Voorlezen
Waarom is lezen belangrijk? Van alle dingen die je met de kinderen doet, is voorlezen iets waarvan hij/zij het meeste leert. Juist omdat het kind dat zo leuk vindt! Want bij kinderen, hoe jong ook, geldt dat ze open staan voor nieuwe ervaringen en ontdekkingen. En daar leren ze van! Voor elke leeftijd is lezen en voorlezen leuk. Een baby hoort je vertrouwde stemgeluid Een peuter leert woordjes en zinnen met een plaatjesboek en eenvoudige verhaaltjes. Het vergroot de taalvaardigheid en woordenschat wat belangrijk is voor een kind op de basisschool/BSO. Maar misschien nog wel het belangrijkst, samen lezen zorgt voor veel plezier! Als Pedagogisch Medewerk(st) er in het Kinderdagverblijf of de Buiten Schoolse Opvang geef je het voorbeeld. Op school leren kinderen lezen en schrijven, maar daarbuiten wordt niet altijd voldoende aandacht besteed aan het belang van (voor)lezen. Voor een goede taalontwikkeling is het noodzakelijk dat kinderen ook thuis en na school met lezen en schrijven bezig blijven. Kinderdagverblijven en Buiten Schoolse Opvang spelen dan ook een cruciale rol om kinderen en ouders hierin te stimuleren. Dus jij bent hier een belangrijke schakel! Het is heel belangrijk dat lezen bij kinderen gestimuleerd wordt. Als kinderen al op jonge leeftijd plezier hebben in lezen, gaan zij meer lezen en worden taalachterstanden en laaggeletterdheid op latere leeftijd voorkomen.
“Laat kinderen vooral ervaren dat taal leuk, spannend en uitdagend is. Breng een boek of verhaal tot leven. Doe taalspelletjes! Durf naast het voorlezen ook los te komen van de tekst, praat er over. Bied kinderen de ruimte om hun gevoelens erover te uiten. Het kost allemaal niets en is een investering voor het leven”
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Laurentien der Nederlanden Wat leren we de kinderen met voorlezen? Als je kinderen voorleest, stimuleer je de
Taalontwikkeling Nieuwe woorden leren kennen; hoe zinnen gemaakt worden, uitdrukkingen en gezegdes, draagt bij aan de interactieve vaardigheden.
Concentreren Stil zitten en luisteren
Fantasie Hoe anderen problemen oplossen of hoe anderen dingen ondernemen
Wereldkennis Leren over de gewone dingen om ons heen. Dingen die we allemaal meemaken of doen, maar die voor je kind spannend zijn, boodschappen doen, slapen gaan, logeren, seizoenen, de speeltuin, de dierentuin..
Maar bovenal leert je kind dat lezen leuk is!
„Taal staat aan de basis van ons werken‟ Om de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren is voorlezen onmisbaar. Voorlezen wordt zelfs één van de belangrijkste activiteiten genoemd voor kinderen om uiteindelijk zelf succesvol te kunnen lezen en schrijven. Jottum! kinderdagverblijf en de Jottum! Club willen bijdragen aan een goede ontwikkeling van een kind. Spreken, luisteren, lezen en schrijven vormen een belangrijk onderdeel van deze ontwikkeling .
0 - 6 JAAR In de eerste levensjaren wordt de basis gelegd voor lezen en leesplezier. Kinderen die van jongs af aan zijn voorgelezen, zijn gemotiveerd om te leren lezen, ze blijken taalvaardiger te zijn, begrijpen teksten beter en hebben meer succes op school dan kinderen die niet of heel weinig zijn voorgelezen. De kansen die jonge kinderen krijgen, bepalen in belangrijke mate hun verdere sociale en cognitieve ontwikkeling. Leerkrachten, jeugdbibliothecarissen, leidsters en ouders zijn daarbij belangrijke intermediairs. 6 - 12 JAAR In deze levensfase is de ontwikkeling van leesmotivatie en kennismaking met jeugdliteratuur van belang. Naast de aandacht voor technisch en begrijpend lezen is aandacht voor belevend lezen en literatuureducatie essentieel. Stichting Lezen pleit ervoor aan deze leeftijdscategorie te blijven voorlezen en zorg te dragen voor een rijke en gevarieerde leesomgeving.
