Culturele en Kunstzinnige vormin VWO Examenbundel 2001-2015
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Inhoudsopgave 2015 I - Kunst
2
2015 II - Kunst
17
2014 I - Kunst
31
2014 II - Kunst
49
2013 I - Kunst en Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV 2)
65
2013 II - Kunst en Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV 2)
80
2012 I - Kunst en Culturele en Kunstzinnige vorming (CKV 2)
96
2012 II - Kunst en Culturele en Kunstzinnige vorming (CKV 2)
111
2011 I - Kunst (Vernieuwde 2e Fase)
125
2010 I - Kunst (Vernieuwde 2e Fase)
141
2009 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
155
2009 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
170
2008 I - CKV2 (Oude 2e fase)
185
2008 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
203
2007 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
219
2007 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
235
2006 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
250
2005 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
262
2005 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
273
2004 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
283
2004 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
295
2003 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
306
2003 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
317
2002 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
327
2002 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
337
2001 I - CKV 2 (Oude 2e fase)
347
2001 II - CKV 2 (Oude 2e fase)
359
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 1
Correctievoorschrift VWO
2015
tijdvak 1
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.
VW-1029-a-15-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 2
3
4 5
De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
VW-1029-a-15-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 3
4
5
6 7
8 9
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
VW-1029-a-15-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 4
NB3 Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift te laat zou komen. In dat geval houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 64 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-15-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 5
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
2
3
Scores
De waterspuwers van de Notre-Dame
maximumscore 2 • Het bouwen (en onderhouden) van een kathedraal (of grote kerk) bood werk aan bouwloges en/of andere ambachtslieden • De kathedraal zorgde voor toestroom van pelgrims en/of andere bezoekers aan de stad (die moesten eten en overnachten) en leverde op die manier verdiensten op voor de stedelingen maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Suger ging uit van de gedachte dat God licht is en dat God zich in het licht dat (via de ramen) de kerk vult, manifesteert aan (de geest van) de gelovigen en/of dat dit goddelijke licht de (geest van de) gelovigen (tijdens de religieuze plechtigheden) verlicht • Deze beleving wordt mogelijk door (één van de volgende): − glas-in-loodvensters (en roosvensters) die het daglicht binnenlaten en kleuren, waardoor een mystieke sfeer ontstaat. − het gebruik van nieuwe gewelftechnieken, waardoor er meer ruimte is voor hoge ramen. − het daglicht (dat door de vele vensters binnenvalt) dat reflecteert op de kerkschatten (die ter ere van God zijn) en op die manier het goddelijke licht symboliseert. maximumscore 2 • Gotische kathedralen hebben een skeletconstructie, waarbij de zijwaartse druk wordt opgevangen door (een extern systeem van) steunberen en luchtbogen (die de druk van de gewelven naar de grond leiden) • Het water wordt van het dak via (gleuven in) de luchtbogen en steunberen naar de waterspuwers afgevoerd (die op verschillende hoogtes op de steunberen zijn bevestigd)
VW-1029-a-15-1-c
5
1
1
1 1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 6
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Ze bewaken de kerk / het huis van God (en beschermen zo de mensen die in de kerk zijn) en/of ze houden het kwaad buiten de muren van de kerk • Dat is af te leiden uit (twee van de volgende aspecten): − hun afschrikwekkende uiterlijk. − hun plaatsing op hoge en uítstekende randen van de kathedraal (zo hoog dat ze de kerkbezoeker geen angst aanjagen of ongeluk brengen). − hun naar buiten gerichte positie (ze kijken naar alle kanten uit over de stad en de omgeving).
1 2
Opmerking Wanneer één juist aspect is gegeven, 1 scorepunt toekennen. 5
6
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het Mariaportaal had een didactische functie en moest in overeenstemming zijn met de bijbel / voldoen aan de conventies • De beeldhouwer had bij het vormgeven van waterspuwers en fabeldieren meer vrijheid, omdat (één van de volgende): − het fantasiefiguren zijn, waarvan de vorm niet vaststaat. − ze hoog in het kerkgebouw zijn aangebracht, wat hen minder zichtbaar maakt.
1 1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − In de negentiende eeuw ontstond belangstelling voor de eigen geschiedenis: de Notre-Dame is een van de oudste bouwwerken (van formaat) van Frankrijk en/of een belangrijk bouwwerk dat de eeuwen heeft getrotseerd en/of er was sprake van een opkomende wetenschappelijke interesse voor de middeleeuwen in het algemeen en/of de bouwkunst uit die tijd in het bijzonder. − In de negentiende eeuw groeide het nationaal bewustzijn: de hoofdstedelijke Notre-Dame was geschikt om de nationale trots op te projecteren omdat de gotische bouwstijl in Frankrijk is ontstaan. − In de negentiende eeuw was sprake van een nieuwe waardering voor (het ambachtelijk handwerk en/of) de gildeorganisatie van de middeleeuwse bouwloges, wat aansloot bij de idealen van de opkomende socialistische bewegingen. per juist antwoord
VW-1029-a-15-1-c
1
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 7
Vraag
7
8
9
Antwoord
Scores
maximumscore 3 • hang naar het verleden en/of de religie: de roman speelt zich af in het middeleeuwse Parijs en/of in de middeleeuwse kathedraal: dat komt tegemoet aan de romantische hang naar het verleden (escapisme) • belang van het gevoelsleven: er is sprake van een onmogelijke onbereikbare liefde (bij Quasimodo en Frollo) of van een groot verlangen (Sehnsucht) • hang naar het mysterieuze/buitenissige/exotische: dit is terug te vinden in het personage van de zigeunerin (die overal en nergens thuishoort) maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De romanticus staat open voor alles wat zijn gevoel aanspreekt (en zijn fantasie prikkelt) en het lelijke/mismaakte beroert meer gevoelssnaren dan de (rationele) volmaaktheid van de antieke schoonheid • Juist door het lelijke of het angstaanjagende kan een sublieme ervaring ontstaan en dat is een (esthetische) beleving die in de romantiek wordt nagestreefd maximumscore 3 • Standpunt van Viollet-le-Duc voor nieuw beeldhouwwerk (twee van de volgende argumenten): − Als nieuw beeldhouwwerk historisch verantwoord ontworpen wordt (wat Viollet-le-Duc doet), is dat acceptabel. − Het nieuwe beeldhouwwerk maakt weer een geheel van de kathedraal en herstelt de grandeur (en levert zo een bijdrage aan het Franse culturele erfgoed). − Stijlverschillen zijn niet ongebruikelijk in een kathedraal, omdat de bouw zoveel tijd kostte dat een stijl tussentijds veranderde. Dus nieuwe toevoegingen hoeven geen bezwaar te zijn. − Het aanbrengen van eigentijdse toevoegingen houdt een gebouw actueel of levend (en als de visie op restauratie in de toekomst verandert, kunnen deze beelden altijd weer weggehaald worden).
1
1 1
1
1
2
Opmerking Wanneer één juist argument is gegeven, 1 scorepunt toekennen. •
VW-1029-a-15-1-c
Tegenargument (één van de volgende): − Het ontbreken van de koningsbeelden en/of de leegte van de nissen heeft een historische betekenis: het laat de geschiedenis van het gebouw zien (de beeldenstorm/revolutie) en dat moet in ere worden gehouden. − Met nieuw beeldhouwwerk loop je het risico dat een vervalsing of karikatuur van het oorspronkelijke gebouw ontstaat, wat historisch onjuist is en daarom onverantwoord.
7
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 8
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − (voorstelling) De manier waarop de kathedraal geïdealiseerd in beeld komt met alle decoratieve details (zoals pinakels, roosvensters en de slanke, kantachtige galerij) en/of het spectaculaire uitzicht op de stad of de geïdealiseerde middeleeuwse stad zoals die in sprookjes wordt voorgesteld, met vakwerkhuizen en ambachtslieden behagen het massapubliek: het vergt geen inspanning om hiervan te genieten. − (vormgeving) De virtuoze tekentechniek die de figuren (lieflijk, met grote ogen) weergeeft, biedt aangenaam (moeiteloos) vermaak. − (beweging/dans) De spectaculaire manier waarop Quasimodo zich soepel en acrobatisch door het gebouw slingert (als een vloeiende dans) wekt bewondering en/of is meeslepend vermaak voor iedereen. − (filmtechnische vormgeving) De manier waarop in- en uitgezoomd wordt met gebruikmaking van vogelvlucht- en kikvorsperspectief is spectaculair / theatraal / meeslepend. − (muziek) Het lied van Quasimodo klinkt als een musical-song (uit de massacultuur) en/of is sentimenteel en daardoor ontroerend. per juist antwoord
Blok 2 11
12
1
Blauwbaard
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Deze kunstenaars waren op zoek naar andere (stilistische) voorbeelden uit afkeer van het academisme en/of de burgerlijke beschaving van de negentiende eeuw • Volkskunst bood een vrije (niet-academische) omgang met aspecten als bijvoorbeeld vorm, kleur, melodie of beweging
1 1
maximumscore 1 De werkwijze van de wetenschap werd gehanteerd om de grondslagen van de kunst te kunnen achterhalen.
VW-1029-a-15-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 9
Vraag
13
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − duet of paardans, waarbij contact is met een andere danspartner − dans in een (kleinere of grotere) cirkel, waarbij de beslotenheid of samenhang van een gemeenschap tot uitdrukking komt − dansen in een rij, waarbij bijvoorbeeld mannen tegenover vrouwen dansen, zodat een spel van hofmakerij kan ontstaan per juist antwoord
14
15
1
maximumscore 2 • De presentatie van de ontwerpen is modernistisch want de personages zijn vereenvoudigd en vlak weergegeven (en grof geschilderd), zonder illusionisme / plasticiteit / naturalistische verhoudingen (en met grote expressieve handen en ogen) • De felle / verzadigde / contrasterende kleuren en/of de florale decoratieve motieven die in klederdrachten veel voorkomen, zijn hier benadrukt
1
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De melodielijn is fragmentarisch (in plaats van melodieën met een begin en een eind, zoals in romantische opera’s). − Opvallend, bijna solistisch gebruik van xylofoon/slagwerk, als een zelfstandige partij (in romantische opera’s is slagwerk zoals tromgeroffel en donderende paukenslagen ondersteuning voor speciale effecten). − Er zijn veel dissonanten (als zelfstandige kleuren; in romantische opera’s lossen dissonanten weer op). − Er zijn voortdurend maat- en/of tempowisselingen (in romantische opera’s is er per aria een constante maat). per juist antwoord
VW-1029-a-15-1-c
1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 10
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 3 • Als de deur opengaat ontstaat in de muziek een climax/ontlading door (twee van de volgende): − een hoge toon die Judith zingt, als een lange kreet. − het hele orkest dat speelt (tutti) en/of een groot orkest (inclusief orgel) met veel tutti-spel (en een belangrijke partij voor koper, slagwerk en orgel). − nadrukkelijk akkoorden door koperblazers. − een lang aangehouden (majeur) slotakkoord. − een crescendo (luider worden) naar het eind toe.
2
Opmerking Wanneer één juist aspect is genoemd, 1 scorepunt toekennen. •
17
Het beeld versterkt dit door (één van de volgende): − een sterk lichteffect: grote overgang van duister naar stralende zonneschijn. − (spot)licht dat plotseling straalt als Judith op haar knieën valt. − het uitzoomen vanaf het gezicht van Judith.
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Ja, want zo ligt de nadruk op de muziek (en de tekst, het verhaal) en niets leidt daarvan af (en het drama wordt bij Bartóks Blauwbaard en ook bij sommige andere opera’s vooral in de muziek uitgebeeld). of Nee, want een opera is per definitie een vorm van muziektheater, waarbij enscenering en beweging nodig is. Dus met enkel een concertante uitvoering doe je de opera tekort.
18
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De band laat het stukje opera horen (3x) waarin Blauwbaard Judith meedeelt dat dit zijn martelkamer is (de kamer achter de eerste deur), of: de band ‘spreekt’ namens Blauwbaard (3x) en geeft aan wat er achter de eerste deur te zien is • De inhoud ofwel de gruwelijkheid van de martelkamer wordt verbeeld doordat Judith hevig schrikt en gillend wegspringt (2x)
VW-1029-a-15-1-c
10
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 11
Vraag
19
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De vrouw wordt (gedreven door passie, lust en/of het verlangen naar liefde) aangetrokken door de man (en geeft zich uiteindelijk gewonnen), maar deinst terug voor wat haar te wachten staat: de martelkamer als metafoor voor het lijden (wreedheid, teleurstelling, eenzaamheid) dat door de liefde wordt veroorzaakt (elke keer weer, zoals zij steeds opnieuw naar hem toegaat en terugdeinst, een eindeloze cyclus van hoop en teleurstelling). indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
20
maximumscore 1 één van de volgende: − De scène refereert net als de inhoud van de ballets blancs aan de duistere kant van de mens / de wreedheid / de aantrekkingskracht van het gevaar / het fanatieke jagen op de ander. − De vrouwen maken hier dansbewegingen met grote sprongen (jeté’s), draaiingen en herhalingen zoals in het klassieke ballet gebruikelijk zijn (en de dans is een duet, zoals ook wel in een ballet blanc voorkomt).
21
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het decor stelt een interieur van een groot, statig huis voor (met enkele deuren, het kasteel van Blauwbaard) dat leeg en vervallen is: de leegte (alleen een stoel en de verrijdbare bandrecorder) versterkt of symboliseert eenzaamheid / verlatenheid / troosteloosheid en/of het vervallen karakter duidt op het voorbij zijn (van een betere tijd, van de liefde) • De dorre bladeren op de vloer (versterken de vergane glorie van het huis en) symboliseren dood (van de vrouwen van Blauwbaard of van de liefde) en/of verval (van een liefde)
22
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Het is expressionistisch omdat: • de voorstelling een ongemakkelijke en confronterende emotionele inhoud heeft: het wrede sprookje en/of lust/passie/waanzin/moord en/of eenzaamheid/wreedheid tussen geliefden • Bausch’ werk gekenmerkt wordt door een rauwe, ongepolijste esthetiek (die niet wil behagen) met heftige bewegingen (en geschreeuw) waarmee op directe wijze emoties worden uitgedrukt
VW-1029-a-15-1-c
11
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 12
Vraag
Antwoord
Blok 3 23
Scores
De sprookjes van Disney
maximumscore 2 twee van de volgende: − Film was goedkoop amusement: kaartjes waren relatief goedkoop voor wat er geboden werd. − In de crisistijd van de jaren dertig bood film de mogelijkheid om de harde werkelijkheid even te ontvluchten. − Het medium ontwikkelde zich spectaculair met steeds nieuwe ‘uitvindingen’ die iedereen wilde bekijken, zoals de geluidsfilm / de kleurenfilm / steeds grotere filmkwaliteit. per juist antwoord
1
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Tekeningen die een beetje van elkaar verschillen worden snel achter elkaar gezet, waardoor je ze als een min of meer vloeiende beweging waarneemt en/of series tekeningen worden herhaald (waardoor je met relatief weinig tekeningen kunt volstaan), bijvoorbeeld (één van de volgende): − het rennen van de stier bestaat uit een serie van zich herhalende beelden. − de stier achtervolgt de jongen eerst van rechts naar links en dan andersom (gespiegelde herhaling). − streepjes en/of stofwolkjes die aan en uit lijken te knipperen en/of de trillende staart van de stier.
25
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Het Amerikaanse publiek, dat gebukt ging onder de economische crisis, putte kennelijk hoop uit de moraal van dit sprookje: de wolf, die als symbool voor de crisis kan worden gezien, is te overwinnen. − Het publiek kon zich identificeren met het slimme biggetje, dat door hard te werken de wolf overwint: daarmee hoopte men ook de crisis te verslaan.
VW-1029-a-15-1-c
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 13
Vraag
26
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − melodie: De melodie is simpel en ‘pakkend’ en kan dus door iedereen meegezongen en -gefloten worden, wat (aanstekelijk en) verbindend werkt. − ritme: De herhaling van ritmische patronen/(overwegend) korte notenwaarden maakt het lied vrolijk: dit weerspiegelt het optimisme van de Amerikaanse mentaliteit. − toonhoogte: Overwegend hoge tonen (en hoge stemmen) in majeur maken de muziek vrolijk: dit is opwekkend in moeilijke tijden. − tempo: Een vrij hoog tempo zorgt ervoor dat het lied opgewekt en monter klinkt. − instrumentatie: Licht of hoog klinkende instrumenten en/of (hoge) strijkinstrumenten en houtblazers maken de muziek luchtig en versterken zo het optimisme. per juist antwoord
27
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Gefantaseerde werelden met magische elementen (zoals een sprekende spiegel) kunnen/konden in animatie goed gevisualiseerd worden in een tijd waarin in speelfilms nog niet veel ‘special effects’ mogelijk waren. − Een tekening is per definitie geen werkelijkheid / een fantasieproduct en het was logischer of overtuigender om magische, fantastische elementen op te nemen in een getekende wereld dan in een speelfilm, die de werkelijkheid lijkt te representeren.
VW-1029-a-15-1-c
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 14
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − muziek: De muziek ondersteunt de handeling en geeft deze een lading: de vallende hand van Sneeuwwitje wordt bijvoorbeeld ondersteund met krachtige muziek, die de dramatiek van het moment versterkt. − kadrering: In het begin van het fragment kijkt de heks de beschouwer aan, waardoor je je met Sneeuwwitje identificeert (omdat zij ook aangekeken wordt). − montage: De handeling in het huisje wordt parallel gemonteerd aan de handeling van de dwergen, waardoor de spanning of de hulp al dan niet op tijd komt, wordt opgevoerd. − sfeer: Het begint te onweren als Sneeuwwitje is neergevallen, waardoor de dramatiek van het moment wordt benadrukt. − beweging / montage: Het goede (de reddende dwergen) komt van de ene kant, het kwade (de heks) van de andere kant, waardoor de tegenstelling voelbaar wordt. per juist antwoord
29
30
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het publiek wordt fysiek de Disneywereld ingereden (en kan er pas uit als de route is afgelegd) en ondergaat allerlei zintuiglijke prikkels als lichtdonkereffecten, griezelige wezens (skeletten, spookachtige bomen) en geluiden (die het in de bioscoop in mindere mate ervaart) en/of het publiek wordt betrokken in het verhaal (krijgt een appel aangeboden) • De bezoeker ondergaat de attractie zonder eigen inbreng: hij kan niet ontsnappen, hoeft niet na te denken en ‘consumeert’ wat Disney heeft geregisseerd, of: De beleving is ‘voorverpakt’ en voor iedereen hetzelfde, het publiek hoeft enkel en alleen te consumeren maximumscore 2 • Een performance is een (kortdurend) kunstwerk dat bestaat uit een fysiek optreden van de maker, of: een kunstvorm tussen beeldende kunst en theater, die bestaat uit een fysiek optreden van de maker • De kunstenares heeft zich verkleed als Sneeuwwitje zoals die door Disney is vormgegeven en gaat voor de ingang van Disneyland staan en reageert op wat dan gebeurt (hier deelt ze handtekeningen uit aan bezoekers, waarmee ze de suggestie wekt dat ze bij Disneyland hoort en/of bij Disneyland in dienst is)
VW-1029-a-15-1-c
14
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 15
Vraag
31
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het fragment toont aan dat de veiligheidsbeambte van Disneyland het bestaan van Sneeuwwitje als iets werkelijks opvat: hij spreekt over ‘de echte (Snowwhite)’ in het park, het echte personage. Dat maakt Pilvi dus een nep-Sneeuwwitje / nep-personage. Maar Sneeuwwitje is al een fictief personage. Het simulacrum wordt dus als werkelijk aangenomen en daarom is er sprake van een hyperrealiteit (volgens Baudrillard). indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 26 mei naar Cito. De normering in het tweede tijdvak wordt mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Als het tweede tijdvak op uw school wordt afgenomen, zend dan ook van uw tweede-tijdvak-kandidaten de deelscores in met behulp van het programma WOLF.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
n.v.t.
VW-1029-a-15-1-c
15
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 16
Correctievoorschrift VWO
2015 tijdvak 2
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.
VW-1029-a-15-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 17
3
4 5
De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
VW-1029-a-15-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 18
4
5
6 7
8 9
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
VW-1029-a-15-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 19
NB3 Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift te laat zou komen. In dat geval houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 62 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-15-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 20
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
Scores
Van den vos Reynaerde
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De les is een waarschuwing: laat je niet misleiden door uiterlijkheden en/of wees niet goedgelovig (een vos moet je nooit vertrouwen) / koester een gezond wantrouwen jegens de macht/geestelijkheid • Dat wordt geïllustreerd door de vos die zich beter voordoet dan hij is, namelijk als een bisschop (met mijter en staf) en/of door de tamme vogels/domme ganzen die gedwee staan te luisteren naar de vos van wie zij de prooi zijn (en wiens bedrog zij geloven) / de macht/geestelijkheid wordt neergezet als een (sluwe) vos die uit is op eigen gewin
2
maximumscore 1 één van de volgende redenen: − Door dieren als mensen weer te geven kan er kritiek geleverd worden op menselijk handelen zonder bestaande personen op te hoeven voeren. − Het publiek was bekend met de eigenschappen van dieren waardoor personages niet nader toegelicht hoefden te worden. − Door dieren als mensen weer te geven worden menselijke eigenschappen (en zwakheden) uitgelicht en geparodieerd. Dit is vermakelijke kritiek (satirisch).
3
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Door verstedelijking ontstond een nieuwe klasse van burgers die vrij/(economisch) onafhankelijk was (in tegenstelling tot de boeren). Daarom konden zij kritisch zijn ten opzichte van de macht van de adel en de geestelijkheid.
4
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Brecht geeft in deze scène kritiek op de rijken/kapitalisten die volgens hem slecht zijn: zorgeloos leven is alleen mogelijk wanneer je rijk bent. Dat is belangrijker dan een vrij man zijn.
VW-1029-a-15-2-c
5
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 21
Vraag
5
6
7
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het cynisme ontstaat: • door de tegenstelling tussen het variété-achtige / vrolijke karakter van de muziek dat de zorgeloosheid van het leven uit de ballade benadrukt versus de realiteit waarin MacHeath zich bevindt (namelijk als gevangene die de doodstraf boven het hoofd hangt en/of het onderwerp van de tekst over armoede en rijkdom) • door de tegenstelling tussen de neutraal (emotieloos) gebrachte tekst die wordt voorgedragen zonder heel grote gebaren/expressie versus het emotionele onderwerp van de tekst over armoede en rijkdom maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • effect: Er wordt voorkomen dat het publiek zich emotioneel identificeert met de personages/het verhaal • doel: Brecht wilde het publiek dwingen om tot handelen over te gaan en de maatschappij te verbeteren (dit naar aanleiding wat het ziet en hoort op het toneel)
1
1
1
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − MacHeath zit ‘gevangen’ met een simpel omgeknoopt touw: de gevangenschap van MacHeath is een illusie, hij kan eenvoudig ontsnappen. Dit is vervreemdend voor het publiek. − MacHeath heeft een pruik op: hierdoor ontstaat ontvreemding omdat het publiek niet weet naar wie het zit te kijken (naar de acteur of naar het personage). − MacHeath spreekt het publiek rechtstreeks aan/wendt zich zingend tot het publiek: hiermee wordt de denkbeeldige vierde wand doorbroken. Het publiek wordt even uit het verhaal gehaald. − De regisseur heeft theaterlampen in het toneelbeeld geplaatst: hierdoor wordt benadrukt dat het publiek naar een theaterstuk (een decor) kijkt. Het publiek wordt hiermee uit het verhaal gehaald. − De agent ontrolt een doek met de titel van het lied: een spandoek hoort niet in een toneelstuk en kan daardoor verwarring veroorzaken bij het publiek. per juist antwoord
1
Opmerking Wanneer de uitleg ontbreekt, geen scorepunten toekennen.
VW-1029-a-15-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 22
Vraag
Antwoord
Scores
8
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Met deze afloop breekt Brecht met het verwachtingspatroon (namelijk dat MacHeath wordt opgehangen) en dat sluit aan bij wat kunstenaars in het modernisme wilden: zich afzetten tegen tradities om daarmee maatschappelijke veranderingen/vernieuwingen teweeg te brengen.
9
maximumscore 3 • De live-projecties laten de personages vanuit verschillende perspectieven zien waardoor zij beschouwd kunnen worden als een metafoor voor de twijfelende mens en/of als een spiegel waarin de verschillende emoties (gefragmenteerd) worden getoond • effect op de acteurs (één van de volgende): − De acteurs kunnen gezien worden vanuit de zaal en in close-up geprojecteerd op de glazen wand; dat vraagt een balans in speelstijl (omdat de mimiek en lichaamstaal snel te groot uitgespeeld worden voor de projectie of te klein voor het publiek op afstand). − De personages kunnen zich nergens meer verschuilen, hun kleinste gezichtsuitdrukkingen (en dus twijfels en zwakheden) kunnen elk moment uitvergroot worden. • effect op het publiek (één van de volgende): − Het publiek bepaalt voor een deel zijn eigen voorstelling omdat het zelf kan beslissen waar het naar kijkt. − Het publiek wordt gestuurd (een monumentaal scherm met bewegende beelden trekt de aandacht). − Het publiek wordt door de uitvergroting op het scherm nauwer betrokken bij de (dramatische) handeling/inhoud.
