Is er leven IN de dood? of
Is er leven NA de dood? Inleiding: Toen Jezus Christus op aarde was heeft Hij de mensen geleerd wie God was en hoe de schepping ,zondeval, verlossing, gerechtigheid en wetmatigheid van Zijn systeem in elkaar stak . Hij heeft de mensheid onderwezen met woord en daad, zodanig dat de Bijbel Hem beschrijft als het woord zelf: “In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen;” Johannes 1:1-4
Het al of niet aanvaarden van Zijn onderwijzing of Zijn woord benoemd de Bijbel als het al of niet liefhebben van God Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. …..Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft.Johannes 14:21 – 24
Niettegenstaande Christus verwijst naar het aanvaarden en doen van Zijn woord als een bouwen op vaste grond, ,” Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was. Doch wie hoort en het niet doet, is gelijk aan iemand, die een huis op de grond bouwt zonder fundament. Toen de stroom daar tegenaan sloeg, stortte het terstond in en het huis werd een grote bouwval” Lucas 6: 47 - 49
zijn er in de loop van de ongeveer 2000 jaar sedert dat Christus op aarde was heel wat menselijke ideeën binnengeslopen en hebben de Bijbelse waarheden verdrongen en vervangen door menselijke overleveringen en tradities. Dit is niet zo vreemd want ook ten tijde van Christus waren er reeds verscheidene leerstellingen binnengedrongen in de Joodse gemeenschap waarvan Christus het volgende verklaarde; Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen En Hij zeide tot
hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om uw overlevering in stand te houden.Marcus 7:7-9
Niet enkel leerstellingen ,maar ook woordbetekenissen wijzigen in de loop der tijden. Een voorbeeld hiervan is het woord “ vriend” , waaraan er in de laatste decennia een bepaalde ( seksuele) betekenis wordt aangeven die vooraf niet bestond en totaal in tegenstelling is aan de betekenis die de Bijbel aan dit woord geeft. Het is daarom nuttig en aan te raden om steeds de Bijbelse betekenis van woorden en uitdrukkingen na te gaan; omdat één woord in de grondtekst verschillende mogelijke vertalingen kan hebben , alsook de context in rekening te brengen waarin het woord of uitdrukking geplaatst werd. Wanneer wij het nu zullen hebben over “ De Dood “ dan zal, omdat bij dit fenomeen er steeds andere uitdrukkingen opduiken zoals “Ziel”en “Hel”, het dus noodzakelijk blijken om steeds na te gaan welke betekenis de Bijbel aan deze uitdrukkingen geeft en in welke context ze staan.
Welke betekenis geeft de Bijbel nu aan de woorden “ Ziel “ en Dood “ of hoe omschrijft of beschrijft Gods woord deze uitdrukkingen? Het ontstaan van leven op de aarde wordt beschreven in het boek Genesis. “ En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels! En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.”…..” En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo. (Genesis 1:2024 Staten Vert) En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. (Genesis 2:7 Staten Vert )) Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen.(Genesis2:7 NGB)
Wij stellen dus vast dat bij de Bijbelse beschrijving van de schepping, zowel mens als dier ontstaan door het samenvoegen van verschillende componenten , en dat deze nieuwe creaties dan benoemd worden als zijnde een levend wezen of een levende ziel Elk van deze componenten op zich zijn levenloze zaken en nergens in de Bijbel wordt vermeld dat één van deze componenten (stof of levensadem) op zichzelf
kan denken, bewustzijn heeft of kan voelen . Enkel nadat ze samengevoegd zijn ontstaat een nieuw wezen dat door de Bijbel wordt benoemd als een levend wezen of een levende ziel.
