WERKBLAD ‘OPDR ACHT’ 4.1: POSTK A ARTEN Een kaartje van dakloze Sandra:
12
Sandra Sandra (27 jaar) is opgegroeid in een gewoon ‘gelukkig’ middenklassengezin. Ze had steeds goede punten op school en niets wees erop dat ze ooit dakloos zou worden. Na succesvolle middelbare studies ging ze dan ook rechten studeren aan de universiteit. Dit was het begin van het wilde studentenleven op kot... Nu ze op kot zat had Sandra de kans om te gaan en te staan waar ze wou. Geen controle meer van haar ouders, ze kon zo laat uitgaan als ze wou en niet naar de lessen gaan. Meer nog eindelijk kon zoveel kopen zonder dat haar vader weer eens de commentaar gaf, “zeg Sandra, heb je nu echt weer nieuwe dure kleren nodig”. Genoeg geld voor al die nieuwe aankopen had ze niet, maar gelukkig kon ze in het rood staan op de bank en geld lenen van vrienden. Ze zou het wel allemaal terug betalen als ze eenmaal was afgestudeerd en een succesvolle carrière had uitgebouwd als advocate. Trouwens haar vrienden volgden allemaal de laatste mode, ze kon toch moeilijk achterblijven. Ze wou immers bij de groep horen. Het eerste jaar was geen al te groot succes, er waren amper vakken waarvoor Sandra geslaagd was. Het was dan ook moeilijk om te studeren, er waren altijd wel interessantere dingen te doen. Gaan feesten, shoppen en die paar keer dat ze er met haar vrienden tussen uitkneep voor een citytrip of om te gaan feesten in Spanje. Terwijl Sandra’s ouders haar in het begin de les lazen en haar waarschuwden dat haar gedrag haar noodlottig zou worden, werden ze hoe langer hoe moedelozer. Hoewel Sandra elke keer zei: “ik zal beter mijn best doen, minder gaan shoppen en gaan feesten. Ik besef dat mijn studies belangrijk zijn, ik kan maar beter slagen want ik heb heel wat schulden om af te betalen”, had ze uiterst veel moeite zich onder controle te houden. Als ze thuis was, was het allemaal niet zo’n groot probleem maar vanaf ze op kot zat in de buurt van haar vrienden was het een heel ander verhaal. Het tweede jaar op universiteit, was juist hetzelfde verhaal. Geld uitgeven, niet studeren, omgaan met de foute vrienden. Ook leerde ze Maarten kennen. Maarten, was wat ze noemen de eeuwige student. Was gekend in verschillende studentenclubs, ging nooit naar de les. Zijn ouders waren ongelofelijk rijk, het kon hen allemaal niet zoveel schelen wat zoonlief deed, zolang hij maar gelukkig was. Sandra keek enorm naar hem op en samen waren ze het meest bekende en beruchte koppel van de studentenstad. “Het is genoeg geweest,” zei haar vader die zomer, “we betalen je studies niet meer. Het kost ons ook allemaal geld en als het geen resultaten met zich meebrengt dan is ook maar zinloos.” Het was immers crisis en Sandra’s vader had zijn werk in de fabriek verloren, veel geld kon er dan ook niet in het huishouden gemist worden. Werken wou Sandra niet, dan maar een lening aangaan, het studentenleven kon ze toch niet zomaar plots vaarwel zeggen. Wat zou Maarten immers van haar moeten denken, en het zou allemaal heus wel goed komen. Maar het kwam niet goed, integendeel. Meer van hetzelfde was het verhaal van de volgende jaren. Ondertussen hadden haar ouders de hoop opgegeven en was ze er niet langer welkom. Ten einde raad hadden haar ouders haar verplicht Maarten niet langer te zien. Maar ze koos voor Maarten. Nadat ze zwanger werd liet ook hij haar in de steek. Daar wou hij niets immers mee te maken hebben. De abortus moest ze dan maar zelf bekostigen. Weer meer schulden dus. Ze probeerde dan maar werk te vinden om wat te verdienen. Dat was niet makkelijk, om sollicitatiegesprekken was het niet eenvoudig om uit te leggen wat ze met al die jaren van haar leven had gedaan. Al dat feesten had ook sporen achtergelaten, van de drank kon ze maar moeilijk afblijven. Dronken of met een kater op het werk, ze kon de plekken al niet meer tellen waar ze was ontslagen. Een enorme berg schulden, een alcoholverslaving, weinig tot geen kans op werk, zo belandde Sandra op haar 26ste op straat...
