3
Maandblad voor waterprofessionals 28 maart 2013 46ste jaargang
Is er leven na de grijze golf? Groene daken:
wondermiddel én luchtkasteel
Tweegesprek H2O:
Waar blijft de Shell van de watersector?
Ronald Slingerland
boswachter met een missie
2
Achter de
cover Tekst Roel Smit Fotografie Kees Hummel
Wie? Ronald Slingerland (43) is boswachter bij PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland. Hij werkt in het duingebied in de buurt van Castricum. Het drinkwaterbedrijf heeft een kleine dertig boswachters in dienst, die samen verantwoordelijk zijn voor 7.300 hectare natuurgebied. Ronald deed vroeger administratief werk, maar dat gaf hem weinig voldoening. Hij liet zich op zijn 33ste omscholen (dagonderwijs bosen natuurbeheer) en nu heeft hij zijn draai gevonden.
Waar? Ronald staat in het infiltratiegebied bij Castricum, om precies te zijn: bij de kwal. Hier wordt het water het infiltratiegebied ingebracht, met 800 liter per seconde. Dat water komt via een 52 kilometer lange pijpleiding van het IJsselmeer. Via infiltratiekanalen zakt het langzaam de duinbodem in tot een diepte van 6 tot 12 meter. In die zuurstofarme omgeving worden bacteriën en virussen vanzelf gedood. Na een maand wordt het water weer opgepompt om een laatste zuiveringsstap te ondergaan. Ongeveer anderhalf miljoen mensen profiteren op deze manier van het Noord-Hollandse ‘duinwater’. Wat? “Ik ben de link tussen blauw en groen”, zegt Ronald, “zeg maar, tussen de drinkwater productie en het natuurbeheer binnen ons bedrijf.” Er is in het infiltratiegebied altijd veel werk te doen, aan de kanalen, de pompen en alles wat daarmee samenhangt. “Ik probeer te zorgen voor oplossingen als die werkzaamheden van invloed zijn op de n atuur. Dat betekent veel overleg en ook best wel het nodig bureauwerk. Maar d aarnaast ben ik ook gewoon boswachter. Dat betekent bekeuringen uitdelen als mensen hun hond los laten open of rijden op een mountainbike waar dat niet mag, en controleren of bezoekers een duinkaart, ons toegangsbewijs, hebben. Ik geef ook lezingen en ik houd excursies, voor ambtenaren, schoolkinderen. Leuk hoor om hand in hand met die kleintjes door de duinen te lopen.” Waarom? “Ik heb veel respect voor Moeder Natuur. Het heeft inderdaad even geduurd voordat ik ontdekte dat ik van mijn passie mijn beroep kon maken. Ik dacht ook dat je heel veel verstand van plantjes en bloemetjes moest hebben om naar de functie van boswachter te kunnen solliciteren, maar dat viel reuze mee. Het gaat er vooral om dat je flexibel bent, snel kunt schakelen en goed met mensen kunt omgaan. Kennis van de natuur krijg je wel als je aan de slag gaat. Je moet vooral snappen wat de invloed is van b eheer op de natuur. Ik heb een groen hart en weet u wat zo gek is: van de Meerweg in Akersloot, waar ik geboren ben, komen maar liefst drie boswachters en één jager. En dat is nog wel een weidegebied.”
I
3
nhoud
NR 3, Maart 2013
LOOPT DE WATERSECTOR VAST DOOR PERSONEELS GEBREK?
4
OP HET SCHERP VAN DE SNEDE: MAKEN WE EEN VUIST IN HET BUITENLAND?
4
18
GROENE DAKEN: WAT KLOPT ER VAN AL DIE CLAIMS? 28 SERIE OVER ‘WATERBEDRIJVEN’, DEEL 3: VITENS
40
VASTE RUBRIEKEN Hoogstandje Dutch Rainmaker leeft van de wind
18
40
28
8
Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals
11
Fris van start Johan Verlinde (30) en Rotterdam’s lef
17
Waterwerk Technische informatie uit de watersector
23
Op pad met… Martijn Korpel, calamiteitencoördinator in Delfland
32
Waterwetenschap • Voor hoeveel natuur is er ruimte in de uiterwaarden? • Effecten van peilgestuurde drainage • Verbrakking in laag Nederland: bedreiging of kans?
34
Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique Bekkenutte (hoofdredacteur), Roel Smit (producent/eindredacteur); Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, 070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIERAAD René Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, Joris Schaap, Peter Schipper, Veerle Sperber, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Michiel van Willigen, en Marco Zoon. VORMGEVING Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Gerrit Holtman ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail:
[email protected] DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN
[email protected]
nr3 / Maart 2013
T
4
Is er leven na de grijze golf?
Help!
Wie wil er straks voor ons werken?
Tekst Barbara Schilperoort | Illustratie iStockphoto
T
Thema
Misschien komt het door het ‘karakter’ van onze maatschappij. M isschien snappen ouders niet wat goed is voor hun kind – en kinderen zelf al helemaal niet. Misschien biedt het onderwijs teveel pretstudies. En misschien kijken ondernemers niet verder dan hun neus lang is. Wat het ook is: de watersector heeft straks een chronisch gebrek aan technisch personeel. Wie heeft de oplossing?
E
en slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Dat was er één. Kies exact! was er ook één. Slogans van campagnes die er 20, 25 jaar geleden al op gericht slimme meiden over te halen toch vooral exact te kiezen en zich (zo) op hun toekomst voor te bereiden. Het mocht niet baten. Nog steeds kiezen te weinig meiden én jongens voor exacte vakken. Daarom volgde in 2004 het Nationale Actieplan Bèta-techniek. Het huidige Platform Bèta Techniek streeft ernaar dat 40 procent van alle afgestudeerden (van vmbo tot en met universiteit) een bèta-technische opleiding heeft genoten. “Het tekort aan afgestudeerde techneuten treft ook de watersector. Bovendien sluiten veel opleidingen onvoldoende aan bij de eisen die de werkvloer stelt”, weet Huiberdien Sweeris, programmamanager Human Capital Water & Delta bij waternetwerkorganisatie N(etherlands) W(ater) P(artnership). Een nieuw ‘charmeoffensief’ moet jongeren wijzen op de vele voordelen die de (water)technische sector biedt: creatief en leuk werk met goede toekomstperspectieven. Als t egenwicht voor het imagoprobleem dat de techniek aankleeft. Volgens velen de hoofdreden dat campagnes tot nu toe zo weinig effect sorteerden. Maar meer factoren spelen een rol, vinden direct betrokkenen uit de watersector. “Techneuten dragen blauwe overalls, krijgen vuile handen, doen werk dat stinkt, weinig carrièreperspectieven biedt en slecht betaalt. Wiskunde is alleen iets voor nerds. Exacte vakken zijn daarom niet sexy”, zo vat Wilbert Menkveld, groepshoofd watertechnologie van advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos, alle bestaande vooroordelen kernachtig samen. Een enthousiaste scheikundeleraar inspireerde hem ooit om chemische technologie te studeren. “Regelmatig mislukten proeven, dat was spannend: want waarom lukte het andere keren wel?” Nu staat hij zelf als gastdocent voor de klas. “Ik vertel hoe leuk het werken in de techniek kan zijn. Hoe wij bijvoorbeeld mensen in Afrika aan schoon drinkwater helpen, wat dat voor de lokale gemeenschap betekent. Zo hoop je leerlingen te beïnvloeden bij het kiezen van hun profiel.” Canon techniek Eigenlijk moeten kinderen al op de basisschool ontdekken hoe leuk techniek kan zijn. Daarom pleit Harry van Futselaar, lector International Water Technology aan Hogeschool Saxion, voor het integreren van taal, rekenen, wereldoriëntatie en techniek. “Ontwikkel in navolging van de canon geschiedenis ook een canon techniek. Bied de lesstof al vanaf de basisschool aan. Laat zien dat techniek onderdeel is van ons dagelijks leven. Kijk hoe peuters al met iPads omgaan.” Ook Peter van Tilburg, directeur externe betrekkingen Delta Academy aan de > nr3 / Maart 2013
‘Het tekort aan afgestudeerde techneuten treft ook de watersector’
5
6
H(ogeschool) Z(eeland), wil al op de basisschool met technieklessen beginnen. “Maar voor de klas staan tegenwoordig bijna alleen maar vrouwen die kozen voor het werken met kinderen en zelf de exacte vakken lieten vallen.”
‘Wie veel werknemers uit het buitenland betrekt, kan makkelijk de stap zetten om zijn of haar b edrijf naar het buitenland te verhuizen’
Onderwijs sluit aan bij het karakter van de maatschappij, zegt Van Tilburg. “ Oost-Europese landen zijn van oudsher productielanden met een grote arbeidersklasse waar bijgevolg veel meer waardering bestaat voor technische beroepen. Wij zijn een kenniseconomie. Sinds de introductie van de Mammoetwet in 1968, werd het algemeen vormend onderwijs steeds meer de norm. We streven ernaar dat 50 procent van de beroepsbevolking hoger opgeleid is. Dat heeft overigens rare bijeffecten. Om zoveel mogelijk studenten te lokken is een woud aan opgeleukte opleidingen ontstaan, die niet perse aansluiten op de arbeidsmarkt. Weet je dat hbo‘s meer dan 1.000 bachelortitels aanbieden?” Volgens Van Tilburg zullen de goede arbeidsperspectieven in de technische sector de interesse in bètavakken zeker gunstig beïnvloeden. Iets goeds betekenen Het BètaMentality Model 2011-2016 (ontwikkeld door het Platform Bèta Techniek) v erdeelt jongeren van 14 tot 18 jaar in vier categorieën. 30 procent hoort tot de echte bèta’s, 13 procent tot de echte non-bèta’s, de rest is verdeeld in carrièrejagers en mensgerichte generalisten. De laatste categorie (ook 30 procent) wil ‘gewoon leuk werk’ en ‘iets goeds voor de wereld betekenen’. Hier ligt het nieuwe potentieel dat het personeelstekort in de technische sector kan oplossen. “Of je nu een echte nerd bent of maatschappelijk georiënteerd: in onze sector is altijd werk”, benadrukt Thecla Bodewes, scheepsbouwer en voorzitter van de stuurgroep Human Capital Water. “Ja, ook mijn bedrijf merkt het tekort aan arbeidspotentieel. Dagelijks krijg ik cv’s uit andere EU-landen toegestuurd waarmee ik eventuele tekorten op het niveau van hoger opgeleiden kan aanvullen. Maar onze sector heeft ook behoefte aan ‘gouden handjes’. Wie veel werknemers uit het buitenland betrekt, kan makkelijk de stap zetten om zijn of haar b edrijf naar het buitenland te verhuizen. Dat zal op den duur de doodsteek voor de Nederlandse economie betekenen. Te weinig mensen zijn zich bewust van dat risico.
Hoe groot worden de tekorten? Hoe groot de dreigende tekorten aan personeel in de watersector precies zijn, is moeilijk nauwkeurig te zeggen. Dat verschilt per deelsector en per opleidingsniveau en hangt ook af van de wijze waarop je een tekort precies berekent. Voor deltatechnologie mag voor de periode van 2013 tot 2020 gerekend worden op een tekort van 1.200 personen (fte’s) Eén op de zes banen is dan een vacature en als de economie aantrekt, kan dit zelfs oplopen tot 1 op de 3. Dit blijkt uit onderzoek van bureau Panteia (2010). Het grootst wordt volgens dit onderzoek het tekort aan hoger technisch personeel. De situatie in de sector watertechnologie is berekend in een onderzoek van BBO/Grontmij (2012). Hieruit blijkt dat tussen 2012 en 2016 in deze deelsector een tekort zal ontstaan van 4.050 fte’s. Het gaat om vacatures (1 op de 5 fte’s) in technische functies op alle niveaus. In beide onderzoeken zijn de te verwachten vervangingsvraag en de uitbreidingsvraag afgezet tegenover het aantal te verwachten nieuwe instromers. De Human Capital Agenda van de Topsector Water kiest voor een iets andere benadering. In deze agenda staat dat in de topsector 180.000 mensen werken en dat er tot 2020 een vervangingsvraag is van 15 procent. Zelfs bij een geringe uitbreiding van de sector is er volgens deze agenda een personeelsbehoefte van meer dan 40.000 nieuwe mensen tot 2020, op alle niveaus.
Thema Remedie? Laat vooral zien dat je een leuke werkgever bent. De sector heeft grote behoefte aan aansprekende rolmodellen.” Daarom is ook Thecla Bodewes een enthousiaste gastdocent met de missie om ouders, docenten, vakkenkeuze-coördinatoren en leerlingen te laten zien hoe leuk het werken in de technische en watersector is. ‘Te vaak belanden meiden met een bèta-aanleg als vanzelf in een studie medicijnen. Omdat ze zich daarbij iets kunnen voorstellen. Terwijl er zoveel meer mogelijkheden zijn.” Vers bloed Witteveen+Bos is voortdurend op zoek naar vers bloed, aldus Menkveld. “Wij zijn betrokken bij uiterst complexe projecten, waaronder de Amsterdamse Noord/Zuidlijn, Ruimte voor de rivier, grootschalige waterzuiveringsinstallaties, enzovoort. Van onze medewerkers is 80 procent hoogopgeleid. Als ze hier met hun hbo- of universiteitsdiploma binnenkomen, krijgen ze naast hun werk ook een interne opleiding. Pas na een aantal jaren bezitten ze de vereiste expertise om zich topontwerper, topengineer of topadviseur te kunnen noemen.’ Ook WLN Water-Onderzoek-Advies is dringend op zoek naar nieuwe medewerkers. “We hebben 70 mensen in dienst, de arbeidsmobiliteit is gering. Wanneer over vijf jaar de eerste uittocht plaatsvindt, zal veel expertise verdwijnen. Binnen twee jaar moeten we al nieuwe mensen in dienst gaan nemen. Waar vind ik die?” vraagt directeur Hilde Prummel zich af. “Onze sector moet zich beter profileren, we zijn tot nu toe te onzichtbaar gebleven.” Daartoe zoekt ze samenwerking met de speciale centra in het noorden van het land waarin ondernemers en wetenschappers, docenten en studenten van hbo en mbo nauw samenwerken. Peter Ferwerda, directeur MBO Life Sciences, vertelt trots over de voorbereidingen voor het inrichten van een heuse ‘Watercampus’ die op alle niveaus opleidingen en o nderzoek a anbiedt. Behoeften van het bedrijfsleven zijn daarvoor de basis. “Bedrijven leveren g astdocenten, wij ontwikkelen cursussen die zijn toegespitst op de specialismen in de b eroepspraktijk, bedrijven bieden stageplekken aan, samen ontwikkelen we traineeships.” Zo laten bedrijven zien dat ze een aantrekkelijke werkgever zijn én krijgen ze de mogelijkheid om aankomende talenten te spotten. Op hun beurt krijgen studenten de kans om een kijkje te nemen op de werkvloer. Trainee voor spek en bonen “Maar laat eenmaal gespot talent niet lopen”, waarschuwt Jaap Feil, directeur van personeels bemiddelingsbureau H2O-job. De watersector verkeert volgens hem in een spagaat. “Enerzijds is iedereen ervan overtuigd dat dringend opleidings- en wervingsacties nodig zijn om het dreigende personeelstekort op te lossen. Anderzijds hebben bedrijven geen geld beschikbaar om nu al te investeren in de mensen die straks nodig zijn. De crisis is daaraan mede debet. De markt veranderde in snel tempo. Anderhalf jaar geleden kon je met je diploma meteen aan de slag. Voor het laatste Nationaal Watertraineeship waren maar 6 plaatsen beschikbaar voor 160 kandidaten! Zeker 100 van hen waren zeer geschikt. Als zij ergens anders werk vinden, is de watersector ze voor altijd kwijt.” Robbert Drieman – afgestudeerd in de civiele techniek met als specialisatie waterbouwkunde – was één van de zes gelukkigen die wel een plek kregen, maar de aanbieder trok zich op het laatste moment terug. Zonder opgaaf van redenen. Nu is hij naarstig op zoek naar een ander bedrijf waar hij twee jaar lang voor vier dagen per week als trainee aan de slag kan. Het traineeship bestaat namelijk uit een vierdaagse werkweek op locatie en één a lgemene cursusdag. Als een soort trainee voor spek en bonen volgt hij momenteel alleen die wekelijkse cursusdag. In de tussentijd werkt hij via uitzendbureaus aan tijdelijke klussen in zijn vakgebied. |
nr3 / Maart 2013
‘Laat vooral zien dat je een leuke werkgever bent. De sector heeft grote behoefte aan aansprekende rolmodellen’
7
8
O
HOOGSTANDJE
H2
Rechts de pijp waar het geproduceerde water uit zal stromen
9
Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle
Dutch Rainmaker leeft van de wind
Het lijkt een gouden vondst: een windmolen die waterdamp omzet in water. Ideaal voor warme regio’s waar een schreeuwend tekort is aan water. Dat dacht in elk geval Piet Oosterling. Hij is uitvinder van onder andere melkrobots en hij bedacht ook de windturbine die water produceert.
