Master LEREN
&
INNOVEREN
UITDAGEND ONT WERPEN: E E N E D U C AT I E F O N T W E R P E N E E N R E F L E C T I E
LEERARRANGEMENT 2
GEDEELDE REGIE
TA I M E N W I L L E M S 0519501
06 - 07 - 2012 BEGELEIDING B. S TA N D A A R - D O R H O U T & F. V E LT M A N - VA N V U G T CO L L E G E J A A R 2011 - 2012
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
VOORWOORD HOE BRENG IK HET ONDERWIJS OP HET HOOGSTE NIVEAU? BEN IK HELDER IN WAT IK WIL BEREIKEN? HOE GA IK DAT DOEN EN WAT IS ER ALLEMAAL VOOR NODIG?
DOEL
VOORWOORD
DOEL GEDEELDE REGIE LA2 RVP
CONTACT
Voor leerarrangement 2 laat ik zien wat uitdagend ontwerpen voor mij betekent. Ik laat dat zien door middel van verschillende producten die ik in mijn verslag presenteer. Dat wil ik bereiken door een integraal leerarrangement te ontwerpen op basis van bestaande wetenschappelijke inzichten. Procesmatig houd ik rekening met de maximalisering van de leermogelijkheden van mijn studenten. Om sturing in het proces te krijgen heb ik gekozen voor gedeelde regie. Bij de gedeelde regie gaat het erom dat ik aan kan tonen dat ik de verworven kennis en de toepassing ervan in een leerplanontwerp kan verantwoorden. Hiermee lever ik het bewijs dat ik als ontwerper van uitdagend onderwijs competent ben wat betreft de leidende competenties en indicatoren van LA2.
INHOUD
Het verslag bestaat uit vier onderdelen.
DEEL I: DE VERANTWOORDING
Tijdens de verantwoording beschrijf ik de vier thema’s van de gedeelde regie. De analyses en producten van ieder thema vormt een belangrijk hulpmiddel waarop ik mijn ontwerpkeuzes baseer. THEMA 1. WAT IS ONDERWIJSKUNDIG ONTWERPEN? 2. ANALYSE VAN HET EIGEN CURRICULUM 3. ONDERWIJSKUNDIG ONTWERPEN EN VISIES OP LEREN EN INSTRUCTIE 4. INNOVATIEF, CREATIEF UITDAGEND EN ACTIVEREND ONTWERPEN
DEEL II: BIJLAGE A; HERONTWERP VRVP In het herontwerp laat ik een deel van mijn leerplanontwerp zien in de vorm van een herontwerp van de lintmodule VRVP1 voor de studierichting RVP. In het herontwerp laat ik zien dat ik de kennisbasis als ontwerper heb toegepast. Ik maak hierbij gebruik van het ontwerpmodel van Dick, Carey & Carey (1987) en de bevindingen uit mijn verantwoording. DEEL III: BIJLAGE B; LEERDOELEN VRVP, TAAKVERDELING & PLANNING In bijlage B vindt u een opzet van het herontwerp van de lintmodule VRVP1 voor de studierichting RVP met de leerdoelen en taakverdeling & planning. DEEL IV: BIJLAGE C; INFORMATIE In bijlage c vindt u overzichten van de verschillen en overeenkomsten tussen de modellen, kenmerken en verschillen van theorieën en de productbespreking & beoordeling. Heeft u nog vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit verslag, dan kunt u via de blog (http://willemsglrmli.wordpress.com) en mail contact opnemen. Veel leesplezier, Taimen Willems
[email protected]
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
2
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING EN CONTEX......................................................... 4-5 1.1 Differentiaties.......................................................................................... 4 1.2 Ruimtelijk vormgeven en presentatie..................................................... 4 1.3 Lesmateriaal RVP................................................................................... 4 1.3.1 Lintmodule........................................................................................... 4 1.3.2 Flexmodule.......................................................................................... 4 1.3.3 Thema................................................................................................. 5 1.4 Het praktijkpobleem................................................................................ 5 1.5 Doel........................................................................................................ 5 DEEL I DE VERANTWOORDING THEMA 1-4................... 6-24 2. THEMA 1: WAT IS ONDERWIJSKUNDIG ONTWERPEN? 7-11 2.1 Inleiding.................................................................................................. 7 2.2 Doel........................................................................................................ 7 2.3 Modellen................................................................................................. 7 2.4 Introductie per model.............................................................................. 8 2.4.1 Systems approach model van Dick & Carey....................................... 8 2.4.2 Instructiemodel van Romiszowski....................................................... 8 2.4.3 4 C/ID-model (van Merrienboer).......................................................... 9 2.4.4 ARCS-model (Keller, 1987)............................................................... 10 2.4.5 Stappen van Gagné (1974)............................................................... 10 2.6 Keuze model........................................................................................ 11 3. THEMA 2: ANALYSE VAN HET CURRICULUM............... 12-15 3.1 Inleiding: curriculum, leerplan of leertraject.......................................... 12 3.2 Curriculaire spinnenweb.................................................................. 13-15 3.3 Conclusie: sterkte-zwakte analyse....................................................... 15 4. THEMA 3: ONDERWIJSKUNDIG ONTWERPEN EN .......................16-19 VISIES OP LEREN EN INSTRUCTIE 4.1 Inleiding................................................................................................ 16 4.2 Theorieën............................................................................................. 16 4.2.1 Behaviorisme................................................................................ 16-17 4.2.2 Cognitivisme................................................................................ 17-18 4.2.3 Constructivisme........................................................................... 18-19 4.4 Tips & tricks voor de ontwerper............................................................ 19 5. THEMA 4: INNOVATIEF, CREATIEF UITDAGEND EN . ...................20-23 ACTIVEREND ONTWERPEN 5.1 Inleiding................................................................................................ 20 5.2 Praktijk.................................................................................................. 20 5.3 VAL vitual action learning..................................................................... 20 5.4 Blooms digitale taxonomie................................................................... 21 5.5 Doelstelling........................................................................................... 22 5.6 App-overzicht........................................................................................ 22 5.7 Conclusie.............................................................................................. 23 SAMENVATTING & EINDCONCLUSIE..................................... 24 LITERATUURLIJST.................................................................................... 25 DEEL II: BIJLAGE A: HERONTWERP VRVP1.......................................26-34 DEEL III: BIJLAGE B: LEERDOELEN VRVP.........................................35-53 DEEL IV: BIJLAGE C: INFORMATIE:.....................................................54-62
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
3
1. INLEIDING EN CONTEX Voordat ik daadwerkelijk ga beginnen met mijn deelopdrachten geef ik eerst een duidelijk beeld hoe mijn onderwijsinstelling eruitziet en wat mijn praktijkprobleem is. Vanaf 2001 geef ik les op het Grafisch Lyceum Rotterdam. Een vakschool waar alles draait om media, design, communicatie en technologie. Het GLR is opgebouwd uit drie organisatorische eenheden: het VMBO voor Vormgeven en Media, het MBO en het MediaCollege. Ik geef les op de MBO afdeling niveau 4.
1.1 DIFFERENTIATIES
GLR DIFFERENTIATIES
INLEIDING
LESMATERIAAL LA2RVP MODULES
Om te kunnen concurreren met andere MBO vakscholen zijn het lesaanbod en de studierichtingen heel divers. In het eerste jaar van het MBO niveau 4, volgen de studenten dezelfde studierichting (basisjaar). De student maakt in het eerste jaar uitgebreid kennis met aan aantal studierichtingen die ze in leerjaar 2 kunnen kiezen. Aan het einde van het eerste jaar maakt de student een keus voor een studierichting op het gebied van grafisch ontwerp of een studierichting gericht op interactieve media. Binnen de opleiding mediavormgeven grafisch en mediavormgeven interactief kunnen de studenten uit verschillende differentiaties kiezen (www.glr.nl).
1.2 RUIMTELIJK VORMGEVEN EN PRESENTATIE
Sinds 2006 bestaat de differentiatie opleiding Ruimtelijk Vormgeven en Presentatie (RVP). In de opleiding RVP maakt de student ontwerpen voor showrooms, beursstands voor bedrijven of decors voor theatervoorstellingen. De student leert illustraties en ontwerpen te maken, zowel met de hand als op de pc of Mac. Het gaat er om dat de student een bepaalde sfeer kan neerzetten en hoe het uitgewerkt wordt in 3D. Commercieel moet de student sterk zijn, gevoel hebben voor trends en beschikken over technisch en ruimtelijk inzicht.
1.3 LESMATERIAAL RVP
Voor leerjaar twee van de studierichting RVP heb ik zes jaar geleden lesstof geschreven op het gebied van technisch tekenen, illustreren en ontwerpen. In totaal heb ik vijf lintmodules geschreven met de codering: VRVP 1 t/m 5. Tijdens mijn lessen leert de student met de hand illustraties te maken. De student maakt gebruik van verschillende tekentechnieken die ik hun aanleer. Om een duidelijker beeld te krijgen hoe lesmateriaal op het GLR ontwikkeld wordt is het belangrijk om het volgende te weten. We hebben op het GLR gekozen voor een mix van verschillende werkvormen om de lessen aan te bieden. Binnen het principe van ‘blending learning’ is ons onderwijssysteem opgedeeld in drie componenten: lintmodulen, flexmodulen en themamodulen.
1.3.1 LINTMODULE
Lintmodules zijn modules die rechtsreeks verband hebben met het thema dat iedere periode wordt aangeboden, en dus ook met de werkprocessen van de student. Je kunt eigenlijk zeggen dat de lintmodules, instructiemodules zijn waarvan de student de kennis in de thema’s toepast. De kenmerken en het startniveau worden voor de student door de docent bepaald (Skinner, 1968). Dit is een objectivistische benadering van kennisverwerving die je ook in het behaviorisme terug ziet.
1.3.2 FLEXMODULE
Flexmodules zijn van meer algemene aard en kun je beschouwen als algemeen vormende modules. De student maakt gebruik van de leeromgeving waar de voorkennis wordt geactiveerd. Een cognitivistisch basisassumptie. Want de student leert dan meer over bepaalde onderwerpen en vergroot de kennis op het gebied van bijvoorbeeld: verkooptechnieken, designgeschiedenis, marketing en management. De kennis wordt op een gedifferentieerde manier benaderd (Dillon, 1986, pp. 2-4 en Fergusson-Hessler & de Jong, 1993). Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
4
1. INLEIDING EN CONTEX 1.3.3 THEMA
Een themamodule is een project waarin de beroepssituatie nagebootst wordt. Aan de hand van een thema gaat de student met een groep medestudenten werken aan één of meer beroepsproducten. Er zitten verschillende vakken in één module en de student werkt aan zijn werkprocessen. Een constructivistische visie van lesgeven omdat de kennisconstructie ontstaat op basis van persoonlijke interpretaties van ervaringen en interactie in contexten (Schunk, 2004). Het leren wordt als een constructief en actief proces ervaren. In de hoop dat het leerproces van de student op een metacognitief niveau aangestuurd wordt.
1.4 HET PRAKTIJKPROBLEEM
Mijn uitgangspunt voor leerarrangement 2 is een praktijkprobleem die ik met behulp van de 5xW+H methode (Migchelbrink, 2009) ga omschrijven.
CONTEX
THEMA PRAKTIJK LA2PROBLEEM WAT, WIE, WANNEER, WAAROM
WAAR
HOE
1. WAT IS HET PROBLEEM? Sinds dit schooljaar is er een aantal lintmodules uit het basisjaar herontworpen. Het gaat om de modules van Schets en Materiaal Techniek (SMT) en Design & Perspective (D&P). Dit heeft grote gevolgen voor het lesmateriaal die ik heb geschreven voor de studierichting RVP. Dat komt, doordat ik de kennis van SMT en D&P als basis heb gebruikt voor het schrijven van de VRVP lintmodules. 2. WIE HEEFT DAARMEE TE KAMPEN? De volgende personen zijn daar in betrokken: de docent en de student. De docent: Als eigenaar en schrijver van de lintmodule VRVP ben ik genoodzaakt om een herontwerp van de module te maken. De student: De student krijgt nu met andere tekentechnieken te maken die de student in het basisjaar niet heeft gehad. 3. WANNEER IS HET EEN PROBLEEM? Het probleem doet zich voor aan het begin van leerjaar 2 van de studierichting RVP. Tijdens de start van de VRVP lintmodules 2012-2013. 4. WAAROM IS HET EEN PROBLEEM? De voorkennis van de student sluit niet aan op het lesmateriaal van VRVP. 5. WAAR DOET HET PROBLEEM ZICH VOOR? De tweedejaars studenten krijgen VRVP lessen in lokaal 5.190. Het lokaal is in tweeën verdeeld. Een gedeelte met alleen computers met internet en het andere gedeelte met stoelen en tekentafels. Het bureau van de docent staat in het midden van het lokaal zodat de docent overzicht heeft over alle studenten. Het probleem speelt zich in het lokaal af en thuis wanneer de student huiswerk gaat maken. 6. HOE IS HET PROBLEEM ONTSTAAN? Het probleem is ontstaan nadat er een herontwerp heeft plaatsgevonden van de lintmodules SMT en D&P uit het basisjaar van het GLR.
1.5 DOEL
Het doel van mijn verslag is om op een verantwoordelijke, innoverende en uitdagende manier een herontwerp te maken van de VRVP lintmodules voor de studierichting RVP. Zodat de module beter aansluit op de voorkennis van de studenten uit het basisjaar. Ik gebruik hiervoor de kennis en informatie uit de vier thema’s om de kwaliteit van het herontwerp te waarborgen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
5
Deel I UITDAGEND
ONTWERPEN
DE VERANT WOORDING THEMA 1-4
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
6
2. THEMA 1 WAT IS ONDERWIJSKUNDIG ONTWERPEN? 2.1 INLEIDING
THEMA 1
INLEIDING DOEL MODELLEN LA2 RVP
Binnen mijn onderwijsinstelling is het ontwerpen van lesmateriaal dagelijkse kost. In mijn actieve loopbaan heb ik vele modules geschreven en lesplannen ontworpen. De vraag naar het schrijven van de lintmodules voor de studierichting RVP komt vanuit de behoefte van verschillende stakeholders uit verschillende aggregatieniveaus (zie bijlage, pagina 59). De leidinggevende heeft zes jaar geleden de studierichting RVP opgericht en heeft daarbij lesmateriaal nodig die de vakdocent schrijft. De student ‘eist’ kwalitatief lesmateriaal die actueel en uitdagend is. Tot nu toe heb ik de lintmodule van RVP vanuit mijn eigen visie geschreven. Ik heb geprobeerd om de behoefte van de leidinggevende te vervullen en de studenten te voorzien in ‘aantrekkelijk’ lesmateriaal. Maar hoe bewust zijn mijn keuzes? Welke overwegingen heb ik gemaakt en heb ik daarvoor beproefde modellen gebruikt? Ik ben er al heel snel achter gekomen dat ik helemaal geen theoretische inzichten heb gebruikt om de lintmodule van VRVP1 te ontwerpen en te schrijven. Wat betekent eigenlijk onderwijskundig ontwerpen? Gustafson (1996, p. 27) heeft daar een algemeen omschrijving voor gegeven: ‘Onderwijskundig ontwerpen is het complete proces van: a. analyseren wat men wil bereiken, b. hoe men dit wil aanpakken, c. hoe men de aanpak uittest en reviseert, d. hoe men lerende evalueert’. Om een onderwijssituatie te veranderen moet ik weten welke stappen ik kan nemen om de student iets te leren. Om de stappen geordend te laten verlopen, kan ik gebruik maken van een model. Zo systematiseer ik het ontwerpproces waardoor de kwaliteit van de module gewaarborgd wordt. Er zijn heel veel modellen gemaakt die de kwaliteit van het onderwijs verhogen. Maar het doel bepaalt het soort model.
2.2 DOEL
Ik heb als doel om een herontwerp te maken van huidige VRVP lintmodule voor de studierichting RVP. Het herontwerp maak ik om twee redenen: 1. De voorkennis van de student is veranderd. 2. Ik wil de kwaliteit van de lintmodule verhogen door nu een beproefd model te gebruiken.
2.3 MODELLEN
Eigenlijk is het ontwerpen van de lintmodules het plannen van lesmateriaal. Ik weet ook wel dat de term ‘ontwerpen’ niet alleen voor het onderwijs is bedoeld. Bert van Marwijk had ook een voetbalstrategie bedacht om in Polen en Oekraïne Europees kampioen te worden. Ook heb ik veel bewondering voor de architecten en planologen die het Centraal Station van Rotterdam hebben ontworpen. Ze zijn al jaren bezig zonder dat het treinverkeer plat ligt. Een knap staaltje van planning. Ik wil me dan ook vooral richten op het ontwerpen van duidelijke stappen die je moet maken om een gedegen lintmodule te kunnen schrijven. Dat betekent, dat het ontwerp zeer gedetailleerd en volledig moet zijn. Ik wil me dan ook vooral richten op het proces van leerervaringen en leeromgevingen (Wilson, 1995, p. 25). Daar horen activiteiten bij zoals het aansturen, het begeleiden, het helpen, het repeteren en het geven van feedback aan studenten ( Merill, Drake, Lacy, Pratt, 1996).
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
7
2. THEMA 1
THEMA 1
INTRODUCTIE DCC TOEPASSING LA2 ROMISOWSKI
Er zijn in de loop van de jaren vele verschillende modellen ontwikkeld. Ze hebben veel overeenkomsten maar ook kleine verschillen. Sommige zijn heel systematisch of normatief invergelijking met anderen. Elk model bevat bepaalde theorieën en principes. Het basismodel staat bekend als het ADDIE model (zie bv. Reigeluth & Nelson, 1997, p. 30). Dit staat voor: analyse, ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evaluatie. Vele andere modellen gebruiken grofweg dezelfde stappen. Zo heb je het model van Robert Reiser en Walter Dick (1989). Ook zij gebruiken technieken en principes om effectieve instructie te creëren. Dat doen ze door zeven stappen te volgen. Stap 1: identificeer educatieve doelstellingen. Stap 2: identificeer doelstellingen. Stap 3: plan instructional activiteit. Stap:4 kies instructional media. Stap 5: ontwikkel assessment tools. Stap 6: implementeer instructie en stap. 7: herzien van instructie. Maar welke van de vele modellen vind ik goed en bruikbaar voor het herontwerpen van de lintmodule VRVP? Tijdens het oriënteren en bestuderen van de verschillende modellen voor LA2 gaat mijn interesse vooral uit naar de volgende modellen: het Sytems Approach Model van Dick & Carey (1987), het instructiemodel van Romiszowski (1981) en het 4C/ID-model Van Merrienboer (1992). Om meer begrip voor de student te krijgen op het gebied van didactiek en motivatie behandel ik ook de ARCS-model van Keller (1987) en de 9 stappen van Gagné (1974).
2. 4 INTRODUCTIE PER MODEL
Om een duidelijker beeld van de inhoud te krijgen omschrijf ik de kern van elk model. Ik geef ook aan wat de praktische toepassingen binnen mijn onderwijssituatie zijn.
2.4.1 SYSTEMS APPROACH MODEL VAN DICK & CAREY DE KERN:
De negen stappen in het Systems Approach Model vormen een reeks waarbij de ouput van de ene stap fungeert als input voor de volgende stap. Het model bied vooral de beginnende docent veel steun en is goed te gebruiken binnen het beroepsonderwijs. Het model wordt vooral gebruikt wanneer onduidelijk is hoe bepaalde taak in een functie of beroep moeten worden uitgevoerd en aangeleerd. In het ontwerpproces functioneert het model als management- en informatietool.
PRAKTISCHE TOEPASSING
De kracht van het model zit vooral in de procesgerichte aanpak. Door al vanaf stap 1 belangrijke actoren in het ontwerpproces te betrekken, kan er sprake zijn van een ‘gedragen’ proces waarvan het resultaat per stap concreter wordt. Omdat de studierichting RVP vrij jong is moeten de opleidingsbehoeften hier en daar nog bijgesteld worden. Het model kan daarvoor zorgen, omdat het eindresultaat een instructiepakket is dat voorziet in een gezamenlijk vastgestelde opleidingsbehoefte.
