Handleiding Tweede Fase VWO Schooljaar 2014-2015
Belangrijke data
Indeling periode schooljaar 2014-2015 Periode 1
2 september t/m 7 november Blokkadeweek: 27 oktober t/m 31 oktober Toetsweek: 3 november t/m 7 november
Periode 2
8 november t/m 23 januari Blokkadeweek: 12 januari t/m 16 januari Toetsweek: 19 januari t/m 23 januari
Periode 3
24 januari t/m 3 april Blokkadeweek: 16 maart t/m 20 maart Toetsweek: 23 maart t/m 27 maart
Periode 4
4 april t/m 26 juni Blokkadeweek: 15 juni t/m 19 juni Toetsweek: 22 juni t/m 26 juni
Spreekuren docenten (leerlingen ook welkom!)
donderdag
11 december 2014
dinsdag
17 maart 2015
Excursieweek havo 4/vwo 5
20 april t/m 24 april 2015
Rapporten (1 en 2 digitaal op ouderportaal)
1:
19 november 2014
2:
4 februari 2015
Eindrapport: 8 juli 2015
2
Inleiding
Beste leerling,
Natuurlijk ben je je hele schoolloopbaan op weg naar het examen. In de bovenbouw, ook wel tweede fase genoemd, is dat echter veel duidelijker te merken dan in de eerste drie jaar. In dit boekje vatten we de regelingen die in de tweede fase van belang zijn voor je samen. Het is namelijk goed om te weten waar je recht op hebt, maar ook welke verplichtingen je hebt. Dit boekje vind je onder documenten ook terug op onze website. Kenmerkend voor het vwo is dat je vaak meer hoort dan je in één keer kunt bevatten. Soms zoekt de docent het in de breedte, dan weer in de diepte. Het is een opleiding met veel uitdagingen. Als je leergierig bent, de actualiteiten volgt en veel vragen stelt, dan beleef je op school een boeiende tijd. Het is goed te weten dat er in leerjaar 4 al onderdelen zijn die meetellen voor het examen. In leerjaar 5 en 6 telt alles mee voor het examen. Vandaar dat het verstandig is dit boekje goed te bestuderen. Algemene schoolregels hebben we hier niet opgenomen. Die kun je in het Loesje-boekje vinden. We wensen je heel veel succes.
Else Marlies Schaftenaar, laagcoördinator vwo 4 Jaap Hillebrand, laagcoördinator vwo 5 en 6 Eppo Groenewold, conrector vwo
3
Schema centraal examen vwo 2014 Dag Vanaf 1 januari maandag 11 mei dinsdag 12 mei woensdag 13 mei maandag 18 mei dinsdag 19 mei woensdag 20 mei donderdag 21 mei vrijdag 22 mei dinsdag 26 mei woensdag 27 mei
Tijd
Vak CPE beeldend Nederlands Tekenen M&O Wiskunde A, B,C Geschiedenis Natuurkunde Grieks Economie Duits Biologie Aardrijkskunde Engels Latijn Filosofie Frans Muziek Scheikunde
13.30 - 16.30 09.00 - 11.30 13.30 - 16.30 13.30 - 16.30 09.00 – 12.00 13.30 - 16.30 09.00 - 12.00 13.30 - 16.30 09.00 - 11.30 13.30 – 16.30 09.00 – 12.00 13.30 – 16.00 09.00 – 12.00 09.00 – 12.00 13.30 – 16.00 09.00 – 11.30 13.30 – 16.30
Belangrijke termen In dit overzicht vind je de belangrijkste termen op alfabetische volgorde.