Het opvangreservoir met daarboven de condensatoren. De molen is op dit moment niet in gebruik, vandaar de groene aanslag op de bodem
Dutch Rainmaker heet het bedrijf dat sinds 2006 werkt aan een verkoopbare versie van Piet’s uitvinding en hiervoor een markt probeert te vinden. Vorig jaar ontving het bedrijf de Enlightenmentz of the Year Award, een aanmoedigingsprijs voor duurzame innovaties. Dutch Rainmaker werkt samen met technologische partners en krijgt geld van investeerder Icos Capital. Er staan inmiddels proefmolens in het oliestaatje Koeweit en op een industriepark aan de rand van Leeuwarden. Die laatste locatie is niet zomaar gekozen, want dat is de watercampus met onder andere onderzoekscentrum Wetsus en Water Alliance. Het principe van de molen met het type AW75 (AW = air to water) is niet ingewikkeld. Het is vergelijkbaar met dat van de koelkast of de airco van een auto. Ventilatoren zuigen de warme buitenlucht naar binnen, waar deze wordt afgekoeld door een direct door windenergie a angedreven koelcompressor. Deze compressor is speciaal voor de windturbine van Dutch Rainmaker ontwikkeld en kan functioneren met een wisselend toerental. Het einde van het verhaal is dat de waterdamp in de lucht condenseert en wordt opgevangen. Vergelijk het plasje water dat ’s zomers onder een auto ligt. Over hoeveel water hebben we het? Dat ligt volledig aan de omstandigheden. Is het 20 graden Celsius en de relatieve vochtigheid 50 procent, dan bevat elke kilogram lucht (0,75 kubieke meter) ongeveer 7,5 gram water. Bij d ezelfde luchtvochtigheid en een temperatuur van 30 graden, is dat maar liefst 14 gram. Dus hoe hoger de temperatuur en de luchtvochtigheid, hoe meer water de turbine in principe kan produceren. De vinding is in potentie dus vooral iets voor tropisch warme gebieden en voor kuststreken. De proefopstelling in Leeuwarden (6 KiloWattuur) levert per dag 340 liter water op, maar zet je een windmolen van 100 KiloWattuur op Lanzarote, dan kan dat volgens het bedrijf dagelijks al gauw 4.200 liter opleveren. Nu moet er alleen nog verkocht worden. André Schoute, sinds medio vorig jaar ceo van Dutch Rainmaker, zegt te bouwen aan een netwerk voor verkoop en distributie. En hij rekent erop dat zijn product uiteindelijk in series geproduceerd kan worden, waardoor de kosten omlaag kunnen. Maar inderdaad: de eerste order is nog niet binnen. Volgens Schoute is dat een kwestie van tijd.
nr3 / Maart 2013
Maximaliseer de ozon. Minimaliseer de energie. Welkom in de nieuwe dimensie van ozon oxidatie… met de introductie van de nieuwe “evo” generatie van Wedeco’s SMO en PDO ozonsystemen, ontworpen om een maximum aan ozon te leveren tegen minimaal energieverbruik. De nieuwste EFFIZON®evo elektrode technologie zorgt voor een minimum aan onderhoud, ongeëvenaard maatwerk en een verlaging van het energieverbruik tot 20 %. De SMOevo en PDOevo ozonsystemen worden geleverd in twee verschillende configuraties: Greenline een systeem met de laagst mogelijke levenscycluskosten op de markt verkrijgbaar door verbazingwekkend weinig energieverbruik en Smartline een systeem met lage investeringskosten zonder enig compromis te doen ten aanzien van kwaliteit, betrouwbaarheid en bedieningsgemak. Kom meer te weten over onze oplossingen voor uw uitdagingen in ozonoxidatie en onze WEDECO ozontechnologie via www.xyleminc.com
www.xylemwatersolutions.com/nl Wedeco is een merk van Xylem, waarvan de 12.000 medewerkers zich inspannen de meest complexe problemen in de wereldwijde watermarkt aan te pakken. Let’s solve water.
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
H2O Online volop in ontwikkeling
De komende weken gaat er snel veel veranderen op H2O Online, de website die hoort bij het maandblad H2O.
De vernieuwing van H2O bestaat namelijk uit twee onderdelen: het maandblad en het aanvullende digitale platform. Het maandblad is bedoeld als een breed opgezet medium voor alle waterprofessionals. Op de site kan men terecht voor meer specifieke vakinformatie met de nodige diepgang. De ontwikkeling van het maandblad loopt goed; dit is de derde editie. De ontwikkeling van de website heeft enige vertraging opgelopen, onder andere als gevolg van interne verschuivingen binnen de Stichting H2O, de uitgever van het merk. Nadat de site korte tijd uit de lucht was geweest, zijn we sinds enkele weken weer online, maar nog niet alle rubrieken, artikelen en achtergrondinformatie zijn digitaal beschikbaar.
De komende periode wordt de site verder ingericht en worden veel nieuwe vakartikelen geplaatst. Leden van KNW die een digitale versie van het blad willen, kunnen daarvoor tijdelijk terecht op de website van Waternetwerk, waar ze deze kunnen downloaden door in te loggen met hun lidmaatschapsnummer en wachtwoord. Wie geen lid is van KNW, maar wel een abonnement heeft op H2O, kan een digitale versie opvragen via onderstaand e-mailadres. De artikelen uit de oudere jaargangen van H2O zullen binnenkort aan het archief van H2O Online worden toegevoegd. De artikelen uit Neerslag, het blad dat begin dit jaar opging in het nieuwe maandblad H2O, staan al wel online. De stichting H2O doet haar best de inrichting van H2O Online zo snel mogelijk af te ronden. Voor vragen of opmerkingen kunt u altijd contact opnemen met:
[email protected]
Middagbijeenkomst over gemeentelijke watertaken Sinds 1 januari 2008 is de ‘Wet gemeentelijke watertaken’ van kracht. Deze wijzigingswet heeft de gemeenten sterker gemaakt om hun waterbeheertaken goed te kunnen uitvoeren. Inmiddels is het vijf jaar later en is het tijd om de balans op te maken. Daarom organiseert de themagroep Bestuurlijk-Juridische Zaken van KNW op 23 april een middagbijeenkomst in Utrecht. Peter de Putter (Sterk Consulting) is lid van de themagroep en is betrokken bij de organisatie van de bijeenkomst. De Putter: “Met de grond- en hemelwaterzorgplicht, die in de wet verankerd is, is een duidelijke afbakening ontstaan met de eigen zorgplicht van particulieren.” Tijdens de bijeenkomst wordt niet alleen achterom gekeken, maar juist ook vooruit. De Putter: “De wet heeft op een aantal vlakken voor meer duidelijkheid gezorgd, maar heeft daarnaast ook weer tot nieuwe vragen geleid. Het gemeentelijke rioleringsplan maakt
nr3 / Maart 2013
bijvoorbeeld concreet hoe gemeenten de nieuwe w aterzorgplichten invullen. Maar zijn de gemeentelijke rioleringsplannen allemaal even concreet? Hoe zijn gemeenten hiermee omgegaan nu zij inmiddels allemaal zo’n plan hebben opgesteld? Gemeenten hebben ook de mogelijkheid om via een aparte verordening de afvoer van grond- en hemelwater door particulieren en bedrijven te sturen. Een groot voordeel hiervan is dat er geen individuele overeenkomsten meer nodig zijn, maar dat je in één keer een hele wijk of bedrijventerrein tot afkoppelen kunt verplichten. Maar wat komt hierbij kijken en is de praktijk er beter van geworden? Hoe moeten gemeenten omgaan met schade door wateroverlast? Over al dit soort vragen willen we met elkaar van gedachten wisselen.” De bijeenkomst vindt plaats op 23 april in de Jaarbeurs in Utrecht (Juliana Congreszaal) en begint om 13.30 uur (inloop vanaf 13.00 uur). Meer informatie en aanmelden: www.waternetwerk.nl
11
12
Agenda 2-5 april, Indianapolis, USA
WQA Aquatech USA – The Water Opportunity Show Internationale beurs en conferentie. Organisatie: Amsterdam Rai in samenwerking met Water Quality Association. www.aquatechtrade.com
4-6 april, Düsseldorf en Hamburg, Duitsland
Studiereis Duitsland
Van 4 tot en met 6 april organiseert KNW een buitenlandreis naar Düsseldorf en Hamburg. Organisatie: sectie Gelderland, KNW. www.waternetwerk.nl
8-10 april, New Delhi, India
Aquatech India
Internationale beurs en conferentie voor proces-, drink- en afvalwater. Organisatie: Amsterdam Rai in samenwerking met InterAdsBrooks. www.aquatechtrade.com
11-13 april, Bakoe, Azerbeidzjan
Caspian International Aqua Technologies Exhibition and Forum
Nieuwe beurs voor watertechnologie en waterbehandeling in Azerbeidzjan. Organisatie: Iteca Caspian LLC. www.catef.az
16-18 april, Birmingham, Engeland
Sustainability Live
Internationale beurs en conferentie. De beurs heeft drie grote onderdelen: Energie (NEMEX), Water (IWEX) en Energie uit afval (EfW). Er is een Holland Lounge. Organisatie: PSPS Consultants in samenwerking met het Netherlands Water Partnership (NWP). www.sustainabilitylive.com www.pspsconsultants.nl
16-19 april, Barcelona, Spanje
AquaConSoil
Twaalfde internationale UFZ-Deltares conferentie over grondwater-bodemsystemen en water resource management. Organisatie: UFZ en Deltares, in samenwerking met Generalitat de Catalunya en Ajuntament de Barcelona. www.aquaconsoil.org
19 april, Leiden
(De)centraal water in beweging?!
Voorjaarscongres KNW. Thema: publieke centralisatie versus particuliere decentralisatie, burgerinitiatieven versus nutsbedrijven. Organisatie: KNW www.waternetwerk.nl
22 april, Amsterdam
Landelijke Zwemwaterdag 2013
Aandacht voor de landelijke ontwikkelingen in het zwemwater
beleid, de rol van de waterbeheerder in het zwemwaterbeheer en de ontwikkeling van een zwemwaterportal. Daarnaast verschillende workshops.
23 april, Utrecht
5 Jaar Wet Gemeentelijke Watertaken
Bijeenkomst waar de balans wordt opgemaakt na 5 jaar Wet Gemeentelijke Watertaken, het werken met het verbreed GRP en de nieuwe zorgplichten. Organisatie: themagroep Bestuurlijk- juridische Zaken van KNW. www.waternetwerk.nl
23-26 april, Berlijn, Duitsland
Wasser Berlin International
Beurs en congres voor water- en afvalwaterbehandeling. Organisatie: Messe Berlin GmbH. Nederlands paviljoen wordt verzorgd door NWP. www.wasser-berlin.de, www.nwp.nl
24 april, Lelystad
Waterexpertise bij noodhulpinzet: wie springt in het diepe?
Symposium over (ervaringen van) waterexpertise bij noodhulpinzet in het buitenland. Organisatie: themagroep Internationaal van KNW in samenwerking met het Nederlandse Rode Kruis. www.waternetwerk.nl
24 april, Utrecht
3e ILOW Innovatiesymposium
Symposium over de toekomst van het waterkwaliteitsonderzoek. Thema: monitoring en innovatie: het laboratorium in het veld. Organisatie: werkgroep Innovatie ILOW www.ilow.nl
7-9 mei, Perth, Australië
Ozwater 2013
Internationale beurs en conferentie met als thema’s Water Technology, Mining & Industry Water Management en Climate Resilient Water. Organisatie: Australian Water Association. www.ozwater.org
12-14 mei, Dhahran, Saudi-Arabië
WE Power
Negende forum voor water, elektriciteit en energieopwekking, over mogelijke toekomstige strategieën en projecten voor Saudi-Arabië. www.wepower-sa.com
14 mei, Amsterdam
BlueTech Forum
Internationaal forum voor industrie en investeerders, gericht op nieuwe watertechnologie en marktontwikkelingen. Thema: Brave Blue World: innovatieve watertechnologie voor meer efficiëntie en duurzaamheid. Organisatie: O2 Environmental, ondersteund door Wetsus. www.bluetechforum.com
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
16 mei, Amersfoort
Hét Nationale Watersymposium
Symposium voor de industriële watergebruiker met als thema: Operation excellence - industriële waterbehandeling in de praktijk. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie. www.skiw.nl
KNW Voorjaarscongres:
Dynamiek van burgerinitiatieven
17-23 mei, Maputo, Mozambique
Conferentie integraal kustbeheer Mozambique
Conferentie gericht op de uitdagingen ten aanzien van integraal kustbeheer in Maputo, Mozambique, met aandacht voor Portugees sprekende landen. Organisatie: Associação Portuguesa dos Recursos Hídricos (APRH) en Associação Moçambicana de Avaliação de Impacto Ambiental (AMAIA). NWP inventariseert interesse in Nederlandse deelname. Contactpersoon: L. Schwidder,
[email protected] http://www.aprh.pt/ZonasCosteiras2013/index.html
19-23 mei, Ho Chi Mingh City, Vietnam
World Delta Dialogues
Internationale conferentie over oplossingen voor vraagstukken omtrent Vietnamese en internationale delta’s. Er worden verschillende Nederlands-Vietnamese samenwerkingsprojecten gepresenteerd. Wie belangstelling heeft om een bijdrage te leveren, kan contact op met Martien Beek (
[email protected]) of Rien Dam (
[email protected]). Organisatie: America’s Wetland Foundation en Vietnam National University. www.deltas2013.com
22-25 mei, Casablanca, Marokko
Smagua Maroc 2013
Internationaal handelsevenement op het gebied van energie en water. Organisatie: Feria de Zaragoza. www.feriazaragoza.es
7 juni, (locatie volgt)
Introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector
Op 7 juni houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk weer de introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector. Deze dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te maken. Organisatie: themagroep Jong KNW www.waternetwerk.nl
10-12 juni, Boekarest, Roemenië
Expo APA
Internationaal forum gericht op efficiënt waterbeheer. Diverse workshops en conferenties, ook vaktentoonstelling. Organisatie: Asociatia Română a Apei, ondersteund door IWA. www.araexpoapa.ro/
13-16 juni, Istanbul, Turkije
REW
Internationale beurs gericht op recycling, milieutechnologie en afvalwater. Organisatie: Ifo Istanbul Fuar Hizmetleri a.ş. www.rewistanbul.com
nr3 / Maart 2013
Maarten Claassen: “Nieuwe inzichten opdoen”
Gedreven door de behoefte aan zelfsturing zoeken particu lieren elkaar steeds vaker op. Hoe gaan nutsbedrijven om met zulke decentrale ontwikkelingen en k leinschalige initiatieven? Dat onderwerp staat centraal tijdens het Voorjaarscongres van KNW op 19 april. Maarten Claassen, strategisch adviseur bij Waternet, is mede organisator van het Voorjaarscongres. “Er zijn veel nieuwe initiatieven, technieken en methoden die effect hebben op onze watertaken”, zegt hij. “Dat is enerzijds heel verfrissend, maar anderzijds ook verwarrend, want het wijkt vaak af van hoe we het nu doen. Met name het feit dat burgers steeds vaker zelf initiatieven ontplooien is een uitdaging voor een gecentraliseerde branche. Door de grote diversiteit van projecten is het lastig om te bepalen of we praten over randverschijnselen of dat we er ons als branche echt op moeten instellen.” Als deze ontwikkelingen zo divers van aard zijn, hoe bepaal je dan als bedrijf of organisatie hoe je ermee moet omgaan? “Het antwoord op die vraag is simpel: dat weten we niet”, zegt Claassen. “Juist daarom is het zo belangrijk om van gedachten te wisselen, om nieuwe inzichten op te doen en zo te begrijpen waar en hoe diep deze ontwikkelingen ingrijpen in ons werk. Daarom focust het Voorjaarscongres zich op de dynamiek die de kleinschalige initiatieven in de watersector brengt.” Het Voorjaarscongres begint om 10.30 uur met p resentaties die de thematiek in perspectief plaatsen en focussen op de uitdagende dilemma’s die dit oplevert. Daarna zijn er parallelsessies waarin wordt gekeken naar andere sectoren, zoals energie en zorg. Tot slot komen er concrete v oorbeelden aan bod, waarbij de spanning tussen bottom up en centraal georganiseerd naar voren komt. Het congres wordt rond vijf uur afgesloten met een netwerkborrel. Voorafgaand en na afloop aan het programma kan een beperkt aantal deelnemers mee met een rondleiding door de tentoonstelling ‘CORPUS: reis door de mens’. Locatie: Corpus Congress Centre in Oegstgeest. Meer informatie: www.waternetwerk.nl
13
14
PERSONALIA Bestuursvoorzitter Bertrand van Ee (Royal HaskoningDHV) is sinds 1 februari ook voorzitter van het kernteam Export & Promotie van Topsector Water. Hij neemt deze functie over van collega Frank Heemskerk. Als voorzitter van het kernteam Export & Promotie zal Van Ee zich inzetten voor de promotie en export van onze Nederlandse waterkennis. Van Ee: “Als Nederland hebben we ontzettend veel kennis en kunde in huis over water- en deltatechnologie en in de maritieme sector. Door slimme samenwerkingsverbanden van bedrijven, kennisinstellingen en de overheid versterken we onze internationale concurrentiepositie en houden we de Nederlandse watersector gezond.”
