WERKEN MET LIVE-GELUID --------------------------------HET GELUID WAT IS GELUID ? Onder het begrip "geluid" verstaat men de verspreiding van trillingen in het medium dat de geluidsbron omringt. Deze verspreiding vindt plaats onder de vorm van golven die zich in alle richtingen voortplanten (in een eenvoudige vorm te vergelijken met de golven die we in het water zien als we er een steen in gooien). Het medium waarin het geluid zich voortplant kan om het even wat zijn : vast (b.v. metaal), vloeibaar (b.v. water), gas (b.v. lucht). Ons interesseert uiteraard vooral dit laatste omdat we via dat medium "lucht" het geluid waarnemen met onze oren. In het luchtledige (geen medium aanwezig) is er geen geluid mogelijk.
KARAKTERISTIEKEN VAN HET GELUID. Geluidssnelheid : het geluid plant zich voort met een bepaalde snelheid. Deze is afhankelijk van het medium waarin het zich voortplant en is konstant voor dat bepaald medium. In lucht bedraagt de geluidssnelheid ongeveer 340 m/sec, m.a.w. als we ons op 340 meter van de geluidsbron bevinden, dan duurt het 1 seconde vooraleer we het geluid waarnemen (vb. wanneer er tussen het zien van een bliksem en het horen van de donder een tijd van 3 seconden verloopt dan kunnen we daaruit afleiden dat de blikseminslag ongeveer 1 km van ons verwijderd was). Deze trage snelheid ligt ook aan de basis van de echo doordat de weg die het weerkaatste geluid aflegt langer is dan de weg van het rechtstreekse geluid en ons dus later bereikt (we horen het geluid tweemaal). Toonhoogte : de toon van een geluid kan erg verschillend zijn, van laag (b.v. een contrabas) tot hoog (b.v. een triangel). Ook de menselijke stem heeft een bepaalde toonhoogte, die kan variëren (b.v. als we zingen). Frekwentie : de hoogte van de toon hangt af van het aantal trillingen per seconde waaruit het geluid bestaat. De eenheid daarvan wordt genoemd naar de Duitse natuurkundige Hertz die het geluid bestudeerd heeft. Eén volledige trilling per seconde = één Hertz (1 Hz), duizend trillingen per seconde = 1000 Hz of 1 kHz (kilohertz). Het menselijk oor is in staat van toonhoogten waar te nemen die liggen tussen ongeveer 16 Hz en, afhankelijk van de leeftijd, 12.000 tot 18.000 Hz (met de ouderdom vermindert de gevoeligheid van het oor voor hoge frekwenties). Amplitude : is een moeilijk woord waarmee de eenheid van geluidssterkte bedoeld wordt : een stil geluid heeft een lage amplitude, een luid geluid heeft een hoge amplitude.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 1/7 SKOOP 2005
Golflengte : zoals we reeds gezegd hebben is de snelheid waarmee het geluid zich voortplant konstant voor het medium waarin het zich voortplant (340 m/sec voor lucht). Dat betekent dat de lengte van 1 golf in verhouding staat tot de frekwentie (lage frekwentie = lange golf, hoge frekwentie = korte golf). De golflengte wordt aangeduid met de Griekse letter "lambda" (λ) en is de verhouding tussen de geluidssnelheid en de frekwentie. Een voorbeeld : bij een zeer lage toon, b.v. 50 Hz, bedraagt de golflengte in lucht 340 / 50 = 6,8 m ; bij een zeer hoge toon, b.v. 10.000 Hz, bedraagt de golflengte in lucht 340 / 10.000 = 0,034 m of 3,4 cm. Geluidsniveau : hiermee wordt de sterkte van een geluidssignaal omschreven en is de verhouding tussen twee gelijksoortige grootheden. Het geluidsniveau wordt uitgedrukt in "decibel" (dB). Een voorbeeld om dit te