2.4.2 INSTRUCTIEMODEL VAN ROMISZOWSKI, 1981 DE KERN:
Bij het ontwerpen van instructies heb je verschillende beslissingsniveaus. Voor elke niveau in het ontwerp voorziet hij een aangepast ontwerpplan. Het ontwerp heeft verschillende kennisdomeinen en contexten.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
8
2. THEMA 1 Het model van Romiszowski gaat uit van de kennis van het cognitief leren maar heeft ook betrekking op het motorisch leren. Zijn stappen, zoals: verwerven van kennis, inoefenen, transfer en generaliseren zijn termen vanuit het cognitivisme die geïntegreerd zijn in zijn motorisch instructiemodel. Ten opzichte van Dick , Carey & Carey heeft het model van Romiszomski het voordeel dat het ontwerpmodel een zeer concreet en makkelijk bruikbaar instrument oplevert. Het lesplan bouwt hij op volgens de drie volgende fasen: 1. startactiviteiten 2. instructiestrategieën 3. afsluitende activiteiten. Daaronder bestaat het ontwerpmodel uit negen stappen.
PRAKTISCHE TOEPASSING
THEMA 1
FEEDBACK 4C/ID-MODEL TOEPASSING LA2 COMPONENTEN
Wat mij vooral aanspreekt is het motorische gedeelte van het model van Romiszowski. Het herontwerp van mijn lintmodule is immers een praktijkgerichte module waar het motorisch gedeelte heel belangrijk is. Het gebruik van een behavioristische bekrachtiger in het model is erg herkenbaar. Ik begin mijn les ook altijd met een leuk verhaaltje of een grap. Dat doe ik om de student te prikkelen en in mijn les te betrekken. Vervolgens bespreek ik de leerdoelen en controleer de voorkennis van de student. In fase twee worden concrete beschrijvingen gegeven van instructies. Ik leer de student een tekentechniek aan door duidelijke instructies te geven. Op het gedrag dat voortvloeit uit de instructies en leeractiviteiten geef ik de student feedback. Deze feedback wordt beschreven en is de laatste stap in fase twee. Bij de afsluitende taken wordt er een transfer gemaakt. De geleerde tekentechniek wordt nu toegepast in een andere nieuwe betekenisvolle situatie of taak.
2.4.3 4C/ ID-MODEL (VAN MERRIENBOER) DE KERN:
Het 4C/ID-model (four components – instructional design) van Jeroen van Merriënboer (Open Universiteit Nederland) is een populair model voor het ontwerpen van leeromgevingen voor het aanleren van complexe vaardigheden. De kern van het 4C/ID-model is de “hele taak”-benadering. Dat wil zeggen, dat de lerende complexe vaardigheden leert door te werken aan betekenisvolle, volledige taken, zoals een beroepsbeoefenaar die in de praktijk uitvoert. Centraal uitgangspunt van het 4C/ID-model is dat er wordt gedacht van ‘geheel naar delen’. Daarbij zijn de vakgebieden niet meer leidend maar authentieke, betekenisvolle taken. Het model is gebaseerd op het principe van de ‘hele taak’-benadering waarin er aandacht is voor vier componenten: 1. leertaken: concreet, authentiek en volledig, ondergebracht in verschillende ‘klassen’ van eenvoudig naar complex. 2. ondersteunende informatie: niet-recurrente, met de betreffende taak verbonden mentale modellen, cognitieve strategieën en feedback, specifiek per taakklasse en permanent beschikbaar 3. just-in-time informatie: informatie en demonstratie m.b.t. recurrente vaardigheden, aangeboden op het moment dat het nodig is (o.a. procedurele informatie) 4. deeltaakoefeningen: bijkomend oefenen van vaardigheden die voor een specifiek aspect van de taak nodig zijn. De leertaken worden in zogenaamde taakklassen gerangschikt volgens oplopende complexiteit, terwijl de mate van ondersteuning afneemt.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
9
2. THEMA 1 PRAKTISCHE TOEPASSING Ondanks het feit dat het constructivistische visie van het model beter gebruikt kan worden voor het ontwerpen van een themamodule vind ik de vier componenten van de ‘hele taak’-benadering bruikbaar voor het herontwerp van de lintmodule VRVP. Daarbij komt ook nog dat het model interessante aanknopingspunten biedt op het gebied van levensbrede leren en e-learning. Aanknopingspunten die ik in thema 4 uitleg en omschrijf.
2.4.4 ARCS-MODEL (KELLER, 1987) DE KERN:
Volgens Keller zijn er vier belangrijke voorwaarden voor het bevorderen en ondersteunen van de motivatie tot leren: 1: Aandacht. 2: Relevantie. 3. Vertrouwen. 4. Tevredenheid.
PRAKTISCHE TOEPASSING
Voor mijn herontwerp vind ik het belangrijk dat de lintmodule aan deze vier voorwaarden moet voldoen. Ik zie de vier voorwaardes als een geheel waarvan onderdelen elkaar versterken. Een voorbeeld: met behulp van een tekentechniek krijgt de opdracht aandacht van de student en laat direct de relatie van de leerstof zien. Het leren van een tekentechniek begint eenvoudig, maar wordt steeds moeilijker zodat de student zelfvertrouwen op kan bouwen. Dat zorgt er weer voor dat de student met tevredenheid de opdracht maakt.
STAPPEN (GAGNE, 1974) DE KERN:
Gagné onderscheidt negen stappen om het gewenste leerresultaat tijdens een les te bereiken: Stap 0: Introductie (eenmalig) Stap 1: Aandacht verkrijgen via een pakkend begin Stap 2: Leerdoel duidelijk maken Stap 3: Voorkennis ophalen Stap 4: Presentatie van de leerstof Stap 5: Behandelen van de leerstof, begeleiden van het leerproces Stap 6: Oproepen van het geleerde Stap 7: Feedback geven Stap 8: Evalueren van de les naar product en proces Stap 9: Helpen onthouden
PRAKTISCHE TOEPASSING
Ik vind de stappen van Gagné goed passen bij mijn herontwerp van de lintmodule. Dat komt, doordat de negen stappen zich alle richten op het aansturen van het ‘denken’ van de student. Dankzij mijn herontwerp staat uiteindelijk de kennis en cognitieve doelstelling centraal. De kennis kan later ingezet worden tijdens de themamodules.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
10
2. THEMA 1 2.6 KEUZE MODEL
Welk model ga ik gebruiken voor mijn herontwerp? Het is mij duidelijk geworden, dat alle modellen voordelen en nadelen hebben. In de bijlage heb ik alles op een rijtje gezet (pag, 55 & 56). Mijn voorkeur gaat uit naar het ‘Systems Approach model’ van Dick, Carey & Carey. Maar ik neem ook aspecten uit andere modellen mee. Zo vind ik het levensbrede leren en e-learning van het 4C-ID model erg bruikbaar voor het herontwerp. Dat heeft vooral te maken met het feit dat Dick, Carey & Carey vanuit een cognivistische visie het onderwijs benaderen terwijl ik in thema 4 de sociaal constructivistische visie wil stimuleren door het gebruik van ICT. Omdat mijn herontwerp de eerste lintmodule is in een reeks, wil ik voor mijn eerste herontwerp gedegen te werk te gaan. Ik wil de lintmodule gestructueerd aanbieden en in concreet gedrag vertalen. Het Sytems Approch model kan me daarbij helpen. KELLER
CONCLUSIE VOORDELEN LA2NADELEN ALTERNATIEF
VOORDELEN
Ik vind de procesgerichte aanpak van het Systems Approcach model goed passen bij mijn herontwerp. De lintmodule heb ik vanuit een behavioristische en cognivistische visie geschreven. Het is een feit, dat een student technisch tekenen eerst aan moet leren voordat de student het zelfstandig kan toepassen. De concrete stappen die je moet nemen moeten gestructureerd verlopen. Dat zie ik terug in het model van Dick en Carey. Want het model vertrekt vanuit de docent die verantwoordelijk is voor de instructieactiviteiten. Een kenmerk, die ik terug zie in mijn huidige reader, want ik zorg ervoor dat de kennis van perspectief tekenen via mijn instructies overgedragen wordt.
NADELEN
Waar ik me wel zorgen over maak is het model te weinig van de verantwoordelijkheid van de student uit gaat. Dat sluit niet echt aan op de huidige visie op het leren (constructivisme). Ik vind het ook vervelend, dat de instructie door de hiërarchische opbouw in (deel ) leertaken veelal plaats- en tijdgebonden is. Daarmee houdt het model onvoldoende rekening met technologische ontwikkelingen in het onderwijs die ik tijdens thema 4 ga behandelen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
11
3. THEMA 2 3.1 INLEIDING CURRICULUM, LEERPLAN OF LEERTRAJECT
THEMA 2
ANALYSE LEERTRAJECT LA2SPINNENWEB LEERPLAN
VISIE
Het is moeilijk om een eenduidige omschrijving te geven voor het begrip ‘curriculum’. In de literatuur spreekt men ook wel van een ‘leerplan’ (Valcke, p. 431). In mijn onderwijsinstelling gebruiken we de term curriculum niet. ‘Wij’ hebben het dan over een ‘leertraject’. Maar in de kern kom’t eigenlijk allemaal op hetzelfde neer. Het gaat uiteindelijk allemaal om het traject dat de student doorloopt om te ‘leren’. Omdat de term breed genomen wordt laat dat ruimte over voor specificaties op allerlei niveaus en in andere verschijningsvormen. Het curriculum van het GLR bestaat uit meerdere documenten. Een algemeen document over de rechten en plichten van het GLR en de kwalificatiedossiers van de verschillende differentiaties. Samen vormt het één groot document. Ik beperk mijn analyse tot twee curriculaire omschrijvingen: de algemene curriculum van het GLR en het curriculum van VRVP (http://www. savantis.nl/onderwijs/rpc/opleidingsinformatie/kwalificatiedossiers/kwalificatiedossiers-2012_2013/). .
3.2 CURRICULAIRE SPINNENWEB
Om hulp te krijgen bij het analyseren van beide curriculums maak ik gebruik van het zogenaamde curriculaire spinnenweb van Van den Akker (2003). Bij de analyse per niveau houd ik rekening met de onderdelen van het curriculaire spinnenweb. De visie binnen een leerplan staat in het curriculair spinnenweb altijd centraal. De negen leerplanonderdelen komen daaruit voort en hangen nauw met elkaar samen. De informatie uit het spinnenweb gebruik ik voor het schrijven van de leerdoelen voor het herontwerp van de lintmodule VRVP1.
VISIE KERNVRAAG: WAARTOE LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT ALGEMEEN
VRVP
Het GLR is een gespecialiseerde kennisonderneming, die een leidende rol wil vervullen in de wereld van media en communicatie. Het GLR heeft als belangrijkste opgave: - Het bijdragen aan de persoonlijke en beroepsontwikkeling van onze studenten door hen te kwalificeren voor het beroepenveld en het vervolgondewijs. - Het signaleren van trends, deze verwerken in het opleidingsaanbod en proactief delen met het bedrijfsleven. - Dit alles binnen de ter beschikking gestelde middelen.
- De student leert hoe een ruimte op een pakkende en verassende manier vormgegeven kan worden. - De student leert illustraties maken, zowel met de hand als op de pc of Mac. - De student leert hoe een bepaalde sfeer neergezet kan worden en hoe die in 3D uitgewerkt wordt. - De student neemt het voortouw in projecten en toont teamspirit. - De student moet commercieel sterk zijn, gevoel hebben voor trends en beschikken over technisch en ruimtelijk inzicht.
Vanaf 2009 werkt het GLR met een strategisch beleidsplan. Het plan is de basis van en inspiratie voor alle beleidsdocumenten van het GLR. De visie wordt jaarlijks in concrete doelstellingen geformuleerd. Het GLR werkt met een driesporenbeleid, waar drie regiegroepen aan gekoppeld zijn: 1. Succes voor de studenten, 2. Externe oriëntatie. 3. Randvoorwaarden (Grafisch Lyceum Rotterdam strategie, 2009-2013)).
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
12
3. THEMA 2 LEERDOELEN KERNVRAAG: WAARHEEN LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT
LEERDOELEN
LEERACTIVITEIT
WAT LA2DOCENTENROLLEN BRONNEN
ALGEMEEN
VRVP
Het GLR is een pluriforme instelling, die naar een veilige en evenwichtige opgebouwde omgeving streeft. De onderwijsproducten, werkwijze en dienstverlening worden, met behulp van ICT, voortdurend afgestemd op de vraag van de student, de afnemers en nieuwe vormen van leren. Het GLR is een specialistische kennisonderneming op het gebied van mediadesign, technology, mediamanagement en mediatechnieken, met een hoog onderwijskunidig- en ondersteunend faciliteringsniveau en een voortdurende beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige kennis.
VRVP kent vijf leerdoelen: 1. Maakt ontwerp, 2. Bereidt de realisatie voor, 3. Realiseert de uitvoering van het ontwerp op locatie, 4. Voert projectleiding uit, 5. Voert ondernemerstaken uit. Alle leerdoelen zijn in concreet observeerbaar gedrag zichtbaar.
LEERINHOUD WAT LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT ALGEMEEN
VRVP
De horizontale verantwoording van de leerinhouden wordt gedaan in samenwerking met verschillende bondgenoten zoals de bedrijfstakgroep (BTG) Communicatie & Media en het GOC. Zij ondersteunen en versterken de opleidingen in de sectoren Communicatie & Media bij het: - positioneren van de opleidingen in de regio; - streven om deelnemers te ontwikkelen tot lerende burgers; - streven om deelnemers te begeleiden naar de arbeidsmarkt. De samenwerking is leidend voor de lesinhouden op meso- en microniveau.
Het kwalificatiedossier van RVP bepaalt de leerinhoud van de lintmodule. De vakdocent vertaalt het kwalificatiedossier in leerdoelen en verwerkt het in leeractiviteiten. Voor VRVP worden de belangrijkste beeldende middelen en aspecten behandeld, ontwikkeld en getoetst. Dit om de leerdoelen te bereiken.
LEERACTIVITEITEN HOE LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT
Uitdagend ontwerpen
ALGEMEEN
VRVP
De opleidingen op het GLR zijn erop gericht om bij de student specifieke talenten te onwikkelen. Om dat te bereiken heeft het GLR voor ‘Blended Learning’ gekozen. Dat betekent eigenlijk gemixt leren. Voor elk onderdeel van de opleiding wordt voor de juiste mix gekozen. Dat kunnen projecten zijn, klassikale lessen, individuele praktijkopdracten, gastcolleges, bedrijfsbezoeken of themamodules.
De student vertoont de volgende gewenste leeractiviteiten om de leerdoelen te bereiken: - luisteren - lezen - samenwerken/zelfstandig werken - plannen - concept ontwikkelen - ontwerp maken - werkzaamheden voorbereiden - project voorbereiden - presenteren - project opleveren
Master leren & innoveren
13
3. THEMA 2 DOCENTENROLLEN HOE IS DE ROL VAN LERAAR BIJ HUN LEREN? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT
LEERDOELEN
LEERACTIVITEIT
WAT LA2DOCENTENROLLEN BRONNEN
ALGEMEEN
VRVP
Professionalisering van docenten heeft een prominente plaats binnen het GLR: bekwaam worden, bekwaam zijn, en bekwaam blijven. Sinds 2010 is er bijzonder aandacht voor de volgende onderwerpen: 1. Behalen onderwijsbevoegdheid 2. Pedagogische en dicdactische vaardigheden voor instructeurs 3. Mentortrainingen, Invoering CGO, Taal en Rekenen 4. Beloning Eenmalige Prestatie 5. Bijblijven op vakgebied.
Van de vakdocent wordt verwacht dat hij of zij aan het begin van de eerste les duidelijk maakt wat er van de student wordt verwacht. Uitleg te geven over de genoemde onderwerpen in de lintmodule. De voortgang van de student tijdens het werken aan de opdrachten in de gaten houdt. De opdrachten te bespreken en feedback te geven aan de student. Vorderingen van de student bij te houden en te overleggen met de student.
BRONNEN EN MATERIALEN WAARMEE LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT ALGEMEEN
VRVP
In de school vind je vele teken-en ontwerplokalen, een atelierruimte, fotostudio’s, projectlokalen met pc’s en Mac’s, een geluidsstudio, drukkerij, signstudio en een ‘green screen’studio. Daarnaast beschikt het GLR over de nieuwste software.
De student leert vanuit de lintmodule de tekentechnieken en gebruikt internet voor ondersteunend informatie en beeldmateriaal. Het materiaal bestaat uit: geodriehoek, liniaal, potloden met verschillende hardheden, PC met een WACOM cintiq beeldscherm, markerstiften, markerpapier, zwart fineliner, kleurpotloden en gum.
GROEPERINGSVORMEN MET WIE LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT ALGEMEEN
VRVP
Het GLR verzorgt opleidingen op vmbo- en mbo-niveau voor de grafische-, media-, en communicatiebranche. Voor het mbo gebeurt dit op grond van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. In het mbo telt het GLR 3.909 studenten. De studenten komen uit circa driehonderd woonplaatsen/gemeentes uit de provincies Zuid-Holland, West-Brabant en Zeeland. De samenstelling is heterogeen en het aantal is afhankelijk van het aantal aanmeldingen.
In de huidige situatie kan er één klas van 32 studenten samengesteld worden. Bestaande uit een heterogenegroep van studenten uit het basisjaar die voor de differentiatie RVP hebben gekozen.
LEEROMGEVING WAAR LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT ALGEMEEN
Uitdagend ontwerpen
Het GLR is opgebouwd uit drie organisatorische eenheden: VMBO (Stadshoudersplein) het MBO (Heer Bokelweg & William Boothlaan) en MediaCollege (Heer Bokelweg) Voorzien van alle hedendaagse leeromgevingen. Master leren & innoveren
VRVP Locatie Heer Bokelweg. De lessen worden gegeven in praktijkruimtes waar tekentafels en computers met WACOM cintiq beeldschermen staan. Het lokaal is zo ingericht dat de student zelf mag bepalen aan welke tafel hij of zij gaat zitten. 14
3. THEMA 2 TIJD WANNEER LEREN ZIJ? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT
GROEPERINGSVORMEN
LEEROMGEVING
TIJD LA2CONCLUSIE
VRVP De student krijgt een periode lang (7 à 8 weken) drie lesuren ( 150 minuten) les. Het rooster verandert per periode waardoor de pauzes en tijden per periode steeds verschillend zijn.
TOETSING HOE WORDT HUN LEREN GETOETST? CURRICULUM/LEERPLAN/LEERTRAJECT ALGEMEEN
VRVP
Elk module is een zelfstandig leerblok dat De manier om het al dan niet bereiken doelafgesloten wordt met een toets. In de vorm stelling te controleren wordt gedaan in de van een schrifelijk tentamen, werkstuk of pre- vorm van een eindpresentatie waar al het sentatie. Een aantal keer tijdens de studie tekenwerk wordt gepresenteerd en door de moet de student een Proeve van Bekwaam- vakdocent wordt beoordeeld. heid doorlopen. Dit is een examenmoment waarin de student bewijst tot welke prestaties hij of zij in staat is. Tijdens themamodules wordt de student op werkprocessen beoordeeld.
3.3 STERKTE-ZWAKTE ANALYSE V/H CURRICULUM
RVP CURRICULUM LANDELIJKE KWALIFICATIES MBO
Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie.
GLR STUDIEGIDS
Ruimtelijke vormgeving en presentatie.
LESSENTABEL
Jaaroverzicht welke vakken wanneer en door wie gegeven in een bepaalde klas.
JAARPLANNING
Alle planningen zoals vakanties, introductieweek, excursieweken, clusterdagen en nationale en internationale feestdagen en de planning van de eindexamenprojecten.