Tien redenen om vaak voor te lezen 1
Als u een boek voorleest, gebruikt u andere woorden dan uw dagelijkse spreektaal. Voorlezen vergroot de woordenschat van kinderen. Verschillende onderzoeken laten zien dat een grote woordenschat bepalend kan zijn voor het latere schoolsucces.
2
Door voorlezen wordt de kennis van zinnen en zinsconstructies groter.Dit kan kinderen in hun latere schoolcarrière helpen.
3
Door voorlezen wordt het taalgevoel van kinderen spelenderwijs ontwikkeld. Letters en woorden krijgen iets magisch, want ze vormen spannende verhalen. Kinderen leren dat letters en woorden een betekenis hebben.
4
Kinderen raken vertrouwd met allerlei soorten verhalen en verhaalpatronen.
5
Verhalen lokken het actief gebruik van taal uit. Kinderen willen graag over het verhaal en hun eigen ervaringen praten.
6
Voorlezen heeft een gunstig effect op zelf leren lezen.
7
Voorlezen helpt kinderen bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling: het kan hen helpen om indrukken en gevoelens te verwerken, het vergroot hun gevoel van eigenwaarde en het helpt hen na te denken over hoe je problemen kunt aanpakken.
8
Voorlezen helpt kinderen te leren luisteren en zich te concentreren.
9
Voorlezen stimuleert de fantasie.
10
Voorlezen is leuk!
Tips bij het voorlezen (lees ook de bijlagen de tien gouden voorleestips en interactief voorlezen)
Voorlezen kan op ieder moment van de dag. Voorop moet staan dat het voorlezen vooral leuk en plezierig moet zijn. Het moet een activiteit zijn waar zowel kind als Pedagogisch Medewerker van kunnen genieten. Vanwege het verhaal wat gelezen wordt, maar vooral ook vanwege het gezellig samen zijn en de exclusieve aandacht voor elkaar. Zorg dat je kind de plaatjes goed kan zien, laat het meekijken. Praat samen over de plaatjes. Laat je kind ook zelf vertellen bij de plaatjes, zo wordt het een eigen verhaal. Verander gerust de tekst als het verhaal te moeilijk, te spannend of te eng is. Als de kinderen niet voorgelezen willen worden, begin dan eens gewoon hardop te lezen. Ook al lijken de kinderen niet te luisteren, zij worden toch wel nieuwsgierig. Hoe meer variatie in stemgebruik, hoe makkelijker een kind ‘één kan worden met het verhaal’, er als het ware in kan duiken! Een boek verbinden met andere activiteiten: een verteltafel of vertelkoffer met voorwerpen (personen,dieren, objecten) uit het boek. Bewegingsactiviteiten, Fantasie en Rollenspel (poppenkast), luisterspelletjes en woordspelletjes verwerking in tekenen, kleuren en/of knutselen Tekeningen/vertelplaten op een tafel/boekenmuur bieden heel goede mogelijkheden voor herhaling en verdieping. Joke van Leeuwen, kinderboekenschrijfster, verwoordt het zo:
“Voorlezen en voorgelezen worden is zo mooi en zo belangrijk. En het kan zo eenvoudig. Het kan onder een boom, in of op een bed, op een bankje, op stoelen of kussens in een kring, vanuit eens een andere hoek van de klas dan waar het bord hangt, zodat alle leerlingen hun stoel en hun gedachten een slagje draaien, op een podium, in een zandkuil. Het kan in wachtkamers, in een bejaardenhuis, in een schuilkelder, in het Koninklijk Paleis, in een asielzoekerscentrum en in de kinderopvang. En waar het voorleesboek ook over mag gaan, over de maan, de wereld, de dieren, de liefde, plassen op een potje of wennen aan een ander land, laat het een boek zijn waar je samen van kunt genieten, met zorgvuldig gekozen woorden en goed bekkende zinnen, met spanning en humor, wijsheid en plezier. Dat alles kan live worden gebracht, niet te overdreven en niet te vlak, maar met iets van bezieling. Zo sleep je je toehoorders mee, en zo word je als toehoorder meegesleept, of je nu drie jaar bent of zes of twaalf of zesendertig of tachtig. Voorlezen en voorgelezen worden is zo mooi en zo belangrijk.”