verduidelijken : stellen we dat een geluid dat we nog net horen een grootte heeft van 1, dan heeft een geluid, wanneer het zo hard klinkt dat het pijn doet aan onze oren, een grootte van ongeveer 1.000.000.000.000, t.t.z. het klinkt duizend miljard maal sterker. Het is duidelijk dat met getallen van zulke orde van grootte niet te werken valt. Daarom wordt de decibel uitgedrukt in een logaritmische schaal, en omdat deze dan weer een ietsje te klein is (met cijfers na de komma), wordt het bekomen logaritme vermenigvuldigd met 10. Ter verduidelijking : het logaritme van 2 = 0,30103, of ter vereenvoudiging afgerond naar 0,3. Een geluid dat tweemaal zo luid klinkt als het geluid dat we nog net horen (rationele waarde = 1) heeft dus een sterkte van 2 x 1 = 2, of een geluidsniveau van 3 dB, t.t.z.10 log van 2 = 10 x 0,3 = 3 of 3 dB. Per 3 dB verdubbelt dus het geluidsniveau. Dit kan dan weergegeven worden op volgende schaal : dB 0 3 6 9 12 15 18 21 24 27 30 33 36 39 42 45 48 51 54 57 60
geluidssterkte 1 2 4 8 16 32 64 128 256 512 1.024 2.048 4.096 8.192 16.384 32.768 65.536 131.072 262.144 524.288 1.048.576
dB 60 63 66 69 72 75 78 81 84 87 90 93 96 99 102 105 108 111 114 117 120
geluidssterkte 1.048.576 2.097.152 4.194.304 8.388.608 16.777.216 33.554.432 67.108.864 134.217.728 268.435.456 536.870.912 1.073.741.824 2.147.483.648 4.294.967.296 8.589.934.592 17.179.869.184 34.359.738.368 68.719.476.736 137.438.953.472 274.877.906.944 549.755.813.888 1.099.511.627.776
Hierbij staat 0 dB voor de geluidssterkte die nog net waarneembaar is (het log van 1 = 0) en 120 dB voor deze die nog net geen pijn doet aan onze oren (de pijngrens). ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 2/7 SKOOP 2005
OMGAAN MET LIVE-GELUID WAT IS LIVE-GELUID ? Onder live-geluid verstaan we niet alleen al het gewone en natuurlijke geluid om ons heen maar ook de in of uit beeld gesproken teksten met alle daarbij behorende geluiden en bijgeluiden. Dit heeft voor onze video-opname een grote betekenis : al dat geluid moet op onze uiteindelijke film natuurlijk klinken.
NATUURLIJK GELUID. We gebruiken het live-geluid om de toeschouwer de werkelijkheid te laten beleven, en of je het wilt of niet, je krijgt het er altijd zomaar bij want onze videokamera neemt dan ook ALLE geluid op. Dit live-geluid kan in de eerste plaats zorgen voor de nodige sfeerschepping maar kan ook zeer hinderlijk zijn. We moeten er dan vooral op letten dat, als we achtergrondgeluid gebruiken in onze film, dit bij de toeschouwer natuurlijk overkomt (niet te luid en dus op de achtergrond gehouden). Hierbij moeten we dan wel opmerken dat onze oren zeer selektief horen, t.t.z. onze hersenen "filteren" alle storende bijgeluiden weg en we horen alleen dat wat we nodig hebben. Onze mikrofoon doet dat niet en die neemt ALLES op. Spijtig genoeg filteren onze hersenen dan achteraf, bij het horen van de opnames, die storende geluiden niet weg. Bij live-geluiden kunnen we een onderscheid maken tussen binnen- en buitenbeeldsgeluid. Binnenbeeldsgeluid is al het geluid dat afkomstig is van wat we in beeld zien (b.v. stem van de mensen in beeld, rijdende auto, enz.) ; buitenbeeldsgeluid is dan uiteraard al het geluid dat afkomstig is van iets wat we niet in beeld zien. Dit laatste kan enerzijds nuttig zijn in onze film maar kan anderzijds ook zeer storend werken (en dan moeten we het weglaten).
