1 vzw ’T PENSIONAAT Abeleplein 8A 8978 ABELE – Watou E-mail:
[email protected]
Jaargang 6 – nr. 1 Lente 2011
Populus Alba Nieuwsbrief met nieuwtjes en weetjes over Abele en omgeving
Beste Populuslezer We hadden een echte, ouderwetse winter: die begon vroeg en duurde lang. De Lente deed inmiddels zijn intrede, maar wereldwijd wordt alles overschaduwd door het natuurgeweld met als gevolg de kernramp in Japan. Ook de onrust in de Arabische wereld doet iedereen de adem inhouden: waar zal die uitbarsting van geweld die als een inktvlek langzaam uitbreidt stoppen? Intussen stijgen de olieprijzen en worden we weer maar eens met onze neus op de feiten gedrukt: wij zijn totaal afhankelijk van de olieproducerende landen als het op het leveren van energie aankomt. Die schamele windmolens en zonnepanelen die hier te lande overal opduiken, stellen niet veel voor. Als we geen kernenergie hadden, dan leefden we nog zoals 60 jaar geleden. Daar was niets mis mee, maar stel je een wereld voor zonder koelkast, zonder tv, zonder pc, zonder gsm, zonder elk zijn eigen wagen. Wij hebben dat nochtans gekend. Toen ik 18 werd en wilde leren auto rijden, zei mijn vader: “Dat is niet nodig, als mannen kunnen rijden volstaat het. Jij moet dat niet kunnen.” Als een vader dit nu aan zijn 18-jarige dochter zou zeggen, zou het de krantenkoppen halen: “Vader discrimineert zijn eigen dochter: verboden om auto te rijden.” En toch gebeurt het nog: in sommige landen is onderwijs voor meisjes verboden. In enkele rijke oliestaten mogen dames niet achter het stuur plaats nemen. Al bekleden ze soms hoge posities in het bestuur van het land. Maar in het begin van de 20ste eeuw, preekten de pastoors in onze dorpen ook dat het onzedig was voor meisjes om te fietsen: hun opwaaiende jurken lieten hun enkels zien en dat kon niet… En bovendien kon de druk van het zadel tussen de benen seksuele prikkels opwekken. Wat al helemaal niet kon. Gelukkig zijn er dames (en ook heren) geweest die hun gezond verstand gebruikten zodat de huidige generatie op alle vlakken daar de vruchten van plukt. Ik hoop u alvast te kunnen begroeten op één van onze komende activiteiten. Hou alvast 16 april vrij: u bent van harte welkom op onze jaarlijkse Kaas- en wijnavond. Ik wens iedere Populuslezer alvast een Vrolijk Paasfeest toe met chocolade-eieren die de klokken van Rome meebrengen. Tja, zo ouderwets ben ik nog: bij ons komen de Klokken: ik hou niet zo van dat springerig konijn… Annick Clabau, namens vzw ’t Pensionaat.
ab
2
Reacties Op de Populus Alba van deze winter kreeg ik enkele reacties. Van Mark Adriaen uit Gentbrugge deze reactie op de publicatie van de oude tekst uit 1754 Beste Annick en Luc Dank voor de wensen, de nieuwsbrief en het prachtig rederijkersgedicht. In mijn archieven vind ik ook geen rederijkerskamer “De deught baert vreught” in Watou of Abele. Er bestaat een mooie zilveren medaille van de rederijkerskamer van Watou in 1843, maar zonder de kenspreuk. De Maetschappy van Rethorica te Watou en Aen den Best gekeurden Zanger 18 July 1843. In Watou zijn volgende rederijkerskamers gekend: -Twistverdryvers (1804) -Nuttig en Aengenaem (1831-1889)
Ook kwam er reactie van de eigenaar van de oude tekst. Ze kunnen mijn uitleg en “remake” van het bewuste document appreciëren. Waarvoor dank. Van Philip Woets uit Hollebeke de volgende reactie op het verhaal van Emeric Bucquoye over het Verschrikkelijke Ongeval van de Molenaar: Dag Annick en Luc, Van mij krijgen jullie ook een einde-nieuwjaarscadeau, zie maar de bijlage. Ik zocht het krantenknipsel op in verband met het ongeval met de Abeelse molenaar dat ik daarnet las in jullie Populus Alba. het ongeval gebeurde op vrijdag 6 maart 1931. Proficiat voor jullie Populus Alba en voor Emeric Bucquoye, die het nog heel goed kan verwoorden! Groetjes Philip
Van Paul Carbon uit Krombeke een reactie op de verhalen van Emeric Bucquoye: Luc en Annick, Wat aan materiaal over jullie uniek Abele moet onze 95-jarige Bruggeling eigenlijk niet bezitten? En dan het stuk over de rederijkerskamer. Een sublieme Populus Alba is deze alvast geworden. Aan jullie allen een fijn en vooral gezond 2011 toegewenst. En laat vooral jullie inspiratie niet vervliegen Groeten, Paul Carbon
3
Op de vorige Populus kregen we reactie van Laurent Debruyne uit Roesbrugge en zelf een Abelenaar. Hij liet weten dat de echte naam van Paul Piesewiet, in het stuk over de hoornamen, Paul Heyman was. Dat waren we echt vergeten… Bedankt voor alle reacties, klein of groot, ze doen deugd.
ab Het ongeval in de molen van Abele Dankzij de reactie van Philip Woets uit Hollebeke, kwamen we nog meer te weten over het ongeval dat Emeric Bucqouye beschrijft in zijn Abeelse Herinneringen. Het ongeval overkwam Emile Deprez, gehuwd met Madeleine Swaels en vader van Hector, Bertha en Maurice. Voor Madeleine was het haar tweede huwelijk. Zij was eerder gehuwd met Jules Dochy met wie ze een zoon had, Emiel. Het minste wat je kan zeggen, is dat het een drama was. Niet alleen verloren die kinderen hun vader en werd een vrouw veel te vroeg voor de tweede keer weduwe, die kinderen hadden hun vader zien verongelukken en konden er niets aan doen. Het moet een trauma geweest zijn voor de rest van hun leven. Later trouwde de dochter van de molenaar, Bertha Deprez, met Amand Coene. Ze baatten nog vele jaren daarna de molen uit.
