhuissector? Kindt: “Ik zeg niet dat er in het jeugdhuiswerk genoeg of teveel professionals zijn. Jeugdhuiswerk is een historisch succes, maar de professionalisering van het jeugdhuiswerk in Vlaanderen is minder succesvol. Ik herinner mij het X-ray onderzoek in OostVlaanderen (een grootschalig onderzoek naar de kwaliteit in het Oost-Vlaamse jeugdhuiswerk; ld). We hebben nooit kunnen aanto-
‘Voor de scouts en Chiro is het een referentie als je kan zeggen dat je er lid bent geweest, waarom zouden we dat niet kunnen zeggen als men dat in een jeugdhuis is geweest. We vechten voor die maatschappelijke erkenning.’ hagen. De wijze waarop de overheid investeerde in jongerenwerk stak toen onze ogen uit. Maar de fout die men daar begaan heeft is een soort overprofessionalisering. Men ontdekte een nieuwe sector en ging er massaal in investeren. En dat is dus bij ons gelukkig niet gebeurd. Het vrijwilligerswerk is daardoor blijven bovendrijven en de professionalisering heeft bij ons altijd in functie van het vrijwilligerswerk gestaan. In het buitenland vraagt men tijdens internationale uitwisselingen hoe wij het hier zo voor mekaar krijgen. We zijn de enige regio die met onze werkvorm zo sterk de oudste leeftijdsgroep bereikt, zelfs in de groep plus achttienjarigen. Dat komt onder andere door onze niet-betuttelende houding in het omgaan met alcohol. We leren jongeren daar mee omgaan en houden ze preventief van excessen af. Dus ik denk dat op dat vlak de sector er staat en dat ook veel andere jeugdwerkvormen in dat verhaal van emancipatorisch werken mee zijn. Ik denk, in alle bescheidenheid, dat wij een verhaal hebben dat we Europees kunnen uitdragen.”
20
nen dat er een kwalitatieve relatie was tussen een beroepskracht en hoe goed het jeugdhuis was. Als dat verband er dus niet is, moeten we er ook eens goed over nadenken. Ik heb het niet zozeer over het aantal mensen die er tewerkgesteld worden. Maar we moeten eens goed nadenken over de finaliteit en invulling van tewerkstelling. We moeten dat durven vernieuwen, maar dat is natuurlijk niet gemakkelijk.”
Hoe zou die nieuwe professionele omkadering van het jeugdhuiswerk er moeten uitzien? Kindt: “Ik heb daar wel ideeën rond. Waarom zouden we niet met vier of vijf jeugdhuizen een team maken van vier of vijf professionals? Ik heb het over concepten die in het buurtwerk gekend zijn en dat is ook wat er met de jeugdhuizen in het Noorden van Frankrijk is gebeurd. Dat men zegt “we werken met teams, met de mogelijkheid dat deskundigen multidisciplinair in groep werken en voor verschillende jeugdhuizen kunnen werken”. Zo heb je dan een sport animator of een culturele animator. Het zijn misschien op het eerste zicht naiëve concepten die zeer eenvoudig zijn. Maar ik denk dat het zeer moeilijk is om procesmatig met het verleden te breken.”
‘De fusie tot één jeugdhuisfederatie was een kapstok voor vernieuwing.’ Formaat ijvert sterk voor de erkenning van niet-formeel leren en trekt binnen het jeugdwerk mee de kar van het EVCverhaal. Waarom is dat discours rond EVC voor jeugdhuizen zo belangrijk?
Hoe is de fusie eigenlijk tot stand gekomen? Kindt: “De vraag is voor het eerst van JGM gekomen. Dat maakte het gemakkelijker. Want als een kleine organisatie geen schrik heeft om samen te werken met een grotere dan heb je echt een fusie. Anders wordt het letterlijk een opslorping van groot tegen klein en dan is de bedreiging veel groter. Het feit dat die vraag kwam zagen wij met VFJ als een historische kans om de verzuiling te counteren, vooral dan in ons belangenbehartigingswerk.”
Hoe beoordeel jij achteraf de fusieoperatie? In het jeugdwerk waren er aanvankelijk ook wel criticasters van EVC. Hoe schat je de houding van het jeugdwerk nu in? Kindt: “De grote bewegingen waren er nogal kritisch tegenover. Maar ik denk dat ze nu tot het inzicht gekomen zijn dat die EVCtrein vertrokken is en dat stop je niet meer. Aanvankelijk was er een koudwatervrees en de conservatieve reflex om dat te herleiden tot kadervorming. Er was ook weerstand om dat telkens in een attestensysteem te steken. Die fout hebben wij echter niet gemaakt. We hebben meteen gezegd dat we niet hoeven te weten wat de finaliteit van EVC is. We durven best dat denkproces voeren.”