10
1 1
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Het onderwerp wordt gerelativeerd (er is geen waarheid), waardoor toeschouwers er hun eigen waarheid in kunnen vinden, wat postmodern is. − Over wat of wie goed en/of kwaad is wordt geen standpunt ingenomen, dit wordt aan het publiek overgelaten en/of Van Den Vos heeft niet als doel om het publiek een les te leren of een statement te maken over een maatschappelijke kwestie (probeert de wereld niet te verbeteren/er spreekt geen ideaal uit) waardoor het verhaal postmodern genoemd kan worden. − Van Den Vos handelt over een man die twijfelt en per definitie gedoemd is te falen in het leven (wat een existentialistisch wereld laat zien). Deze uitzichtloosheid past binnen het postmodernisme. per juist antwoord
VW-1029-a-15-2-c
1
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 23
Vraag
Antwoord
Blok 2 11
12
13
Scores
Oost en West
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • inhoud: Het schilderij laat een geïdealiseerd beeld van een haremvrouw zien, zoals men in het Westen dacht dat ze waren: een erotisch (oosters) naakt (met een sitarspeler en slaaf) • romantisch gedachtegoed: Dit geïdealiseerde beeld appelleert aan een verlangen naar een ongebonden hartstocht, luxe en avontuur (exotisme) maximumscore 2 • verschil in beweging: De tempeldanseres beweegt haar ogen en handen (gebruikt ritmische handgebaren) en/of danst lager bij de grond doordat zij gebogen knieën heeft en/of stampt (energiek) op de grond met blote voeten (haar beweging is naar de grond gericht) versus de academische danseres die op spitzen danst en/of plié’s gebruikt om te kunnen springen en/of haar benen gestrekt heeft (haar beweging is van de grond af gericht) • verschil in expressie: De tempeldanseres levert expressie met haar ogen, handen en voeten (om godenverhalen te vertellen) versus de academische danseres die door middel van symbolische verwijzingen (pantomime) gemoedstoestanden verbeeldt maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Tempeldans paste in de variététheaters omdat deze gemakkelijk in verband kon worden gebracht met populaire (exotische, primitieve) dans met een vermaakfunctie • Tempeldans paste niet in de operatheaters omdat deze dans niet voldeed aan de tradities van de academische dans (die sinds de zeventiende eeuw verbonden was aan de (Franse) opera)
VW-1029-a-15-2-c
8
1
1
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 24
Vraag
14
15
16
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • (muziek) De muziek is niet authentiek oosters (wat betreft instrumentatie, tonaliteit), maar gebaseerd op de westerse symfonische traditie (negentiende-eeuws romantisch) • (dans) één van de volgende: − De (techniek van de) dans is niet authentiek oosters, maar negentiende-eeuws academisch, romantisch. − De danseressen dragen spitzen. • (toneelbeeld) Het toneelbeeld is niet authentiek oosters, maar laat (een vermenging van) verschillende culturen zien (bijvoorbeeld de Indiase tempel, de Afrikaanse olifanten (decor) en de Afrikaanse meisjes (grime en kostuums)) maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De liefde van Solor en Nikiya symboliseert hier het onbereikbare en/of een verlangen naar het onmogelijke en dat is een kenmerkend aspect van de romantiek • De geesten van jong gestorven meisjes verwijzen naar een metafysische / bovennatuurlijke werkelijkheid en/of laten een sublieme schoonheid zien en dat is een kenmerkend aspect van de romantiek • De roes / droomwereld van Solor is een ontsnapping aan de ratio/de alledaagse realiteit (en een terugkeer naar het gevoel) en dat is een kenmerkend aspect van de romantiek
1 1
1
1
1
1
maximumscore 3 drie van de volgende redenen: − Het was belangrijk om op grote schaal potentiële afnemers op de hoogte te kunnen brengen van de werking van nieuwe technologische uitvindingen, opdat de verkoop/vraag ernaar gestimuleerd werd. − Het was belangrijk om de handelsbetrekkingen tussen de landen onderling te bevorderen en een grote internationale wereldtentoonstelling bood daarvoor een goed platform. − De burgers kregen door middel van exposities van producten een beeld van de stand van de techniek en de technologische ontwikkelingen. − Op wereldtentoonstellingen kreeg het publiek de gelegenheid om kennis te nemen van de overzeese, gekoloniseerde gebieden. − Met grote exposities van kunst en curiosa konden landen hun reputatie en imago op het gebied van kunst en cultuur verstevigen. per juist antwoord
VW-1029-a-15-2-c
1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 25
Vraag
17
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − melodie: In Pagodes zijn andere/meer uitgebreide toonladders te horen (dan de pentatonische toonladders in de gamelanmuziek). − tempo: Het tempo in Pagodes fluctueert (terwijl het tempo in de gamelanmuziek gelijkmatiger is). − toonduur: Pagodes heeft een vrij ritme (in tegenstelling tot de gamelanmuziek die strakke, ritmische patronen heeft). per juist antwoord
1
18
maximumscore 1 De muziek moest stemmingen en gevoelens kunnen weergeven (net zoals de impressionistische, beeldend kunstenaars dit nastreefden).
19
maximumscore 2 twee van de volgende: − decor: De rode doeken/lappen geven je het idee dat je in een oosterse bedoeïenentent zit. − decor: Op de achtergrond is een oosters paleis/tempel te zien. − muziek: De muziek is geïnspireerd op Indiase (Bollywood) muziek. − attribuut: Er zijn grote waaiers (van veren) te zien. per juist antwoord
20
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In deze scène gebruikt en/of bevestigt Luhrmann alle clichés van het foute beeld van het Oosten dat in de negentiende eeuw is ontstaan • De scène kan gezien worden als een postmoderne verbeelding omdat er sprake is van een eclectische benadering / sprake is van overdrijving (kitsch) / het postmoderne idee van ‘er is niet één werkelijkheid / één waarheid’ (maar alleen verhalen) wordt uitgedragen
VW-1029-a-15-2-c
10
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 26
Vraag
Antwoord
Blok 3 21
Scores
Sprookjeskastelen
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Wagner doelde op het universele karakter van mythes die voor iedereen herkenbaar zijn (en van waaruit het menselijk lot kan worden verklaard) • De belangstelling voor mythes ontstond in de romantiek, omdat (twee van de volgende redenen): − mythes appelleren aan het romantische levensgevoel dat probeert (de tijd te ontstijgen door) terug te grijpen op het verleden. − mythes het onbereikbare en/of het verlangen naar het onmogelijke symboliseren in de liefde en/of aantrekkingskracht tussen een mythische figuur en een aardse figuur. − mythes appelleren aan de sterke opleving van de belangstelling voor het eigen verleden (of volksaard) in de romantiek. − mythes bovennatuurlijke elementen bevatten, wat past bij de belangstelling voor het bovennatuurlijke/sprookjesachtige in de romantiek.
1 2
Opmerking Wanneer één juiste reden genoemd is, één scorepunt toekennen. 22
23
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Volgens Wagner is een Gesamtkunstwerk muziektheater of romantisch muziekdrama waarin poëzie, decor, mise-en-scène, handeling en muziek tot een eenheid zijn gevormd • Muziek als expressievorm prikkelt enkel het gehoor. Door de integratie van kunstvormen worden alle zintuigen tegelijk geprikkeld waardoor een totaalervaring bij het publiek kan ontstaan
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Bij de herhaling spelen meer instrumenten mee / bij de herhaling zijn (luide akkoorden van) houtblazers en/of strijkers toegevoegd. − Bij de herhaling wordt er intenser / expressiever / luider gezongen. − Bij de herhaling is de muziek (een halve toon) hoger. per juist antwoord
VW-1029-a-15-2-c
1
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 27
Vraag
Antwoord
Scores
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het motief is gekoppeld aan Elsa en voorspelt haar naderend onheil, namelijk dat zij zwicht en uiteindelijk Lohengrin vraagt om zijn naam.
25
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • geluidsfragment 1: Het motief klinkt wanneer Lohengrin waarschuwt dat Elsa nooit om zijn naam en afkomst mag vragen • geluidsfragment 2: Het motief klinkt wanneer Elsa twijfelt aan de naam en afkomst (identiteit) van Lohengrin
26
27
28
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • betekenis voor Wagner (één van de volgende): − Het mecenaat maakte Wagner artistiek onafhankelijk (hij mocht doen wat hij wilde). − Wagner krijgt de goedkeuring van de vorst voor zijn werk, wat gunstig zal zijn voor publieke acceptatie. • betekenis voor Ludwig (één van de volgende): − Het mecenaat gaf Ludwig de gelegenheid deel te zijn van het leven/het werk van Wagner (die hij zo bewonderde)/van een wereld waar hij bezeten van was. − Ludwig kon zich door zijn relatie met Wagner profileren als een cultuurminnend vorst (en daarmee geleerde/goede vorst) wat goed was voor zijn imago/status. maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • het expressionisme • Deze stroming sluit aan op de ideeën van Wagner omdat expressionisten emoties en gevoelens wilden weergeven (“meer puur menselijke”) en het verhalende probeerden te ontstijgen/beter een abstract thema konden weergeven (“meer universele wijze”)
1 1
1
1
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Ludwig wilde door middel van technologie zijn fantasiewereld (verhalen/sprookjes) nog meer tot leven wekken (een onderdompeling in deze wereld wordt bewerkstelligd door de samenkomst van architectuur, muziek, licht- en watereffecten).
VW-1029-a-15-2-c
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 28
Vraag
Antwoord
Scores
29
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Net als in en rondom kasteel Neuschwanstein gebeurde, wilde Disney in zijn themapark een totaalervaring bewerkstelligen bij het publiek in plaats van enkel amusement aan te bieden. − Ludwigs kasteel appelleert aan het beeld van kastelen uit sprookjes. Dit kasteel was een geschikt voorbeeld voor het park van Disney (dat gethematiseerd is rondom sprookjes).
30
maximumscore 4 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het postmodernisme is een bouwstijl die zich op een speelse manier bezighoudt met het begrip originaliteit, en citaten uit andere bouwstijlen gebruikt (eclecticisme). Het wordt gezien als een reactie op de formalistische vormgeving van het modernisme • Kenmerken van postmoderne architectuur (drie van de volgende): − Leliënhuyze bevat (historische) verwijzingen naar/citaten van een middeleeuws kasteel in de vorm van kantelen, hoektorens en een slotgracht. − Leliënhuyze verbindt verschillende stijlen uit de kunstgeschiedenis, zoals romaanse, gesloten bouw, gotische torens (burcht) en modernistische baksteenarchitectuur (sociale woningbouw) door elkaar. − Leliënhuyze is een voorbeeld van façade-architectuur waarbij aan de voorgevel (façade) niet kan worden afgelezen welke functie erachter schuilgaat (hier is een gevel van een burcht/kasteel voor een woonhuis geplaatst. Dit is in tegenstelling tot de modernistische opvatting van ‘vorm volgt functie’). − Leliënhuyze is ‘speels/humoristisch’ te noemen door de grote afwisseling van moderne materialen, rode kleuren en vele versieringen/detaillering in de vorm van balkonnetjes, dunne zuiltjes en torentjes.
VW-1029-a-15-2-c
13
1 3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 29
Vraag
31
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Vanuit modernistische opvattingen waarbij vorm ondergeschikt was aan functie (en de architect een allesbepalende grootheid was), wordt overgegaan tot vormvrijheid in de architectuur (waarbij de architect een specialist is die rekening houdt met de wensen van de burger) • Het citaat onderschrijft dit verschil in visie op de volgende manier (één van de volgende): − (“Ik ben gewoon een facilitair bedrijf”) Soeters ziet zijn architectuurbureau als een facilitair bedrijf dat eropuit is om het publiek te behagen. Dit staat tegenover het idee van modernistische architectuur als een vorm van kunst (dat het volk dient en opvoedt). − (“waar mensen echt van houden”) Soeters maakt een knieval voor de consument: zijn uitgesproken/verhalende architectuur wil mensen behagen en is daarmee eerder onderhevig aan trends/aan de waan van de dag/aan smaakoordelen (kitsch) dan meer modernistische architectuur (die verderkijkt dan slechts de uiterlijke schoonheid van een gebouw en kiest voor een meer tijdloze, functionele vormgeving).
1 1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 23 juni naar Cito.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
n.v.t.
VW-1029-a-15-2-c
14
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 30
Correctievoorschrift VWO
2014
tijdvak 1
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-14-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 31
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1029-a-14-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 32
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB3 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen.
VW-1029-a-14-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 33
Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 66 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-14-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 34
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
Scores
Angst en beven
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Doel is (het ongeletterde volk) te waarschuwen voor de gevolgen van een zondig leven (waarvan de miniatuur de consequenties toont: eeuwige straf in de hel) • manieren waarop (twee van de volgende): − Alle standen (boeren/burgers, adel en geestelijkheid) zijn in de hel te zien, dus geen enkele zondaar ontgaat zijn straf. − De engel sluit de hel af, dus de zondaars zijn voor de eeuwigheid verdoemd. − De zondaars zijn naakt, wat hun kwetsbaarheid nog versterkt. − De zondaars zijn samengepakt in een chaotische, donkere omgeving.
1 2
Opmerking Voor een juiste manier, 1 scorepunt toekennen. 2
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − omdat het gezag van de autoriteiten (Bijbel en kerkvaders) gold: De Kerk refereerde in preken aan bestaande dieren en fabeldieren (die voorkwamen in de Bijbel) en/of de kerkvaders hadden over bestaande dieren en fabeldieren geschreven, dus werd het bestaan van de laatste niet in twijfel getrokken. − omdat de middeleeuwer geïnformeerd werd door beeld en/of schrift: In kerken waren beelden/reliëfs van bestaande dieren en fabeldieren te zien die door of naast elkaar waren afgebeeld (en de geletterde middeleeuwer vond dezelfde relatie terug in de miniaturen in boeken). − omdat in de middeleeuwen natuurwetenschappelijke / biologische kennis nog niet zover ontwikkeld was: Men had veel dieren (uit bestiaria) nog nooit gezien en kon dus niet weten welke dieren (in de realiteit) bestonden of bedacht waren. per juist antwoord
1
Opmerking Wanneer het gegeven dat God alle dieren (en fabeldieren) heeft geschapen als reden wordt aangevoerd geen scorepunten toekennen.
VW-1029-a-14-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 35
Vraag
Antwoord
Scores
3
maximumscore 1 De functie was didactisch en/of gaf christelijke morele uitleg.
4
maximumscore 2 drie van de volgende: − (compositie:) Het kwaad/de draak staat bijna beeldvullend op de voorgrond en overlapt de vrouw (die slechts een deel van het beeld vult). − (compositie:) Het kwaad staat (krachtig rechtop) / is verticaal gepositioneerd; de vrouw ligt horizontaal op de grond. − (vorm:) Het kwaad is krachtig, plastisch / gespierd gevormd; de vrouw heeft (bijna) amorfe / zachte vormen. − (kleur/licht): Het kwaad is donker / duister / roodachtig van kleur; de vrouw is licht en/of goud/geel van kleur. indien drie antwoorden juist indien twee antwoorden juist indien minder dan twee antwoorden juist
2 1 0
5
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De herwaardering houdt verband met een romantisch verlangen naar escapisme: men wil ‘ontsnappen’ naar het verleden en/of naar een andere realiteit. − De herwaardering houdt verband met het opkomende nationalisme in die tijd: in de negentiende eeuw ontstond in veel Europese landen een zoektocht naar de eigen wortels. Deze werden in bepaalde landen (bijvoorbeeld in Frankrijk en Duitsland) herleid tot de middeleeuwen.
6
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De voorstelling roept bewondering en/of verlangen op door het imponerende van de (ruïne van een) gotische kathedraal die naar het verhevene verwijst en/of appelleert aan een nostalgisch verlangen (Sehnsucht) naar vroegere tijden • De voorstelling kan angst en/of verbijstering oproepen door de kale of dode bomen en/of de ruïnes en/of het winterse desolate landschap met een donkere lucht en/of de nietigheid van de mensen ten opzichte van een omgeving die aan dood en vergankelijkheid doet denken
VW-1029-a-14-1-c
6
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 36
Vraag
7
8
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het sluit aan bij het expressionisme, dat de emoties, dus ook de angsten van de kunstenaar (rauw en direct) wilde uitdrukken • Het sluit aan bij de aandacht voor het onderbewustzijn, waaruit de psychoanalyse zich ontwikkelde (Freud, Jung) en/of die tot het surrealisme leidde, met een fascinatie voor onbewuste (niet-rationele) aspecten van de menselijke geest zoals (dromen, driften en) angsten
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − kostuums: Het kostuum van Orlok is zwart, een symbool voor zijn duistere, gevaarlijke karakter. − grime: Orlok is wit geschminkt / heeft donkere kringen rondom zijn ogen / extreem grote puntige oren (en is kaal) / diepe rimpels in zijn gezicht / extreem lange nagels, waardoor hij eruit ziet als een (levend) lijk. − rekwisiet: Een klok wordt ‘geluid’ door een (onheilspellend) skelet, als een aankondiging van de dood. − belichting: In de film overheersen donkere kleuren/schaduwen en/of is minimale (spot)verlichting gebruikt, waardoor spanning wordt opgeroepen omdat niet alles zichtbaar is en/of omdat onverwachte dingen kunnen gebeuren. − geluid/muziek: De muziek suggereert dreiging door een langzaam stijgende melodielijn met kleine sprongen omhoog en terug (chromatische toonladder) en/of door een repeterende drum als een muzikale vertaling van hartkloppingen en/of door een syncopisch stuwend deel dat spanning suggereert en/of door een ‘neurotisch’ blaassignaal van een fluit. per juist antwoord
9
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De middeleeuwen worden meestal beschouwd als een mysterieuze / barbaarse / donkere periode en zijn daardoor een geschikte (romantische) achtergrond voor spannende avonturen. − Een game is een strijd en heeft een held nodig (waarmee de speler zich kan identificeren) en de middeleeuwse ridder die ten strijde trekt tegen het kwaad is hiervoor een geschikt personage.
VW-1029-a-14-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 37
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − In het begin is er nog geen actie en/of heeft de hoofdpersoon nog geen tegenstand: dit is in de muziek te horen doordat een symfonie-orkest en een koor een melodie spelen in een langzaam tempo (met weinig variatie in akkoorden en ritme). − De melodie stijgt en de muziek wordt sterker/luider als de ridder naar de burcht, die hoog ligt, toeloopt. − Je hoort een omslag in de muziek als de ridder in actie komt en met monsterlijke, reusachtige wezens vecht: opzwepende (stotende of staccato) ritmes in het slagwerk en/of de strijkers ondersteunen de gevechtsscènes met een melodie die langzaam stijgt en daardoor spanning oproept en/of in de melodie speelt het ritme een belangrijke rol, waardoor deze niet vloeiend klinkt. per juist antwoord
11
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het spel is spannend omdat er gevaar wordt opgeroepen, bijvoorbeeld door woeste monsters die plotseling met veel lawaai op de speler afspringen (die daardoor adrenaline voelt) • Maar het gevaar blijft op zekere afstand doordat (één van de volgende): − de speler veilig thuis zit, dus er kan hem in feite niets overkomen. − de speler de ridder kan zien, dus niet door zijn ogen kijkt (het beeldperspectief is dat van de derde persoon), waardoor het gevaar net iets minder direct op hem afkomt.
VW-1029-a-14-1-c
8
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 38
Vraag
Antwoord
Blok 2
Scores
Tragische liefde
12
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − In die periode was er behoefte te ontsnappen (escapisme) aan de alledaagse realiteit, die gekenmerkt werd door verstedelijking / industrialisatie / armoede / oorlog / chaotische politieke situatie. − In de romantiek wilde men terugkeren naar het gevoel als een reactie op de dominantie van de ratio (van de Verlichting).
13
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • pantomimegedeelte: door voortdurend aantrekkende en afstotende lichaamstaal / bewegingen wordt verlangen, hoop en angst uitgebeeld (ondersteund door de mimiek) • De muziek versterkt het spel van aantrekken en afstoten door (één van de volgende): − een smachtend thema (in de viool, direct beantwoord door de hobo). − een muzikale dialoog (tussen viool en houtblazers) of een imitatie daarvan in het orkest (met alle musici / tutti) om aan te geven dat de personages met elkaar in gesprek zijn. − tempowisselingen die de toenadering en de spanning tussen de twee verbeelden (vertragingen geven hun twijfel weer). • Er is geen pantomime meer nodig want er hoeft geen verhaal meer verteld te worden: hij heeft haar veroverd en zij voeren samen een luchtige dans uit
14
maximumscore 2 • Een leidmotief (Leitmotiv) is een motief, een melodie of een muzikaal fragment dat gekoppeld is aan een personage of een situatie of handeling • Het motief werkt hier als flashback waardoor het publiek het verhaal kan volgen, of: Giselle denkt terug aan de liefde die nu verloren is en wordt waanzinnig
VW-1029-a-14-1-c
9
1 1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 39
Vraag
15
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Door de witte, fragiele, doorschijnende kostuums (met vleugels en/of (mythologische) sluiers) lijken de danseressen (het corps de ballet) etherische wezens uit een metafysische / bovennatuurlijke / sprookjesachtige werkelijkheid. − Door de spitzen lijken zij nauwelijks contact met de aarde te hebben, waardoor de zwaartekracht wordt ontkend en/of de suggestie van zweven/vliegen wordt gewekt. Dit versterkt het idee van escapisme en/of van een romantische, sprookjesachtige wereld. − Het decor van een maanverlichte begraafplaats met kale bomen schept een mysterieuze / griezelige sfeer van noodlot of dood. − De groep aantrekkelijke wezens drijft het individu in de hoek en/of houdt hem gevangen in een cirkelvormige formatie, waardoor de scène angstaanjagend wordt (nog versterkt door de stuwende muziek): hierdoor kan een sublieme ervaring ontstaan. per juist antwoord
16
1
maximumscore 3 drie van de volgende (in onderstaande volgorde): − Hij zingt solo een liefdesverklaring (een lyrische aria). − Zij reageert daarop solo met een andere melodie. − Hij herhaalt zijn verhaal (en het refrein) en zij gaat meezingen met een tegenstem (in een lager register dan haar eerdere solo). − Beiden barsten uit in een gezamenlijke jubelzang (zonder tekst, met veel tonen/noten per lettergreep). − Dan gaan ze echt een duet zingen (het orkest stopt), hun stemmen versmelten en samen zingen ze gelijk op. per juist antwoord
17
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − De opera speelt zich in de eigen tijd af (Giselle in ‘vroegere’ tijden). − De opera gaat over mensen uit Verdi’s eigen milieu en hun affaires en/of over de burgerklasse of de betere burgers die zich mengen met de adel (het verhaal van Giselle speelt zich deels af in een bovennatuurlijke wereld). − De opera gaat over absolute liefde en extreem leed zoals die destijds (en nog steeds) in het echte leven ook voorkwamen: zo sterft Violetta aan een (destijds fatale) ziekte (Giselle sterft aan liefdesverdriet). per juist antwoord
VW-1029-a-14-1-c
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 40
Vraag
18
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − De beslissing voor een kaal decor, dat minimale afleiding biedt, waardoor de beschouwer meer focust op de psychologie van de personages (in plaats van op de illusie en/of nostalgie bij Zeffirelli). − De beslissing voor een zelfbewuste, moderne vrouw (die de onderdanige Alfredo uitdaagt) waardoor het publiek zich beter herkent en/of zich met de geliefden kan identificeren. − De erotiek is explicieter, met veel lichamelijk contact en/of door de uitdagende Violetta in haar rode cocktailjurk. Daardoor kan het publiek de spanning tussen de twee beter meevoelen. per juist antwoord
19
20
1
maximumscore 2 • stemgebruik (één van de volgende): − Hazes is afhankelijk van microfoonversterking; de tenoren kunnen het door hun geschoolde stem zonder versterking stellen (en zingen in een traditie van vóór de microfoon). − Hazes zingt met een ongeschoolde stem; de operatenoren volgden een klassieke zangopleiding aan het conservatorium. • stijl van optreden (één van de volgende): − Hazes zingt zijn eigen songs en kan dus zichzelf zijn, wat zijn stijl van optreden losser maakt. − Hazes hoeft zich niet te houden aan de bedoelingen van een componist, regisseur of traditie. maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De vrouw die door Hazes wordt bezongen is volgzaam, cijfert zich weg, vergeeft hem zijn fouten en redt hem (zoals Giselle doet) en/of offert zich op (zoals Violetta doet) • Het is een tragische/hopeloze liefde voor een reddeloze man die zijn eigen gang gaat, te veel drinkt en zijn beloften niet nakomt (en die denkt dat hij verandert als hij eenmaal beroemd zal zijn)
VW-1029-a-14-1-c
11
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 41
Vraag
21
Antwoord
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • publiek (één van de volgende): − (high tegenover low) In de (postmodernistische) massacultuur zijn de grenzen tussen high en low art vervaagd en daarom kan en mag een publiek dat van opera of klassieke muziek houdt, evengoed het volkse levenslied omarmen (dat is geen schande meer binnen de wereld van de high art). − (kunst tegenover kitsch en camp) Het omarmen van een cultuuruiting als het levenslied / de smartlap is ‘camp’: een publiek dat duidelijk niet tot de doelgroep behoort, houdt soms (ironisch) van iets wat ze eigenlijk kitsch vinden (zoals het Songfestival of soaps). • artiest: Bij Hazes is sprake van authentiek sentiment, een puurheid van de emoties: hij speelt geen tragische figuur, maar ís die figuur (en het publiek is door de roddelbladen en tv-programma’s op de hoogte van zijn tragiek). Dat spreekt aan en daarom werd hij geaccepteerd als authentiek artiest
Blok 3 22
Scores
1
Oorlog en herdenking
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • groots beeld: Napoleon trekt alle aandacht (in een groot en vol schilderij) doordat (één van de volgende aspecten van de vormgeving): − hij nagenoeg van top tot teen te zien is en/of nauwelijks wordt overlapt. − hij volledig belicht wordt (en dat effect wordt versterkt door het witte paard). − de meeste blikken op hem gericht zijn en/of veel figuren naar hem toegewend zijn en/of de figuren gerangschikt zijn in een compositorische driehoek die de blik naar Napoleon stuurt. • vorst: Hij is afgebeeld als een goed heerser (met mededogen) doordat (één van de volgende aspecten van de voorstelling): − de vijandelijke slachtoffers op de voorgrond zich (dankbaar) naar hem oprichten. − Napoleon laat zien dat hij niet ongevoelig is voor het leed door zijn (ten hemel gerichte) blik en/of door het gebaar dat hij maakt (naar de vijandelijke soldaat). • veldheer: Hij is afgebeeld als een succesvol veldheer doordat (één van de volgende aspecten van de voorstelling): − hij te midden van zijn generaals is afgebeeld (in vol ornaat). − op de achtergrond een enorm leger te zien is (in barre winterse omstandigheden). − op de voorgrond (vijandelijke) slachtoffers van de strijd te zien zijn.
VW-1029-a-14-1-c
1
12
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 42
Vraag
Antwoord
Scores
23
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het schilderij diende een informatief doel: het komt tegemoet aan de nieuwsgierigheid van de burgerij in een tijdperk dat er nog geen persfoto’s waren en/of geeft een beeld van en bij het nieuws en/of doet verslag van een onderdeel van de (Franse) geschiedenis.
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − tentoonstellen: De Salon was een erkend podium om de kwaliteit van de (door een jury goedgekeurde) kunstwerken te tonen en/of kwam tegemoet aan de taak van de Académie om een standaard te vestigen voor de contemporaine kunst. − handel: De Salon had een belangrijke functie op de kunstmarkt: kunstenaars konden onderscheidingen verwerven / prijzen winnen / bekendheid krijgen en daardoor werk verkopen en/of opdrachten verwerven.
25
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Goya sluit aan bij de romantiek door zijn schokkende, emotionele voorstellingen van gruwelijk leed (van de Spaanse bevolking) dat hij zelf gezien heeft en/of dat hem zelf raakte • Goya loopt vooruit op het realisme want het zijn voorstellingen van de werkelijkheid van de gewone (Spaanse) bevolking uit de eigen tijd (als aanklacht tegen de wreedheid van de oorlog) • verschil met Gros: bij Gros zijn de doden en gewonden een onderdeel van het (neoclassicistische) geheel, dat een geïdealiseerd heroïsch beeld van Napoleon geeft, waarbij de slachtoffers nauwelijks medelijden oproepen
VW-1029-a-14-1-c
13
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 43
Vraag
26
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Als expressionist/avant-gardist/modernist zette Kirchner zich af tegen de esthetica van het natuurgetrouwe en/of de academische traditie: hij wilde zo direct mogelijk zijn gevoelens uitdrukken en/of het burgerlijke publiek shockeren met een ‘primitieve’, expressieve vormgeving en/of een persoonlijke strijd voeren voor artistieke en maatschappelijke veranderingen • Hij drukt emotie uit door (drie van de volgende): − (vorm) Kirchner deformeert de figuur / de hoofden op achtergrond en maakt scherpe/hoekige vormen, wat ruw / pijnlijk aandoet. − (techniek) De grove, ongedetailleerde werkwijze van de houtsnede versterkt het rauwe karakter van het beeld. − (kleur/licht) De kleurencontrasten zijn hard en/of er zijn veel donkere kleuren, waardoor onrust of beklemming wordt opgeroepen. − (compositie/maatvoering) De figuur raakt de boven- en onderrand van het kader / is te groot voor de ruimte waarin hij zich bevindt: dit geeft een beklemmend of benauwend effect. − (ruimte) Het opzettelijk onhandige / incorrecte gebruik van het lijnperspectief geeft een onstabiel effect dat wankele gevoelens suggereert.