4
Uit “De Poperinghenaar” van vrijdag 15 maart 1931. Abeele – Smartelijk Ongeluk. Vrijdag 6 maart jl. werd het gehucht Abeele door een smartelijk ongeluk in opschudding gebracht. Omstreeks 2.30 ure namiddag, was de Heer Emiel Deprez, molenaar, 53 jaar oud, met twee zijner zonen, de oudste en de jongste, in zijn molen aan den arbeid. Alles ging normaal en niets kon laten vermoeden de ramp, die enkele minuten nadien een menschenleven en zooveel huiselijk geluk vernietigen zou. Wijl de oudste zoon op het verdiep was geklommen, stond de jongste aan een zak haver in den linkerhoek van het gebouw. De vader die, in den anderen hoek werkzaam, waarschijnlijk iets onderzoeken wilde en zich onder de molentafel had gebukt, werd opeens door een wentelende drijfas of het raderwerk bij de kleeren gevat en met vreeselijk geweld meegerukt. De jongste zoon, die niets van het ongeluk had bemerkt, zag plotseling aan flarden gescheurde kledingstukken rondvliegen en hoorde een doffe gil door het gebouw weergalmen. Met een koelbloedigheid en tegenwoordigheid van geest die den armen jongen tot eere strekken, wierp deze bliksemsnel den drijfriem af en bracht het machien tot stilstand. Hij riep op zijn broeder en door een verschrikkelijk voorgevoel gefolterd sprongen beide jongens op hun vader toe. Helaas! Het schouwspel dat hun blikken trof, was afgrijselijk. De heer Deprez, lag met gekloven schedel en over gansch het lichaam gekwetst, totaal ontkleed – enkel het scapulier bleef ongeschonden – op een hoopje bebloede en verhakkelde lompen uitgestrekt. Tot kousen en holleblokken toe, alles was den ongelukkige van het lichaam gerukt.
Aanstonds werd de molenaar uit zijn neteligen toestand verlost en met de grootste omzichtigheid in het molenhuis gedragen. Priester en geneesheer waren vlug ter plaatse. Doch geen zorgen konden baten en, rond zes ure ’s avonds versterkt door het H. Oliesel, bezweek het slachtoffer aan zijn verschrikkelijke wonden, zonder tot het bewustzijn te zijn teruggekeerd. Dit zoo droevig en, helaas, doodelijk ongeluk heeft de gansche parochie met ontsteltenis en diep medelijden geslagen. Ook is het onder een ongemeenen toeloop dat de Heer Deprez, door iedereen geacht en bemind Dinsdag laatst ten grave werd gedragen begeleid door de muziekmaatschappij van Abeele waarvan hij eerelid was. Nu rust hij, op enkele stappen van het arbeidsveld dat hij met zijn zweet heeft gedrenkt en met zijn bloed heeft geheiligd, onder de schaduw van het kruise: teeken van zijn geloof in den Vader teeken van zijn geloof in den Zoon teeken van zijn liefde tot de Moeder, wier heilig schutskleed hem, spijts alle doodend geweld, ongeschonden op het stervend hart werd bewaard. Hij ruste in vrede!
5
Hanenkamp in Abele. Van heel veel mensen krijgen we de vraag of er nog hanengevechten gehouden worden in Abele. Velen hoorden ervan spreken, maar weinigen gingen ooit kijken. Zelfs veel Abelenaars woonden dit nog nooit bij. Aangezien wij dit jaar niet deelnemen aan Erfgoeddag, hadden we toch graag een voorjaarsactiviteit ingelast. We besloten om eens een hanenkamp bij te wonen. Iedereen die dat wil, kan met ons meekomen. We spreken af op zondag 15 mei om 15u in Het Pensionaat, Abeleplein 8A in Abele. Vandaar gaan we naar de gallodroom, op wandelafstand. Er wordt 4 euro toegang gevraagd die ter plaatse te vereffenen is. Wat mag je verwachten als je een dergelijk iets bijwoont? Er is een zaal, met in het midden een soort kleine boksring, die omgeven is met draad. Dit noemen we “het perk”. De zaal waar de gevechten doorgaan, is de gallodroom. Iemand die vechthanen kweekt, heet trouwens een hanenmelker. Rondom het perk zijn er zitplaatsen voor de toeschouwers. Een hanengevecht is gebaseerd op de natuurlijke instincten van een haan (of in het Latijn een Gallus Gallus Domesticus). In de dierenwereld bakenen de mannelijke dieren hun territorium af. Als een concurrerend dier te dichtbij
6
komt, dan wordt die weggejaagd. Sommige diersoorten vechten om hun territorium te behouden. Een haan is één van die dieren die er om vechten. Een haan zal een rivaal niet dulden op zijn eigen territorium. Als hij een gevecht aangaat zal hij eerst zijn nekveren rechtzetten en dan pikken en de rivaal uitdagen. Uiteindelijk gaat dit ook in de natuur door als een duel, de hanen proberen in elkaars kam te pikken en vliegen tegen elkaar op met hun sporen. De verliezer zal dan een ander territorium moeten zoeken, vaak worden jonge haantjes zo verstoten en oude hanen zo uit de weg geruimd, in de natuur is er alleen plaats voor de sterkste. Dit gedrag wordt al waargenomen als de hanen nog maar kuikentjes zijn. Kwekers van kippen vijlen de sporen van hun haantjes regelmatig bot om zo ernstige duels te voorkomen. Maar zelfs dan zullen sommigen hanen nog gewoon de ander kunnen doden. Sommige rassen zijn agressief en andere niet maar de niet agressieve zijn vaak wel wat minder karaktervol. In een “perk” worden 2 hanen heel dicht bij elkaar gezet. Het perk is te klein voor twee dieren. Daarom vechten ze: om hun territorium af te dwingen. De haan die het onderspit delft, blijft liggen, ten teken van onderwerping. En in de natuur maakt hij zich vervolgens uit de voeten. Maar in het perk kan hij niet weg: daarom gaat het gevecht nog een poosje door. Aangezien vechthanen ook “gespoord” worden, moet in veel gevallen één van de twee dieren het met zijn leven bekopen. Zelfs in de natuur vallen er doden. Soms gebeurt het dat een haan gewoon bang is en weg wil lopen. Hij wil geen
7
gevecht aangaan. Omdat hij niet uit het perk kan, neemt de hanenmelker dan onmiddellijk zijn haan uit de ring. Het klinkt misschien gruwelijk, maar ’t is een stuk traditie en cultuur. Je kan ervoor of ertegen zijn, ’t is alleszins een kleurrijk spektakel. Alles wat zich rondom het perk afspeelt, is minstens even boeiend als het gevecht zelf. Symboliek van de haan. Hanen zijn een symbool voor vruchtbaarheid en mannelijkheid en worden in literatuur en afbeeldingen dan ook vaak als zodanig gebruikt. Ook wordt traditioneel een windhaan op een toren gezet om de windrichting aan te geven. De haan is traditioneel het attribuut van de apostel Petrus als verwijzing naar diens verloochening van Jezus en zijn berouw daarover. In die betekenis staat het dier ook vaak afgebeeld op biechtstoelen. De haan kan ook staan voor waakzaamheid. De haan wordt gebruikt als attribuut voor de gepersonifieerde wellust. De wagen van Mercurius wordt door hanen getrokken. De Gallische Haan of Le Coq Gaulois staat symbool voor alles wat Gallisch of Frans is. Voor iedereen die aan deze activiteit deelneemt, zorgen we dat er een foldertje met wat uitleg beschikbaar is. Vooraf inschrijven is noodzakelijk. Ik moet het aantal personen vooraf doorgeven.