De Jottum! activiteit „anders voorlezen‟ Voorlezen kan op ieder moment van de dag. Voor jonge kinderen is 15 minuten voorlezen lang genoeg. Stop met voorlezen als je merkt dat de aandacht verslapt. Oudere kinderen kunnen hun aandacht langer bij een verhaal houden. Langer dan een half uur moet het voorlezen niet duren. Voorop moet staan dat het voorlezen vooral leuk en plezierig moet zijn. Het moet een activiteit zijn waar zowel het kind als de Pedagogisch Medewerker van kunnen genieten. Vanwege het verhaal wat gelezen wordt, maar vooral ook vanwege het gezellig samen zijn en de exclusieve aandacht voor elkaar. Het moment van de dag is voor iedere groep verschillend en is afhankelijk van het aantal kinderen, de leeftijd van de kinderen, de groepsgewoontes en de sfeer en interesse van de dag. Voorlezen is af te stemmen op de sfeer van de groep, zijn de kinderen druk, dan lees je actief voor in combinatie met beweeg en/of ontspan spelletjes.
De Jottum! voorleestassen Er is is een tas ontwikkeld voor iedere leeftijdsgroep, de Jottum! babygroepen, de Jottum! peutergroepen en 2 tassen voor de Jottum! Club voor BSO. De tassen rouleren over de locaties en staan voor een maand centraal. Maak het nog uitdagender door zelf rondom het thema meer boeken er omheen te zoeken (tijdschriften). Via de weekmemo worden medewerkers over de (nieuwe) boeken / inhoud tassen geïnformeerd.
Inhoud tas Uitleg ‘interactief’ voorlezen
In iedere tas zit één boek voor één doelgroep. Instructie voor het voor te lezen boek Attributen behorende bij het voorlezen van het boek Knuffels/ spelletjes/vragen /activiteiten/muziek (omtrent het boek, of) Overige ideeën en tips rondom boek/thema/leefomgeving van Jottum! en/of het kind
Fleur, 2 jaar
“Bij Jottum! word ik elke dag voorgelezen uit boekjes met de mooiste verhalen!”
Babytas Kinderen tussen de twee en vijf jaar worden veel voorgelezen maar wist u dat jongere kinderen veel minder voorgelezen worden, ouders en Pedagogisch medewerkers vinden baby’s nog te jong om voor te lezen. Maar wat dacht u van plaatjes kijken?! De eerste bouwstenen van een woordenschat zijn gelegd.
Dikkie dik – handpoppen- Dikkie Dik knuffel Nijntje – knuffels van Nijntje figuranten Dribbel – knuffel van Dribbel (hond)
Peutertas Welterusten kleine Beer - Martin Waddell
Activiteiten Vertel tafel maken, met hierop in ieder geval: Grote en kleine beer (in de tas) Bed voor kleine beer Stoel/kussen voor grote beer Lantaarn(s) Maan en evt. sterren Memorie (in de tas) Van groot naar klein (in de tas) Berenslinger maken (in de tas) Kleurplaat kleuren (in de tas)
Een losse pagina uit het boek bespreken. Wat zie je, wat gebeurt er etc. Door vragen op de reacties van de kinderen, probeer open vragen te stellen. Waar zit de beer? (op de kast, onder de stoel etc.)