1 2
Opmerking Als twee vormgevingsaspecten juist zijn toegelicht, 1 scorepunt toekennen. Zijn er minder dan twee aspecten juist, geen scorepunten toekennen. 27
maximumscore 2 • voorstelling (één van de volgende): − De figuur heeft een gat in de torso als symbool voor het gehavende hart van de stad: dit symboliseert de vernietiging en het lijden van de stad. − De figuur heft zijn armen dramatisch omhoog en/of werpt zijn hoofd achterover met een schreeuw naar de hemel: dit symboliseert de angst en/of het lijden. • vormgeving (één van de volgende): − De figuur is gedeformeerd: met ruwe, grove vormen en/of grote, hoekige ledematen / gebaren / mimiek: dat verwijst naar pijn / verminking. − De figuur is geabstraheerd: daarmee ontstijgt hij het persoonlijke / verhalende, waarbij het wezenlijke van de emotie overblijft.
VW-1029-a-14-1-c
14
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 44
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: vanuit de kunstenaar (de twee volgende): − Zadkine krijgt de opdracht een (bestaand) ontwerp uit te voeren dat hij maakte vanuit een persoonlijke inspiratie, zoals sinds de cultuur van het moderne gebruikelijk is en/of de kunstenaar doet wat hij zelf belangrijk vindt en dat wordt in de twintigste eeuw geaccepteerd. − Gros moest voldoen aan een uitgebreid programma van eisen, waarbinnen hij zijn vakmanschap/virtuositeit kon laten zien. Dit past in de negentiende eeuw waarin de kunstenaar nog vaak afhankelijk is van traditionele, machtige opdrachtgevers. of vanuit de opdrachtgever (de twee volgende): − Van der Wal (financierde en) verstrekte (anoniem en belangeloos) de opdracht voor een monument voor de stad Rotterdam aan Zadkine vanwege diens artistieke en vernieuwende kwaliteiten: hieruit blijkt de voor de twintigste eeuw vanzelfsprekende acceptatie van de autonomie van de kunstenaar. − Napoleon verstrekte deze opdracht ter meerdere glorie van zichzelf en zijn politiek (propaganda voor de heerser en de glorie van Frankrijk) in een tijd dat kunstenaars nog vaak afhankelijk waren van traditionele, machtige opdrachtgevers. per juist antwoord
1
29
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Het publiek herkende juist door de expressieve vormgeving onmiddellijk wat werd uitgedrukt: geen schoonheid maar wanhoop. − Het beeld representeerde precies wat de bevolking voelde: pijn en verdriet om de verwoestingen en het verlies werd op een expressieve / krachtige / niet mis te verstane manier uitgedrukt.
30
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De uitspraak van Hammacher illustreert het idee dat kunst geestelijke en/of opvoedende waarde heeft en daarmee het volk kan verheffen en/of de maatschappij kan veranderen en/of verbeteren.
VW-1029-a-14-1-c
15
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 45
Vraag
31
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − Het monument bestaat uit oneindig veel blokken: een vertaling van de omvang van de Holocaust, waarin miljoenen Joden zijn vervolgd en vermoord. − Het monument bestaat uit identieke, neutrale blokken: dat verwijst naar het anonieme van de slachtoffers die massaal zijn uitgeroeid. − De vorm van de blokken lijkt op een grafsteen, waardoor het monument aan een enorme begraafplaats doet denken voor de omgekomen Joodse slachtoffers. − Het monument is van grijs beton, wat een strenge/sombere sfeer geeft die past bij het troosteloze lot van de vermoorde Joden. − Het monument markeert een grote lege plek tussen de gebouwen van Berlijn: dat verwijst naar de open wond die de Holocaust is in het collectieve geheugen van de Duitsers. − Het monument heeft een duidelijke structuur: dit verwijst naar de systematische aanpak van de Jodenvervolging. per juist antwoord
32
33
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Het monument is een terrein dat fysiek betreden moet worden (in plaats van een gedenkteken waar kransen gelegd worden) en is een plek waar je ronddwaalt (als op een abstract kerkhof, zonder namen, jaartallen, tekens) • Het roept daarmee op een directe manier emoties op, van beklemming / desoriëntatie / gevangenschap / nietigheid / vervreemding / angst om elkaar kwijt te raken
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − De muziek verklankt droefenis, omdat het een klaagzang is (ingetogen, mijmerende zang) in mineur (met alleen een stem en strijkers), passend bij het herdenken van (oorlogs)leed. − De muziek biedt ook troost en/of berusting want ze is vredig door het langzame/rustige tempo, waardoor de herdenking waardig is. − De sopraan stijgt op een gegeven moment letterlijk boven het leed uit en straalt dan in het hoge register hoop uit (Maria is er om aan te roepen, zelfs bij de diepste ellende) op redding of een betere toekomst, waardoor het herdenken een (spiritueel) ritueel wordt dat mensen verenigt. per juist antwoord
VW-1029-a-14-1-c
1
16
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 46
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 23 mei naar Cito. De normering in het tweede tijdvak wordt mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Als het tweede tijdvak op uw school wordt afgenomen, zend dan ook van uw tweede-tijdvak-kandidaten de deelscores in met behulp van het programma WOLF.
6 Bronvermeldingen tekst 1
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
naar: Julia Szirmai en Reinier Lops (vert.), Twee middeleeuwse beestenboeken, Hilversum, 2005; Cristel R. Stolk, ‘Twee middeleeuwse beestenboeken’, recensie: http://historischhuis.nl/recensiebank/review/show/319, geraadpleegd mei 2013
tekst 12
VW-1029-a-14-1-c
naar Hanneke de Man, Cultuurwijs.nl, geraadpleegd december 2012
17
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 47
aanvulling op het correctievoorschrift
2014-1
kunst (beeldende vormgeving/dans/drama/muziek/algemeen) vwo Centraal examen vwo Tijdvak 1 Correctievoorschrift Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo Bij het centraal examen kunst (beeldende vormgeving/dans/drama/muziek/algemeen) vwo: Op pagina 14, bij vraag 26 moet achter het tweede deelscorebolletje, het antwoord: −
(techniek) De grove, ongedetailleerde werkwijze van de houtsnede versterkt het rauwe karakter van het beeld.
vervangen worden door: −
(techniek) De grove, ongedetailleerde werkwijze van de houtsnede versterkt het rauwe karakter van het beeld. / De grove penseelstreek draagt bij aan het rauwe karakter van het beeld.
Toelichting In de vraag staat een fout, in plaats van het woord ‘schilderij’ had het woord ‘houtsnede’ gebruikt moeten worden. Hierdoor kunnen examenkandidaten op het verkeerde been zijn gezet en in lijn met de vraag een antwoord hebben gegeven zoals hierboven toegevoegd. NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als eerste en tweede corrector al overeenstemming hebben bereikt over de scores van de kandidaten, past de eerste corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe en meldt de wijzigingen in de score aan de tweede corrector. Het CvE is zich ervan bewust dat dit leidt tot enkele aanvullende handelingen van administratieve aard. Deze extra werkzaamheden zijn in het belang van een goede beoordeling van de kandidaten. Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren kunst (beeldende vormgeving/dans/drama/muziek/algemeen) vwo. Het College voor Examens, Namens deze, de voorzitter, drs H.W. Laan
VW-1029-a-14-1-c-A
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 48
Correctievoorschrift VWO
2014
tijdvak 2
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-14-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 49
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1029-a-14-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 50
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB3 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen.
VW-1029-a-14-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 51
Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 64 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-14-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 52
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
2
Scores
Armoede en ondergang
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • (tijd) Er zijn twee momenten uit het verhaal of twee opeenvolgende gebeurtenissen in één tafereel weergegeven: links Nicolaas (met aureool) die iets door het raam gooit, rechts de vader (een oude, magere man) die het verkregen geschenk aan zijn dochters aanreikt • (ruimte) De schilder heeft de voorgevel van de woning weggelaten, zodat de beschouwer de personen die binnen zijn kan zien en tegelijkertijd Nicolaas buiten het huis (die niet door de vader en dochters gezien kan worden)
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − De kleuren van mens en stad zijn naturalistisch, maar de hemel is weergegeven als een gouden vlak (evenals het aureool van SintNicolaas). − Er is duidelijk diepte gesuggereerd door een soort lijnperspectief en/of door verschillende aanzichten van gebouwen (met details en schaduw) te tonen (maar er is geen sprake van een perspectivische constructie en/of consequente verhoudingen). − De figuren hebben tamelijk natuurlijke proporties/(ver)houdingen (en/of zijn langgerekt) en/of zijn enigszins plastisch (maar nog niet gebaseerd op de leer van de anatomie). per juist antwoord
3
1
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • overeenkomst: de heilige Nicolaas was een weldoener die geschenken gaf aan (arme, maar goede) mensen, zoals de huidige Sinterklaas geschenken uitdeelt (‘wie zoet is krijgt lekkers’) • verschil: de legende preekt (christelijke) naastenliefde; de huidige Sinterklaas is een ‘autoriteit’ die oordeelt over het gedrag van kinderen en/of die hen bang maakt(e) voor straf (‘wie stout is de roe’) en/of het sinterklaasfeest is een profaan feest geworden zonder nog veel christelijke moraal en/of het sinterklaasfeest is tegenwoordig vooral een commerciële aangelegenheid en/of is voornamelijk een festiviteit voor kinderen (die nog in wonderen/sprookjes geloven)
VW-1029-a-14-2-c
5
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 53
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 (In de late middeleeuwen maakt het gregoriaans langzamerhand plaats voor meerstemmige muziek en wordt buiten de kerk gezongen met begeleiding van een instrument.) • In de muziek zijn nog kenmerken van het gregoriaans (in het Latijn) hoorbaar: eenstemmig en/of er ontbreekt een vast ritme/vaste maat en/of de muziek is afwisselend syllabisch/melismatisch • Er is een instrument te horen, waardoor het muziek voor buiten de kerk (in de volkstaal) moet zijn (en dat is pas vanaf de twaalfde/dertiende eeuw)
5
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het drama beeldde uit wat in de dienst werd gezegd en/of de meeste gelovigen beheersten geen Latijn, de taal die in de mis gebruikt werd. Om deze gelovigen bij de christelijke leer/de christelijke verhalen te betrekken en om ze te raken, was drama een geschikt middel.
6
maximumscore 1 één van de volgende: − Omdat een motet een meerstemmige compositie is met mogelijkheden voor hoge en lage stemmen, zijn meer contrasten mogelijk: elke stem heeft een eigen expressie, waardoor een ‘veelkleurig’ palet van emoties kan ontstaan. − Omdat een motet een meerstemmige compositie is waarin harmonieën/ akkoorden ontstaan, kunnen meer emoties worden uitgedrukt. − Omdat een motet een meerstemmige compositie is waarin elke stem zijn eigen melodie en/of tekst zingt, kan een dialoog ontstaan waarin emoties kunnen worden uitgedrukt.
VW-1029-a-14-2-c
6
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 54
Vraag
7
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Vos maakt er een komische act van, een informeel en rommelig begin (in plaats van een min of meer serieuze, formele scène), speels en/of cabaretesk • Dat doet hij door (drie van de volgende aspecten): − zwaar geschminkte figuren (ongeschoren, met chaotische kapsels) te laten zien. − acteurs in kostuums van tweederangs variétéartiesten te laten verschijnen. − een circuspiste te kiezen (in plaats van een kaal toneel). − een auto op te voeren die onmiddellijk uit elkaar valt. − de muzikanten als een circusband op te stellen.
1 2
Opmerking Wanneer drie aspecten juist zijn 2 scorepunten toekennen; wanneer twee aspecten juist zijn 1 scorepunt en wanneer minder dan twee aspecten juist zijn geen scorepunten toekennen. 8
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Brecht laat zien dat in de kapitalistische maatschappij alles om geld en/of bezit draait (waarbij de macht in handen van schurken ligt) en dat andere waarden een ondergeschikte rol spelen, want Jimmy krijgt een relatief lichte straf voor (indirecte) moord maar hij krijgt de doodstraf omdat hij zijn schulden niet afbetaalde.
9
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Brecht wilde geen vierde wand, omdat die de illusie van een theatrale werkelijkheid in stand houdt die het publiek meesleept; Brecht wil dat het publiek zich ervan bewust is (en blijft) dat het naar theater kijkt • De vierde wand wordt hier vooral doorbroken door de verteller die het publiek rechtstreeks aanspreekt
1 1
Opmerking Wanneer opstelling rond circuspodium als antwoord op doorbreken is gegeven, geen scorepunten toekennen.
VW-1029-a-14-2-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 55
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het publiek moest woede of verontwaardiging voelen over de situatie die Brecht presenteert en/of over de misstanden in de maatschappij (als de boodschap begrepen wordt en/of de satirische lading herkend wordt), zodat ze in opstand zouden komen en/of actie zouden ondernemen. Opmerking Wanneer medelijden met Jimmy en Jenny als antwoord is gegeven, geen scorepunten toekennen.
11
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het stuk past binnen de massacultuur omdat het (ook) over materialisme/hedonisme gaat, of omdat het hier is geënsceneerd in de setting van een circusvoorstelling, een vorm van eenvoudig vermaak voor de massa • Het sluit niet aan bij de massacultuur vanwege de maatschappijkritiek en/of de oproep tot verandering: in de huidige massacultuur is vooral behoefte aan verstrooiing en (gedachteloos) amusement en daarbij past geen kritische houding of (politiek) engagement
Blok 2 12
1
1
Expressie in dans en schilderkunst
maximumscore 2 twee van de volgende: − De voortschrijdende ontwikkeling van machines en vervoersmiddelen als auto en trein zorgde voor een nieuwe dynamiek. − Elektrische verlichting zorgde ervoor dat ook ’s nachts de dynamiek van het leven zichtbaar doorging. − De wereldtentoonstellingen in Parijs (1889 en 1900) stuwden de dynamiek van de stad verder op (ze trokken veel bezoekers en toonden de nieuwste ontwikkelingen op technisch gebied). − Grote steden als Parijs waren bruisend door de mensenmassa’s en alle activiteiten die daarmee samenhangen (theaters, café’s, reclame). per juist antwoord
VW-1029-a-14-2-c
1
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 56
Vraag
13
14
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Deze pioniers van moderne dans (hadden geen academische dansachtergrond en) gebruikten hun lichaam als expressiemiddel en/of zetten hun eigen emoties in als uitgangspunt voor beweging (dans drukt hun innerlijk uit); ze ontwikkelden dans om zich te uiten: het lichaam als vervoermiddel voor de ziel (zelfexpressie) • In de negentiende-eeuwse romantiek werkten choreografen en dansers (en andere kunstenaars) volgens formele academische regels: de negentiende-eeuwse balletten moesten traditiegetrouw vaste onderdelen bevatten en de dansers dienden dit volgens de regels van academisch ballet uit te voeren (met vooral nadruk op virtuositeit)
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Op blote voeten kunnen dansers zich natuurlijker bewegen dan wanneer zij spitzen of ander schoeisel dragen. Vrij bewegen vanuit de mogelijkheden van het eigen lichaam was een uitgangspunt van de moderne dans. − Op blote voeten hebben dansers een beter contact met de aarde. De bewegingen van moderne dans zijn (in verhouding tot het academisch ballet) meer naar de grond gericht. − Het dansen op blote voeten werd geassocieerd met natuurlijkheid / zuiverheid / oorspronkelijkheid. Moderne dans liet zich onder meer inspireren door primitieve dansen van natuurvolken. per juist antwoord
15
1
1
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De bewegingen zijn hard en ‘aangespannen’: ze bouwt spanning op door soms in een houding te blijven zitten en onverwacht weer heftig te bewegen en/of ze klauwt (vergeefs) met haar handen • Door het uitdrukkingsloze, macabere masker (en het wilde kapsel en het verhullende gewaad) blijft het individu verborgen en krijgt de dans een enigszins naargeestig karakter • De muziek roept een duistere sfeer op door het onvoorspelbare verloop: de plotsklapse harde/schelle klank van cimbaal en/of door een sterk wisselende ritmiek van het slagwerk
VW-1029-a-14-2-c
9
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 57
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende aspecten: − (kleur) Het heldere rood in de achtergrond (heeft een symbolische werking:) benadrukt de hartstocht van de dansers. − (hanteringswijze/techniek) De energieke/grove kwaststreek sluit aan bij de extatische beweging van de dans. − (vorm) De vervorming van de lichamen / het ontbreken van detaillering verbeeldt de ongecontroleerde / wilde beweging van de dans. − (compositie/beweging) De vele diagonalen in de compositie suggereren een extatische dynamiek. per juist aspect
1
17
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Primitieve culturen golden als voorbeeld van oorspronkelijkheid en ongekunstelde/authentieke expressie, niet bedorven door de westerse beschaving en/of de burgerlijke moraal.
18
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • vrijheid in de zin van niet gebonden aan oude normen en waarden of aan het elitaire; in de kunst het verwerpen van academisme en/of burgerlijke esthetiek: alles mag, zonder inperkende regels • vrij van de heerschappij van het (volwassen) verstand en/of de ratio: door vrije fantasie of met gevoel en spontaniteit (als van een kind) of door impulsiviteit
VW-1029-a-14-2-c
10
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 58
Vraag
19
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • werkwijze: Appel gaat als een bezetene het doek te lijf alsof er geen controle is: hij smijt met verf, knijpt hele tubes uit op het doek, schildert met het paletmes of met twee handen tegelijk • Appel is ondanks zijn uitspraak een serieus en professioneel kunstenaar want (één van de volgende): − zijn werk weerspiegelt een rationele intentie: het bewust zoeken naar een directe expressie en/of zijn onderwerp is de dynamiek van het schilderen zelf en dat maakt hij hier zichtbaar (en in het schilderij zijn de maat van zijn armen en de vaart van zijn bewegingen te zien). − hij beheerst zijn materiaal en de techniek (hij werkt geconcentreerd en gecoördineerd) en/of hij neemt tijdens het schilderproces intuïtieve beslissingen die gebaseerd zijn op zijn talent, opleiding en jarenlange (kijk- en schilders)ervaring: er komt uit wat hij beoogt (en hij weet wanneer het af is). − er ontstaat een abstract expressionistisch werk van grote artistieke kwaliteit: een dynamische compositie met gedoseerde kleuren (die helder blijven) in een eigen, herkenbare stijl.
20
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De opmerking van Appel (dat hij maar wat aanrommelde) relativeerde het elitaire karakter van de kunst en de kunstwereld in een tijd (de jaren zestig) van verzet tegen conformisme en het establishment.
21
maximumscore 3 drie van de volgende: − De dansers lopen letterlijk tegen de muur, alsof ze opgesloten zijn of geen uitweg meer weten. − Ze strompelen wild en blindelings rond, als waanzinnigen. − Ze botsen tegen de stoelen, alsof ze niet weten waar ze in hun paniek heen willen. − Ze (dreigen steeds te) vallen, wat panisch aandoet. − Ze laten hun hoofd voor- en achterover vallen, wat wanhopig of hysterisch aandoet. − Het herhalen van steeds dezelfde bewegingen doet manisch aan. − Door de vertragingen lijken de dansers verdoofd, als slaapwandelaars. per juist antwoord
VW-1029-a-14-2-c
1 1
1
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 59
Vraag
22
Antwoord
Scores
maximumscore 2 • De donkere, kale (café)ruimte, nauwelijks verlicht (terwijl het buiten avond of nacht is), geeft een verlaten, naargeestige sfeer • De vele stoelen (maken de ruimte chaotisch en) benadrukken de leegte en de eenzaamheid en de afwezigheid van mensen
23
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Bausch esthetiseert het trauma van het schuldige Duitse volk en/of verbeeldt via individuele emoties van de dansers de collectieve open wond (het ‘litteken’) van het Duitse volk (die ook in de jaren zeventig nog gevoeld werd).
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De 3D-technologie maakt het mogelijk om heel dicht bij de danser te komen (nog dichter dan bij een dansoptreden in het theater), om bijna om de danser heen te bewegen, om de bewegingen en daarmee de emoties als het ware mee te voelen.
Blok 3 25
1 1
Zingen en schreeuwen
maximumscore 3 drie van de volgende: − verzet tegen de ratio als enige bron van kennis: Faust is teleurgesteld in de wetenschap. − belangstelling voor / herwaardering van het gevoel (en de ervaring): Faust hunkert naar liefde / hartstocht / passie. − nadruk op het individu/subject: het onderwerp is de gevoelswereld van het individu Faust. − de vlucht in een andere wereld: fascinatie voor onderwerpen die buiten de realiteit staan, bijvoorbeeld sprookjesachtige elementen en/of magie en toverij in de heksenkeuken. − de verheerlijking van gewone mensen: Gretchen is een vroom volksmeisje. per juist antwoord
VW-1029-a-14-2-c
1
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 60
Vraag
26
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − De drukke beweging van de pianobegeleiding verbeeldt de onrust die Gretchen voelt als zij aan haar geliefde denkt. − Kleine versnellingen en vertragingen in het tempo en/of dynamische verschillen in de pianobegeleiding dragen bij aan de sfeer van onrust en/of verlangen en/of verbeelden haar kloppende hart (basnoten). − De pianobegeleiding schakelt naar vloeiend / lyrisch als ze de schoonheid van haar geliefde bezingt. − Af en toe neemt het volume toe om de kracht van haar verlangen te benadrukken. − De drukke pianobegeleiding stopt even na het hoogtepunt (zijn kus) en wekt de suggestie dat zij in verwarring stopt met spinnen. per juist antwoord
1
27
maximumscore 1 één van de volgende: − In de romantiek werd gestreefd naar het uitdrukken van emoties: het lied is een ultieme vorm om emotie uit te drukken, omdat muziek en tekst/poëzie elkaar versterken. − In de romantiek was het individu van belang: in een lied houdt één zanger(es) een monoloog, waardoor het een geschikte vorm is om individuele emoties te benaderen. − In de romantiek was het uitdrukken van emoties van belang: Het lied is een intieme vorm, waarbij het publiek dicht bij de musicus zit, de tekst verstaanbaar blijft, subtiele nuances tot hun recht komen.
28
maximumscore 2 twee van de volgende: − Ze vormden een ideale gelegenheid voor zangers om met het nieuwe genre van het kunstlied te experimenteren (een veilige setting voor het kunstlied om tot bloei te komen). − Tekst en muziek van de liederen kwamen het beste over in de akoestiek van een kleine ruimte. − De emotionele inhoud van de liederen kwam er beter tot zijn recht. − Schubert vond er als componist een klankbord voor zijn werk. per juist antwoord
VW-1029-a-14-2-c
1
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 61
Vraag
29
Antwoord
Scores
maximumscore 3 • De muziek ondersteunt de emotie (twee van de volgende): − met lange, breed uitgesponnen frases in de melodie. − met een gigantisch orkest dat de zangeres ondersteunt. − met golvende, herhalende opstuwingen in het orkest die de opwinding van Isolde intensiveren. − met een opbouw naar een enorme climax (‘in des Welt-Atems wehendem All’). − met de uiteindelijke ontspanning/verlossing op de laatste regels. • het effect: De dramatiek van de muziek vergroot de emotie uit, waardoor het publiek wordt meegesleept in Isoldes extase en/of waardoor de emotie voor iedereen herkenbaar is
30
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Romantische kunstenaars idealiseerden de middeleeuwen als een periode waarin de mensheid nog puur was en vrij van industriële smetten: het opdiepen van middeleeuwse legenden past in die visie. − In de romantiek was sprake van opkomend nationalisme / nationaal bewustzijn (Duitsland was nog geen eenheid, men was op zoek naar gemeenschappelijke wortels) en Duitse kunstenaars raakten daardoor geïnteresseerd in de geschiedenis van hun taalgebied.
31
maximumscore 2 • Voor Wagner is een Gesamtkunstwerk muziektheater of romantisch muziekdrama waarin poëzie, decor, mise-en-scène, handeling en muziek tot een eenheid zijn gesmeed (tot een doorlopende stroom, een oneindige melodie, waarbij het orkest niet alleen begeleidt maar het verhaal draagt en de emoties van de personages weerspiegelt) • Wagner wilde (één van de volgende): − de concentratie bij het publiek vergroten of het publiek meeslepen in één totaalervaring: muziek, theater, dichtkunst en beeldende kunst in decor en kostuums. − het publiek een onontkoombare, verpletterende ervaring bieden als afspiegeling van de eigen morele worstelingen, twijfels en emoties in het bestaan (al dan niet ter loutering, als catharsis).
VW-1029-a-14-2-c
14
2
1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 62
Vraag
32
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − (tekst) De tekst protesteert tegen de plichten waaraan een vrouw moet voldoen: zwanger worden en kinderen krijgen en/of is een feministisch beroep op zelfbeschikking (met verwijzing naar Simone de Beauvoir). − (tekst) De toon van de tekst is provocerend (tabletten vreten, geen kinderen nemen). − (zang) Zij schreeuwt haar tekst uit. − (performance) Haar uiterlijk met zwarte make-up en de speen in haar oren (spot met de kinderwens) is vrijgevochten en/of provocerend (in plaats van meisjesachtig of lief). − (begeleiding) Het protest wordt versterkt door opruiende begeleiding op drumstel, keyboard en scheurende elektrische gitaren en/of door hun enorme volume. per juist antwoord
33
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Hagen: Punk is een subcultuur die een manier van leven inhoudt, gekenmerkt door verzet/desillusie/pessimisme en een ver doorgevoerde anarchistische houding: daarbinnen wordt niet geaccepteerd dat iemand alleen maar een punker ‘speelt’ op het podium. Dus Hagen is steeds de alternatieve punker die haar anarchistische boodschap (die dan ook verstaanbaar moet zijn) uitdraagt • Gossow (een van de volgende): − De heftige manier waarop Gossow emoties/gevoelens uitschreeuwt (als een ongeremde ‘rock-chick’) is niet zozeer een levenshouding als wel een artistieke vorm, die beperkt blijft tot haar optredens (en die binnen de heavymetalscene ook wel gerelativeerd kan worden). − Dit soort (heavy metal) uitingen zijn dermate heftige manieren van het (oproepen van en) uitdrukken van gevoelens, dat ze meestal beperkt blijven tot het optreden zelf. − Dit soort enerverende optredens kost veel energie (en een goed beheerste stemtechniek) en vraagt dus een goede conditie van de grunter: daarbij past een gedisciplineerd en gezond leven in plaats van een leven dat geassocieerd wordt met het imago van (seks en drugs en) rock&roll en/of in de huidige tijd is gezond leven ‘trendy’.
VW-1029-a-14-2-c
15
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 63
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 20 juni naar Cito.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
n.v.t.