ab Abraham Hans schrijft over Abele. Voor alle verzamelaars en lezers onder u klinkt deze naam u wellicht bekend in de oren. Wie was Abraham Hans en wat heeft hij met Abele te maken?
8
1. Afkomst. Abraham Hans (12 februari 1882 - 6 juli 1939) werd geboren in een protestants gezin van Nederlandse komaf in St.-Maria-Horebeke in OostVlaanderen. Zijn jonge jongensjaren bracht hij in Horebeke door maar daarna verhuisde het gezin naar Roeselare. Abraham Hans liep er school. Na het lager onderwijs, volgde hij les in Menen. Hij haalde zijn leraarsdiploma in Nederland en ging zelf les geven in Vlaanderen en Nederland. Daarnaast werd hij journalist voor Het Laatste Nieuws. Hij werd echter heel wat bekender als romanschrijver, waarbij hij 170 volksromans ging schrijven. In 1922 richtte hij zelf een jeugdreeks op met de naam Abraham Hans Kinderbibliotheek waarin hijzelf met vrienden en familie (o.a. zijn zoon Willem) verhalen schreef. De reeks kende een groot succes. “De Hanskes” zijn een gekend verzamelaarsitem geworden. “De Vlaamse Filmkes” werden uitgegeven door het katholieke Averbode, als tegengewicht voor de zgn “protestantse” Hanskes. Na de dood van zijn jongste dochter in het kraambed, kwijnde hij steeds verder weg en overleed hij in Knokke. 2. Werken Abraham Hans schreef naast zijn journalistiek werk, vooral volksromans. Hij leefde heel dichtbij het gewone volk. Hij bewaarde uitstekende herinneringen aan zijn jonge jaren in Horebeke. Ook aan Roeselare bewaarde hij de beste herinneringen. Hij had oog voor het zware werk van de boeren en de arbeiders. Ook de sociale wantoestanden ontgingen hem niet. Deze zijn dikwijls terug te vinden in zijn werken. Hij publiceerde echter ook onder een pseudoniem zoals Hans Van Hoorenbeek en Maria Van Hove. Enkele titels van werken zijn: De Heks van de Kemmelberg – De Vlaamsche Boskerel – Aan de IJzer – De Witte Vrouw – Het Graf aan de Zee – De Gek van de Molenberg. In werken als “Aan de IJzer” beschrijft hij gedetailleerd het leven van bvb de Vlaamse frontsoldaat tijdens de Grote Oorlog. Daarom worden in Heemkundige Kringen zijn werken dikwijls gewaardeerd. 3. Abraham Hans en Abele Ik kocht een tijdje geleden een boek op en rommelmarkt. Het heet “Jan De Lichte en zijn zwarte Rooverbende gevolgd door Abel Pollet en de Bende van Hazebroek.” Het werd geschreven door Hans Van Hoorenbeek. Na enig zoekwerk vond ik dat Hans Van Hoorenbeek niemand minder was dan de bekende Abraham Hans. Het boek is in verschillende deeltjes uitgegeven bij Vlaamsche Boekhandel uit Antwerpen in 1909. Het is een dikke turf, A4-formaat, voorzien van tekeningen, zowel het deel van Jan De Lichte als het deel van Abel Pollet. Natuurlijk trok vooral het deel van Abel Pollet mijn aandacht. Ik wil jullie niet onthouden wat ik over Abele terug vond.