JAARTAAK VAN DOCENT
ALGEMEEN Het schooljaar is opgebouwd uit vijf periodes van 7 of 8 weken, inclusief toetsweek. Openingstijden Heer Bokelweg: maandag, dinsdag, woensdag: 08:15 t/m 21:45 donderdag: 08:15 t/m 20:15 vrijdag: 08:15 t/m 18:30
Welke vakdisciplines en taken hoeveel uur per week worden gegeven in een leerjaar.
Uitdagend ontwerpen
STERK
Het algemene curriculum van het GLR laat een duidelijk structuur zien in de manier waarop er gewerkt wordt volgens het principe van “blendig learning’’. Met als doel om de belangrijkste bron van kennis en informatie voor de grafische-, media- en communicatiebranche te zijn. De leerdoelen staan duidelijk omschreven en zijn terug te vinden in de kwalificatiedossiers van de opleidingen. Doordat alle kwalificaties en kwalificatiestructuur door de GOC en BTG beheerd en geïmplementeerd worden weet ik dat we permanent op de hoogte zijn van alle ontwikkelingen in de markt, in technieken en in organisaties. En daarom vind ik dat op papier beide curriculums goed en zeer uitgebreid zijn.
ZWAK
Maar iets wat op papier geschreven is wordt niet altijd in de praktijk uitgevoerd. Het is mij duidelijk geworden, dat ik het ‘Intended’ Curriculum ( het bedoelde curriculum) niet in zijn geheel heb gebruikt. Ik heb meer vanuit het ‘Implemented curriculum’ gehandeld. Tijdens het analyseren van mijn lintmodule ben ik dan ook achter gekomen, dat ik het kwalificatiedossier globaal heb gebruikt. Ik heb de lintmodule meer geschreven vanuit de behoefte en de kennis van de leertrajectvoorzitter, Mignon Longayroux. Daarna heb ik opdrachten geschreven vanuit de basiskennis van de studenten uit het basisjaar. Het curriculum voor de studentierichting RVP is geschreven vanuit het landelijke kwalificatiedossier waardoor er veel in algemene termen wordt gesproken. Hierdoor ontstaat er ruimte voor eigen interpretatie, omdat de leerjaren heel globaal staan omschreven. De docent heeft veel de vrijheid om de leerinhoud en de leeractiviteiten in te richten. Hierdoor staat de rol van de vakdocent erg globaal in het curriculum omschreven. Dat heeft ook te maken met het feit dat het curriculum niet uit één document maar uit meerdere documenten bestaat. Master leren & innoveren
15
4. THEMA 3 ONDERWIJSKUNDIG ONTWERPEN EN VISIES OP LEREN EN INSTRUCTIE 4.1 INLEIDING
Wat is leren eigenlijk? Al heel snel kwam ik achter, dat het niet zo eenvoudig is om daar een antwoord op te geven. Na het lezen van literatuur (Valcke) ben ik erachter gekomen dat er vele wetenschappers zijn geweest met theorieën over leren. Persoonlijk heb ik nog altijd geen alom geldende theorie gevonden. Wat logisch is aangezien het onderwijs steeds veranderd. Voor mijn analyse behandel is een aantal theorieën waarvan ik vind dat het nog steeds relevant is binnen mijn onderwijsinstelling. Deze theorieën geven mij handvatten voor het herontwerp van mijn lintmodule voor RVP. Ik ga dat doen door de volgende drie theorieën te omschrijven en te gebruiken: de behavioristische theorie, de cognitieve theorie en de constructivistische theorie. In de bijlage heb ik een overzicht gemaakt van de kenmerken en verschillen tussen de drie theorieën.
VISIES
THEORIEËN BEHAVIORISME
LA2STIMULATIE
Uitdagend ontwerpen
4.2 THEORIEËN
Welke theorieën herken ik mijn lesmateriaal en welke theorieën kan ik gebruiken om mijn lesmateriaal te verbeteren (herontwerpen)? Tijdens het schrijven van mijn lintmodule ben ik niet bewust bezig geweest met visies en theorieën. Het is dan ook erg interessant om te analyseren welke visie ik onbewust gebruikt heb bij het schrijven van mijn lintmodule en welke visie ik beter had toe kunnen passen?
4.2.1 BEHAVIORISME
Al snel kwam ik achter dat ik de lintmodule vanuit een behavioristische visie heb geschreven. Ik verwacht namelijk van de student, dat hij of zij het juiste gedrag vertoont op het gebied van technisch tekenen. De student moet de tekentechniek uitvoeren, herhalen en toepassen. De oorsprong van het gedrag wordt door mij uitgelokt en ondersteund door de lintmodule. Ik moet er voor zorgen, dat de student de technische kant van perspectief onder de knie heeft. Het herhalen van de techniek moet ervoor zorgen dat er conditionering ontstaat (Twitmeyer 1873-1943). Het inzicht van de klassieke conditionering helpt begrijpen hoe schoolgedrag van studenten plots in positieve of negatieve zin kan evolueren. Het veelvuldig herhalen van de tekentechniek moet ervoor zorgen dat de student uiteindelijk zelfstandig een perspectivische tekening kan maken. Zoals John Watson (1913, p. 158) al schreef:’Het theoretische doel is het kunnen voorspellen en controleren van gedrag’. De stimuli voor een student is het kloppend krijgen van een technische tekening en daaraan gekoppeld een hoog cijfer! Als vakdocent is het wel heel belangrijk om de student een positieve stimulatie te geven over perspectief tekenen. Ik gebruik hiervoor bekrachtigers (Tuckman & Monetti (2011, p. 247). 1. Geef de beloning zo snel mogelijk, 2. Laat de student de beloning zelf bepalen, 3. Waardeer positief sociaal gedrag en leerprestaties, 4. Geef persoonlijke feedback, 5. Laat eerst de mindere leuke taken uitvoeren. In de praktijk gebruik ik punt 1, 3 en 4. Ik geef na de tussenpresentatie altijd klassikale feedback over datgene wat me is opgevallen en waar ik wel en niet tevreden over ben. In week 5 kom ik er nog op terug met de mededeling hoe de tussenpresentatie is gegaan en hoe veel mensen een bonus hebben gekregen. Een ‘precorrectieve’ aanpak om de studenten te stimuleren (Becker & Engelman, 1975)
Master leren & innoveren
16
THEMA 3
BEKRACHTIGERS
COGNITIVISME
VRVP1 LA2OBSERVEERBAAR
Ik heb de lintmodule zo geschreven dat de verworven kennis opgesplitst wordt in kleine delen. Met een opbouwende moeilijkheidsgraad. Zo om fouten te voorkomen. Van gestructureerdheid naar steeds meer zelfstandigheid. Totaal anders dan het constructivisme waar veel zelfstandigheid van de student gevraagd wordt en fouten maken bij het leerproces hoort. De toepassingen van de behavioristische theorie in mijn lessen vind ik nog altijd waardevol. Vooral waar het gaat om het leren van automatismen en motorische (Romiszowski) vaardigheden wat goed uit komt bij perspectieftekenen. Wat nog erg nuttig is, zijn de volgende behavioristische principes: Het gebruik van bekrachtiging (reïnforcement): het waarderen van (deel)activiteiten van studenten. Door positieve bekrachtiging wordt de leerling gemotiveerd. Ik gebruik daarvoor in week 4 een tussenpresentatie. De student krijgt een bonus wanneer de tussentijdse tekeningen compleet en netjes gepresenteerd worden. De bonus bestaat uit een half punt extra op het eindcijfer van de module. Het tweede principe is erg belangrijk voor de student aangezien de voorkennis van de student is veranderd. Ik modelleer de student (shaping) bij het systematisch opbouwen van deelhandelingen of -theorieën wanneer een bepaald complex gedrag of complexe theorie aangeleerd moet worden. In mijn geval is dat perspectief tekenen. Omdat de student perspectief tekenen als moeilijk ervaart is het verstandig om het in kleine overzichtelijke stukken aan te bieden.
CONCLUSIE
De behavioristische benadering van mijn lesmateriaal heeft zeker nadelen. De student moet vaste stappen nemen en krijgt weinig bewegingsvrijheid. De leerdoelen zijn strikt gespecificeerd en moeten meetbaar zijn. De student werkt individualistisch waardoor er geen samenwerking is. Het gebruik van een bonus (bekrachtiger) is beperkend. Want niet iedereen is daar gevoelig voor. De grootste zwakte is nog dat de cognitieve doelen moeilijk meetbaar zijn. Maar ik vind wel dat perspectief tekenen vanuit een behavioristische manier benaderd kan worden. In mijn herontwerp wil ik wel het samenwerken terug laten komen. Want daar kan de student veel van leren.
4.2.2 COGNITIVISME Bij het cognitivisme gaat het om de opslag van informatie in het geheugen van de student. Volgens de cognitieve theorie moet nieuwe informatie inhoudelijk aansluiten op reeds aanwezige kennis. Wanneer de student de leerstof niet kan koppelen aan reeds bestaande kennis dan is er geen referentiepunt en dan zal de leerstof snel worden vergeten. Daarom is de voorkennis van een student erg belangrijk. In hoeverre kunnen de studenten zinvolle verbanden leggen met de lesinhoud en de opdrachten van VRVP? Het moeilijke van cognitivisme is dat het aandacht geeft aan de interne psychische processen. De processen die niet direct observeerbaar zijn. Voor een praktijkvak zoals RVP een lastig dilemma. Want ik moet nu conclusies kunnen trekken die verder gaan dan wat ik kan afleiden uit observeerbaar gedrag van de student. Lastig, omdat ik de lintmodule zo heb geschreven dat waarneembaar gedrag van de student alleen zichtbaar is door het maken van een tekening die aan een aantal eisen moet voldoen. Ik geef naar aanleiding van het observeerbaar gedrag een cijfer. Ik observeer het mentale gedrag niet, ik kijk alleen naar het eindresultaat. Ik maak geen conclusies over veronderstelde interne processen. En dat is waar het cognitivisme verschilt met het behaviorisme.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
17
4. THEMA 3
DECLARATIEF
EXTRANEOUS
STAPPEN LA2CONSTRUCTIVISME
Maar hoe kan ik het dan in mijn herontwerp verwerken? Hoe bied ik de kennis in mijn herontwerp aan? Ik kan rekening houden met de soorten kennis die een cognitivist onderscheidt ( Dillon, 1986, pp. 2-4 en Fergusson Hessler & de Jong, 1993) Declaratieve kennis: definities, wetten. Snel verworven, snel vergeten! Procedurele kennis: het gebruiken van de declaratieve kennis. Metacognitieve kennis: kennis om zelf te denken. Het permanent controleren. Je kunt de opdrachten uit de lintmodule verdelen in meerdere soorten kennis. De student leest declaratieve kennis om daarna procedureel de kennis toe te passen in een opdracht. Wanneer de student de procedurele kennis herhaalt dan moet de student uiteindelijk metacognitieve kennis tot zich hebben genomen om de techniek permanent te kunnen toepassen wanneer het wordt gevraagd. Je kunt ook wel spreken van conditional knowledge. Daar waar de tekentechniek toegepast wordt om een ontwerp te maken. Het mag duidelijk zijn dat alle soorten kennis een relatie met elkaar hebben. De één kan niet zonder de ander. Hoe verwerkt de student de informatie en maakt gebruik van de tekentechnieken? Informatieverwerking gebeurt in stappen. Door het gebruik van een tekentechniek is de student in staat om een duidelijk beeld te geven van het ontwerp. Hoe gaat de student om met de informatie van de vorige lintmodules en van de tekentechnieken uit het basisjaar? Een student heeft verschillende geheugens. (Snowman & Biehler, 2003, p. 2620 ). De lintmodule werkt vooral met visual (iconic) memory. Dat is informatie die opgeslagen is als afbeeldingen, scènes en tekeningen. We moeten wel rekening houden dat een student maar een beperkt aantal kenniselementen tegelijkertijd kan verwerken. De manier waarop de informatie is gepresenteerd is daarom heel belangrijk (Extraneous cognitive load). Dat kan opgevangen worden door de reader een aangepaste vormgeving te geven. De moeilijkheidsgraad van perspectief tekenen kan ook een rol spelen (intrinsic cognitive load). De tekentechniek is een gegeven en kan niet veranderd worden maar de complexiteit van de techniek kan wel verlaagd worden door kleinere stappen te maken.
CONCLUSIE
Het is voor mij niet moeilijk om de nadelen van cognitivisme op te noemen. Het is bijna onmogelijk om een praktijkvak te beoordelen op onzichtbare observaties. Maar wat ik wel interessant vind, is het feit dat de student declaratieve kennis gebruikt om daarna procedurele kennis toe te passen in een opdracht. Inzicht die ik meeneem tijdens het herontwerp van mijn reader.
4.2.3 CONSTRUCTIVISME
Het begrip constructivisme laat zich niet zo makkelijk verklaren en omschrijven. Dat komt doordat het constructivisme een breed filosofisch begrip is dat op verschillende manieren geïnterpreteerd en uitgelegd kan worden. Sinds competentiegericht onderwijs is het constructivisme een vaak gehoorde theorie. Wat zeer kenmerkend van het constructivisme is dat zelfsturing centraal staat. De student moet samenwerken en maakt daar gebruik van informatie- en communicatiemiddelen zoals computers en het internet. De student kan zelfstandig informatie opzoeken, verwerken en presenteren. Alleen er is geen helder beeld hoe kennis wordt geconstrueerd. Het constructivisme is eerder een filosofisch referentiekader dan een empirisch onderbouwde theorie. Wat zijn de denkwijzen van de constructivisten en hoe kunnen zij een bijdrage leveren aan mijn herontwerp?
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
18
THEMA 3 Het constructivisme werd zichtbaar in het onderwijs toen het postmodernisme de wetenschap binnentrad. Postmodernisten menen, dat ieder mens zijn eigen beelden van de werkelijkheid vormt om deze te kunnen begrijpen. Het mag geen verrassing zijn dat de postmoderne denkbeelden niet te verenigen waren met de theorieën van het behaviorisme en cognitivisme. Gelukkig hebben we dat binnen het GLR opgelost door een duidelijk onderscheid te maken tussen de lint-, flexen thema modules. Zodoende hoefde ons onderwijs niet drastisch aangepast te worden. De manier hoe nu geleerd wordt is door het constructivisme veranderd. Leren betekent, dat het individu zijn representaties, zeg maar verbeeldingen van de werkelijkheid, steeds verder aanpast en aanscherpt om zo een bruikbaar beeld van de werkelijkheid te vormen. Dit aanpassen is een persoonlijk proces, maar vindt vooral plaats door het contact tussen het individu en de buitenwereld en het contact tussen het individu en andere personen. Iets wat een student van het GLR zeker moet kunnen, omdat zij worden opgeleid tot mediavormgever. POSTMODERNISME
HERONTWERP
TIPS & TRICKS LA2
CONCLUSIE
Ik herken het belang van kennis als persoonlijke constructie en het bijbehorende belang van interactie met de omgeving. Iets wat ik zeker terug wil laten komen in mijn herontwerp. Het komt in het kort neer op dat de student actief aan de constructie van zijn kennis werkt. Het samenwerken en eigenaar van je eigen ontwikkeling worden vind ik een mooi uitgangspunt voor mijn herontwerp.
4.4 TIPS & TRICKS VOOR DE ONTWERPER BEHAVIORISTISCHE DOCENT: - Bepaalt welke cues gewenste respons uitlokken. - Ontwerpt oefensituaties waarin stimuli en prompts aan elkaar worden gekoppeld. - Bepaalt omgevingscondities en richt instructie in om de juiste respons uit te lokken als reactie op de aanwezige stimuli. COGNITIVISTISCHE DOCENT:
- Houdt rekening met de leerervaringen van de student. - Bepaalt de meest effectieve manier om de nieuwe informatie te structureren en presenteren. - Ontwerpt oefensituaties met feedback om het proces van informatieverwerking door de lerende te stimuleren.
CONSTRUCTIVISTISCHE DOCENT:
- Gebruikt instructie om de lerende te ondersteunen in het proces van kennisconstructie, zelfreflectie en zelfregulatie. - Ontwerpt leerzame ervaringen en leeromgevingen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
19
5. THEMA 4 INNOVATIEF, CREATIEF UITDAGEND EN ACTIVEREND ONTWERPEN 5.1 INLEIDING
ICT
WERKGROEP THEMAMODULES
LA2WERKPROCESSEN VAARDIGHEID
VAL
Hoe zorg ik ervoor dat mijn lesmateriaal voor VRVP ook in de toekomst aantrekkelijk en innovatief blijft? Om dat te bereiken vind ik het belangrijk om alle ontwikkelingen gaande te houden. Wat voor invloed hebben de ontwikkelingen op mijn manier van lesgeven tijdens VRVP? Een innovatieve ontwikkeling die mijn lessen drastisch heeft veranderd is de toepassing van ICT. Ten eerste ontwikkelt kennis veel sneller door het gebruik van ICT. Ten tweede verspreidt kennis veel sneller en effectiever. Hierdoor ben ik als docent niet meer alwetend. Maar ik kan ICT wel in zetten om de kennis voor VRVP te sturen. Door innovatie binnen de ICT kan ik kennis makkelijker delen en is samenwerken veel eenvoudiger (Ict op School, 2004). Maar hoe ga ik dat doen?
5.2 PRAKTIJK
Het lesgeven is veranderd door de komst van digitale technologie! Digitale technologie is niet nieuw meer, maar ontwikkelt zich nog altijd razendsnel en wordt daarmee een vast onderdeel in het onderwijs. Onderzoek wijst uit dat het gebruik van een tablet toeneemt (kennisnet). In 2017 worden er meer tablets als Ipad verkocht dan notebooks-pc’s. ( NPD, 2012). Binnen mijn onderwijsinstelling zie ik dat terug in een werkgroep die onderzoekt of het gebruik van een Ipad het lesgeven kan verbeteren. Wanneer de pilot een succes wordt bestaat de kans dat we allemaal met een Ipad kunnen werken. Wanneer ik de Ipad in mijn les wil gebruiken dan moet ik wel vaardig zijn in het gebruik ervan. Maar hoe ga ik de Ipad gebruiken in mijn les? Waar moet ik op letten en wat is er allemaal op de markt? Daarbij vind ik dat lesgeven met een Ipad anders is dan leren met een Ipad. Gezien het enthousiasme van de student over het gebruik van een smartphone schat ik in dat ook een Ipad heel attractief en uitnodigend moet zijn. Ik maak me daarom geen zorgen of een mobiele medium wordt gebruik maar wel hoe een mobiel medium wordt ingezet. Ik vind dat je eerst naar de menselijke factoren moet kijken en daarna pas naar de materiële factoren. In vakjargon wordt dat ook wel ‘onderwijsgedreven innovaties’ genoemd (Law e.a., 2008; De Koster e.a., 2009). Wat ik als voordeel zie, is dat ik met een Ipad veel mobieler ben dan met een beamer waardoor ik veel actiever en persoonlijker met een student over de lesstof kan praten. Daarbij verschijnen er steeds meer goede onderwijskundige apps, die het leren een stuk aantrekkelijker en motiverender maken voor leerlingen. Er zijn natuurlijk ook nadelen waar je aan moet denken. Immers, ik werk al met een laptop. Dus wat voor meerwaarde heeft een dergelijke Ipad dan? Ik vind een laptop veel breder inzetbaar wanneer ik kijk naar de programma’s die op de markt zijn. Al moet ik toegeven dat het een kwestie van tijd is. De ontwikkeling van de Ipad zal net zo snel gaan als de ontwikkeling van de laptop.