VW-1029-a-14-2-c
16
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 64
Correctievoorschrift VWO
2013
tijdvak 1
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-13-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 65
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1029-a-13-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 66
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB2 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. VW-1029-a-13-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 67
Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 64 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-13-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 68
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
Scores
De vier elementen
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − Lucht wordt gepersonifieerd door een jongen (Airbender/Avatar) die grote, open, ronde bewegingen maakt, die doen denken aan een tornado of aan wervelwinden. − Water wordt verbeeld door een figuur die rustige, vloeiende bewegingen maakt, als golven. − Aarde wordt verbeeld door mannen die ‘aards’ en/of ‘massief’ bewegen: ze stampen (met gebalde vuisten en kromme vingers) en hun bewegingen zijn naar beneden gericht, naar de aarde. − Vuur wordt verbeeld door figuren die fel en snel bewegen en/of agressief zijn (met een steekvlam-achtige aanval). per juist antwoord
2
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Water en vuur zijn tegenpolen: een kalm, jong meisje in het blauw tegenover een duistere, gevaarlijke man (in donkere kleding met oranje accent). Het meisje pareert met soepele bewegingen de agressieve aanval van de veel sterker ogende man (en dwingt bij hem ontzag af) en zo wordt verbeeld dat water vuur kan doven. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
3
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De mens zag de elementen als goden omdat ze onbeheersbaar zijn en angst oproepen, omdat ze de leefwereld van de mens kunnen verwoesten, bijvoorbeeld door aardbevingen, orkanen, bosbranden en/of overstromingen. Daarmee hebben zij een bovenmenselijke dus goddelijke macht over het leven • De mens aanbidt deze goden om hen gunstig te stemmen, zodat rampen uitblijven en/of opdat de elementen in het levensonderhoud voorzien, bijvoorbeeld door voedsel te leveren (aarde en water), voor zuurstof en warmte te zorgen (lucht en vuur) enzovoort
VW-1029-a-13-1-c
5
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 69
Vraag
Antwoord
Scores
4
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Men geloofde dat ziekte een beproeving of een straf van God was die de mens moest ondergaan. Een chirurgische ingreep zou daarom tegen Gods bedoeling ingaan. − De mens is het evenbeeld van God en daar mocht niet chirurgisch in worden ingegrepen.
5
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor de Kerk lag het ontstaan van de wereld vast: God heeft alles geschapen en alle antwoorden lagen besloten in de schepping. Elk onderzoek naar een andere waarheid dan die van de geaccepteerde autoriteiten (de bijbel en de kerkvaders) was bedreigend omdat het de basis voor het geloof ondermijnde en het gezag van de Kerk zou kunnen aantasten.
6
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • William is flegmatisch; dat is af te leiden uit zijn rustige, bedachtzame houding, waarbij hij mogelijke emoties onder controle houdt en redelijk blijft • Jorge is cholerisch; hij heeft een opvliegend karakter, wordt boos en/of reageert vooral emotioneel • Het conflict wordt versterkt door (één van de volgende): − door de (parallel)montage, waarbij shots van de ruziënde monniken worden afgewisseld met shots van monniken die toekijken (en van de een naar de ander kijken) − door de montage en de regie: als William spreekt komen de monniken nieuwsgierig omhoog, als Jorge spreekt zakken de hoofden weer weg. Dat versterkt de tegenstelling tussen de twee.
VW-1029-a-13-1-c
6
1 1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 70
Vraag
7
8
9
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De middeleeuwse scholasticus bestudeerde (niet de natuur maar) alles wat geschreven stond (in de bijbel, in de klassieke filosofie) en trok door middel van logica conclusies die de almacht van God en/of de ideologie van het christendom bevestigden. Het was dus onderzoek dat uitging van de autoriteit van de teksten en al redenerend kwam men tot een conclusie die eigenlijk al vastlag • De wetenschapper van de renaissance herstelde de Griekse klassieken in ere door ze te bestuderen, erop voort te bouwen en door eigen onderzoek zelf tot conclusies te komen en/of in de renaissance werd de natuur zelf onderwerp van observatie en studie, dus zonder de bijbel als uitgangspunt te nemen maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De scholasticus William redeneert logisch: nergens staat geschreven dat lachen verboden is. Lachen is eigen aan de mens en het verlicht de geest / biedt ontspanning / is gezond en/of kan als wapen dienen om ongelovigen belachelijk te maken: er is geen conflict met de bijbel • Jorges reactie komt voort uit een mystiek-religieuze visie, met de bijbel als richtlijn: lachen is godslastering, want wie lacht verliest controle en dat is zondig en/of wie lacht vergeet zijn angst en zonder angst (voor de duivel) is er geen behoefte meer aan God en zou het geloof verloren gaan maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • William heeft via logisch redeneren het raadsel opgelost en wijst Jorge (die letterlijk zegt: ‘Jij hebt gewonnen’), die de bladzijden met dodelijk gif impregneerde, als de schuldige aan. Dit is een wetenschappelijk overtuigende verklaring van oorzaak en gevolg • Maar je kunt de sterfgevallen ook zien als een straf van God voor hen, die de verleiding niet konden weerstaan om dit verboden boek te lezen. Jorges ‘blinde geloof’ dreef hem tot het ‘beveiligen’ van de godslasterlijke informatie
VW-1029-a-13-1-c
7
1
1
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 71
Vraag
10
Antwoord
maximumscore 1 Het antwoord moeten de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De verboden boeken uit de geheime bibliotheek vertegenwoordigen de heidense wetenschap (het zijn boeken van de klassieke filosofen); zij verbranden zoals ook ketters op de brandstapel en zondaars in de hel (en vagevuur) zullen branden. − Vuur is het element van de hel: de ultieme straf, waarin zondaars hevig lijden en tot as verkolen. Vlammen leggen alles in de as, dus zij bewerkstelligen de absolute vernietiging, hier van de ‘ketterse’ boeken van de Griekse filosofen, die de christelijke God nog niet kenden.
Blok 2 11
Scores
Water
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De fonteinen voorzagen in drinkwater (en waswater) voor de bevolking: goed drinkwater is van levensbelang voor een gezonde en tevreden bevolking. Wie goede watervoorzieningen treft, geldt als een goed bestuurder • Fonteinen verlevendigen tevens het stadsbeeld. Een paus die ‘zijn’ stad verfraait met fonteinen vergroot zijn prestige als machthebber (als degene die het water levert)
12
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De symboliek van de vier rivieren sluit aan bij de ambitie van de Kerk die het katholieke geloof over de hele wereld wil verspreiden (over alle continenten).
13
maximumscore 3 drie van de volgende: − (compositie/vorm) Het beeld is dynamisch omdat de lichamen gedraaid zijn en/of de ledematen verschillende richtingen hebben. − (schaal/formaat) De riviergoden zijn (in vergelijking met de paarden) letterlijk reusachtig. − (vormen) De gezwollen spierbundels van de figuren bieden een indrukwekkend vertoon van kracht. − (compositie/licht) De compositie van de gehele voorstelling zorgt voor veel licht-donkercontrasten die bijdragen aan de dynamiek van het geheel. − (ruimte/illusie) De grot/rots wordt doorsneden met openingen: de zware obelisk lijkt te zweven (de draagconstructie blijft verborgen). per juist antwoord
VW-1029-a-13-1-c
1
1
1
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 72
Vraag
14
15
16
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De positie van de Katholieke Kerk werd sinds de zestiende eeuw ondergraven door de Reformatie. Het antwoord hierop was de contrareformatie: de Kerk wilde zich zuiveren van alle uitwassen (die door de hervormers bekritiseerd werden) en de gelovigen moesten overtuigd worden dat de Katholieke Kerk de enige ware was. Opdrachten voor indrukwekkende kunstwerken en monumenten zijn een publieke demonstratie en bevestiging van dit streven. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Kunstenaars hadden in de zeventiende eeuw (al naar gelang de omvang van hun opdrachten) geschoolde assistenten in dienst die werkten volgens het ontwerp van hun meester • Het modello stond hoger aangeschreven dan de uitvoering omdat het gezien werd als het meest creatieve en originele moment in het ontstaan van een beeldhouwwerk (artes liberales versus artes mechanicae)
1
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − (eenvoud) De show is voor iedereen te begrijpen: de muziek is een meeslepende ‘evergreen’ en/of de regie van de waterstralen sluit naadloos aan op de muziek. − (amusement) De nadruk ligt op het vermaak of het doel is amusement: er is een (openbare) ‘dans’ of (gratis) ‘voorstelling’ met muziek te zien. − (verleiding) Er is sprake van een grootse verleidelijke presentatie: verlichte fonteinen geven een spookjesachtige sfeer en/of er is een spectaculaire choreografie van waterstralen te zien (die aansluit op de muziek). per juist antwoord
VW-1029-a-13-1-c
1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 73
Vraag
17
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − De waterstralen bewegen in hetzelfde tempo als de muziek. − De lengte van de waterstralen ‘rekt mee’ met de klanken/noten. − De waterstralen stijgen en dalen met de melodie mee, of: in de eerste zinnen gaat de melodie steeds hoger en de waterstralen ook en wanneer de melodie laag blijft, blijven ook de waterstralen relatief laag. − Bij het inzetten van een nieuwe zin in de melodie gaan er nieuwe waterstralen omhoog. indien drie antwoorden juist indien twee antwoorden juist indien minder dan twee antwoorden juist
18
19
2 1 0
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Argument voor: Door de Bellagiofontein word je voor enkele minuten meegezogen in een wereld die je losmaakt van de harde werkelijkheid en/of van grote levensvragen. • Argument tegen: De Bellagiofontein pretendeert niet meer te zijn dan het is: een moment van onschuldig vermaak.
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De persoon komt uit een wereld van duisternis waar het beeld kleurloos is en/of onscherp of met weinig licht-donkercontrasten. Met het passeren van de ‘wand’ van water komt hij in een wereld van licht, kleur en duidelijke vormen en/of sterke licht-donkercontrasten (en keert daarna terug naar de duisternis). indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
VW-1029-a-13-1-c
10
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 74
Vraag
20
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De Afrikaanse dichter gaat uit van het idee dat de (geest van de) dode voortleeft in de natuur en voelbaar (hoorbaar, zichtbaar) is in de fluistering of stilte van bomen en water. Viola verbeeldt dat door figuren vanuit ‘de schaduw’ te laten verschijnen, door het stromende water naar ons toe (ze kijken ons even aan en keren dan terug) • Spirituele betekenis (één van de volgende): − Water kan hier gezien worden als onderdeel van een ritueel: reinigend of louterend of vernieuwend. − Water kan hier worden opgevat als metafoor voor de scheiding tussen en/of tevens de verbinding van leven en dood.
21
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Een kerk is (anders dan een museum of galerie) van oudsher een plek waar de rituelen rond leven en dood plaatsvinden: dopen en uitgeleiden en is daarmee een geschikte locatie voor het thema van Viola. − Op een altaar kunnen rituele handelingen plaatsvinden om te eren of te gedenken (een altaar is een offerplaats) en daarmee een verbinding te maken met de doden: de altaren vormen in dit werk poorten voor de doorgang van de doden naar onze wereld en weer terug in het hiernamaals.
22
maximumscore 3 drie van de volgende: − Veel mensen gaan naar zo’n tentoonstelling omdat ze geïnteresseerd zijn en op de hoogte willen blijven van ontwikkelingen in de kunst (je kunt veel bijzondere werken zien en verbanden bestuderen). − Een bezoek aan een (bijzondere) tentoonstelling geeft de bezoeker de status van cultuurkenner/liefhebber. − De tijdelijkheid van de tentoonstelling maakt het exclusief dus aantrekkelijk: men wil het niet gemist hebben. − De locatie/stad kan een toeristische meerwaarde hebben (Venetië is bijvoorbeeld toch al de moeite waard om te bezoeken). per juist antwoord
VW-1029-a-13-1-c
1 1
1
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 75
Vraag
Antwoord
Blok 3 23
24
Scores
Aarde
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Groepen gelijkgestemde kunstenaars uit verschillende disciplines (jonge, ‘moderne’ choreografen, componisten, avantgardistische beeldend kunstenaars) gingen samenwerken om een gezamenlijk multidisciplinair programma van vernieuwingen te brengen • Daardoor ontstond er een gezamenlijk artistiek concept, waarbij dans, decor/kostuums en muziek niet alleen een eenheid vormden maar elkaar ook versterkten
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − De dansers bewegen in cirkels, zoals in rituele dansen meestal gebeurt. − De dansers zijn naar de grond gericht en/of laten zich op de grond vallen, naar de aarde die vruchtbaar moet worden. − Het stampen is een oerbeweging die verwijst naar het primitieve van de stam. − Er worden hoofden en gebalde vuisten krachtig omhoog gericht, om de goden aan te roepen. per juist antwoord
25
1
1
maximumscore 3 drie van de volgende kenmerken: − Het ritme heeft onverwachte accenten. − Strijkers en blazers spelen eerder ritmisch dan melodisch of spelen ritmische figuren in plaats van lange melodische lijnen (de functie van de melodie-instrumenten is veranderd). − Het slagwerk is uitgebreid met veel extra instrumenten en speelt een overheersende rol. − Er zijn dissonante samenklanken. per juist kenmerk
1
Opmerking Wanneer atonaal als antwoord is gegeven, geen scorepunten toekennen.
VW-1029-a-13-1-c
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 76
Vraag
26
27
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het publiek verwachtte elegantie en/of erotiek en/of sierlijke gebaren/bewegingen in plaats van ‘primitief’ gestamp en/of verwachtte vloeiende melodieën en geen ‘barbaarse’ muziek (met dansers in onflatteuze kostuums) • De makers wilden iets authentieks/wezenlijks uitdrukken en niet behagen; zij maakten een ‘primitief’ en expressionistisch ballet (en wilden als avantgarde-kunstenaars de burger shockeren) maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De kostuums zijn bij Bausch lichte (huidkleurige, eenvoudige) jurkjes die zijn gemaakt om vuil te worden van zweet en aarde en/of die het lichaam nauwelijks verhullen: dat geeft de voorstelling een meer fysiek/natuurlijk karakter dat het lenteoffer zo puur mogelijk verbeeldt • (vloer/decor) Bausch gebruikt de aarde letterlijk door de dansers op een laag zand/aarde/turfmolm te laten bewegen. Dit letterlijke dansen op aarde (die weer vruchtbaar moet worden) sluit aan bij het rituele offer om de natuur weer te laten bloeien
28
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Nagenoeg alle bewegingen in dit fragment zijn cirkelend: dansers draaien om hun eigen as en rollen over de aarden wal, die eveneens een cirkelvorm heeft.
29
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De dansers oefenen kracht uit: ze ploegen, maaien, hakken, waardoor de aarden wal gaandeweg afkalft door hun bewegingen • De aarde biedt weerstand en ‘hindert’ de dansers in hun bewegingen en put hen uit (en besmeurt hen)
30
1
1
1
1
1 1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Men kon zich vereenzelvigen met het geploeter van de dansers die zich lijken te willen bevrijden uit een ingeperkte ruimte. De Hongaren hebben als inwoners van een voormalig Oostblokland lang in onderdrukking en/of gevangenschap geleefd en herkenden hun geschiedenis in een strijd als deze.
VW-1029-a-13-1-c
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 77
Vraag
31
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − De dans is ‘abstract’: er is geen verhaal, er zijn alleen bewegingen / vormen / patronen. − Er is een duidelijk herkenbare structuur van cirkelende bewegingen: daardoor ontstaat (in combinatie met de ronde wal waarbinnen de dansers bewegen) een geometrisch patroon. − Er is sprake van voortdurende herhaling van eenvoudige bewegingen (basiselementen) en/of er is relatief weinig ontwikkeling in de bewegingen (traag veranderende motieven en verschuivende patronen) en/of de transities naar nieuwe bewegingen gaan heel geleidelijk en/of er is een geleidelijke opbouw in tempo en dynamiek van de bewegingen. per juist antwoord
32
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Deze muziek bestaat uit herhalende patronen met een hypnotische werking, die de luisteraar niet meeneemt in een emotioneel ‘verhaal’, maar die door de geringe en geleidelijke verandering van de patronen, de tijd(beleving) als het ware stilzet, als in een soort trance of meditatie. De luisteraar (kan niet langer analytisch luisteren maar) moet zich laten meevoeren, de muziek ondergaan. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
33
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de jaren zestig-zeventig ontstond een tegencultuur (underground) van jongeren die op zoek gingen naar oosterse filosofieën en mystiek, naar psychedelische ervaringen, naar fysieke bevrijding en onthechting van de industriële maatschappij • Dit wordt opgeroepen door de muziek van Glass, die invloeden van Indiase/Aziatische muziek combineert met electronische / psychoakoestische effecten en/of optredens van Glass (en zijn ensemble) leidden tot een collectieve ervaring van kunstenaar(s) en publiek, als bij een happening (een nieuw verschijnsel in de kunst van die tijd)
VW-1029-a-13-1-c
14
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 78
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste 10 kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 28 mei naar Cito.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
tekst 9
naar Orlando Figes, Natasja’s dans, Utrecht 2003
tekst 10
Sjeng Scheijen, Sergej Diaghilev, een leven voor de kunst, Amsterdam 2009
tekst 12
naar Batchelor, Minimalisme, Londen 1997
tekst 13
naar Bärenreiter, Musik der Geschichte und Gegenwart, 1949
tekst 14
vrij naar Henk Oosterling
VW-1029-a-13-1-c
15
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 79
Correctievoorschrift VWO
2013
tijdvak 2
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-13-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 80
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1029-a-13-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 81
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB2 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. VW-1029-a-13-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 82
Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 66 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-13-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 83
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
2
Scores
Doop, geloofsbelijdenis en muziek in de middeleeuwen
maximumscore 2 twee van de volgende: − De dopeling wordt verbonden met de Kerk / de kerkgemeenschap. − De dopeling wordt verbonden met zijn/haar (gedoopte) familie, of: de familiebanden worden versterkt (in de katholieke Kerk door peetouders voor het kind aan te zoeken). − Bij de doop van een prinsenkind worden vorstenhuizen met elkaar verbonden, omdat het een belangrijke gelegenheid is die adellijke families wederzijds bijwonen. − Door de televisie-uitzending wordt deze dopeling (en haar familie) ook verbonden met het Nederlandse volk / de hele wereld. per juist antwoord
1
maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Het water komt uit de Jordaan en krijgt daarmee een bijzondere waarde: Christus werd ooit in deze rivier gedoopt en is er dus mee in aanraking geweest. Daarom kun je dit water vergelijken met een reliek • Hieraan wordt vormgegeven door (twee van de volgende): − Het water bevindt zich in een zilveren/kostbare kan. − De kan wordt in processie binnengedragen (begeleid door gezang). − Het water wordt door de dominee met een ceremonieel gebaar in het doopvont gegoten.
1 2
VW-1029-a-13-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 84
Vraag
3
Antwoord
maximumscore 4 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • drie van de volgende problemen en oplossingen: − Het water moet Christus bedekken (zodat het lijkt of hij in de rivier staat): de miniaturist heeft de rivier de vorm gegeven van een soort (rechtopstaande) driehoek. − Water stroomt of beweegt: hij heeft gestileerde golvende lijnen aangebracht om dat te suggereren. − Water is doorzichtig en/of Christus moet zichtbaar blijven: de miniaturist heeft transparante kleuren gebruikt en/of ruimte gelaten tussen de golvende lijnen. − Water heeft geen vaste kleur: hij heeft verschillende tinten blauw gebruikt. •
4
5
Scores
Deze vormgeving past bij de tijd waarin de miniatuur is gemaakt omdat in de vroege middeleeuwen het verhaal in de eerste plaats duidelijk weergegeven moest worden. De betekenis / functie / aard van de rivier is op deze miniatuur belangrijker dan een ruimtelijk correcte weergave ervan
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De miniaturist heeft het wonder als een spirituele / geestelijke gebeurtenis weergegeven: een abstracte of gestileerde hemel scheurt in concentrische cirkels open; een (iconische) weergave, alleen de essentie en/of letterlijk de bijbel volgend, die past binnen het symbolische / concentrische wereld-/hemelbeeld van de vroege middeleeuwen • Giotto geeft God weer als een mens, die aan komt vliegen in de openbrekende blauwe lucht en schildert hem op een plastische/realistische wijze. Dit past bij de renaissance (en het humanisme) waarin de mens wordt gezien als Gods evenbeeld en/of waarin belangstelling ontstaat voor de zichtbare wereld maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Theologisch argument: met het credo wordt openlijk door de hele kerkelijke gemeenschap beleden dat men gelooft en/of tot het katholieke geloof behoort. Die belijdenis moet duidelijk uitgesproken worden en dat kan beter met syllabisch gezang • Muzikaal argument: het credo wordt door de gelovigen zelf (mee)gezongen en dat kan beter in een syllabisch gezang, omdat dat gemakkelijker te onthouden is (dan een versierde melodie met veel lettergrepen per noot) voor ongeschoolde zangers
VW-1029-a-13-2-c
6
3
1
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 85
Vraag
Antwoord
Scores
6
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De muzieknotatie van Guido van Arezzo was wat toonhoogte betreft exacter dan de voorgaande notatiesystemen, waardoor bij het instuderen minder fouten werden gemaakt. − Door deze notatie werd het mogelijk bepaalde melodieën over de rest van Europa te verspreiden, zonder dat er fouten gemaakt werden bij de instudering.
7
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Bij een complexe, meerstemmige (en lange) compositie is notatie een voordeel: de componist kan de samenklank van de vier stemmen op papier zien (en innerlijk horen), of: door notatie werd het mogelijk om langere en complexere muziek te schrijven.
8
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Zowel in de architectuur als in de muziek speelt het verticale aspect een grote rol. De Messe de Nostre Dame is een vierstemmige mis. Door de klankstapeling van deze vier stemmen heeft de muziek een grotere omvang en een verticale structuur die overeenkomt met de verticaliteit van de gothiek en/of de (gestapelde) klank komt goed tot zijn recht in deze enorm hoge ruimte. − De Messe de Nostre Dame is een vierstemmige mis en heeft daardoor een grote klankrijkdom. Dit past goed bij de kathedraal van Reims: de vele beelden aan de buitenkant en de kleurenpracht van de ramen in het koor getuigen eveneens van een grote rijkdom en schittering.
9
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In Machauts tijd werd zijn werk gewaardeerd als functionele muziek, gebruiksmuziek, het was nuttig / diende een doel: het eren van Maria (door deze mis aan haar op te dragen) • In onze tijd wordt het werk vooral gewaardeerd als autonoom kunstwerk (het wordt vaak uitgevoerd in concertvorm) vaak zonder religieuze gebruiksfunctie. Dan wordt het werk gewaardeerd om zijn schoonheid of wordt het beluisterd om inzicht te krijgen in de (ontwikkeling van de) muziekgeschiedenis
VW-1029-a-13-2-c
7
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 86
Vraag
Antwoord
Blok 2 10
Scores
Hoftuinen en spektakel op het water
maximumscore 2 twee van de volgende: − (functie ter vermaak) De tuinen fungeerden als decor voor feesten en spektakels ter vermaak van de koning en zijn hofhouding. − (representatieve functie) De tuinen imponeerden de adel en buitenlandse gasten/diplomaten met hun grootsheid en grandeur. Zij weerspiegelden de macht en rijkdom van de koning. − (didactische functie) De beelden en fonteinen in de tuinen waren ingericht aan de hand van een specifiek beeldprogramma waarin de klassieke mythologie centraal stond. Dit programma onderwees de adel (via een speciaal ontworpen route) over de macht / status / persoonlijkheid van Lodewijk. per juist antwoord
11
1
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • water: In ronde (of rechthoekige) vijvers spuiten fonteinen grote en kleine bogen binnen een geometrisch geheel • aarde/grond: Het patroon van de tuinen is streng geometrisch en symmetrisch aangelegd en wordt gekenmerkt door loodrechte en diagonale lijnen (bomen, planten en struiken zijn in vormen gesnoeid en aangepast aan dit ontwerp) • Lodewijk presenteert zich hier als absoluut heerser (niet alleen over de mens maar ook) over de natuur, door die te manipuleren en/of (de elementen water en aarde) aan banden te leggen
VW-1029-a-13-2-c
8
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 87
Vraag
12
Antwoord
maximumscore 4 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • imponerend, want (twee van de volgende kenmerken): − het is een grote beeldengroep met veel figuren (tritons op dolfijnen omringen Apollo en zijn paarden). − de beeldengroep is vol dynamiek: de paarden steigeren omhoog uit het water en/of zijn allemaal gedraaid (en de dynamiek wordt nog versterkt als de fontein spuit). − de beeldengroep is goudkleurig/verguld. •
13
14
Scores
identificatie, omdat (twee van de volgende redenen): − Apollo een van de belangrijkste goden uit de Griekse mythologie is, die wordt geassocieerd met het licht en de zon, het belangrijkste hemellichaam dat het leven op aarde beheerst, zoals (zonnekoning) Lodewijk absoluut wilde heersen. − Apollo de god van de rationele orde en/of het verstand en/of de beheersing is: kwaliteiten die voor een koning belangrijk waren. − Apollo met zijn lier of citer de god van de kunsten is en/of de aanvoerder van de muzen die hij inspireert: Lodewijk was ook op het gebied van de kunsten toonaangevend.
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • het nieuwe concept: Typerend voor de Engelse landschapsstijl is een ongedwongen aanleg met ‘natuurlijk’ gevormde vijvers en ongesnoeide randen en/of natuurlijk aandoende begroeiing / grassen en/of afwisseling in plaats van symmetrische patronen • visie op de natuur: De natuur werd niet langer beschouwd als een kracht die bedwongen en ingeperkt diende te worden (zoals de strakke geometrische tuinen van Versailles laten zien) maar juist als een fenomeen dat ongerept en in volle glorie ervaren moest worden en/of de landschapsstijl vertegenwoordigde een terugkeer naar de natuur maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • functie: De proloog verbindt het verhaal met de locatie door de oorspronkelijke bewoners van Soestdijk, de koninklijke familie (Juliana, Bernhard en de prinsessen) in de voorstelling te betrekken • effect: Hierdoor krijgt de toeschouwer het gevoel dat hij zich in de oorspronkelijke, functionerende paleistuin bevindt
VW-1029-a-13-2-c
9
2
2
1
1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 88
Vraag
15
16
17
18
Antwoord
Scores
maximumscore 2 • Het verwijst naar Lodewijk XIV die ook deelnam aan voorstellingen (hofballet): het is een manier om de vorst in het stuk te betrekken • Als de koningin meedoet moet zij (net als Lodewijk, die vaak als Apollo optrad) een waardige rol vervullen: die van een god / van de god van de liefde / degene die Euridice teruggeeft aan Orfeo
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Als Orfeo muziek maakt (zijn lier bespeelt en zingt), komen de furiën betoverd tot stilstand of eindigen ze in een ‘freeze’. − Wanneer Orpheus tussen de furiën in staat en beweegt, volgen zij zijn handelingen, dus hij heeft ze in zijn macht. − Als Orfeo het ‘brandende water’ passeert (waar de furiën tegen kunnen) doven op een gegeven moment de vlammen. per juist antwoord
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Volgens Aristoteles ondergaat de toeschouwer bij een goede tragedie een catharsis • Een ‘deus ex machina’ voorkomt of verzwakt die catharsis, omdat de plotselinge oplossing het meeleven met de angsten van Orpheus doorbreekt / afbreekt
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • lovend (één van de volgende): − Door zijn enscenering voegt Thie een extra dimensie toe aan het origineel: het bezoek aan een koninklijk landgoed en de grootsheid van de enscenering zorgen voor een ‘totaalbeleving’, een bijzondere ervaring die mensen bijblijft. − Door de bijzondere locatie (en de toevoeging van de koninklijke familie) komen er ook mensen op af die niet zo gauw met opera in aanraking zouden komen. • kritisch (één van de volgende): − Thie ‘bedient’ zijn publiek met spektakel door te kiezen voor een bijzondere locatie en het toevoegen van de koninklijke familie. Hierdoor komt er een breder en groter publiek op de voorstelling af, maar inhoudelijk heeft het geen meerwaarde. − De enscenering op locatie zorgt voor praktische problemen die overwonnen moeten worden, wat de kwaliteit van de zang en de muziek niet ten goede komt. − Het toevoegen van elementen die niet bij de oorspronkelijke opera horen, tast het originele kunstwerk aan.
