WEDSTRIJDREGLEMENTEN PLOEGENCOMPETITIE W.1. ALGEMENE BEPALINGEN W.1.A Organisatie W.1.A.1 De ploegencompetitie kan worden georganiseerd op nationaal, provinciaal en gewestelijk vlak volgens de modaliteiten die in deze reglementen voorzien zijn en volgens de aanwijzingen die door de B.D.B. worden verstrekt. W.1.A.2 De ploegencompetitie wordt gespeeld binnen de periode van 1 september tot 15 juni van het daarop volgende jaar. W.1.A.3 Behalve wanneer in de reglementen anders is voorzien, spelen dames en heren samen. W.1.A.4 De ploegencompetitie wordt gespeeld volgens de spelreglementen, aangevuld met de bepalingen uit deze wedstrijdreglementen. W.1.B Reglementen en Formulieren W.1.B.1 De verantwoordelijke organisators leveren de voor de wedstrijden benodigde formulieren, die zij zelf mogen opstellen, voor zover ze eerst door de Federale Bestuursraad zijn goedgekeurd.
W.1.B.2 Nieuwe reglementen of formulieren kunnen enkel in voege treden bij aanvang van het competitieseizoen dat aanvangt na 31 augustus van het jaar waarin zij werden voorgelegd. W.1.C Ploegen W.1.C.1 Elke club kan een onbeperkt aantal ploegen voor deelname aan de ploegencompetitie inschrijven, voor zover zij voldoen aan de voorwaarden die hier volgen. W.1.C.2 Een ploeg, en tevens de club waartoe zij behoort, dient aan gelijk welke aansluitings- en deelname voorwaarden te hebben voldaan vooraleer zij in de ploegencompetitie mag worden opgesteld. W.1.C.3 Een ploeg moet samengesteld zijn uit leden van dezelfde club. W.1.C.4 Een ploeg bestaat uit minimum 4 spelers, maar kan in één wedstrijd maximum 12 spelers opstellen. W.1.C.5 Anderzijds mag een club, die aansluit bij een actief gewest maar niet deelneemt aan de competitie, maximum 15 spelers aansluiten, zoniet is zij verplicht een ploeg in te schrijven. W.1.C.6 Van zodra een speler tijdens een bepaald competitieseizoen voor een bepaalde ploeg van zijn club op het inschrijvingsblad van een wedstrijd is vermeld, behoort hij tot het einde van dat seizoen
tot die ploeg, ook al werd hij tijdens die wedstrijd niet effectief opgesteld. W.1.C.7 De deelname van ploegen aan de ploegencompetitie is verplicht in de divisie en de reeks waarvoor zij in aanmerking komen. W.1.D Ploegkapitein W.1.D.1 De ploegkapitein wordt door zijn ploegleden aangesteld voor een gans seizoen, zonder afbreuk te doen aan het beslissingsrecht van het clubbestuur, dat hierin een wijziging kan aanbrengen. W.1.D.2 Indien een ploegkapitein afwezig is, zullen de ploegleden een vervanger aanduiden. W.1.D.3 Indien een ploegkapitein definitief wordt vervangen, dient dat schriftelijk aan de competitieverantwoordelijke te worden gemeld. W.1.D.4 De ploegkapitein is verantwoordelijk voor de ploegopstelling, voor het juist invullen van het wedstrijdblad en van eventuele door de verantwoordelijke organisators vereiste formulieren. W.1.D.5 Elke ploegkapitein moet voor elke wedstrijd de nodige lidkaarten en formulieren bij zich hebben en heeft het recht de voorlegging te vragen van de lidkaarten of voorlopige lidmaatschapsbewijzen van de tegenstrevers. W.1.D.6 De ploegkapitein is verantwoordelijk voor het gedrag van de spelers van zijn ploeg. W.1.E Lokaal W.1.E.1 De wedstrijden van de ploegencompetitie moeten worden gespeeld in het lokaal waar de club is gevestigd. W.1.E.2 Elke wijziging van lokaal in de loop van het seizoen moet minstens twee weken voor de volgende competitiewedstrijd gemeld worden aan o o o o o
de gewestsecretaris de competitieverantwoordelijke de ploegkapiteins van alle ploegen die nog in de rest van het seizoen in het lokaal als bezoekende ploeg moeten spelen de nationale ledenadministratie de gewestelijke ledenadministratie
W.1.E.3 Een speler of speelster die om redenen die niet eigen zijn aan de dartssport, door de eigenaar van het lokaal de toegang tot het lokaal wordt ontzegd, kan deze weigering als een forfaitwinst inroepen, tenzij de uitbater van het lokaal over een gerechtelijk bevel beschikt. W.1.E.4 In geval een speler of speelster wordt geweigerd aan de hand van een gerechtelijk bevel, kan dat niet als reden worden ingeroepen om de wedstrijd uit te stellen of een forfait te vragen.