5.3 VAL VIRTUAL ACTION LEARNING
Gelukkig hoef ik het wiel niet opnieuw uit te vinden. Er zijn genoeg onderzoeken en instanties die ICT als onderwerp hebben. Waarvan ik VAL voor het onderwijs het meest geschikt vind. Zij gaan er namelijk vanuit dat het opleidden van de student via ICT en nieuwe media mogelijk is. ICT wordt door VAL op een constructivistische manier ingezet, omdat de student zelf betekenis geeft aan wat de student ervaart en leert door samenwerking met de medestudent. De belangrijkste onderwijsbijdragen van ICT in het onderwijs is dat het onderwijs aantrekkelijker wordt, het creëert een rijkere leeromgeving en het zorgt voor meer mogelijkheden op het gebied van zelfstandig leren. Dat wordt ondersteund door steeds meer empirische evidentie dat ICT bijdraagt aan effectiever, efficiënter en aantrekkelijk onderwijs (kennisnet, 2010). Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
20
5. THEMA 4 Het VAL-concept prikkelt de student om kennis te construeren door zelf leerproducten te produceren. Ik merk dat op de manier waarop digitale communicatie het sociale leven van de student beïnvloedt. Door het gebruik van social media worden contacten makkelijker gelegd en informatie uitgewisseld. De student publiceert het werk bijvoorbeeld op een website of blog. Iets wat ik in mijn herontwerp mee kan nemen. Zeker omdat het in het onderwijs de verwachting leeft dat het aandeel van digitaal leermateriaal in de komende drie jaar met 15-20 % zal toenemen (kennisnet).
5.4 BLOOMS DIGITALE TAXONOMIE
VAL
BLOOMS TAXONOMIE
LA2 6 STAPPEN IPAD
Wanneer ik de Ipad in mijn les ga gebruiken dan moet ik dat gedegen doen. Maar hoe krijg ik dat voor elkaar? Daarvoor kan ik de digitale taxonomie van Bloom (1956) gebruiken. Het model helpt om het denken van docenten op gang te brengen. De taxonomie van Bloom is een classificatie van leerdoelstellingen, waarin verschillende niveaus van leren zijn gedefinieerd en opgelijst volgens opklimmende graad van complexiteit. De originele taxonomie werd geschreven in 1956, maar die versie werd later aangepast door Anderson en Krathwohl (2001). Zij beschouwen creativiteit van een hogere orde dan evaluatie en ze formuleren de acties die verbonden zijn met elk van de taxonomische niveaus als concrete werkwoorden. Je kunt de taxonomie als een trap voorstellen: elke trede brengt het leerproces tot een complexer niveau en houdt automatisch de vorige stappen in:1. KENNIS: reproduceren, herkennen, terugvinden van kennis, concepten en procedures.2. BEGRIP: verduidelijken, interpreteren en toepassen van de kennis op soortgelijke situaties. 3. TOEPASSING: het geleerde (kennis/begrip) in een nieuwe situatie toepassen en uitvoeren. 4. ANALYSE: een (complex) geheel analyseren, opdelen en de verbanden bepalen. 5. EVALUATIE: kritisch denken en beoordelen gebaseerd op criteria. 6. CREATIE: creatief denken, een nieuw geheel vormen en zoeken naar oplossingen. De Ipad kan ik uitstekend inzetten ter ondersteuning van die higher order thinking skills, bijvoorbeeld het creëren van visuals. Maar hoe kan de taxonomie mij helpen naar zinvol leren met een Ipad? Als ik kijk naar het gebruik van PowerPoint en Photoshop door de studenten dan zijn die twee gesitueerd op de twee eerste niveaus van de taxonomie. Het gebruik van de WACOM cintiq1 beeldscherm haalt misschien nog het niveau van de toepassing. Maar hoe krijg ik het een stap hoger? Er is een aantal apps/ webtools die gebruikt kunnen worden om een stap hoger te komen. Ik kan bijvoorbeeld ‘toepassing’ omschreven met de volgende sleutelwerkwoorden: ‘implementatie’, ‘gebruik’, ‘uitvoeren’ en ‘delen’. Die sleutelwerkwoorden worden dan verbonden met een aantal mogelijke activiteiten, zoals ‘presentatie’ of ‘interviewen’. Voor elke activiteit kan ik een app/tool gebruiken. Voor de activiteit ‘presentatie’ heb je ‘skype’, Google presentation’ of ‘audio and video conferencing’. Voor de activiteit ‘Interviewen’ heb je ‘podcast. ‘vodcast’ en soundrecorder. Ik moet proberen om de Ipad niet enkel te gaan gebruiken om kennis over te brengen en te illustreren. Ik moet proberen om verder te gaan in de taxonomie van Bloom en een aanbod kiezen of maken dat ook de hogere leerniveaus (communicatie en samenwerking) stimuleert. Apps en andere ICT-tools doen dat uiteraard niet vanzelf. De meeste zijn trouwens bijna nooit ontwikkeld met een leerdoel voor ogen. Gelukkig gaat de ontwikkeling heel snel en er worden elke dag apps en tools voor het onderwijs ontwikkeld. Door het grote aanbod van apps moet ik de juiste doelstelling formuleren en dan kijken of er een middel is dat ik kan gebruiken om dat doel te bereiken. Dat laatste is niet altijd makkelijk, omdat ik afhankelijk ben van de ontwikkelaars. 1. Beeldscherm waarop digitaal getekend kan worden
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
21
5. THEMA 4 5.5 DOELSTELLING
Hoe kan ik nu echt communiceren, feedback krijgen en kwalitatieve tekeningen maken zonder dat het een pictionary achtig ‘spel’ wordt? De Ipad moet ik beperken tot input (lezen/leren) en output (ontwerpprogramma’s). Er is al een aardig aantal apps op de markt die ik in kan zetten voor mijn lessen. Soms ligt het gebruik van een tool voor de hand, soms komt daar wat creativiteit aan te pas en soms moet ik echt inspanningen doen om zelf een didactisch middel te ontwikkelen. Het maken van een doelstelling is cruciaal bij het slagen van het gebruik van een Ipad.
DOELSTELLING 1: De student kan gegevens digitaal beheren. DOELSTELLING 2: De student beheerst het gebruik van apps. DOELSTELLING 3: De student communiceert met behulp van social media. DOELSTELLING
OVERZICHT CONTENT
LA2 LEEROMGEVING MAGICPLAN EVERNOTE
MINDMEISTER
APP-OVERZICHT
Het is bijna een onmogelijke taak om alle apps op te noemen die voor mijn vak iets kunnen betekenen, maar ik heb een selectie gemaakt van apps waarvan ik denk dat het mijn lessen ondersteunt en verbetert. Tijdens het zoeken naar educatieve apps heb ik een onderscheid gemaakt tussen apps met content en apps als leeromgeving. Content: inhoud, het geheel van tekst, beeld en geluid. Leeromgeving: het totaal aan middelen, strategieën, personen en faciliteiten dat de lerende in staat stelt om te leren. In de klas zie ik de Ipad vooral voor het vastleggen van bijvoorbeeld meetresultaten, het experimenteren met simulaties en schetsprogramma’s.
TEKENPROGRAMMA (CONTENT) MAGICPLAN
DRAW FREE FOR I PAD ADOBE POPPLET LITE PHOTOSHOP
TEKENBLOK
LES ONDERSTEUNEND ( LEEROMGEVING)
BLACKBOARD DROPBOX MOBILE LEARN
EVERNOTE
I-WILLY
ISTUDIEZPRO
MINDMAPPEN ( CONTENT)
BRAINSTORMING IBRAINSTROM
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
MINDMEISTER
MYTHOUGHTS IDEA SKETCH
22
5. THEMA 4 5.7 CONCLUSIE
Tijdens het lezen van veel artikelen en onderzoeksrapporten komt steeds naar voren dat je het gebruik van ICT in je les niet zomaar moet toepassen ( Ict op School, 2004, Vier in Balans Plus) . Daarom moet ik eerst goed bedenken waarvoor ik de Ipad en de apps ga gebruiken. Het maken van leerdoelen is heel belangrijk. Precies wat je met een onderwijsmodel ook moet doen ( Dick & Carey, Romiszowski, Van den Akker). Wanneer de leerdoelen duidelijk zijn dan pas kan ik de Ipad en de apps inzetten voor mijn VRVP lessen.
BIJVOORBEELD LEERDOELEN VOOR HET GERBUIK VAN DE IPAD & APPS 1. De student kan met behulp van Magicplan een ontwerp visualiseren. 2. De student kan met behulp van Adobe Photohop eenvoudige grafische toepasCONCLUSIE
LEERDOELEN LA2 EDUCATIEF EXPERIMENT APPS
INNOVATIE
singen maken. 3. De student kan met behulp van Evernote de administratie en boekhouding bijhouden. 4. De student kan met behulp van Dropbox medewerkers aansturen.
Ik zie de Ipad en het gebruik van verschillende apps als hulpmiddel en niet als doel voor mijn lessen! Een mooi uitziende app moet ook educatief zijn. Waar ik persoonlijk nog aandacht aan moet schenken is het koppelen van (nieuwe) didactiek aan die nieuwe technologie. Het is mij duidelijk, dat de rol van de docent cruciaal is bij het slagen van deze experimenten. Het gebruik van Blooms digitale taxonomie kan me daarbij helpen. De volgende opbrengsten verwacht ik bij het inzetten van ICT binnen mijn herontwerp: 1. efficiënter, effectiever en aantrekkelijker onderwijs, 2. effecten op drie niveaus: leerlingen leveren betere prestaties en zijn meer gemotiveerd, docent geeft efficiënter onderwijs en de les wordt aantrekkelijker , de vernieuwingsgezindheid van de school neemt toe. 3. ICT voegt iets toe (v.b beeldmateriaal) of het vervangt een bestaand onderdeel van de les. Uiteindelijk moet het gebruik van ICT er voor zorgen dat mijn herontwerp sociaal constructivistisch wordt. Zodat de student meer ruimte krijgt om actief, zelfstandig en in samenwerking met anderen kennis te verwerven door het vinden van oplossingen (Van Gennep e.a., 2010b).
WERKGROEP
Volgens de werkgroep die met de Ipad heeft ‘geëxperimenteerd’ is de Ipad heel gebruiksvriendelijk. Een docent kan op ieder moment instappen ook al weet je niet veel van computers. De apps werken zo makkelijk, dat je niet eerst al het voorgaande moet leren voordat je met de Ipad aan de slag kunt gaan. De mogelijkheden worden steeds uitgebreider en de apparaten steeds gemakkelijker in gebruik. Ik krijg straks een generatie studenten die niet beter weten. Ik moet dus continu af- en aanleren, omdat de techniek zo snel gaat. Ik merk, dat er al een generatiekloof ontstaat tussen mij en de studenten. Ik zie hoe het contact tussen studenten veranderd is. De student is gewend om zijn aandacht te verdelen. Maar de student heeft bijna nooit meer honderd procent aandacht voor elkaar. Dat staat in schril contrast met mijn lesmateriaal dat nog erg behavioristisch van aard is. Wie weet kan de Ipad daar verandering in brengen. Volgend schooljaar kan ik me inschrijven voor een Ipad cursus. Ik geloof in het feit dat de Ipad een innovatieve en creatieve manier is om mijn lessen voor VRVP uitdagender te maken. Voordat het zo ver is wil ik de cursus volgen en eerst alle mogelijkheden uitproberen!
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
23
SAMENVATTING & EINDCONCLUSIE ALGEMEEN
Na het bestuderen en analyseren van de vier thema’s heb ik veel geleerd op het gebied van uitdagend, kwalitatief en verantwoordelijk ontwerpen. Voordat ik aan leerarrangement 2 begon heb ik veel lesmateriaal op intuïtie en een onderbuikgevoel ontwikkeld en geschreven. Dankzij dit leerarrangement ben ik bewuster van de mogelijkheden om lesmateriaal te ontwikkelen aan de hand van modellen en theorieën. Hierdoor kan ik mijn ontwerpkeuzes beargumenteren en verantwoorden naar mijn collega’s. Met als uiteindelijk doel om de kwaliteit van het lesmateriaal te waarborgen. De gedeelde regie heeft mij veel steun gegeven hoe en wat ik tijdens LA2 ga analyseren. Gelukkig heb ik genoeg vrijheid ervaren om mijn analyse vooral te richten op een praktijksituatie. Zo is mijn analyse ook waardevol voor mijn onderwijsinstelling.
WEBLOG
Mijn persoonlijke ervaring met het gebruik van een weblog kent twee kanten. Wat ik positief vind aan een weblog is, dat ik mijn gedachtes kan delen en die van andere kan lezen. Het werkt erg inspirerend en het zorgt voor interactie. Maar het bijhouden van een weblog is mij toch wel tegengevallen. Ik durf me nog niet helemaal bloot te geven en ben erg zakelijk van toon. Het geven van kwalitatieve feedback kost me toch veel meer energie dan ik dacht. Ik vind het fijner om mensen in de ogen te kijken dan op een beeldscherm. Ik was ook meer geneigd om de blog van mijn leerteam bij te houden, omdat ik ze persoonlijk aan kan spreken. Maar in het kader van innoverend leren is het gebruik van een weblog of een andere ICT gerelateerd medium onvermijdelijk. Daarom vind ik het wel belangrijk dat ik ermee door ga. De eerste stap heb ik gezet. Want straks krijg ik een generatie studenten die er mee opgegroeid is. Als ‘excellente leraar’ is het belangrijk, dat ik weet hoe je ermee om moet gaan en wat de eventuele valkuilen zijn. Daarom ga ik mijn weblog ook voor de andere leerarrangementen gebruiken. Met als leerdoel om in de toekomst kwalitatieve feedback te geven en te ontvangen.
VOLGEND SCHOOLJAAR
Voor het nieuwe schooljaar 2012-2013 heb ik van mijn leerstrajectvoorzitter, Mignon Longayroux, de opdracht gekregen om een analyse te maken van het 3e jaar thema RVP31P. Mignon wil namelijk dat ik de themamodule analyseer op leerdoelen uit het kwalificatiedossier van de studierichting RVP. Welke leerdoelen staan er wel in en welke leerdoelen moeten beter uitgewerkt worden? De kennis van LA 2 sluit mooi aan op de analyse die ik volgend jaar ga uitvoeren. Dankzij de kennis en ervaring van LA2 ga ik ‘t met vol vertrouwen de analyse maken.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
24
LITERATUURLIJST A. van der Meijden, A. Westerhuis, J. Huisman. De vierde meting van de CGO Monitor. Beroepsonderwijs in verandering: op weg naar competentiegericht onderwijs. Expertisecentrum Beroepsonderwijs, september 2009 Akker. J.J.H. van de (2003). Curriculum perspectives: an introduction. Dordrecht: In; J. van den Akker, W. Kuiper & U. Hameijer (Eds.), Curriculum landscape and trends. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers. Beemt, A. van den (2009). Jongeren en interactieve media. Zoetermeer: Kennisnet Onderzoeksreeks, nr. 17. Coppoolse, R., & Vroegindeweij, D. (2010). 75 modellen van het onderwijs. Houten, Nederland: Noordhof Uitgevers Groningen.
LITERATUURLIJST
ADDIE ONDERZOEK LA2AKKER KWALIFICATIES
WEGGEMAN
Dick, W., Carey, L., & Carey, J. (2009). The Systematic Design of Instruction. New Yersey: Pearson Education . Gagné, Robert M. (1977). The Conditions of Learning, 3rd ed. New York: Holt, Rinehart,and Winston. Grafisch Lyceum Rotterdam strategie ( 2009-2013), de ontwikkeling van onze studenten centraal. Grafisch Lyceum Rotterdam studiegids (2010.2012), ruimtelijke vormgeving en presentatie. Hattie, J.A. (2009). Visible learing, a synthesis of over 800 meta-analyses ralating to achievement. Londen: Routledge. Kanters, E., VLiet, H. van, Ringersma, D., Zwaan, M. & Kokkeler, B. (2008). Wat punt nul...? Web 2.0 en MBO leerlingen. Zoetermeer: Stichting Kennisnet. Kennisnet (2010), vier in balans monitor 2010, ict in het onderwijs: de stand van zaken. Zoetermeer. Landelijke kwalificaties MBO, Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie ( 2012, augustus). Brancheplan: Reclame, presentatie en communicatie van den Akker, J. (2003). Curriculum Perspectives: an Introduction. . Van Merriënboer, J.J.G., Hoogveld B., Janssen-Noordman A., (2011). Innovatief onderwijs in de praktijk, Toepassingen van het 4C-ID-model. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press. Veltman-Van Vught, F. (2007). Taxonomie van Romiszovsky. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam. Verleur, R. (2009). ICT-toepassingen met gevoel dragen bij aan leren. Beschikbaar via: http://onderzoek.kennisnet.nl/onderzoeken/rendement/icttoepassingen. Weggeman, M. (2007). Leidinggeven aan professionals? Niet doen! Over kenniswerkers, vakmanschap en innovatie. Schiedam: Scriptum BV.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
25
Deel II UITDAGEND
ONTWERPEN
BIJLAGE A HERONT WERP VRVP1 RUIMTELIJK VORMGEVEN EN PRESENTEREN V O LG E N S H E T:
A P P R O A C H S Y S T E M VA N D I C K , C A R E Y & C A R E Y
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
26
HERONTWERP INTRODUCTIE
Nu ik kennis heb gemaakt met het Dick, Carey & Carey model is het tijd om aan het herontwerp van mijn lintmodule te beginnen door elk stap in het proces te door lopen. Tijdens de stappen zal ik af en toe terug refereren naar de analyses van thema 1 t/m 4. Voor mijn herontwerp zal ik stap 1 t/m 7 zo goed mogelijk beschrijven. De formatieve en summatieve evaluatie (stap 8 en 9) zal onderbelicht zijn, omdat de reader pas volgend schooljaar gebruikt wordt. De evaluatie kan pas na het schooljaar 2012-2013 uitgevoerd worden.
STAP 1
BEPALEN VAN DE LEERDOELEN VOOR DE INSTRUCTIE
STAP 1
LEERDOELEN WIE LA2VERKLAREN CONTEXT
INSTRUMENTEN
De eerste stap in het ontwerp is het bepalen van de leerdoelen. Wat moeten de studenten aan het einde van de module kunnen en weten? Tijdens het 5xW+H methode (Migchelbrink, 2009) heb ik het probleem geïdentificeerd. Ik houd rekening met de discrepantie tussen de leerdoelen uit het basisjaar en de leerdoelen van RVP. De oplossing moet uiteindelijk in leerdoelen resulteren. De leerdoelen worden uitgedrukt in termen van nieuwe vaardigheden, kennis of houdingen. Om mijn leerdoelen te bepalen loop ik eerst een aantal fases door.
FASE 1: WIE ZIJN MIJN LEERLINGEN?
Ik maak een herontwerp van de reader VRVP1 voor de tweedejaars studenten RVP van het GLR, mbo niveau 4. Kenmerken: studenten uit het basisjaar die goed scoren op RVP gerelateerde modules (D&P en SMT). De studenten hebben een positief advies gekregen tijdens de keuzemodule van RVP, dus de student is intrinsiek gemotiveerd. De student heeft een cognitieve affectie voor het vak en heeft het basisjaar met succes afgerond.
FASE 2: DOELBESCHRIJVEN EN DOEL VERKLAREN
Bij het bepalen van mijn doelen voor VRVP1 moet ik rekening houden met het curriculum van RVP. Daar staat precies in wat de school van de student verwacht en waar de student zich aan moet houden. Voor VRVP1 heb ik de volgende instructiedoelen opgesteld: Instructiedoel VRVP1: 1. De student kent de regels van perspectieftekenen. 2. De student weet hoe je meetpunten moet gebruiken. 3. De student kan een concept, ontwerp en visualisatie presenteren.
FASE 3: IN WELKE CONTEXT IS DE INSTRUCTIE?
De module wordt in lokaal 5190 op de 5e etage aan de Heer Bokelweg te Rotterdam gegeven.
FASE 4: WELKE INSTRUMENTEN ZIJN AANWEZIG?
Om de leerdoelen te bereiken maken de studenten gebruik van de volgende instrumenten: tekentafels, internet, ‘Ipad & apps’, H-potlood, gum, liniaal, zwarte fineliner, A4 en A3 papier, kleurpotloden en markerstiften.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
27
HERONTWERP FASE 5: BEWIJS
De leerdoelen zijn behaald wanneer: 1. De student kennis heeft gemaakt met maatvoeringen en deze toepast past in een ontwerp d.m.v. een plattegrond, meetpuntperspectief en artist impressions 2. De student gebruik maakt van geschikte middelen en materialen. 3. De student het ontwerp aan laat sluiten bij behoeften en verwachtingen van de klant.