VW-1029-a-13-2-c
10
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 89
Vraag
Antwoord
Blok 3 19
20
Scores
De Chinese nachtegaal en Aziatische dans
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • De muziek lijkt Chinees door de melodieën die Chinees klinken door het gebruik van een Chinese toonladder (pentatoniek) en/of de duidelijke aanwezigheid van instrumenten als gong, bekkens en fluit, die in de Chinese/oosterse muziek veel gebruikt worden • maar ís westers, want heeft West-Europese (modernistische) samenklanken en/of het ritme speelt hier een grote rol (terwijl bij Chinese muziek de melodie belangrijker is dan het ritme) en/of de compositie (is geschreven voor en) wordt uitgevoerd door een westers symfonieorkest
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende verschillen: − De echte nachtegaal wordt vertolkt door een vrouwenstem, waarmee wordt aangegeven dat de vogel een levend wezen is, versus de mechanische nachtegaal wordt door een muziekinstrument vertolkt (dat net als de speeldoos door mensen is gemaakt). − De echte nachtegaal zingt solo, als een vogel zonder begeleiding, versus de muziek van de mechanische nachtegaal bestaat uit een melodie (hobo) met begeleiding met herhalende patronen, als een ronddraaiend mechanisme. − Het ritme van de melodie van de echte nachtegaal is tamelijk vrij, niet strak in de maat, zoals vogelzang ook niet in een maatsoort onder te brengen is, versus het ritme van de melodie en begeleiding van de mechanische nachtegaal is wel in een vaste maatsoort geschreven, zodat het idee van een mechaniek wordt opgeroepen. per juist verschil
VW-1029-a-13-2-c
1
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 90
Vraag
21
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Net als bij de voorstelling in 1914 is er een scheiding tussen stem en beweging/acteren, of: de poppen bij Lepage refereren aan de dansers in 1914, die op het podium de rol uitbeeldden die in de orkestbak werd gezongen. − Stravinsky streefde naar een maximum aan visuele indrukken: hier wordt daar vooral aan voldaan door de grote hoeveelheid schitterende kostuums en attributen (de draak en de Dood) en/of door het spectaculaire effect van de waterbak waarin scènes zich afspelen. − Bij beide voorstellingen is sprake van een totaalervaring, of: net als bij de Ballets Russes is bij Lepage samenwerking tussen de kunsten: de zangers zijn ook poppenspelers, de poppen zijn acteurs, het visuele overheerst. per juist antwoord
1
22
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Modernisten waren op allerlei manieren op zoek naar vernieuwing. Ze verzetten zich tegen de traditionele opvattingen en vormen van kunst en zochten onder meer inspiratie in niet-westerse, exotische culturen waarin dit sprookje is gesitueerd (omdat na WO I de westerse maatschappij in hun ogen geen beschaving meer bood). − Het thema van het sprookje gaat over de (schoonheid van de) natuur tegenover (de schoonheid van) een imitatie van de natuur (en de negatieve gevolgen van die nabootsing). Modernistische kunstenaars verwierpen natuurgetrouwheid: zij wilden de natuur niet (langer) imiteren.
23
maximumscore 2 twee van de volgende: − door de kleine, snelle stapjes waarmee de danseressen naar een andere formatie lopen (zoals Chinese vrouwen met afgebonden voeten zich voortbewegen) − door worstelbewegingen van de twee mannen in het wit en/of door hoge kickbewegingen die de danseressen uitvoeren (zoals in oosterse gevechtskunst) − door de wachthouding in kleermakerszit (met de armen rustend op de bovenbenen) als van oosterse (sumo)worstelaars per juist antwoord
VW-1029-a-13-2-c
1
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 91
Vraag
Antwoord
Scores
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De bewegingen hebben een stromend/doorgaand karakter, zoals ademhaling of de levensenergie die volgens de filosofie van Qi Gong door ons lichaam stroomt. De verschillende bewegingen gaan bijna naadloos in hetzelfde ritme en tempo en met dezelfde kracht in elkaar over. − De bewegingen worden enerzijds beheerst, maar ook ontspannen uitgevoerd. Net als in Qi Gong wordt er voortdurend spanning opgebouwd om die vervolgens weer door het lichaam te laten stromen (de dansers lijken in slow motion te bewegen). − De dansers voeren de compositie met veel focus en uiterste concentratie uit. Ze lijken bijna in trance.
25
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Met de reflectie van de dansers in de spiegels achter/boven hen en de reflectie in het laagje water op de toneelvloer wordt ‘het echte’ in verhouding tot ‘het onechte’ ter discussie gesteld. De toeschouwer kijkt naar de echte dansers, maar tegelijkertijd naar verschillende reflecties van hen. Het reflecterende beeld wordt vermengd met het echte beeld, omdat ze tegelijkertijd te zien zijn en soms lastig van elkaar te onderscheiden. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
26
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Deze dansstijl symboliseert het spirituele waar het Westen behoefte aan lijkt te hebben: door de hectische levensstijl in de grote steden is een verlangen ontstaan naar rust en verstilling of bezinning.
VW-1029-a-13-2-c
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 92
Vraag
Antwoord
Blok 4 27
Scores
Land Art
maximumscore 2 twee van de volgende: − de omvang: De werken hebben een enorm formaat en/of zijn zonder machines niet te maken. − de locatie: Beide werken zijn verbonden met de plek waar ze zijn gemaakt en/of roepen de sfeer op van een oud/mythisch verleden van die plek. − De werken bestaan uit materiaal dat afkomstig is uit de aarde / omgeving zelf en/of hebben dezelfde natuurlijke rauwheid als de omgeving. per juist antwoord
28
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De jaren ‘60 en ‘70 van de twintigste eeuw worden gekenmerkt door emancipatie van bevolkingsgroepen en protestbewegingen van velerlei aard. Ook Land Art-kunstenaars ervaren deze roep om vrijheid. Hierin past het afzweren van (beeld)conventies en een herbezinning op de artistieke vorm en (maatschappelijke) betekenis van een kunstwerk: iedereen kan (in principe) overal en gratis Land Art-werken bekijken / ervaren (en daarmee is de kunst gedemocratiseerd). indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
29
1
maximumscore 2 Land Art-kunstenaars zijn afhankelijk van derden omdat zij (twee van de volgende): − toestemming moeten vragen aan / afspraken moeten maken met de eigenaar van / de verantwoordelijke voor het land waar ze een werk willen uitvoeren. − groot materieel en mankracht nodig hebben vanwege de omvang van het werk. − hoge kosten hebben en dus financiering/sponsoring nodig hebben. per juist antwoord
VW-1029-a-13-2-c
1
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 93
Vraag
30
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Veel Land Art-werken liggen in afgelegen gebieden, waardoor maar weinig mensen in staat zijn om ze in het echt te bezoeken; de documentatie maakt het werk bekend bij een groter / het publiek; daarmee krijgt het werk betekenis (en roem). − Schetsen en foto’s / films (hebben een eigen esthetiek en) kunnen verkocht worden en zo een inkomstenbron vormen (wat voor de meeste Land Art-kunstenaars de enige manier is om geld aan hun projecten te verdienen). − Om een project te kunnen realiseren zijn voorbereidende schetsen (of foto’s / films van eerder werk) nuttig om sponsoren te overtuigen. per juist antwoord
31
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Een zandafgraving is een door de industrie aangetast landschap (als bij mijnbouw) / een landschap in een overgangsfase. − Er is water voorhanden; dit heeft Smithson nodig voor het idee van dijken en overstroming. − Het zandwinningsbedrijf beschikt over het nodige materieel om het project uit te voeren. − De locatie is ruim genoeg om een werk van zo’n formaat uit te voeren. per juist antwoord
32
33
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De vormgeving van Broken Circle wordt bepaald door een gebroken cirkelvorm die uit twee complementaire delen bestaat: • Het ene deel van de cirkel bestaat uit land, met de dijk / de pier als bescherming doorlopend in het water • Het andere deel van de cirkel bestaat uit water, met een inham / het kanaal als plek waar het water het land binnenstroomt maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • esthetisch: De invloed van de seizoenen en de tijd geeft het werk steeds een ander aanzien / zorgt ervoor dat het werk opgaat in de omgeving • inhoudelijk: Het werk maakt je bewust van onomkeerbare processen (erosie door de natuur en/of door ingrepen van de mens)
VW-1029-a-13-2-c
15
1 1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 94
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 21 juni naar Cito.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
tekst 5
naar o.a. A.C. Kranenburg-Vos, Het Loo, Amersfoort 1986
tekst 13
Hans den Hartog Jager, Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin, Amsterdam 2011
tekst 15
VW-1029-a-13-2-c
Robert Hobbs, Robert Smithson: verbeelder van non-ruimte, Otterlo 1983
16
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 95
Correctievoorschrift VWO
2012
tijdvak 1
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-12-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 96
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1029-a-12-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 97
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regel Voor dit examen kunnen maximaal 62 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-12-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 98
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
Scores
Piëta
maximumscore 2 drie van de volgende antwoorden: − Het lichaam van de dode Christus is (hoekig) geknakt. − Hij heeft bloedende wonden / wonden met gestold bloed. − Zijn lichaam is mager of uitgeteerd. − Maria heeft een bedroefde uitdrukking op het gezicht. − Het onderwerp van een moeder met een dood kind is per definitie meelijwekkend. indien drie antwoorden juist indien twee antwoorden juist indien minder dan twee antwoorden juist
2
2 1 0
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • onderwerp piëta (één van de volgende): − De opdracht voor een piëta op zijn graf weerspiegelt de religieuze geest/de vroomheid van de kardinaal/hoe hij begaan is met het lijden van Christus (en de mensheid). − Hiermee hoopt de opdrachtgever dat Maria (als hemelse moeder) zijn voorspraak zal zijn / zorgt dat hij na zijn dood in de hemel wordt opgenomen. − Een piëta (van dit formaat) is een sterk symbool voor de macht van de Kerk, die op die manier vergeleken wordt met Maria als zorgend voor de gelovigen. • keuze kunstenaar (één van de volgende): − De kardinaal kiest een getalenteerd en/of veelbelovend kunstenaar omdat hij dan, als iemand met oog voor kwaliteit, ‘het mooiste beeld van Rome’ kan laten scheppen. − Als de kunstenaar inderdaad beroemd wordt, draagt die roem bij aan het aanzien van de kardinaal als kunstlievend mecenas.
VW-1029-a-12-1-c
4
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 99
Vraag
3
4
Antwoord
Scores
maximumscore 4 • schoonheidsideaal (drie van de volgende): − Het ideaal van de klassieke schoonheid is terug te zien in de geïdealiseerde gezichten en lichamen in goede proporties en/of in de juiste anatomie. − Maria is leeftijdloos weergegeven (in feite te jong voor een moeder van een volwassen zoon): de werkelijkheid is ondergeschikt gemaakt aan het ideaalbeeld. − Het gave lichaam van Christus draagt nauwelijks sporen van lijden of doodsstrijd, dus hier is ook sprake van idealisering. − Evenwicht en/of harmonie wordt verkregen door Christus in verhouding kleiner te maken, zodat een rustige driehoekcompositie ontstaat, of: Christus ligt zó in Maria’s schoot dat een evenwichtige/harmonische (driehoek) compositie ontstaat. − De vormgeving van de draperieën is overtuigend plastisch. − De volmaakte schoonheid wordt verhoogd door de verfijnde, gedetailleerde uitvoering en/of door het glanzend gepolijste marmer. • spirituele betekenis: Een kunstwerk met goede proporties en zichtbare (klassieke) schoonheid weerspiegelt de goddelijke perfectie.
3
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De muziek is overwegend in mineur gecomponeerd en daardoor ernstig. − De melodie heeft kleine toonafstanden of er zijn slechts kleine intervallen en/of er zijn geen grote sprongen in de melodie en daardoor is de muziek rustig. − Het ritme bestaat uit vrij lange notenwaarden (zonder geprononceerde ritmische figuren) en daardoor is de muziek rustig. − Het tempo is relatief laag en/of er zijn lange noten of lange lijnen te horen en daardoor is de muziek rustig. − Er zijn alleen stemmen te horen, waardoor de muziek zuiver of hemels klinkt (als engelen) en daardoor sereen is. per juist antwoord
VW-1029-a-12-1-c
1
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 100
Vraag
5
Antwoord
Scores
maximumscore 1 De componeerstijl is homofoon gezet en gezongen en daardoor is de tekst goed te verstaan. (De verschillende stemmen gaan door het gelijke ritme gelijk op). Opmerking Als alleen geantwoord is dat de tekst goed te verstaan is geen scorepunt toekennen.
6
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Het Stabat Mater is een onderdeel van de Mariaverering (in de katholieke Kerk): de rol van Maria als moeder (van Jezus en van alle gelovigen) en bemiddelaar bij God is bij uitstek geschikt om het geloof dichter bij de mensen te brengen. − De gelovige kan zich identificeren met haar verdriet en/of het Stabat Mater roept diepe emoties op en daardoor voelt de gelovige zich met de (katholieke) Kerk verbonden.
7
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de eerste coupletten wordt de smart van Maria beschreven; het negende en tiende couplet staan in de ‘ik-vorm’: de tekst verandert in een smeekbede van de gelovige die met haar mee treurt • In de muziek is een overgang tussen het achtste en negende couplet te horen: het ritme verandert even (van een tweedelige maatsoort in het achtste naar een driedelige maatsoort in het negende) en je hoort een soort troostend wiegen (daarna wordt teruggekeerd naar de tweedeligheid)
8
1
1
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − De houdingen van de figuren zijn verwrongen en of de lichamen zijn (mager en) hoekig/karikaturaal. − De manier van schilderen is direct, met een zichtbare grove kwaststreek. − De kleurcontrasten van het bleke wit, het bloederige of schrijnende rood en het doodse zwart versterken de inhoud. − Vuist en voet van de man zijn afgesneden / hij barst uit het kader / het vlak is helemaal gevuld met de figuren, wat een beklemmend effect geeft. − De letters zijn grof / handmatig en/of op elkaar gepropt, wat enigszins beklemmend werkt. per juist antwoord
VW-1029-a-12-1-c
1
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 101
Vraag
9
10
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • onderwerp: Kokoschka’s stuk gaat over oerdriften die geassocieerd werden met primitieve volken en/of met de theorieën van Sigmund Freud over seksualiteit. Dit sluit aan bij de interesse van kunstenaars die op zoek waren naar vrijheid en/of nieuwe uitgangspunten (een interesse die zich richtte op primitieve culturen en/of op het onderbewuste). • stijl: expressionisme
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De foto toont een man en een vrouw in hedendaagse kleding, in een houding die refereert aan de piëta van Michelangelo, dus er wordt vrij geciteerd uit de kunstgeschiedenis en/of er ontstaat een combinatie van low en high culture: dit zijn kenmerken van het postmodernisme uit onze tijd (en de foto wordt gepresenteerd als kunstwerk). − De voorstelling is grensoverschrijdend en/of ironisch en/of dubbelzinnig en/of heeft verschillende betekenislagen en is daarom op allerlei manieren te interpreteren: popsterren of bekende personen uit de massacultuur zijn als Jezus en Maria afgebeeld en/of religieuze elementen zijn samengevoegd met beelden uit een subcultuur van drugs en alcohol. − De beeldtaal is die van de popcultuur en/of glossy tijdschriften of reclames met gebruikmaking van de meest recente technische mogelijkheden van fotografie en fotoshop, wat bijvoorbeeld te zien is aan de extreme scherpte en/of de onwerkelijk heldere kleuren en/of de lichteffecten om het hoofd van de vrouw (en/of het geprojecteerde bos dat in de achtergrond is geïntegreerd). per juist antwoord
11
1
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het is een piëta omdat er een vrouw te zien is, met op haar schoot een (verwijzing naar een) zoon die er niet meer is • Het werk verschilt van de andere piëta’s omdat (één van de volgende): − de zoon niet lijfelijk aanwezig is, maar gesymboliseerd wordt door het overhemd. − het gezicht van de moeder niet te zien is en/of er verschillende moeders zijn voorgesteld die hun zoon verloren hebben.
VW-1029-a-12-1-c
7
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 102
Vraag
12
Antwoord
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het ritueel van het zorgvuldig (op steeds dezelfde manier) vouwen van een overhemd is een vorm van zorgzaamheid en/of drukt de liefde van de moeder uit die de kleding van haar zoon aanraakt / gladstrijkt / verzorgt • Betekenis van het voortduren van het ritueel (één van de volgende): − De herhaling benadrukt het voortduren van de afwezigheid van de/een zoon en daarmee het levenslange verdriet of de eenzaamheid. − Omdat de vrouw steeds een andere japon draagt, het bed een andere sprei heeft, wordt gesuggereerd dat in verschillende (oorlogs)landen hetzelfde leed geschiedt voor evenzovele moeders. − Omdat het gezicht van de vrouw niet te zien is en zij steeds een andere japon draagt, wordt het thema verlies of verdriet iets van alle moeders/ouders die een zoon/kind verliezen.
Blok 2 13
Scores
Salome
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • verandering in tijd/tijdsverloop (één van de volgende): − Hij heeft de drie belangrijkste elementen van het verhaal als scènes binnen één kader / in één ruimte / als één voorstelling gepresenteerd, waardoor het verhaal snel te herkennen is: de dans, de onthoofding en het hoofd op een schaal. − Hij heeft de hoofdpersoon twee keer weergegeven (links dansend voor de koning en zijn gasten, rechts met het hoofd van Johannes op een schaal) en maakt daarmee een onderscheid tussen wat zich eerst links (onder de vier kleine bogen) afspeelt en later rechts (onder de grotere bogen; nog versterkt door de duidelijke scheiding tussen de linker- en rechterbogen). • verandering van plaats (één van de volgende): − Herodes en Herodias (en hun gasten) zitten geheel links van de dansende Salome in het midden. Geheel rechts wordt Johannes de Doper in zijn cel onthoofd. Cel en feestzaal worden gescheiden door de scène waarin zijn hoofd wordt aangeboden (door Salome, aan Herodias, die dus twee keer zijn afgebeeld). − De ruimte met de feestzaal is (tegelijk verbonden met maar ook) gescheiden van de ruimte met de gevangeniscel door de bogen aan het plafond: de kleine bogen boven de feestzaal zijn duidelijk gescheiden van de grotere bogen rechts.
VW-1029-a-12-1-c
1 1
8
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 103
Vraag
Antwoord
Scores
14
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De middeleeuwse kunstenaar was een ambachtsman die gebonden was aan conventies en die zijn meester en/of de theologische voorschriften volgde. (Dit was belangrijker dan eigen inventies.) Eerder gebruikte schema’s / voorstellingen / composities (waren herkenbaar en) werden dan ook vaak overgenomen.
15
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De dans is extreem acrobatisch en/of de danseres is lenig en soepel: daaruit kun je afleiden dat fysieke virtuositeit belangrijk was en werd bewonderd.
16
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • uitbanning (twee van de volgende redenen): − Dans legde te veel nadruk op het lichamelijke: God moest niet met het lichaam, maar met de geest geëerd worden. − Dans zou (zeker in lagere sociale klassen, waar men zich niet zou kunnen beheersen) leiden tot vleselijke zonden. − Dans verwees naar oude heidense rituelen, die voor de Kerk bedreigend waren. − De Kerk beschouwde de dans als iets duivels. Slechts de duivel kon de krachten losmaken die tijdens het dansen bezit lijken te nemen van de dansers. • Het verhaal over Salome legitimeerde de weerzin van de Kerk omdat het dansen hier dramatische gevolgen had: Herodes raakt er zo van in de ban dat hij accepteert dat iemand als geschenk voor het dansen onthoofd wordt
17
maximumscore 2 • spel (één van de volgende): − De zwoele blikken van Salome worden afgewisseld met de blikken van de toeschouwers (Herodes en Herodias) die suggereren dat de dans van Salome verleidelijk en/of opwindend is. − Verleidelijkheid wordt ook op stereotiepe wijze verbeeld door Salome een vorm van striptease te laten uitvoeren. • dans: De (dans)bewegingen van Salome zijn clichématig sexy: de bewegingen zijn rond en vloeiend / accentueren de vrouwelijke vormen en/of ze tonen veel heupbewegingen en laten het lichaam zo voordelig mogelijk uitkomen.
VW-1029-a-12-1-c
9
2
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 104
Vraag
18
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − Als ze opkomt maakt Salome een loopbeweging, waarbij ze haar benen in de lucht schopt: zo legt ze de nadruk op haar (blote) benen. − Ze maakt een golvende beweging vanuit haar knieën naar haar bovenlijf, waarmee ze haar vrouwelijke lichaamsdelen accentueert. − Ze maakt armbewegingen in de richting van Herodes en terug, alsof zij hem wenkt. − Ze brengt één arm zijwaarts en onthult zo haar schouder (terwijl ze haar hoofd naar hem toekeert) alsof ze hem uitnodigt. − Aan het eind van het fragment draait Salome zich om terwijl ze haar armen opent: daarmee onthult ze zichzelf voor Herodes. per juist antwoord
19
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Salome wikkelt zich in en uit de zwart-witte sluier (en trekt hem strak om haar lichaam). Daarmee (benadrukt zij haar lichaam en) verhult en onthult zij zichzelf voor Herodes. − Salome danst met een rode (transparante) sluier die haar letterlijk verbindt met Herodes. Zij trekt aan, houdt vast en laat los en bepaalt zo wat er gebeurt (Herodes volgt). − Salome verbindt zich door een rood/zwarte sluier met Herodes. Zij spint zich in, naar hem toe en ze walsen samen, dan draait zij zich er weer uit: een fysiek spel van aantrekken en afstoten. per juist antwoord
20
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Grahams keuze voor Herodias als centrale figuur past in haar visie omdat ze graag het innerlijk conflict toont van haar personages. Herodias, die vreest wat de toekomst brengt, kan meer psychologisch drama bieden dan het wat oppervlakkige spel van verleiding dat Salome speelt met Herodes.
VW-1029-a-12-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 105
Vraag
21
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: (Expressionisme is de uitdrukking van gevoelens/emoties.) In het fragment worden gevoelens/emoties uitgedrukt door (twee van de volgende): − De vele expressieve armgebaren, waarmee innerlijke gevoelens (angst, wanhoop en frustratie) worden verbeeld (en die worden ondersteund door de gezichtsuitdrukkingen). − De techniek van contraction and release: deze techniek, die vanuit het centrum van het lichaam plaatsvindt (volgens Graham het fysieke startpunt van alle bewegingen) staat in nauw verband met innerlijke impulsen, of: de afwisseling van aanspanning en loslating geven een zwiepend karakter aan de dans alsof de innerlijke impulsen uit heftige emoties bestaan, waardoor de danser wordt getroffen en voortbewogen. − De danseres stort zich ter aarde, wat een dramatisch en/of een wanhopig effect geeft, of de danseres maakt veel gebruik van de vloer: het aardse karakter is kenmerkend voor expressionistische dans. per juist antwoord
22
1
maximumscore 1 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Ja, omdat deze animatie een goed beeld geeft van wat kenmerkend is voor Grahams dans: het filmpje analyseert de aardse, naar de grond gerichte bewegingen en het gebruik van kostuums die zo typerend zijn voor Graham. of Nee, want de animatie laat alleen de bewegingen van Grahams dans zien en gaat voorbij aan het feit dat haar werk ook een inhoudelijke betekenis heeft: de ‘high art’ van haar dans is hier teruggebracht tot de ‘low art’ van een animatie.
VW-1029-a-12-1-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 106
Vraag
Antwoord
Blok 3
Scores
Joseph
23
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het is logisch om een musical als totaalproduct te verkopen omdat musical bestaat uit de combinatie van plot, muziek, choreografie en toneelbeeld. Als een van deze elementen wordt gewijzigd, verandert het karakter van de musical.
24
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Met het lied wordt verteld dat Eliza grote vorderingen maakt in haar spraaklessen: al zingend is ze in staat om steeds meer beschaafde woorden correct uit te spreken • Met het spel wordt aangetoond dat het klassenverschil tussen de personages kleiner is geworden: alle drie personages zijn even uitgelaten
25
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De Verenigde Staten waren het symbool van ‘het goede’/‘het moderne’. Dit beeld van de Verenigde Staten ontstond doordat zij de bevrijders van Europa waren en/of economische (Marshall) hulp boden en/of een sterke bondgenoot in de Koude Oorlog tegen de Sovjet-Unie waren.
26
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Uit de tekst blijkt een vrijere moraal op het gebied van gezin en seksualiteit (de dochter kan misschien zwanger worden van de eerste de beste man); dit sluit aan bij de seksuele revolutie en/of de komst van de anticonceptiepil en/of de emancipatie van de vrouw • Uit de tekst blijkt de rebelsheid van de jeugd (vader is een hypocriet en een nul) en een verandering van de traditionele gezagsverhoudingen binnen het gezin
VW-1029-a-12-1-c
12
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 107
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende aspecten: − De cameravoering is sober of bestaat maar uit één shot: het lied wordt in beeld gebracht met één camera. − De camera zoomt schokkerig op de zangers in. − Het kader wordt in beeld gecorrigeerd: de focus wordt door een onverwachte camerabeweging gecorrigeerd. per juist antwoord
28
29
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − In het verhaal komen grote groepen voor (de broers, het hof van de farao), waardoor massascènes mogelijk zijn, of: er spelen zowel individuen als groepen een rol, waardoor een afwisseling tussen solo’s en koorwerk tot stand gebracht kan worden. − De verleidingsscène (met Potifars vrouw) biedt de mogelijkheid tot erotische scènes. − Het onderwerp droomuitleg is een mysterieus aspect dat tot de verbeelding spreekt en dat in een musical mooi kan worden vormgegeven. − Het verhaal speelt zich af op verschillende plaatsen, waardoor allerlei verschillende decors gebruikt kunnen worden. − Het speelt in Egypte en dat is exotisch. − Er is een happy end: een goede afloop is een voordeel voor een musical. per juist antwoord
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • De dans versterkt het eclectisch karakter door het opvoeren van diverse dansstijlen, zoals klassiek ballet en/of showballet en/of volksdans • De kostuums dragen bij aan het eclectisch karakter van de voorstelling door het naast en na elkaar tonen van diverse modebeelden door de jaren heen, bijvoorbeeld rock&roll, Egyptische oudheid, disco en/of folklore
1
VW-1029-a-12-1-c
13
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 108
Vraag
30
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − De muziek is zo gecomponeerd dat er veel variatie (voor ‘elk wat wils’) in zit: bijvoorbeeld een koor met begeleiding van een symfonieorkest versterkt met popinstrumenten en/of a capella-fragmenten en/of een of meer solisten met orkest. − De tekst van de zangers moet goed te verstaan zijn en daarom moet de muziek een dienende functie hebben en mag deze niet te ingewikkeld zijn: de melodie is eenvoudig / eenvoudige vorm. − De muziek moet herkenbaar zijn (om bij te dragen aan het succes van de musical): de melodie is voorspelbaar en/of wordt een paar keer herhaald en is dus gemakkelijk te onthouden. − Op de muziek moet gedanst kunnen worden: de muziek heeft een vast tempo en een vast ritme. per juist antwoord
31
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Door zo’n programma (met meer afleveringen) krijgt de musical vooraf al veel aandacht. − Door het competitie-element leeft het publiek mee met de kandidaten en krijgt zo een band met de hoofdrolspeler. − Via het programma raakt het publiek al enigszins bekend met de muziek en de inhoud van de musical. − Doordat de winnaar in elke uitzending optrad, heeft hij als uiteindelijke hoofdrolspeler al een grote bekendheid. per juist antwoord
VW-1029-a-12-1-c
1
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 109
Vraag
32
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Het wedstrijdelement levert spannende televisie op: het publiek wil weten wie er wint. − Onbekende Nederlanders doen mee en winnen: dit suggereert dat iedereen een ster kan worden. − De programma’s zijn zo gemaakt dat het publiek optimaal kan meeleven met de kandidaten, zowel met winnaars als verliezers. − Het publiek heeft leedvermaak als iemand door een jury wordt afgekraakt. − Het publiek kan meebeslissen. per juist antwoord
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 29 mei naar Cito.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
tekst 1
James Hall, Hall’s Iconografisch handboek, Londen 1974, 7e druk Leiden, 2011
tekst 4
Grout, D.J., Palisca, C.V., Geschiedenis van de westerse muziek, A History of Western
tekst 9
http://www.annie-mg.com/default.asp?path=xy0r74un, 6 december 2010
Music, 1988, 1994, 2004 geraadpleegd februari 2011
VW-1029-a-12-1-c
15
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 110
Correctievoorschrift VWO
2012 tijdvak 2
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-12-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 111
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1029-a-12-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 112
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regel Voor dit examen kunnen maximaal 61 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-12-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 113
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
Scores
Maria, de moeder van Jezus Christus
maximumscore 3 drie van de volgende aspecten: − Maria en het Christuskind dragen een kroon, als koninklijke figuren. − Maria zit op een troon en/of het Christuskind zit op haar schoot als op een troon. − Het Christuskind heeft het uiterlijk/de proporties van een volwassen man, waardoor hij eerder een god dan een kind is. − Maria en het Christuskind hebben een vrijwel uitdrukkingsloos gelaat en/of lijken onbeweeglijk en/of hebben een statische houding: dit maakt hen ‘tijdloos’ en/of ‘niet van deze wereld’. − Het beeld is streng symmetrisch: dit benadrukt het vorstelijke karakter. per juist aspect
2
1
maximumscore 2 twee van de volgende antwoorden: − De engel maakt een gebaar met de hand dat wijst op spreken en/of houdt een lint/banderol met tekst in zijn hand: dit verwijst naar de boodschap die hij Maria komt brengen. − Maria’s houding wijst op het luisteren naar de engel en/of op schrik vanwege de onverwachte verschijning van de engel. − Boven het hoofd van Maria komt een duif aangevlogen: dit is de heilige Geest die de zwangerschap van Maria tot stand brengt. − De lelie (in het midden) verwijst naar Maria’s zuiverheid (zonder erfzonde geboren, ‘onbevlekt ontvangen’) en/of maagdelijkheid. per juist antwoord
1
Opmerking Wanneer als aspect wordt genoemd dat Maria en een engel te zien zijn, geen scorepunten toekennen.