Dit begrip nu van een levend wezen; het woord (levende) “ziel” of nephesh komt ongeveer 1700 maal voor in Gods woord , maar nergens staat vermeld of maakt de Bijbel er enige verwijzing naar of allusie op dat de ziel onsterfelijk is; wel integendeel : “Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven.Ezechiël 18:4) “En weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven(doden ) in de hel.(Matt 10:28)
Het terug ontbinden van bovengenoemde creaties ( mens & dier ) in zijn oorspronkelijke componenten of onderdelen, zodat het geheel dat voorheen opgebouwd was uit deze componenten door deze ontbinding niet meer bestaat, wordt in de Bijbel steeds met het woord “ Dood” ( sterven) benoemd of omschreven. “……., totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren “ (.Genesis 3:19 ) “ Want het lot der mensenkinderen is gelijk het lot der dieren, ja, eenzelfde lot treft hen: gelijk dezen sterven, zo sterven genen, en allen hebben enerlei adem, waarbij de mens niets voor heeft boven de dieren; want alles is ijdelheid, alles gaat naar een plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof. Wie bemerkt, dat de adem der mensenkinderen opstijgt naar boven en dat de adem der dieren neerdaalt naar beneden in de aarde? Prediker 3: 19-21)
Uit het voorgaande blijkt dus dat de mens onstond uit een samenvoegen van lichaam, gemaakt van het stof der aarde, en geest , de adem des levens. Als geheel wordt dit een levend wezen of een levende ziel genoemd. De enkeling heeft één lichaam, één verstand,één geheugen,één rede,één geweten en één wil; hij is een persoonlijkheid met een karakter, een éénheid. Zolang de mens kan ademhalen is hij een levend wezen een levende ziel werkend , denkend met gevoelens van vreugde en verdriet. Wanneer de mens echter sterft valt hij in de toestand terug waaruit hij genomen werd. De dood is de ontbinding van de levende ziel, het uiteenvallen in de componenten waar de mens bij de schepping uit geformeerd of samengesteld werd. De eenheid wordt verbroken. Sterven is het uitblussen van het leven. Het hart staat stil, de cellen worden niet meer gevoed, de spieren verstijven en de levensadem keert tot God terug
“verbergt Gij uw aangezicht, zij worden verdelgd, neemt Gij hun adem ( ruach = levensadem,levenskracht ) weg, zij sterven en keren weder tot hun stof”; zendt Gij uw Geest ( ruach = levensadem, levenskracht) uit, zij worden geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem.Psalm 104:29 “…..en het stof wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest (ruach = levensadem, levenskracht )wederkeert tot God, die hem geschonken heeft.” (Prediker 12:7)
Daar de uiteengevallen componenten; noch het stof noch de levensadem, op zichzelf een levend wezen of een levende ziel zijn en niet kunnen handelen , denken of voelen is er dus IN DE DOOD geen bewustzijn of leven . Dit wordt nadrukkelijk en meermaals door de Bijbel bevestigd. “De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer te wachten, zelfs hun nagedachtenis is vergeten. Zowel hun liefde als hun haat en hun naijver zijn reeds lang vergaan; en zij hebben nimmer deel aan iets, dat onder de zon geschiedt”……”want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat.” (Prediker 9:5-10 )
De Bijbel spreekt ook over de toestand der dood als over een droomloze en onbewuste slaap, Maar wanneer een man sterft, dan ligt hij krachteloos neer; geeft een mens de geest, waar is hij gebleven? Zoals water verdampt uit een meer en een rivier verloopt en uitdroogt, zo legt een mens zich neer en staat niet weer op; totdat de hemelen niet meer zijn, ontwaken zij niet en worden niet wakker uit hun slaap. ( Job 14:12 ) “ Maar gij, ga het einde tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het einde der dagen.” ( Daniël 12:13) Zo sprak Hij en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, is ingeslapen, maar Ik ga daarheen om hem uit de slaap te wekken. De discipelen zeiden dan tot Hem: Here, als hij slaapt, zal hij herstellen. Doch Jezus had het bedoeld van zijn dood; zij echter meenden, dat Hij het van de rust van de slaap bedoelde. Toen zeide Jezus ronduit tot hen: Lazarus is gestorven, ( Joh 11:11 )
en verwijst dus nooit naar een bewustzijn IN de dood, wel naar het rusten of het slapen van elk gestorven mens in de Hades of het dodenrijk. Dit gebeuren wordt dan ook de eerste dood genoemd,waaruit iedereen op een bepaald moment door Christus zal opgewekt ( herschapen) worden. “Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding der verdoemenis. (Joh 5:28-29 Staten Vert)
De ene ten leven, bij de terugkomst van Christus en de andere ten dode, na de duizend jaar (Openbaring20: 5-6) Aan het woord “ Dood” geeft de Bijbel dus steeds dezelfde betekenis . Het is een toestand waarbij de levende ziel, terug ontbonden wordt in zijn oorspronkelijk ( onbewuste) componenten.
Daar nu echter allen de doodstoestand zullen meemaken en na de opstanding van allen er terug een deel van de mensheid de tweede dood zullen sterven heeft de Bijbel een onderscheid gemaakt in het voorstellen en benoemen van de “ soorten ” dood. De eerste dood of de eerste ontbinding wordt als een tijdelijke slaaptoestand voorgesteld. De tweede dood als een onomkeerbare en eeuwige vernietiging; een ontbinding in zijn onbewuste componenten door middel van vuur . De eerste dood wordt in de Bijbel steeds benoemd als het tijdelijk verblijven in de Hades of Sheool (het dodenrijk , de onderwereld, de afgrond, het graf,). Het woord Gehenna (Hel) daarentegen heeft steeds een definitieve betekenis, en wordt steeds gebruikt in verband met de tweede dood , een tweede maal in de toestand van ontbinding maar nu onomkeerbaar en voor eeuwig. Het verwijst naar “ een poel van vuur (Limne) in het dal van Hinnom ( Gej Ben-Hinnom) waarin het afval door vuur volledig werd opgebrand ( dus ontbonden in zijn componenten). Hierbij valt op te merken dat jammer genoeg verschillende vertalingen o.a. de Statenvertaling en de Engelse King Jamesvertaling een onjuiste vertaling geven van de grondwoorden ‘Sheool’, ‘Hades’ en ‘Gehenna’.Deze grondwoorden worden allemaal met het woord “Hel” vertaald, terwijl er in de grondtekst een duidelijk verschil in betekenis is! Hierdoor is helaas veel verwarring ontstaan over het hiernamaals. De opstanding is dus een (tweede) schepping waarbij terug onbewuste componenten worden samengevoegd en er een levend wezen of levende ziel ontstaat. Welke componenten er nu gebruikt zullen worden door God is voor ons onbegrijpelijk, maar Paulus maakt duidelijk dat voor de opgewekten ten leven hun verheerlijkt lichaam anders zal zijn dan het huidige (1Korr15:35-49) en dat ons “zijn” ( karakter ) wat een “ geestelijk” aspect is ook zal herkend worden. De levende wezens of levende zielen opgewekt ten dode zullen in tegenstelling met zij die opgewekt werden ten leven, niet bestand zijn tegen het hemels vuur dat hen zal verslinden Openbaring20:9 / 21: 8 “En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen,” …./… “hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.”