Petra Hellegers is benoemd als hoogleraar en hoofd van de leerstoelgroep Water resources management aan de Universiteit van Wageningen. Zij is de opvolger van Linden Vincent. De benoeming geldt voor een periode van drie jaar. Hellegers blijft overigens buitengewoon hoogleraar Economie van water en klimaatverandering.
Jonathan Clement is door de raad van commissarissen van drinkwaterbedrijf PWN voorgedragen als ceo van d ochteronderneming van PWN Technologies. Hij is de opvolger van Pieter Spohr die op 1 maart is afgetreden en voorlopig aan PWN Technologies verbonden blijft als chief financial ans operations officer.
Aad van der Putte is in dienst getreden als adviseur van de infra- en industrietak van Viega Nederland. Van der Putte werkt al jaren in de installatiewereld, waarvan de laatste jaren als sales engineer. In zijn nieuwe functie zal Van der Putte zich bezighouden met de verkoop en advisering aan bedrijven en instellingen in de industrie.
Karin Sluis is voorgedragen als nieuwe algemeen directeur van Witteveen+Bos. Sluis volgt op 10 april 2013 Harry Webers op, die sinds 9 april 2003 algemeen d irecteur is. “Wij willen de focus houden op onderscheidende en vernieuwende technische kennis, die van belang is voor complexe vraagstukken in Nederland en internationaal”, zegt Sluis. “En we blijven investeren in relaties met klanten, partners in projecten en natuurlijk onze medewerkers.”
KWR-onderzoeker Kees van Leeuwen is benoemd op de leerstoel ‘Water Management and Urban Development’ aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit van Utrecht (UU). Sinds januari werkt Van Leeuwen een dag per week op het Copernicus Instituut om onderzoek te doen naar duurzaamheid van water in de stad. Hij kijkt daarbij naar waterkwaliteit en volksgezondheid, waterschaarste en ecosystemen, en naar de bestuurlijke inbedding van de stedelijke waterketen.
Hoeksche Waard De wethouders van Hoeksche Waard en de heemraad van waterschap Hollandse Delta hebben vorige maand een beheersovereenkomst en een ambitiedocument ondertekend. De basis voor de (verdere) samenwerking werd gelegd in mei 2011, in het Bestuursakkoord Water. In dit document werden onder meer afspraken gemaakt over het vergroten van de doelmatigheid in de waterketen. De samenwerking kan leiden tot forse besparingen. Van links naar rechts wethouder Ad Herweijer (Cromstrijen), wethouder Wouter Joosten (Binnenmaas), heemraad Maarten van Hulst (waterschap Hollandse Delta), wethouder Willem Reijnierse (Korendijk) en wethouder Johan van Buuren (Oud-Beijerland)
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
Kort
nieuws
Wetskills Roemenië 2013: cases gezocht Van 29 mei tot en met 13 juni wordt de Wetskills Water Challenge georganiseerd voor Nederlandse en Roemeense studenten en jonge professionals. Tijdens de Wetskills Challenge werken Nederlandse en Roemeense studenten samen aan creatieve oplos singen voor watervraagstukken in Roemenië. De oplossingen worden gepresenteerd tijdens een speciaal evenement op de Expo Apa. Voor de Challenge zijn we op zoek naar uitdagende vraagstukken waarmee de studenten aan de slag kunnen. Cases kunnen gebaseerd zijn op uitdagingen in de Roemeense watersector of op een vraag rondom de inzet van een van producten. Voor meer informatie of om een case voor te dragen: Johan Oost (Johan.
[email protected]) of Bas Boterman (
[email protected]). www.wetskills.com Drie prijzen voor promotie kraanwater In november en december hebben ruim 160 mensen deelgenomen aan de TEDxUtrecht
Kraanwater Challenge. De opdracht daarbij was: hoe kunnen we Utrechters vaker voor kraanwater laten kiezen? Uit alle inzendingen heeft de jury uiteindelijk drie winnaars gekozen. Winnaars zijn Jeroen Zwaal (meest praktische idee), Jacqueline Boerefijn (meest creatieve idee) en Dirkjan Brummelman (meest visionaire idee). Zwaal kreeg de prijs voor zijn idee kinderen op school hun eigen waterfles te laten ontwerpen die ze thuis en in het toilet kunnen bijvullen, en waaruit ze tijdens een gezamenlijke waterdrinkpauze op school kunnen drinken. Boerefijn bedacht een ludieke reclamecampagne, waarin mensen veel geld uitgeven aan zuurstof uit flessen, terwijl genoeg zuurstof van goede kwaliteit gratis beschikbaar is. Brummelman won met zijn idee een social water café te maken, een centrale waterpoel waar men samen komt om water (en andere met water aan te lengen producten) te drinken en tijdens themaavonden over waterproble matiek te discussiëren. De drie winnaars zijn door de samenwerkingspartners Vitens, gemeente Utrecht en stichting Join the Pipe uitgenodigd om hun idee te presenteren en te praten over het realiseren ervan.
Links winnares Jacqueline Boerefijn, rechts Joanne de Vink van Join the pipe
nr3 / Maart 2013
Waterprofessionals gezocht voor noodhulp Het ministerie van Buitenlandse Zaken streeft naar een pool van 250 waterexperts, die in gezet kunnen worden bij acute noodhulp, bijvoorbeeld het bijstaan van coördinatieteams van UNICEF. Daarnaast is een pool van specialisten nodig, met name voor complexe stedelijke situaties, sanitatie en waterveiligheid. Al deze experts zouden oproepbaar moeten zijn voor enkele weken tot maanden in geval hun expertise wordt vereist. Dit alles u iteraard afgestemd met hun werkgevers. Veel Nederlandse water professionals hebben al ervaring opgedaan bij het geven van noodhulp in het b uitenland. Tot nu toe reageert de watersector echter op ad hoc basis op verzoeken om noodhulp. Een gecoördineerde inzet lijkt effectiever en verhoogt de kans op betrokkenheid in een vervolgfase. In dit kader organiseert de themagroep internationaal van KNW, in samenwerking met het Nederlandse Rode Kruis, een bijeenkomst om de mogelijkheden voor de inzet van waterexperts voor noodhulp te verkennen en te bevorderen. Het Rode Kruis geeft, samen met andere noodhulporganisaties, een blik in de keuken van de inter-
nationale noodhulp en de rol van uitzendingen. Ook komen verschillende praktijkervaringen aan bod en wordt er gekeken naar concrete vervolgstappen. De bijeenkomst is op 24 april in het Watermanagementcentrum in Lelystad en begint om 13.00 uur. Aanmelden kan via www.waternetwerk.nl 22 april: Zwemwaterdag Op maandag 22 april houdt Waternet in Amsterdam de hele dag de Landelijke Zwemwaterdag 2013. De organisatie is in handen van de Thema groep Waterkwaliteit van KNW, Waternet en de Unie van Waterschappen. Plenair komen onder meer aan de orde: landelijke ontwikkelingen in het zwemwaterbeleid, de rol van de waterbeheerder in het zwemwaterbeheer en de ontwikkeling van een zwemwaterportal en een gemeenschappelijke zwemwatersite voor alle provincies. Daarnaast zal de dag meer inhoudelijke workshops bevatten. Daarbij komen diverse onderwerpen langs, zoals vogels als bron van fecale belasting, snelle detectie van kwaliteitsproblemen en mogelijke maatregelen om die kwaliteitsproblemen aan te pakken. Aan deelname zijn geen kosten verbonden. Informatie en aanmelding: www.waternetwerk.nl
15
16
Waternetwerk
Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals
MIJN MENING
Laten we durven investeren in kennis Fons Nelen
Hoe onderbouwen wij grote investeringen in de (afval)waterketen? Dat doen we onvoldoende rationeel, zegt KNW-lid Fons Nelen. Tijdens de afgelopen vakantiecursus aan de TU Delft mocht ik een lezing houden. Omdat deze cursus tevens de nieuwsjaarsborrel van de watersector is, had ik gekozen voor een luchtig onderwerp, dacht ik. Het thema van de dag was ‘De waterketen; daar zit wat in’. In een academische omgeving hoor je mijns inziens dan direct de vraag te stellen ‘Maar wat dan?’ Het aantal lezingen en rapporten over de doelmatigheidswinst door samenwerking en betere afstemming binnen de waterketen is inmiddels zo groot, dat het lastig wordt daar nog een kanttekening bij te plaatsten. We vieren graag onze successen. Ik heb tijdens genoemde lezing een driedeling aangebracht in de wijze waarop wij grote investeringen in de (afval)waterketen de afgelopen decennia hebben onderbouwd. Ik gebruikte daarbij een metafoor van ‘de priester, de koopman en de ingenieur’. De eerste handelt vanuit een morele overtuiging dat hij/zij de dingen goed doet, de tweede redeneert vanuit economisch (eigen)belang, en laatstgenoemde gaat voor de feiten. Volgens mij zouden deze drie ‘waarheden’ elkaar heel goed kunnen aanvullen. In de p raktijk blijkt dat niet het geval. Mijn lezing, en met name mijn stelling dat veel maatregelen in de waterketen nog onvoldoende (rationeel) worden onderbouwd, heeft veel reacties opgeroepen, zowel positieve als negatieve. Met enkele criticasters ben ik het gesprek aangegaan. Wat bleek? Men had meer moeite met de toon dan met de inhoud van de bood-
schap. Dat we meer aandacht moeten besteden aan het opbouwen van kennis over de werking van onze watersystemen waren we het snel eens. Hoewel ik dat niet met cijfers kan onderbouwen, zie ik het begin van een kentering. De behoefte om maatregelen beter te onderbouwen op basis van goede systeemkennis neemt toe. Maatregelen die we nu vanzelfsprekend vinden, of die het stempel ‘duurzaam’ hebben gekregen, kunnen later niet effectief blijken te zijn. Daarvan hebben we in het waterbeheer inmiddels voldoende voorbeelden. Daarom zouden we meer stil moeten staan bij de ernst en omvang van de problemen die we op willen lossen en de effecten van mogelijke oplossingen. Welke risico’s vinden we acceptabel en tegen welke kosten willen we risico’s beperken? Door dat te bespreken hebben we pas een echte discussie over doelmatigheid en kunnen we de kostenbesparing realiseren die we met elkaar hebben afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Betere informatie leidt tot betere besluiten en daarom moeten we juist in deze tijd, waarin iedere euro drie keer wordt omgedraaid, durven investeren in kennis. Het gaat daarbij zowel om het opleiden van deskundige specialisten, als om het investeren in de benodigde model- en informatiesystemen. Zo kunnen we niet alleen de kosteneffectiviteit van het waterbeheer in Nederland verhogen; het is ook een mooi exportproduct waarmee we in het buitenland nog veel kunnen verdienen. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Fons Nelen (Nelen & Schuurmans)
Winnaars Scriptieprijs zetten innovatief ontziltingssysteem in de markt Sid Vollebregt en Reinoud Feenstra bedachten voor hun afstudeer onderzoek aan de TU Delft een innovatief, duurzaam aangedreven ontziltingssysteem voor decentrale drinkwaterproductie. Dit idee leverde hen Waternetwerk Scriptieprijs op. Inmiddels zijn de twee een bedrijf begonnen waarmee ze het systeem in de markt willen zetten. Vollebregt: “De opdracht was om een duurzaam aangedreven ontziltingssysteem voor decentrale drinkwaterproductie te bedenken. We hebben gekeken naar bestaande oplossingen en vervolgens een alternatief ontwerp aangeleverd. Onze begeleiders zagen er wel mogelijkheden in en een paar weken later konden we al een pilot doen in Indonesië.” Het bouwen van het systeem ter plaatse nam een aantal m aanden in beslag. Feenstra: “Voor de aandrijving maakten we alleen gebruik van een paar zonnepanelen. Ons systeem is innovatief omdat we geen fossiele brandstof of batterijen gebruiken. Dat maakt het erg
bruikbaar in gebieden waar geen of weinig toegang is tot andere energiebronnen.” Voor het in de markt zetten van hun vinding hebben ze een beurs gekregen van STW en Sid Vollebregt en Reinoud Feenstra Climate-KIC. Vollebregt: “We richten in Indonesië ons voorlopig op water schaarse en afgelegen regio’s, zoals eilandgroepen. Er is al veel interesse in ons product, hoewel we wel m erken dat NGO’s vaak terughoudend zijn bij innovaties. Door onze installatie zich in de praktijk te laten bewijzen, denken we in de toekomst ook deze partijen te kunnen overtuigen.” www.elementalwatermakers.com
Waterwerk Getty Images
Fris van
start
‘Rotterdam heeft lef’
Fris van
start
Na zijn studie Civiele Techniek, met als specialisatie Watermanagement, koos ingenieur Johan Verlinde (30) bewust voor het traineeprogramma van de gemeente Rotterdam. Op de afdeling Watermanagement werkt hij aan innovatieve projecten als waterpleinen en regenradars.