Bevorderingsnormen – de normen die bepalen wanneer je overgaat van. Ze zijn gelijk aan de slaag-/zakregeling. Blokkadeweek – de week (of bij een onvolledige week: een aantal dagen) voorafgaand aan de toetsweek. In deze week krijg je geen toetsen en p.o.’s, waarvoor je je thuis dient voor te bereiden, zodat je je leerwerk voor de toetsweek goed kunt plannen. BS-uren – begeleide studie-uren, waarin je in de studieruimte wordt verwacht. Centraal schriftelijk examen – de examens aan het eind van vwo6. De cijfers voor het centrale examen tellen voor 50% mee in je eindcijfer. Combinatiecijfer – cijfer in 4, 5 en 6 vwo dat volledig meetelt voor je eindlijst. Het bestaat uit het cijfer voor godsdienst, ANW, KCV (t/m examen 2016) maatschappijleer en het profielwerkstuk. In de niet examenjaren bestaat het combinatiecijfer alleen uit de vakken die je op dat moment hebt gehad. Examenreglement – de verzameling van regels waarin is vastgesteld hoe de examens verlopen, wat de procedures zijn bij klachten e.d. Het reglement is vanaf 1 oktober te vinden op de website. Handelingsdelen – onderdelen voor bepaalde vakken die je voldoende of goed moet afsluiten om over te gaan of om te kunnen slagen. Herkansing – tweede kans om een toets beter te maken. In vwo 4 en 5 mag je één toets van één vak dat als schoolexamen telt na periode 4 herkansen. In het examenjaar mag je één vak na elke periode herkansen (tenminste als de verplichte 4
handelingsdelen op dat moment zijn afgerond. De herkansing in V6 heeft betrekking op de direct voorafgaande periode. De herkansing in V4 en V5 en die na P3 in V6 heeft betrekking op een SET uit één van de voorafgaande periodes. Een herkanste SET mag niet worden herkanst. Wie gebruik maakt van een inhaalmoment na een toetsweek, heeft geen recht op een herkansing voor een toets uit die periode. Kluto – Kijk- en luistertoets van de moderne vreemde talen. Dit is een officiële toets die landelijk wordt afgenomen. Meesterproef – een PWS (zie aldaar), waarin je minstens 120 uur investeert. De doelstelling is een kwalitatief uitzonderlijk werkstuk af te leveren. In principe doet een leerling met een meesterproef mee aan een van de landelijke competities. P.O. – Praktische Opdracht, waarvoor je een cijfer kunt krijgen (zie daarvoor het PTA). Planner – door de docent gemaakte planning voor een bepaalde periode. Hierop kun je zien wanneer een toets plaatsvindt en welke stof er gevraagd wordt. Planners zijn voor aanvang van een periode te vinden op de website. Profielwerkstuk (PWS) – groot werkstuk dat je maakt in vwo 5 en afrondt in vwo6. Je presenteert het werkstuk aan de docenten en aan je ouders. Het eindcijfer telt mee in het combinatiecijfer (zie hierboven). Een PWS mag vakoverstijgend zijn (graag zelfs), maar ressorteert onder één vak met minstens 440 SBU’s. PTA - Programma van Toetsing en Afsluiting. Hierin kun je zien welke toetsen meetellen voor het eindexamencijfer en voor welk percentage. Het eindresultaat van een vak in het voorexamenjaar telt in zijn geheel mee voor een percentage in het examenjaar. Anders gezegd, het cijfer voor een vak op je overgangsrapport is het eerste SET-cijfer voor dat vak in het examenjaar. Deze cijfers wegen op het vwo als volgt mee: 30% voor de talen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans 50% voor natuur- en scheikunde 60% voor maatschappijleer 40% voor de overige vakken. Voor NLT geldt, dat elke module even zwaar meetelt in het schoolexamendossier. In het PTA heeft een aantal deeltoetsen in dit pdf-bestand de weging 0. In ons leerlingvolgsysteem sorteren deze deeltoetsen met voor de leerling inzichtelijke weging onder de andere in het PTA vermelde toetsen. De PTA’s zijn vanaf 1 oktober te vinden op de website. S.O. – Schriftelijke Overhoring. Kleinere toetsen die docenten geven om je voortgang te toetsen. Ze tellen vaak gezamenlijk mee als cijfer. Sbu’s – studiebelastingsuren. Schoolexamencijfer – Het eindcijfer van alle schoolexamentoetsen die je hebt gemaakt. 50% van je eindcijfer (de andere helft is het cijfer voor het centraal examen).
5
Schoolexamenvak – Vak dat alleen een schoolexamen kent en geen Centraal Examen. Het eindcijfer telt voor 100% mee op de eindlijst. Hieronder staan de betreffende vakken en het jaar van afronding: V4 V5 V6 ANW Godsdienst Spaans CKV Maatschappijleer KCV (alleen nog voor de NLT huidige V5 en 6) Wiskunde D LO SEP – Schoolexamen Praktische Opdracht (bijvoorbeeld een P.O. of een verzameling S.O.’s). SET – Schoolexamentoets. Slaag-/zakregeling – de norm voor het wel of niet halen van je diploma. Toets /proefwerk – Per vak vindt er per periode minimaal één toets plaats. De weging staat in de planner. Toetsweek – week waarin je toetsen en Schoolexamentoetsen maakt, ook wel SETweek genoemd. Er is dan verder geen les. Tweede fase – andere naam voor de bovenbouw van havo en vwo. Weging – percentage dat een toets meeweegt in het eindcijfer.