Over de jeugdhuisfederatie Sinds 2007 werken de vroegere federaties VFJ en JGM samen onder de vlag van Formaat. Wat is de meerwaarde van die fusie voor jeugdhuizen? Kindt: “Het feit dat er drie federaties waren was geen kwestie van
Kindt: “Eén plus één kan meer zijn dan twee. Is het dan dat geworden? Nog niet helemaal. De fusie is een verhaal dat zeer snel gelukt is. Als instituut zijn we heel snel versmolten. Na een aantal maanden was het al lang niet meer ‘wij-zij’. Het was gauw ‘wij samen’. Toch zeg ik dat we er nog niet zijn. Waarom? Ik vind het niettemin spectaculair wat er op korte termijn gebeurd is. Er was meteen erkenning van buitenaf en de overheden gaven respons en ondersteuning omdat ze in de fusie een fantastisch verhaal zagen. Maar tegelijk is dat een bedreiging omdat de verwachtingen enorm groot zijn en die kun je niet altijd inlossen omdat zo’n fusie een proces is waar je nog moet aan werken. We kregen plots een groter personeelsbestand, meer verwachtingen en meer geld. Ook langs van onderuit, de jeugdhuizen, kreeg men meer verwachtingen. We legden ons ook zelf meer verwachtingen op en doen nu een aantal zaken strikter dan vroeger. We hadden bijvoorbeeld al lang een soort kwaliteitsdenken in onze bol, maar we konden dat niet realiseren omdat we daar vroeger net niet groot en niet sterk genoeg voor waren. Maar wat is het mooie? Dat vanuit het fusieverhaal alle dromen
21
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Kindt: “Een belangrijke reden was dat we op een Europees verhaal sprongen. Hadden we er niet aan meegedaan, dan hadden we onze eigen geschiedenis verloochend. EVC is immers inherent aan de heel impliciete vorming die in een jeugdhuis zit. Daar willen we maatschappelijke erkenning voor zoeken. Want wat is een jeugdhuis? Dat is in feite een klein bedrijf. Je krijgt er de kans om zelf iets te runnen, met een bestuur en allerlei groepen. Er is een soort productie, want men moet de toog organiseren, activiteiten aanbieden en de ruimte moet onderhouden worden. Dat jongeren dat zelf kunnen doen is een fantastisch gegeven om dingen te leren, om impliciet aan vorming te doen. Wat eigenlijk twee decennia geleden beschreven werd als peergroup-education (jongeren leren al doende van elkaar) bestond eigenlijk al bij aanvang van de jeugdhuizen. Jongeren hebben via het jeugdhuis heel wat leermogelijkheden zonder expliciete vorming. Ze krijgen de kans om al doende te leren en ze mogen ook fouten begaan. Dat is een heel ander leerproces dan in de school, maar niettemin ook belangrijk voor de arbeidsmarkt. Voor de scouts en Chiro is het een referentie als je kan zeggen dat je er lid bent geweest, waarom zouden we dat niet kunnen zeggen als men dat in een jeugdhuis is geweest. We vechten daarom voor die maatschappelijke erkenning.”
concurrentie. Het was veeleer de geschiedenis van verzuiling. Die verzuiling werd versterkt door het cultuurpact. De overheid moest rekening houden met alle ideologische strekkingen. Voor veel adviezen die gevraagd werden, formeel of informeel, was VFJ echter het referentiekader, en dat bedoel ik niet negatief ten aanzien wat JGM betreft. De vroegere sectorfederatie VFJ, en later Formaat, is vanuit een actief pluralisme ontstaan en werd niet opgeslorpt door het katholieke Vlaanderen. Laat ons een kat een kat noemen, zo is het. JGM en JEF (de jeugdhuisfederatie gegroeid uit de liberale zuil; ld) werkten de laatste jaren niet meer binnen dat systeem van de verzuiling. Dat was een positief gegeven en op zich was de tijd rijp om er samen één grote federatie van te maken. Zo’n fusie was ook makkelijk verteerbaar voor onze achterban. Men moest voortaan geen twee keer lidgeld betalen en de fusie werd ook helemaal niet opgedrongen door de overheid.”
‘Formaat werkt vanuit een open minded visie en biedt een forum voor verschillende meningen.’ die leefden bij VFJ, en nu spreek ik vanuit mijn eigen winkel, plots een context krijgen waardoor die veranderingen of innovaties die je wilde realiseren versneld uitgevoerd kunnen worden. Die fusie was een nieuwe kapstok die vernieuwing toeliet. Sinds de fusie is er terug de prikkel om van onderuit te werken. We moeten opnieuw de verantwoordelijkheid voor een stuk bij de jeugdhuizen zelf leggen. We waren dat wat aan het vergeten bij VFJ en werkten teveel van boven naar beneden.”