“Ik woon nu een jaar of zes in Rotterdam. Ik vind het een prachtige stad, die er als enige in Nederland ook echt uitziet als een grote stad. In Vlissingen was ik vroeger omringd door water, maar tijdens mijn studie Civiele Techniek werd mijn interesse voor het werken met water gewekt. Water is een belangrijk issue voor Nederland en wij gaan daar als land goed mee om. Het is niet alleen belangrijk maar ook bijzonder leuk om innovatief te zijn met water. Rotterdam is daarin wat mij betreft koploper. Vorig jaar november werd in de wijk Spangen het eerste waterplein geopend. Inmiddels is daar nog een plein bijgekomen. In natte p erioden vangen deze pleinen overtollig regenwater op en in droge p erioden k unnen ze worden gebruikt als bijvoorbeeld theater of sportveld. Dat vind ik durven.” “Raingain is een Europees project waarbij de gemeente Rotterdam met de TU Delft en de provincie Zuid-Holland werkt aan een nieuwe regenradar. Deze kan, in tegenstelling tot bestaande regenradars, heel gedetailleerd regenval meten in stedelijk gebied. Ik werk aan het aanbestedingstraject en ik ben de link tussen de TU Delft en de gemeente Rotterdam als het gaat om data. In de toekomst zie ik mijzelf bijdragen aan nieuwe innovatieve projecten bij de gemeente Rotterdam. De organisatie en de collega’s bevallen uitstekend. Ik word als volwaardige collega gezien en overal in meegenomen. In het traineeprogramma kun je op verschillende plekken binnen de gemeente werken om zo een compleet beeld te krijgen. In alle keukens een kijkje mogen nemen, dat vind ik het leukste aan mijn werk.” |
Tekst Brenda Vader
nr3 / Maart 2013
17
18
Tekst Roel Smit | Fotografie Jeroen Poortvliet
Ligt de watersector onder een warme wollen deken? De Topsector Water heeft grote ambities in het buitenland. Kunnen die waargemaakt worden, kan Nederland profiteren van de “nieuwe groeicurve” van de watersector? Of staren we ons blind op de successen van het verleden? Een debat tussen Marc van Eekeren (Royal HaskoningDHV) en Taco van Someren (bedrijfsconsultant). En in elk geval één gezamenlijke conclusie: we geven teveel kennis gratis weg.
Marc van Eekeren (l) en Taco van Someren (r)
T
T
Thema
N
ederland was weer even te klein. Het tvprogramma Nieuwsuur bracht vorige maand het bericht dat de Europese Commissie het privatiseren van drinkwaterbedrijven mogelijk wilde maken. Het kón niet en het mócht niet. Want juist in Nederland is de kwaliteit van het drinkwater zo goed en de prijs zo redelijk. Er werden v oorbeelden bijgehaald: Bolivia, Canada, India, Zuid-Afrika, waar privatisering vooral ellende opgeleverd zou hebben. De drinkwatersector sloot de rijen: de gure wind van privatisering moest ons land voorbijgaan. Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant kwam in januari even aan de orde tijdens de jaarlijkse Vakantiecursus aan de TU Delft. Een bedrijfsconsultant, Taco van Someren van adviesbureau Ynnovate, hield de sector een spiegel voor. De Nederlandse watersector is te versnipperd om in het buitenland een vuist te maken en te profiteren van de “nieuwe groeicurve” die op de sector afkomt. Waarom heeft Nederland wel een onderneming als Koninklijke Shell voortgebracht en ontbreekt een bedrijf met een dergelijke slagkracht in onze zo veel geprezen watersector? De kern van zijn stelling: als de Topsector Water haar internationale ambities wil waarmaken, dan ontkomt ze niet aan een grondige herstructurering en dan moeten we ook de discussie over privatisering als één van de opties niet uit de weg gaan. Een paar weken na de Vakantiecursus organiseert maandblad H2O een debat tussen Taco van Someren en een representant van (het private deel) van de watersector: Marc van Eekeren, leading professional van Royal HaskoningDHV. Waarover zijn ze het eens? En waarover niet? Van Someren: “Laat ik eerst dit zeggen: de Nederlandse watersector – en dan doel ik nu op drinkwatervoor ziening en waterzuivering – heeft de afgelopen 150 jaar veel bereikt. De kwaliteit van ons water is goed en de prijs is zeer redelijk.” Van Eekeren: “Tot dusver zijn we het eens.” Van Someren: “Maar we moeten ons niet in slaap wiegen door successen uit het verleden. Ik zou liever meer tijd besteden aan de vraag: waarmee gaan we in >
nr3 / Maart 2013
19
20
Marc van Eekeren: ‘Nederlandse bedrijven zijn nichespelers, die zich onderscheiden in technologie’ Marc van Eekeren (55) omschrijft zichzelf als ‘innovator in water’. Hij werkte onder andere bij Kiwa NV en was van 2009 tot eind 2012 director business development bij Royal Haskoning (nu Royal HaskoningDHV). Van Eekeren is tevens gasthoogleraar aan water-
de watersector ons geld verdienen over tien, twintig jaar? Welke technieken zijn nodig om een leidinggevende rol te spelen in de wereld, welk type bedrijven is nodig om iets te maken van de nieuwe markten van China, Zuid-Korea en Brazilië? Die nieuwe markten combineren een sterke publieke zeggenschap met een commercieel karakter. Ze worden gedomineerd door commerciële partijen met een grote financiële slagkracht, zoals de Franse bedrijven Veolia en Suez. Zoiets ontbreekt in Nederland. Het is hier kleinschalig en versplinterd.” Van Eekeren: “Ik ben het eens met die kritiek op onze kleinschaligheid. Hoeveel kennis we ook hebben en hoeveel goede bedrijven er ook zijn in Nederland, er is een categorie internationale opdrachten, waarvoor we gezamenlijk te klein zijn. We doen niet echt mee in de markt voor internationale operators. Ik doel op opdrachten waarbij de burgemeester van een wereldstad in China of Brazilië de watervoorziening voor een periode van 25 jaar – onder afgesproken condities – volledig uit handen wil geven. Dan heb je een partij nodig die veel in huis heeft qua onderzoek, concept, ontwerp, constructie en management, maar ook een partij die de grote financiële slagkracht kan opbrengen en het risico kan dragen, die het spel met de watertarieven kan spelen, die incasso kan doen, noem maar op. Allemaal z aken die Nederlandse drinkwaterbedrijven ook doen, maar niet in het buitenland. Daarvoor zijn ze niet opgericht, dat is niet hun taak en dat willen de gemeenten en de provincies, hun aandeelhouders, ook niet.” “De Fransen en de Chinezen hebben het anders aangepakt; die hebben al die zaken in een private omgeving gebracht; Nederland heeft daar niet voor gekozen, ik zie dat de komende tien, vijftien jaar niet veranderen. Het privatiseren van de watervoorziening is voor de situatie in Nederland ook niet nodig om het prestatieniveau te handhaven, verder is sector financieel gezond. Daarom word ik ongeduldig als ik iemand een oproep hoor doen in de richting van de drinkwaterbedrijven, zo van waar blijven jullie nou? Het gaat namelijk niet gebeuren. Export gebeurt door de private sector, dáár moeten we ons dus op richten. Op dat punt verschillen we van mening.”
technologie aan de Tongi Universiteit in Shanghai.
Van Someren: “Dat is een realistisch verhaal, toch weiger ik dat te accepteren. Je ziet het in elke bedrijfstak: als je de top van een groeicurve hebt bereikt, dan ontstaat er een nieuwe curve; die moet je grijpen, want anders kom je in een neerwaartse trend terecht. Een bekend voorbeeld is de automobielindustrie en dan met name BMW. Daar voelde men in de jaren negentig niets voor de hybride techniek. Twee motoren in één auto? Das ist ineffizient! BMW heeft de slag van de vernieuwing toen gemist. Er was zelfgenoegzaamheid, men keek naar de successen van het verleden. Dat zie ik ook in de Nederlandse watersector: er is niets mis met een publieke sector, maar als de internationale markt privatiseert en commercialiseert, dan heb je dus andere mensen en andere bedrijven nodig. Bedrijven die zich kunnen bewegen op zo’n internationale markt, dat kan publiek of privaat, maar als de wereld zo snel verandert, dan kun je niet volhouden dat het privatiseren van de Nederlandse watersector niet aan de orde is. Het moet zeker als een serieuze optie bekeken worden.” “En wat denk je van goed opgeleide, jonge mensen? Die willen ook internationaal serieus aan de bak. Die bindt je niet door hier en daar een internationaal project te doen, zoals nu gebeurt. Dan moet het roer echt om. ” Van Eekeren: “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik het gewoon niet zie gebeuren. We hebben bovendien wel degelijk private ondernemingen die kunnen concurreren op de internationale markt. Het lijkt me veel beter om te focussen op deze kansrijke partijen. Mijn bedrijf is door de fusie van Royal Haskoning en DHV gegroeid van 4.000 naar 8.000 m edewerkers, primair met als doel om succesvoller te zijn op de internationale markt.”
Thema Van Someren: “Precies, dat doe je om internationaal een rol te kunnen spelen.” Van Eekeren: “Dat kunnen we ook. We hebben een uitgebreid portfolio van producten en diensten, we doen de operatie van complete bedrijventerreinen en installaties in binnenen buitenland. In Taiwan staat een waterfabriek waarmee we jaarlijks 160 miljoen kubieke meter water produceren. En ja, we concurreren maar heel beperkt als het gaat om de grote concessies in China, Vietnam en dergelijke landen. Dat is helaas niet anders. We moeten accepteren dat deze projecten een maatje te groot zijn. Maar is dat erg? Nederlandse bedrijven zijn nichespelers, die zich onderscheiden in technologie. Daar is nog veel te verdienen. Veel grote contractors zijn onze klant.” “Ik zie daarom wel positieve ontwikkelingen: onder de paraplu van de Topsector Water wordt gewerkt aan Rembrandt Water, een business generator en een strategie voor internationalisering. Daarbij staat ondernemerschap centraal en wordt geprobeerd antwoord te geven op de vraag hoe we met de bestaande constellatie toch nog meer successen in het buitenland kunnen boeken.”
Taco van Someren: ‘De Topsector Water is mij teveel gepolder’ Taco van Someren (54) is specialist op het gebied van strategische innovaties
Van Someren: “De Topsector Water is mij teveel gepolder. Wie wil meedoen aan de inter nationale ratrace moet ook mee kúnnen doen. Nu is de mantra samenwerken, samenwerken en nog eens samenwerken. Wie dat roept, maakt geen vijanden; het is een warme, wollen deken. Maar mij is het allemaal te slap: je moet slagkracht organiseren. Hoe precies, dat is dan vraag twee, het kan publiek of privaat. Maar werk wel vanuit één onderneming, met dezelfde focus, dezelfde ambitie. Dat is beter dan samenwerken tussen al die v erschillende partijen met uiteindelijk ook allemaal verschillende belangen en ambities. We hebben in Nederland tien drinkwaterbedrijven en 23 waterschappen en als je praat met de mensen op de werkvloer, dan zegt men: het kan allemaal wel wat minder. Maar bestuurders en aandeelhouders durven dat niet te roepen, dan ben je out of business.” “De internationale markt commercialiseert. Maar wat doen we? Van alle kennis op watergebied is 24 procent afkomstig uit Nederland en daarvan geven we 23 procent gratis weg. Hoe dat gaat? Een gemeente in Nederland helpt wel even die gemeente in het buitenland. Geen probleem, we sturen wel even een mannetje mee. Hotel en vliegreis worden betaald en dat is het dan.” Van Eekeren: “Ben ik het ook mee eens. Er wordt inderdaad teveel kennis weggeven in twinningrelaties en bij het opleiden van buitenlandse promovendi. De vraag is of je daar als land ooit iets van terugziet. Ik geloof niet in de veel geroemde gouden driehoek van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Er is al veel kennis, de kunst is deze te vermarkten. Dat gebeurt via het gouden speerpunt: ondernemerschap. Daar moeten we de energie in steken.” “Ik denk dat Taco en ik het best eens zijn over het perspectief voor de langere termijn. Natuurlijk zou de sector er heel anders uitzien als de drinkwaterbedrijven in hun huidige vorm niet meer zouden bestaan, maar ik ben geen dromer. Geld verdienen doe je niet met dromen. We hebben gewoon te maken met de realiteit.” Van Someren: “Ik ben ook niet zo’n dromer, maar ik weet wel dat de mooiste dingen ontstaan doordat mensen dromen hebben.” |
Geeft Nederland teveel van zijn waterkennis gratis weg? Moet er structureel iets veranderen in de Nederlandse watersector? Wilt u mee discussiëren over dit onderwerp, ga dan naar de groep van Waternetwerk op LinkedIn.
nr3 / Maart 2013
die uitmonden in nieuwe groeimogelijkheden. Hij promoveerde cum laude aan Tinbergen Universiteit/ Universiteit van Amsterdam en was partner bij KPMG. Daarna begon hij zijn eigen adviesbureau Ynnovate. Van Someren is tevens gasthoogleraar strategische innovatie en duurzaamheid aan universiteiten in Nederland en China.