Bevorderingsnormen en slaag-/zakregeling In de Tweede fase geldt de slaag-/zakregeling, als bevorderingsnorm naar het volgende jaar. Een leerling wordt bevorderd naar het volgende leerjaar of is geslaagd A. indien: a. voor alle vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer is behaald, b. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer is behaald, c. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer is behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, dan wel d. voor twee van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 is behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 is behaald, en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer is behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 is; B. indien voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde (A,B of C) niet meer dan één vijf bij de eindcijfers zit (een vier of lager is niet toegestaan);
6
C. indien geen van de eindcijfers van de vakken die gezamenlijk het combinatiecijfer* vormen lager is dan 4; D. indien de vakken culturele en kunstzinnige vorming (CKV), lichamelijke opvoeding (LO) en oriëntatie op het vervolgonderwijs (OV) zijn beoordeeld als ‘voldoende’ of ‘goed’; E. indien voor de CE cijfers van de examenvakken gemiddeld 5,5 of hoger is gehaald. Dit geldt uiteraard alleen voor examenkandidaten. F. Indien Rekenvaardigheid niet lager is dan een 5. Dit geldt voor leerlingen in de voorexamenklassen. Deze regeling is aanvullend op het onder A-D vermelde.
*)
Het combinatiecijfer wordt samengesteld uit de volgende vakken: V4 V5 V6
: ANW, godsdienst : ANW, KCV, godsdienst, maatschappijleer : ANW, KCV, godsdienst, maatschappijleer, PWS
Aanvullende opmerkingen:
Waar in deze bevorderingsnormen 6,0 staat wordt bedoeld dat het cijfer gemiddeld een 6,0 of meer dient te zijn, niet een naar boven afgeronde 6.
De docentenvergadering kan in bijzondere omstandigheden besluiten een leerling toch te bevorderen als de leerling niet voldoet aan de bevorderingsnorm. In bijzondere gevallen kan de docentenvergadering besluiten een leerling bij de overgang een herexamen aan te bieden. In tegenstelling tot het centraal examen is een herexamen geen recht. De docentenvergadering geeft aan wat het eindcijfer van het herexamen minimaal moet zijn. Er zijn twee mogelijkheden: 1. De docentenvergadering besluit dat de leerling een specifieke toets opnieuw maakt. Het nieuwe cijfer vervangt het oude. Bij een voldoende eindscore is de leerling alsnog bevorderd. 2. De docentenvergadering besluit dat de leerling een vast te stellen hoeveelheid stof van een vak bestudeert. Indien dit bij toetsing voldoende (5,5 of hoger) wordt afgesloten, is de leerling alsnog bevorderd. Het cijfer wijzigt niet. Mocht er een summer school zijn en de leerling krijgt de mogelijkheid deze te volgens in plaats van een herkansing, dan wordt een toets vastgesteld die voldoende moet worden afgesloten na twee weken.
7
Algemeen Reglement van het Programma van Toetsing en Afsluiting Voor de vaststelling van de eindcijfers schoolexamen geldt voor elk vak de volgende regeling: 1
Per periode
1.1
Per periode worden cijfertoetsen gegeven, uitgezonderd de vakken Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV), Oriëntatie op Vervolgopleiding (OV) en Lichamelijke Opvoeding (LO). Voor deze vakken gelden de volgende kwalificaties ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’.
1.2
Elke toets die rechtstreeks meetelt voor het schoolexamen is een centrale toets en wordt zoveel mogelijk per periode op eenzelfde moment afgenomen.
1.3
Na afloop van elke periode vindt rapportage plaats naar leerling en ouder.
1.4
Als een leerling door ziekte of overmacht een schoolexamentoets heeft gemist, treedt de inhaalregel in werking. In eerste instantie wordt er als cijfer een 0,1 genoteerd (signaalcijfer). De leerling moet zelf het initiatief nemen om de gemiste toets in te halen, maar verliest voor de betreffende periode de herkansingsmogelijkheid. In genoemde gevallen dient afmelding vóóraf plaats te vinden en een schriftelijke bevestiging door ouder/verzorger zo spoedig mogelijk achteraf. In alle andere gevallen is inhalen van een toets niet mogelijk en wordt de 0,1 omgezet in een 1,0. Dit geldt ook als de toets niet wordt ingehaald.
2
Per leerjaar
2.1
Per leerjaar wordt na de laatste periode per vak het overgangscijfer vastgesteld. Voor vakken die in dat leerjaar worden afgesloten, is dat het cijfer voor het schoolexamen. Dit schoolexamencijfer komt op de cijferlijst bij het diploma.
2.2
Het overgangscijfer vormt het gewogen voortschrijdend rekenkundig gemiddelde van alle periodetoetsen, praktische opdrachten en het gemiddelde van de so’ s.