W.1.F Speeldag W.1.F.1 De speeldag is de dag waarop een thuisspelende ploeg een wedstrijd dient te spelen volgens de bepalingen van het gewest waartoe die ploeg behoort, tenzij specifieke provinciale of nationale voorschriften het anders zouden voorzien. W.1.F.2 Wedstrijden van de ploegencompetitie mogen niet worden gespeeld op de dagen wanneer de B.D.B. een A1-wedstrijd organiseert. W.1.F.3 De speeldag van een bepaalde wedstrijd mag worden uitgesteld in geval van absolute overmacht, waarover de verantwoordelijke organisators oordeelt. W.1.F.4 De speeldag van een bepaalde ploeg kan worden uitgesteld of vervroegd indien die ploeg op die dag één of meerdere spelers moet afstaan aan de nationale ploeg. W.1.F.5 Bij elke verandering, hetzij vervroegen of uitstellen, mits onderling akkoord van beide ploegen, moet de competitieverantwoordelijke hiervan minstens 24 uur vooraf worden verwittigd. W.1.F.6 In elk geval moeten de wedstrijden van de laatste twee competitiedagen van het seizoen op de vastgestelde dagen en uren worden gespeeld. W.1.G Competitieverantwoordelijke W.1.G.1 De verantwoordelijke organisators duiden één of meerdere competitieverantwoordelijken aan die instaan voor het verzamelen van de uitslagen en het opmaken van de klassementen van de hun toevertrouwde reeksen. W.1.G.2 De competitieverantwoordelijken staan eveneens in voor het versturen van de uitslagen en de rangschikkingen naar de clubs en de ploegen. W.1.G.3 De competitieverantwoordelijken melden onmiddellijk elke abnormaliteit die bij nazicht van de wedstrijdformulieren wordt vastgesteld, aan de commissie waaronder hij ressorteert. W.1.H Stijgen en dalen W.1.H.1 In principe wordt het aantal stijgers en dalers voor elke competitie voor aanvang van het seizoen duidelijk aangegeven. W.1.H.2 De ploegen die moeten promoveren, zijn verplicht dat te doen. Bij weigering, op eender welk niveau, worden zij voor het volgende seizoen verwezen naar de laagste reeks van het gewest waartoe zij behoren. W.1.H.3 Bij het wegvallen van ploegen op een hoger niveau, worden extra stijgers uit de lagere reeks genomen om de reeksen aan te vullen. Deze promotie is eveneens verplicht, weigering wordt bestraft met degradatie naar één reeks lager
W.2 NATIONALE PLOEGENCOMPETITIE W.1.A.1 Indien deze mogelijkheid zich voordoet, dient een volledig reglement uitgewerkt aangepast aan de dan actuele omstandigheden. W.3 PROVINCIALE PLOEGENCOMPETITIE W.3.A Algemeen W.3.A.1 De verantwoordelijke organisators voor de provinciale ploegencompetitie zijn de leden van de respectievelijke P.D.B. W.3.A.2 Het P.D.B. is bevoegd voor alle geschillen en klachten binnen de provinciale ploegencompetitie. W.3.A.3 Beroep tegen een beslissing van het P.D.B. kan enkel bij de N.A.C. worden aangetekend. W.3.A.4 Een provinciale ploegencompetitie moet worden georganiseerd van zodra binnen een provincie minimum twee gewesten een volledig gewestelijk competitieseizoen hebben afgewerkt. W.3.A.5 Een gewest dat van start gaat in een provincie waar de provinciale ploegencompetitie reeds bestaat, zal pas na het beëindigen van een volledig competitieseizoen aan de provinciale ploegencompetitie kunnen deelnemen, tenzij de Federale Bestuursraad een andere beslissing neemt. W.3.B Samenstelling en verloop W.3.B.1 De provinciale ploegencompetitie bestaat in principe uit reeksen van