21
Maatwerk met visie -inventarisatie en onderzoek -visie- en planvorming -inrichtings- en beheerplannen -monitoring en evaluatie -toetsing aan natuurwetgeving
Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres. De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd. In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden. Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.
gecertificeerd ISO 9001 lid Netwerk Groene Bureaus
Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM
T (0573) 298 551 F (0573) 298 562
E
[email protected] I www.waterstromen.nl
Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties
BeL OnS 073 599 66 08 MaiL OnS
[email protected]
kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging
Meer inFO www.kurstjens.nl
Waterwerk
Technische informatie uit de watersector
Nieuwe website
Vorige maand is de vernieuwde en verbeterde website van Wateropleidingen (www.wateropleidingen.nl) online gegaan. Wateropleidingen is het trainings instituut voor waterprofessionals. Bezoekers kunnen nu bij een c ursus/opleiding het programma of de inhoudsopgave van een lesboek downloaden en op verschillende manieren contact met Wateropleidingen. Bezoekers van de site die suggesties en opmerkingen hebben, kunnen hiermee terecht bij
[email protected]
HHNK doet bij slibontwatering ervaring op met schroefpers Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft bij een test op de rioolwater zuiveringsinstallatie Wervershoof goede ervaringen opgedaan met een nieuwe techniek voor slibontwatering. Het gaat hierbij om de Volute, een schroefpers ontwikkeld door het Japanse bedrijf Amcon, die een alternatief zou kunnen zijn voor bestaande centrifuges en zeefbandpersen. Het waterschap heeft vijftien zuiveringslocaties, waarvan er acht zijn uitgerust met een slibontwateringsinstallatie. De meeste locaties maken gebruik van centrifuges; twee gebruiken een zeefbandpers. Vooral met deze laatste techniek zijn de ontwateringsresultaten volgens het waterschap niet optimaal. Een drogestofgehalte van meer dan 20 procent wordt zelden gehaald. Binnen 5 jaar zal op drie locaties de ontwatering worden vernieuwd. Om een goed alternatief te hebben voor de centrifuges is gezocht naar een andere ontwateringstechniek. De schroefpers maakt gebruik van een constructie van ringen en zou minder gevoelig zijn voor verstoppingen. De ringen bewegen langzaam op en neer en het perswater moet tussen de ringen door. Wanneer vervuiling optreedt, wordt dit door de op- en neergaande beweging van de ringen langzaam naar buiten getransporteerd, waardoor verstopping wordt voorkomen. Om ervaring op te doen met deze nieuwe ontwateringstechniek is een testinstallatie gehuurd van Amcon en geplaatst bij rioolwaterzuiveringsinstallatie Wervershoof naast twee zeefbandpersen. De eerste resultaten verkregen met de pers zijn zeer bemoedigend. Na wat variëren met instellingen en doseringen werden drogestofgehaltes behaald van meer dan 20 procent. De Volute ontwateringspers, die ook verkrijgbaar is als indikker, lijkt v olgens het waterschap (ook vanwege het lagere energie- en watergebruik en de verminderde geluidshinder) een goede concurrent voor zeefbandpersen en centrifuges. Een meer uitgebreid artikel over de ervaringen van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in te vinden op www.vakbladh2o.nl
nr3 / Maart 2013
Alternatieven voor kalibratie debietmeters Het waterschap Hollandse Delta heeft met Rijkswaterstaat overeenstemming bereikt over een andere wijze van kalibreren van de zogeheten debietmeters. Deze debietmeters worden ingezet om te berekenen hoeveel gezuiverd afvalwater door het waterschap op de rijkswateren wordt geloosd. Van de 22 rioolwaterzuiveringsinstallaties van waterschap Hollandse Delta lozen er 17 op rijkswater; het waterschap betaalt hiervoor jaarlijks 1,2 miljoen euro aan verontreinigingsheffing. De debietregistratie voor de berekening van de verontreinigingsheffing vindt plaats met in totaal 41 debietmeters. Deze debietmeters moeten voor 1 januari 2014 tenminste éénmaal in-line (nat) gekalibreerd zijn en daarna tenminste eens in de vijf jaar. Dat wil zeggen dat een extern gekalibreerde debietmeter vlak voor de belastingplichtige debietmeter wordt ingebouwd. Daarna wordt gedurende een week water door de debietmeters geleid. De meetafwijking van de belastingplichtige debietmeter moet minder dan 5 procent zijn. Het in – en uitbouwen van de extern gekalibreerde debietmeter is kostbaar, terwijl tijdens dat proces de aanvoer van afvalwater uit de gemeentelijke riolering moet worden stopgezet en er bovendien feitelijk geen debietmeting plaatsvindt. Op verzoek van waterschap Hollandse Delta heeft het bureau Endress + Hauser (specialist op het gebied van meetinstrumenten) per debietmeter onderzoek gedaan naar haalbaarheid en kosten zijn van de klassieke in-line kalibratie en wat de alternatieve mogelijkheden zijn om de debietmeters in-line te kalibreren. Het onderzoek leverde een interessante alternatieve methode voor de in-line kalibratie van de vijf debietmeters van de rwzi Rotterdam Dokhaven op. Daarnaast leverde het onderzoek voor een gedeelte van de debietmeters de toepassing van een nieuwe methode voor in-line kalibratie met de ‘Referentie flowmeter met pneumatische procesaansluiting’ op. Een uitgebreid artikel over de bevindingen van Waterschap Hollandse Delta is te vinden op www.vakbladh2o.nl
23
24
Op dinsdag 2 april houdt het Watermanagementcentrum Nederland in Lelystad een klantenmiddag. Er worden workshops georganiseerd met verschillende thema’s, zoals procesmatig werken en de inrichting van een regiekamer. Ook worden rond leidingen gegeven in de regiekamer van het Watermanagementcentrum. Meer informatie: Wateropleidingen, Danielle Langendijk, telefoon: 06-12160350. www.wateropleidingen.nl
Opleiding geohydrologie De inschrijving is geopend voor de opleiding geohydrologie bij Wateropleidingen, het trainingsinstituut voor waterprofessionals. De opleiding start 23 mei en bestaat uit vijf lesdagen die plaatsvinden in Utrecht. De opleiding biedt een stevige basis voor het oplossen van geohydrologische vraagstukken, waarbij gedegen theoretische kennis wordt aangevuld met praktische vaardigheden. De lessen worden afgesloten met een schriftelijke toets. De kosten bedragen € 2.195. Als vervolg op de opleiding Geohydrologie start Wateropleidingen in september ook met een masterclass Geohydrologie. Tijdens deze masterclass nemen drie experts de deelnemers mee in een interactieve sessie waarin actuele praktijk casussen worden behandeld. De cursus start in september en bestaat uit drie dagdelen. De locatie is Utrecht. De kosten bedragen € 595. Meer informatie: Wateropleidingen, Lijsje den Hartog, telefoon 06-57573312, e-mail:
[email protected]. www.wateropleidingen.nl
Correctie
In het artikel ‘Op pad met…’ (pagina 34 en 35 van maandblad H2O van februari) werd aandacht besteed aan de rioolwaterzuiveringsinrichting Dokhaven. In een van de fotobijschriften werd gemeld dat deze 5.500 - 19.000 kubieke meter afvalwater per dag verwerkt; dit moet zijn per uur.
Dimethenamid Terbutylazine Ethofumesaat Simazine Diuron AMPA 2,4D MCPA
2012: drinkwaternorm vaak overschreden Aantal waarnemingen boven de drinkwaternorm van 0,1 g/l
Klantendag
25
20
Metribucin Epoxyconazool Bentazon Atrazine DNOC Glyfosaat MCPP Som overschrijding (0,50 ug/l)
15
10
5
0
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
2006 2007 2008
2009 2010 2011 2012
Jaar
Waterkwaliteit Drentsche Aa verslechtert De kwaliteit van het oppervlaktewater van de Drentsche Aa is in 2012 verslech terd als gevolg van gewasbeschermingsmiddelen. Uit metingen van het Waterbedrijf Groningen blijkt dat de drinkwaternorm vorig jaar vaker werd overschreden dan de drie jaren ervoor. Sinds 1881 neemt Waterbedrijf Groningen oppervlaktewater uit de Drentsche Aa in om hier drinkwater voor de stad Groningen en omstreken van te produceren. Het waterbedrijf controleert het oppervlaktewater bij het innamepunt in Glimmen op onder meer gewasbeschermingsmiddelen door een tijdsproportionele bemonstering. In de figuur zijn de overschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen ten opzichte van de drinkwaternorm gepresenteerd sinds 1995, waarbij in 1996 niet is gemeten met dit type bemonstering. Het jaar 2012 laat in de meetresultaten een beeld zien dat vergelijkbaar is met wat in de jaren negentig werd aangetroffen. In totaal zijn er vorig jaar veertien overschrijdingen te zien van zes verschillende soorten gewasbeschermingsmiddelen: MCPA, MCPP, ethofumesaat, terbutylazine, metribucin en dimethenamid (onder andere gebruikt bij de teelt van suikerbieten en maïs). Ook zijn vier somoverschrijdingen geconstateerd, waarbij de totale hoeveelheid van de verschillende gewasbeschermingsmiddelen opgeteld de gegeven norm overschrijdt. Oorzaken moeten worden gezocht in klimatologische omstandigheden (die zorgen voor oppervlakkige afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen, de zogeheten run-off) en meer onkruiddruk door het vochtige weer. Van de veertien individuele overschrijdingen waren er elf in de maand juni, evenals de vier somoverschrijdingen. Na een droog voorjaar was juni relatief vochtig. De afgelopen twee jaar zijn aanvullende metingen in het stroomgebied van de Drentsche Aa uitgevoerd om te achterhalen in welke zijtakken deze m iddelen worden aangetroffen. In samenwerking met de provincie Drenthe en het Waterschap Hunze en Aa’s worden deze resultaten geanalyseerd en wordt gekeken waar gericht maatregelen kunnen worden genomen om de belasting van gewasbeschermingsmiddelen op de Drentsche Aa te verminderen.
Waterwerk
Technische informatie uit de watersector
Op de voorgrond een van de nabezinktanks, daarachter een effluentbuffer en daarachter weer de twee nieuwe zandfilters
Aardappelverwerker loost direct op oppervlaktewater Aviko Rixona, een aardappelverwerkend bedrijf, loost gezuiverd proceswater van de vestiging Venray sinds kort niet meer op het gemeentelijke rioleringsstelsel, maar rechtstreeks in de Oostrumsche beek. Hiertoe is de zuivering gemoderniseerd en zijn afspraken gemaakt tussen het bedrijf en het Waterschap Peel en Maasvallei. Avoko Rixona (met vestigingen in het Limburgse Venray en het Groningse Warffum) verwerkt aardappels tot gedroogde aardappelproducten. Voor de vestiging Venray onttrekt het bedrijf grondwater (jaarlijks ongeveer 800.000 k ubieke meter). Het vervuilde proceswater wordt na trommelzeven (grove deeltjes) en voorbezinking (zetmeel), aeroob gezuiverd in een carrousel met voorgeschakelde selector en met drie nabezinktanks. Een deel van het effluent wordt intern opnieuw gebruikt als aardappelwaswater. Hetgeen Rixona op het riool loosde, was gemiddeld (met uitschieters naar boven en naar beneden) van betere k waliteit dan het effluent van de rioolwaterzuiveringsinrichting. De hoge gemiddelde kwaliteit van het effluent van het bedrijf was de reden om te denken aan directe lozing naar omringend oppervlaktewater. Dat is in de keten gezien duurzamer dan lozen via het rioleringsstelsel. Los daarvan is er in het gebied van Venray in de zomer een groot neerslagtekort; er is in feite behoefte aan goed en zoet water. Dat water kan ontrokken worden via het nr3 / Maart 2013
slotenstelsel aan de Maas, of eventueel via het effluent van rioolwaterzuiveringen. Ook de lozing van een lokaal aardappelbedrijf is dan een optie. Voor het oppervlaktewater, de Oostrumsche beek in de d irecte nabijheid van het bedrijf, gelden b ijzondere kwaliteitseisen vanwege de natuurfunctie. Met het Waterschap Peel en Maasvallei is uitgebreid overleg gevoerd over de lozingseisen. Besloten is om de zuivering uit te breiden met twee zandfilters met FeClSO4 en azijnzuur dosering voor rest zwevende-stof, rest-PO4-P en rest NO3-N verwijdering. De installatie wordt zodanig ingericht dat lozing direct naar o ppervlaktewater mogelijk is vanuit de nabezinktanks, maar ook lozing via de zandfilters. De dosering van hulpstoffen wordt ingesteld op de noodzakelijke b ehoefte. Er is een lozingspunt aangelegd naar een gemeentelijke w atergang die afwatert op de Oostrumsche beek. Belangrijk ook – en dat is bijzonder – is dat lozing naar riolering ook mogelijk blijft, zelfs direct gestuurd via het zwevende-stofgehalte van het effluent. Als van deze voorziening gebruik gemaakt wordt, dan wordt dit gemeld aan het bevoegd gezag. Een uitgebreid artikel met meer details over de zuivering van het proceswater van Rixona is te vinden op www.vakbladh2o.nl
25
26
Pilot: zoet water in zoute bodem
De ondergrondse zoetwaterberging wordt officieel in gebruik genomen
Met een druk op de knop stelde Michiel van Haersma Buma, bestuursvoorzitter van de Stichting Waterbuffer, eind februari een innovatieve installatie in werking voor het ondergronds bergen en terugwinnen van zoetwater. Hij deed dit in ’s-Gravenzande bij tomatenteler Prominent. De installatie hoort bij een pilot waarin wordt onderzocht of het mogelijk is het neerslagoverschot van het najaar en de winter te gebruiken en dit tijdelijk ondergronds te bergen, zodat de tuinder in tijden van watertekort (voorjaar en z omer)
Excel-tool maakt onzekerheden water- en stofbalansen zichtbaar In opdracht van STOWA, het kenniscentrum voor de regionale waterbeheerders, is onder de naam SigmaB een hulpmiddel voor Excel ontwikkeld om meer zicht te krijgen op de onzekerheden in zogeheten water- en stofbalansen. Deze balansen geven inzicht in de richting en grootte van water- of stofstromen in een bepaald gebied in een bepaalde periode. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de analyses van watersystemen en zijn bijvoorbeeld behulpzaam bij het bepalen van de effecten van maatregelen. Water- en stofbalansen bevatten echter altijd onzekerheden die met veel factoren te maken kunnen hebben, zoals
dit zoete water kan oppompen en gebruiken in de kas. De pilot wordt in het kader van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat uitgevoerd in samenwerking tussen het tomatenteeltbedrijf, B-E De Lier en KWR Watercycle Research Institute. Een uitgebreid artikel over dit onderwerp was te lezen in het februarinummer van maandblad H2O (pagina 29). Zie voor meer informatie en voor het weblog van onderzoeker Koen Zuurbier: www.kwrwater.nl
de precieze instelling en het aflezen van meetapparatuur, de spreiding van neerslag over het gebied of het ontbreken van gegevens. Eén van de grootste onzekerheden bij stofbalansen ontstaat door de beperkte meetfrequentie van chemische parameters en de schatting van de waarde voor de tussenliggende perioden. De onzekerheid van opgevulde waarden wordt meestal ten onrechte buiten beschouwing gelaten. Inzicht in de onzekerheden van de diverse balansposten is van belang om de juiste conclusies te kunnen trekken. Met een onzekerheidsanalyse van water- en stofbalansen kan in beeld worden gebracht welke posten de hoogste onzekerheid vertonen en voor een grote onzekerheid van de gehele stofbalans zorgen. Door gericht aanvullend onderzoek te doen naar deze posten, kunnen balansen worden verbeterd en kan bijvoorbeeld de effectiviteit van emissiebeperkende maatregelen beter worden geschat.
De tool die de onzekerheden in beeld brengt is ontwikkeld door een consortium van Grontmij, KWR Watercycle Research Institute en ECOSTAT. De gebruiker moet de verwachte (meet) fouten invoeren en de tool zal vervolgens onvolledige reeksen opvullen, schattingen maken van de onzekerheden van opgevulde waarden en vervolgens alles doorrekenen tot een balans. Ook is het mogelijk met verschillende schattingen van meetfouten te rekenen en zo een gevoeligheidsanalyse van de (meet)fout van een bepaalde parameter uit te voeren. Daarnaast biedt de tool mogelijkheden voor een sluitpostanalyse, waarmee inzichtelijk gemaakt kan worden of er nog systematische fouten in de balanstermen zijn of dat niet alle balanstermen zijn opgenomen in de waterbalans. SigmaB, het hulpmiddel dat op initiatief van STOWA is ontwikkeld, is beschikbaar op www.modelwalhalla.nl
Waterwerk
Technische informatie uit de watersector
Heldere werkwijzen rond kabels en leidingen Er zijn in Nederland weinig uniforme werkafspraken voor de praktische omgang met kabels en leidingen in gemeentegrond. Om in die leemte te voorzien heeft het Gemeentelijk Platform Kabels & Leidingen de beschikbare good practices op een rijtje gezet op zijn website. In het platform werken de gemeenten en de netbeheerders aan werkafspraken die voor de hele sector winst moeten opleveren. De voorbeelden uit de praktijk hebben betrekking op zaken als: • planning en coördinatie (regie) • zorgvuldig graafproces • dwarsprofielen • procesbeschrijving • combineren van bomen en ondergrondse infra • omgaan met kabels en leidingen in verontreinigde grond • welke verharding mag boven kabels en leidingen • wijziging van grondeigendom of maaiveldligging Naast deze good practices heeft het platform, in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), een integrale modelverordening kabels & leidingen ontwikkeld. In deze regeling staan de rechten en plichten van de betrokken partijen bij het leggen, onderhouden en verwijderen van kabels en leidingen. In de toelichting van deze modelverordening wordt expliciet verwezen naar de good practices. De modelverordening moet nog door de VNG worden goedgekeurd en zal daarna worden verspreid onder de gemeenten. www.gpkl.nl nr3 / Maart 2013
Jacob Boorsma staat met zijn lieslaarzen in de Kardingeplas vlakbij het waterschapshuis van Noorderzijlvest. Na het nemen van monsters uit het water, onderzoeken de scholieren het waterleven in het laboratorium op het waterschaphuis
Snuffelen bij Noorderzijlvest Sinds eind februari lopen tien scholieren van een gymnasium in Groningen stage bij het waterschap Noorderzijlvest. Onder begeleiding van water schappers onderzoeken de scholieren de kwaliteit van het o ppervlaktewater, inspecteren ze een dijk en ruimen ze zwerfafval op. Ook bezoeken ze een rioolwaterzuiveringsinstallatie. De stagiaires filmen al hun belevenissen bij het waterschap. Deze beelden vormen de basis voor het eindproduct: een korte film over het waterbeheer in Groningen anno 2050, die op 19 april ‘in première’ gaat. Het waterschap hoopt dat jongeren op deze manier vertrouwd worden met en geïnteresseerd raken in water en waterbeheer.