Deze tweede dood is dus terug logischerwijze een ontbinden in de samengevoegde onbewuste bestanddelen of componenten ,anders kan het niet benoemd worden als (tweede) dood of sterven.
Waarbij dan echter wel de vooraf bij het oordeel bepaalde maat van pijn of straf, die veroorzaakt wordt door het (helle)vuur gedurende het sterf -of ontbindingsproces, verschillend en aangepast zal zijn aan ieder individu. Het eeuwig gevolg van de straf, zoals bij het voorbeeld van Sodom en Gomorra (Judas 1:7), bestaat dan ook hierin dat de levende ziel of het levende wezen nu voor altijd en eeuwig door het vuur dood zal zijn. Namelijk na het ondergaan van een gerechtvaardigde en pijnlijke straf zal ze voor altijd en eeuwig ontbonden zijn in onbewuste , levenloze componenten ; vergaan tot stof onder de voeten van zij die gedurende hun aards bestaan “ de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.” (Openbaring14:12) Conclusie: Uit het bijbels verslag van wat gebeurd tijdens en IN de dood kan men dus afleiden dat elke mens die op vandaag sterft, ontbonden wordt in zijn oorspronkelijke onbewuste componenten en deze onbewuste toestand door de Bijbel als “Hades en Scheool ( slaap, graf of dodenrijk ) betiteld wordt. De hoop en het vertrouwen voor de Christen ligt dan hierin dat Christus door Zijn eigen opstanding uit de dood bewezen heeft dat de meerdere beloften die te vinden zijn in Gods woord zullen bewaarheid worden en dat de mens terug uit de dood zal opstaan ( herschapen worden ) en zal kunnen uitroepen: “: De dood is verzwolgen in de overwinning. Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? ( 1 Korr 15: 54-55) Want : “Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht”.., Openb.20:6
Zo is er dus geen leven IN de dood maar is er eeuwig leven NA de dood
Noot: Om te eindigen hierbij nog een opmerking in verband met de traditionele leer van het bewust voortbestaan van de ziel na de dood
Veelal gebruikt men de gelijkenis van Jezus over de rijke man en de arme Lazarus ( Lucas 16:20 ) om aan te tonen dat er na de dood een zelfbewuste ziel voortleeft die kan denken en voelen. Iemand verwoordde het als volgt: Hades Dodenrijk, onderwereld. Het is een soort wachtkamer, waar de zielen van de goddelozen zich na hun lichamelijke dood bevinden in afwachting van de opstanding der doden. We zien dit in het Nieuwe Testament het duidelijkst in de gelijkenis van Jezus over de rijke man en de arme Lazarus. …
Wat hier bij Lucas gebeurd is dat Jezus een gelijkenis aan het vertellen is. Maar als Jezus in gelijkenissen spreekt gebruikt Hij een verhaal met een bepaald doel . En waarom hij soms in gelijkenissen spreekt staat duidelijk vermeld in Matteüs 13. Het is dus gevaarlijk om een parabel of gelijkenis letterlijk toe te passen want dit is meestal onjuist en komt men in de problemen. Een gelijkenis of parabel is een geestelijke les waarbij het verhaal enkel een drager van deze geestelijke boodschap is en niets meer. Als Jezus bijvoorbeeld in Matteüs 13 spreekt over de zaaier dan geeft Hij geen les in zaaitechniek voor boer en tuinder, want geen enkele intelligente boer zou het in zijn hoofd halen om zo maar het kostbare zaad op de weg en tussen de rotsen te gooien Het onderwerp van de gelijkenis van de zaaier is dus niet de letterlijke zaaitechniek; maar wel een les over de verschillende houding van mensen en de toestand van hun hart ten opzichte van Zijn boodschap. Zo ook is het onderwerp waarover Christus spreekt in de parabel over de rijke man en de arme Lazarus niet de toestand IN de dood maar juist wel de houding en het gedrag van de nog levende mensen in zijn omgeving, namelijk de hooghartige en eigenwijze Farizeeën Zij moesten door deze ernstige les leren zien dat zelfs afstammelingen van de Aartsvaders door hun eigen ongeloof buiten geworpen zouden worden en gelovige heidenen samen met Abraham, Izaäk en Jacob erfgenamen zouden worden van Gods rijk. Daarom geeft Jezus dan ook aan het eind van zijn gelijkenis een korte samenvatting van zijn gedachten “ Maar Abraham zeide: Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren….. Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen.”( Lucas 16:29,31 )