13
Een kaartje vanuit het ziekenhuis van Marie
14
Marie Marie had het altijd al moeilijk gevonden ergens bij te horen. Niet dat ze asociaal was, dat niet, wel was ze schuchter en had ze een gebrek aan zelfvertrouwen. Vooral dat laatste speelde haar parten. Haar achtergrond was er dan ook geen om jaloers op te zijn, haar ouders waren gescheiden, haar moeder zelfs tot tweemaal toe, ze had een gehandicapt broertje en haar oudste zus stal geld thuis om drugs te kopen. Veel aandacht kreeg ze niet, ze droeg de afdankertjes van haar stiefzus en zakgeld was al helemaal ondenkbaar. Op school, in de sportclub, altijd voelde ze zich minder als anderen. Nooit zou zij immers dergelijke modieuze kleren dragen als anderen en de nieuwste smartphones of tablets, dat was al helemaal ondenkbaar. Geen makkelijk leven dus. Toen haar vader stierf aan kanker brak er iets in Marie. Ze had dan ook niemand, geen vrienden, die haar ondersteunden. Zich concentreren op school ging niet langer. De leerkrachten toonden amper of geen begrip voor haar situatie. In de eerste weken na het overlijden van haar vader lieten ze haar gerust, maar na een tijdje verweten ze haar lui te zijn. “Je kruipt altijd in een slachtofferrol, je verbergt je achter excuses, maar je bent eigenlijk gewoon lui. Je gaat er zo nooit geraken.” Dergelijke verwijten waren niet zeldzaam. Haar punten gingen erop achteruit. Vele scholen doorliep ze maar uiteindelijk slaagde Marie er nooit in om een diploma te halen. Eenmaal van de schoolbanken, kreeg ze wat leefloon maar dat was zeker niet genoeg om een aangenaam leven te leiden. Ook was het niet vanzelfsprekend om een job te vinden zonder diploma, laat staan genoeg geld verdienen om op een aangenaam appartementje in te trekken. Met haar moeder had ze nog amper contact, ze voelde zich verschrikkelijk eenzaam. Het was dan dat ze voor het eerst haar polsen over sneed, een schreeuw om aandacht. Met deze daad hoopte ze dat toch iemand haar zou komen bezoeken, al was het maar uit schuldgevoel...
15
Een kaartje vanuit een afkickcentrum in Venezuela van Joost
16
Joost Joost (24 jaar) heeft het nooit echt makkelijk gehad. Hij is opgegroeid in een gezin waar beide ouders werkloos waren en leefden van uitkeringen. Wel ja gezin, toen hij 12 was zijn zijn ouders in een gewelddadige scheiding uiteengegaan en heeft hij van zijn moeder nooit meer iets gehoord. Het laatste dat hij zich kon herinneren was het moment dat ze riep: “Het is allemaal jou schuld, het kindergeld brengt tegenwoordig ook niets meer op. Ik weet dat je nergens goed voor bent, maar je vader verdedigt je altijd.” Het was die avond dat hij voor het eerst van thuis wegliep. De eerste keer dat hij wegliep was het voor enkele uren, gewoon om alleen te zijn, gewoon om van de verpletterende druk van thuis uit te komen. Nadat zijn moeder vertrok, begon zijn vader steeds meer te drinken. Steeds meer ook ontvluchtte Joost het ouderlijk huis op zoek naar iets om zijn gedachten te verzetten. Er was één jeugdhuis in het dorp maar dat sloot in de week altijd om 20.00. Dus Joost dwaalde steeds meer rond in de buurt van het stadspark waar hij rondhing met zogenaamde ‘foute vrienden’. Plots stond toen de deurwaarder voor de deur. Joost zijn vader had blijkbaar zijn financiën niet langer op orde. Het weinige geld van de uitkering ging naar alcohol en blijkbaar was de huur van huis al meer dan een half jaar niet meer betaald. Dit was de druppel, Joost beseft dat hij geld moest verdienen om toch enigszins zijn vader en hemzelf uit deze miserabele toestand te helpen. Toen hij 17 was ging hij dan ook niet meer naar school, de leerkrachten hadden toch geen begrip voor zijn situatie, en ging hij op zoek naar werk. Maar het was overal hetzelfde liedje. Maak eerst je school maar af jongen, en kom dan maar terug als je een diploma hebt; Sorry, het zijn slechte economische tijden, we nemen momenteel niemand nieuw aan... Toen kwam Bart, één van de vrienden van het stadspark met een idee op de proppen. “Luister Joost, ik wil je wel even uit de shit helpen. Een vriend van mij heeft dringend nood aan nieuwe (drugs)-verkopers. Het verkoopt goed en je kan wat goed spul meenemen voor ons en jezelf.” Joost, had niet veel keus, de rekeningen moesten thuis betaald worden. En daarbij wat kon er fout gaan, zolang hij maar wat oplette voor de politie. De eerste maanden verliep het goed. Joost kon zelf zo’n dure therapeut betalen voor zijn vader, een dokter die hem over zijn drankverslaving zou heen helpen. Maar zoals ze het zeggen, mooie liedjes duren niet lang. Voor hij het wist, was Joost zelf zijn grootste klant geworden en lag hij meer ergens op straat in de goot dan dat hij ‘aan het werk’ was...