2.3
De exacte weging per toets wordt vermeld in het PTA als het om een SET of SEP gaat.
3 3.1
Herkansingen Elke leerling heeft het recht in het examenjaar per periode één SET te herkansen. Dit houdt in dat er tijdens het examenjaar maximaal drie keer een herkansing is, te weten na periode 1, 2 en 3. Herkansingen mogen niet worden herkanst. In H4, V4 en V5 heeft elke leerling het recht om maximaal één SET te herkansen van een vak dat in dat jaar wordt afgesloten. Deze herkansingsronde vindt plaats na periode 4. SEP’s en handelingsdelen kunnen niet worden herkanst. De leerling die in gebreke blijft bij de afronding van een handelingsdeel in een periode, verspeelt het recht op herkansing in die periode. In alle bijzondere gevallen beslist de conrector van de betreffende afdeling.
3.2
3.3 3.4 3.5
8
4
Vaststelling eindcijfer schoolexamen
4.1
Voor de vaststelling van het eindcijfer schoolexamen geldt voor elk vak de volgende berekening: De eindcijfers schoolexamen worden in de loop van de opleiding vastgesteld doch in ieder geval voor de aanvang van het centraal eindexamen.
4.2
Bij de vaststelling van het eindcijfer schoolexamen gelden per vak de richtlijnen die zijn geformuleerd in het PTA.
4.3
Na vaststelling van de eindcijfers schoolexamen kan de schoolleiding de mogelijkheid geven voor één vak dat geen centraal examen kent, deel te nemen aan het herexamen schoolexamen, indien het desbetreffende eindcijfer lager is dan 5,5.
Regels in toetsweken en bij KLUTO’s • • • • • • • •
Kom op tijd. Wacht voor de klapdeuren tot die worden geopend. Als de KLUTO’s zijn begonnen, mag je niet meer naar binnen. Het inhalen van deze toets kost je een herkansing. Zorg dat je op de hoogte bent van de clustercode waarin je een vak volgt, ga in het juiste lokaal zitten. In het lokaal zijn jassen en tassen niet toegestaan, leg waardevolle spullen in je kluisje. Natuurlijk mogen de mobieltjes en mp3-spelers niet in het lokaal aanwezig zijn. De surveillanten tijdens de toetsen kunnen naast docenten ook andere personen zijn. Als je het lokaal hebt verlaten, ga dan pas praten buiten de klapdeuren. Dyslectisch? je toets ligt klaar in het “dyslexielokaal”: Lokaal 70/72 Ziek? Neem (elke dag!) uiterlijk om 08.15 uur contact op met de conciërge. Geef bij de ziekmelding aan (of laat dit door je ouders aangeven) welk vak van welke docent je mist. geen ziekmelding = geen recht op inhalen.
Regels bij absentie LO • •
Meer dan één gemiste les LO moet altijd worden ingehaald. Als dat om een medische reden niet kan, volgt een vervangende (theoretische) opdracht. In beide situaties neemt de leerling direct contact op met de verantwoordelijk LO-docent. Gemiste lessen uit periode één worden ingehaald in periode twee of zoveel eerder als mogelijk is. Bij onterechte absentie volgt een sanctie door de laagcoördinator. Dit staat los van het inhalen van de lessen.
Ziekte of afwezigheid bij toetsen Als je door ziekte niet in staat bent om een toets of SET te maken of aan een SEP deel te nemen, dan dienen je ouders/verzorgers dit vooraf te melden en binnen drie werkdagen je ziekte schriftelijk te bevestigen. Deze regel is conform de artikelen 3.7.1 en 3.7.2 in het
9
examenreglement. Bij ziekmeldingen dient aangegeven te worden voor welk vak en welke docent wordt afgemeld. Als je ziek bent in de toetsweek en een of meerdere toetsen danwel SET’s hebt gemist, dan dienen die te worden ingehaald. Hiervoor zijn centraal inhaal-momenten gepland in de week na de toetsweek. Een rooster met welke vakken op welke dagen en lesuren wordt tijdig gepubliceerd. Kom je niet opdagen tijdens een inhaalmoment dan krijg je voor die toets een 1,0. Voor SET’s geldt dat afwezig zijn ten koste gaat van een herkansing. Inhalen is verplicht, maar dan kun je voor het in te halen vak of een ander vak in die periode geen herkansing meer maken. Ben je aan een toets begonnen, dan geldt de toets als gemaakt, ook als je eerder stopt omdat je jezelf niet goed voelt. Je kunt je later niet beroepen op het feit dat je eigenlijk ziek was en toch hebt geprobeerd de toets te maken.