twaalf ploegen. W.3.B.2 Na elk competitieseizoen stijgt de eerst gerangschikte ploeg uit de eerste afdeling van elk samenstellend gewest naar de provinciale reeks. W.3.B.3 Na elk seizoen dalen maximum zoveel ploegen uit de provinciale reeks naar de eerste afdeling van hun gewest van oorsprong als er samenstellende gewesten in die provincie zijn, behalve wanneer hiernavolgend artikel W.3.B.4 van kracht is. W.3.B.4 Behalve de "normale" dalers, degraderen ook alle ploegen die wegens disciplinaire redenen moeten dalen, wat ook hun aantal is. W.3.B.5 Onmiddellijk na en aansluitend bij het einde van elk competitieseizoen, organiseert het P.D.B. afzonderlijk onder de tweede en derde gerangschikten uit eerste afdeling van de samenstellende gewesten een eindronde, teneinde een volgorde voor eventuele bijkomende stijgers te bepalen. Die bijkomende stijgers worden aangeduid, naargelang het aantal plaatsen dat vrijkomt, in de volgorde van de uitslagen van die eindronde tot de beschikbare plaatsen zijn volzet. Desnoods worden nog bijkomende stijgers aangeduid zonder het spelen van een eindronde. W.3.B.6 Wanneer een provinciale ploegencompetitie wordt opgestart, zullen de samenstellende gewesten daartoe de nodige ploegen leveren op evenredige basis volgens het aantal van de competitieploegen in het pas afgelopen seizoen in elk van die gewesten.
W.3.C Kostendekking W.3.C.1 De organisatiekosten van de provinciale ploegencompetitie, met inbegrip van de trofeeën, zullen door de samenstellende gewesten, naar evenredigheid van hun ledenaantal gedurende het vorige seizoen en volgens de instructies van het P.D.B., worden gedragen.
W.4 GEWESTELIJKE PLOEGENCOMPETITIE W.4.A Algemeen W.4.A.1 De verantwoordelijke organisators van de provinciale ploegencompetitie zijn de leden van het gewestbestuur. W.4.A.2 Het gewestbestuur is via de G.A.C. bevoegd in alle geschillen en klachten binnen de gewestelijke ploegencompetitie. W.4.A.3 Beroep tegen een beslissing van de G.A.C. is enkel mogelijk bij de P.A.C. W.4.A.4 Een gewestelijke ploegencompetitie moet worden georganiseerd vanaf het ogenblik dat binnen een gewest minimum 4 ploegen daarvoor beschikbaar zijn. W.4.B Samenstelling en verloop W.4.B.1 Elke gewestelijke reeks dient uit minimum 4 en maximum 12 ploegen te bestaan. W.4.B.2 Afwijkingen hierop dienen schriftelijk worden voorgelegd aan de Federale Bestuursraad. W.4.B.3 De gewestelijke ploegencompetitie is steeds volgens deze structuur opgebouwd: eerste afdeling: 1 reeks tweede afdeling: 1 reeks derde afdeling: 2 reeksen vierde afdeling: 4 reeksen vijfde afdeling: 8 reeksen W.4.B.4 Het gewestbestuur kan de afdelingen volgens de specifieke behoeften van het gewest samenstellen maar moet rekening houden met de hierboven gestelde basisregels. W.4.B.5 Indien binnen een gewest minimum 4 ploegen uitsluitend uit dames zijn samengesteld, mag een aparte ploegencompetitie voor dames worden georganiseerd, als al die ploegen daarmee akkoord gaan. W.4.B.6 Een uitsluitend uit dames bestaande ploeg mag verkiezen in de gewone ploegencompetitie deel te nemen en kan niet verplicht worden voor de damescompetitie te kiezen. W.4.B.7 De eerst gerangschikte ploeg van eerste afdeling stijgt naar provinciale, indien die reeks bestaat. Uit tweede afdeling stijgen twee ploegen naar eerste, uit derde eveneens twee naar tweede, enz.