Decouttere Bernard 4/04/2009
[email protected]
Samenvatting
Bijlage 1
De Schepping
van mens en dier Genesis2:7
Goddelijk component Benoemd als :
+
Aards component Benoemd als :
Aaphaar
Chaj sjaamaach Levens adem
stof
=
Nieuwe creatie Benoemd als :
Chaj Nephesj
Levend Wezen Levende Ziel ______________________________________________________________________________________________________________________________________
De Mens
Bewust wezen te onderscheiden in : a)
wijjaah
Gen 6:17 ;47:18/ Richt. 14:8 Chaj roeach Gen 7:15 leeb Gen 6:5-6 Soma 1 thess 5:23 pneuma Openb11:11 psu’che Matt 15: 8/19
c)
Zichtbaar- tastbaar component Benoemd als :
Wijjaah (Heb) Soma ( Grieks)
Onzichtbaar- ontastbaar component Benoemd als :
Leeb (Heb) Psu’che ( Grieks)
b) Onzichtbaar-Ontastbaar Goddelijk component (meestal) Benoemd als:
Chaj roeach (Heb) Pneuma ( Grieks)
Levenskracht/ levensenergie/ Het innerlijke : levensgeest/ leven gevende geest hart / wil / begrip / verstand / ziel Het karakter ______________________________________________________________________________________________________________________________________
De Dood Prediker 12:7
Lichaam
Bewust wezen/ziel terug ontbonden in onbewuste componenten Terug in de aarde
Opgetekend in de Hemelse boeken Het boek des levens of Het boek des doods Filipenz 4:3 Openb 20: 12-15 Daniel 7:1
Terug naar God
______________________________________________________________________________________________________________________________________
De Opstanding Eerste Opstanding Openbaring 20:5 -6
Herschepping ten leven van de ingeschrevenen in het boek des levens Over hen heeft de tweede dood geen macht
Ze staan op als verheerlijkte mensen. 1 Corr 15: 35 –49
Tweede opstanding
Herschepping ten oordeel van de ingeschrevenen in het boek des doods
Openbaring 20 : 5/7-15
Zij ondergaan de definitieve ontbinding in onbewuste componenten door de poel des vuurs (Gehenna) dit is de tweede dood
Hebreeuws 05397 n @ sj aa m aa h , zn van 05395 TWOT-1433a AV -breath 17, blast 3, spirit 2, inspiration 1, souls 1; 24 StV-adem (hebben) 17, geblaas 2, ziel 2, geest 1, inblazing 1, wind 1; 24 NBG-adem (hebben) 21, geest 2, levensadem +02416 1; 24 1) adem, geest 1a) adem (van God) 1b) adem (van mens) 1c) alles wat adem heeft 1d) geest (van mens)
07307 r oe a ch , zn van 07306 TWOT-2131a AV -Spirit or spirit 232, wind 92, breath 27, side 6, mind 5, blast 4, vain 2, air 1, anger 1, cool 1, courage 1, misc 6; 378 StV-geest 243, wind 83, adem 11, oostenwind +06921 9, stormwind +02132/ 05591 6, geblaas 4, leugengeest +08267 4, ijvergeest +07068 3, moed 2, winderig (Job 15,2) 2, blazen het-1, gemoed 1, noordenwind +06828 1, noordzijde +06828 1, oostzijde +06921 1, toorn 1, westenwind +03220 1, westzijde +03220 1, ziel 1, zijde 1, zuidzijde +01864 1; 378 NBG-geest 203, wind 74, adem 21, windstreken 11, oostenwind +06921 8, stormwind +05591 5, zijde 5, leugengeest +08267 4, toorn 4, levensgeest +02416 3, ademtocht 2, buiten zichzelf +ontk 2, hartstocht (Mal 2,15) 2, ijdel (Job 15,2) 2, moed 2, avondkoelte +03117 1, bezinning (Isa 19,3) 1, bezonnen +03368 1, blazen het-1, briesen het-(Isa 25,4) 1, diepbedroefd +07186 1, diep bedroefd +06087 1, geestkracht 1, gemelijk gestemd +05620 1, gemoed 1, hoogmoed +01363 1, hoogmoedige +01362 1, kortaangebonden +07116 1, kort van geduld +07114 1, leven (Job 17,1) 1, levensadem +0639 (La 4,20) 1, levenskracht 1, lucht 1, noordenwind +06828 1, ongeduld +07115 1, ongeduldig worden +07114 1, rukwind 1, storm zware-+01419 1, strijdlust 1, westenwind +03220 1, woestijnwind +04057 1, zichtbaar (Jer 52,23) 1, zin (Eze 20,32) 1, niet vertaald (Ec 8,8; Isa 4,4) 2; 378 1) wind, adem, geest, gemoed 1a) adem 1b) wind 1b1) uit de hemel 1b2) streek (wind-), zijde 1b3) ademlucht 1b4) lucht, gas