17
Een kaartje vanuit de gevangenis van Luc
18
Luc Luc kende een woelige jeugd. Opgroeien in een zogenaamde ‘slechte wijk’ van een grote stad was niet gemakkelijk. Het stadsbestuur investeerde niet in de wijk, hoogstens in meer politiecontroles en door de slechte beeldvorming in de media, meden de meeste mensen de buurt waar Luc woonde. Daardoor waren er dan ook geen jeugdhuizen om naar toe te gaan, geen parken om in rond te hangen, maar wel waren er de spanningen met de politie en de verveling. Gelukkig was er de voetbal. Elke week ging Luc mee, of zijn ploeg nu thuis speelde of op verplaatsing altijd was hij erbij als vast lid van de spionkop. Al de frustratie van de week kwam tijdens zo’n wedstrijd naar boven. Het bleef niet bij luidkeels aanmoedigen of drinken, vaak trokken ze erop uit om alles kort en klein te slagen na de wedstrijd. De hooligans van Luc zijn ploeg waren gevreesd, en hij was één van de meest fanatieke. Nu was het Luc zijn moment om te laten zien dat hij wel iets waard was, hij verdedigde zijn ploeg en nam als het ware wraak op al die rijkeluissupporters van andere ploegen die op hen neerkeken. Slagen en verwondingen, vandalisme, drugsbezit het strafblad van Luc werd langer en langer. Maar toen leerde hij Marianne kennen. Hij had nooit ook maar kunnen inbeelden dat hij voor iemand zoveel zou doen. Over zijn oren verliefd, leerde hij zich te beheersen, verbrak hij het contact met zijn vrienden van de spionkop en vond werk in de autofabriek in de buurt, waar Marianne trouwens ook al werkte. Samen trouwden ze en bouwden een gezin uit. Huisje, tuintje, auto en twee dochters (Ann en Linda), na een moeilijke jeugd was Luc erin geslaagd om een mooi leven uit te bouwen. Het werk in de fabriek, de nachtshiften, het was zwaar, maar het was het allemaal waard. Maar toen op 21 januari, hoorde hij het nieuws, het sloeg in als een bom. De fabriek werd gesloten, de hoge loonkosten zeiden de grote bazen. Luc was woest, 20 jaar van zijn leven had hij in de fabriek gestoken. Het was zijn trots, met de collega’s had hij lief en leed gedeeld. Verbitterd besloot hij dat hij het niet zomaar kon laten gebeuren. Als lid van de vakbond, bemanden hij het stakingspiket. Dagen, weken, maanden stond hij aan het piket. Terwijl zijn vroegere collega’s terug op zoek gingen naar werk, wou hij er zich niet bij neerleggen. En daarbij, met het strafblad uit zijn jeugd was het niet al te gemakkelijk om nieuw werk te vinden, ook was hij niet meer bij de jongsten. Ook Marianne vond niet direct werk. Ondertussen bleven de rekeningen zich wel opstapelen. De studies van An en Linda moesten betaald worden, de huishuur, de auto was aan vervanging toe. Het water stond Luc en Marianne al snel aan de lippen. Op café kwam hij toen een oude vriend tegen uit zijn jeugd, Rudy. Samen hadden ze als hooligans de kleuren van hun voetbalclub verdedigd. Rudy had een voorstel, met enkele kompanen waren ze van plan om geldtransporten te overvallen, echter ze hadden nog een derde man nodig om het plan feilloos te laten verlopen. Luc twijfelde, hij had door zijn woelige jeugd wel wat op zijn kerfstok maar iets van een dergelijk omvang dat was iets dat zijn wildste ideeën overtrof. En daarbij, had hij niet met zijn jeugd gebroken toen hij Marianne had leren kennen. Maar al snel besloot Luc dat hij geen andere keus had, er moest geld van ergens komen. De twee eerst overvallen liepen vlot. Alles leek perfect te gaan, tot die derde overval. De bewakers van het geldtransport waren voorbereid deze keer op hun komst. Er vielen schoten, politieversterking werd geroepen. Voor hij het wist was Luc opgepakt, voor hij het wist zat hij in de gevangenis...
19