9
4. Abel Pollet in Abele De Bende van Pollet of De Bende van Hazebrouck was een roversbende die op het eind van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw deze streek onveilig maakte. Wat begon als twee broers die op strooptocht gingen, werd na een tijdje een georganiseerde groep met Abel Pollet aan het hoofd. Hij had zijn bende uitgebreid naar de streek van Poperinge toe. De meest gekende Belg (lees: Vlaming) die deel uitmaakte van de bende was Camiel Guyard of “Lapar” uit Poperinge. Uit onenigheid droeg August Pollet zijn broer Abel Pollet aan bij de overheid zodat hij gevangen werd genomen. Algauw veranderde Abel van een bende”leider” in een bende”verklikker”. Hij noemde alle leden van zijn bende op en ook al zijn “heldendaden” somde hij met een zelden meegemaakte precisie op. Zo werden ook alle Vlamingen die deel uitmaakten van zijn bende aangehouden. Omdat de verklaringen van de Franse en de Vlaamse bendeleden niet overeen kwamen, werd er een getuigenconfrontatie op touw gezet. Waar kon die anders gebeuren dan op de grens? En de grens tussen Poperinge en Hazebrouck liep in Abele. Dat gebeurde in de Casseldreef. In het café “Au Sébastopol” werden een paar tafels en enkele stoelen opgevraagd. Die werden in het midden van de straat opgesteld, zodanig dat de Vlamingen aan de Belgische zijde zaten en de Fransen aan de Franse zijde. Niemand mocht buiten zijn eigen land gaan. Wat hierna volgt, is de beschrijving van de eerste confrontatie in Abele tussen Abel Pollet en Camiel “Lapar” Guyard, zoals Abraham Hans dat in zijn boek beschrijft. Onder twee schaduwrijke boomen te Abeele-grens, nog geen halven kilometer van Abeele-statie stonden twee tafels, met eene rij stoelen op Fransch- en ene rij op Belgisch grondgebied. Hier zou de confrontatie plaats hebben. In den omtrek wemelde het van volk. Talrijke gendarmen te voet en te paard, waren belast met de handhaving der orde. Hunne taak was moeilijk. De menschenhoop drong, duwde, stootte. De nieuwsgierigen vertrappelden veldvruchten, klommen in takken en zelfs op het dak van een gebouwtje dat in de nabijheid stond. Men zou de gevangenen niet alleen zien, doch ook hooren spreken! De magistraten namen plaats, ieder langs zijn kant. De gevangenen werden voor de rechters geleid. Abel Pollet trad onverschrokken naar voren. Een sluwe lach speelde weer om zijne lippen. En
10
spottend bezag hij de toegestroomde schare. - Dat alles om mij! mompelde hij verwaand. Hij gevoelde zich nog groot, beroemd in zijne misdadigheid. Ha, daar bemerkte hij Lapar! ’t Deed zijn boevenhartje deugd den ouden kameraad nu ook geboeid te zien! Als hij, de kapitein der Hazebroeksche bende gepakt was, moesten de anderen ook niet vrij blijven. Maar veel tijd om bedenkingen te maken, werd hem niet toegelaten. Men was hier voor ’t onderzoek. ’t Eerst komt de zaak van Rumbeke aan de beurt. De lezer herinnert zich, dat Lapar en Abel naar dit dorp bij Roeselare gingen om de weduwe Str…, die bij de statie woonde, te bestelen. De vrouw en hare meid werden brutaal aangevallen. Doch meenende gerucht te hooren, gingen de boosdoeners op de vlucht. Pollet vertelde deze gebeurtenis in al hare bijzonderheden. Hij sprak gemakkelijk en soms poogde hij met zijne geboeide handen gebaren te maken. Honderden oogen waren op hem gericht. Hij sloeg voor niemand den blik neer, integendeel wat daar vlamde, fonkelde onder zijne wenkbrauwen joeg nog menigeen den schrik op ’t lijf. Camille Guyard, bijgenaamd Lapar, zweeg. Dan sprak de rechter over den moord op den herbergier L… te Lacon. Nu was de bandietenoverste wreed om aan te zien. ’t Scheen wel, of hij er boos om was, dat zijn ongelukkig slachtoffer stierf. - ’t Is onze schuld niet, vertelde hij. Met die “onze” bedoelde hij Lapar en twee van diens vrienden, thans ook aanwezig. Wij vernamen later dat de herbergier dood was, vervolgde de ellendeling. Wij meenden dat hij bezwijmd lag toen wij vertrokken. En spottend riep hij met een valschen glimlach over zijn gelaat: Hij moest erg ziek zijn, want hij hijgde lijk een oud paard! Menige vuist werd gebald, toen deze uitdrukking van de lippen rolde. Doch Pollet scheen geen vrees te kennen nu. Waar was de ontroering van vroeger, toen hij zijn vader om vergiffenis smeekte. Nu bespeurde men er niets van. Kalm vertelde hij zijn schelmenstuk, als gold het eene gewone zaak. Lapar kon het niet meer aanhoren. In stilte verwenschte hij den babbelaar, die er alles maar uitflapte. Nu sprong hij woedend op… hij wilde Pollet aanvallen… dreigend stak hij de geketende handen op. Abel lachte… spotte!... Hoonend bezag hij den ouden kameraad, die door de gendarmen weer op zijne zitplaats gedrukt werd. Als om Lapar te tergen, vertelde de hoofdman nog uitvoeriger ’t gebeurde te Lacon. Hij sprak over de verdeeling van den buit. Daarna ondervroeg de rechter de Belgische betichten. Dezen loochenden. - Al leugen en uitvindsels van Pollet! Die deugniet! riep Lapar. En weer rinkelden zijn boeien bij ’t opsteken der handen. Hij staarde naar de Fransche aangehoudenen en ontwaarde zijn beminde. Die aanblik ontroerde hem. De zuster van Deroo zat daar wanhopig. Tranen rolden langs hare wangen. Ja, ze was beklagenswaardig. Vroeger diende zij als meid en over-
11
al stond ze bekend als vlijtig en eerlijk. Helaas, ze werd ziek, keerde naar hare moeder te Pradelles terug. Daar leerde ze Lapar kennen, den deugniet, die met hare broeders verkeerde maar zich zo braaf aanstellen kon. Het meisje dacht dat Lapar en haar broeder enkel blauwers waren. Aan diefstal dacht ze niet, nog minder dus aan moord… en de gasten vertelden nooit iets van hun bedrijf. Lapar en Deroo’s zuster beminden elkander en zouden trouwen. Toen kwam de ontknooping. Toen ondervond de ongelukkige, de grievende, de wreede teleurstelling. Haar vriend was een roover! En nu zal ze hier op de grens, tusschen gendarmen, aangestaard door honderden vreemden, betisch van medeplichtigheid! - ’t Is of ik de grootste deugniete der wereld ben! riep ze in hevige wanhoop. ‘k Had me beter verdronken! De geliefden bemerkten elkander. - Camiel! kermde het meisje. Die kreet ontroerde den schelm. Was zijn gemoed nog vatbaar? Ondervond hij iets dat op wroeging geleek omdat hij haar zoo schrikkelijk bedrogen had? Lapar weende. Ook Theophiel snikte (= Deroo, haar broer) - Camiel, wees rechtzinnig! Spreek de waarheid! ried zijne vriendin. En een blik, welke medelijden en liefde verried, de blik zijner verloofde, drong den deugniet recht in ’t harte. - ’t Is mijne schuld dat ge hier zijt, hernam Lapar. Maar ge zult vrij worden. Dat zijn lot beslist was, begreep hij, want somber liet hij er op volgen: - Er komt een einde aan een slecht leven. - Men zal u niet onthoofden! Troostte Deroo’s zuster. - Liever dan gansch mijn leven in ’t gevang te moeten zitten, ging ik naar het schavot! kreet Guyard wanhopig. Hij luisterde niet meer naar de vragen der rechters. Hij had slechts oog en gehoor voor haar, wier lot hij nu oprecht scheen te beklagen. De magistraten schorsten het verhoor. ’t Was rond ’t middaguur. Pollet had dat alles met een spottenden blik bezien. Nu keek hij nog eens naar de menigte. - We gaan noenmalen, zei hij lachend. ’t Zal deugd doen na die lange reis. Wat een volk, wat een volk! En dat alles om mij! En fier stak hij de borst vooruit. Gewillig stapte hij tusschen de gendarmen voort. Straks zou ’t onderzoek vervolgd worden.