VW-1029-a-12-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 114
Vraag
3
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Maria en de engel zijn realistischer (minder schematisch) en/of ruimtelijker dan voorheen uitgebeeld, met al wat plasticiteit en/of aannemelijke plooien in hun gewaden en/of de figuren worden (voor het eerst) in een overtuigende architectonische ruimte geplaatst • Dit weerspiegelt de eigen wereld van de gelovigen en/of het goddelijke komt op die manier dichter bij de mensen te staan: men was op zoek naar een menselijker beeld van het goddelijke (en/of van de religie)
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende antwoorden: − Maria zit op een monumentale, rijk versierde troon (met een gouden kleed achter haar). − Ze wordt omringd door (een hemelse hofhouding van) engelen en heiligen (met aureolen), of: de hemel is voorgesteld als een ruimte vol engelen en heiligen, die zich om Maria’s troon scharen. − Maria is veel groter dan de andere (hemelse) figuren. per juist antwoord
1
Opmerking Als in een antwoord alleen de rijke versiering is genoemd, geen scorepunten toekennen. 5
maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden: − Het altaarstuk staat vol bijbelse scènes/verhalen, waardoor het een grote educatieve en/of instructieve waarde had. − Omdat het werk gewijd is aan Maria, die de beschermvrouwe van Siena is, heeft het een bijzondere waarde voor de vrome stedeling en/of is het van belang voor het wel en wee van de stad. − Het altaarstuk heeft een enorm formaat en/of is rijk versierd (met veel goud in de schildering en een gedecoreerde lijst): de stad bezat hiermee een kostbaar object, dat statusverhogend werkte (ook doordat het gemaakt is door Duccio). per juist voorbeeld
VW-1029-a-12-2-c
1
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 115
Vraag
6
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • voorstelling: Rafael schildert een tedere, liefhebbende moeder met een speels kind dat naar haar jurk grijpt, als eigentijdse figuren in een natuurlijke/ landelijke omgeving. • kenmerkend voor de renaissance (een van de volgende): − Er is sprake van een grote natuurlijkheid van de gevoelens en/of de liefdevolle relatie tussen moeder en kind. Hiermee sluit Rafael aan bij de aandacht voor de mens die opkomt in de renaissance. − Er is (zowel in voorstelling als vormgeving) uitgegaan van de (geïdealiseerde) zichtbare werkelijkheid.
7
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (een van de volgende): − Maria is de middelares tussen de mens en Christus (bijvoorbeeld “zalige poort des hemels”): haar wordt gevraagd een goed woord voor de zondaars te doen, opdat zij in de hemel zullen komen (“moge Hij…door u onze gebeden aanvaarden”). − Tijdens het leven op aarde wordt zij aangeroepen om de mens te verlossen van ziekte, onheil en kwaad (“verdrijf onze kwalen”, “schenk het licht aan de blinden”, “maak de boeien van de zondaars los”).
8
maximumscore 1 Er ontstaat een ruimtelijk / stereo-effect doordat de verschillende koren en de instrumentale ensembles op verschillende plaatsen musiceren.
9
maximumscore 2 • seconda prattica • Er is sprake van een solist die instrumentaal begeleid wordt (monodie), of: de tekst is goed verstaanbaar omdat er maar één stem is
10
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De hofkunstenaar in de renaissance was meestal wetenschappelijk onderlegd (geschoold in meerdere talen, in poëzie en retorica en met kennis van de Klassieke Oudheid). Dat verhoogde zijn zelfbewustzijn en maakte dat hij als individu kon handelen • Bij opdrachtgevers stonden deze kunstenaars in hoog aanzien: machthebbers (Kerk en hof) pronkten graag met de beste kunstenaars, omdat die (met hun werk) bijdroegen aan hun eigen status van universeel ontwikkeld mens
VW-1029-a-12-2-c
6
1
1
1 1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 116
Vraag
11
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende antwoorden: − De pelgrim neemt graag een concrete herinnering mee naar huis van zijn bezoek (aan Lourdes). − Hij hoopt op genezing of op een wonder (bijvoorbeeld door het heilige water dat in een plastic Madonna kan worden meegenomen). − Met zo’n Mariabeeld kan de gelovige pelgrim zijn eigen devotie vormgeven of bestendigen. per juist antwoord
12
1
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Fritsch maakt een installatie van afgietsels van zo’n souvenirbeeld die ze geel verft: de hoeveelheid beelden/afgietsels doet denken aan de massaproductie voor de souvenirwinkels (en het geel geeft er een nieuwe / artistieke betekenis aan) • Postmodernisme (twee van de volgende): − Fritsch citeert uit de visuele beeldgeschiedenis: ze maakt onbekommerd gebruik van een bestaand beeld en plaatst het in een nieuwe context. − Ze gebruikt low culture objecten (souvenirs) om een serieus (museaal) werk te maken, of: ze beweegt zich op de grens tussen high en low culture. − Ze refereert met dit werk aan de wereld van massatoerisme en massacultuur zoals die spreekt uit de handel in Mariadevotie in Lourdes. − Ze relativeert met dit werk (dat aan de wereld van de kitsch refereert) het idee dat kunst een ideaal vertegenwoordigt of ‘de waarheid spreekt’. − Het werk heeft een eclectisch karakter en/of verschillende betekenislagen (door het kopiëren, vermenigvuldigen, geel schilderen van een Mariabeeld).
VW-1029-a-12-2-c
7
1 2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 117
Vraag
13
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende argumenten): − (heiligenbeeld) Een geel gespoten (levensgroot) Mariabeeld wordt blasfemisch gevonden door gelovigen die in de eerste plaats een heiligenbeeld zien. Het werk op afbeelding 14 is een verzameling objecten, die (mede door de gele kleur) eerder als (abstracte) installatie dan als Mariabeeld wordt gezien. − (locatie) De locatie roept controverse op: gelovigen vinden dat een Mariabeeld thuishoort in een gewijde omgeving en/of het winkelend publiek wenst niet geconfronteerd te worden met een icoon van het katholieke geloof (en niet eens op een sokkel maar op straatniveau). Vergelijkbare beelden in een museum worden gemakkelijker geaccepteerd. − (esthetisch oordeel) Een uitvergroot souvenirbeeld wordt (in de openbare ruimte) al snel als kitsch veroordeeld. Kunstpubliek in het museum staat in principe open voor onverwachte presentaties of visies. per juist argument
Blok 2
1
An American in Paris
14
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Pluggers waren nodig omdat er nog geen opnamemogelijkheden waren. Om (bladmuziek van) nieuwe songs te kunnen verkopen moesten die nummers eerst bekend worden en dat was de taak van de pluggers.
15
maximumscore 3 drie van de volgende kenmerken: − De muziek kent veel herhalingen (zowel in melodie als in ritme), waardoor het lied uitnodigt tot meezingen (en de tekst is gemakkelijk te onthouden omdat elke zin begint met I got…). − De song wordt begeleid door een bigbandorkest: de bigband speelde in de jaren twintig en dertig in uitgaansgelegenheden. − De muziek heeft een duidelijk herkenbaar ritme dat uitnodigt tot dansen. − De muziek heeft een eenvoudige opbouw en/of een duidelijke coupletrefrein-structuur, waardoor de muziek goed in het gehoor ligt. per juist kenmerk
VW-1029-a-12-2-c
1
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 118
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende antwoorden: − Er is sprake van een symfonieorkest met een solist, zoals in een klassiek soloconcert of de piano wordt begeleid door een orkest met een klassieke samenstelling (strijkers, blazers, slagwerk). − Het werk heeft de klassieke structuur van een thema met variaties. − De muziek is veel ingewikkelder dan de oorspronkelijke song, want in de variaties wordt de melodie omspeeld en/of verwerkt, waardoor deze soms moeilijk te herkennen is (de luisteraar moet - door de ingewikkelde opbouw - goed opletten om het oorspronkelijke thema te kunnen blijven volgen). − Er wordt veel gebruikgemaakt van dissonante samenklanken (zoals in de moderne kunstmuziek uit die tijd). per juist antwoord
17
1
maximumscore 2 In de muziek worden flarden van indrukken weergegeven, waarbij verwezen wordt naar: • Paris: Je hoort (in het eerste deel) vrolijke, frivole muziek met een luchtige sfeer die met Parijs wordt geassocieerd en/of nabootsing van het drukke verkeer in een grote stad (geluid van autotoeters) • American: Je hoort (in het tweede deel) een jazzy/blues-achtige melodie die verwijst naar Amerika
18
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het verhaal over een Amerikaanse ex-soldaat die in de Tweede Wereldoorlog Europa had helpen bevrijden, vervulde de Amerikanen met trots en maakte het herkenbaar.
19
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Sommige dansers figureren als ‘tableaux vivants’ en worden zo onderdeel van het decor en/of er zijn uitgesneden (decor)figuren tussen de dansers geplaatst die nauwelijks van de echte dansers te onderscheiden zijn (soms is niet goed te zien of een figuur een decorstuk is of een danser). − Een danser/acteur draagt een sandwichbord (Toulouse-Lautrec) en is daarmee een decorstuk en/of het sandwichbord verandert in het decor voor een volgende scène. − Een getekende figuur (hoofdpersoon Jerry) komt los van het decor en gaat dansen. per juist antwoord
VW-1029-a-12-2-c
1 1
1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 119
Vraag
20
Antwoord
Scores
maximumscore 2 drie van de volgende antwoorden: − Jerry maakt draaibewegingen vanuit heupen en knieën (zoals in de rock&roll) en/of Jerry maakt twistbewegingen. − Er worden kicks met de onderbenen gemaakt (zoals in de rock&roll). − Jerry maakt wapperende bewegingen met de handen (zoals in jazzdans). − Er wordt met gebogen knieën gedanst (zoals in jazzdans). indien drie antwoorden juist indien twee antwoorden juist indien minder dan twee antwoorden juist
21
2 1 0
maximumscore 2 twee van de volgende kenmerken: − vrij hoog tempo (met vaart) − stuwende ritmiek (beweging, wil vooruit) met duidelijke accenten − duidelijk herkenbare maatsoort/ritme per juist kenmerk
22
1
maximumscore 3 drie van de volgende antwoorden: − Klassieke dans op spitzen in bijbehorende kleding wordt ingezet om de karakteristieken ‘betoverend’ en ‘lief en verlegen’ weer te geven. − Show- of jazzdans wordt ingezet om de karakteristiek ‘opwindend’ uit te beelden. − Populaire (charleston-achtige) dans verwijst naar de eigenschap ‘eigentijds’. − Oefeningen uit de klassieke balletles worden gebruikt om de serieuze, studieuze houding van Lise uit te beelden. − Uitgelaten klassieke dans verwijst naar variétédans, ingezet om het ‘vrolijkste meisje van de wereld’ uit te beelden. per juist antwoord
VW-1029-a-12-2-c
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 120
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Deze musicalfilm kan tot de hoge kunst gerekend worden want (een van de volgende): − er wordt een topprestatie gevraagd van en geleverd door alle makers en/of er is sprake van grote virtuositeit bij de uitvoerders, die vaak tegelijkertijd moeten dansen, zingen en acteren. − er is naar de grootst mogelijke perfectie gestreefd, waarbij artiesten van naam (hier Gene Kelly) of de beste kunstenaars van het genre zijn ingezet en/of waarvoor een ingenieus decor is ontworpen (met fraaie belichting) met verwijzingen naar de (hoge) kunst van ToulouseLautrec. of De(ze) musicalfilm is lage kunst, want (een van de volgende): − musical en ook de musicalfilm richten zich op een zo groot mogelijk publiek en daardoor zijn commerciële motieven vaak doorslaggevend (waardoor kunstzinnige verdieping en/of maatschappijkritiek onmogelijk wordt): dit past bij de lage kunst van de massacultuur. − de film wordt in bioscopen gedraaid (in plaats van in het theater) en is daarmee niet elitair, maar voor een groot publiek en daarmee massacultuur. − de film is een eenvoudig liefdesverhaal met een happy end.
Blok 3
Engelen
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De engel wijst de koningen op de ster en fungeert daarmee als een boodschapper van God.
25
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Bij het Laatste Oordeel (als volgens de christelijke leer Christus terugkomt op aarde) wordt de mensheid gescheiden: wie goed geleefd heeft gaat naar de hemel/het paradijs, wie slecht geleefd heeft (en geen berouw toont maar volhardt in zijn zonden) moet naar de hel • Michaël weegt de zielen (van de doden en de levenden) om vast te stellen of zij goed of slecht zijn en bepaalt daarmee hun lot
26
1 1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De middeleeuwse kunst stond in dienst van de geloofsinhoud, die helder en aansprekend moest worden overgebracht aan de gelovigen, of: de middeleeuwse kunst was gericht op het geestelijke / symbolische.
VW-1029-a-12-2-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 121
Vraag
Antwoord
Scores
27
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (een van de volgende): − Een beeldhouwer, die in de middeleeuwen deel uitmaakte van een collectief bouwteam, bleef als ambachtsman anoniem. − Een beeldhouwer plaatste zichzelf in de middeleeuwen niet op een voetstuk: hij werkte voor God en niet voor zijn eigen gewin of eer.
28
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − (kleurgebruik) Er is (vooral) in zwart wit (en sferisch) gefilmd, dat maakt de film minder realistisch en doorbreekt de conventie: het zorgt ervoor dat de toeschouwer eerder nadenkt over de film (dan zich identificeert met een hoofdpersoon). − (decoupage) De shots zijn langer dan gemiddeld, waardoor de toeschouwer de tijd krijgt om het hele beeld in zich op te nemen en gedetailleerder kijkt. − (montage) De montage is niet gericht op een hoofdhandeling, maar vooral op vorm (bijvoorbeeld de beweging van de fietser en het vliegtuig, gevolgd door de ‘rijder’ in het vliegtuig), waardoor de betekenis van de beelden op zichzelf staat. − (cameravoering) De camera beweegt veel, waardoor het beeld letterlijk aan je voorbij glijdt en waardoor een afstandelijkheid wordt gecreëerd (bijvoorbeeld de bewegende camera in het vliegtuig). − (montage) Het shot van de vleugel staat los van wat eraan vooraf gaat en daarna komt. Dit zet de toeschouwer aan het denken. − (camerastandpunt) Expliciet gebruik van camerastandpunten als vogelperspectief en kikvorsperspectief, waardoor de beelden in ongewone hoeken aan de toeschouwer gepresenteerd worden. − (camera) Subjectief standpunt, alsof je door de ogen van een personage ziet wat hij ziet.
29
per juist antwoord
1
maximumscore 2 • De waarnemer/engel kan de gedachten van de mensen horen • Alleen (onschuldige) kinderen zien de engel, volwassenen niet
1 1
Opmerking Als het antwoord gaat over het vliegen of het hoge standpunt, geen scorepunten toekennen.
VW-1029-a-12-2-c
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 122
Vraag
Antwoord
Scores
30
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De (mooie, sexy) engel is hier een onbereikbare vrouw, die bereid is haar hemels bestaan op te geven voor een geur (en zo voor de man die de deodorant gebruikt die ze ruikt). Dan moet die deodorant wel heel verleidelijk zijn: een ultiem verkoopargument.
31
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Het presenteren van engelen als aantrekkelijke vrouwen past in een hedonistisch maatschappijbeeld, omdat daarin alles wordt betrokken op de genotzoekende egocentrische mens, in dit geval de man • De commercial versterkt dit door (een van de volgende): − een hedonistisch ideaalbeeld te tonen (een imago, waar men zich aan kan spiegelen). − een te begeren object/product te tonen. − oppervlakkig commentaar te leveren op het hedonistisch maatschappijbeeld (eerder met een kwinkslag dan echte kritiek, want het begeren moet overeind blijven). − status te geven aan het getoonde object of imago door middel van een kunstzinnige uitvoering.
32
maximumscore 2 • Het is beledigend want (een van de volgende): − engelen hebben een belangrijke rol in een wereldreligie en mogen derhalve niet gebruikt worden om producten die niets met deze religie te maken hebben, aan te prijzen. − engelen hebben een belangrijke rol in een wereldreligie en mogen derhalve niet voorgesteld worden als verleidelijk wezen. • Het is niet beledigend bedoeld, want (een van de volgende): − engelen hebben in deze film geen religieuze betekenis, maar staan symbool voor de onbereikbare vrouw. (De makers hebben dit zo duidelijk benadrukt dat het gebruik van vrouwelijke engelen niet gezien kan worden als aanklacht tegen een religie.) − engelen hebben in deze film geen religieuze betekenis, maar zijn enkel wezens van wie je het minst zou verwachten dat ze hun keuze voor een man zouden laten afhangen van een bepaalde geur (deodorant).
1 1
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 22 juni naar Cito.
VW-1029-a-12-2-c
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 123
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
tekst 2
Enzo Carli, Duccio in Siena, Atrium, Alphen aan de Rijn, 1984
tekst 7
Anton van Run, Kunstschrift 6/2000
VW-1029-a-12-2-c
14
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 124
Correctievoorschrift VWO
2011 tijdvak 1
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-11-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 125
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1029-a-11-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 126
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 65 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-11-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 127
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
Scores
Ideale schoonheid
maximumscore 2 Het werk is representatief voor de renaissance door (twee van de volgende): − de vormgeving: naturalistische, anatomisch correcte weergave van de figuren en/of correcte toepassing van het lijnperspectief, of evenwichtige, symmetrische harmonieuze compositie. − de inhoud van de voorstelling: de humanistische geleerdheid staat centraal en/of er wordt verwezen naar de denkers en wetenschappers uit het klassieke Griekenland als inspiratiebron voor het eigen denken. − de functie: het werk geeft als grootschalig decoratieprogramma voor de privé-vertrekken van Paus Julius II uitdrukking aan de grootsheid van het pauselijk hof. per juist antwoord
2
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Plato wijst omhoog naar de wereld van de Ideeën, die volgens hem de ware werkelijkheid vormen. De wereld waarin wij leven is slechts een zwakke afschaduwing van die echte werkelijkheid. Beeldende kunst die deze afgeleide wereld nabootst (mimesis) is dan een dubbele nabootsing van de ware werkelijkheid of de ideale Vormen en daarmee bedrog. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
3
1
maximumscore 1 één van de volgende: − Vitruvius bracht (op basis van onderzoek) de onderliggende principes van de architectuur in kaart. Dit sloot aan bij de behoefte van de bouwmeesters in de renaissance aan een wetenschappelijke fundering van hun vak (wat weer bijdroeg aan hun status en opdrachten). − Doordat Vitruvius zijn ideeën had gepubliceerd, beschikte men over een theoretische aanvulling op de antieke monumenten en ruïnes, zodat men deze beter begreep. − Vitruvius nam de verhoudingen van een ideaal menselijk lichaam als maat bij het formuleren van zijn opvattingen over schoonheid; dit sloot aan bij het humanistisch denken in de renaissance.
VW-1029-a-11-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 128
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Op een symmetrische (centraalbouw) plattegrond, gebaseerd op cirkel en vierkant, is de kerk (eveneens symmetrisch) opgebouwd uit driedimensionale vormen die afgeleid zijn van de (tweedimensionale) cirkel en het vierkant uit de tekening: (halve) bol, (halve) cilinder en kubus. Deze zijn proportioneel met elkaar in evenwicht zoals dat ook bij de ideale mens van Da Vinci het geval is. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
5
6
1
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Vitruvius’ opvattingen stammen uit de klassieke oudheid toen het christelijk geloof nog geen rol speelde. In de (post-klassieke cultuur van de) renaissance moesten ideeën en opvattingen uit de oudheid in overeenstemming worden gebracht met het christelijk-religieus denken van de eigen tijd • christelijke interpretatie: Omdat de mens was geschapen naar Gods evenbeeld en tevens verbonden kon worden aan de cirkel en het vierkant, ‘bewees’ dit de goddelijke schoonheid van de cirkel en het vierkant, of: de volmaaktheid van Gods schepping komt tot uitdrukking in de volmaaktheid van de menselijke figuur en tevens in de volmaaktheid van de vormen cirkel en vierkant • relatie met de vormgeving: Met de cirkel en het vierkant als uitgangspunt voor de architectuur kreeg de kerk een visuele harmonie die de goddelijke harmonie weerspiegelde maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Galilei wijkt af van het schoonheidsideaal, want hij baseert de stemming van het instrument niet alleen op de wetenschappelijke getalsverhoudingen van geluidstrillingen, maar ook op de eigen voorkeur, waardoor hij ontkent dat schoonheid alleen maar bepaald kan worden door vaststaande regels • Hij week af omdat het vasthouden aan de wetenschappelijk berekende getalsverhoudingen beperkingen oplegt aan de musici en/of de musici geen mogelijkheden gaf om binnen één werk verschillende toonsoorten te gebruiken
VW-1029-a-11-1-c
5
1
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 129
Vraag
Antwoord
Scores
7
maximumscore 1 één van de volgende: − Leden van het Haagse hof waren cultureel onderlegd en/of door hun opvoeding en opleiding geïnteresseerd in de klassieke oudheid en ontwikkelingen op het gebied van de kunsten. − Het Haagse hof was internationaal georiënteerd vanwege diplomatieke contacten en reizen. − Vanwege hun status en/of als opdrachtgever waren betrokkenen bij het Haagse hof geïnteresseerd in representatieve ‘eigentijdse’ architectuur.
8
maximumscore 2 twee van de volgende: − Het huis heeft een heldere maatvoering en proportionering in de (modulaire) opbouw (met nadruk op geometrische grondvormen): alle verhoudingen (lengte, breedte, tussenruimtes bij de ramen) zijn op elkaar afgestemd. − Klassieke zuilenordes (zoals die voorkomen in de originele klassieke voorbeelden) zijn toegepast in het centrale deel, bekroond door een timpaan (en ook de rij vensters op de eerste verdieping hebben timpanen). − Het huis is sober (en weloverwogen) geornamenteerd: alleen enkele klassieke guirlandes (en toegevoegde beelden). per juist antwoord
1
9
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Huygens en Van Campen waren theoretisch geschoolde ‘geleerde’ kunstenaars (die de regels van de klassieke traditie kenden): de architect ontwerpt, ambachtslieden voeren het ontwerp uit (in tegenstelling tot de gildegebonden bouwmeesters die zelf ook uitvoerder waren).
10
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De meer uitbundige barok die zich onderscheidt van de classicistische, is vooral de barok van de rooms-katholieke Kerk, die zich wil manifesteren als een machtig en rijk instituut. Vanwege de dominante positie van het calvinisme is voor deze vorm van barok in de Noordelijke Nederlanden geen plaats.
VW-1029-a-11-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 130
Vraag
Antwoord
Blok 2
Scores
Orpheus
11
maximumscore 1 één van de volgende: − Monteverdi past de ‘seconda prattica’ toe, waardoor de muziek de tekst van de opera ondersteunt en versterkt. − Monteverdi maakt gebruik van monodie (een melodie met akkoordbegeleiding, in plaats van polyfone stemmen door elkaar) waardoor de tekst van de opera beter verstaanbaar is, waardoor de zeggingskracht wordt vergroot. − Monteverdi past de affectenleer toe en versterkt daarmee ‘de passies van de ziel’ die in de opera een rol spelen.