ALGEMEEN INSTRUCTIEDOEL
Mijn herontwerp heeft als algemeen instructiedoel dat de voorkennis uit het basisjaar beter aansluit op de (nieuwe) voorkennis van RVP. Daarnaast wil ik dat het algemene instructiedoel bijdraagt aan de persoonlijke en beroepsontwikkeling van de student. Zodat de student gekwalificeerd is voor het beroepenveld en het vervolgonderwijs. De nieuwste technieken en trends moeten verwerkt worden in het herontwerp en proactief gedeeld worden met het bedrijfsleven. Dit alles binnen de ter beschikking gestelde middelen. Tijdens de analyse van thema 4 ben ik tot de conclusie gekomen dat de gestelde middelen binnen mijn onderwijsinstelling zich steeds meer richten op het gebruik van ICT. In mijn herontwerp wil ik rekening houden met het feit dat ICT ook voor mijn vak een positieve rol kan spelen. Dat wil ik bereiken door apps en tools in te zetten die er voor zorgen dat het gemaakte werk van de student onderling uitgewisseld kan worden zoals Evernote, Dropbox, Facebook en etc. Hierdoor wordt de cognivistische visie van het Dick & Carey model nog enigszins sociaal constructivistisch. Die mogelijkheden van ICT worden in de huidige reader nog niet ten volle benut, maar zullen tijdens het herontwerp toenemen. Zodoende houd ik rekening met de 21st century skills (Rubes, 2012).
STAP 2
ANALYSE VAN DE ALGEMENE INSTRUCTIESITUATIE
Nu ik een beschrijving heb gegeven van het algemene instructiedoel is het tijd om te beginnen met het analyseren van de instructiesituatie. Dit is de volgende stap in de Dick en Carey model. Ik bepaal hoe de student de leerdoelen kan bereiken. Om ervoor te zorgen dat het algemene leerdoel bereikt wordt moet de student minimaal voldoen aan het leerdoel (entry skills) uit het basisjaar: ‘de student weet hoe een ontwerp gevisualiseerd kan worden met behulp van de volgende tekentechnieken: isometrie, Amerikaanse projectie en vluchtpuntperspectief’. Daarbij ga ik ervan uit dat de student ‘mediawijs’ is. Dat betekent dat de student de kennis, vaardigheid en mentaliteit heeft om bewust, kritisch en actief met de nieuwe media om te gaan (Raad voor Cultuur). Het beginniveau is van essentieel belang, omdat de docent hiervan uitgaat. In stap 1 (fase 1) heb ik duidelijk gemaakt om welke studenten het gaat. Ik mag er dus vanuit gaan, dat er een duidelijk basiskennis en vaardigheid is aangeleerd. Omdat RVP een differentiatie is, ga ik ervan uit dat de student intrisiek gemotiveerd is. Ik verwacht dan ook, dat de student de juiste werkhouding laat zien. Vooral, omdat in het basisjaar een extra selectie is gedaan voor de studierichting RVP. De vakdocent moet wel beschikken over vaardigheden om ICT in te zetten voor zijn lessen. De les moet op een ander manier ingedeeld worden en dat vereist inzet en aanpassingsvermogen van de vakdocent. Het gebruik van lesmateriaal op het intranet van het GLR moet er voor zorgen dat de student zelfstandig informatie kan vinden. De vakdocent mag er vanuit gaan, dat de student weet hoe de elektronische omgeving op school eruit ziet en hoe het werkt (subordinate skills).
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
28
HERONTWERP STAP 3
BEPAAL HET STARTGEDRAG
BEWIJS
STAP 2 ANALYSE LA2DOEL VAARDIGHEDEN
ENTRY SKILLS
Als ik naar de grafische weergave van het model kijk dan kan stap 3 tegelijk met stap 2 genomen worden. Dat kan, omdat ik nog in de ontwerpfase zit. Bij stap 3 gaat het erom dat ik weet wie mijn studenten zijn. Ik weet dat mijn studenten uit het basisjaar komen en bewust voor deze studierichting hebben gekozen. Het startgedrag bepaalt dan ook wat ik in mijn reader ga zetten. Ik moet de vereiste voorkennis weten. Zodat de hogere denkvaardigheden van de student gestimuleerd wordt. Mijn ervaring leert dat er grote kwaliteitverschillen tussen de voorkennis van leerlingen zitten. In stap 3 wordt uitgebreid aandacht geven aan de ‘entry skills’ die de student dient te hebben en ook daadwerkelijk bezit. Dick en Carey hebben het over de volgende acht factoren die invloed hebben op de entry skills: 1. Begingedrag: dit zijn vaardigheden die de student al moet hebben voordat de student aan de module begint. 2. Voorkennis: wat moet de student al weten van het onderwerp? 3. De houding tegenover de inhoud: Wat zijn de indrukken en opvattingen van de studenten over het onderwerp? 4. Inhoudelijke motivatie: Hoe gemotiveerd zijn de leerlingen over de te leren lesstof? 5. Het niveau: Wat zijn de prestaties en wat is het algemene niveau voorafgaand aan de module? Dit helpt mij om in te schatten wat de student eigenlijk al kan en wat de student nog moet leren. Vooral omdat de studenten van verschillende docenten instructies hebben gehad. 6. Voorkeur van leren: Welke voorkeur van leerbenaderingen geeft de student aan. Willen ze graag samenwerken of liever individueel? 7. De houding ten opzichte van de organisatie: Wat vindt de student van de school? 8. Groeps eigenschappen: Is er heterogeniteit binnen de doelgroep? Kan ik als docent voor diversiteit zorgen? Het is heel veel informatie dat ik moet verzamelen om het startgedrag van mijn studenten te bepalen. Maar het kan enorm helpen bij het verstrekken van meer betekenisvolle leerervaringen voor de studenten. Ik kan dat doen, door in gesprek te gaan met collega’s, studenten en managers. Dat bereik ik door vragenlijsten en interviews te houden. Ik kan hiervoor de gegevens van JOB-monitor 2012 gebruiken. De gegevens die ik dan verkrijg helpen mij bij het bepalen van mijn doelstellingen in de volgende stap en de educatieve strategieën verder op in het model. Tijdens mijn eerste les moet ik alle factoren, die het leren van de student beïnvloeden, op gelijk niveau krijgen voordat ik de volgende stap kan nemen. Om het gewenste leerresultaat te krijgen maak ik gebruik van de eerste vier stappen van Gagné. Ik introduceer in mijn eerste les de module zodat beide partijen weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. De aandacht verkrijg ik door bekrachtigers te gebruiken zodat ik een pakkend begin van mijn eerst les heb. Ik kan dan gelijk controleren of de verwachtingen van de studenten overeenkomen met de werkelijkheid. De leerdoelen van VRVP1 bespreek ik met de studenten en vergelijk ik met de voorkennis uit het basisjaar. Wanneer dat duidelijk is kan ik met de volgende stap beginnen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
29
HERONTWERP STAP 4
SCHRIJF OPERATIONELE LEERDOELEN UIT
Omdat ik nu een duidelijk beeld heb van het startgedrag van de studenten kan ik beginnen met de operationele leerdoelen. Het schrijven van de doelstellingen is het meest bekende onderdeel van het model. Een set van duidelijke doelstellingen geeft mij een goede basis voor het ontwikkelen van mijn lesmateriaal. Ik kan ze ook gebruiken als instructie voor de studenten van wat er van ze verwacht wordt om te leren. Het helpt de student om een koppeling te kunnen maken van de nieuwe kennis aan de oude kennis. Over het algemeen moet ik meerdere doelstellingen voor elk vaardigheid omschrijven. Er zijn drie effectieve doelstellingen (Robert Mager, 1997): 1. prestatie, 2. algemene voorwaarden en 3. criterium.
1. PRESTATIE
STAP 4
OPERATIONELE PRESTATIE LA2VOORWAARDEN CRITERIUM
Hier geef ik een beschrijving van het gedrag dat de student moet uitvoeren. Het moet meetbaar en waarneembaar zijn. Het laat eigenlijk zien wat de student gaat doen bij het vertonen van het gedrag. Mager maakt hierbij onderscheid tussen zichtbaar en onzichtbare gedrag. Voorbeeld: Een student is in staat om een technische tekening te maken. In het voorbeeld is duidelijk te zien wanneer een student de taak kan uitvoeren. Wanneer de vraag geen zichtbare prestatie laat zien dan is het een slecht leerdoel. Het moet een makkelijk te herkennen gedrag zijn!
2. ALGEMENE VOORWAARDEN
De algemene voorwaarden zijn een beschrijving van de omstandigheden waaronder de prestaties uitgevoerd moeten worden. Het beschrijft wat er nodig is om het gewenste gedrag van de studenten te laten zien. De voorwaarden moeten duidelijk zijn om onbegrip te voorkomen. Het inkleuren van een tekening gaat bijvoorbeeld veel sneller op de computer dan wanneer de tekening ingekleurd moet worden met verf. De voorwaarden moeten duidelijk maken wat het doel van de opdracht is. Ik moet dus duidelijk de belangrijkste voorwaarden opstellen om problemen te voorkomen. Bijvoorbeeld: De tekening moet met behulp van je vluchtpunten en meetpunten getekend worden.
3. CRITERIUM
Het criterium is een beschrijving wanneer de doelstelling voldoet aan de minimale eisen ‘the nature of the taks to be performed’ (Dick, Carey & Carey, 2009 p. 118). Het geeft eigenlijk de grens aan wanneer een student de stof beheerst. Voor RVP voldoet een doelstelling wanneer de ‘opdrachtgever’ een duidelijk beeld krijgt van het ontwerp. Er zijn twee belangrijke manieren om een criterium van een acceptabel resultaat te bepalen: snelheid en nauwkeurigheid. 1. Snelheid: de opdracht moet binnen een bepaalde tijd af zijn en ingeleverd worden. Wanneer een termijn belangrijk is dan moet dat in het doel vermeld worden. Zo moet de student in week 7 het werk presenteren en inleveren. 2. Nauwkeurigheid. De tekenopdrachten moeten aan een reeds van acceptabele prestaties voldoen. Zo moet de tekening met behulp van vluchtpunten in perspectief getekend zijn. Zonder het gebruik van vluchtpunten voldoet de opdracht niet aan het criterium en wordt daarom met een onvoldoende beoordeeld. Op advies van Dick, Carey & Carey heb ik een checklist opgesteld met minimale zichtbare (Psychomotorische) vaardigheden om een beoordeling te kunnen geven. In bijlage B zijn de doelstellingen terug te lezen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
30
HERONTWERP STAP 5
WERK CRITERIUMGEBASEERDE TESTEN UIT
De volgende stap is het ontwikkelen van evaluatie instrumenten. De evaluatieinstrumenten wil ik inzetten om het startgedrag en de operationele leerdoelen van de studenten te testen voordat ik aan de module begin. Er zijn verschillende middelen om te kijken of de doelstellingen bereikt zijn. Het gaat erom dat de gevraagde prestaties bij de beoordeling overeenkomen met de beschreven prestaties in de doelstelling. Omdat te bereiken moet ik goede testen creëren die de vaardigheden, kennis en houding van de student meet (Dick, Carey & Carey, 2009 p. 133). Hiervoor gebruik ik de viertal soorten criteriumgebaseerde testen: 1. Entry Skills testen 2. Pretests 3. Practice Tests 4. Posttest.
1. ENTRY SKILLS
STAP 5
TESTEN PRESTATIE LA2VOORWAARDEN CRITERIUM
Hier geef ik duidelijk aan wat de student vooraf moet weten voordat ik begin aan de lesstof van VRVP1. Ik beoordeel de voorkennis van de vereiste vaardigheden voordat de student überhaupt aan de les kan beginnen. Omdat te bereiken laat ik aan het begin van de module de student een oefenopdracht maken. Aan de resultaten kan ik zien of de voorkennis van de student voldoende is om aan de module te beginnen.
2. PRETESTS
Een pretest wordt gebruikt om te bepalen of de student een aantal vaardigheden uit mijn instructieanalyse onder de knie hebben. Als blijkt dat ze nog niet alle vaardigheden hebben dan moet ik weer een stap terug in het model om die vaardigheden aan te leren. Het is belangrijk dat ik het doel van elke test vermeld. Een pretest geeft duidelijk aan welke vaardigheden de student al beheerst. Het heeft geen zin om een pretest te doen wanneer ik zeker weet dat het onderwerp totaal nieuw voor de student is.
3. PRACTISE TESTS
Ik geef de student een kans om de nieuwe vaardigheid aan te leren en te oefenen. Het is mijn taak om de student van feedback te voorzien om zo de student op koers te houden.
4. POSTTESTS
Tijdens de posttest bepaal ik of de studenten de doelstellingen hebben bereikt die ik aan het begin heb opgenoemd. Elk nameting moet overeenkomen met mijn doelstellingen en einddoel. Daar zit ook nog een mogelijkheid in dat voor mij de belangrijkste deelvaardigheden beoordeeld worden. Vaak koppel ik daar een cijfer aan. Wanneer een student een onvoldoende heeft gehaald dan is het einddoel niet gehaald. Dan is er iets mis gegaan tijdens de instructie. Waarschijnlijk heb ik iets over het hoofd gezien wat er niet werkt. Aangezien elk testmateriaal moet overeenkomen met een van mijn doelstellingen moet het relatief eenvoudig zijn om dit uit te zoeken. Mogelijke test items voor het startgedrag (pagina 154, Dick en Carey): • Multiple-choice vragen over tekentechnieken • Technisch tekenen checklist • Teken opdracht binnen gestelde tijd. Bij het afnemen van de criteriumtesten houd ik rekening met de vier leerdomeinen van Gagné: verbale informatie, intellectuele vaardigheden, attitudes en psychomotorische vaardigheden. Waarvan ik het laatste leerdomein erg interessant vind, omdat daar de student laat zien of de tekentechniek goed is aangeleerd en is begrepen. Zodat ik kan bepalen of de student aan het startgedrag voldoet (Dick, Carey, & Carey, 2009 p. 169).
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
31
HERONTWERP STAP 6
WERK EEN GEPASTE INSTRUCTIESTRATEGIE UIT
Het is nu tijd om na te denken over de planning en organisatie van mijn lessen. Dit bereik ik door het creëren van een instructie strategie. De manier hoe ik de lesstof aanlever bepaalt hoe de hele les eruit komt te zien. Dick en Carey beschrijven vier elementen van een instructie strategie: 1. Volgorde en clustering 2. Leren componenten 3. Student groeperingen 4. Selectie van de media en systemen voor het leveren (Dick, Carey, & Carey, 2009 p. 224)
1. VOLGORDE EN CLUSTERING
Het is belangrijk om de volgorde van de doelstellingen te bepalen. Omdat VRVP1 de eerste module is in een reeks begin ik met het lage niveau van vaardigheden en ga dan naar steeds moeilijker vaardigheden. Totdat alle vaardigheden samenkomen en mijn einddoel daarmee bereikt is. Het is belangrijk om te weten hoe ik de activiteiten ga organiseren. Ik wil dat doen door meerder doelstelling aan een opdracht te koppelen. Hierbij houd ik rekening met; de leeftijd van de student, de complexiteit van perspectief tekenen, het type van leren, variatie van de activiteit en het tijdspad dat nodig is om de instructiestrategie uit te voeren.
2. LEREN COMPENENTEN
STAP 5
TESTEN PRESTATIE LA2VOORWAARDEN CRITERIUM
Welke externe onderwijsactiviteiten moet ik nemen om de interne processen van het leren te ondersteunen? Zoals ik op pagina 10 al heb omschreven onderscheidt Gagné negen stappen om het gewenste leerresultaat tijdens een les te bereiken. Om mijn instructie van de opdrachten effectief te laten verlopen gebruik ik de negen stappen om de interne leerprocessen te beïnvloeden. Ik houd er wel rekening mee dat elk van deze stappen niet in alle lessen aangeboden kunnen worden. Dat heeft vooral te maken met de niveauverschillen tussen de studenten. Een oudere en meer ervaren student kan veel van de stappen zelf nemen, terwijl de jonge student begeleiding van de docent nodig heeft.
ONDERWIJSACTIVITEIT
GEWENST LEERRESULTAAT
1. Aandacht verkrijgen via een pakkend begin.
Student heeft aandacht voor de lesstof en is gemotiveerd om ‘iets’ te leren.
2. Leerdoel duidelijk maken.
Student weet wat er geleerd moet worden en wat de leerdoelen zijn.
3.Voorkennis ophalen.
Het ophalen van verworven leerdoelen (basisjaar) uit de werkgeheugen van de student. Zodat de student de kennis paraat heeft.
4. Presentatie van de leerstof.
De nieuwe leerstof wordt geactiveerd en door de student opgenomen in de nieuwe voorkennis.
5. Behandelen van de leerstof, begeleiden van het leerproces.
De leerstof wordt door de student aangleerd en eigen gemaakt.
6. Oproepen van het geleerde.
De nieuwe kennis wordt geactiveerd en toegepast.
7. Feedback geven.
Het geleerde kennis wordt beproken en eventueel gecorrigeerd.
8. Evalueren van de les naar product en proces.
De student bekijkt of de nieuwe kennis terug is te zien in de tekening.
9. Helpen onthouden.
De student heeft de lesstof eigen gemaakt en kan het zelfstandig toepassen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
32
HERONTWERP 3. STUDENT GROEPERINGEN
Voor VRVP wil ik dat de student individuele -en groepsopdrachten gaat maken. Dit om de sociale interactie tussen de studenten te stimuleren en meer vanuit een sociaal constructivistische visie de les aan te bieden. Vanuit de sociaal constructivistische visie gebruiken de studenten elkaars voorkennis (Adriaenssen, 2005).
4. SELECTIE VAN DE MEDIA EN SYSTEMEN VOOR HET LEVEREN
STAP 5
TESTEN PRESTATIE LA2VOORWAARDEN CRITERIUM
Uitdagend ontwerpen
Dit is het vierde en laatste element van een instructiestrategie. Ik wil ICT inzetten om de sociale interactie te beïnvloeden. Zodat de studenten het werk van elkaar kunnen beoordelen en van feedback kunnen voorzien. In thema 4 heb ik omschreven welke media ik wil gebruiken om de interactie te stimuleren. Ik denk dan aan het gebruik van Weblogs, apps en wiki’s. Dick en Carey bespreken een aantal zaken waarop je moet letten wanneer je voor een medium kiest. Het soort media wordt gekozen op basis van het type te leren doelstelling. Mondelinge informatie vereist minder uitwerking dan wanneer je het laat opschrijven. Er is dus minder behoefte aan interactieve media. Maar wanneer de feedback geschreven moet worden, dan activeer je de intellectuele vaardigheden. Daar is een vorm van interactieve media een betere keuze. Voorbeelden hiervan is het bijhouden van een blog en het inzetten van de Ipad. De motorische vaardigheden worden hierdoor gestimuleerd en geactiveerd. Bij de keuze van een medium moet ik natuurlijk zeker van zijn dat het medium beschikbaar is in de leeromgeving. Wanneer de opdracht naar een bepaald type media vraagt dan is het aan mij om ervoor te zorgen dat het beschikbaar zal zijn.