*** ’s Namiddags loochende Guyard niet meer. - Spreek de waarheid, zei zijn geliefde hem meermalen. En zij scheen invloed uit te oefenen op den verstokten kerel. Onder de betichten was een Vlaming, die verdacht werd de onbekende Belg te wezen, waarvan Pollet gesproken had. Abel bezag hem. Hij schudde den kop: - Dien man bedoel ik niet, sprak hij. Ik ken hem geenszins. En op een toon, als of hij iemand begenadigde liet hij er op volgen: Hij verdient niet aange-
12
houden te blijven. Tegen den ongelukkige waren geen bewijzen. De Vlaming mocht seffens vertrekken. Hij was vrij. Abel oogde hem na. Ha, hij benijdde zijn lot. Mocht hij, de bendeoverste, ook maar heen… al was ’t dan maar om wrake te nemen op de verraders. Maar wanhopig liet hij zijn blik vallen op de boeien, welke zijne handen kluisterden… Er werd gehandeld over diefstallen te Laventie, te Wevelghem, Watou en andere plaatsen. Lapar sprak nu openhartiger. Van tijd tot tijd zag hij naar zijne vriendin, die voortging hem aan te moedigen. ’t Was zes uur. De confrontatie eindigde. Veel nieuws was er niet aan ’t licht gekomen. Doch Lapar had gesproken. De Belgische gevangenen moesten weer in hun voertuig. Van Abeele-statie vertrokken ze naar Ieperen. De Franschen wachtten bij de spoorbaan. Een trein stoomde uit de richting van Ieperen aan. Hij stopte even over de grens. De aangehoudenen werden in een wagon gedreven. Om 7.11 uur reed de trein in de statie van Hazzebroek. Pollet moest voorloopig in deze stad blijven. Deroo en Abels vriendin stapten gewillig naar de lampisterij, waar ze, verborgen voor de blikken der samengestroomde menigte, de trein naar Bethune moesten afwachten. Deroos zuster weigerde een voet te verzetten. De gendarmen laadden ze op een goederenkarreken en het arme meisje, dat nog altijd kermde en klaagde, was weldra bij de anderen. Meer dan een uur moesten ze wachten. Dan stond de trein voor Bethune gereed. Haastig werden de gevangenen er heen gedreven… of beter ze spoedden zich uit eigen beweging… want hoort… van alle kanten klonk het: - Ter dood, ter dood! Weg met de moordenaars! De trein reed heen. ***
De eerste confrontatie van Pollet en Lapar had plaats op dinsdag 10 juli 1906. Wat we zien op de postkaart over de confrontatie, zijn zeker niet de bomen waar de mensen volgens Abraham Hans in klommen. De werkelijkheid is dat de eigenlijke confrontatie gebeurde ver van de blikken van de nieuwsgierigen. Daar hadden de ordehandhavers wel voor gezorgd. Er werden zelfs doeken gespannen dwars over de weg, om de gebeurtenis aan het zicht van de talrijke nieuwsgierigen te onttrekken. Rondom de tafels zien we hoppevelden. De hoppe is ongeveer boven. Op de foto hieronder zie je de Belgische “delegatie” aan de linkerzijde staan. De gendarmes hebben hoge mutsen in berenbont op. Aan de rechterzijde zijn de Fransen. De beschuldigde die je ziet met het zwarte potsje op, is Lapar. Van Pollet is niets te zien.
13
ab Wandeling: Van oude dingen en mensen die voorbij gaan… Op Sinksenzondag 13 juni organiseert Pasar Poperinge, KWB Poperinge en vzw ’t Pensionaat een wandeling in en rondom Abele. Guy Vanhamme, bestuurslid van KWB en Pasar neemt de wandelaars mee op een tocht door zijn geboortedorp. Onderweg vertelt hij hoe hij Abele toen ervaarde. Hij grasduint in zijn jeugdherinneringen en laat de deelnemers onbekende hoekjes van dit kleine dorp zien. Annick Clabau, secretaris van vzw ’t Pensionaat vertelt over Abele ten tijde van haar grootouders Elie Jacob en Elizabeth Pinson. Zij woonden in een klein arbeidershuisje, net naast het oude douanekantoortje op de hoek van de Abelesteenweg en de Watoustraat. Onderweg vertelt een toevallige passant een geheimzinnig verhaal over wat iemand zoal kan tegenkomen op een avond in een donker bos… Er wordt halt gehouden voor een drankje en nadien wordt ook een koekestuutje aangeboden in Het Pensionaat. Deelname bedraagt 6 euro voor leden van de verenigingen of 7 euro voor nietleden. De consumpties, koekestuutje achteraf en verzekering zijn inbegrepen. U bevestigt uw deelname door betaling van het verschuldigde bedrag op rek. nr. 833-3276730-37 met vermelding van het aantal deelnemers. Start om 13u30 aan Het Pensionaat, Abeleplein 8A in Abele.