12
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Orpheus wordt verscheurd door twijfel, heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees: kan hij de goden wel vertrouwen en krijgt hij Eurydice echt terug als hij niet omkijkt? • In de muziek komt dit tot uitdrukking doordat de delen waarin hij vol vertrouwen de toekomst tegemoet ziet, begeleid worden door lichte / heldere instrumenten zoals viool en klavecimbel en/of doordat de melodie / het ritme beweeglijk is en/of doordat in de zang sprake is van versieringen; de momenten van twijfel worden begeleid door lage blazers en orgel en/of het ritme kent meer lange noten en/of de melodie klinkt gedragen of klinkt in mineur • In het spel komt het conflict naar voren doordat Orpheus bij hoop en/of vertrouwen rondloopt: het spel is dan dynamisch. Het wordt statischer zodra Orpheus twijfelt: hij richt zich dan naar beneden / beweegt minder en de figuranten staan stil en/of Eurydice wendt zich af
13
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • (verhaal) Enscenering en toneelbeeld zijn sober. Audi beperkt zich tot de essentie van het verhaal: een grote, donkere ruimte met alleen water en vuur (ofwel brandend water): universele symbolen die hier de weg uit de onderwereld aangeven • (muziek) Deze basale vormgeving zonder historische context geeft alle ruimte aan de muziek en/of door de tijdloosheid van de enscenering en kostuums sluit Audi aan bij de zeggingskracht van de (oude) muziek
VW-1029-a-11-1-c
7
1
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 131
Vraag
14
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − de kracht van de liefde: Liefde zet de mens aan tot bovenmenselijke daden: Orpheus daalt af in de onderwereld om zijn geliefde terug te halen, of: Orpheus gaat tot het uiterste om zijn vrouw terug te krijgen. − de macht van de goden: Wie de goden tart, richt zichzelf ten gronde. − het belang van vertrouwen: Orpheus gaat ten onder als hij twijfelt aan de belofte van de goden van de onderwereld: zodra hij omkijkt, verliest hij zijn geliefde definitief. − de kracht van kunst: Orpheus (de personificatie van de muziek) verleidt via zijn muziek alles en iedereen (de levende en levenloze natuur) en zelfs de goden. per juist antwoord
15
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De melodie van de zangstem en de begeleiding staan op zichzelf en lijken een onafhankelijk verloop ten opzichte van elkaar te hebben. − dissonante samenklanken − opvallende ritmische accenten of sterke nadruk op ritme − veel gebruik van slaginstrumenten − tonaliteit: gebruik van verschillende toonsoorten binnen één muzikale zin (niet eenduidig qua toonsoort en/of niet duidelijk in majeur- of mineurtoonladder gecomponeerd) per juist kenmerk
VW-1029-a-11-1-c
1
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 132
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − In tekstdeel A waar Orpheus de lente bezingt spelen viool en harp lieflijke muziek, of: de harp speelt de melodie van een eenvoudig kinderliedje als verwijzing naar de pianoles en/of bij de tekst over de ‘bevrijding uit de greep van de moeder’ wordt de muziek drukker en/of vrijer. − In tekstdeel B worden associaties met variété opgeroepen door dansmuziek: (blazers spelen) een walsritme met daarboven een ritmisch beweeglijke melodie (door hobo en viool) en/of er klinkt een ritme op castagnetten als verwijzing naar dansmuziek uit het variété (de walsbegeleiding met een gesyncopeerde melodie zoals in een foxtrot). − In tekstdeel C klinkt vrolijke muziek als van een circusorkest, met trompetten en slagwerk (pauken) en/of speelt de trombone een vervormde clowneske melodie (die door de viool geïmiteerd wordt; de begeleiding is ritmisch). − In tekstdeel D worden associaties met soldaten opgeroepen door een marsritme (op viool) of klinken roffels op de (kleine) trom en/of hoor je koperblazers die een militaire mars suggereren. per juist antwoord
17
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Uit Der neue Orpheus spreekt een didactische / maatschappijkritische (maar ook een pessimistische) visie: kunst moet de wereld verbeteren en het publiek aan het denken zetten over de maatschappij en/of het leven. Het klassieke verhaal is vertaald naar de eigen samenleving, die op een kritische manier wordt voorgesteld: de moderne, kille, verstedelijkte leefomgeving is de onderwereld en de ontzielde mensheid is zelfs door de kunst niet meer te redden (en Orpheus maakt daarom zelf een eind aan zijn leven). indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
VW-1029-a-11-1-c
9
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 133
Vraag
18
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Balanchine laat in een duet / pas de deux Eurydice, die eerst nog op afstand blijft, steeds dichter om Orpheus heencirkelen, waarbij zij hem steeds naar zich toe probeert te draaien: zij wil dat hij haar aankijkt. Orpheus wendt zich keer op keer van haar af, schermt zijn gezicht af, tot hij uiteindelijk bezwijkt. Zijn fatale omkijken wordt hier verbeeld door het afnemen van het masker. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
19
1
maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden: − Orpheus maakt gebruik van mimische (bewegings)expressie ofwel uitbeelding via gebaren, die niet tot de academische dansstijl behoren. − Eurydice danst (weliswaar in een academische balletstijl, maar) met enige acrobatiek. − Eurydice danst (ondanks haar geheven beenposities toch) aards, zonder zich van de grond verheffende sprongen (élévation). − Eurydice’s dans en/of Orpheus’ mimiek zijn sober en/of zonder versiering. per juist voorbeeld
20
1
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − (materiaal) Het verbeeldt de dunne (doorzichtige) afscheiding tussen onderwereld en bovenwereld. − (ruimte) Het doek markeert de weg die afgelegd moet worden. − (beweging / dramatisch effect) Het wapperende (via een windmachine) effect draagt bij aan het idee van een lange weg die afgelegd moet worden (de dansers leggen feitelijk nauwelijks een afstand af) en of accentueert / symboliseert de vertwijfeling van het paar. per juist antwoord
VW-1029-a-11-1-c
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 134
Vraag
21
22
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Aan de zangrol van de personages Orpheus en Eurydice voegt Bausch dansrollen toe, die zich gescheiden van de zangers over het podium bewegen. Zang en dans versmelten, bijvoorbeeld als Eurydice sterft en beide vertolkers, zangeres en danseres kruiselings over elkaar heen liggen • De inhoud wordt versterkt omdat de dans fysiek verbeeldt wat de zang in tekst uitdrukt, of: het lichaam verbeeldt direct de emotionele (liefde, wanhoop) inhoud van de zang
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De expressionistische moderne dans van waaruit Bausch werkt, is ontstaan om gevoelens tot uitdrukking te brengen (hier verdriet en rouw). Daartoe benut Bausch het gehele lichaam, vooral de torso, waarmee zij letterlijk smart en verwringing laat zien. Balanchine beperkt zich tot de zuivere regels van de (neo)academische en/of (neo)klassieke dans en zijn dans is daardoor formeler en koeler. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
Blok 3 23
1
1
De klassieke held
maximumscore 2 Het antwoord moeten de volgende strekking hebben: Het mee-lijden of meeleven (eleos) leidt tot identificatie met de hoofdpersoon en daardoor ondergaat het publiek zelf de vrees (phobos) voor de toorn der goden en/of de angst voor de onontkoombaarheid van het noodlot. Door deze emoties in al hun heftigheid te doorstaan komt het publiek met meer ‘inzicht in het leven’ (gelouterd) uit de voorstelling. indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
VW-1029-a-11-1-c
11
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 135
Vraag
24
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Eenheid van tijd: is van belang omdat de keten van handelingen (die elkaar opvolgen volgens waarschijnlijkheid en noodzakelijkheid) alleen in stand blijft als er sprake is van een chronologische (zonder grote tijdsprongen, ongeveer binnen een etmaal) opeenvolging van handelingen. − Eenheid van plaats, omdat de handelingen elkaar moeten opvolgen: de opeenvolging of chronologie wordt verstoord als je steeds van de ene plaats naar de andere gaat. − Eenheid van handeling: omdat de handelingen een opeenvolgende keten moeten vormen, moet de ene handeling voortkomen uit de andere, of: in de tragedie vormt de keten van handelingen slechts één plot en eventuele nevenplots mogen niet afleiden van het hoofdplot. − Een tragedie heeft een zekere omvang: het verhaal moet op een aannemelijke manier opgebouwd worden tot en met een omslag in het lot van de held, maar mag niet zo lang duren dat het overzicht verloren raakt en/of de ontwikkelingen niet meer te volgen zijn. per juist antwoord
25
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Door het gebruik van vogelvluchtperspectief: van bovenaf zie je hoe enorm groot de stad is. − Door het gebruik van kikvorsperspectief: de gebouwen en/of het standbeeld van de adelaar lijken enorm zodra ze vanuit een laag standpunt worden gefilmd. − Doordat de camera van boven naar beneden gaat (dalend crane-shot) zie je eerst de gebouwen, dan pas de mensenmassa daaronder, wat het effect van die massa versterkt. − Doordat de camera laag langs de trommelaars beweegt (rijdend in kikvorsperspectief) lijken de trommelaars imposanter. − Het gebruik van close-ups van schreeuwende mensen geeft meer gezichtsexpressie en maakt het schreeuwen indrukwekkender. − Veel verschillende shots (van totaal naar half-totaal naar close-ups) geven een heel compleet beeld van emoties en grootsheid. per juist antwoord
VW-1029-a-11-1-c
1
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 136
Vraag
26
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − Maximus heeft een goed/edel karakter: hij besluit op dit moment nog geen wraak te nemen omdat het zoontje van de keizer aanwezig is. − Maximus blijft wie hij was / zichzelf gelijk: hij is overduidelijk de leider van de gladiatoren (pas als híj knikt laten de mannen hun wapens vallen), hij was en hij blijft generaal, ook al is hij niet meer in functie. − Maximus heeft een passend karakter: hij is heldhaftig/manmoedig en/of trouw: hij weerstaat de huidige keizer en blijft de oude keizer trouw. Dit past een generaal. − Maximus vertoont overeenkomsten met de werkelijkheid: hij heeft wraak gezworen vanwege het onrecht dat hem is aangedaan. Dit is een voorstelbare, realistische reactie. − Maximus blijft trouw aan zijn principes: hij wil gerechtigheid en moet dus wraak nemen, zelfs als dat ten koste van zijn eigen leven gaat. per juist antwoord
27
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Spartacus voldoet meer aan het beeld van een hedendaagse held, omdat hij niet egoïstisch handelt maar voor anderen opkomt: hij komt in opstand tegen een onderdrukkend systeem en/of emancipeert een grote groep onderdrukten en/of hij is bereid zich op te offeren om de anderen te redden (die zich dan solidair tonen) en/of hij toont zich vooral een mens met verschillende emoties (moed en ontroering) • Maximus zoekt wraak voor het onrecht dat hem persoonlijk is aangedaan. Hij zet zich niet in voor een grotere zaak of voor anderen (en handelt dus in zekere zin egoïstisch) en/of hij toont zich vooral een wraaklustige ‘vechtmachine’
VW-1029-a-11-1-c
13
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 137
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − Door een laag camerastandpunt (kikvorsperspectief) lijken de Spartanen groter dan ze daadwerkelijk zijn. Als toeschouwer kijk je letterlijk tegen hen op. − (spel) Door lachen, het slaken van kreten en het gebruik van ‘oneliners’ (“Persian cowards!”) lijken de Spartanen geen angst te kennen, waardoor duidelijk wordt dat ze supersoldaten zijn. − De contrasten in kleur en belichting zijn veel sterker dan in werkelijkheid en dit versterkt de dramatiek. − Door de schaars geklede, goed geproportioneerde lichamen wordt de kracht van de Spartanen benadrukt. − Door het verschil in hoeveelheid wapens (elke Spartaan heeft slechts één speer tegenover een regen van pijlen van de Perzen) wordt de enorme overmacht van de Perzen benadrukt. per juist antwoord
29
1
maximumscore 2 twee van de volgende argumenten: − Er worden twee kunstdisciplines vermengd en deze overschrijding is typisch postmodern. − Het accentueren van deze vermenging van beeldtalen legt de nadruk op de principes of definities van de gebruikte media en dat is een postmodern uitgangspunt. − Het artificiële karakter van de film wordt hierdoor benadrukt in plaats van de (gebruikelijke) illusie van werkelijkheid; dat is postmodern. per juist argument
VW-1029-a-11-1-c
1
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 138
Vraag
30
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende redenen: − De klassieke held strijdt tegen het kwaad en vertegenwoordigt het goede. Deze tegenstelling is een universeel herkenbaar gegeven. − De heroïsche strijd die de klassieke held voert, gaat gepaard met veel actie. − De klassieke held bezit eigenschappen, die iedereen wel in meer of mindere mate zou willen bezitten, waardoor de klassieke held de mensheid vertegenwoordigt. − De klassieke held staat altijd in het middelpunt van de belangstelling en is daarmee een aantrekkelijke rol voor beroemde acteurs om te spelen. Een beroemd acteur verhoogt bij een breed publiek de aantrekkingskracht van de film. per juiste reden
31
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De kennis van de Klassieke Oudheid is gebaseerd op interpretaties van bronnen en die interpretaties zijn altijd gekleurd door de ‘bril’ van de betreffende tijd. − Er bestaan inmiddels zoveel verschillende interpretaties van de Klassieke Oudheid dat het voor een leek onmogelijk is om vast te stellen wat historisch juist is of fictie: in films gaat het vooral om het verhaal en gaat het dramatiseren vaak ten koste van de historiciteit. − Het beeld dat een leek heeft van de Klassieke Oudheid heeft is dermate bepaald door een stereotiepe benadering van de meeste interpretaties, dat er nauwelijks ruimte is voor nuance, die nu eenmaal bij het historisch besef hoort (hoe het dagelijks leven er bijvoorbeeld uitzag is eigenlijk niet bekend). per juist antwoord
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 27 mei naar Cito.
VW-1029-a-11-1-c
15
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 139
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
tekst 1
Umberto Eco, De geschiedenis van de schoonheid, Amsterdam 2005
tekst 4
K.A. Ottenheym, Timmermansoog en kennersblik, Utrecht 1995 In: Van beroep kunstenaar, Aanbiedingstekst eindexamen 2001 en 2002, p. 93 en 94
tekst 5
naar: F de Haen, Monteverdi, zijn leven, zijn brieven, Peer, 1989
tekst 6
naar: Prof. Dr. G.J.M. Bartelink, De Oudheid in klank, Rotterdam 1997
VW-1029-a-11-1-c VW-1029-a-11-1-c*
16
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 140
Correctievoorschrift VWO
2010 tijdvak 1
kunst beeldende vormgeving - dans - drama - muziek - algemeen
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl). Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1029-a-10-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 141
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1029-a-10-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 142
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 65 scorepunten worden behaald.
VW-1029-a-10-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 143
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Blok 1 Ontsnappen aan de werkelijkheid 1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Buitenverblijven werden meestal nieuw gebouwd: door daarvoor de beste architecten te kiezen, konden vorstenhuizen hun status benadrukken. − Buitenverblijven werden vaak grootschalig opgezet: door een groot gebouw (met weelderige tuinen eromheen) kon een vorst zijn macht demonstreren. − De aanleg van parkachtige tuinen maakte grote ontvangsten en/of feesten in de open lucht mogelijk, waardoor het aanzien van de vorst kon groeien. − In de tuinen werden soms nieuwe (hydro)technische installaties toegepast voor fonteinen/watervallen/vijvers, waarmee gasten geïmponeerd konden worden. per juist antwoord
2
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Binnen de hofcultuur in de zestiende eeuw werden kunstenaar en opdrachtgever meer gelijkwaardig aan elkaar, omdat het kunstenaarschap in die tijd eerder werd geassocieerd met wetenschap dan met ambachtelijkheid en/of omdat kunstenaars (zoals Michelangelo en Rafaël) meer en meer gezien werden als goddelijk geïnspireerde genieën die in alle vrijheid hun scheppingen moesten kunnen realiseren.
VW-1029-a-10-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 144
Vraag
3
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De renaissance-regels van orde, helderheid, harmonie en evenwicht worden doorbroken door (drie van de volgende): − het (driehoekig) timpaan boven de poort, dat los tegen de gevel lijkt te hangen: het wordt niet gedragen door zuilen of pilasters of een poortomlijsting (maar ‘steunt’ slechts op consoles). − het timpaan boven het venster, dat geen basis heeft / dat aan de onderkant open is (en dat op die manier spot met de klassieke vorm van dit bouwelement). − de sluitsteen boven de poort, die door het timpaan steekt (en zo de harmonie doorbreekt). − het op elkaar proppen van samenstellende delen: nissen zijn tussen zuilen geklemd en/of het timpaan heeft bijna geen ruimte tussen fries, poort en zuilen. − afstanden tussen de (half)zuilen die niet gelijk verdeeld zijn. − Delen (trigliefen) in de bovenrand lijken door de horizontale balk die op de zuilen ligt te zijn ‘gezakt’, alsof deze (architraaf) hun gewicht niet kan dragen. per juist antwoord
4
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Op verschillende plaatsen in de voorstelling wordt verwezen naar luieren, eten en drinken. Hiermee wordt de sfeer van feesten en ontvangsten opgeroepen waar het Palazzo del Te het decor voor vormde. − De figuren (goden, nimfen) stralen in hun naaktheid en houdingen erotiek en lust uit. Dit sluit aan bij het Palazzo del Te als lustoord. − De locatie van de scènes is die van een natuurlijke, pastorale omgeving waarin goden en andere mythologische figuren (als nimfen en satyrs) zich ophouden. per juist antwoord
5
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Door de wereld van de klassieke goden uit te beelden, rechtvaardigde Romano de voorstellingen en kon hij het naakt en de sfeer van feestelijke losbandigheid en erotiek op zo’n vrijmoedige manier weergeven.
VW-1029-a-10-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 145
Vraag
6
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − Muziek maakte deel uit van de opvoeding van hovelingen: een hoveling hoorde te kunnen musiceren. − Bij ceremoniële gelegenheden zoals intochten van belangrijke personen, werd muziek gespeeld. − Als hovelingen samen musiceren heeft dat een sociale functie. − ook goed: religieuze functie van liederen en muziek in de hofkapel per juist antwoord
7
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − dalende melodielijn: bij een negatieve tekstinhoud, bijvoorbeeld (dalende intervallen, van hoog naar laag) bij (de lettergrepen van) morire (sterven) − stijgende melodielijn: bij positieve tekstinhoud (zoals liefde en lust) bijvoorbeeld bij bella bocca (schone mond) of amato core (hartelief), of om de spanning op te bouwen, zoals bij ahi bocca, ahi baci, ahi lingua (ach mond, tong, kussen) − woordherhaling: bepaalde woorden uit de tekst worden (opvallend) een aantal keren achter elkaar gezongen (herhaald) waardoor de spanning wordt opgebouwd of nadruk wordt gelegd, zoals bij ahi bocca, ahi baci, ahi lingua. − letterlijke tekstuitbeelding: vengo meno (in zwijm vallen): het vallen wordt ‘geschilderd’ in een neergaande lijn. − Vertraging bij morire of bij vengo meno suggereert de tijd die daarvoor nodig is. per juist antwoord
8
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De mannen en vrouwen zingen als groep om beurten / wisselen elkaar af. − De mannen en vrouwen zingen homofoon / meerstemmig gelijktijdig in hetzelfde ritme. − De mannen en vrouwen zingen polyfoon / tegelijkertijd verschillende melodieën en teksten door elkaar. − De mannen en vrouwen vallen één voor één na elkaar in (van laag naar hoog en van hoog naar laag). per juist antwoord
VW-1029-a-10-1-c
1
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 146
Vraag
Antwoord
Scores
9
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De humanistische traditie in de renaissance werd vooral gevoed / bepaald doordat gaandeweg steeds meer teksten uit de klassieke Oudheid beschikbaar kwamen / toegankelijk werden. Deze ging men bestuderen en/of interpreteren en/of vertalen. Aandacht voor de pastorale als klassiek literair genre uit de Oudheid sluit hierbij aan.
10
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de zestiende eeuw bestond het landschap nog niet als zelfstandig genre in de schilderkunst. Landschappen werden alleen als achtergrond gebruikt voor een (verhalende) voorstelling • In de pastorale speelt de vrije natuur een dermate belangrijke rol dat schilders bij dit onderwerp het landschap op een nieuwe (poëtische) manier gaan uitwerken tot een omgeving waarin de figuren meer vanzelfsprekend in het geheel zijn opgenomen
11
12
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • In de Nederlanden waren het met name burgers (de rederijkers) die theater ensceneerden en zij waren de mening toegedaan dat een toneelstuk vooral lering moest hebben en stonden terughoudend tegenover vermaak • In Frankrijk en Italië is het tegenovergestelde aan de hand: theater werd vooral gespeeld aan de hoven van edelen, die in de eerste plaats vermaakt wilden worden (en die te veel lering als bedreiging voor hun autoriteit zagen)
1
1
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het gaat om de tegenstelling tussen de opvatting dat theater (vermaak en) spektakel moet bieden met zoveel mogelijk kunst- en vliegwerk (Vondels teksttoneel werd maar saai gevonden) en de visie dat theater juist ingetogen moet zijn, waarbij het vooral om de tekst (en lering) gaat.
VW-1029-a-10-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 147
Vraag
13
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende voorbeelden: − Er wordt gemeld dat Venus eenzaam, koud en nat is; dit wordt verbeeld door haar in haar onderjurk met een gieter nat te gieten. − Mercurius komt op door een trap af te dalen, waardoor (mede door de belichting) gesuggereerd wordt dat hij uit de hemel naar beneden komt. − De helm en racefiets-outfit suggereren de snelheid van Mercurius. − De slow-motion bij de opkomst van Mercurius suggereert gewichtloosheid of zweven. per juist antwoord
14
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De stijl is hoofs: met buigingen, nadruk op voeten/benenwerk onder een relatief stil gehouden bovenlichaam. − De passen zijn betrekkelijk eenvoudig/basaal. − Men danst in geometrische patronen en/of ruimtelijke figuren. − Men danst in paren. − De sfeer is elegant, speels en licht. per juist antwoord
15
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Er speelt een klein groepje muziekinstrumenten (blazers, strijkers) met begeleiding (ondersteuning) van een klavecimbel (en fagot); dat doet denken aan een collegium musicum. − Er is sprake van basso continuo / een baspartij met bovenstemmen. − De muziek wordt uitgevoerd door barokinstrumenten (zoals blokfluit, gamba, barokviool en harp, barokhobo en barokfagot). per juist antwoord
VW-1029-a-10-1-c
1
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 148
Vraag
Antwoord
Scores
Blok 2 De abstracte werkelijkheid 16
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • doelstelling: Gropius benadrukte de noodzaak van samenwerking tussen disciplines, die zou moeten resulteren in de synthese van architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst in het bouwwerk. • traditionele benadering: Gropius benadrukte dat binnen het instituut de beheersing van handwerk ten grondslag moet liggen aan de artistieke expressie, een ideaal dat teruggrijpt op de samenhang die er in het verleden bestond tussen ambacht en kunstenaarschap.
17
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het Bauhaus ontstond vlak na de Eerste Wereldoorlog, die diepe wonden had geslagen. De oude normen hadden daarmee hun waarde verloren en er was een groot verlangen om de samenleving via de kunst op een nieuwe manier in te richten.
18
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Theater kan volgens Schlemmer net zoals de architectuur worden gezien als een vorm van totaalkunst: ook het theater kan de scheiding tussen de verschillende kunstdisciplines opheffen en zo uitdrukking geven aan het verlangen naar synthese.
19
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Schlemmer vatte het toneel/podium op als een abstracte ‘kubusachtige’ ruimte waarin een (onzichtbaar) lijnenspel van ruimtelijke relaties gedacht kan worden. De danser reageert daarop met zijn eigen (mechanische) bewegingen en gaat zo een relatie aan met de ruimte • Door lichaamsdelen te verlengen met (lineaire) stokken wordt de menselijke gestalte nadrukkelijk verbonden met de ruimtelijke geometrie van het toneel, of: doordat de danser zwarte kleding draagt wordt hij ‘onzichtbaar’: het resultaat is een bewegende abstracte of ruimtelijke constructie
VW-1029-a-10-1-c
9
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 149
Vraag
20
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Circusacrobatiek is een puur ambachtelijk/gymnastisch (bijvoorbeeld het evenwicht behouden) genre, zonder a priori ingebouwde emotioneel expressieve en/of dramatische lading: Schlemmer zocht een neutrale bewegingskunst. − Acrobaten gebruiken vaak attributen (hier stelten) die hun bewegingen bepalen. Dat vond Schlemmer fascinerend: het verlevendigt de ruimte. − Circusacrobatiek is een niet-traditioneel theatergenre en/of bewegingsstijl. Moderne kunstenaars zetten zich af tegen de traditie van de hoge kunst en zochten het volkse/levendige/spannende/gevaarlijke van het vermaak. per juist antwoord
21
22
23
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Wigmans moderne dans maakte deel uit van het dansexpressionisme en/of de Ausdruckstanz. Deze stijl was uiterst expressief en/of psychologisch en/of individueel van karakter • Schlemmers benadering van de dans was in hoge mate objectief en abstraherend en daar paste Wigmans emotionele dans op geen enkele manier bij maximumscore 2 • samenhang kostuum en dans: De bewegingen worden gedicteerd door het kostuum, dat hard is (waardoor de danser bijvoorbeeld het rechterbeen niet kan buigen): de dans bestaat uit mechanische bewegingen van deze ‘sculptuur’. • effect: Je ziet in plaats van een menselijk lichaam vooral een bewegende abstracte sculptuur of een 3D-object: het lichaam is nagenoeg geheel bedekt/omhuld, waardoor de danser gedepersonaliseerd wordt en/of de vrije lichaamsdelen zijn in zwart gehuld en vallen dus weg tegen de donkere achtergrond.
1
1
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De nazi’s vonden abstracte kunst onbegrijpelijk voor het volk. Ze wilden herkenbare kunst. Vanuit hun ‘Blut und Boden’ theorie koesterden de nazi’s de traditionele folkloredans. of De nazi’s idealiseerden het sportief getrainde, atletische (mannen)lichaam. Schlemmers verhullende abstracties vormden daarvan welhaast het tegendeel.
VW-1029-a-10-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 150
Vraag
24
25
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Het past bij de visie van Schlemmer omdat de dansers mechanische bewegingen maken in een abstracte ruimte • Het past bij de moderne dans van de jaren zeventig, omdat de choreografie van Lines wordt gekenmerkt door een voortdurende herhaling van eenvoudige passen (minimalisme)
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Schlemmer was gefascineerd door mechanische bewegingen en door de verbinding van dans aan een abstracte theaterruimte. Hij depersonaliseerde de dans, door de danser nagenoeg geheel te verhullen. Eigentijdse virtuele computertechnologie biedt de mogelijkheid om Schlemmers concept verder op te rekken, met als resultaat dat het concrete lichaam geheel oplost of uit beeld verdwijnt. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
Blok 3 Fictie als werkelijkheid 26
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Er was behoefte aan amusement en bij een hoorspel hoef je de deur niet uit maar komt de voorstelling naar je toe. − Bij een hoorspel wordt geprobeerd het verhaal zo realistisch mogelijk te verklanken, waardoor het lijkt of je er als luisteraar echt bij bent. − Hoorspel is theater (oud medium) op de radio (nieuw medium), dat vanwege het ontbreken van beelden veel aan de verbeelding van de luisteraar overlaat en dat is spannend. − Hoorspelen zijn vaak feuilletons met cliffhangers (voorloper van de soapserie), waardoor het steeds opnieuw spannend blijft en luisteraars het verhaal willen blijven volgen. per juist antwoord
VW-1029-a-10-1-c
1
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 151
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − (tekst/dialoog:) De toepassing van tekst en met name dialoog maakt het verhaal inzichtelijk. − (muziek:) De toepassing van muziek creëert sfeer (muziek neemt de functie van de vormgeving bij visueel theater over). − (geluidseffecten:) De toepassing van geluidseffecten geeft het hoorspel een hoog realiteitsgehalte en/of vergroot de levendigheid van het hoorspel. − (stemgebruik:) De toepassing van verschillen in het stemgebruik van de acteur (dynamiek, timbre, toonhoogte, tempo, ritme) karakteriseren de verschillende personages en/of geven het spel relevantie. per juist antwoord
28
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Door het format van een nieuwsuitzending, afgewisseld met muzikale intermezzo’s en een live verslag ter plaatse, omdat dit overeenkomt met het format van een echte nieuwsuitzending of een echt actualiteitenprogramma. − Door het opvoeren van een presentator, een deskundige, een reporter en een ooggetuige. − Door de toegevoegde geluiden bij het live verslag, die de luisteraar het gevoel geven dat de reporter echt ter plaatse is. − Doordat bestaande steden in Amerika worden genoemd, die de luisteraar kent en herkent. per juist antwoord
29
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Radio neemt de positie als belangrijkste nieuwsbron over van de krant, omdat (één van de volgende): − radio in veel kortere tijd nieuws over een groter gebied kon verspreiden dan de kranten, waardoor de radio actueler en sneller op gebeurtenissen kon reageren. − Via de radio kon live verslag worden gedaan van gebeurtenissen, waardoor de betrokkenheid veel groter was dan bij een krant, die alleen achteraf kon berichten. • In de jaren vijftig verliest de radio haar positie door de komst van televisie: door dit visuele medium komt de werkelijkheid nóg dichter bij (omdat je niet alleen hoort, maar ook ziet wat er aan de hand is)
VW-1029-a-10-1-c
12
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 152
Vraag
30
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − mimiek: de acteurs trekken een angstig gezicht en brengen daarmee het potentieel gevaar en/of de onbekendheid van de situatie over op het publiek. − beweging: de acteurs bewegen behoedzaam, waarmee wordt aangegeven dat het spannend is om het ruimteschip te benaderen. − stemgebruik: de acteurs praten met ingehouden stem als ze met elkaar overleggen, wat de onzekerheid van personages in deze situatie benadrukt. − actie: het maken van een witte vlag waarmee de personages ongedekt het vreemde object naderen, benadrukt hun naïviteit en voorspelt dat het wel mis moet gaan. per juist antwoord
31
32
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de film uit 1953 proberen de mannen de buitenaardsen met redelijke en vreedzame bedoelingen (witte vlag) te benaderen. Maar zij worden aangevallen door een onredelijke vijand die deze bedoelingen negeert. In de jaren vijftig (ten tijde van de koude oorlog) werd een vijandsbeeld nogal zwart-wit neergezet: de goeden vertegenwoordigen de vrijheid en de redelijkheid; de slechten zijn onredelijk en gewelddadig • In de film uit 2005 probeert iedereen (tevergeefs) voor de vernietigende kracht van de buitenaardse wezens te vluchten: mensen zien machteloos toe (al dan niet met opname-apparatuur) en/of worden het slachtoffer van de vernietigende kracht. De vijand kan (in deze tijd van terroristische aanslagen) overal onverwacht toeslaan en iedereen is een potentieel slachtoffer
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Het spel van de acteur en de kunstmatig gecreëerde beelden moeten op elkaar aansluiten, dus elke actie van de acteur moet van tevoren uitgedacht zijn en moet heel precies uitgevoerd worden (Cruise springt op een vaststaand moment over een imaginaire scheur en hij moet spelen dat hij over een echte scheur springt). De acteur moet zijn spel (de invulling van zijn rol) aanpassen aan zijn acties/handelingen (voor realistisch spel zou het omgekeerde beter zijn: de invulling van de rol stuurt de acties van de acteur). − Doordat de kunstmatige beelden later worden toegevoegd krijgt de acteur geen directe ‘trigger’ voor zijn acties/handelingen: hij moet de reactie op een gebeurtenis dus zonder de gebeurtenis spelen.