STAP 7
SELECTEER (EN PRESENTEER ) DE GEPASTE LEERSTOF
Nadat er 6 stappen in het model zijn gezet is het tijd om het lesmateriaal te maken. Ik wil een combinatie maken van verschillende werkvormen om de lesstof aan te bieden. Dick & Carey spreken van een viertal stappen die je dan moet zetten (Dick, Carey & Carey, 2009 p. 224). Voor de eerste stap moet ik zeker zijn dat de gekozen ‘delivery-systeem’ effectief ingezet kan worden. Tijdens thema 4 heb ik een analyse gemaakt van het gebruik van web-tools en apps binnen mijn les. Het technisch tekenen blijft mijn uitgangspunt maar de uitwerking en het delen van ontwerpen wil ik nu met de computer en Ipad doen. Met in gedachte dat ik de Ipad en de apps als hulpmiddel wil inzetten en niet als einddoel! Een mooi uitziende app moet dus ook educatief zijn. De rol van de docent is cruciaal bij het slagen van deze experimenten. Voor de tweede stap wordt gekeken of de materialen wel of niet geschikt zijn. Het lesmateriaal kan de student op het intranet van het GLR vinden en lezen. Extra informatie kan de student op het internet vinden. De docent heeft wel een begeleidende rol in het zoeken van informatie op internet. Want voordat je het weet zien de studenten door de bomen het bos niet meer. Bij de derde stap moet ik kijken of het bestaande materiaal gebruikt kan worden. Ik denk dat ik voor mijn herontwerp de basis tekentechnieken gewoon weer kan gebruiken. Alleen ik moet het wel afstemmen op de voorkennis van de student. Maar die heb ik in de vorige stappen al getackeld. De laatste stap is het ontwikkelen van instructiemateriaal. Deze heb ik nog niet gemaakt, omdat ik nog met de analyses bezig ben. In de bijlage heb ik wel een algemene schets gemaakt van het herontwerp zoals die eruit gaat zien.
Master leren & innoveren
33
HERONTWERP STAP 8 & 9
ONTWIKKEL EN VOER EEN FORMATIEVE/SUMMATIEVE EVALUATIE UIT
De lintmodule VRVP1 moet nog gemaakt worden en daarom is het niet mogelijk om de formatieve -en summatieve evaluatie uit te voeren. Om de twee laatste stappen toch nog te nemen omschrijf ik slechts de gewenste situaties van deze twee evaluatiestappen.
FORMATIEF
STAP 8 & 9
FORMATIEF SUMMATIEF LA2EVALUATIE
Een formatieve evaluatie wordt ook vaak aangeduid als diagnostische evaluatie. (Poelmans, Martens, Valcke, Dochy & Bastiaens, 1993, p. 18). De formatieve evaluatie controleert of het leerplan: effectief, doeltreffend, interessant, bruikbaar en aanvaardbaar is. De evaluatie zorgt ervoor dat de gegevens verzameld worden zodat ik het ontwerp eventueel kan herzien. De herziening vloeit voort uit de resultaten van mijn formatieve evaluatieactiviteiten en kan invloed hebben op een van mijn vorige stappen. Ik geloof ook wel dat de formatieve evaluatie de sleutel is tot een succesvol leerplan. Het uitvoeren van een formatieve evaluatie stelt mij in staat om het lesmateriaal uit te proberen om uit te vinden hoe ze werken en hoe ik ze kan verbeteren voordat ik deze voor leg aan mijn studenten.
SUMMATIEVE
De summatieve evaluatie bepaalt of ik mijn leerdoelen van mijn herontwerp heb behaald. Sluit het geleerde voorkennis aan op de leerdoelen van RVP? Het gaat om een afsluitende evaluatie waarbij ik tot een eindoordeel wil komen. De summatieve evaluatie van RVP1 leidt tot een formele selectie die bepaald of de student verder mag gaan in de lintmodule. Ik wil natuurlijk weten of de voorkennis nu bij iedereen gelijk. Ik kan stap 9 alleen zetten wanneer ik de lintmodule in de praktijk heb gegeven, zodat de studenten en mijn collega’s iets over het herontwerp kunnen vertellen. Ik hoop dan ook, dat ik volgend schooljaar een sterkte en zwakte analyse van het herontwerp kan maken. Met de bevindingen uit de analyses kan ik weer beginnen met stap 1 van het System Approach model van Dick & Carey. Om uiteindelijk tot een ultiem herontwerp te komen.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
34
Deel III UITDAGEND
ONTWERPEN
BIJLAGE B VRVP1 LEERDOELEN VRVP TA A K V E R D E L I N G E N P L A N N I N G
HERONTWERP
METEN IS WETEN: TECHNIKON IN EEN NIEUW JASJE INFORMATIE OVER MODULE VRVP1
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
ID
22180
CODE
VRVP1
NAAM
Visualiseren ruimtelijke vorming en presentatie
INHOUD
Tekenen: Ruimtelijke vorming en presentatie
ONDERWIJSVORM
MBO
TIJDSOORT
Praktijk MBO
TYPE
Lintmodule
BEOORDELINGSWIJZE
Cijfer
LEERTRAJECTGROEP
Itg Mediavormgeven design
EIGENAAR
Taimen Willems
INLEIDING
Welkom bij VRVP1, een lintmodule voor de studierichting Ruimtelijk Vormgeven en Presentatie. Vorige jaar heb je veel geleerd, veel kennis opgedaan en je bent veel wijzer geworden. Tenminste, dat mag je verwachten. Tijdens VRVP1 ga jezelf verder ontwikkelen op het gebied van ontwerpen en perspectief tekenen. Alles wat je geleerd hebt tijdens de lessen van D&P en SMT uit het basisjaar worden nu verder uitgediept en toegepast. De belangrijkste beeldende middelen en aspecten worden tijdens alle VRVP behandeld, ontwikkeld en getoetst. Omdat VRVP de eerste module is in een reeks worden in VRVP de basistechnieken van vorig jaar getoetst en behandeld. In deze reader vind je naast de opdracht alles wat we van jou en de opdrachten verwachten. We letten hierbij niet alleen op het eindresultaat, maar ook op de manier waarop je met de opdrachten omgaat. Bij deze lintmodule krijg je individuele en duo-opdrachten.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
36
ROL VAN DE STUDENT EN DOCENT STUDENT
Zorg ervoor dat je regelmatig om feedback vraagt, voldoende communiceert met de docent en overlegt. Uiteindelijk moet je uiteraard ook zelfstandig kunnen werken om op het gewenste niveau te komen.
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
Van de student wordt verwacht: • De reader goed door te lezen. • Aanwezigheid tijdens alle lessen. • Verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leerdoelen. • Regelmatig en tijdig communiceert, overlegt en om feedback vraagt bij docent(en) conform de criteria van de leerdoelen . • De opdrachten te maken en op de juiste manier op te slaan/in te leveren. • Alle opdrachten op tijd af te hebben. • Zorg te dragen voor alle materialen die nodig zijn voor de opdrachten. • Kennis te nemen van de leerdoelen die gelden voor deze module. • De beoordelingscriteria te kunnen formuleren. • Verantwoording te nemen voor de inhoud van de opdrachten.
VAKDOCENT
Tijdens het werken aan de opdrachten zal je begeleid worden door de vakdocent. Hij of zij beoordeelt en begeleidt jou gedurende het gehele project. Belangrijk is dat het overleggen, sparren en feedback vragen benadert wordt vanuit het functioneren in de beroepscontext. Vergelijk de opdracht met het werken als startende werknemer. In heel veel situaties overleggen werknemers met elkaar of met een leidinggevende, stellen zij vragen (ter verduidelijking) of vragen ze om feedback. Bij het begeleiden en feedback geven let de docent erop dat het overleggen, sparren en vragen stellen en tijdig feedback vragen dan ook gebeurt zoals je van een startende werknemer mag verwachten. Als een student te veel hulp vraagt en niet zelfstandig blijkt te kunnen werken, kan hij dit dus niet op voldoende niveau. Van de vakdocent wordt verwacht: • Aan het begin van de eerste les duidelijk te maken wat er van de student wordt verwacht. • Uitleg te geven over de genoemde onderwerpen in deze reader. • De voortgang van de student tijdens het werken aan de module in de gaten te houden. • De opdrachten te bespreken en feedback te geven aan de student. • Vorderingen van de student bij te houden en te overleggen met de student.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
37
DE LEERDOELEN VRVP1 LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP
- Plan van aanpak opstellen - Concept ontwikkelen - Ontwerp maken - Ontwerp visualiseren - Concept, ontwerp en/of visualisatie presenteren - Bestand-en opslagbeheer uitvoeren
LEERDOEL 2: BEREIDT DE REALISATIE VOOR
- Voorbereiding realisatie ondersteunen
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
LEERDOEL 3: REALISEERT DE UITVOERING VAN HET ONTWERP OP LOCATIE
- Realisatie presentatie ondersteunen
LEERDOEL 4: VOERT PROJECTLEIDING UIT
- Project voorbereiden - Medewerkers aansturen - Kwaliteit en voorgang - Project opleveren
LEERDOEL5: VOERT ONDERNEMERSTAKEN UIT
- Administatie bijhouden
PLANNING PERIODE 1
De planning voor VRVP1 (per week: 3 x 50 minuten).
WEEK 1
Start van de module. Samenstelling van de buddyteams. Uitwerking fase 1. Werken aan opdrachten fase 2 volgens eigen planning Bespreking en beoodeling producten van fase 2. Verwerking van feedback. Werken aan oprachten fase 3. Individuele producten fase 3 worden ter beoordeling ingeleverd. Werken fase 4. Doorloop van alle opdrachten en laatste aanwijzingen voor presentatie. Werken aan correctie aan fase 3 en verder werken aan fase 4. Eindpresentatie
WEEK 2 WEEK 3
WEEK 4 WEEK 5
WEEK 6*
WEEK 7*
*
Mogelijk bevat de periode 8 lesweken. In dat geval is er een week extra om aan de opdrachten te werken en schuiven week 6 en 7 door naar week 7 en 8.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
38
DE OPDRACHT Een architectenbureau heeft de volgende opdracht gekregen van het Grafisch Lyceum Rotterdam: Ontwerp voor het nieuwe schoolgebouw een kantine en een praktijklokaal. Jij maakt deel uit van het ontwerpbureau; samen met een klasgenoot werk je in het creatieve team. Elk buddyteam werkt een eigen ontwerp met bijbehorende producten uit. De vakdocent is bij de presentaties de ‘klant’.
FASES
De module is verdeeld in 4 fases:
FASE 1: VOORBEREIDING
Producten: 1: idee voor de kantine en praktijklokaal 2: groepsplanning HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
FASE 2: HET CONEPT
Groepsproducten: 1: mindmap (A4) 2: collage van de school (A3) 3: collage doelgroep (A3)
FASE 3: DE INDIVIDULE PRODUCTEN
1: concept schetsen van de twee ruimtes 2: Amerikaanse projectie van een van de twee ruimtes 3: Basisoefening vluchtpuntperspectief tekening
FASE 4: DE GROEPSPRODUCTEN & EINDPRESENTATIE
1: ontwerp van de ruimtes in vluchtpuntperspectief 2: artist impressie van de ruimtes Eindpresentatie
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
39
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP PRESTATIE: PLAN VAN AANPAK OPSTELLEN
De student krijgt een opdracht toegelicht. De student analyseert, interpreteert en evalueert de opdracht en verzamelt indien nodig aanvullende gegevens, waarbij de student overlegt met de
APP SUGGESTIE:
docent of anderen om de juiste interpretatie of aanvullende informatie te verkrijgen. Vervolgens voert de student
onderzoek uit en stelt een
plan van aanpak op met een grove planning met behulp van schriftelijke en digitale middelen EVERNOTE
HERONTWERP
DROPBOX
ISTUDIEZPRO
ALGEMENE VOORWAARDEN
LEERDOELEN
Een eenduidige opvatting over de opdracht (doel, doelgroep, planning, middelen). Een plan
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
zoals Evernote, Dropbox en Istudiezpro .
van aanpak dat op grove maar realistische wijze de opzet van het project schetst op basis van gegevens uit de opdracht.
CRITERIUM
Analyseren, Onderzoeken Op behoeften en verwachtingen van de opdracht
richten Plannen en organiseren Vakdeskundigheid toepassen
Student voldoet niet aan de criterium
CIJFER: 1-3
CIJFER: 4-5
Maakt een plan van aanpak en verwerkt daarin informatie uit de opdracht.
CIJFER: 6-7
Maakt een plan van aanpak en verwerkt daarin informatie uit de opdracht. Overlegt met de docent, stelt aanvullende vragen om de opdracht helder te krijgen. Doet onderzoek naar materialen, diensten en producten en gebruikt hiervoor de juiste kanalen. Geeft aan hoe het project gecoördineerd gaat worden.
CIJFER: 8-10
Analyseert, interpreteert en evalueert in overleg met anderen de opdracht, bezien vanuit vormgevingstheorieën, zodat er een eenduidige interpretatie van de opdracht is. Verzamelt eventueel aanvullende gegevens en voert m.b.v. verschillende bronnen onderzoek/desk research uit, waarbij de student openstaat voor nieuwe ideeën/ ontwikkelingen in het veld, zodat de student deze kan verwerken in het plan van aanpak. Overlegt met de docent om de juiste interpretatie van de opdracht te krijgen, zodat de student deze informatie kan verwerken in het plan van aanpak
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
40
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP PRESTATIE: CONCEPT ONTWIKKELEN
De student stelt op basis van de opdracht een creatief concept op met concrete adviezen op het gebied van communicatie, kleur-, stijl- en materiaalgebruik, waarbij de student gedreven te
APP SUGGESTIE:
werk gaat. De student gebruikt hierbij geschikte materialen en middelen. De student werkt het concept uit in een grove schets en legt het voor aan de docent, waarbij de student gemaakte keuzes beargumenteert. Indien nodig past de student het concept aan. Waar van toepassing
BRAINSTORMING I BRAINSTORM MYTHOUGHTS
werkt de student samen met anderen.
ALGEMENE VOORWAARDEN
Een
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
creatief
concept,
dat
na
eventuele
aanpassing is goedgekeurd door de docent. Materialen en middelen zijn effectief ingezet en er is bij de ontwikkeling van het concept samengewerkt met anderen.
CRITERIUM
Creëren en innoveren Gedrevenheid en ambitie tonen Materialen en middelen inzetten
Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Samenwerken en overleggen Vakdeskundigheid toepassen Kan op basis van de opdracht geen een concept bedenken.
CIJFER: 1-3
Maakt geen gebruik van schetsen, vooronderzoek en beeldmaterialen.
CIJFER: 4-5
De student maakt gebruik van geschikte materialen en middelen (of kan deze achterhalen). Maar stelt op basis van de geschikte materialen geen creatief concept op.
CIJFER: 6-7
Stelt een creatief concept op en legt schets voor aan de docent. Houdt rekening in zijn concept met de eisen. Maakt gebruik van geschikte middelen en materialen. Kan gemaakte keuzes beargumenteren. Indien nodig past de student het concept aan. Waar van toepassing werkt de student samen met anderen. Maakt overwogen keuze wat betreft presentatiemiddelen, stijlen, materialen, kleur.
CIJFER: 8-10
Verwerkt nieuwe en creatieve ideeën en benaderingen in het concept en heeft verschillende alternatieve oplossingen wanneer de docent aanpassing van het concept wenst, zodat er uiteindelijk een creatief concept ligt dat aansluit bij de wensen van de docent. Toont zich bij het ontwikkelen van het concept gedreven, zodat de student een goed resultaat kan leveren.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
41
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP PRESTATIE: ONTWERP MAKEN
De student concretiseert op basis van het concept,
de
opdracht
en
werkinstructies
de planning. Hij selecteert kleuren, stijlen, materialen e.d. Vervolgens maakt de student schetsen/tekeningen die de student integreert in
APP SUGGESTIE: NAAR HUIS INTERIOR DESIGN
een totaalontwerp dat voldoet aan de gestelde eisen en waarbij de student gedreven te werk gaat. De student
gebruikt hierbij geschikte
materialen en middelen. Eventueel toetst de student
(een deel van) het ontwerp nog bij
de docent.
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
Indien nodig past de student het
ontwerp aan. Waar van toepassing werkt de AD IDEAS
IDEA SKETCH
ALGEMENE VOORWAARDEN
student samen met anderen. Een creatief en uitvoerbaar ontwerp, dat aansluit bij de doelstelling en de doelgroep en op basis waarvan de docent een gefundeerd oordeel kan vormen. Materialen en middelen zijn effectief ingezet.
CRITERIUM
Gedrevenheid en ambitie tonen. Kwaliteit leveren. Materialen en middelen inzetten. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten. Plannen en organiseren. Vakdeskundigheid toepassen Toont weinig enthousiasme en is niet leergierig. Heeft geen gevoel voor ruimte en
CIJFER: 1-3
richting.
CIJFER: 4-5
Heeft gevoel voor ruimte en richting. Laat het ontwerp niet aansluiten bij behoeften en verwachtingen van de opdracht. Kan de gemaakte keuzes niet beargumenteren.
CIJFER: 6-7
Student selecteert ten behoeve van het ontwerp geschikte stijlen, kleuren en materialen uit passend voor het project. Kan ontwerp maken met verschillende technieken, handmatig en digitaal. Heeft kennis van maatvoering en past deze toe in ontwerp, d.m.v. plattegrond, ontwerpen en artist impressions. Laat ontwerp aansluiten bij behoeften en verwachtingen. Heeft gevoel voor ruimte en rihting.
CIJFER: 8-10
Toetst (een deel van) het ontwerp eventueel nog bij de docent, waarbij hij gemaakte keuzes beargumenteert en zich open, flexibel en oplossingsgericht opstelt, zodat de docent tevreden is. Maakt schetsen/tekeningen en integreert deze in een totaalontwerp, dat voldoet aan bepaalde normen en waarin ruimtelijk inzicht is verwerkt en past het ontwerp eventueel aan na voorlegging aan de opdrachtgever, zodat er een ontwerp ligt dat aansluit bij de wensen van de opdrachtgever. Gebruikt bij de totstandkoming van het ontwerp geschikte hulpmiddelen (bijvoorbeeld PC en/of Mac met 3D- en 2D-programma’s, schetsmaterialen en moodboards) zodanig, dat het ontwerp effectief wordt gemaakt.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
42
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP PRESTATIE: ONTWERP VISUALISEREN
De student selecteert op basis van het ontwerp en werkinstructies de juiste invalshoeken en de te presenteren (onder)delen van het ontwerp en
APP SUGGESTIE:
werkt deze uit in een schets. Vervolgens bewerkt de student de schets tot een sfeermatige impressie. De student gebruikt hierbij geschikte materialen en middelen. De student legt de visualisatie voor aan de docent. Indien nodig
ADOBE PHOTOSHOP
DRAW FREE
ALGEMENE VOORWAARDEN
past de student de visualisatie aan. Een visualisatie, gebaseerd op het ontwerp,
HERONTWERP
die een juiste sfeermatige impressie geeft van
VRVP1 METEN IS WETEN
het eindproduct. Materialen en middelen zijn
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
effectief ingezet.
CRITERIUM
Kwaliteit leveren. Materialen en middelen inzetten Samenwerken en overleggen. Vakdeskundigheid toepassen Heeft geen kennis van diverse handmatige visualiseertechnieken. Heeft matige
CIJFER: 1-3
vaardigheden op het gebied van schetsen. Kan perspectief niet toepassen.
CIJFER: 4-5
Gebruikt hulpmiddelen zodanig dat het ontwerp matig wordt gevisualiseerd (schetsmaterialen, markerstiften, PC, Mac, 2D-3d software). Kan op basis van het ontwerp en de werkinstructies matig details uitwerken tot een sfeermatige impressie. Heeft matige tekenvaardigheden.
CIJFER: 6-7
Ontwerp en werkinstructies uitwerken tot een artist impression in perspectief. Is in staat om een presentatie te maken. Kan het ontwerp visueel uitwerken d.m.v. artist impressions (handmatig en digitaal), werktekeningen (beperkt) en plattegronden. Werkt met de gestelde randvoorwaarden en eisen en op de gestelde productieniveaus. Legt zijn visualisaties voor aan docent of andere betrokkene waarbij de student de keuzes beargumenteert. Indien nodig past de student de visual aan. Is vaardig in visualiseren, zowel digitaal als handmatig. Maakt gebruik van hulpmiddelen en diverse visualiseertechnieken.