Onregelmatigheden Met het maken van schoolexamentoetsen (SET’s) ben je vanaf de vierde klas al bezig met je eindexamen. Voor deze toetsen gelden de regels van het examenreglement en het is goed je dat te realiseren. Voor de duidelijkheid volgen twee artikelen uit het reglement: 1.5.1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen of van het centraal examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de examencommissie maatregelen nemen. 1.5.2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1,0 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen; 10
b. het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan één of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de algemeen directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen.
Het is goed om in dit verband te wijzen op het gebruik van de (grafische) rekenmachine en de tabellenboekjes BINAS/Biodata. Tijdens een toets is het niet toegestaan deze hulpmiddelen onderling uit te lenen. De tabellenboekjes moeten helemaal schoon zijn, dus zonder aantekeningen, hulpmiddelen zoals plakpapiertjes, paperclips etc. Bij geconstateerde overtredingen kan één van bovenstaande maatregelen genomen worden, zoals het toekennen van het cijfer 1.0. Jassen, tassen, mobieltjes, Ipod’s en MP3-spelers mogen in de SET-week tijdens de toetsen niet in het lokaal aanwezig zijn, laat je waardevolle spullen achter in je kluisje.
Herkansingen Voor de duidelijkheid nog even de belangrijke zaken rondom herkansingen op een rij. • • • • •
Als je door ziekte of overmacht een SET hebt gemist, treedt de inhaalregel in werking. Inhalen wordt alleen toegestaan als je vooraf bent afgemeld en dit binnen drie dagen schriftelijk hebt laten bevestigen door je ouders of verzorgers. Alleen in bijzondere gevallen (bij langdurige ziekte bijvoorbeeld) kan op deze regel een uitzondering worden gemaakt. Als je een herkansing wilt maken, dan schrijf je jezelf via de ELO in voor een herkansing op een door de school aangegeven moment. Aanmeldingen voor herkansingen na het verstrijken van inschrijvingstermijn worden niet in behandeling genomen.
Data herkansingen vwo 6 periode 1 periode 2 periode 3
inschrijven di 18 nov. 12:00uur tot woe 19 nov. 12:00uur di 3 febr. 12:00uur tot woe 4 febr. 12:00uur woe 8 april 9:00 tot 12:00uur
rooster bekend do 20 nov. 2014
datum herkansing woe 26 nov. 2014
do 5 febr.2015
woe 11 febr. 2015
do 9 april 2015
di 9 april 2015
11
Data herkansingen vwo 4&5 periode 4
inschrijven di 23 juni 2015 10.00-14.00 uur
rooster bekend di 23 juni 2015 15.00 uur
datum herkansing do 25 juni 2015
BS-uren Doorgaans word je bij tussenuren in de Studieruimte verwacht. Dit zijn de zogenaamde Begeleide-Studie-uren. Er is een docent aanwezig die je kan helpen. Voor de BS-uren is een apart rooster gemaakt dat je op de website van de school kunt vinden Daarop staat wanneer je hier moet zijn. Ook bij lesuitval kan de studieruimte worden ingezet. Algemene regels bij tussenuren, BS-uren en lesuitval • • • • • • • • • • • •
Je bent op tijd aanwezig in de studieruimte. In de studieruimte vindt absentiecontrole plaats. Tijdens lesuren zijn de gangen, de kantine en de verblijfsruimte leeg. Je zorgt er zelf voor dat je altijd voldoende werk bij je hebt. Of een leesboek natuurlijk! Voor afspraken met een TOA of een docent krijg je een loopbriefje. Dit geef je aan het einde van het uur af in de studieruimte. Wie voor groepswerk of het zoeken van materiaal in de mediatheek wil werken, schrijft zich in in de studieruimte. De toezichthouder bepaalt of je naar de mediatheek mag. Een les die uitvalt, geldt als tussenuur, tenzij het roosterbord anders aangeeft. Als een les uitvalt en je wordt niet in de studieruimte verwacht, zit je buiten of in de aula. Bij uitval van een laatste uur, zal een voorlaatste uur nooit een BS-uur zijn. Je kunt dan dus lekker naar huis. De studieruimte is een stilteruimte. Je werkt er individueel. Computergebruik meld je bij de toezichthouder. Je levert dan je mediatheekpasje in en krijgt een computer toegewezen.
Mediatheek Openingstijden:
08.30 – 12.35 & 13.05 – 15.30
Ochtendpauze geopend, middagpauze gesloten. In de mediatheek vind je de bibliotheek, het decanaat, computers om aan te werken en studieplekken. Je kunt er ook kopiëren, printen en scannen. Let op: je hebt alleen toegang tot de mediatheek met je eigen schoolpasje.
12