14
Alle inlichtingen bij Guy Vanhamme en Sabine Top op nr 057 33 39 70 of bij Luc Deprez en Annick Clabau op nr 057 33 45 26. Ook alle info op: www.abele.be/pensionaat of www.populusalbawandeling.tk of www.pasar.be/poperinge
ab Het Memoriael van Reninghelst – door Koster P.L. Cuvelier. Voor iedereen in die zich met de geschiedenis van onze streek bezig houdt, klinkt de naam “Koster Cuvelier” erg bekend. Ik wil hierbij even schetsen wie de man was en wat het belang was van zijn werk. In 1970 gaf Dr. Jos. De Smet, Bruggeling en Ere-rijksarchivaris, het werk uit. Hij gaf het de titel: “Zuid-Vlaamse Tijdskroniek uit de Oostenrijkse en Franse Tijd 1761 – 1814.” Dr. De Smet schetste wie Koster Cuvelier was en wat het belang was van zijn werk: “Het Memoriael dat we hier afdrukken is de autobiografie van Pieter Lodewijk Cuvelier, geboren in Poperinge op 3 juli 1739. Hij volgde de oude humaniora bij de minderbroeders in zijn geboortestad. Graag was hij monnik geworden in een van de abdijen van West- of Frans-Vlaanderen. Wegens geldgebrek raakte hij nergens opgenomen en begon hij zijn loopbaan als hulponderwijzer en hulpkoster in verscheidene dorpen. Op 22 mei 1761 werd hij “onderkoster” en “ondermeester” in Reningelst, een gemeente tussen Ieper en Poperinge die 1579 inwoners telde in 1796. Op 17 maart 1775 werd hij er onderwijzer en koster; hij onverleed ook in Reningelst op 8 mei 1822. Van 1799 tot aan zijn dood was hij echter alleen koster. Op 19 juli 1779 trouwde hij met Isabella Ghyselen uit Merken. Zijn twee kinderen bleven niet lang in leven. Een zoon, Louis, geboren in 1782, had misvormde handen en voeten en stierf op 3 augustus 1806. Een dochtertje, Marie, geboren op 29 januari 1784, overleed al op 23 februari. Zijn vrouw was het dochtertje intussen al op 11 februari in de dood voorgegaan. PieterLodewijk Cuvelier nam toen zijn moeder in huis; ze overleed op 9 maart 1795, 82 jaar oud. Zijn Memoriael begint met zijn geboorte; hij begon zijn dagboek echter pas in 1761, toen hij in Reningelst aankwam. Het loopt tot 19 mei 1814.
15
Geschreven in een verzorgde maar toch sterk West-Vlaams getinte taal, geven de aantekeningen de voornaamste gebeurtenissen weer die zich in Reningelst en omstreken voordeden van 1762 af. Aangezien hij beroerde tijden beleefde, is het Memoriael een zeer belangrijke bron voor de geschiedenis en de volkskunde in de streek Ieper – Poperinge op het einde van het Oostenrijkse en onder het hele Franse bewind. We leren er het dagelijkse leven op het platteland kennen, de toepassing en de weerslag van de Franse hervormingen en wetten. Onze koster was een ontwikkeld man met een scherpe opmerkingsgave. Hij ondernam talrijke reizen, o.m. naar Duinkerke, Veurne, Diksmuide en Brugge. In Brugge had hij talrijke vrienden en familieleden; hij is zeer goed op de hoogte van wat daar voorviel. In 1777 ondernam hij een reis naar Atrecht (Arras), samen met zijn beschermer, de graaf de la Basecque, heer van Reningelst. In 1783 reisde hij naar Parijs, waar een van zijn zusters in dienst was; hij geeft ons een levendige beschrijving van de grote stad. In 1787 trok hij op bedevaart naar Amettes (Pas-de-Calais), de geboorteplaats van de H. Benedictus Labre. Het Memoriael berust in de bibliotheek van het Rijksarchief in Brugge. … He boek werd doorlopend geschreven en is niet ingedeeld in hoofdstukken. Voor de uitgave werd het boek ingedeeld in 14 hoofdstukken. Er werd eveneens een index toegevoegd” Tot zover Dr. Jos. De Smet. De Oostenrijkse bezetting van Vlaanderen situeert zich tussen 1715 en 1795. Daarna werden wij Frans, tot 1814. De Oostenrijkse periode, eerst onder Keizer Karel VI, later onder Keizerin Maria-Theresia, werd gekenmerkt door hervormingen op alle gebied: er werd gestreefd naar een centralisatie van de instellingen; landbouw, nijverheid en handel werden gestimuleerd in een poging om de welvaart te herstellen; men bond de strijd aan tegen het analfabetisme door het onderwijs te hervormen; er werd geijverd voor een lekenopvatting van de staat en de afschaffing van de voorrechten van de geestelijken. Keizer Jozef II, de zoon van Keizerin Maria Theresia, was daarin heel radicaal. Enkele van zijn algemene en kerkelijke maatregelen, die meteen ingingen waren: - de gelijkheid van rechten voor katholieken en protestanten; - de afschaffing van de pijnbank - het verbod om nog in de kerken en binnen de steden te begraven; - het vaststellen van al de kermissen op één dag nl. de tweede zondag na Pasen; - het afschaffen van al de kerkelijke genootschappen en die vervangen door één enkele confrérie van de Liefde tot de Naaste; - het beperken van de plaatselijke processies tot 2 per jaar waar geen verklede personen of muziekkorpsen mochten aan deelnemen; - het verbod om bedevaarten in groep te ondernemen…
16