Lantaarns maken Nodig melk-/yoghurtpakken verf lijm schaar vliegerpapier touw
Deurhangers maken Nodig voorbeeld deurhanger (in de tas) verf lijm materiaal om mee te versieren (leg ook uit waar de deurhanger voor dient, wanneer je deze gebruikt.)
Pyjamadag kinderen mogen in pyjama komen en knuffel meenemen Een groot bed maken op de groep met matrassen, kussens en dekens Verhaaltjes voor het slapen lezen Verschillende slaapliedjes zingen Wekkerspel, na een liedje gaan slapen en steeds wanneer de wekker gaat wakker worden en bijv. dansen, springen, hinkelen, steeds een andere opdracht.
Berenspeurtocht Volg de beren (tekenen met stoepkrijt) Doe de berenopdrachten (zie tas), wanneer je deze tegen komt (aan bomen hangen etc.) Eet bij terugkomst lekkere berenbroodjes (uitsteker in tas) (koop evt. honing voor op de boterhammen)
Maan en sterren maken Praat met de kinderen over dag en nacht, donker en licht. Laat de kinderen zelf nadenken over wat er ’s avonds te zien is in de lucht en ga aan de hand daar van de sterren en de maan knutselen. Laat de kinderen zo veel mogelijk zelf nadenken over de juiste kleur, vorm etc.
Kringgesprek Wie brengt de kinderen altijd naar bed, wat is het bedtijdritueel Meer weten over beren. Wat voor soort beren zijn er allemaal,waar leven ze, waar slapen ze, wat eten ze, hoe komen ze hier aan? Enz. (leen evt. een informatief boek over beren bij de bieb.)
Berenhol maken op de groep met bijv. een donker laken of de grote schuimblokken. bewegingparcours door het ‘bos’ Over ‘beekjes’ heen Onder omgevallen ‘bomen’ door Over een bladerenpad lopen etc.
Een knuffelberenhoek maken kinderen mogen allerlei knuffelberen meenemen, waar ze vervolgens mee kunnen knuffelen/spelen.
Het verhaal uitspelen Met de spullen van de verteltafel het verhaal uitspelen. De kinderen met de spullen van de verteltafel laten spelen
Een poppenkast verhaal n.a.v. het verhaal maken.
Peutertas Raad eens hoeveel ik van je houd - Macbratney
Foto’s moeder/kind, Vader /kind, moeder/vader, kind/knuffel Poster kinderboekenwinkel (actie?) Alle standen nabootsen kinderen (bewegen/springen) Lied zingen (uit prentenboek) (actie: cd kopieren?) Memoriespel Poppenkast spelen met knuffel Tips
Filmpje op pc Kinderen vragen om foto’s uit familie gezin Tekenen en kleuractiviteit Kleine Kangoeroe – Guido van Genechten Tips Liedje op muziek ‘olifantje in het bos’
Bso tas Leeftijd 4+ De gele ballon – Charlotte Dematons
Een gele ballon (spelletje bewegen) Spel verstoppertje Blauw autootje Fakir poppetje Encyclopedie/atlas/landkaart Google earth Fantasie! Wereldkennis! Aanknopingspunten om in gesprek te komen met je kind, wat houdt mijn kind bezig!
leeftijd 6+ Mr Finney - laurentien van Oranje Voorleeskaart met vragen Knuffels mr Finney Encyclopedie/atlas/landkaart Google earth
Overige activiteiten BSO Abonnementen tijdschriften opzeggen en in plaats daar van: Elke maand (iedere vakantie?) met een groepje kinderen naar de winkel om tijdschriften uit te kiezen en te kopen. Een leuk uitstapje én kinderen kunnen zelf hun keuze maken. Zorg wel voor een mix voor jongens en meisjes. Tijdschriftentafel/boekenhoek inrichten. Met een groepje kinderen naar de Bieb. Taalspelletjes aanschaffen: PimPamPet, Scrabble, Boggle en woordstapelen. (Bij de voorleeshoek ‘opruimen’) Voorlezen door de kinderen van de BSO - maatjeslezen Lezen en voorlezen stimuleert de taalontwikkeling en prikkelt de fantasie en het inbeeldingsvermogen van de kinderen. Om voor zowel de kinderen van de BSO als de kinderen van het kinderdagverblijf het (voor)lezen te stimuleren zijn wij in 2011 gestart met het “maatjes” lezen. De kinderen van de BSO komen op vaste momenten voorlezen aan de kinderen van het kinderdagverblijf.