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Samenvattend: de fusie zorgde voor nieuwe dynamiek en innovatie, maar het werk is nog niet helemaal af. Kindt: “De fusie is prachtig institutioneel gelukt. De overheid is enthousiast en de jeugdhuizen blijven lid. Maar het proces van verandering – vernieuwing vooral – realiseer je niet op een jaar. Je moet daar naar groeien. En één beleidsperiode was niet genoeg. Dat is een beetje mijn evaluatie. Ik kan me wel voorstellen dat er veel mensen waren die daar op korte termijn miraculeuze veranderingen verwachtten. Ik heb dat nooit verwacht. Ik verwachtte dat er meer conflict zou zijn. En ik ben er blij om dat de energie ging in verbetering en veel minder in conflict. Als ik dat vergelijk met andere fusieprocessen is het op dat vlak een succes. Maar op het vlak van groeiproces denk ik dat het nog niet af is. Persoonlijk heeft de fusie mij ook deugd gedaan omdat ik dertig jaar tegen de verzuiling heb gevochten. Ik heb mij altijd ingezet voor een actief pluralisme.”
Daarnet zei je dat de jeugdhuisfederatie nu weer meer van onderuit werkt. Wat bedoel je daar precies mee? Kindt: “Ik denk dat in de periode dat het voor jeugdhuizen wat moeilijker was en de federatie hard ging vechten voor de jeugdhuizen we nogal sterk van bovenuit werkten. We zagen dingen teloor gaan en begonnen zelf dingen te veranderen of activiteiten organiseren. Begin de jaren negentig bijvoorbeeld, toen de festivals nog niet zo boomden, hebben we vier keer de European Youth Club Evenening georganiseerd. Dat was toen wijzelf die een activiteit organiseren. Er zijn positieve kanten aan dat van bovenuit werken, maar ook minder goede kanten.”
Is het geen probleem dat er vandaag één jeugdhuisfederatie is? Vroeger had het jeugdhuis keuze uit drie federaties. Een beetje concurrentie kan toch geen kwaad? Kindt: “Stel je voor dat het rookverbod er was geweest met drie federaties. Ik weet niet hoe het dan zou gelopen zijn. Misschien zou dat niet zo positief zijn geweest. Formaat werkt volgens mij vanuit een open minded visie. We bieden een forum voor verschillende meningen. Uiteindelijk laten wij dat in onze structuren wel toe. Of
22
dat ook effectief gebeurt is nog iets anders, maar de mogelijkheid is er.”
De jeugdhuisfederatie werkt via de deelwerking Formaat Plus opnieuw rond diversiteit in het jeugdhuis. Waarom moet de federatie zich ook bezig houden met de ondersteuning van allochtone jongerenwerkingen? Kindt: “Laat ons niet te veel spreken over een deelwerking. Wij hebben het liever over een geïntegreerde aanpak. De welzijnssector met zijn vele koepelorganisaties heeft al te veel beklemtoond dat je autochtonen totaal anders moet benaderen. Daardoor accentueer je net verschillen en dat heeft VFJ, thans Formaat, nooit willen doen. Ook de overheid heeft zich vooral op die aparte benadering gefocust – met een hoop subsidies voor gespecialiseerde federaties – maar ziet stilaan in dat dit beleid niet lukt. Na dertig jaar investering kunnen we niet zeggen dat de integratie echt gelukt is. We kunnen niet zeggen dat de werelden van autochtonen en allochtonen dichter bij mekaar zijn gekomen. Integendeel, het is alsmaar erger geworden. Je ziet dat daar nu een aantal vragen over gesteld worden, ook vanuit beleidsverantwoordelijken. Men begint zich af te vragen wat nu het effect van die investeringen is. Twintig jaar geleden was het werken met allochtone jongeren zich aan het afscheuren van het jeugdhuiswerk. Vandaag vraagt men zich af of de jeugdhuismethodiek misschien geen passend antwoord is. Niet dat het jeugdhuiswerk op twee jaar tijd de samenleving kan veranderen. Dat kunnen we niet en dat is ook onze pretentie niet. Maar we kunnen wel een stuk van het proces mee realiseren. Dat we daarin erkend worden vind ik een enorm compliment voor de jeugdhuissector.”
Welke realisaties wens je Formaat in de toekomst toe? Kindt: “Als je de dynamiek van het vrijwilligerswerk binnen de federatie ziet, dan moeten we vooreerst daar nog wat denkwerk rond doen. Op dat vlak zitten we nog met enorme uitdagingen. Onze beheersstructuur is nu al een stuk kwalitatief sterker geworden. Nu wordt er echt gefocust op welke mensen welke expertise hebben en op welke plaats ze worden ingezet.” (ld)
Welkom in de jeugdhuismethodiek Open huis houden! Gewoon doen!