Eén en ander leidde tot de Brabantse Omwenteling in 1789. Het was een poging om het bestuur in eigen handen te nemen, die echter de kop werd ingedrukt. In Frankrijk was de revolutie uitgebroken. In 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk. Onze streek werd weer het toneel van talrijke gevechten. In de zomer van 1794 werden we bezet, voor een periode van 20 jaar. Op 1 oktober 1795 werden de Oostenrijke Nederlanden (wij dus) en het Prinsbisdom Luik bij Frankrijk ingelijfd. Ons land werd ingedeeld in 9 departementen. WestVlaanderen werd het Leiedepartement met Brugge als hoofdplaats. Ons departement werd ingedeeld in vier rechterlijke arrondissementen met telkens een rechtbank van eerste aanleg. Ieder arrondissement werd ingedeeld in kantons waar telkens een vredegerecht was. Op kerkelijk gebied was het een zwarte periode. Er was vervolging, kerken werden gesloten, priesters gedood. Die zijn geloof wilde belijden, had het zwaar te verduren. Er werden stiekem missen gehouden. In 1801 sloot Napoleon Bonaparte een concordaat met paus Pius VII en op Sinksen 6 juni 1802 werd de godsdienst officieel overal hersteld. Er moet gezegd worden dat de hervormde besturen goed werkten. Er kwam weer even orde en welstand in onze contreien. De aanhoudende oorlogen van Napoleon vergden echter altijd meer soldaten. Het aantal dienstweigeraars en deserteurs steeg geweldig. De Franse overheid hield weldra een echte mensenjacht, met brutale vervolging van de familieleden van de dienstweigeraars. Veel jonge mannen werden door loting aangeduid om te gaan dienen in het leger van Napoleon. De lotelingen of conscrits weigerden echter effectief in dienst te gaan. Ze zwierven rond en maakten de streek onveilig. Ze hadden niets en konden nergens terecht. Ze overvielen huizen en hoeves op zoek naar geld, voedsel, onderdak. Het “Memoriael van Reninghelst” bevat talrijke verhalen over wat er zich in onze streek in die periode afspeelt. Koster Cuvelier hield alles nauwgezet bij. Het is onbegonnen werk om alles over te nemen. Toch ga ik er in op zoek naar alle vermeldingen van Abele. Het zijn er niet al te veel, maar ik wil ze u niet onthouden. In dit nummer neem ik enkele stukjes uit het eerste hoofdstuk van het Memoriael over. Koster Cuvelier beschrijft wie hij is en hoe hij in Reningelst terecht kwam. Vooral de beschrijving van zijn jeugdjaren vind ik heel mooi om lezen. In een volgende Populus Alba volgen de fragmenten over Abele. Jeugd van Pieter-Lodewijk Cuvelier (1739 – 1761) “De 3de juli 1739 wezende vrijdag ’s avonds kwart na negen uren, ben ik, Petrus Ludovicus Cuvelier, zoon van Louis Joseph en Anna Catherina Maerten geboren in Poperinge in de Watoustraete in het huys en herberge van den Gouden Appel. Mijn peter was Pieter Joris Cuvelier, chirurgijn in Boesinge en broer van mijn
17
vader. Mijn meter was Mary Catherine Maerten, mijn moeders zuster, huisvrouw van Matheus de Waegemaecker, molenaar op de Proven molen. Ik ben gedoopt door d’heer Loys, pastor van St. Bertinus en den 30ste april 1749 gevormd door de bisschop Delvaulx in dezelfde kerke. Het was in mijne eerste jonkheid dat ik dikwijls de weg aannam om meter moeie te gaan bezoeken en aldaar 8 of 14 dagen te verblijven. Ik heb er dikwijls armen en benen gebroken op en rond de molen, de paarden en de ezels. Eens in de molen zijnde, in de voordeur kwam ik te trekken aan de reep die vast gelegd was. Deze ging los , ik bleef hem vasthouden en vloog boven op tegen de zolder, viel recht over de deur in de molen, bijna van boven nederwaarts. ’t Aangezicht in stukken en gans bebloed. Een andere wandeling, moest ik alleen op de ezel zitten. Die loopt weg met mij in een karot stuk, smijt mij af met de arm op een uitstekende karote. Men moest mij voeren naar Roesbrugge om mijn arm in de plaats te trekken. Men deed mij in Poperinge ter schole gaan bij meester Joannes Vanden Ameele, koster van O.L.Vr., alwaer ik missediener werd en leerde zingen en korte tijd daarna op het orgel spelen. Ik woonde met alle naarstigheid de schole en de kerkdienst bij van O.L.Vr. en wat gevorderd zijnde, begon ik de missen en ’t lof te spelen tot grote genoegte van mijn ouders en meesters.” Hierna beschrijft Koster Cuvelier hoe hij in het College vooral zijn schuchterheid moet overwinnen om op ’t toneel te staan. Hij moest ook meer studeren dan zijn klasgenoten, vooral omdat hij nog zang en orgel bij nam. Hij vertelt verder hoe hij op een keer naar St. Winoksbergen trekt met een medestudent om kleren te huren voor het spel en de klucht die ze opvoerden in ’t college: “Alle studenten bedrijven studentetrekken, en die bij het gemeente nog al verschoont worden. De kleederen die wij van doen hadden om zowel het spel als de klucht te spelen, kon men dikwijls niet makkelijk in Poperinge vinden. Men huurde deze in Bergen en enige van ons namen de last aan. Wij namen elke een paard en reden als zotten naar Respoede, alwaar wij d’ eerste keer rustten. Van daar weer voort naar Bergen toe. Aan de stad komende, een van ons had zijn zweep in het stal laten liggen. Wij keerden weer om die schone zweep te halen. Eén van de paarden gebruikt van een zekere De Baenst was zodanig in zweet dat het zich te Bergen neer smeet. Wij hadden alle moeite om het zelfs met slaan te doen opstaan. Toch, nadat we de kleren gehuurd hadden, raakt de ruiter terug op zijn paard. En met slaan en smijten geraken we weer in Poperinge. Het paard legt zich neer in het stal van ’t Zwijnland aan wie het toebehoorde en creveert. Er werd navraag gedaan en ik geloof dat zij het paard hebben moeten betalen. Ik was op deze reis meegegaan, omdat wij een paard hadden die wij verhuurden en die zulke reizen gewoon was. Mijn paard had geen ongemak.” Eén van zijn vakanties brengt Pieter Cuvelier door in Duinkerke, waar hij onder de indruk is van een kampement van zo’n 30.000 soldaten. Hij beschrijft het ten-