W.4.B.8 Indien er meerdere reeksen bestaan, kan de verantwoordelijke organisator testwedstrijden organiseren voor bijkomende stijgers, die eventueel ook zonder eindronde en via loting kunnen worden aangeduid. W.4.B.9 Er zijn in elke reeks een aantal dalers dat gelijk is aan het aantal ploegen dat promoveert uit de reeks net daaronder plus eventueel bijkomende dalers indien meer dan één ploeg van het gewest uit provinciale degradeert. W.4.C Kostendekking W.4.C.1 Het gewestbestuur bepaalt jaarlijks het inschrijvingsgeld dat elke ploeg voor deelname aan de competitie, tot dekking van de organisatiekosten, moet betalen. W.5 DE WEDSTRIJD W.5.A Samenstelling en verloop W.5.A.1 Een wedstrijd in de ploegencompetitie bestaat uit 10 "games", verdeeld in drie ronden: eerste ronde: 4 games enkelspel tweede ronde: 2 games dubbelspel derde ronde: 4 games enkelspel W.5.A.2 In alle wedstrijden van de competitie – zowel in enkelspel als dubbelspel – wordt een game betwist over "best of 5 legs", tenzij een afwijking wordt toegestaan door de Federale Bestuursraad. W.5.A.3 Een "leg" vangt bij enkelspel aan met 501 punten, bij dubbelspel met 701 punten. W.5.A.4 De volledige wedstrijd moet op één wedstrijdbord worden gespeeld en alle games moeten volledig worden afgewerkt. W.5.A.5 De bezoekers beginnen de onpare games (1-3-5-7-9), de thuisploeg de pare games (2-4-6-810). W.5.B Werpstand W.5.B.1 De werpstand moet ten laatste 30 minuten voor het voorziene beginuur van de wedstrijd speelklaar zijn teneinde de betrokken spelers toe te laten te oefenen. W.5.C Scheidsrechters W.5.C.1 De thuisploeg levert de scheidsrechters – één of meerdere – zoals beschreven in de spelreglementen.
W.5.D Aanvang van de wedstrijd W.5.D.1 De wedstrijden vangen ten laatste aan op het tijdstip dat door de verantwoordelijke organisators is bepaald. W.5.D.2 De laatste twee wedstrijden van de competitie mogen ten vroegste één uur voor het door de verantwoordelijke organisators bepaalde tijdstip aanvangen. W.5.E Wedstrijdbladen W.5.E.1 Voor aanvang van de wedstrijd vermelden de ploegkapiteins, op hun deel van het wedstrijdblad, voluit de namen van de deelnemende spelers en hun lidnummer. W.5.E.2 Indien een speler nog niet over zijn lidkaart beschikt, kan hij deelnemen met zijn voorlopig inschrijvingsbewijs en wordt dat op die manier op het wedstrijdblad vermeld. W.5.E.3 De open gebleven lijnen in de samenstellingen op het wedstrijdblad worden doorstreept en nadien mogen geen spelers meer aan de lijst worden toegevoegd. W.5.E.4 Spelers moeten niet noodzakelijk aanwezig zijn op het ogenblik dat de wedstrijdbladen worden ingevuld, maar moeten wel aanwezig zijn wanneer hun wedstrijd aan de beurt is. W.5.E.5 Elke ploegkapitein vult voor aanvang van elke ronde de namen van de spelers in die hij opstelt voor die ronde, zonder dat hij de samenstelling van de tegenstrevers kan zien.