Prijzen voor Vitens Drinkwaterbedrijf Vitens heeft in Madrid twee internationale innovatieprijzen gewonnen. De Water and Energy Exchange bekroonde de ‘ Champagnespoeling’ en de ‘Vitens Innovation Playground’, ook wel de Proeftuin, met een Global Innovation Award. De Vitens Innovation Playground (VIP) in Noardburgum won in de categorie infrastructuur. In deze proeftuin doet Vitens onderzoek naar de mogelijkheden om met sensoren in het leidingnet real time de kwaliteit van en vraag naar water meten en zo te werken aan een intelligente watervoorziening. De schaal van de proeftuin is uniek, nergens anders ter wereld worden er in 2.000 kilometer leidingnet nieuwe technieken getest. In de proeftuin werkt Vitens samen met kennisinstituten en andere drinkwater- en mkb-bedrijven. De ‘Champagnespoeling’ - een innovatieve en duurzame manier om biovervuiling uit membranen te reinigen met CO2 opgelost in water – won in de categorie procestechnologie. De innovatie is internationaal gezien van groot belang omdat membraanfiltratie nodig is bij het maken van drinkwater uit rivier- of zeewater. De innovatie is mede mogelijk gemaakt dankzij een innoWATORsubsidie van AgentschapNL en kwam tot stand in samenwerking met de Universiteit Twente, RWB Waterservices en WE-consult. Een portret van drinkwaterbedrijf Vitens is te vinden op pagina 40.
27
T
28
Groene
daken Wondermiddel of luchtkasteel?
Tekst Peter Boorsma | Foto’s Programmabureau Duurzaam, Gemeente Rotterdam
T
Thema
Begroeide daken zijn mooi. Bovendien kunnen ze fungeren als waterbuffer, voor isolatie zorgen en de levensduur van een dak verlengen. Dat wordt althans gezegd, maar klopt het ook? Is mooi altijd verstandig? Kan het misschien slimmer en goedkoper, op een heel andere manier? De zoektocht naar harde feiten achter begroeide daken. Begroeide daken – ook wel groene daken genoemd – hebben een goede pers. En wees eerlijk: wie zou er niet een eigen tuin op het dak willen hebben, dat vogeltjes en vlinders aantrekt en bovendien helpt tal van milieuproblemen op te lossen? De website van de International Green Roof Association van de Duitse pionier Wolfgang Ansel geeft een uitgebreid overzicht van voordelen voor de particulier en voordelen voor de samenleving als geheel. Ook op websites van Nederlandse dakdekkers, hoveniers, waterschappen en gemeenten zijn dergelijke lijstjes te vinden. Voordeel voor de individuele huiseigenaar is volgens de websites dat begroeide daken tot twee keer langer mee gaan dan gewone daken. Verder zou een begroeid dak een isolerende werking hebben, waardoor het in de winter warmer blijft en in de zomer koeler. Dat kan een kostenbesparing opleveren. Afgezien van de esthetische aspecten, zouden beplante daken ook stofdeeltjes opnemen uit de atmosfeer en zo een buffer vormen tegen luchtvervuiling. Ook vangen begroeide daken regenwater op en voeren het vertraagd af, waardoor het riool minder wordt belast als het hard regent. Bovendien stralen beplante daken bij hogere temperaturen minder warmte uit, wat een gunstige invloed heeft op de omgevingstemperatuur. Voor sommige gemeenten en waterschappen vormen al deze goede eigenschappen van begroeide daken aanleiding om een subsidieregeling in het leven te roepen. Zo stimuleert de gemeente Rotterdam de aanleg van begroeide daken met een aantrekkelijke subsidie voor huiseigenaren van 25 euro per vierkante meter. Twee waterschappen in Rotterdam doen daar nog eens 5 euro bovenop. > nr3 / Maart 2013
Christoph Maria Ravesloot (Hogeschool Rotterdam): ’ Dat is het aardige van begroeide daken: de potentie is groot’
29
30
Fons Nelen (Nelen & Schuurmans): ’ Voor lokale wateropvang – op daken of in de wijk – zijn meer effectieve en voordeliger opties beschikbaar’
Onderbouwing Fons Nelen, directeur van adviesbureau Nelen & Schuurmans, plaatst vraagtekens bij de claims van de begroeide daken. Hij mist vooral een gedegen onderbouwing van het probleem dat met het aanbrengen van een begroeid dak wordt opgelost. Tijdens de Vakantiecursus aan de TU Delft, de traditionele opening van het nieuwe jaar voor de watersector, stelde hij dat het debat over milieu- en duurzaamheidsoplossingen in Nederland wordt gedomineerd door de ‘priester’ en de ‘koopman’. Overheden en m aatschappelijke organisaties geloven in bepaalde oplossingen en bedrijven gaan daar graag in mee. De ‘ingenieur’ – die in het betoog van Nelen werd gebruikt als metafoor voor de professional die het vraagstuk rationeel benadert – krijgt minder ruimte in dit soort discussies. Ook als het gaat over begroeide daken is er nog niet echt sprake van een rationele afweging tussen de kosten en de baten. “Neem de veelgenoemde voordelen van de wateropvang en warmte-isolatie. Voor lokale wateropvang – op daken of in de wijk – zijn meer e ffectieve en voordeliger opties beschikbaar. En als je je huis wilt isoleren, kun je beter klassieke isolatieplaten onder het dak aanbrengen: dat isoleert beter en is veel goedkoper.” Nelen benadrukt overigens dat hij zich best voor kan stellen dat begroeide daken grote voordelen voor de stad kunnen hebben. “Het wordt alleen nog slecht onderbouwd.”
Voor- en nadelen op een rij Op internet zijn talloze lijstjes te vinden van veronderstelde nadelen en vooral voordelen van begroeide – of ‘groene’ – daken. H2O zette de meest genoemde op een rij. Geclaimde voordelen: • Isolatie: ’s winters warmer, ’s zomers koeler • Verlengt de levensduur van bitumendakbedekking • Voert regenwater vertraagd af waardoor het riool minder belast wordt bij regenval • Meer leven in de stad • Mooi om te zien en multifunctioneel ruimtegebruik • Vangt fijnstof af • Geluidsisolatie
Genoemde nadelen • Risico beschadiging door plantenwortels bij onvakkundige aanleg • Eventuele lekkages moeilijk op te sporen/ constructiefouten kunnen grote gevolgen hebben • Hogere investeringskosten dan bij traditionele daken • Absorbering van water waardoor er minder overblijft om te gebruiken voor andere doeleinden
• Duurzaam visitekaartje
• Sommige typen vergen veel onderhoud
• Gunstige invloed op de opbrengst van zon-
• Slecht ontworpen of onderhouden dak trekt
nepanelen • Verkoeling in de stad
muizen, spinnen en wespen aan
Thema Meetmethoden “Precies om de voordelen beter te kunnen onderbouwen zitten we hier bij elkaar”, zegt Paul van Roosmalen, bouwkundig projectleider van Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam, als hem de kritiek van Nelen wordt voorgehouden. Zo’n veertig ingenieurs, wetenschappers en professionals van gemeenten, waterschappen en woningcorporaties hebben half februari de extreme gladheid van die dag getrotseerd om in Rotterdam kennis uit te wisselen over de mogelijke voordelen van begroeide daken. “Je moet het eerst kunnen meten. We hebben eenduidige, verifieerbare meetmethodes nodig, zodat we kunnen nagaan of de claims inderdaad kloppen en we begroeide daken kunnen vergelijken met andere oplossingen.” De bijeenkomst in Rotterdam is een initiatief van Christoph Maria Ravesloot, lector Innovatie Bouwproces en Duurzaamheid van de Hogeschool Rotterdam en drijvende kracht a chter een (SIA-Raak)project om uniforme reken- en meetmethoden voor begroeide daken te ontwikkelen. “Nu lukt het nog niet om méér begroeide daken aan te leggen door g ebrek aan goede specificaties én omdat waterschappen, corporaties en gemeenten zelf niet weten welke e isen ze willen stellen”, aldus Ravesloot. In het kader van het project zet hij nu studenten aan het werk om onderzoek te doen naar bijvoorbeeld de isolerende werking of het vasthouden van water. Wat betreft de isolerende werking is er al duidelijkheid: die is te verwaarlozen. “Je moet wel een heel slecht geïsoleerd dak hebben, wil begroeiing wat aan de isolatie k unnen toevoegen.” Wel ontdekten de studenten dat begroeide daken een verkoelende werking hebben in de zomer, dankzij schaduwwerking en verdamping. Inmiddels wordt gewerkt aan een methode om bij wijze van spreken met een mobieltje op een uniforme wijze de koellastberekening te kunnen uitvoeren. Kengetallen Tot voor kort waren alle voordelen van begroeide daken omstreden, zegt Ravesloot een paar dagen later als hem wordt gevraagd om een nadere toelichting. “Maar we beschikken over steeds meer kengetallen die duidelijkheid scheppen over wat nu wel werkt en wat niet. Zo staat het nu vast dat begroeide daken regenwater vasthouden en vertraagd weer afgeven. Ze kunnen 15 tot 50 liter per vierkante meter vasthouden.” Probleem is volgens Ravesloot echter dat het van de situatie afhankelijk is of investeren in begroeide daken beter is dan investeren in andere methoden om water vast te houden. “Zo maakt het nogal uit of je een hele wijk voorziet van beplante daken of je beperkt tot één garagedak.” In dat laatste geval is het effect veel geringer. Volgens Ravesloot klopt het dat oplossingen op het maaiveld, zoals het graven van een bassin om water vast te houden, veelal eenvoudiger en goedkoper zijn dan het beplanten van een dak. Maar vaak kán er helemaal geen bassin worden gegraven. Bijvoorbeeld omdat de grond vol ligt met kabels, water- en gasleidingen. De gecertificeerde meetmethoden die Ravesloot nu ontwikkelt, moeten er voor gaan z orgen dat beslissingen en afwegingen makkelijker gemaakt kunnen worden. Overigens vliegt Ravesloot dat praktisch aan. “Veel bestaande NEN-normen zijn zo zuiver en zo precies dat alleen specialisten er nog mee uit de voeten kunnen. Wij ontwerpen quick and dirty-normen. Dat kan ook niet anders omdat regenbuien, wind en de reacties van substraten heel moeilijk te voorspellen zijn. We lossen dat op door gewoon een wat ruimere marge te nemen en de lat wat hoger te leggen.” Ravesloot: “Nederland is volgebouwd. Je kunt maar moeilijk iets bijbouwen of een slootje graven, waardoor 90 procent van de oplossingen voor waterafvoer niet werkt. Dat is het aardige van begroeide daken: die potentie is nog heel groot. Het is vooral een vraag wat de meest doelmatige investering is.” | nr3 / Maart 2013
Langere levensduur? Over één claim van begroeide daken bestaat geen controverse: een begroeid dak gaat anderhalf tot twee keer zo lang mee als een conventioneel plat dak. Dit argument zal vooral de huiseigenaar aanspreken, maar heeft ook b etekenis voor duurzaamheid. Minder vervanging betekent namelijk ook minder materiaal, minder transport en andere milieubelastende activiteiten. Voorwaarde is wel dat het dak goed is aangelegd, want eventuele lekkages zijn heel moeilijk op te sporen.
Minder fijnstof? Begroeide daken vangen ook fijnstof af. Tenminste, dat denkt men. Hoeveel precies, is nog niet bekend. Meten en rekenen aan het effect van beplanting op luchtkwaliteit is erg lastig. De enige manier om na te gaan hoeveel fijnstof een begroeid dak afvangt, lijkt een deel eruit halen en onder een microscoop leggen om de stofdeeltjes te tellen. Daarom zijn nog geen betrouwbare indicaties beschikbaar.
31
32
O
H2
Op pad met...
Martijn Korpel Hij is beleidsadviseur en calamiteiten coördinator bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Daarvoor werkte Martijn Korpel (34) tien jaar bij de politie in Den Haag en Delft. Er zijn zeker overeenkomsten: bij de politie én bij het hoogheemraadschap heerst een ‘doe-cultuur’ en ligt de focus op samen werken en resultaten boeken.
Tekst Brenda Vader | Fotografie Joris Schaap
Sinds begin 18e eeuw is het gebied van het hoogheemraadschap niet veranderd. Martijn toont een recente kaart voor die van Cruquius uit 1712
‘blinde vlekken zichtbaar maken’
Samen een probleem oplossen “Een waterschap is een vitaal onderdeel van de maatschappij. Als er iets misgaat merk je dat als burger direct. In geval van extreme of onverwachte omstandigheden, zoals een kadebreuk of een overstroming, ben je als calamiteitencoördinator de smeerolie van een proces. Het is cruciaal om situaties goed in te schatten en de juiste maatregelen te nemen. De sleutel tot een goed optreden tijdens een calamiteit is samenwerking, zowel tussen mensen als tussen organisaties. We hebben elkaar nodig, alleen kun je niets. Dat is ook meteen het leuke van dit werk, het contact met mensen. Er zijn continu kleine dreigingen. Bij het meldpunt van ons waterschap komen meer dan 2.000 meldingen per jaar binnen. Dat kan om een dode vis gaan maar ook om een risicovolle situatie. Het is spannend werk waarbij je altijd voorbereid moet zijn op het ergste. Veiligheidsregio’s vinden het opmerkelijk dat ik bij een waterschap werk. Je moet soms door een barrière van onbegrip om samenwerking van de grond te krijgen. Ik probeer binnen deze samenwerking eventuele blinde vlekken zichtbaar te maken. Als de brandweer bluswater laat weglopen waar een schadelijk stofje in zit, dan kan de waterzuivering daar problemen mee krijgen. Dat realiseert men zich niet altijd, maar we moeten het wel samen oplossen.”
Calamiteitenbestrijding is geen wedstrijd “Als beleidsadviseur denk je mee over de juiste keuzes en de juiste besluiten. Ik zorg er onder andere voor dat calamiteitenbestrijding op de agenda komt en de juiste middelen worden aangeschaft. We leiden mensen op en stomen ze klaar voor eventuele calamiteiten met oefeningen en scenario’s. De saamhorigheid die ontstaat tijdens een oefening is prachtig. Eventuele irritaties gaan aan de kant en iedereen werkt samen. Dat geeft veel voldoening. Het is bijzonder om te zien hoe mensen binnen een paar tellen in hun rol zitten. Een sleutelfactor in crisisbeheersing is goede crisiscommunicatie. Door de opkomst van sociale media kan dat een uitdaging zijn. Je moet razendsnel reageren, want binnen twee m inuten staat iets op Twitter en kan er al onrust ontstaan. De samenleving stelt steeds hogere eisen. Mensen accepteren niet meer dat iets misgaat. De uitdaging is om goed uit te leggen waarom iets is misgegaan en hoe wij ons stinkende best doen om te zorgen dat iedereen droge voeten houdt. Maar wij laten ons niet gek maken, calamiteitenbestrijding is geen wedstrijd.”