Jeugdhuizen zijn er in alle maten en gewichten, in alle geuren en kleuren. Groot of klein, chaotisch of gestructureerd, in het dorp of in de stad, met of zonder beroepskracht, enzovoort. In Vlaanderen zijn er jeugdhuizen, maar ook jongeren(ontmoetings) centra, jeugdcentra, jeugdclubs… Je kan het zo gek niet bedenken of het bestaat. Wat ze echter allemaal gemeen hebben, is dat ze van, voor en door jongeren zijn. De rode draad doorheen deze verschillende werkingen is de jeugdhuismethodiek. De jeugdhuismethodiek is een manier van denken en doen. Ze geeft een visie weer, die zegt wat het jeugdhuisideaal is. Maar elk jeugdhuis maakt daarin eigen keuzes, die afgestemd zijn op de eigen werking, op de leden, op wat jongeren willen, op de buurt… De jeugdhuismethodiek is nooit ‘af’ en mag met een kritische blik bekeken worden. Het is geen regel die aan jeugdhuizen opgelegd wordt, maar eerder een richtingaanwijzer die mogelijke routes aangeeft.
De jeugdhuismethodiek in tekst en beeld
De jeugdhuismethodiek vertrekt vanuit de basis van jeugdhuiswerk: jongeren die in hun vrije tijd samenkomen. Ze organiseren hun tijd rond thema’s en activiteiten die hun eigenheid weerspiegelen. Jeugdhuiswerk is van jongeren zelf, door en voor hen gedaan. Het draait om netwerken, rond de toog en veel verder.
De werkgroep ACDC (Agogische Commissie – DenkCel van Formaat) heeft zich twee jaar beziggehouden met het onderzoeken van wat de jeugdhuismethodiek is. Het resultaat van dit denk- en discussiewerk kan je vinden in ‘Open huis houden. Welkom in de jeugdhuismethodiek!’. Deze uitgave is vooral bestemd voor mensen die beleidsmatig, als jeugdwerker of via hun opleiding bezig zijn met het jeugdhuiswerk.
Op die manier heeft jeugdhuiswerk een belangrijke pedagogische opdracht. Jonge mensen leren via hun engagement om te gaan met verantwoordelijkheid en met elkaar; het is een oefenterrein voor democratische besluitvorming. Ze verkennen er andere smaken, culturen en meningen; de perfecte basis voor een open, solidaire en sociale samenleving. Ze worden er uitgedaagd voor zichzelf op te komen en zich te uiten, ze verleggen er hun grenzen. Het jeugdhuis is met andere woorden een context waarin jongeren al doende kunnen leren, zowel bewust als onbewust. Van zichzelf en van elkaar.
En dit alles gebeurt terwijl jongeren plezier maken. Kan het beter?
Open huis houden. Welkom in de jeugdhuismethodiek!
Gewoon doen!
Formaat bracht ook ‘Gewoon doen!’ uit, een brochure op maat van alle vrijwilligers in het jeugdhuis. Deze brochure, speciaal voor (en door) jeugdhuizen geschreven, wil een wegwijzer zijn. Het is niet zo dat Formaat voorwaarden probeert op te leggen waaraan een jeugdhuis moet voldoen om een ‘echt’ jeugdhuis te zijn. We hopen wel dat deze tekst ertoe kan leiden dat men het jeugdhuis eens onder de loep neemt. Op welke manier werken we nu? Op welke manier willen we werken? Waar willen we met het jeugdhuis naartoe?
Beide publicaties zijn downloadbaar op Formaats website. Ze zijn ook gratis te verkrijgen via de kantoren van Formaat.
23
BETOOG I september 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Jeugdhuiswerk is groepswerk, waarbij de diversiteit onder de jongeren als een meerwaarde wordt beschouwd. Het is een open huis, waar onderlinge verschillen ervoor zorgen dat jongeren van elkaar leren. Er worden grenzen verlegd, nieuwe mogelijkheden ontdekt. Het jeugdhuis is een plaats waar kan geëxperimenteerd worden, waar jongeren kunnen proberen, kunnen vallen, maar waar ze ook (nieuwe) kansen krijgen, mogen opstaan en herproberen.
Formaat ontwikkelde twee brochures over de jeugdhuismethodiek. De publicaties kwamen allebei tot stand dankzij de medewerking van diverse jeugdhuisvrijwilligers en vrijwilligers binnen de jeugdhuisfederatie.