Afdeling VAVO
Praktische opdracht HAVO/VWO
Handleiding
Inleiding Voor verschillende vakken dient u een praktische opdracht te maken. In deze handleiding staan instructies voor het maken van een praktische opdracht. Deze instructies zijn niet vakgebonden en kunnen dus gebruikt worden voor alle vakken voor havo/vwo die praktische opdrachten kennen.
Wat houdt een praktische opdracht in? Een praktische opdracht is bedoeld om u te toetsen op een aantal algemene vaardigheden en een aantal specifieke vaardigheden van een bepaald vak. Dat houdt in dat u over voldoende kennis en inzicht betreffende dat vak beschikt om de praktische opdracht te kunnen maken. Niet alleen hoe u een opdracht hebt aangepakt, wat uw resultaten zijn en hoe de presentatie is, tellen mee voor een cijfer, maar ook wat u vakinhoudelijk hebt gedaan. N.B. Het letterlijk of grotendeels overschrijven van boeken en/of internetsites bij het maken van een praktische opdracht is niet de bedoeling en wordt als fraude aangeduid. Citaten mag u gebruiken, mits de bronvermelding is gegeven en de bron algemeen toegankelijk is, zoals internetadres, een gepubliceerd boek of tijdschrift. Een citaat dient als ondersteuning van een bewering. Hierna volgen twee voorbeelden hoe u moet citeren: •
U schrijft over de opkomst van de stedelijke burgerij in Nederland en u citeert: “Op 11 juli 1302 werd bij Kortrijk een leger van Franse ridders in de pan gehakt door een Vlaamse legermacht van burgers en boeren, aangevoerd door de leden van de ambachten”, uit: Verkuil, D. en T. van der Geugten (red.), Geschiedeniswerkplaats. Geschiedenis Tweede Fase havo. Handboek historisch overzicht. Groningen, 2006, pp. 55.
•
Bijvoorbeeld: op de internetsite van het ROC Flevoland staat een bericht over Langste lunchtafel ter wereld. Neemt u een citaat uit dit bericht over, dan is de internetbron: https://portal.rocflevoland.nl/txtlstvw.aspx?LstID=fdeefddc-4cc9-4f7a-b81b830d490b1df5 (gezien 09-10-2007) (n.b. een kopie van de tekst van alle gebruikte websites dient u op te nemen in de documentenmap.)
De nadruk bij het maken van een praktische opdracht ligt vooral op de algemene vaardigheden. Dat zijn vaardigheden die u bij alle vakken nodig hebt en die u later tijdens uw vervolgopleiding goed van pas zullen komen. Onder algemene vaardigheden wordt verstaan: • • • • • • • •
informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); onderzoeks- en probleemoplossingsvaardigheden; ontwerpvaardigheden; presentatievaardigheden; strategische vaardigheden; taalvaardigheden (lees, schrijf, spreek- en luistervaardigheid); technisch-instrumentele vaardigheden; wiskundige en rekenvaardigheden.
Niet alle hierboven genoemde vaardigheden hoeven in één praktische opdracht te worden verwerkt. U maakt bij allerlei vakken verschillende opdrachten om zo de verschillende vaardigheden aan bod te laten komen.
Handleiding praktische opdracht HAVO/VWO
1
De praktische opdracht krijgt u van uw docent. Een praktische opdracht maakt u na overleg met uw docent alleen of met één of meer cursisten. Maakt u een praktische opdracht in een groep, dan voert u deze zoveel mogelijk zelfstandig uit! De docent geeft aan hoe het individuele cijfer van elke cursist bij groepswerk wordt bepaald. Dreigt u tijdens een praktische opdracht vast te lopen, dan kunt u natuurlijk altijd de hulp van de docent inroepen. In de opdracht staat altijd vermeld hoeveel tijd u precies nodig heeft. U dient zich aan deze tijdslimiet te houden. U kunt thuis aan de opdracht werken. In overleg met de docent kunt u ook tijdens lestijd in het studiecentrum aan de praktische opdracht werken. Bij een praktische opdracht is het belangrijk hoe u gewerkt heeft (het ‘proces’). Dit telt mee bij het bepalen van het cijfer. Vandaar dat u een logboek van uw werkzaamheden moet bijhouden, zodat de docent het proces kan beoordelen. Het presenteren van de resultaten is een belangrijk onderdeel van de praktische opdracht en telt mee bij het bepalen van het cijfer. De presentatie kan mondeling of schriftelijk zijn. De manier van presenteren is soms voorgeschreven en staat dan op de opdracht vermeld. Is dit niet het geval, dan kunt u in overleg met uw docent zelf een presentatievorm kiezen. De keuze is afhankelijk van wat u al gedaan heeft bij andere opdrachten en van het soort opdracht dat u maakt.