Aktiepunten groep voorlezen Nieuwe ‘tasjes’ ontwikkelen (mei 2013) Voorleesweek datum 2014 Kinderboekenweek oktober 2013 Bij keuze VVE, taallijn meenemen (speciale aandacht voor interactief voorlezen) ‘Jaar van het voorlezen’ activiteiten ontwikkelen
Bronnen: Stichting lezen en schrijven Nederland http://lezenenschrijven.nl/kinderopvang/files/2011/08/Lezen-en-voorlezen.pdf Magazine Taalkracht voor de Kinderopvang Deskundige Annelize van Tilburg Taallijn
Bijlagen
Interactief voorlezen Fase 1: orientatie Het is belangrijk de voorkennis van de kinderen te activeren. Je maakt de kinderen nieuwsgierig naar het verhaal. Houdt een gesprek n.a.v. de kaft. Laat de kinderen beschrijven wat ze zien. Benoem de titel van het boek en vraag waar de kinderen denken dat het boek over gaat en waarom. Vraag door over het onderwerp. (Hebben de kinderen zoiets meegemaakt, hebben ze zoiets weleens gezien etc.) Vertel in het kort waar het verhaal over gaat (max. 2 zinnen) en vraag je hardop af hoe het verhaal zal gaan.
Fase 2: het voorlezen Zorg er voor dat de plaatjes tijdens het lezen goed zichtbaar blijven. Probeer het voorlezen zo aantrekkelijk mogelijk te maken, geef de kinderen de ruimte om te reageren. Lees voor in kleine groepjes, dit houdt het rustig en overzichtelijk. Sla een bladzijde om en zeg even niks. De kinderen kunnen de bladzijde rustig bekijken en eerste reacties worden uitgelokt. Maak gebaren waar mogelijk (maak groot echt groot etc.) Gebruik mimiek, laat de emoties uit het verhaal met je gezichtsuitdrukking zien. Stel soms een (open) vraag over het verhaal. (bijv. hoe denk je dat dat kan?) Laat de kinderen af en toe vertellen wat ze nog meer zien op een pagina. Laat de kinderen soms een voorwerp o.i.d. zoeken. (bijv. zien jullie waar de maan is?) Gebruik relevantie knuffels/ materialen bij het verhaal, maar houdt het overzichtelijk. (Lees bijv. een verhaal over regen voor onder een paraplu, met regenlaarzen aan)
Fase 3: afronden Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Laat (een van) de kinderen het verhaal, aan de hand van de pagina’s, het verhaal in eigen woorden vertellen. Praat uitgebreid met de kinderen over de belangrijkste gebeurtenissen in het boek. Haal een bepaald personage/onderwerp uit het verhaal naar voren en vraag of de kinderen dit ook in hun omgeving hebben. Vraag hier vervolgens over door.
Belangrijk Lees het zelfde boek een paar keer voor. Neem de tijd. Ga ergens zitten waar zo min mogelijk afleiding is Kies een verhaal dat bij de belevingswereld van de kinderen past. Zijn er bijzondere gebeurtenissen, speel daar dan op in. (bijv. baby op komst, knuffel kwijt, nieuw huisdier etc.) Lees langzaam, articuleer goed.
Ook leuk Benoem in het verhaal met opzet een keer iets verkeerd. Zet een boek centraal voor een bepaalde periode.