CIJFER: 8-10
Visualiseert het ontwerp volgens de gestelde kwaliteits- en productiviteitsniveaus uit en controleert het resultaat, zodat de afgesproken kwaliteit en productiviteit behaald worden. Gebruikt bij de totstandkoming van de visualisatie geschikte hulpmiddelen (zoals schetsmaterialen, markerstiften en eventueel PC of Mac met 3D- en 2D-applicaties) zodanig, dat het ontwerp effectief wordt gevisualiseerd. Legt de visualisatie vóór de presentatie aan de docent voor waarbij de student gemaakte keuzes beargumenteert, zodat de student de visualisatie eventueel nog kan aanpassen. Selecteert op basis van het ontwerp en werkinstructies de juiste invalshoeken en de te presenteren (onder)delen van het ontwerp en werkt deze uit in een schets, die de student vervolgens bewerkt tot een sfeermatige impressie en past de visualisatie eventueel aan na voorlegging aan de docent.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
43
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP PRESTATIE: CONCEPT, ONTWERP EN/OF
De
VISUALISATIE PRESENTEREN
presentatievorm. De student bepaalt de inhoud
student
selecteert
een
geschikte
van de presentatie en maakt deze gereed.
APP SUGGESTIE:
Vervolgens houdt de student, voor zover van toepassing, eerst een interne en daarna een externe presentatie, waarbij de student adequaat reageert op reacties en kritiek van de
JUMPIPRESNTER
POWERPOINT
ALGEMENE VOORWAARDEN
docent. Een aantrekkelijke, overzichtelijke en heldere presentatie op basis waarvan de docent
kan
HERONTWERP
bepalen of de student akkoord gaat of dat
VRVP1 METEN IS WETEN
concept, ontwerp en/of visualisatie moeten
LA2TECHNIKON
worden aangepast.
CRITERIUM
middelen inzetten. Met druk en tegenslag omgaan Overtuigen en beïnvloeden. Presenteren
LEERDOELEN
Formuleren en rapporteren. Materialen en
Kan omslachtig en moeizaam formuleren. Toont desinteresse.
CIJFER: 1-3
CIJFER: 4-5
Kiest de verkeerde materialen en middelen. Kan geen structuur aanbrengen Gebruikt matige materialen en middelen passend binnen de presentatie. Kan niet omgaan met kritiek. Kan zichzelf matig presenteren.
CIJFER: 6-7
Maakt de presentatie en zorgt dat deze een heldere structuur en opbouw heeft. Reageert adequaat op reacties en kritiek van de docent. Is in staat zijn tegenslagen te verwerken, zodat de relatie met de docent niet verstoord wordt. Maakt de inhoud van de presentatie gereed in het gekozen programma, en passend op de doelgroep. Speelt in op de toeschouwer.
CIJFER: 8-10
Maakt de inhoud van de presentatie gereed in het gekozen programma, zodanig dat de presentatie gericht is op de doelgroep , een duidelijke structuur heeft en vlot en bondig geformuleerd is. Gaat constructief om met kritiek die tijdens de presentatie naar voren wordt gebracht en toont in staat te zijn tegenslagen te verwerken, zodat de relatie met de opdracht niet verstoord wordt. Presenteert zichzelf zodanig dat de student een goede indruk achterlaat bij de docent en verantwoordt gemaakte keuzes zodanig dat hieruit de meerwaarde voor de docent blijkt. Wanneer tijdens de presentatie ‘onderhandeld’ wordt over (onderdelen van) het concept of ontwerp, weet de student tot een goed onderhandelingsresultaat te komen en streeft de student overeenstemming tussen partijen na. Houdt eerst een interne en daarna een externe presentatie waarbij de student op een aantrekkelijke, overzichtelijke en heldere wijze presenteert en adequaat reageert op vragen en opmerkingen, zodat de docent goed geïnformeerd is.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
44
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 1: MAAKT ONTWERP PRESTATIE: BESTANDS- EN OPSLAGBEHEER
De
UITVOEREN
materialen bewaard en welke verwijderd moeten
student
bepaalt
welke
bestanden
en
worden en slaat nieuwe en gewijzigde versies
APP SUGGESTIE:
van concepten, ontwerpen en visualisaties volgens schoolprocedures op, zowel digitaal als fysiek. Indien nodig past de student
de
archiefstructuur aan. Tevens archiveert de student (werk)tekeningen, foto’s, maatvoering e.d. DROPBOX
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
SAVEMYDOCS
ALGEMENE VOORWAARDEN
Een
up-to-date
en
toegankelijk
(goed
gestructureerd en volgens de procedures van de school bijgehouden) digitaal en fysiek archief.
CRITERIUM
Instructies en procedures opvolgen. Materialen en middelen inzetten Heeft geen toegang tot alle (gemaakte) documenten.
CIJFER: 1-3
CIJFER: 4-5
Werkt volgens gestelde procedures. Werkt onoverzichtelijk. Werkt met een slechte duidelijke mapstructuur. Geeft onoverzichtelijke benamingen aan de documenten.
CIJFER: 6-7
Houdt overzicht en werkt gestructureerd. Maakt gebruik van materialen en middelen om beheer te optimaliseren (bv. cd-rom, ordner).
CIJFER: 8-10
Voert bovenstaande volgens de procedures van school uit, zodat de bestanden ook voor andere docenten toegankelijk zijn. Bepaalt welke bestanden en materialen bewaard en welke verwijderd moeten worden en slaat nieuwe en gewijzigde versies van concepten, ontwerpen en visualisaties (zowel digitaal als fysiek) op en archiveert (werk)tekeningen, foto’s maatvoering e.d., zodat er een up-to-date digitaal en fysiek archief is. Past indien nodig de huidige archiefstructuur aan, zodat deze weer voldoet.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
45
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 2: BEREIDT DE REALISATIE VOOR PRESTATIE: VOORBEREIDING REALISATIE
De student ondersteunt de voorbereiding van
ONDERSTEUNEN
een door hemzelf gemaakt ontwerp. De student controleert de gegevens, bepaalt de benodigde
APP SUGGESTIE:
materialen en toe te passen technieken en/ of geeft adviezen hierover, maakt technische tekeningen en zorgt eventueel voor aanvullende informatie en past het ontwerp indien nodig aan. Bij de ondersteuning van de voorbereiding communiceert
CHECKLIST
HERONTWERP
TO DO’S LIST
ALGEMENE VOORWAARDEN
LA2TECHNIKON
met
diverse
wijze
ondersteund
en
met
betrokkenen afgestemd, zodat met de realisatie van de presentatie begonnen kan worden.
CRITERIUM
Aansturen. Analyseren. Materialen en middelen inzetten . Samenwerken en overleggen. Vakdeskundigheid toepassen
LEERDOELEN
student
De voorbereiding van de presentatie is op professionele
VRVP1 METEN IS WETEN
de
betrokkenen.
Kan niet samenwerken en overleggen. Raadpleegt en informeert de docent of
CIJFER: 1-3
klasgenoten niet op heldere wijze. Weinig communicatie tussen klasgenoot en docent.
CIJFER: 4-5
Kan matig samenwerken en overleggen. Controleert gegevens vanuit het gemaakte ontwerp. Maar vult eventuele ontbrekende gegevens niet aan. Kan het ontwerp en de achterliggende ideeën van het ontwerp matig verwoorden. Kan ontwerp indien nodig moeilijk aanpassen binnen gestelde voorwaarden. Kan zelf matig nagaan of er aan de gestelde eisen is voldaan.
CIJFER: 6-7
Kan samenwerken en overleggen. Geeft instructies en aanwijzingen m.b.t. het ontwerp. Kan de achterliggende ideeën van het ontwerp verwoorden en zo formuleren dat klasgenoten er mee aan de slag kunnen. Controleert gegevens vanuit het gemaakte ontwerp. Vult ontbrekende gegevens aan. Kan het ontwerp indien nodig aanpassen met behoud van gestelde voorwaarden en bedacht concept. Kan binnen zijn/haar kennis materialen en technieken toepassen die geschikt zijn voor het ontwerp en eventueel zelf maken. Kan adviezen geven over technieken en materialen binnen de opdracht.
CIJFER: 8-10
Controleert de gegevens m.b.t. een door de student zelf gemaakt ontwerp nauwkeurig en zorgt eventueel voor aanvullende informatie, zodat de juiste gegevens beschikbaar zijn. Raadpleegt en informeert op proactieve en heldere wijze relevante betrokkenen (zoals docenten en klasgenoten), zodat werkzaamheden tijdig zijn afgestemd en problemen worden voorkomen en/ of opgelost. Maakt op basis van het ontwerp technische tekeningen en past het ontwerp aan indien omstandigheden dit vereisen, bijvoorbeeld wanneer dit de presentatie in de ruimte ten goede komt.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
46
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 3: REALISEERT DE UITVOERING VAN HET ONTWERP OP LOCATIE PRESTATIE: REALISATIE PRESENTATIE
De student ondersteunt de realisatie van een
ONDERSTEUNEN
zelfgemaakt ontwerp. De student geeft adviezen op het gebied van vormgeving, materialen en
APP SUGGESTIE:
tekentechnieken. Indien nodig stuurt de student het proces bij. Verder bepaalt de student wanneer de uitvoering goed genoeg is en past deze aan indien omstandigheden of de docent dat vereisen. Bij de ondersteuning van de realisatie communiceert de student met diverse
MAGICPLAN
HERONTWERP
ANUMAN HOME DESIGN
ALGEMENE VOORWAARDEN
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
De
realisatie
van
de
professionele
wijze
betrokkenen
afgestemd,
presentatie
ondersteund zodat
is
op
en
met
er
een
eindproduct is dat voldoet aan het ontwerp en de wensen van de docent.
CRITERIUM
Aansturen. Samenwerken en overleggen. Vakdeskundigheid toepassen.
LEERDOELEN
betrokkenen.
Heeft slechte mondelinge vaardigheden.
CIJFER: 1-3
CIJFER: 4-5
Heeft matige mondelinge vaardigheden. Heeft redelijk gevoel voor ruimte en sfeer. Kan samenwerken in een team maar kan de team slecht informeren over verloop / problemen etc. binnen de opdracht.
CIJFER: 6-7
Raadpleegt en informeert op heldere en proactieve wijze een klein team. Is flexibel en oplossingsgericht. Kan problemen oplossen onder druk. Goede mondelinge vaardigheden. Heeft goed gevoel voor ruimte en sfeer. Behoudt kwaliteitsbewaking volgens oorspronkelijk plan.
CIJFER: 8-10
Geeft, op grond van zijn kennis van het ontwerp en de achterliggende ideeën, gerichte adviezen. Raadpleegt en informeert op proactieve en heldere wijze relevante betrokkenen, zodat werkzaamheden tijdig zijn afgestemd en problemen worden voorkomen en/of opgelost. Bepaalt wanneer de uitvoering goed genoeg is en past de uitvoering indien aan.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
47
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 4: VOERT PROJECTLEIDING UIT PRESTATIE: PROJECT VOORBEREIDEN
De student krijgt de opdracht van de docent om conform het geaccordeerde concept en/ of ontwerp en de projectplanning één of meer
APP SUGGESTIE:
klasgenoten aan te sturen bij het maken van een ontwerp en/of de praktische realisatie hiervan. De student controleert de opdrachtgegevens en treft voorbereidingen voor de uitvoering en neemt beslissingen over de uitvoering van de opdracht. De student stelt, in overleg met de docent, werkplannen en werkmethodieken vast. De docent onderhoudt contact met diverse
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
IPLANZONE
ALGEMENE VOORWAARDEN
betrokkenen. Het project is zodanig gepland, praktisch en organisatorisch voorbereid en met betrokkenen afgestemd, dat de werkzaamheden kunnen starten.
CRITERIUM
Analyseren. Beslissingen en activiteiten initiëren Plannen en organiseren. Samenwerken en overleggen.
Raadpleegt en informeert anderen binnen het project niet. Onderhoudt slecht
CIJFER: 1-3
contact met diverse betrokkenen. Kan niet goed samen werken. Komt afspraken niet na. Houdt contacten slecht bij en legt afspraken of informatie niet goed vast.
CIJFER: 4-5
Analyseert het project matig zodat de student niet helemaal weet wat de opdracht inhoudt. Maakt een matige planning. Komt afspraken niet altijd na en onderhoudt het contact maar matig.
CIJFER: 6-7
Zorgt dat ontbrekende projectgegevens aanwezig zijn. Neemt beslissingen. Behoudt constante kwaliteit. Stelt een plan van aanpak op en een planning. Maakt afspraken, onderhoudt contacten en legt afspraken en informatie vast.
CIJFER: 8-10
Interpreteert de opdracht en controleert de projectgegevens op volledigheid en juistheid, zodat de student weet wat de opdracht concreet inhoudt en de juiste gegevens aanwezig zijn. Neemt op grond van de interpretatie van de opdracht weloverwogen beslissingen over de uitvoering van het project, zodat de student tijdens de uitvoering niet voor verrassingen komt te staan. Stelt, in overleg met zijn docent , concrete werkplannen en werkmethodieken vast, waarbij de student rekening houdt met de kwaliteiten van de toegewezen klasgenoten, zodat de werkzaamheden binnen de opdracht kunnen worden uitgevoerd en de beschikbare capaciteit efficiënt verdeeld is. Raadpleegt en informeert andere betrokkenen, zoals docent en klasgenoot, zodat zaken tijdig zijn afgestemd en problemen worden voorkomen en/of grond van een afweging tussen tijd en kwaliteit worden opgelost.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
48
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 4: VOERT PROJECTLEIDING UIT PRESTATIE: MEDEWERKERS AANSTUREN
De student verdeelt de werkzaamheden over de klasgenoot, stuurt de klasgenoot aan en
APP SUGGESTIE: INTERVIEW ASSISTANT , gotomeeting
controleert de klasgenoot
bij de uitvoering
van hun werk. De student motiveert, adviseert en ondersteunt de klasgenoot en zorgt voor een goede teamgeest. Waar nodig initieert en leidt de student werkbesprekingen. De student onderhoudt contacten met betrokkenen.
MEETINGPRO
GOTOMEETING
ALGEMENE VOORWAARDEN
De studenten weten wat ze moeten doen, voeren
HERONTWERP
hun taken goed en gemotiveerd uit en er wordt
VRVP1 METEN IS WETEN
constructief samengewerkt.
LA2TECHNIKON
LEERDOELEN
CRITERIUM
Aansturen. Begeleiden. Samenwerken en overleggen. Student voldoet niet aan de criterium.
CIJFER: 1-3
CIJFER: 4-5
Verdeelt matig de werkzaamheden over de medewerkers. Kan klasgenoten maar matig motiveren. Informeert de klasgenoot redelijk op tijd tijdens de opdracht.
CIJFER: 6-7
Adviseert en ondersteunt de klasgenoten. Controleert klasgenoten tijdens project. Raadpleegt anderen bij het aansturen van de klasgenoten. Lost problemen binnen team op. Delegeert taken.
CIJFER: 8-10
Verdeelt de werkzaamheden over de klasgenoten, hierbij lettend op hun kwaliteiten en een evenwichtige belasting en informeert hen op een heldere manier over het project, hun taken en hoe deze moeten worden uitgevoerd, o.a. door het initiëren en leiden van werkbesprekingen, zodat alle klasgenoten weten wat ze moeten doen. De student controleert de klasgenoot vervolgens tijdens de uitvoering van de werkzaamheden en stuurt indien nodig tijdig bij, zodat het werk volgens de gemaakte afspraken en richtlijnen en met de juiste werkhouding wordt uitgevoerd. Adviseert, ondersteunt en motiveert de klasgenoot op constructieve wijze bij hun werkzaamheden, zodat de klasgenoot de taken goed en gemotiveerd kan uitvoeren. Raadpleegt bij het aansturen van de klasgenoot bij onduidelijkheden of problemen zijn docent of andere betrokkenen en begeleidt de klasgenoot zodanig, dat er effectief en in een constructieve sfeer wordt samengewerkt.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
49
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 4: VOERT PROJECTLEIDING UIT PRESTATIE: KWALITEIT EN VOORTGANG
De student bewaakt gedurende het project de voortgang van de werkzaamheden. De student
APP SUGGESTIE:
voert kwaliteitscontroles en - inspecties uit en onderneemt indien nodig actie. Hierbij legt de student relevante informatie schriftelijk vast en rapporteert aan zijn docent over de voortgang van de werkzaamheden. De docent onderhoudt contacten met diverse betrokkenen en lost
MYCONTACT
ALGEMENE VOORWAARDEN
voorkomende problemen op. Het project is uitgevoerd conform concept en/
HERONTWERP
of ontwerp, de planning en de afgesproken
VRVP1 METEN IS WETEN
kwaliteitseisen.
LA2TECHNIKON
Er
is
afgestemd
met
betrokkenen, waarbij problemen zijn opgelost of voorkomen. Relevante informatie is beschikbaar voor administratieve verwerking.
CRITERIUM
Formuleren en rapporteren. Met druk en tegenslag omgaan. Op de behoeften en verwachtingen
LEERDOELEN
van de “klant” richten . Plannen en organiseren. Samenwerken en overleggen.
Onderhoudt geen contact met anderen.
CIJFER: 1-3
CIJFER: 4-5
Rapporteert matig aan de docent over de voortgang van het project. Bewaakt matig de voortgang van het project (bewaking kwaliteit, gestelde eisen en voorwaarden e.d.). Raadpleegt en informeert matig betrokkenen zodat zaken tijdig zijn afgestemd en problemen voorkomen of worden opgelost.
CIJFER: 6-7
Legt relevante informatie schriftelijk vast voor de administratieve verwerking Presteert onder druk. Is nauwkeurig en volledig. Kan plannen en organiseren Raadpleegt en informeert betrokkenen binnen het project. Kan goed samenwerken in een team.
CIJFER: 8-10
Behoudt ook in moeilijke situaties het overzicht en handelt beheerst, zodat weloverwogen actie wordt ondernomen. Onderhoudt contact met de docent en past onderdelen van het project eventueel aan. Bewaakt de voortgang en kwaliteit van de werkzaamheden (o.a. aan de hand van kwaliteitscontroles en –inspecties) en stuurt indien nodig bij op grond van een afweging tussen tijd, kosten en kwaliteit. Raadpleegt en informeert betrokkenen zodat zaken tijdig zijn afgestemd en problemen worden voorkomen en/of opgelost.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
50
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 4: VOERT PROJECTLEIDING UIT PRESTATIE: PROJECT OPLEVEREN
De student levert het ontwerp op aan de docent. De student verstrekt informatie over
APP SUGGESTIE:
de uitgevoerde werkzaamheden en brengt als de situatie daar aanleiding toe geeft nieuwe diensten ter sprake bij de opdracht. De student registreert relevante gegevens over de opdracht.
EVERY MEMO
EVERNOTE
ALGEMENE VOORWAARDEN
Het ontwerp is naar tevredenheid en conform de afspraken opgeleverd en relevante informatie is beschikbaar voor administratieve afhandeling.
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
CRITERIUM
Formuleren en rapporteren Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten
LA2TECHNIKON
CIJFER: 1-3
LEERDOELEN
CIJFER: 4-5
Student voldoet niet aan de criterium.
Kan omslachtig en onoverzichtelijke informatie geven over de werkzaamheden binnen het project. De student verzamelt matig en registreert relevante gegevens
over de opdracht ten behoeve van de administratieve afhandeling.
CIJFER: 6-7
Kan afwijkingen van de oorspronkelijke opdracht verantwoorden. Lost klachten op.. Werkt nauwkeurig en volledig.. Geeft advies en brengt nieuwe diensten ter sprake. Verzamelt en registreert gegevens over de opdracht en de werkzaamheden.
CIJFER: 8-10
Verschaft ten behoeve van de oplevering bondige, duidelijk en complete informatie over de in de opdracht uigevoerde werkzaamheden en verantwoordt afwijkingen van de oorspronkelijke opdracht. Daarnaast verzamelt en registreert de student relevante gegevens over de opdracht ten behoeve van administratieve afhandeling. Verstrekt passend advies en brengt nieuwe diensten ter sprake als de situatie daartoe aanleiding geeft.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
51
LEERDOELEN VRVP (HERONTWERP) LEERDOEL 5: VOERT ONDERNEMERSTAKEN UIT PRESTATIE: ADMINISTRATIE BIJHOUDEN
De student administreert ontwerpgegevens en houdt de boekhouding bij.