W.5.F Opstelling van de spelers W.5.F.1 Een speler kan maximum driemaal worden opgesteld, maar nooit meer dan eenmaal in dezelfde ronde. W.5.F.2 Een ploeg die slechts met drie spelers aantreedt, mag de wedstrijd spelen, maar verliest automatisch een game van elke ronde. W.5.F.3 Indien een ploeg met slechts drie spelers aantreedt, mag de ploegkapitein voor elke ronde vrij bepalen welke plaats op het wedstrijdblad open blijft, zonder dat de tegenstrevers dat vooraf weten. W.5.F.4 Schrappingen of doorhalingen op het wedstrijdblad moeten door beide ploegkapiteins worden geparafeerd. W.5.F.5 Van zodra de namen en de volgorde van de spelers voor een ronde zijn gekend, mag daaraan niet meer worden gewijzigd. W.5.F.6 In geval van absolute heerkracht, mag de ploegkapitein tijdens een bepaalde ronde een speler vervangen. Over die heerkracht moeten beide ploegkapiteins het eens zijn, het geval moet op het wedstrijdblad worden vermeld en ondertekend door beide ploegkapiteins.
W.5.G Bijhouden en versturen van wedstrijdbladen W.5.G.1 Na elk game tekent de ploegkapitein van de thuisploeg de uitslag daarvan op in het daarvoor voorziene vak. W.5.G.2 Indien een speler ontbreekt, wordt de wedstrijd met forfait gewonnen door de tegenpartij. In dat geval moeten de letters "FF" in het voor de speler voorziene vak worden aangeduid. W.5.G.3 Elk gewonnen game levert één punt op voor de einduitslag. Na afloop van de wedstrijd tellen de ploegkapiteins de gewonnen en verloren games op en noteren zij de einduitslag op in het daartoe voorziene vak. W.5.G.4 De ploegkapiteins vergewissen zich ervan dat de wedstrijdformulieren goed zijn ingevuld en ondertekenen ze vervolgens. W.5.G.5 De thuisploeg is verantwoordelijk voor het versturen van het wedstrijdblad, ten laatste binnen de drie werkdagen. W.5.H Klachten W.5.H.1 In geval van gelijk welke klacht of opmerking in verband met een wedstrijd, is de klager verplicht binnen de drie dagen, per aangetekend schrijven, zijn klacht te doen toekomen bij de bevoegde instantie. W.5.H.2 Bovendien kan elke instantie, indien zij dat wenst, een borgsom bepalen bij het indienen van een klacht. Deze borgsom kan verbeurd worden verklaard indien de klager zijn zaak verliest, terwijl de verliezer van een zaak ook kan veroordeeld worden voor de kosten van het geding. W.5.I Onderbreking van een wedstrijd W.5.I.1 In gevallen van heerkracht zoals het uitvallen van elektriciteit, brand, zware storm, een ernstig ongeval of een sterfgeval tijdens een wedstrijd, mag deze worden onderbroken. W.5.I.2 De wedstrijd moet worden hernomen indien de onderbreking maximum 30 minuten duurt. W.5.I.3 In geval van definitieve onderbreking sturen beide ploegkapiteins onmiddellijk een gezamenlijk verslag met vermelding van de reden van de onderbreking en de uitslag van de reeds gespeelde games naar de competitieverantwoordelijke, die beslist wat verder moet gebeuren. W.5.I.4 In elk geval dient een onderbroken wedstrijd zo vlug mogelijk te worden voleindigd.
W.6. RANGSCHIKKING EN PRIJZEN W.6.A Rangschikking W.6.A.1 Een ploeg die meer dan vijf games in een wedstrijd wint, krijgt 2 punten voor de rangschikking, de andere ploeg krijgt geen punten. Indien elke ploeg vijf games wint, krijgt elke ploeg 1 punt. W.6.A.2 Bij het opmaken van de rangschikking wordt achtereenvolgens rekening gehouden met: - het aantal wedstrijdpunten - het aantal gewonnen wedstrijden - het aantal gewonnen games W.6.A.3 Nochtans, indien na de laatste wedstrijd van het seizoen, het aantal gewonnen punten en gewonnen wedstrijden gelijk is voor ploegen die in aanmerking komen voor de titel of voor het stijgen en dalen, zijn de gewonnen games niet meer van tel, maar worden wel de onderlinge uitslagen tussen die ploegen in aanmerking genomen. W.6.A.4 Indien dan nog gelijkheid wordt vastgesteld, moeten de verantwoordelijke organisators binnen de 30 dagen na de laatste competitiedag een testwedstrijd organiseren om uitsluitsel te brengen. W.6.B Prijzen en trofeeën W.6.B.1 De eerste twee ploegen uit elke reeks zullen in elk geval een trofee ontvangen. W.6.B.2 De verantwoordelijke organisators kunnen bijkomende trofeeën voorzien voor lager gerangschikte ploegen of voor bijkomende rangschikkingen, maar zijn hiertoe niet verplicht. W.6.B.3 De verantwoordelijke organisators mogen, buiten de trofeeën, gelijk welke andere prijzen voorzien.