Het plan van aanpak Voordat u een praktische opdracht gaat maken, is het van belang om een plan van aanpak (planning) te maken. Hierin staan de volgende stappen vermeld: • • • • •
stap 1: het formuleren van de onderzoeksvraag; stap 2: het opstellen van één of meer hypothesen (stellingen, beweringen); stap 3: het opstellen van een plan van aanpak; stap 4: het uitvoeren van de praktische opdracht; stap 5: het presenteren van de resultaten.
Stap 1: het formuleren van de onderzoeksvraag Eerst leest u de praktische opdracht aandachtig door. Soms is de onderzoeksvraag in de praktische opdracht al gegeven en kunt u overgaan naar stap 2. Wanneer dit niet het geval is, zult u uit de inleidende tekst zelf de onderzoeksvraag moeten halen. Formuleer de onderzoeksvraag zo helder mogelijk, want : • • •
een goed afgebakende onderzoeksvraag vormt de kern voor het welslagen van de praktische opdracht; u kunt uit de beschikbare literatuur gegevens beter selecteren; u kunt beter conclusies trekken, omdat de conclusies een duidelijk antwoord op de onderzoeksvraag moeten geven.
De onderzoeksvraag deelt u op in deelvragen (minimaal drie), hiermee verdeelt u het onderzoek in kleinere stappen. U krijgt dan beter zicht op de haalbaarheid van de uit te voeren opdracht en u vergroot de kans dat u alle kanten van de onderzoeksvraag belicht.
Handleiding praktische opdracht HAVO/VWO
2
Er zijn verschillende soorten onderzoeksvragen: • • • • • •
beschrijvende of beeldvormende: u beschrijft een situatie of een persoon; vergelijkende: u gaat op zoek naar overeenkomsten en verschillen; verklarende: u zoekt antwoord op de vraag: ‘Hoe komt het dat…’; waardebepalende of evaluatieve: u geeft een oordeel over of een waardering over een onderwerp; voorspellende: u onderzoekt hoe iets in de toekomst zal zijn; probleemoplossende of regelgevende: u probeert een probleem op te lossen of hieraan een bijdrage te leveren.
Stap 2: het opstellen van een of meer hypothesen Nadat u de onderzoeksvraag hebt geformuleerd en voordat u met uw onderzoek start, geeft u aan welke uitkomsten u op grond van het onderzoek verwacht. Dit heet het formuleren van een hypothese. Tijdens het onderzoek gaat u na of de hypothese klopt. Stap 3: het opstellen van een plan van aanpak Nadat u de onderzoeksvraag heeft geformuleerd en de hypothese(n) is/zijn opgesteld, gaat u een plan van aanpak maken en uw logboek opzetten. In het plan van aanpak – uw planning - vermeldt u alle activiteiten in een logische volgorde die u dan ook zo dient uit te voeren. Deze activiteiten zijn o.a.: • • • • • •
hoofd- en deelvragen formuleren; onderzoeksopzet uitwerken; achtergrondliteratuur verzamelen en bestuderen; gegevens verzamelen, ordenen en verwerken; voorbereiden van de presentatie; geven van de presentatie.