APP SUGGESTIE:
YUKI BOEKHOUDEN
EXACT ONLINE
ALGEMENE VOORWAARDEN
Een up-to-date en nauwkeurig bijgehouden administratie.
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
CRITERIUM
toepassen.
LA2TECHNIKON
CIJFER: 1-3
LEERDOELEN
CIJFER: 4-5
Samenwerken en overleggen. Vakdeskundigheid
Student voldoet niet aan de criterium.
Verzamelt relevante gegevens maar vergeet deze bij de opdracht samen te voegen. De bewijsmap is matig geordend en slecht leesbaar.
CIJFER: 6-7
Overzichtelijke, gestructureerde administratie van de opdracht bijhouden. Houdt alles goed bij.
CIJFER: 8-10
Administreert personeels- en andere gegevens volgens de procedures en voorschriften van de scjool, zodat administratie en boekhouding up-to-date zijn en nauwkeurig zijn bijgehouden.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
52
TAAKVERDELING EN PLANNING: VRVP1
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
53
Master LEREN
&
INNOVEREN
BIJLAGE C I N F O R M AT I E
Uitdagend ontwerpen
OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN MODELLEN K E N M E R K E N E N V E R S C H I L L E N VA N T H E O R I E Ë N P R O D U C T B E S P R E K I N G & B E O O R D E L I N G FEEDBACK
Master leren & innoveren
54
VOORDELEN EN NADELEN MODELLEN INLEIDING
Het valt mij op dat alle modellen werken in ‘stappen’ of ‘fases’. De één uitgebreider (Dick & Carey, ) dan de andere (4C/ID model). Ik heb een overzichtje gemaakt van de voordelen en nadelen van de modellen.
MODEL
VOORDELEN
NADELEN
- De 9 stappen vormen een reeks
- Model gaat te veel uit van de
waarbij de output van de ene
docent en te weinig vanuit de
stap fungeert als input voor de
student.
volgende stap.
- Kennis via instructies i.p.v dat de
APPROCH MODEL VAN DICK & CAREY
- Biedt steun aan beginnende
student eigen kennis opbouwt.
VOORDELEN
docent en goed te gebruiken in
- Geen aansluiting op nieuwe
MODELLEN NADELEN
beroeps- en bedrijfsopleidingen.
onderwijsvisies.
- Leert hoe een bepaalde taak in
- Instructies door hiërarchische
een functie of beroep uitgevoerd
opbouw in deelleertaken veelal
en aangeleerd moet worden.
plaats-en tijdgebonden.
- Procesgerichte aanpak.
- Model houdt onvoldoende
- Het resultaat wordt per stap
rekening met technologische
concreter.
ontwikkelingen in het onderwijs.
LA2DCC 4C/ID
ROMISZOWKI
- Duidelijke instructiepakket met gezamenlijke vastgestelde opleidingsbehoetfe.
INSTRUCTIE MODEL VAN ROMISZOWKI
- Verdeling over drie fases:
- Niet alle stappen moeten
1. startactiviteiten, 2
genomen worden.
instructiestrategieën en 3.
- Het eventueel ontbreken van
afsluitende activiteiten.
belangrijke informatie.
- 9 stappen binnen de drie fases
- Vraag continue aandacht voor
- Aandacht voor docent als
de stimuli, de responses en de
student.
bekrachtiging.
- Onderscheid in kennis en
- Vereist ook veel kennis en
vaardigheden.
tijd over de taxonomie van
- Aandacht voorkennis.
Romiszowki.
- Aandacht feedback. - Aandacht transfer. - Eenvoudig te hanteren 4C/ID-MODEL (VAN MERRIENBOER)
- Eerst taaksituaties
- Niet gebonden aan bepaalde
(beroepshandelingen) daarna de
onderwijsvormen.
componenten.
- Veel vrijheid in toepassing.
- Taaksituaties gerangschikt
- Weinig weerstand bij
volgens oplopende complexiteit.
gebruikers.
- Een integrale context.
- Lijkt eenvoudig inpasbaar maar
- Veel aandacht voor de
toepassen is risicovol.
verschillende componenten
- Goede voorbereiding en
zoals kennis-en
analyse v/d taaksituaties en
vaardigheidsontwikkeling.
leerdoelen zijn essentieel. - Keuze v/d leertaken en taaksituaties samen met beroepsveld maken.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
55
VOORDELEN EN NADELEN MODELLEN MODEL
VOORDELEN
NADELEN
- 4 belangrijke voorwaarden voor het bevorderen en ondersteunen van de motivaite tot leren: aandacht, relevantie, vertrouwen en tevredenheid. - Geheel waarvan de onderdelen elkaar versterken. - Opbouwende moeilijkheidsgraad. - Praktische handvatten voor de docent. - Meer aandacht van de student - Verhogen van relevantie van de lesstof.
- Het vraagt van de student een
ARCS-MODEL (KELLER)
VOORDELEN
VRVP1 NADELEN
- Veel ruimte voor discussie. - Visie op leren en doelstelling moeten wel op elkaar afgestemd zijn. - Samenwerking tussen docent en student moet gelijkwaardig zijn.
- Opbouwen van vertrouwen bij student. - Vergroten van tevredenheid van student.
LA2ARCS-MODEL GAGNE
zeer actieve leerhouding.
STAPPEN GAGNE
- Gericht op het aansturen van
- Docent moet duidelijk voor
het ‘denken’ van de student.
ogen hebben wat in de les gaat
- Goed te gebruiken voor lessen
gebeuren.
waarin kennis en cognitieve
- Student kan de rode draad kwijt
doelstellingen centraal staan.
raken met als gevolg een laag
- Stappen helpt de docent een
leerresultaat.
helder en gestructureerd lesplan
- Docent bestuurt het leerproces.
te maken.
- Student is afhankelijk van de
- Goede opbouw van
input v/d docent.
informatieverwerking.
- Student is heel passief.
- Volgorde v/d stappen is vrij.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
56
KENMERKEN EN VERSCHILLEN VAN THEORIEËN INLEIDING
Om een duidelijk beeld te krijgen van de verschillen in de theorieën stel ik steeds een vraag met daarbij de verschillen in benaderingwijze van elk theorie. VRAAG: Hoe ontstaat leren?
KENMERKEN
VRAAG LEREN FACTOREN
BEHAVIORISME
COGNITIVISME
CONSTRUCTIVISME
- Als veranderingen in de
- Via mentale
vorm of frequentie van
verwerkingsprocessen;
observeerbaar gedrag. - Door bekrachtiging van eengedragsreactie van de lerende op stimuli (associatie tussen stimuli en respons).
discrete veranderingen in
- Door kennisconstructie op basis van persoonlijke interpretaties van ervaring en interactie in contexten.
mentale structuren. - Kennisverwerving als een mentaal proces.
LA2GEHEUGEN
VRAAG: Welke factoren beïnvloeden leren? BEHAVIORISME
COGNITIVISME
CONSTRUCTIVISME
- De externe omgeving
- Omgevingskenmerken. - Instructie. - Correctieve feedback. - Mentale handeling v/d student. - Individuele verschillen; Attitudes en beliefs v/d student.
- De student - De omgeving (context) - Vooral interactie tussen de student en de omgeving.
(ordening van stimuli en consequenties) - Kenmerken van de lerende en het startniveau bepalen wanneer instructie moet beginnen en welke individuele ‘bekrachtigers’effectief kunnen zijn.
VRAAG: Wat is de rol van het geheugen? BEHAVIORISME
COGNITIVISME
CONSTRUCTIVISME
- Het geheugen speelt vrijwel
- Het geheugen speelt een prominente rol-opslag van informatie in het geheugen. - Tools en technieken ondersteunen het leggen van verbanden tussen de nieuwe informatie en de voorkennis - Vergeten is het niet kunnen terughalen van informatie uit het geheugen.
- Het geheugen is altijd ‘under construction’, continue in verandering als resultaat v/d nieuwe ervaringen,activiteiten interacties en contexten waarin de student opereert.
geen rol. - Vergeten is non-use of een respons.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
57
KENMERKEN EN VERSCHILLEN VAN THEORIEËN
VRAAG: Hoe, in welke vorm ontstaat transfer? BEHAVIORISME
COGNITIVISME
CONSTRUCTIVISME
- Transfer is het resultaat van
- Transfer is de toepassing van kennis in verschillende contexten. - Hangt af van wijze waarop informatie is opgeslagen in het geheugen.
- Transfer wordt bevorderd door het uitvoeren van authentieke taken verankerd in betekenisvolle contexten. - Geen transfer buiten de context.
generalisatie gebaseerd op identieke of gelijke situaties - Overeenkomsten tussen kenmerken.
TRANSFER
SOORTEN THEORIE
LA2RELEVANT
HERONTWERP
VRAAG: Welke soort leerprocessen worden vooral verklaard door de theorie? BEHAVIORISME
COGNITIVISME
CONSTRUCTIVISME
- Leren van feiten; definiëren en illustreren van concepten. - Toepassen van regels. - Automatisme bij uitvoeren specifieke procedures. - Verwerven van hogere orde niet verklaard.
- Complex leren (redeneren, probleemoplossen, informatieverwerking). - Nadruk op de meest effectieve en efficiente verwerkingsstrategieen t.b.v. kennistransfer (gebasserd op de analyse, de compositie en vereenvoudiging van basiselementen)
- Constructivistische benadering- voor het oplossen van complexe ill-structured problems. - Effectiviteit van instructie voor basisvaardigheden wordt erkend.
VRAAG: Welke basisassumpties en principes van de theorie zijn relevant voor het herontwerpen van mijn reader? BEHAVIORISME
COGNITIVISME
CONSTRUCTIVISME
- Leerdoelen als observeerbare
- Actieve betrokkenheid van de student in het leerproces. - Nadruk op structuren organiseren en faciliteren van informatieverwerking. - Gebruik van leeromgeving waarin voorkennis wordt geactiveerd.
- Contextgebondenheid van leren en toepassing van het geleerde - Controle van het leer- proces van de lerende. - Verschillende represen-tatievormen. - Ondersteuning van probleemoplossingsstrategie. - Assessment van transfer van kennis en vaardigheden in nieuwe contexten en bij oplossen van nieuwe problemen.
en meetbare leeruitkomsten. - Voorkennistoets bepaalt het beginpunt van instructie. - Sequentie van instructie in opbouw van moeilijkheidsgraad. - Bekrachtiging van performance via beloning en informatieve feedback.
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
58
GLR ORGANOGRAM: LEERPLAN MET VERSCHILLENDE NIVEAU’S Het GLR heeft een duidelijk schoolorganisatie waar de bevoegdheden en verantwoorlijkheden gekaderd zijn. Om een beeld te geven op welk niveau het leerplan betrekking heeft heb ik een organogram gemaakt. In het overzicht is te zien wie er verantwoordelijk is voor het leerplan van het GLR.
SUPRA
Niveau
Beschrijving
Voorbeeld
Supra
Internationaal
-NETHER -EUproVET
Macro
Nationaal
-Kwalificatiedossiers -Examen
Meso
School
-Schoolplan -Opleidingen
Micro
Docent, klas
-Lesplan -Module -Methode
Student
-Leerplan -Leerweg
MACRO COLLEGE VAN BESTUUR
Het College van Bestuur bestuurt het GLR. Het College van Bestuur is eindverantwoordelijk. Dit houdt in dat het College van Bestuur als collectief beslissingen neemt en gezamelijk verantwoordelijk is voor de uitvoering.
RAAD VAN TOEZICHT
Macro
Nano
Het GLR werkt op diverse terreinen al samen met (internationale) onderwijsinstellingen en bedrijven. Inmiddels heeft het GLR uitgebreide contacten met onder meer: UWIC University in Cardiff, UK, ETIC Mediaschool in Lissabon, Portugal, Europrix, Graz, Oostenrijk, NCC (Newcastle College of Communication) Newcastle,UK, San Francisco School of Digital Filmmaking, San Francisco,USA, Adobe, San Francisco, USA, Expression, San Francisco, USA, Netherlands Business Support Office (NBSO), San Francisco, USA NETHER (http://www.neth-er.eu/ ) is de organisatie die de Nederlandse belangen vertegenwoordigd in Brussel Charlotte Geerdink. In ieder geval 1 keer per jaar vind hier een overleg plaats. Charlotte is ook bij andere overleggen aanwezig. EUproVET (http://www.euprovet.eu/ ) is de vertegenwoordiger van het Europese Vocational Education in Brussel. Zij behartigen de belangen voor MBO onderwijs van heel Europa in Brussel. Eén keer per jaar hebben zij een bijeenkomst en de MBO raad stelt het op prijs wanneer de diverse MBO opleidingen zo goed mogelijk vertegenwoordigd zijn.
Het College van Bestuur legt aan de Raad van Toezicht verantwoording af over de gang van zaken in het GLR. Het verschaft de Raad van Toezicht daartoe op actieve basis de nodige informatie. De resultaten en rapportages van de verschillende inspectieonderzoeken vormen een vast onderdeel van de agenda.
MESO DIRECTIE
De directeuren zijn verantwoordelijk voor het vertalen van het beleid en de geformuleerde doelstellingen naar operationele activiteiten. Zij adviseren het bestuur aangaande strategische kwesties die nu en in de toekomst van belang kunnen zijn. De directeuren geven leiding aan hun afdeling op basis van de vastgestelde missie, visie en doelstellingen.
HOOFDDOCENT & LEERTRAJECTVOORZITTER
De ‘hoofdocent’ houdt zich bezig met de ontwikkelingen in de markt en de vertaling hiervan naar een inhoudelijk relevante opleiding. Nieuwe opleidingen worden vervolgens met kenniscentrum GOC ontwikkeld, zodat er ook landelijke draagvlak bestaat voor de gekozen ontwikkeling. Elk opleiding heeft een leertrajectvoorzitter. De voorzitter is verantwoordelijk voor de vertaling van de studierichting naar de praktijk. Hoe ziet de kwalificaties dossiers eruit? Welke vakken moeten gegeven worden? Door wie? Wat moet er nog ontwikkeld worden? ect. De voorzitter heeft nauw contact met de directeur van de studierichting.
MICRO VAKDOCENT
De vakdocet heeft direct contact met de student. Het lesmateriaal dat ontwikkeld is moet gegeven worden door de vakdocent.
NANO STUDENT
n.v.t Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
59
DRIESPORENBELEID: PROJECTEN WAAR IN 2010 AAN IS GEWERKT SUCCES STUDENT
EXTERNE ORIËNTATIE
RANDVOORWAARDEN
Talen 2010-2011
V
Rekenen
V
Doorstroom VMBO
V
Studieloopbaan begeleiding
V
VM2
V
Zorgstructuur
V
Kwaliteit beoordeling/examen
V
LA2RELEVANT
Doorstroom UWIC
V
HERONTWERP
Elektronisch betalen
V
Opzet OR
V
MediaCollege werkprocessen
V
TRANSFER
SOORTEN THEORIE
Internationale Hubs
Pols fase 2
V V
V
Procesverbetering
V
Vervanging Access-applicaties Vervanging & publiceren lesmateriaal
V
Didactische vaardigheden
V
Wet BIO
V
Aanpak niveau 2
V
Ondernemersvaardigheden
V
ICT-ontwikkelingen
Uitdagend ontwerpen
V
Master leren & innoveren
V
60
PRODUCTBESPREKING & BEOORDELINGFEEDBACK 06/04/2012
NAAM BEOORDELAAR
1.
Ingrid van der Maat
TOELICHTING
Je bent al een aardig eind op weg! En zoals altijd kan ik lezen dat je er helemaal in ondergedompeld bent (wat positief is). Pas daarbij wel op dat je niet te uitvoerig bent; de vergelijking tussen de modellen komt bijvoorbeeld op verschillende plaatsen in je stuk terug. De verantwoording voor de keuze van Dick, Carey & Carey is mij nog niet helemaal helder, misschien kun je dit iets krachtiger maken en koppelen aan de visie van de Driemaster. Je analyse is duidelijk. Gezien de beperkte omvang kun je de sterkte/ zwakte analyse misschien iets beknopter weergeven en de tabel als bijlage gebruiken. Qua structuur mis ik wat samenhang tussen de verschillende onderdelen. Inhoudelijk heb ik weinig op- en aanmerkingen.
HERONTWERP
VRVP1 METEN IS WETEN
LA2TECHNIKON
WAARDERING
GEM.
LEERDOELEN
KWALITEIT
BETROUWBAARHEID
INNOVATIVITEIT
TAALGEBRUIK
7
7
6
6
Uitdagend ontwerpen
6,5
21/05/2012
NAAM BEOORDELAAR
1.
Ingrid van der Maat
TOELICHTING
Tsja, ik zat al te wachten op je paper. Wederom prachtig vormgegeven, totaal geen opmerkingen, gewoon om jaloers op te worden. Wat ik nu heb bekeken beslaat 16 pagina’s en het is een inleiding, analyse, organisatiestructuur maar nog geen curriculum of andere Rubric onderdelen. Wat ik heel erg goed vind aan je paper is dat je de actoren vrij uitgebreid beschrijft, dat heb ik nog niet eerder bij collega studenten gezien. De stakeholders, college van bestuur en ook nog de verantwoordelijkheid van de hoofddocent benoem je goed. Wel erg uitgebreid voor de maximale omvang van 10 pagina’s. Ik vermoed toch dat je hierin wat zal moeten samenvatten. Je schrijft dat jij verantwoordelijk bent om op de hoogte te blijven voor de laatste ontwikkelingen vwb de mediabranche, kan je hier het connectivisme aan koppelen of is dat in jouw branche niet mogelijk? Je stukje over het hidden curriculum herken ik, als constructeur, als geen ander. Tot op heden heb ik ook geconstrueerd met uitsluitend mijn eigen expertise als basis. Dan heb ik nog een laatste opmerking en dat is bij de analyse (Van den Akker, 2003) van het curriculum vind ik je visie erg beknopt. Je geeft je eigen visie vrij summier en die van GLR helemaal niet. Het lijkt mij dat die wel gepubliceerd is in een van de beleidsdocumenten.
Master leren & innoveren
61
PRODUCTBESPREKING & BEOORDELINGFEEDBACK WAARDERING KWALITEIT/VORM
BETROUWBAARHEID
9
7
GEM.
INNOVATIVITEIT
TAALGEBRUIK
6
6
7
ZELFREFLECTIE 1.
Taimen Willems
TOELICHTING
PRODUCTEBESPREKING
VRVP1 WAARDERING
LA2ZELFREFLECTIE
Na het bestuderen en analyseren van de vier thema’s heb ik veel geleerd op het gebied van uitdagend, kwalitatief en verantwoordelijk ontwerpen. Voordat ik aan leerarrangement 2 begon heb ik veel lesmateriaal op intuïtie en een onderbuikgevoel ontwikkeld en geschreven. Dankzij dit leerarrangement ben ik bewuster van de mogelijkheden om lesmateriaal te ontwikkelen aan de hand van modellen en theorieën. Hierdoor kan ik mijn ontwerpkeuzes beargumenteren en verantwoorden naar mijn collega’s. Met als uiteindelijk doel om de kwaliteit van het lesmateriaal te waarborgen. De gedeelde regie heeft mij veel steun gegeven hoe en wat ik tijdens LA2 ga analyseren. Gelukkig heb ik genoeg vrijheid ervaren om mijn analyse vooral te richten op een praktijksituatie. Zo is mijn analyse ook waardevol voor mijn onderwijsinstelling. WAARDERING
KWALITEIT/VORM
BETROUWBAARHEID
7,5
Uitdagend ontwerpen
Master leren & innoveren
7
GEM.
INNOVATIVITEIT
TAALGEBRUIK
7
7
7.1
62