33
De Rietveld-gracht in Delft hoort bij het boezemwater van Delfland. Bij hoogwater beschermen klepstuwen de binnenstad tegen overstromingen
De pet herinnert aan een vorig leven
Het Gemeenlandshuis, sinds 1645 hoofdkantoor van het Hoogheemraadschap van Delfland
Martijn in het calamiteitencentrum. Tijdens calamiteiten zoals dreigende overstromingen of ernstige watervervuiling gebruikt het hoogheemraadschap dit centrum om beslissingen te nemen en de communicatie te stroomlijnen
nr3 / Maart 2013
Verbinden van verschillende werelden “Vanuit het waterschap ben ik ook gedetacheerd bij het Instituut Fysieke Veiligheid. Dit kennis- en opleidingsinstituut werkt samen met de Politieacademie. Ik ben daar docent van de opleiding Informatiemanager en werk als adviseur crisisbeheersing aan het verbinden van de waterschappen, de hulpdiensten en particuliere organisaties zoals telecom-, energie- en drinkwaterbedrijven. Tijdens calamiteiten moeten al deze instanties goed samenwerken. Voorheen waren de waterschappen en de veiligheidsinstituten twee verschillende werelden. Doordat deze werelden elkaar steeds beter gaan begrijpen, groeien ze naar elkaar toe. Ik krijg meer vertrouwen omdat ik zelf bij de politie heb gewerkt. Ik ben één van hen. Het politievak gaat in je hart zitten. Ik vind het mooi dat ik op landelijk niveau iets voor de watersector en de veiligheidsregio’s kan doen. In de toekomst zou ik ook graag op internationaal niveau mijn kennis en ervaring willen inzetten.”
34
Voor hoeveel natuur is er ruimte in de uiterwaarden? In het kader van het programma Ruimte voor de Rivier worden grote delen van de uiterwaarden langs de Rijn en de Maas op een meer n atuurlijke manier beheerd. Gemaaid grasland maakt plaats voor ruig terrein. Dat leidt echter ook tot minder capaciteit voor doorstroming bij hoogwater. Wordt dat laatste effect niet overschat?
Om de veiligheid tegen overstromingen in het rivierengebied te waarborgen is het belangrijk dat de rivierbedding en de uiterwaarden een goede doorstroomcapaciteit hebben. Bij natuurontwikkeling kan de afvoercapaciteit van de rivier afnemen omdat begroeiing nu eenmaal stromingsweerstand veroorzaakt. Al in 2007 is uit onderzoek van Alterra gebleken dat een verandering van vegetatiebeheer in de uiterwaarden binnen enkele jaren kan leiden tot een groot verlies van doorstroomcapaciteit van het winterbed bij hoogwater. Als bijvoorbeeld grasland minder wordt gemaaid, wordt de stromingsweerstand sterk verhoogd. Rijkswaterstaat hanteert voor het berekenen van de afvoercapaciteit van de grote rivieren het handboek Stromingsweerstand in uiterwaarden. Hieruit volgen de o ntwerp-hoogwaterstanden die gebruikt worden voor het ontwerp van veilige dijken. Corresponderen deze uitgangspunten met de werkelijkheid? Hoe verhouden ze zich tot andere modellen om s tromingsweerstanden te benaderen? Om dit na te gaan heeft Alterra – in opdracht van ministerie van Economische zaken – nderzoek gedaan naar de stromingsweerstanden die voor natuurlijke vegetaties gelden o in de uiterwaarden. In deze studie is gekeken naar de weerstanden van graslanden en ruigtes (ongemaaid grasland). Dit zijn namelijk de vegetatiestructuren die achtereenvolgens optreden bij de overgang van agrarisch naar natuurgericht beheer. En via natuurgericht beheer levert Nederland een waardevolle bijdrage aan de realisatie van Natura 2000, het Europese netwerk van natuurgebieden.
Waterwetenschap
Toegepaste wetenschap in de watersector
Vier concepten De doorstroomcapaciteit is met behulp van vier concepten uitgewerkt: met de hydraulische ruwheden volgens het handboek van Rijkswaterstaat en met drie alternatieve concepten. Bij het eerste alternatieve concept wordt de ruwheid van de vegetatie gelijk gesteld aan de vegetatiehoogte. Het tweede alternatief veronderstelt dat er geen stroming door de vegetatie plaatsvindt, maar alleen door het open-water-deel. Het derde alternatief gaat uit van zogeheten Manning-coëfficiënten uit de internationale literatuur. De drie alternatieven hebben gemeen dat de berekende ruwheid van de vegetatie (de hoogte van de virtuele ruwheidselementen, waarin de ruwheid wordt uitgedrukt) nooit groter is dan de hoogte van deze vegetatie. Bij de m ethodiek van Rijkswaterstaat is dat anders. Bij rotsblokken wordt de hoogte van deze blokken als ruwheid verondersteld, maar bij vegetatie van bijvoorbeeld 0,4 meter hoog blijkt dat er voor de ruwheid uitgegaan wordt van circa 0,84 meter hoge ruwheidselementen. Zodoende blijkt dat de methodiek van Rijkswaterstaat leidt tot een berekende vegetatieruwheid die groter is dan die volgens de alternatieve concepten, met name bij waterdiepten tot circa 2,5 à 3,0 meter. Hierdoor wordt de stromingsweerstand volgens de methodiek van Rijkswaterstaat dus een stuk groter. De afvoer capaciteit van de uiterwaarden is, berekend met deze methodiek, tussen de 22 en 40 procent lager dan wanneer deze met de andere concepten wordt ingeschat. Voor het gehele dwarsprofiel (uiterwaarden en zomerbed) ligt het verschil tussen de 10 en 18 procent. Natuurontwikkeling Deze getallen kunnen enigszins misleidend zijn. De stromingsmodellen zijn gebaseerd op het hoogwater van 1995. Als de stromingsweerstand van de uiterwaarden nu lager blijkt te zijn, dan zal de weerstand van het zomerbed groter moeten zijn. Immers, de waterstand waarop g ekalibreerd wordt – die van het hoogwater van 1995 – blijft gelijk. Desondanks blijkt er voor maatgevend hoogwater (de maximale hoeveelheid water die veilig tussen de dijken kan worden afgevoerd) over het hele dwarsprofiel van de rivier tussen de berekening volgens de standaarden van Rijkswaterstaat en de alternatieven een verschil in a fvoercapaciteit te bestaan van maximaal 10 procent. Hierdoor ontstaat dus – in elk geval in theorie – de mogelijkheid om meer natuurontwikkeling nr3 / Maart 2013
toe te staan in de uiterwaarden zonder dat onverantwoorde veiligheidsrisico’s worden genomen. Uit deze studie blijkt echter ook dat er nog steeds onzekerheid is over de werkelijke stromingsweerstand van korte vegetaties in de uiterwaarden. Metingen tijdens hoogwater zijn nodig om duidelijkheid te krijgen, zodat de beschikbare ruimte voor natuurontwikkeling beter kan worden bepaald. Erik Querner en Bart Makaske (Alterra)
Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl
Samenvatting In het kader van Ruimte voor de Rivier krijgen g rote delen van de voorheen agrarische uiterwaarden van Rijn en Maas een meer natuurlijk beheer. Het onderzoek van Alterra geeft nader inzicht in de te verwachten ruwheid van deze begroeiing en van de hydraulische effecten hiervan. Hieruit blijkt: • De methodiek die Rijkswaterstaat hanteert om de ruwheid van natuurlijk beheerde uiterwaarden te berekenen, leidt stelselmatig tot een lagere doorstroomcapaciteit dan wanneer drie alternatieve berekeningswijzen worden gehanteerd. • Hieruit volgt dat bij natuurlijk beheerde uiterwaar den de doorstroomcapaciteit van zomer- en winterbed samen tot wel 10 procent hoger zal zijn dan nu op grond van de geldende methoden wordt verondersteld. Er is dus in theorie meer ruimte voor natuurontwikkeling dan wordt verondersteld. • Het gaat hierbij om rekenmodellen. Metingen tijdens hoogwater zijn nodig om de beschikbare ruimte voor natuurontwikkeling nader te bepalen.
35
36
Effecten van peilgestuurde drainage op de natuur In de Nederlandse hoge zandgebieden is 80 tot 90 procent van de landbouwgrond nog niet gedraineerd. Peilgestuurde drainage is hier in opkomst. Over de effecten ervan op de natuur is nog weinig bekend. Deltares deed er onderzoek naar. Op de hoge zandgronden in Nederland wordt nog nauwelijks gedraineerd. Drainage is wel in opkomst. Veel waterschappen voeren pilots uit of ontwikkelen nieuw beleid om de t oepassing van peilgestuurde drainage te stimuleren. Beheerders van natuurterreinen maken zich hierover zorgen omdat de effecten ervan op natuur nog nauwelijks zijn onderzocht. Is peilgestuurde drainage alleen positief voor landbouw of ook voor natuur? Dit onderzocht Deltares in opdracht van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en Landschap Overijssel. De onderzoekers bekeken het effect van aanleg van peilgestuurde drainage op n abijgelegen natuur en vergeleken dit met de ongedraineerde situatie en met conventionele drainage. Daarbij zijn vijf situaties onderscheiden: samengestelde (1), verdiepte (2) en verdichte peilgestuurde drainage (3), peilgestuurde drainage in combinatie met het dempen van greppels en sloten en een forse jaarronde peilverhoging in het oppervlaktewater (4) en peilgestuurde drainage waarbij het verhoogde peil niet jaarrond te handhaven is (de agrariër kan de overloophoogte van de drains verlagen tot onder het conventionele drainniveau, of er is onvoldoende aanvoerwater beschikbaar) (5). De effecten van de verschillende varianten van peilgestuurde drainage op natuur in één diagram. Rood is negatief, groen is positief en bij rood/ groen kan het zowel positief als negatief uitpakken. Bij de bovenste serie (A1 t/m A5) is de uitgangssituatie ongedraineerd en bij de onderste serie (B1 t/m B5) is de uitgangssituatie conventioneel gedraineerd
Drainages vergeleken Aanleg van peilgestuurde drainage in voorheen ongedraineerde percelen werkt v erdrogend op nabijgelegen natuurgebieden. Dit is anders als de aanleg gecombineerd wordt met forse peilverhogingen in alle waterlopen (50 tot 100 centimeter op winter- én zomerpeil) door wateraanvoer, verhoging van het stuwniveau en de slootbodem, en het dempen van kleinere sloten en greppels. Vaak ontbreekt in hoog Nederland echter het inlaatwater om de benodigde peilverhogingen jaarrond te realiseren. Het ondieper maken van watergangen is dan de enige mogelijkheid om verdroging te voorkomen.
Waterwetenschap
Toegepaste wetenschap in de watersector
Peilgestuurd drainagesysteem Put met instelbaar overloopniveau
Het vervangen van conventionele door peilgestuurde drainage verhoogt niet altijd de grondwaterstand. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de hoogte van het overloopniveau door het jaar heen. Verlaagt de agrariër bijvoorbeeld in het voorjaar tijdelijk het overloopniveau en is hij te laat met het terugzetten daarvan, dan herstelt de verlaagde grondwaterstand zich niet meer en is er geen e xtra water vastgehouden voor de zomer. Als er daadwerkelijk een hogere grondwaterstand wordt bereikt én gehandhaafd, dan kan de peilgestuurde drainage positief uitwerken. Lokaal oplossingen zoeken Sleutel tot succes is een lokale aanpak waarin betrokkenen gezamenlijk een optimaal totaalpakket aan maatregelen voor landbouw én natuur opstellen. Dat dit in de p raktijk goed mogelijk is, bewijst de herinrichting rond het natuurgebied de Rossumermeden in Twente (beheergebied waterschap Regge en Dinkel). Het waterbeheer is daar door natuurbeheerders, landbouwers en waterbeheerders gezamenlijk uitgewerkt. In en rond de Rossumermeden zijn de o ppervlaktewaterpeilen verhoogd en zijn de beek en de sloten minder diep gemaakt. In de landbouwpercelen is gekozen voor ondiep en verdicht aangelegde drainage. Vernatting in het natuurgebied én voldoende ontwatering in het aangrenzende landbouwgebied zijn het resultaat. In droge perioden profiteren zowel landbouw als natuur van de hogere grondwaterstanden. Conclusies De hoge zandgebieden kennen een groot areaal (80 tot 90 procent) niet gedraineerde landbouwpercelen. Wanneer in deze percelen peilgestuurde drainage wordt aangelegd werkt dit verdrogend op nabijgelegen natuurgebieden. Dit is anders als de peilgestuurde drainage samengaat met een forse peilverhoging en/of slootbodemverhoging. Vaak ontbreekt in hoog Nederland echter het inlaatwater om de benodigde peilverhoging jaarrond te realiseren. Tegelijkertijd ondieper maken van de waterlopen is dan de enige mogelijkheid om verdroging van natuur te voorkomen. Marijn Kuijper, Joachim Rozemeijer (Deltares) Marieke van Gerven (Staatsbosbeheer) Corine Geujen (Vereniging Natuurmonumenten) nr3 / Maart 2013
grondwaterstand
Verzameldrain
Zijdrains
Wat is peilgestuurde drainage? Bij peilgestuurde drainage (ook regelbare drainage genoemd) wordt aan het eind van de drainbuizen een verstelbare pijp omhoog geplaatst, zodat het overloopniveau ingesteld kan worden. Meestal liggen de drainbuizen dieper en dichter bij elkaar dan bij normale drainage en worden de buizen onderling met elkaar verbonden (samengesteld), met aan het einde van het systeem één niveauput met het overloopniveau. Agrariërs hebben met peilgestuurde drainage meer controle over de drainafvoer. Natuurgebieden hebben vaak te maken met diepe sloten en drains in de nabije omgeving. In hoog gelegen gebieden zorgt dit voor wegzijging van water uit het natuurgebied naar de gedraineerde omgeving. De grondwaterstand in het natuurgebied daalt en verdroging neemt toe. In kwelgebieden voeren sloten en drains rondom het natuurgebied het waardevolle kwelwater af. Hierdoor bereikt dit het natuurgebied niet.
Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl
Samenvatting In de Nederlandse hoge zandgronden wordt nog nauwelijks gedraineerd, maar het gedraineerde areaal is groeiende. Conventionele en peilgestuurde drainage hebben een verdrogend effect op nabijgelegen natuur. Wordt peilgestuurde drainage gecombineerd met grondwaterstandverhogende maatregelen dan k unnen landbouw én natuur daarvan profiteren. Sleutel tot succes is het met alle betrokkenen ontwerpen van een op de situatie afgestemde aanpak.