Vervolgens maakt u een overzicht, een tijdsplanning, hoeveel tijd u per activiteit nodig denkt te hebben. Noteer per activiteit de begin- en de einddatum. Houd het plan van aanpak zo kort mogelijk, maximaal een halve pagina A-4. Maakt u de opdracht met één of meerdere medecursisten, dan moet duidelijk uit het plan van aanpak naar blijken wie welke (deel)activiteit voor zijn rekening neemt. Een nauwkeurige beschrijving en onderlinge afstemming van de individuele activiteiten is daarbij noodzakelijk. Voorbeeld van een plan van aanpak: Activiteit
Aantal studielasturen
Weeknummer, dag(deel)
Deelvragen formuleren
4
----
Onderzoeksopzet uitwerken
2
----
-------
--
----
Handleiding praktische opdracht HAVO/VWO
3
Stap 4: het uitvoeren van de praktische opdracht Tijdens deze fase houdt u een logboek bij. Het logboek is voor u een hulpmiddel bij het systematisch verzamelen van informatie en voor de docent een hulpmiddel om inzicht in het gevolgde werkproces te krijgen. In het logboek staan zaken als datum, plaats, activiteit, begintijd en eindtijd van de activiteit, eventueel aangevuld met een resultaat of opmerking. Bij groepswerk moet elke cursist een eigen logboek bijhouden. Voorbeeld van een logboek: datum
tijd
plaats
10-10
15 minuten
les
17-10
2 uur
verrichte werkzaamheden
overleg met docent studiecentrum info gezocht over…
opmerkingen
Afspraken
niet gevonden
Uw docent moet in principe te allen tijde in de gelegenheid zijn om het plan van aanpak en het logboek in te zien. Uiteindelijk moeten het plan van aanpak en het logboek tegelijk met de praktische opdracht (inclusief de documentenmap) ingeleverd worden. Documentenmap Het is erg zinvol om een documentenmap te maken. Het is een belangrijk hulpmiddel bij het systematisch verzamelen en ordenen van gegevens en bij het uitwerken van uw presentatie. In de documentenmap neemt u al het materiaal op dat u nodig hebt om de opdracht te maken, u vermeldt tussentijdse resultaten van het onderzoek en een overzicht van geraadpleegde boeken (literatuurlijst). Ordening is vaak afhankelijk van het onderwerp (onderzoek of ontwerp), de eigen chronologische voorkeur, activiteit, (deel)onderwerp, onderzoeksvraag of deelvraag. Stap 5: de presentatie De presentatie is het eindproduct van uw praktische opdracht en bepaalt mede uw cijfer. Wanneer het niet in de opdracht is aangegeven kunt u kiezen tussen een mondelinge presentatie of een schriftelijk verslag. Overleg dat vooraf met uw docent! Welke presentatievorm u kiest, maakt in principe niet uit. De beoordeling van de presentatie bij maatschappijleer gebeurt op basis van dezelfde criteria als bij economie of wiskunde. De presentatie staat niet op zichzelf. Zonder de vereiste vakkennis en een gedegen onderzoek kunt u geen goed schriftelijk verslag maken of een mondelinge presentatie houden! Alle onderdelen van een praktische opdracht hangen nauw met elkaar samen en u zult dan ook aan alle onderdelen de benodigde aandacht en tijd moeten besteden om uiteindelijk de praktische opdracht met een goed cijfer af te sluiten!
Handleiding praktische opdracht HAVO/VWO
4
BEOORDELING De praktische opdracht wordt beoordeeld op basis van een aantal vaardigheden: de beheersing van de informatie- en onderzoeksvaardigheden, de vakinhoudelijke vaardigheden en de presentatievaardigheden. Informatie- en onderzoeksvaardigheden
Slecht*
onvold.
vold.
goed
1. plan van aanpak (duidelijk, realistisch) 2. voldoende relevante informatie uit informatiebronnen gehaald 3. informatieve kwaliteit van het logboek 4. mate van zelfstandigheid bij uitvoering onderzoek subtotaal Vakinhoudelijke vaardigheden in te vullen door de docent 1. 2. 3. 4. Enz. subtotaal
1 1
2 2
3 3
4 4
zeer goed 5 5
1 1
2 2
3 3
4 4
5 5
Presentatievaardigheden (verslag) 1.kwaliteit beschrijving opzet en uitvoering 2.uiterlijke verzorging en taalgebruik
punten
20
40
1 1
2 2
3 3
4 4
5 5
subtotaal
10
Totaal
70
(* per onderdeel de waardering omcirkelen) Cijferbepaling: Minimale score Maximale score Cesuur Score 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
14 70 41,5 cijfer 1.0 1.2 1.3 1.5 1.6 1.8 2.0 2.1 2.3 2.4 2.6 2.8 2.9 3.1 3.3 3.4 3.6 3.7 3.9
score 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51
cijfer 4.1 4.2 4.4 4.5 4.7 4.9 5.0 5.2 5.3 5.5 5.7 5.8 6.0 6.1 6.3 6.5 6.6 6.8 6.9
Handleiding praktische opdracht HAVO/VWO
score 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
cijfer 7.1 7.3 7.4 7.6 7.8 7.9 8.1 8.2 8.4 8.6 8.7 8.9 9.0 9.2 9.4 9.5 9.7 9.8 10.0
5