W.7 STRAFBEPALINGEN W.7.A Forfaits W.7.A.1 Een ploeg die niet met minimum drie spelers kan aantreden, verliest alle games van de wedstrijd met forfait en de totale wedstrijd met 10-0. W.7.A.2 Een ploeg die in de loop van hetzelfde competitieseizoen 3 maal met minder dan drie spelers aantreedt, wordt met "algemeen forfait" bestraft en uit competitie genomen. In dat geval worden al de reeds gespeelde wedstrijden als nooit gespeeld beschouwd en wordt de ploegenrangschikking en de individuele rangschikking in die zin aangepast. W.7.A.3 Wanneer een ploeg forfait geeft voor één van de laatste twee wedstrijden van het seizoen, zonder dat zij zich kan beroepen op een geval van heerkracht, degradeert die ploeg automatisch één reeks eender op welke plaats ze zich in de rangschikking bevindt. Indien de ploeg in kwestie bovendien gezien haar rangschikking toch reeds zou degraderen, daalt zij nogmaals naar de volgende lagere reeks.
BEKER VAN BELGIE B.1.A Deelname B.1.A.1 De Beker van België wordt elk seizoen georganiseerd door de Federale Bestuursraad voor de ploegen die, op het ogenblik van de loting, bij een actief gewest van de B.D.B. zijn aangesloten en voor de volgende competitie zijn ingeschreven. B.1.A.2 Deze ploegen dienen zich zelf in te schrijven, zonder bijkomende kosten. B.1.A.3 De mogelijkheid bestaat een Beker van België voor damesploegen te organiseren, indien aan dezelfde voorwaarden wordt voldaan. In dat geval wordt eveneens de hierna volgende reglementering volledig overgenomen. B.1.B Speelwijze B.1.B.1 De Beker van België wordt gespeeld volgens het systeem van rechtstreekse uitschakeling. B.1.B.2 De Beker van België wordt gespeeld naar "best of 5 legs" en volgens het normale systeem van de competitie (zie wedstrijdreglementen deel W.5). B.1.B.3 Indien na het beëindigen van een wedstrijd een gelijke stand werd bereikt, dient een beslissingsronde, "captain’s choice" genaamd, gespeeld. Die bestaat uit drie games, namelijk 1 enkelspel, 1 dubbelspel en opnieuw 1 enkelspel, in die volgorde. Voor deze beslissingsronde dient elke ploeg vier verschillende spelers op te stellen. Die worden in één keer, en op een afzonderlijk wedstrijdblad, door de kapiteins ingevuld. B.1.B.4 De thuisploeg stuurt, uiterlijk drie werkdagen na de wedstrijd, zijn wedstrijdblad naar het opgegeven adres van de verantwoordelijke organisator. B.1.C Samenstelling van de ploegen B.1.C.1 Voor de samenstelling van de ploegen gelden dezelfde bepalingen inzake lidmaatschap evenals de binding aan een ploeg binnen de club zoals in de gewone competitie. B.1.C.2 Indien spelers een dubbele aansluiting hebben, kan enkel met de A-lidkaart in de Beker van België worden deelgenomen. B.1.D Geselecteerden voor de Nationale Beker B.2.D.1 De Federale Bestuursraad bepaalt elk seizoen het aantal deelnemers per provincie voor de nationale eindronde, in verhouding met het aantal ploegen dat in het voorgaande seizoen aan de competitie in de betrokken provincies heeft deelgenomen. B.2.D.2 De P.D.B.’s melden schriftelijk de provinciaal geselecteerde ploegen aan de nationaal verantwoordelijke organisator binnen de 14 dagen na het einde van de laatste kwalificatiewedstrijden samen met de individuele samenstelling van de deelnemende ploegen.