37
38
Experimentele opstelling van het laboratoriumexperiment (boven) en de opzet in het Ilperveld, Noord-Holland (rechts)
De lage delen van Nederland hebben te maken met toenemende verzilting. Het zout is een bedreiging voor tuinbouw, akkerbouw en natuur. Anderzijds hebben de laagliggende gebieden te kampen met veenafbraak en een slechte waterkwaliteit. Kan (opnieuw) verbrakken in dat licht ook juist een oplossing zijn? Foto’s Gijs van Dijk
Verbrakking in laag Nederland: bedreiging of kans? Nog geen honderd jaar geleden bestond laag West-Nederland vooral uit brakke veenweiden. Het moderne waterbeheer heeft sindsdien het brakke water verdrongen. Gunstig voor de landbouw, maar tegelijk met het zout verdwenen ook de bijzondere aan brak water gerelateerde natuurwaarden. En nu is het zout terug van weggeweest – het dringt steeds sterker op uit de bodem en de zee en is een bedreiging voor het huidige landgebruik en de zoetwaternatuur. Bovendien hebben de lage veengebieden tegenwoordig te kampen met problemen als bodemdaling, baggervorming en slechte waterkwaliteit. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie deed Onderzoekscentrum B-WARE samen met ingenieursbureau Witteveen+Bos sinds 2010 onderzoek naar de effecten van verbrakking op nutriëntenbeschikbaarheid, veenafbraak en baggervorming en de oppervlaktewaterkwaliteit in voormalig brak laag Nederland. Met laborium- en veldexperimenten werden de effecten van opnieuw verbrakken onderzocht. Effecten Brak water bevat niet alleen meer natriumchloride, maar ook meer andere ionen, z oals sulfaat, calcium en magnesium. Uit de experimenten blijkt dat verbrakking van het o ppervlaktewater een snelle en grote invloed heeft op biologische en chemische processen in water en waterbodem. Zowel in het oppervlaktewater als in de waterbodem treedt een s ignificante daling
Waterwetenschap
Toegepaste wetenschap in de watersector
van de fosfor- en s tikstofconcentraties op. Dit komt voor een deel door chemische processen en mogelijk ook deels door een vertraagde afbraak van de bagger. Interne eutrofiëring (eutrofiëring veroorzaakt door interne processen, zonder externe toevoer van nutriënten) speelt vaak een belangrijke rol in door sulfaat beïnvloede s ystemen. Ondanks de door verbrakking fors hogere sulfaatconcen tratie werd echter geen interne eutrofiëring waargenomen. Waarschijnlijk komt dit door de brakke historie van de waterbodems, die daardoor al relatief veel zwavel bevatten. Onder brakkere omstandigheden bleek de emissie van koolstofdioxide (CO2) op korte termijn af te nemen. Ook de methaanconcentratie in de bodem daalde sterk. Het is verleidelijk om uit deze waarnemingen (gecombineerd met experimenten van anderen) te concluderen dat de a fbraak van organisch materiaal geremd wordt door verbrakking. Hoewel dit mogelijk het geval is, zijn er ook andere factoren die de emissie van koolstofdioxide en methaan kunnen beïnvloeden. Omdat veenafbraak in Nederland en ook wereldwijd een groot probleem is, verdient dit nader onderzoek. Ten aanzien van de biodiversiteit kan worden opgemerkt dat alleen bij sterke verzilting (tot minimaal 5.000 mg Cl/l) de algengroei vermindert en zwevende deeltjes neerslaan. Waterplanten kunnen profiteren van het verbeterde doorzicht. Het zoute water dringt gemakkelijk en snel zowel klei- als veenbodems in. Wordt het zoute water daarna afgewisseld met zoetwater, dan staat de bodem maar langzaam zout af. Op de iets langere termijn (enkele weken tot maanden) heeft een fluctuerende zoutconcentratie dus hetzelfde effect op de bodem als een constant zoutgehalte. Dat heeft belangrijke consequenties voor de beheerpraktijk. Enerzijds: als verbrakking gewenst is hoeft niet permanent brak water ingelaten te worden. Anderzijds heeft tijdelijke inlaat van brak water - bijvoorbeeld in zeer droge zomers - langdurige gevolgen voor de chemie en ecologie van de waterbodem. Conclusies Het voormalig brakke West-Nederland heeft te maken met waterkwaliteitsproblemen door eutrofiëring. Dit onderzoek laat zien dat verzilting met voedselarm en voldoende brak water dit kan helpen bestrijden. In voormalig brakke veenbodems neemt de beschikbaarheid van fosfor (en onder bepaalde omstandigheden ook ammonium) door verbrakking af. Verbrakking blijkt de nr3 / Maart 2013
fbraak van organisch materiaal in de slibbodem niet te a versterken en vertraagt deze mogelijk onder anaerobe omstandigheden. Dit vraagt om nader onderzoek. Verzoeting en vermindering van de sulfaatbelasting leidt in wateren met een brakke historie niet zonder meer tot verbetering van de waterkwaliteit. Terug naar de brakwatercondities met de daarbij horende natuurwaarden is in een aantal situaties een goed alternatief. Gijs van Dijk, Roos Loeb, Fons Smolders (Onderzoekcentrum B-WARE/Radboud Universiteit) Piet-Jan Westendorp (Witteveen+Bos) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl
Samenvatting Door de stijgende zeespiegel en toenemende verdroging nemen in laag Nederland de zoutconcentraties in grond- en oppervlaktewater toe. Dat leidt tot de lastig te beantwoorden beleidsvraag: verbrakken of niet? Onderzoekscentrum B-WARE deed samen met ingenieursbureau Witteveen+Bos onderzoek naar effecten van verzilting op processen in de waterbodem en het oppervlaktewater. De uitkomsten van laboratorium- en veldproeven leiden tot de volgende conclusies: • Na inlaat van brak water ontstaat in abiotisch opzicht al snel een brakwatersysteem. Dit is niet op korte termijn omkeerbaar. • Veel West-Nederlandse waterbodems zijn als gevolg van het brakke verleden rijk aan zwavel. Verzoeting en vermindering van de sulfaatbelasting leidt op korte termijn niet zonder meer tot verbetering van de waterkwaliteit. Teruggaan naar de brakwatercondities – met voldoende zout en weinig nutriënten – kan een alternatief zijn. • Verbrakking lijkt op korte termijn de afbraak van organisch materiaal niet te stimuleren en remt de methaanproductie. Vervolgonderzoek is noodzakelijk om langetermijneffecten van verbrakking en de effecten op ecosysteemniveau te bepalen.
39
40
O
Bedrijfsportret
H2
Vitens
de grootste van Nederland De ontkleuringsinstallatie van Vitens in het Friese waterwingebied Spannenburg
Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De derde aflevering: Vitens, met 5,4 miljoen klanten veruit het grootse drinkwaterbedrijf van Nederland. Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s Vitens
T
T
Thema
‘Wat er onderweg in leidingen gebeurt is een black box’
“I
k trof een bedrijf aan met mensen vol passie en verantwoordelijkheidsgevoel voor schoon drinkwater. Dat zit hier echt in de genen van medewerkers.” Aan het woord is Lieve Declercq, sinds een half jaar directievoorzitter van drinkwatergigant Vitens. Maar Declercq, eerder werkzaam bij Esso, Van Gansewinkel Groep en Maltha Glasrecycling, zag ook andere eigenschappen. “Ik merkte dat de medewerkers het fijn vonden om allerlei plannen te maken, maar dat ze minder geneigd waren hun plannen in actie om te zetten. Een gebrek aan druk uit de markt liet de mensen een beetje stilstaan.” Lieve Declercq Maar die tijd is voorbij onder een directeur die staat voor operational excellence. “Bij Esso waren we hier twintig jaar terug al mee bezig. Investeringen, onderhoud, leveringscontinuïteit en kwaliteit moeten in balans zijn. Daarom is intelligente drinkwatervoorziening voor ons ook zo’n g rote uitdaging. We hebben veel kennis over de kwaliteit van het water dat we in ons netwerk pompen, maar wat er onderweg in de 47.500 kilometer aan leidingen gebeurt, is een black box. De cirkel moet zich hier nog meer sluiten.” Slimme sensoren in het waterleidingnet moeten de juiste data leveren om real time een beeld te krijgen van hoe het water zich gedraagt, waar verstoringen zijn en welke kwaliteit bij de klant wordt geleverd. De Vitens Innovation Playground (VIP) vormt hiervoor een proeftuin. In dit landelijke en stedelijke gebied rond Leeuwarden met 2.270 k ilometer leiding, zorgen flow- en drukmeters voor automatische lekdetectie. Het online volgen van het waterverbruik zorgt bovendien voor efficiëntere waterdistributie. Declercq: “Dat bespaart veel e nergie. Voor lekdetectie zijn we nu nog vooral afhankelijk van klanten die storingen melden.” Watertekort Als grootste drinkwaterbedrijf van Nederland voorziet Vitens de aandeelhoudende provincies Friesland, Overijssel, Flevoland, Gelderland en Utrecht en een aantal gemeenten in Noord-Holland en Drenthe van drinkwater. Meer dan de helft van de waterwingebieden ligt in de provincie Gelderland. Over de rol die de provincie Gelderland (800.000 aansluitingen) voor Vitens ziet, zegt gedeputeerde Josan Meijers: “Dat is heel simpel: goede kwaliteit drinkwater. Daar is iedereen bij gebaat. Onze grootste opgave is om ervoor te zorgen dat er straks in voorspelde tijden van droogte ook voldoende drinkwater beschikbaar is. Gelderland is een waterprovincie, maar gaan we ook water leveren aan andere provincies als zij straks tekort hebben? En: we willen wel water winnen, maar niet ten koste van de natuur. Over dat soort dilemma’s buigt Vitens zich in de Gelderse omgevingsvisie die binnenkort verschijnt, een >
nr3 / Maart 2013
41
42
Thema
Humuszuur levert straks geld op Door het humuszuur in het Friese waterwingebied Spannenburg krijgt het drinkwater een lichtgeel kleurtje. Na ontkleuring via ionenwisseling blijft er een reststroom van 4.000 kubieke meter zwart water met zout en humuszuur over, dat wordt verbrand door Afvalverwerking Rijnmond. Kosten voor verwerking en transport: 0,5 miljoen euro per jaar. In de nabije toekomst gaat dit extreem zuivere humuszuur Vitens echter geld opleveren: als biologische grondverbeteraar in land- en tuinbouw. Rick Thijssen, manager business development: “We hebben na een jaar onderzoek een contract gesloten met een groot bedrijf in grondverbeteringsproducten voor afname van de 800 kubieke meter humuszuur die wij na indikking overhouden.”
co-creatie van provincie, waterschap, drinkwaterbedrijf en vele andere partijen.” De provincie is “heel tevreden” over de samenwerking met Vitens. In een samenwerkingsovereenkomst is voor meerdere jaren financiering en kostenverdeling voor drink waterwinning in de provincie geregeld. “Als provincie zijn wij verantwoordelijk voor schoon grondwater, zodat Vitens zo min mogelijk hoeft te zuiveren”, zegt Meijers. Maar je hoeft volgens haar “niet ziek te zijn om beter te worden”. “Kostenposten bij bodemsanering vragen nu de gezamenlijke aandacht. Wingebied De Pol in Doetinchem bijvoorbeeld, waar sprake is van bodemverontreiniging. Samen kijken we of er gesaneerd moet worden.” Declercq: “Sommige wingebieden zijn heel kwetsbaar, zoals zandgronden. Er hoeft maar een auto met pech olie te lekken of het sijpelt al door naar het grondwater. De provincies bepalen het beleid, in bestemmingsplannen en gebiedsbesluiten, en zorgen voor handhaving. Maar wij hebben veel verstand van ondergronden, en proberen altijd betrokken te zijn bij de gebiedsontwikkeling rond de bronnen.” Fusies De laatste fusie ligt al weer ver achter Vitens. In 2006 fuseerde het bedrijf – dat vier jaar eerder ontstond uit een fusie van Nuon Water, Waterbedrijf Gelderland en Waterleiding Maatschappij Overijssel – met Hydron Flevoland en Hydron Midden-Nederland. Het is volgens Declercq “nooit de bedoeling geweest” om te komen tot één groot nationaal drinkwaterbedrijf. “Nieuwe fusies staan momenteel ook niet op mijn to-do-lijst. Het gaat er ook niet om of wij als bedrijf groter willen worden, maar of dit maatschappelijk van belang is. Formeel zijn we met tien waterbedrijven in Nederland, maar eigenlijk is het er maar één: we werken heel veel samen en ik sta ervan te kijken hoe vrij en openlijk kennis met elkaar wordt gedeeld.” Wel ervaart Vitens “dagelijks voordelen” van de schaalgrootte. Declercq: “Groot voordeel is dat je als bedrijf niet zo
Medewerkers van Vitens aan het werk bij een winput op Spannenburg
kwetsbaar bent. Als een gebied in inwoneraantal t erugloopt, zoals in verschillende krimpregio’s, dan zijn we groot g enoeg om dat te absorberen zonder dat het daar invloed op het tarief en de dienstverlening heeft.” Maar ideeën over mogelijke privatisering van drinkwater bedrijven als gevolg van een nieuwe Europese richtlijn, zoals in februari in het tv-programma Nieuwsuur aan bod kwamen, maken Declercq “waakzaam”. Privatisering moet volgens Vitens worden voorkomen en het kabinet moet zich duidelijk uitspreken over de toekomst van de Nederlandse drinkwatersector. “We zijn goed beschermd door de Drinkwaterwet, maar we moeten dit soort geluiden wel goed in de gaten houden.” Reststromen Wat wél op de to-do-lijst van de nieuwe directievoorzitter staat, is het beter benutten van reststromen. Jaarlijks resulteert de zuivering in ruim 65.000 ton restproduct. Verwerkingskosten: 1,5 miljoen euro, terwijl sommige van die reststoffen nog prima als grondstof verkocht kunnen worden, zoals gedroogde kalkkorrels aan de g lasindustrie, ijzerslib aan de baksteenindustrie, en humuszuur als biologische grondverbeteraar (zie kader Humuszuur levert straks geld op). Declercq: “Afval bestaat niet, dat heb ik destijds bij Van Gansewinkel wel geleerd. Dat de drinkwatersector geen markt is, wil nog niet zeggen dat wij geen werk moeten maken van een gezonde kostenstructuur: dat is júíst onze maatschappelijke plicht. Als we kosten kunnen omzetten in opbrengsten, doen we dat. Zakelijkheid is voor ons geen vies woord.” | Vitens • Centraal kantoor: Utrecht • Medewerkers: 1.431 • Klanten: 5,4 miljoen • Aansluitingen: 2,4 miljoen • Gemiddelde waterprijs: 0,0013 euro per liter • Drinkwaterproductielocaties: 98 • Waterproductie: 350 miljoen kubieke meter per jaar • Leidingnet: 47.500 kilometer • Omzet: 417 miljoen euro • Resultaat: 36 miljoen euro • 2 WEX Global Innovation Awards 2013 (voor de Vitens Innovation Playground en voor een innovatieve membraanreinigingstechniek, de ‘Champagnespoeling’) (cijfers over 2011)
“Afval, een waardevol product”
• Economisch, compact en veilig • Laag energie verbruik – warmte terugwinning mogelijk • Inzetbaar voor uiteenlopende slibsoorten • Ook beschikbaar als container oplossing
MEER WETEN
Kijk dan op de website of neem contact op via ons telefoonnummer:
0182 - 623723
www.gmfgouda.com
&
grondwaterstanden
per...
overstort gegevens
• grondwater- en overstort data draadloos tot uw beschikking per sms, email of FTP • tot 5 sensoren per modem • geïntegreerde luchtdruksensor dus geen extra luchtdruk loggers nodig • batterij levensduur tot 10 jaar bij 1 meting per uur en 1 data overdracht per dag • op afstand volledig herprogrammeerbaar • dataoplsag in uw eigen SQL database • diverse volautomatische berekeningen (MSL, debiet, overstort etc) • diverse (vol automatische) export mogelijkheden naar o.a. ASCII, Delft FEWS, Hydras, WISKI, CSV etc
KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK
WWW.KELLER-HOLLAND.NL
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E
[email protected]