9 1b5) ijdel, leeg 1c) geblaas (als iets dat vlug ademhaalt, bijv bij opwinding) 1c1) geest, bezieling, levendigheid, kracht 1c2) moed 1c3) temperament, woede 1c4) ongeduld, geduld 1c5) geest, gezindheid (als verontrust, bitter, ontevreden) 1c6) gesteldheid (verscheiden soorten), onverhoedse impuls 1c7) profetische geest 1d) geest (van de levenden, adem in mens en dier) 1d1) als gave, instandgehouden door God, God’s geest, verdwijnend bij de dood, ontzield wezen 1e) geest (als zetel van emoties) 1e1) verlangen 1e2) leed, verdriet 1f) geest 1f1) als zetel van organische of mentale handelingen 1f2) zelden gezegd van de wil 1f3) speciaal als zetel van moreel karakter 1g) geest van God 1g1) als inspiratiebron van extase of profetie 1g2) als een profeet aandrijvend om bevelen of waarschuwingen te uiten 1g3) oorlogzuchtige energie of uitvoerende en bestuurlijke macht ge- vend 1g4) als schenker van verschillende gaven aan de mens 1g5) als levensenergie 1g6) engel en later de Shechina
02416 ch a j , zn, bn van 02421 TWOT-644a 1) levend, in leven 1a) groen (van vegetatie) 1b) vloeiend, fris (water) 1c) levendig, actief (van de mens) 1d) oplevend (in de lente) 2) verwanten 3) leven (abstract) 3a) leven 3b) levensonderhoud 4) iets dat leeft, dier 4a) dier 4b) leven 4c) lust 4d) opleving, vernieuwing 5) gemeenschap AV -live 197, life 144, beast 76, alive 31, creature 15, running 7, living thing 6, raw 6, misc 19; 501 StV-leven (zn) 142, leven (ww) 118, levend 107, gedierte 61, dieren 22, wezen 12, leven in-9, gedierte wild-4, levende alle-ziel +05315 4, hoop (2Sa 23,13)
3, leeft al wat (er) -3, levenden (alle-)3, beest 2, Beerlahairoi +0883 1, dorp (2Sa 23,11) 1, graagheid (Job 38,39) 1, leeftocht (Pr 27,27) 1, levende al het-1, rauw 1, welva- rende (1Sa 25,6) 1, wild het-1, ziel levende-1; 501 NBG-leven (zn) 128, leven (ww) 120, levend 92, gedierte 48, dier(en) 18, wezen het-(Eze) 14, leven in(2Sa 12,18) 10, levensjaar (+03117) +08141 9, leeft al wat (er) -8, gedierte wild-7, leven in-zijn (De 4,4) 5, wezens levende- +05325 4, wild (bn) 4, jaar over een+06256 (Ge 18,10) 3, leven in het-blijven 3, levenden (alle-)3, leeft zolang gij leeft +03605 +03117 2, levensdagen +03117 2, levens- geest +07307 2, schare (2Sa 23,13) 2, begeerte (Job 38,39) 1, binnen- ste (Job 33,20) 1, gegroet (1Sa 25,6) 1, groen (Ps 58,9) 1, herleven +07760 (Ps 66,9) 1, jaar een-later +06256 (2Ki 4,17) 1, kracht (Isa 57,10) 1, Lachai-roi put-1, Lechi (2Sa 23,11) 1, leefde zolang hij -(2Ki 25,30) +03117 1, leven al de dagen die zij-+03117 (2Ch 6,31) 1, levende al hun-have (Nu 35,3) 1, levensadem +05397 1, levenson- derhoud (Pr 27,17) 1, rauw 1, stuk een-wild (Le 17,13) 1, verwanten (1Sa 18,18) 1; 501