B.1.E Loting B.1.E.1 Het P.D.B. houdt een eenmalige loting, op zodanige wijze dat een wedstrijdschema met 1-2-4-8-16-32-64-128-256 ploegen ontstaat, eventueel met "bye’s". B.1.E.2 Het thuisvoordeel voor de eerste ronde wordt bepaald op basis van de afdeling waarin een ploeg op het ogenblik van de loting is ingedeeld. De ploeg die in een lagere afdeling optreedt, geniet automatisch het thuisvoordeel. Indien beide ploegen in een even hoge afdeling uitkomen, beslist het lot over het thuisvoordeel. B.1.E.3 Vanaf de tweede ronde geschiedt de bepaling van het thuisvoordeel als volgt: ploeg A won op verplaatsing ploeg B won thuis thuisvoordeel ploeg A ploeg A won thuis ploeg B won op verplaatsing thuisvoordeel ploeg B ploeg A won thuis ploeg B won thuis loting bepaalt thuisvoordeel ploeg A won op verplaatsing ploeg B won op verplaatsing loting bepaalt thuisvoordeel ploeg A won thuis ploeg B was "bye" thuisvoordeel ploeg B ploeg A won op verplaatsing ploeg B was "bye" thuisvoordeel ploeg A beide ploegen waren "bye" loting bepaalt thuisvoordeel B.1.E.4 De loting en het thuisvoordeel in de nationale eindronde worden op dezelfde basis bepaald. B.1.F Klachten B.1.F.1 Eventuele klachten dienen op het wedstrijdformulier te worden vermeld of per aangetekend schrijven binnen de drie werkdagen aan de verantwoordelijke organisator te worden gestuurd. B.1.F.2 De verantwoordelijke beslist in eerste instantie autonoom inzake een klacht en brengt de beslissing op eender welke wijze ter kennis van de betrokkene(n). B.1.F.3 Beroep moet binnen de drie dagen kenbaar worden gemaakt aan de verantwoordelijke. B.1.F.4 Beroep tegen deze beslissing in verband met de provinciale ronde moet binnen de acht dagen worden behandeld worden door de P.A.C.’s tijdens een zitting waarop beide ploegen worden uitgenodigd, en in elk geval voor het bepalen van de volgende ronde. De zitting van het P.A.C. is geldig, ook al is één van de beide betrokken partijen niet aanwezig. B.1.F.5 Beroep tegen een beslissing in verband met de nationale eindronde moet, binnen de drie werkdagen na kennisname van de beslissing, per aangetekend schrijven, worden gericht aan de secretaris van de N.A.C., die de beslissing behandelt tijdens een zitting waarop de betrokkenen worden uitgenodigd en in elk geval voor het bepalen van de volgende ronde. De beslissing van de N.A.C. is geldig, ook al is een van de betrokken partijen afwezig. B.1.F.6 Tegen de beslissingen van respectievelijk de P.A.C. en van de N.A.C. in verband met de beker is, in verband met de hoogdringendheid, geen beroep mogelijk. B.2 TROFEEEN B.2.A.1 In elk geval worden trofeeën voorzien voor de halve-finalisten en de finalisten.
B.3 STRAFBEPALINGEN B.3.A Forfaits B.5.A.1 Indien een ploeg forfait geeft in gelijk welk stadium van de provinciale of nationale beker, worden de spelers van die ploeg individueel uitgesloten voor deelname aan de Beker van België van het seizoen nadien. B.5.A.2 De ploeg die forfait geeft voor een wedstrijd in de Beker van België, wordt verplicht een jaarlijks vastgestelde boete te betalen. De Federale Bestuursraad kan bovendien andere sancties opleggen indien hij dat nodig vindt. B.4. PROVINCIALE OF GEWESTELIJKE BEKER B.4.A Organisatie B.4.A.1 De provinciale Beker kan worden georganiseerd door het P.D.B. en moet gespeeld worden tussen 1 september en 30 juni van het daarop volgende jaar. Hetzelfde geldt voor de organisatie van een gewestelijke Beker, die door een gewest kan worden georganiseerd. B.4.A.2 In principe mogen de organisators hun eigen reglement uitwerken. Wanneer er discussie is in verband met de reglementen, kunnen de reglementen van de Beker van België de doorslag geven.