AKOESTIEK. Wanneer we binnenopnames maken (gesloten ruimte) moeten we er ook rekening mee houden of het een "harde" of een "zachte" ruimte is. Een kamer met kale, stenen muren is een "harde" ruimte : het geluid weerkaatst er op de wanden, de vloer en het plafond en we krijgen een zeer hol geluid. In een "zachte" ruimte daarentegen vinden we veel geluidsabsorberende materialen zoals kamerbreed tapijt op de vloer, stoffen zetels, draperieën, enz. In de meeste omstandigheden zullen we zelden een volledig harde of volledig zachte ruimte tegenkomen. Veelal zal het een kombinatie van de twee zijn (b.v. een tapijt op een stenen vloer, de muren zijn ook niet volledig met stof bekleed, het plafond is meestal in hard materiaal, enz). Dit zijn dan meestal ook wel de ruimtes met een goede akoestiek. Moeten we toch opnames maken in een harde ruimte dan kunnen we niets beter doen dan een gerichte mikrofoon zo dicht mogelijk bij de geluidsbron te brengen. Hierdoor kan het opnameniveau laag gehouden worden waardoor de storende weerkaatste geluiden (die toch ietsje minder luid zijn) minder sterk worden opgenomen, maar helemaal uitsluiten gaat wel niet.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 3/7 SKOOP 2005
Wanneer we die gerichte mikrofoon niet dicht bij de geluidsbron brengen dan zal het opnameniveau hoog liggen en zullen we toch nog storende reflekties opnemen die vanuit de mikrofoonrichting komen.
VOORBEREIDING VAN DE GELUIDOPNAME ZOEKEN NAAR DE GESCHIKTE LOKATIE. Een goede lokatie voor onze filmopnames vinden is niet zo evident, en bij de voorbereiding van onze film moeten we daar zeker voldoende rekening mee houden. Ik zou zelfs zeggen dat dit een van de eerste zaken is die je moet doen, en dan niet alleen rekening houden met "hoe de omgeving er uit ziet" (voor het beeld) maar zeker ook met de heersende geluidsomstandigheden, anders zouden we wel eens voor verrassingen kunnen komen te staan. Met een kamera kunnen we zo een standpunt innemen dat storende beeldelementen niet te zien zijn. Voor de klank is dat niet zo. Enkele voorbeelden zullen dat duidelijk maken. We gaan opnames maken in Heverleebos en kunnen daar een zeer rustige en pittoreske omgeving vinden, uitermate geschikt voor onze opnames. Maar op een paar 100 meter daar vandaan loopt de autostrade E40. Die zien we niet in ons beeld en het geluid ervan stoort ons niet (we horen het waarschijnlijk zelfs niet – zie vorig hoofdstuk), maar onze mikrofoon registreert het zeer duidelijk en ons geluid blijkt dan achteraf onbruikbaar te zijn. Een ander voorbeeld : we zijn rustig binnenkamers een film aan het opnemen en het geluid van de voorbijrijdende auto's en trams stoort ons niet. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het hier normale geluiden betreft, maar op de film stoort dat enorm. Het is noodzakelijk voor een goede lokatie om op alle geluidsdetails te letten en zeker vooraf de lokatie te gaan bezoeken. Zo hebben we in een vakantiefolder een prachtig hotelletje gezien dat zeer geschikt zou zijn voor onze film en we trekken er dus op af, gepakt en geladen met al onze opname-apparatuur. We komen aan op de plaats en, effektief, een schitterende prachtige omgeving met alles er op en eraan wat we moeten hebben, maar … het hotelletje ligt aan een drukke baan, in de tuin zitten enkele eenden die hun klep van heel de dag niet dicht houden, het terras zit vol met pratende toeristen, het parket in de gangen kraakt enorm bij iedere stap die je er op zet … je kan zonder opnames terug naar huis. Het is niet alleen noodzakelijk echt ter plaatse op de lokatie gaan kijken, maar ook op het juiste moment. Hier heb ik een echt voorbeeld uit de praktijk. Ga eens op een zaterdag of zondag naar het domein Kelchterhoef in Houthalen (dus niet zo ver van huis). Je vindt er een prachtig, rustig domein, met uitgestrekte bossen en een groot meer, met nog enkele oude boerderijtjes uit de tijd. Ideaal voor onze opnames en we plannen om er volgende dinsdag met heel onze ploeg naar toe te trekken voor onze opnames. Ramp, oh ramp. Dit domein grenst vlak aan een militair oefenterrein waar tijdens de week alle dagen schietoefeningen met vliegtuigen gehouden worden. Meer uitleg hoeft zeker niet.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 4/7 SKOOP 2005
MATERIAALKEUZE. Een attribuut dat zeker niet overbodig is is een "perch". Dit is iets dat gelijkt op een lange vislijn (maar dan wat robuuster) waar aan het uiteinde de mikrofoon aangehangen wordt. Deze stelt de klankman in staat het geluid te volgen (b.v. het spel van de akteurs in een speelfilm). Deze perch kan ook gemonteerd worden op een speciaal statief wanneer de geluidsbron niet van plaats verandert. Een stel mikrofoons met verschillende richtgevoeligheden, eventueel kan in sommige gevallen een dasspeldmikrofoon ook zeer nuttig zijn. Een wind- of plopkap. Een mengpaneel en een koptelefoon (hierop komen we later nog terug). De nodige kabels (lang genoeg). En wat veelal vergeten wordt : materiaal om een en ander te herstellen (schroevendraaiers, tangen, soldeerapparaat, isolatietape, enz.)