05315 n e ph e sj , zn van 05314 TWOT-1395a AV -soul 475, life 117, person 29, mind 15, heart 15, creature 9, body 8, himself 8, yourselves 6, dead 5, will 4, desire 4, man 3, themselves 3, any 3, appetite 2, misc 45; 751 StV-ziel 671, leven 24, lichaam een dood-(+04191) 9, mens 8, zichzelf/ zijzelven (Es 9,31) 5, begeerte (De 21,14) 4, lust (Ps 78,18) 4, dode een-3, gemoed (Jud 18,25) 3, begeerlijkheid (Ec 6,7) 2, harte van- (Eze 25,6) 2, persoon 2, wil 2, adem (Job 41,21) 1, begerig (Eze 36,5) 1, bitterlijk +04751 1, doodsvijanden +0341 (Ps 17,9) 1, eigen (Pr 14, 10) 1, grootmoedig +07342 (Pr 28,25) 1, gulzig (Pr 23,2) 1, ieder een- der personen (2Ki 12,4) 1, lustig (Isa 19,10) 1, mensenziel +0120 (Eze 27,13) 1, reukballetje +01004 (Isa 3,20) 1, verzadiging 1; 751 NBG-ziel 229, leven (+02416) 157, omschrijvingen (ik, jij, hij, wij, zij, u, ons, zich etc) 156, iemand (zo) 27, wezen 21, mens(en) 12, die 9, hart (De 18,6) 8, lijk (Nu 5,2) 8, ieder 7, begeerte (Pr 6.30) 5, dode een-5, lust (Ex 15,9) 5, wie 5, zielsbeminde +0157 (So 1,7) 5, bitter +04751 (1Sa 1,10) 4, persoon 4, eigen 3, stuk (vee) (Le 24,18) 3, adem (Job 11,20) 2, goeddunken (Ps 105,22) 2, hongerige +07457 (Isa 32,6) 2, lieden 2, verbitterden +04751 (1Sa 22,2) 2, zieleleed +04751 (Isa 38,
10 15) 2, armen +034 (Jer 2,34) 1, behoud (Pr 29,10) 1, believen naar zijn -+01942 (Mic 7,3) 1, boezemvriend +07453 (De 13,6) 1, degene die 1, denken (2Ki 9,15) 1, dodelijk +04191 (De 19,11) 1, doodsvijanden +0341 (Pr 17,9) 1, een +0259 (Nu 31,28) 1, enig (Le 24,17) 1, familieleden +01004 +01 (1Sa 22,22) 1, geest (1Sa 2,35) 1, gemoed (1Ch 289,9) 1, ge- moedsgesteldheid (Ex 23,9) 1, gulzig mens +01167 (Pr 23,2) 1, hartelust +08378 (Ps 10,3) 1, hebzuchtig +07342 (Pr 28,25) 1, honger de-(Pr 14, 10) 1, ijver (Pr 19,2) 1, keel zijn-(Isa 5,14) 1, kinderen ik word van-beroofd +07908 (Ps 35,12) 1, leedvermaak +07589 (Eze 25,15) 1, levensgevaar (La 5,9) 1, lippen tot aan de-(Ps 69,1) 1, minachting diepe+07589 (Eze 36,5) 1, moed (Isa 15,4) 1, muil (Hab 2,5) 1, nie- mand +ontk (Le 17,12) 1, onmzcht invallen +05301 (Jerr 15,9) 1, reukflesje +01004 (Isa 3,20) 1, slaven +0120 (Eze 27,13) 1, sterven +04191 (Nu 23,10) 1, trage de-+07423 (Pr 19,15) 1, uitzien naar +05375 (De 24,15) 1, vee wat toekomt aan zijn+0929 (Pr 12,10) 1, verachte de diep-+0960 (Isa 49,7) 1, verbittering +04751 (Jud 18,25) 1, verdrukten de+06031 (Isa 58,10) 1, verlangen hun- (Jer 34,16) 1, volk +05971 (Nu 21,4) 1, volledig +01329 (Isa 10,18) 1, vraatzuchtig +05794 (Isa 56,11) 1, welgemeend (Pr 27,9) 1, wens (Ps 35,25) 1, wil 1, zielental 1, zielsbedroefd +099? (Isa 19,10) 1, zielsgeliefde +03033 (Jer 12,7) 1, zielsverlangen +08378 (Isa 26,8) 1, zinnen hun-(Ho 4,8) 1, niet vertaald ( Ex 31,14; Nu 31,48; 1Sa 30,6; 2Sa 5,8; 14,7; 2Sa 19,5[3]; 1Ki 1,12; 19,4; 20,39; 20,42; Pr 10,3; 13,25; Eze 13,20; 18,4) 16; 751 1) ziel, leven, schepsel, persoon, honger, leven wezen, verlangen, emotie, hartstocht 1a) wat ademhaalt, het ademhalende wezen, ziel, innerlijk 1b) levend wezen 1c) levend wezen (met het leven in het bloed) 1d) de mens, persoon, individu 1e) zetel van begeerte 1f) zetel van emoties en hartstochten 1g) geestesactiviteit (twijfelachtig) 1h) wilsactiviteit (twijfelachtig) 1i) karakteractiviteit (twijfelachtig)
01472 g @ w i jj aa h , zn verlengd voor 01465 TWOT-326d AV -body 9, corpse 2, carcase 2; 13 StV-lichaam 12, dode lichamen 1; 13 NBG-lichaam 7, lijk 5, niet vertaald (1Sa 31,12) 1; 13
1) lichaam (van levende schepselen) 2) een lijk, karkas, dood lichaam
03820 l ee b , zn vorm van 03824 TWOT-1071a AV -heart 508, mind 12, midst 11, understanding 10, hearted 7, wisdom 6, comfortably 4, well 4, considered 2, friendly 2, kindly 2, stouthearted + 047 2, care + 07760 2, misc 20; ; 592 StV-hart 559, acht slaan +07760 (Job 1,8) 2, blijhartig +08056 (Isa 24,7) 1, goedmoeds +02896 (1Ki 8,66) 3, hart dubbel-+03820 (Ps 12,1) 1, hart met een onwankelbaar-(1Ch 12,33) 1, harteloos +ontk (Jer 5,21) 1, harte van ganser-(2Ki 23,3) 6, hartzeer +07455 (Ne 2,2) 1, kloek- hartigste +0533 (Am 2,16) 1, leeuwenhart +0738 (2Sa 17,10) 1, midden het-(De 4,11) 1, stouthartigen +047 (Ps 76,5) 1, verstand 4, ver- standeloos +ontk. (Pr 6,32) 