Richt een thematafel en/of een speelhoek in rondom het boek. (Laat ouders meedenken/spullen meenemen.0 Laat de kinderen, waar mogelijk, met de spullen van de thema tafel spelen. Je ziet vanzelf het verhaal ontstaan. Maak een poppenkastverhaal van het boek. (Laat de poppenkast en spullen daarna staan/liggen voor de kinderen.) Maak bijv. memory met plaatjes uit het boek. Bedenk een ‘doe’ activiteit bij het boek. (bijv. pietengym bij een sinterklaasverhaal, dieren bewegingen maken bij een dieren boek.)
De 10 gouden voorleestips Voorleestips
Hoe?
Waarom?
1
Weet wat je leest!
2
Maak een eigen voorleesritueel
3
Bekijk samen de kaft
4
Laat uw kind vertellen
U leest het boek eerst zelf, en bekijkt waar het boek precies over gaat: Wat is het probleem? Wat gebeurt er allemaal? Hoe loopt het af? Lees het boek voor op een rustige plek en op een gezellig moment van de dag. Dat hoeft niet alleen voor het slapen gaan te zijn. Misschien zijn er in huis voorwerpen die passen bij het boek? Pak ze erbij! Lees de titel van het boek voor en praat met uw kind over de voorkant. Maak het nieuwsgierig naar het verhaal. Geef uw kind gelegenheid om iets te zeggen als u het verhaal voorleest. Het gaat erom dat uw kind praat, dus alle opmerkingen over het verhaal zijn goed.
5
Speel in op reacties
6
Voorspel samen het verhaal
Als u weet waar het verhaal over gaat, kunt u van tevoren bedenken wat u kunt uitleggen en vragen tijdens het voorlezen. Met een pop of knuffel die lijkt op één van de hoofdpersonen in het verhaal, kunt u het verhaal ‘naspelen’. Als u dat regelmatig doet, ziet een kind steeds beter hoe verhalen 'in elkaar zitten'. Als u de kaft samen bekijkt, kunt u samen met uw kind bedenken waar het boek over zou kunnen gaan. Uw kind heeft eigen ideeën en gevoelens over het verhaal en kan ook meepraten vanuit eigen ervaringen. Daar kunt u dan weer op ingaan. Zo blijft uw kind betrokken bij het verhaal. Kinderen hebben veel te vertellen. Het is leuker om mee te gaan met de verhalen van de kinderen, dan strak vast te houden aan het boek. Door na te denken over wat er allemaal kan gebeuren, denken kinderen goed na. Hierdoor leren ze in hun dagelijks leven ook beter om naar oplossingen te zoeken voor problemen.
7
Besteed aandacht aan moeilijke woorden
Bedenk welke woorden moeilijk voor uw kind kunnen zijn. Als uw kind het woord niet kent, kunt u helpen.
8
Maak het levendig
9
Praat na over het boek
U kunt bij het voorlezen ondersteunende geluiden of bewegingen maken of uw kind vragen om iets (voor) te doen. Laat uw kind het verhaal navertellen aan een broertje of zusje.
10
Lees het boek meerdere keren voor
Neem opmerkingen van uw kind serieus. Vraag bijvoorbeeld door als uw kind een opmerking tussendoor maakt. Vraag op spannende momenten aan uw kind hoe het verhaal verder zou kunnen gaan.
Waarschijnlijk zal uw kind vragen om het boek nog een keer voor te lezen. Dat is ook goed. Uw kind leert er iedere keer weer iets nieuws van.
U kunt uw kind helpen om nieuwe woorden te leren door bij een moeilijk woord een plaatje aan te wijzen, iets voor te doen, of een voorbeeld te geven. Zo onthoudt uw kind het woord beter. Het verhaal wordt duidelijker en uw kind blijft enthousiast. Door het verhaal aan een ander te vertellen en erover na te praten gaat uw kind het verhaal beter begrijpen. Als uw kind het prentenboek een paar keer heeft gezien, gaat hij het verhaal steeds beter snappen. Uw kind leert dan steeds weer nieuwe dingen.