GELUIDOPNAMES IN DE PRAKTIJK 1) gebruik bij voorkeur de ingebouwde mikrofoon NIET. Dit is meestal wel een matig gerichte mikrofoon (nierkarakteristiek) maar het nadeel is dat we met de kamera meestal te ver van onze geluidsbron staan (vooral in geval van gesproken woorden) en deze mikrofoon is meestal ook maar van matige kwaliteit. 2) schakel, indien mogelijk, de automatische volumeregeling uit. De automatische regeling heeft natuurlijk het voordeel dat je nooit overgemoduleerde klank hebt maar anderzijds ook het nadeel dat hij altijd het hoogste klankniveau zal instellen in verhouding tot het binnenkomende geluid, met als gevolg dat, bij stille passages, het niveau van het achtergrondgeluid mee opgetrokken wordt. Dit heeft ook nog als nadeel dat, wanneer er dan een harder geluid opgenomen wordt (misschien iets wat gezegd wordt en wat we nodig hebben in de film), de eerste fraktie van een seconde, we wel een overmodulatie gaan krijgt en dit geluid "inknalt". 3) Tussen onze kamera en de mikrofoon plaatsen we bij voorkeur een mengpaneel, en liefst een met een VU-meter, ook al gebruiken we maar één mikrofoon. Dit doen we opdat de klank zou kunnen geregeld worden zonder aan de kamera te moeten komen. Bij het instellen hiervan gaan we als volgt tewerk : we nemen een (liefst vrij luid) konstant geluid en stellen ons mengpaneel zo in dat deze een maximale uitslag van de VUmeter geeft (tot juist voor de overmodulatie) ; dan stellen we het opnameniveau van de kamera manueel in dat deze eveneens een maximale uitslag van de VU-meter geeft. Zo zijn beide toestellen op mekaar afgestemd en kan de klankman het geluidsniveau regelen vanaf het mengpaneel. Deze omslachtige procedure is te vermijden als we een mengpaneel gebruiken met een ingebouwde 1000 Hz. toongenerator. Dan sturen we deze toon uit naar de kamera om het opnameniveau manueel vast te leggen. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 5/7 SKOOP 2005
4) Om het geluid tijdens de opname te beluisteren gebruiken we een koptelefoon. Deze geeft als voordeel aan de klankman dat de selektiviteit van het gehoor uitgeschakeld is en dat alle bijgeluiden, die storend zijn voor een goede opname, beter gehoord worden. 5) De mikrofoon moet zo dicht mogelijk bij de geluidsbron gebracht worden, dit om het storend omgevingsgeluid (buiten) of de hinderlijke reflekties (binnen) zo veel mogelijk te verminderen. Hierbij zullen we veelal gebruik maken van de perch (zeker als we de geluidsbron moeten volgen) maar de mikrofoon kan ook op een statief opgesteld worden zodat deze nog dichter bij de (zich niet verplaatsende) geluidsbron bevindt. Wel moeten we voor een paar zaken heel goed opletten. Eerst en vooral moeten we er voor zorgen dat de mikrofoon niet in beeld komt (bij statief : deze b.v. opstellen achter een vast voorwerp). En ten tweede : bij het gebruik van de perch zal deze zich meestal tussen de lichtbronnen (redelijk ver van onderwerp) en de geluidsbron bevinden, daar we de mikrofoon zo dicht mogelijk bij de geluidsbron moeten brengen. Dit houdt het gevaar in dat we in het beeld een schaduwvorming van de perch krijgen.