10; 593 NBG-hart 440, aandacht (Job 7,17) 4, aandachtig (Eze 44,5) 2, aantrekken zich-+07896 (2Sa 13,20) 3, binnenste (Job 41,24) 2, aarzeling zonder -(1Ch 12,33) 1, acht slaan +07760/07896 (Ex 9,21) 6, bedenksel (Nu 16, 28) 1, begrip +07341 (1Ki 4,29) 1, bekeren zich+07725 (1Ki 8,47) 1, besluiten (2Ch 24,4) 1, beweging eigener-(1Ki 12,33) 1, bewust zich- zijn +03045 (Ec 7,22) 1, bezorgd zich-maken +07760 (1Sa 9,20) 1, binnen te-brengen +07725 (La 3,21) 1, blij gestemd worden +03190 (Jud 18,20) 1, blijmoedige de-+02896 (Pr 15,15) 1, borstkas +05458 (Ho 13, 8) 1, dubbelhartig +03820 (Ps 12,2) = 2, eensgezind (Ps 83,5) 1, eigen- gekozen weg +01870 (Isa 57,17) 1, eigenwijze +02450 (Job 37,24) 1, geest (in de-)(2Ki 5,26) 4, gemoed op iemands-werken +01696 (Jud 19,3) 1, gezindheid (Jer 12m3) 1, goed zich te-doen +03190 (Jud 19,22) 1, Hart-mijner-tegenstanders +06546 +06965 (Jer 51,1) 1, harte- leed +06094/03511 (Pr 15,13) 2, harte ter-(nemen) +07896 (Ex 7,23) 2, harte van/met (ganser) -(Ex 4,14) 7, hartevreugd +02898 (Isa 65,14) 1, hartewens +08378 (Ps 21,2) 1, hartzeer +07455 (Ne 2,2) 1, hooghartig +01362 (Pr 16,5) 1, hooghartigheid +07312 (Jer 48,29) 1, hoogmoed +01363 (2Ch 32,26) 1, hoogmoedig w +01361 (2Ch 32,25) 1, inzicht eigen -(Eze 31,2) 2, kiezen partij-+05186 (Jud 9,3) 1, kloekhartigste +0533 (Am 2,16) 1, kunstvaardig +02450 (2Sa 28,3) 5, kunstvaardigheid +02451 (2Sa 36,1) 1, letten op +05414 (Ec 7,21) 1, lust (Ne 4,6) 1, midden in zee +03220 (Eze 27,4) 5, misleiden +01589 (Ge 31,20) 1, mij bij-(Jer 32,35) 1, moed de-verliezen +05307 (1Sa 17,32) 1, ontzin- ken de moed-+03318 (Ge 42,38) 1, opmerkzaamheid (Eze 40,4) 1, over- denken +07760 (Isa 41,22) 1, overlegging +02711 (Jud 5,15) 2,
11 overwegen +04427 (Ne 5,7) 1, partij kiezen +0310 (2Sa 15,13) 1, persoonlijk tegen u-(Ex 9,14) 1, stemming in een blijde/vrolijke-komen/zijn +02896 (Jud 16,25) 3, storen zich-+07760 (1Sa 25,25) 1, uzelf bij -(Ob 1,3) 1, verkwikken zich-+05582 (Jud 19,5) 1, verstand (Job 12,24) 9, ver- standeloos +ontk (Pr 6,32) 11, vrolijk zijn +03190 (Jud 19,6) 1, wagen het+04672 (2Sa 7,27) 1, welgemoed +02896 (1Ki 8,66) 2, wroeging heb- ben +05221 (2Sa 24,10) 1, zee in volle+03220 (Pr 30,19) 1, zelf (Ne 6,8) 2, zich (Da 1,8) 1, zichzelf/mijzelf bij/uit-+0413 19, zin (2Ch 7,11) 5, zin één van-+0259 (2Ch 30,12) 1, niet vertaald (Ex 10,1; 2Sa 17,10; Jer 4,9; Eze 11,21; 28,21) 5; 593 1) innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip 1a) innerlijk (zn), midden 1a1) het midden (van iets) 1a2) hart (van mens) 1a3) ziel, het inwendige (van mens) 1a4) verstand, kennis, gedachte, reflectie, geheugen 1a5) neiging, vastbeslotenheid, besluit (wils-) 1a6) geweten 1a7) hart (van moreel karakter) 1a8) zetel van lust of begeerte 1a9) zetel van emoties en hartstochten 1a10) zetel van moed -------------------------------------------------------------
07585 sj @’ oo l of sj @ o l , zn van 07592 TWOT-2303c AV -grave 31, hell 31, pit 3; 65 StV-graf 33, hel 32; 65 NBG-dodenrijk 64, het rijk van de doden (So 8,6) 1; 65 1) dodenrijk, onderwereld, graf, hel, Sheol 1a) de onderwereld 1b) Sheol-de OT benaming voor het dodenrijk 1b1) plaats vanwaar men niet terugkeert 1b2) plaats waar God niet wordt geprezen 1b3) waar de bozen voor straf worden gezonden 1b4) waar de rechtvaardigen niet zullen terechtkomen 1b5) gezegd van ballingsoord (fig) 1b6) van uiterste vernedering van de zonde