18
tenkamp als een stad, ingedeeld in straten en pleinen. Hij werd daar aangevallen door een hond, die zich in hem vastbeet en niet meer losliet. De wonde aan zijn been wordt door een chirurgijn verzorgd met brandewijn en zout. Hij leed verschrikkelijk pijn, maar in drie dagen was ’t gedaan. De arme Pieter heeft er levenslang een schrik voor honden aan over gehouden. Na zijn studies in ’t college, vindt hij niet onmiddellijk “zijn gat” zoals we nu zouden zeggen. Hij wil naar eigen zeggen monnik worden, maar dat gaat niet door. Op een keer is er een dame die voor hem zijn priesterstudies wil betalen, maar hij bedankt omdat hij zegt geen roeping te hebben. Uiteindelijk komt hij in Pollinkhove terecht, waar hij een tijdje hulpkoster is ter vervanging van de zoon van de koster die Frans was gaan studeren. Hij beschrijft hoe hij grote moeite had om de klokken te luiden, omdat het zulk zwaar werk was en hij zo’n tenger ventje was. Toch lukt het hem om zijn werk naar behoren uit te oefenen. Hij wordt er de vriend van de pastoor en de kapellaan. Als hij terug naar Poperinge moet, omdat de zoon van de koster van Pollinkhove terug komt, wordt hij door de koster van Reningelst aangesproken en zo neemt hij in Reningelst zijn intrek. Volgende keer: over Abele …
ab Toekomstige activiteiten Op zondag 10 april van 8u tot 12 u laatste maandelijkse verzamelaarsbeurs van Poperingana Numismatica Historia van het seizoen. Dit keer is er opnieuw tentoonstelling. Luc Deprez stelt zijn collectie knikkende spaarpotten tentoon: een variatie van een 100-tal negertjes, engeltjes, nonnetjes en misdienaartjes, allemaal in gips en ooit gebruikt ten voordele van de missies. Op zaterdag 16 april vanaf 19u is er onze jaarlijkse Kaas- en Wijnavond ingericht ten voordele van onze vzw. Een uitgebreid kaasbuffet, een meer dan ruim assortiment heerlijke broodjes, een gezond slaatje en wat fruit worden u aangeboden tegen een heel democratische prijs van 11 euro. Naar gewoonte is de Picon huisgemaakt en ten zeerste aan te bevelen. De streekbieren van Brouwerij Sint-Bernardus zijn lekker fris en uitnodigend en de Franse wijnen smaken overheerlijk bij al dit lekkers. Een aanrader dus en een avond om gezellig met vrienden in Het Pensionaat door te brengen.
19
Op zaterdag 23 april vanaf 10 u is er de bijeenkomst van Taille directe @ pensionaat. Op zondag 1 mei is er in heel Vlaanderen Erfgoeddag. Wij waren al sinds 2005 deelnemer, maar dit jaar beslisten we om over te slaan. Het mag u niet beletten om eens een kijkje te nemen op www.erfgoeddag.be en er het programma te consulteren. Ik ben overtuigd dat u ongetwijfeld een heel interessante activiteit zal vinden om ook die dag op stap te gaan. Op zaterdag 14 mei vanaf 10u is er de bijeenkomst van Taille directe @ pensionaat. Op zondag 15 mei om 15u gaan een hanenkamp bijwonen. Al wie mee wil, schrijft vooraf in via
[email protected] of gewoon een telefoontje naar 057 33 45 26 volstaat. Deelname is 4 euro voor de toegang tot de gallodroom. Consumpties zijn apart te betalen. Op donderdag 19 mei vanaf 10u is er de bijeenkomst van Taille directe @ pensionaat. Op Pinkstermaandag 13 juni vanaf 13u30 is er een geleide vertelwandeling in en om Abele. Guy Vanhamme en Annick Clabau nemen de wandelaars mee op een 8 km lange tocht langs de (on)bekendste gebouwen en wegen van Abele. “Van oude dingen en mensen die voorbijgaan” vertelt de wandelaar over de kommiezen, de cafés, de frontierewinkels, de kerk, het kerkhof, enz. Dacht u dat u alles over dit kleine dorp wist? We denken het niet… Laat u dus verrassen op deze tocht. Dit is een organisatie van vzw ‘t Pensionaat, KWB Poperinge en Pasar Poperinge. Meer informatie volgt nog o.a. via de ledenbladen van KWB en Pasar, Populus Alba, de Stadskrant, de IJzerbode en de pers. Op zaterdag 25 juni vanaf 10u is er de bijeenkomst van Taille directe @ pensionaat.
ab Uitsmijter: Dorp op Stap 2011 Herinnert u zich nog “Dorp op Stap”? Dat was de eerste activiteit die onze vzw mocht organiseren. Dankzij Annick, die zonder dat iemand het wist, Abele had ingeschreven, konden op 12 september 2004 maar liefst 250 inwoners van Abele een hele dag op stap naar Brussel. We werden ’s morgens afgehaald in Abele, we woonden een concert bij in het Paleis voor Schone Kunsten, we kregen een hele receptie aangeboden en in de namiddag kregen we een gegidste wandeling
20
door Brussel. Daarna werden we opnieuw naar huis gebracht, voorzien van een vieruurtje. Dit jaar krijgen alle dorpen die ooit “Dorp op Stap” waren de kans om opnieuw naar Brussel te gaan, zij het in een “light” versie. Dit gaat door op zondag 17 april 2011. Inschrijven kan enkel via de website, er wordt geen eten aangeboden en vervoer is voor eigen rekening. Maar laat het de mensen die mee willen niet beletten om toch in te schrijven. Aangezien wij in volle voorbereiding zijn van onze Kaas- en wijnavond daags voordien, is het voor ons heel moeilijk om die dag paraat te staan. Wij gaven de organisatie van deze tweede Dorp op Stap in handen van het bewonersplatform en Pascal Vermeersch. U kan, indien u mee wil, bij hem terecht voor alle informatie. Zijn nummer is: 057 33 95 89. Bij het versturen van deze Populus is het nog niet helemaal duidelijk of er ook vervoer voorzien is. Daarom best contact opnemen met Pascal.
ab