GELUIDSKONTINUÏTEIT Van groot belang bij de realisatie van een film is niet alleen de beeldkontinuïteit maar even belangrijk is de geluidskontinuïteit. Geen enkele film wordt als een shot opgenomen maar in verschillende shots, waarbij de kamera telkens stopt en voor de volgende scène meestal op een andere plaats staat (en deze opname kan mogelijk op een gans andere dag gemaakt zijn). Hierdoor kunnen er zich sprongen in de klank voordoen, de klank van de een scène is niet meer in overeenstemming met de voorgaande. Bij de projektie van onze film moeten we de indruk krijgen alsof alles in eenmaal is opgenomen (anders merkt de toeschouwer het wisselen van de scènes). Zo moet je er steeds voor zorgen dat het opnameniveau steeds gelijk blijft. Een voorbeeld zal dit duidelijk maken. We nemen een scène op voor een speelfilm en op een tiental meter van de akteurs bevindt zich een kabbelend beekje, dat we rustig mogen mee horen op de achtergrond. De scène die hier op aansluit is met dezelfde akteurs op dezelfde plaats maar vanuit aan ander kamerastandpunt, maar hierdoor moeten we de mikrofoon verder van onze spelers plaatsen (anders komt hij in beeld). We zullen nu de volumeknop verder moeten opendraaien opdat de akteurs nog verstaanbaar zouden zijn en hun tekst op hetzelfde niveau zou worden opgenomen, maar hierdoor brengen we het volume van het kabbelend beekje ook omhoog. Wanneer deze scènes in onze film dus na mekaar komen zal het volume van de dialoog perfekt gelijk zijn maar zal het geluid van ons beekje plotseling toenemen. Dit komt bij de kijker dus onnatuurlijk over dit is dus een grote kontinuïteitsfout.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 6/7 SKOOP 2005
ENKELE RAADGEVINGEN Kijk voor dat je vertrekt al je materiaal grondig na (vooral losgekomen draadjes kunnen een serieuze spelbreker zijn). Het is een ramp vast te stellen dat een of ander noodzakelijk apparaat het niet doet als je klaar bent voor de opname. Zelfs het uitvoeren van een herstelling, hoe gemakkelijk ook, geeft een klad verloren tijd. In geval we met toestellen op batterijvoeding gaan werken gebruiken we ALTIJD nieuwe batterijen, ook al waren deze van de vorige opnames nog niet plat. Gebruik liefst ook alkalinebatterijen daar deze langer meegaan dan gewone, en zeker langer dan oplaadbare, die nog veel rapper plat zijn (deze geven ook maar een spanning van 1,2 V i.p.v. 1,5 V). Gebruik altijd een wind- of plopkap op je mikrofoon, ook bij binnenopnames. Dit verhindert het "ploppen" wanneer er dicht bij de mikrofoon gesproken wordt, maar ook het bewegen met de mikrofoon (volgen van het onderwerp met de perch) kan windgeluiden veroorzaken bij snelle verplaatsingen. Buiten kunnen hiermee storende windgeluiden verminderd worden, maar verwacht hiervan toch ook geen wonderen. Werk het liefst met 2 personen voor de klank (een percher en een mixer) : een persoon kan niet met de perch de aktie volgen en terzelfdertijd het klankvolume op het mengpaneel in het oog houden en bijregelen. Bij het gebruik van een vast opgestelde mikrofoon is 1 klankman uiteraard wel voldoende. Het is ook aangewezen voor sommige scenes apart ambiancegeluid op te nemen, dit kan uw werk achteraf bij de montage heel wat verlichten (continuïteit in de klank). Als we (meestal bij reportages) beelden opnemen van een muzikaal gebeuren (b.v. een fanfare), of we nemen een toespraak op, film dan altijd tot op het einde van een (muzikale) zin. Misschien ga je dat later in je montage niet gebruiken, maar "afgekapt" is het zeker onbruikbaar. Tot slot : wees niet te rap tevreden. Het is beter een opname opnieuw te maken als de klank minder goed is en zeg niet "ik zal dat later wel bijwerken" want dat gaat meestal niet zo goed meer.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------kursus LIVE-GELUID blz 7/7 SKOOP 2005