Grieks 5590 psu’che, zn vr van 5594 TDNT-9:608,1342; AV-soul 58, life 40, mind 3, heart 1, heartily + 1537 1, not tr 2; 105 1) adem 1a) de levensadem 1a1) de levenskracht die het lichaam bezielt en zich in het ademen toont 1a1a) van dieren 1a12) van mensen 1b) leven 1c) dat waarin leven is 1c1) een levend wezen, een levende ziel 2) de ziel 2a) de zetel van de gevoelens, verlangens, voorkeur en afkeur (ons hart, onze ziel, enz.) 2b) de (menselijke) ziel in zoverre deze zodanig gevormd wordt dat zij door het juiste gebruik van de hulp die haar door God geboden wordt, de hoogste eeuwige zegeningen kan ver- krijgen, de ziel beschouwd als het morele wezen dat voor het eeuwige leven bestemd is 2c) de ziel als een wezenlijk iets dat van het lichaam verschilt en door de dood niet verdwijnt (in onderscheid van de andere delen van het lichaam)
4151 ‘pneuma, zn o van 4154 TDNT-6:332,876; AV-Spirit 111, Holy Ghost 89, Spirit (of God) 13, Spirit (of the Lord) 5, (My) Spirit 3, Spirit (of truth) 3, Spirit (of Christ) 2, human (spirit) 49, (evil) spirit 47, spirit (general) 26, spirit 8, (Jesus’ own) spirit 6, (Jesus’ own) ghost 2, misc 21; 385 1) een luchtbeweging (een zacht windje) 1a) van de wind, vandaar de wind zelf 1b) de adem van neusgaten of mond 2) de geest, d.w.z. het levensbeginsel waardoor het lichaam bezield wordt 2a) de redelijke geest, het vermogen waardoor het menselijk wezen voelt, denkt, beslist 2b) de ziel 3) een geest, d.w.z. een eenvoudige kern, ontdaan van alle of tenminste alle grovere materie, en met het vermogen te kennen, te verlangen, te beslissen en te handelen 3a) een levengevende geest
12 3b) een menselijke ziel die het lichaam verlaten heeft 3c) een geest hoger dan de mens, maar lager dan God, d.w.z. een engel 3c1) gebruikt van demonen of boze geesten, die naar men meent de lichamen van mensen bewonen 3c2) de geestelijke natuur van Christus, hoger dan de hoogste engelen en gelijk aan God, de goddelijke natuur van Christus 4) van God 4a) Gods macht en handelen, in gedachten te onderscheiden van Zijn wezen op zichzelf beschouwd 4a1) aanwijsbaar in de loop der gebeurtenissen 4a2) door zijn invloed op de zielen, die in het theocratische lichaam (de gemeente) alle hogere geestelijke gaven en zegeningen voortbrengt 4a3) de derde persoon van de Drie-eenheid, God de Heilige Geest 5) de gezindheid of invloed die de ziel van iedereen vult en bestuurt 5a) de doeltreffende bron van ieder vermogen, gevoel, verlangen, enz.
4983 ‘soma, zn o van 4982 TDNT-7:1024,1140; AV-body 144, bodily 1, slave 1; 146 1) het lichaam van mens of dier 1a) een dood lichaam of lijk 1b) het levende lichaam 1b1) van dieren 2) de lichamen van planten en van sterren (hemellichamen) 3) wordt gebruikt van een (groot of klein) aantal mensen die die nauw met elkaar verbonden zijn in een gemeenschap of een gezin; een sociaal, zedelijk, mystiek lichaam 3a) aldus in het N.T. van de gemeente 4) dat wat een schaduw werpt in onderscheiding van de schaduw zelf ---------------------------------------------------------
86 hades, m van 1 (als ontkennend voorvoegsel) en 1492 TDNT1:146,22; AV-hell 10, grave 1; 11 1) naam Hades of Pluto, de god van de onderaardse gebieden 2) Orcus, de onderwereld, het gebied van de doden 3) later gebruik van dit woord: het graf, dood, hel In Bijbels Grieks is het verbonden met Orcus, de onderaardse gebieden, een donkere en sombere plaats
13 in de diepte van de aarde, de gewone ruimte voor de zielen zonder lichaam. Hades is gewoonlijk de woonplaats van de bozen, Lk. 16:23, Op. 20:13,14; een heel ongezellige plaats. TDNT. #Lu 16:23 Re 20:13,14
1067 ‘ge-enna, vr van Hebreeuwse oorsprong 01516 en 02011 TDNT1:657,113; AV-hell 9, hell fire + 3588 + 4442 3; 12 1) De hel is de plaats van de toekomstige straf en wordt "Gehenna" of "Gehenna van vuur" genoemd. Dit was oorspronkelijk het dal van Hinnom, ten zuiden van Jeruzalem, waar de afval en de dode dieren van de stad in geworpen en verbrand werden; een passend symbool voor de goddelozen en hun toekomstige vernietiging.