VW-1029-a-10-1-c
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 153
Vraag
33
Antwoord
Scores
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Deze uitspraak weerspiegelt aan de ene kant de verheerlijkte status van de technologie (techniek veraangenaamt, verbetert en herstelt het leven), maar aan de andere kant de sombere kijk op de uitkomst van de technologie: de angst voor overheersing van de technologie in het dagelijks leven van de toekomst (waarbij de mens de grip op de techniek heeft verloren).
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 28 mei naar Cito.
6 Bronvermeldingen
(voor zover deze niet elders in het examen zijn aangegeven)
tekst 4
Walter Gropius, 1919
tekst 5
citaat uit: Oskar Schlemmer, Tut Schlemmer, Briefe und Tagebücher, München, 1958
tekst 6
Oskar Schlemmer, Dans en Mathematica (1926) in J. Reyniers, Het dansende lichaam. Klassieke teksten over [hedendaagse] dans. Leuven, 1994
tekst 8
uit: Marcel Hulspas, Skepter 11(3), september 1998
tekst 9
deels uit (een recensie van Frans Buitendijk op) www.movie2movie.nl/r61058-recensie-the-war-of-the-worlds geraadpleegd maart 2009
VW-1029-a-10-1-c VW-1029-a-10-1-c*
14
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 154
Correctievoorschrift VWO
2009 afnametijdstip 1
culturele en kunstzinnige vormgeving 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing.
925-0402-a-VW-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 155
2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.
925-0402-a-VW-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 156
4
5 6
7 8
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 70 scorepunten worden behaald.
925-0402-a-VW-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 157
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1 1
2
Scores
Spotten met de macht
maximumscore 2 • Door toevoeging van spel werd de strekking van de (voor gelovigen ontoegankelijke Latijnse) tekst verduidelijkt en/of de boodschap van het verhaal verhelderd • Door toevoeging van spel werd de boodschap tot leven gebracht, waardoor de gelovigen meer betrokken raakten en/of waardoor meer emotie werd opgeroepen
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − De tekst is een dialoog (tussen een engel en de vrouwen die het graf bezoeken) en is daarom geschikt om dramatisch uit te beelden. − De tekst is uit te beelden in handelingen: de figuren zoeken, vinden een leeg graf, een engel verschijnt en rapporteert een wonder. − Er is een dramatisch conflict (het verdwenen lichaam van Christus) en/of het paasspel handelt over ingrijpende gebeurtenissen, dus er is sprake van spanning in het verhaal. per juist antwoord
3
1
1
maximumscore 2 • De ezelsmis was onderdeel van de narrenfeesten die voortkwamen uit heidense tradities. De Kerk (die af wilde van heidense rituelen) probeerde zulke tradities te incorporeren om gelovigen te winnen of te behouden • Door af en toe dit soort amusement toe te staan, kon de Kerk de rest van het jaar gemakkelijker gehoorzaamheid verwachten (een keer uit de band springen biedt de mogelijkheid tot ontlading)
925-0402-a-VW-1-c
4
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 158
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − Er wordt overdreven (nasaal) gezongen. − Een zanger zingt ezelsgeluiden of lachgeluiden: hi ha hi ha eleison op de (voor het kyrie gebruikelijke) gregoriaanse melodie. − Iemand zingt opzettelijk vals. − Er wordt ezelsgebalk geïmiteerd. − Tekst en melodie worden verbasterd. per juist aspect
1
5
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Narren werden als zonderlinge ‘outcasts’ beschouwd die buiten de gemeenschap stonden. Ze werden getolereerd omdat ze (populair waren bij het volk, maar) niet serieus genomen hoefden te worden.
6
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De Dood danst een solo waarin hij de anderen bang maakt en opjaagt. Daarmee speelt de dans als een ‘memento mori’ in op de angst van de middeleeuwers voor de dood, die voortdurend op de loer lag (vanwege ziekte, honger, oorlogen, grote branden) • Aan het eind relativeert de dans die angst of moedigt aan om het leven te vieren, want (de dood werpt zijn masker af, wordt afgestraft en) de eindstemming is vol vitaliteit / vrolijkheid en genot
7
8
maximumscore 3 • De bewegingen zijn vrolijk / aanstekelijk / energiek / in hoog tempo uitgevoerd • De bewegingen zijn acrobatisch en/of met veel sprongen • De dans is burlesk of de narren tonen zelfspot door opzettelijk geklungel
5
1
1 1 1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Op de afbeelding wordt de mens (in de persoon van een koning) weergegeven in vier verschillende posities: hij kan hoog stijgen (bovenste positie) maar ook diep vallen, afhankelijk van Fortuna die het rad laat draaien • Opvatting: In de middeleeuwen werd uitgegaan van een goddelijke orde waarin alles was voorbestemd. Je kon nauwelijks invloed uitoefenen op je eigen positie / welzijn
925-0402-a-VW-1-c
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 159
Vraag
9
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − Er wordt vrolijkheid uitgedrukt in huppelpassen / sprongen en/of bewegingen in hoog tempo / met veel energie en/of in ronddraaien / zwieren / elkaar omduwen. − Er wordt lust/liefde/verliefdheid uitgedrukt doordat de dansers naar elkaar toe bewegen en duetten dansen en van partner wisselen en/of elkaar optillen en/of omhelzen. − Er wordt twijfel uitgedrukt door gebaren als schouderophalen of het vragend opheffen van handen en/of door partnerwisselingen. − Er wordt dronkenschap uitgedrukt doordat de dansers elkaar omduwen en/of van de tafel rollen. per juist antwoord
10
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De dans is aards: er is veel contact met de vloer / dansers rollen en schuiven over de grond. − Er zijn veel draaibewegingen en/of spiraalvormen en het bovenlichaam vertoont daarbij allerlei kronkels en bochten. − Er worden ook alledaagse bewegingen (zoals lopen, zitten) gebruikt. − De dans ziet er vrij en losjes uit. per juist antwoord
11
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Volgens de moderne opvatting zijn dans en muziek autonome kunsten, die zelfstandige onderdelen van de voorstelling vormen. Dat impliceert dat een choreograaf elk soort muziekcompositie kan kiezen en daar elk soort dans naast kan zetten, ook als deze ‘botsen’, waardoor een nieuw ‘verhaal’ of een nieuw spanningsveld kan ontstaan • Bij de klassieke balletten werden de muziek en de dans tegelijkertijd en/of in wisselwerking met elkaar gecreëerd en/of de muziek werd speciaal voor het ballet gecomponeerd. Muziek en dans zijn daar geïntegreerd en/of versterken elkaar en/of sluiten naadloos op elkaar aan
925-0402-a-VW-1-c
6
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 160
Vraag
12
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • muziek: De teksten van een middeleeuws handschrift worden uitgevoerd door een popgroep, die naast hun popinstrumentarium gebruikt maakt van een soort middeleeuwse muziekinstrumenten (zoals draailier, schalmei en kromhoorn), gecombineerd met een symfonieorkest en een groot koor, of: De muziek is een mengeling van pop, met een duidelijke beat en middeleeuwse kenmerken zoals parallelle meerstemmigheid en/of ostinaat ritme. • toneelbeeld: De bandleden dragen exotische/historische kostuums maar hebben een hedendaagse ‘fantasy’ punk/gothic haardracht (met een soort duivelshorens); de koorleden zijn als middeleeuwse monniken gekleed, of: De manier van uitvoeren doet denken aan middeleeuwse wagenspelen, maar er is een modern ‘showelement’ toegevoegd met lichteffecten.
1
1
Blok 2 De macht van het geld 13
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Persoonlijke rijkdom was in de zeventiende eeuw de belangrijkste voorwaarde om deel uit te kunnen maken van de elite. Deze elite maakte de dienst uit in de diverse vormen van bestuur. Daarom vielen rijkdom, een hoge maatschappelijke positie en macht veelal samen.
14
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De nieuwe rijken konden niet terugvallen op reeds verworven bezit. Als ze hun status wilden etaleren, dan moesten ze eigentijdse kunstenaars opdracht geven om die status in architectuur, schilderkunst en kunstnijverheid tot uitdrukking te brengen.
15
maximumscore 2 • Een portret brengt direct de status of positie van de geportretteerde in beeld • De schilder benadrukt hier de kostbare stoffen van de kostuums die het echtpaar draagt en toont daarmee het succes van deze handelaar in stoffen, of: hij toont het geluk van een voorbeeldig burgerlijk huwelijk door de blik van de man, de roos die de vrouw plukt en/of haar hand in de zijne
925-0402-a-VW-1-c
7
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 161
Vraag
16
17
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • afbeelding 4: Het maatschappelijk succes van deze personen blijkt uit hun officiersfunctie in de schutterij. Deze eervolle bijbaan was voorbehouden aan een kleine groep invloedrijke welgestelde stadsbewoners. Het succes wordt verbeeld door middel van de trotse, zelfbewuste houding en/of het rijke kostuum van hun functie • afbeelding 5: Het familieportret getuigt van grote welstand en daarmee van maatschappelijk succes. Dit wordt verbeeld door iedereen van top tot teen te portretteren en/of in rijke, luxueuze kleding en/of door hen in de entourage van een enorm landgoed te plaatsen • afbeelding 6: Het maatschappelijk succes van Michiel de Ruiter heeft betrekking op zijn bijzondere positie als geslaagd opperbevelhebber van de Nederlandse vloot. Zijn succes wordt hier verbeeld door hem te eren als een groot zeeman in kleding met gouden knopen / ambtsketen en/of de (hemel)globe en/of de commandostaf en/of de navigatieinstrumenten en/of zijn vlaggenschip op de achtergrond
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Een rijke levensstijl kan worden uitgedragen door overdadige (pronk)stillevens met kostbare voorwerpen. − Eruditie of geletterdheid kan worden getoond door het bezit van historiestukken en/of bijbelse/mythologische voorstellingen en/of italianiserende landschappen. − Vanitasstillevens en/of genrestukken zijn moralistisch en kunnen verwijzen naar wijsheid of deugdzaamheid. − Zeestukken kunnen een beeld oproepen van nationale trots en/of heldhaftigheid. per juist antwoord
18
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Schilderijen waren er in overvloed en ze waren overal te krijgen. Veel werk was matig tot slecht van kwaliteit en heel goedkoop. Het bezit van schilderijen leidde dus niet per definitie tot meer status. (Dat ging alleen op als je werk bezat van kundig geachte schilders.)
925-0402-a-VW-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 162
Vraag
19
Antwoord
Scores
maximumscore 4 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Realisme: De volkse en wat boerse figuur links staat voor de opvatting dat de schilderkunst zich inhoudelijk moet richten op de alledaagse werkelijkheid, bij voorkeur die van de ‘lagere klasse’ • De vormgeving van het realisme sluit daarbij aan: de dikke kwast en het klunzige palet staan voor de directe en onopgesmukte weergave van de werkelijkheid en/of duiden op een grove schilderwijze • Idealisme: De sierlijke, naakte en bebrilde figuur rechts die oogt als een antieke held, staat voor de opvatting dat de schilderkunst zich inhoudelijk moet bezig houden met verheven en grootse onderwerpen, bij voorkeur onderwerpen die aansluiten bij een literaire / klassieke / intellectuele traditie • Ook de vormgeving van het idealisme is bepaald door de traditie: een ‘verantwoord’ schilderspalet en/of de schildersstok verwijzen naar de verfijnde academische stijl van de classicistische schilder
20
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Een dergelijk schilderij brak met de traditie dat kunstenaars zich met verheven onderwerpen moesten bezighouden. In plaats daarvan gaf Millet aandacht en waardigheid aan een sociaal ‘lage klasse’. Die zou daar misschien een zekere status aan kunnen ontlenen en haar maatschappelijke positie willen verbeteren, ten koste van de ‘hogere klasse’ (in een tijd waarin revolutie dreigde). − Een dergelijk werk werd als een bedreiging gezien omdat het afbeelden van een landarbeider niet anders kan worden opgevat als het einde van de goede smaak en de opvoedkundige rol van de schilderkunst.
21
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben. Het publiek wilde bevestigd worden in zijn smaak en dat betekende destijds dat schilderkunst synoniem was met geïdealiseerde schoonheid: kunst moest behagen. Kunst die niet aansloot bij deze opvatting werd niet begrepen.
22
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Europa is de ‘oude wereld’ met een hooggewaardeerde culturele traditie. Door in Europese kunst te investeren tonen de Amerikanen hun verbondenheid met deze traditie en/of met het werelddeel waar ze oorspronkelijk vandaan komen.
925-0402-a-VW-1-c
9
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 163
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Omdat deze expositie met onder meer een kop van bloed, doorgezaagde dieren, seksuele onderdelen op een oude matras, kon worden geïnterpreteerd als pure sensatie in plaats van kunst. Saatchi wist dus dat er veel commotie zou ontstaan, veel aandacht in de pers en een grote publieke belangstelling: een expositie als reclamestunt van een reclamemaker. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De kern is dat de tentoonstelling de vraag stelt naar de plaats en positie van kunst binnen de hedendaagse cultuur (wat is kunst en waarom?). Zoals al eerder in de twintigste eeuw de grenzen van het kunstbegrip werden opgerekt, gebeurt dat nu opnieuw en wel op een nieuwe en overtuigende wijze.
25
maximumscore 2 twee van de volgende: − De expositie stelt de scheidslijn tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst aan de orde zoals dat ook in andere disciplines in deze tijd gebeurde. − De expositie kent geen duidelijke discipline en/of afbakening. In de beeldende kunst van de late twintigste eeuw bestaan allerlei disciplines door elkaar en naast elkaar, zo ook op de expositie. − De tentoonstelling toont sensationele en zelfs provocerende kunst. Dit past in het klimaat van de late twintigste eeuw omdat ook deze tijd gekenmerkt wordt door sensatiezucht. per juist antwoord
925-0402-a-VW-1-c
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 164
Vraag
26
Antwoord
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben. wel aanvaardbaar (één van de volgende): − omdat Saatchi in eerste instantie geld uitgeeft aan jonge onbekende kunstenaars. Dat hij er vervolgens in slaagt om deze kunstenaars een grote bekendheid te geven, zodat hun werk in waarde stijgt, is hem niet kwalijk te nemen. Wat er in de markt gebeurt, gebeurt op basis van wederzijdse instemming. − Saatchi’s handelwijze is van alle tijden. Hij laat haarfijn zien dat bij het kunstbedrijf, net als in het verleden, niet alleen de esthetische kwaliteit een rol speelt, maar dat ook andere aspecten als status, pr, en geld evenzeer een belangrijke rol spelen. of: niet aanvaardbaar (één van de volgende): − omdat Saatchi kunst degradeert tot niet meer dan handelswaar. In zijn positie en met zijn geld kan hij zodanig sturend optreden dat de aandacht die hij voor het kunstwerk weet te genereren doorslaggevend wordt voor het succes. Daarbij geldt dat niet altijd de artistieke waarde bepalend zal zijn voor wat er met het kunstwerk gebeurt, maar de buitenissigheid ervan en de kans daarmee te scoren. − Saatchi’s handelwijze werkt eenzijdigheid in de hand. De enorme aandacht die hij voor bepaalde kunst genereert gaat ten koste van andere kunstrichtingen. Een beperkt kunstaanbod is het resultaat.
Blok 3 27
Scores
De macht van propaganda en satire
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het is te vergelijken omdat ook hier spel of drama wordt gebruikt om (nu via film) een ideologie te verspreiden: grote groepen ongeletterden moeten worden overtuigd door middel van levendige, aansprekende voorstellingen.
925-0402-a-VW-1-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 165
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 4 Film was een effectief propagandamiddel door (vier van de volgende): − de grote werkelijkheidsillusie, die ervoor zorgde dat het gebodene als waar werd ervaren. − Dit medium kon grote groepen tegelijkertijd bedienen: propaganda werkt beter wanneer er sprake is van een collectieve ervaring. − Je kunt de betekenis van een film manipuleren door (onder meer) montage. − De combinatie van bewegend beeld, tekst, spel en muziek in één medium prent de boodschap beter in het hoofd van de toeschouwer. − Film was gemakkelijk te kopiëren en kon daardoor op verschillende locaties tegelijk vertoond worden. − Film was gemakkelijk te vervoeren, waardoor ook afgelegen gebieden bereikt konden worden. per juist antwoord
1
29
maximumscore 1 Omdat de filmmaker met het kiezen van de beeldvolgorde (montage is het achter elkaar zetten van verschillende beelden) de betekenis van de beelden kan manipuleren en zo, via die beelden, een verhaal kan vertellen.
30
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Beelden van een lauwerkrans en/of een mechanische pauw worden afgewisseld met shots van Kerensky. Deze montage beoogt een Kuleshov-effect: de beschouwer moet de (op zichzelf losstaande beelden) met elkaar in verband brengen • Kerensky lijkt daardoor een eerzuchtige marionet. Daarmee wordt gelegitimeerd dat hij is afgezet door de communisten en dat kan als propaganda (van Eisenstein voor het communisme) worden opgevat
925-0402-a-VW-1-c
12
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 166
Vraag
31
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Realisme is direct herkenbaar: een regime kan daardoor de voorstelling eenvoudig controleren op allerlei (gewenste of ongewenste) kenmerken. − Realisme leent zich goed voor het verheerlijken of vereren van de leiders van dit soort regimes (met abstractere vormen van kunst kan dat niet). − Realisme is laagdrempelig: het regime heeft er belang bij dat de boodschap door iedereen / het volk begrepen wordt. − Het realisme is (in de twintigste eeuw) een behoudende stijl: dat is veilig voor zulke regimes want vernieuwende kunst leidt gemakkelijk tot onrust en verzet (en vernieuwende kunstenaars krijgen nu geen kans). per juist antwoord
32
33
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De Griekse beelden refereren aan het universele klassieke schoonheidsideaal. Riefenstahl gebruikt ze als openingsscène en benadrukt daarmee de uiterlijke schoonheid van de Olympische sporters maar vooral van het blanke ‘Arische ras’ met zijn fysieke superioriteit, dat in de nazi-ideologie werd verheerlijkt. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Argument vóór deze visie: Riefenstahl is weliswaar schepper van het werk, maar zodra de film er eenmaal is, is het een autonoom product. Iedereen kan en mag er dan mee doen wat hij of zij wil zonder dat de maker er invloed op kan of moet hebben • Argument tegen deze visie: Riefenstahl moet, gezien haar wijze van filmen en haar montage een heel goed beeld gehad hebben hoe de film gebruikt zou kunnen worden. Ze heeft de nazi’s voorzien van een efficiënt propagandamiddel en kan dus niet beweren dat zij geen bijdrage aan het nazisme heeft geleverd.
1
925-0402-a-VW-1-c
13
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 167
Vraag
34
35
36
Antwoord
Scores
maximumscore 3 • Het idioom van propagandafilms en/of de middelen waarmee propaganda wordt gemaakt worden hier bespot • drie van de volgende voorbeelden: − De personages marcheren overdreven − op gebrulde commando’s − onder begeleiding van marsmuziek. − Teken (hakenkruis) en/of leidersportret (Hitler) van de propaganda zijn in alle mogelijke voorwerpen verwerkt. − De muzikanten zijn stereotypische figuren (een Japanner, een Italiaan en een uit zijn krachten gegroeide Duitser) die de vijand voorstellen die de ‘good guy’ Donald (Amerikaans icoon) dwangarbeid laten verrichten. − Dappere Donald Duck houdt op een geestige manier stand ondanks schaarse voedingsmiddelen en/of onmogelijke werkdruk.
1
Indien drie juiste voorbeelden zijn gegeven Indien twee juiste voorbeelden zijn gegeven Indien minder dan twee juiste voorbeelden zijn gegeven
2 1 0
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Der Fuehrer’s Face heeft de vorm van een animatiefilm en is inhoudelijk een geestige maar ook wrange film over een zwaar thema: het publiek was zich terdege bewust van de ernst van de wereldoorlog en de macht van het nazisme • Koefnoen heeft de vorm van een (door personen gespeelde) persiflage die inhoudelijk vooral luchtig en/of oppervlakkig is: bekende politici worden ‘jumpstylend’ opgevoerd (nadat zij onderzocht hebben wat het volk beweegt). Daarmee relativeer je hun belang, maar zij worden nergens inhoudelijk of zwaar aangevallen of serieus bekritiseerd
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Deze machthebbers zien zichzelf als de hoeders van de moraal en/of de beschaving en willen geen onrust, maar een stabiele samenleving: als kunstenaars zich vrijelijk kunnen uiten kan dat leiden tot kunst die de stabiliteit in een samenleving in gevaar brengt.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 14 april naar Cito.
925-0402-a-VW-1-c
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 168
6 Bronvermeldingen afbeelding 1
Nar, gravure 1638
afbeelding 2
Carmina Burana, Rad van Fortuin
afbeelding 3
Bartholomeus van der Helst, 1654
afbeelding 4
Frans Hals, 1627.
afbeelding 5
Pieter van Anraedt,1656. Olieverf
afbeelding 6
Ferdinand Bol, Michiel 1667
afbeelding 7
Honoré Daumier, 1855
afbeelding 8
Jean-Francois Millet,1862
afbeelding 9
Marc Quinn, 1991
afbeelding 10
Damien Hirst, 1994.
afbeelding 11
Sarah Lucas, 1994
afbeelding 12
Lev Kuleshov
afbeelding 13
Stalin omringd door kinderen
afbeelding 14
Hitler
audiofragment 1
Dialogus uit Clemencic Consort: La fête de l’âne, Harmonia Mundi HMT 7901036
tekst 5
Kees Zandvliet, De 250 rijksten van de Gouden Eeuw, Rijksmuseum. Amsterdam 2006
tekst 6
Lucette ter Borg, Scheer je weg, moraalridder. De Volkskrant, 26 september 1997
tekst 7
Gebaseerd op: David Gillespie, Early soviet cinema en Jan Jaap Kuiper, Russische filmmakers in het vacuum der vrijheid Wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/Kuleshov_Effec, geraadpleegd op 22 november 2007
videofragment 1
Quem queritis
videofragment 2
Narrendans, 2006, choreografie: Karel Vandeweghe
videofragment 3
Bagatellen, choreografie: Ed Wubbe, Scapino Ballet Rotterdam, muziek: Clemencic Consort, datum: 4 oktober 1987, Stadsschouwburg Amsterdam
videofragment 4
Lingus Mendax, Corvus Corax: Cantus Buranus, Roadrunner records RR 0931-9
videofragment 5
Titanic
videofragment 6
Sergei Eisenstein
videofragment 7
Leni Riefenstahl
videofragment 8
Walt Disney
videofragment 9
Koefnoen, 2006
925-0402-a-VW-1-c 925-0402-a-VW-1-c*
15
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 169
Correctievoorschrift VWO
2009 afnametijdstip 2
culturele en kunstzinnige vorming 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing.
949-0402-a-VW-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 170
2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.
949-0402-a-VW-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 171
4
5 6
7 8
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 73 scorepunten worden behaald.
949-0402-a-VW-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 172
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Blok 1
Scores
Geweld en verzet
1
maximumscore 1 De tekenaar plaatst deze onderwerpen niet in het verleden, maar verbeeldt ze vanuit de cultuur en gewoontes van zijn eigen tijd: de kleding van Kaïn en Abel zijn middeleeuwse gewaden en de harnassen en wapenuitrusting van de ridders en de banieren van de legers zijn niet Romeins maar middeleeuws.
2
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Wetenschap en religie vielen in de middeleeuwen met elkaar samen. In de middeleeuwse opvatting over geschiedenis werd er dan ook geen onderscheid gemaakt tussen bijbelse en wereldlijke geschiedenis; de verhalen die men kende uit de bijbel en historische gebeurtenissen uit het verleden werden zonder meer beschouwd als waar gebeurd.
3
maximumscore 2 twee van de volgende: − De prenten zijn zorgvuldig uitgewerkt wat betreft de weergave van de ‘topografische’ details. Dit suggereert dat het gaat om een waarheidsgetrouw beeld van de gebeurtenis. − De prenten geven een complex beeld van de opstand, waarbij over de hele breedte van het beeld wel iets gebeurt. Deze weergave suggereert dat de strijd zich ook werkelijk op die manier heeft afgespeeld. − Elke prent heeft een titel die een specifieke locatie en/of gebeurtenis van die dag benoemt en daarmee verwijst naar de voorstelling. per juist antwoord
949-0402-a-VW-2-c
1
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 173
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Goya dramatiseert de werkelijkheid door (drie van de volgende): − van de slachtoffers er één heel sterk te benadrukken (door een afwijkende kleur, een uitgesproken houding en een grotere schaal). − de soldaten als anonieme schutters te plaatsen tegenover de slachtoffers waarvan juist de emoties/gezichtsuitdrukkingen duidelijk in beeld worden gebracht. − gebruik te maken van een contrastrijke belichting van de voorstelling. − de gebeurtenis te isoleren in een kale en donkere omgeving. − de soldaten en de slachtoffers heel dicht bij elkaar te plaatsen. per juist antwoord
5
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Goya maakte een schilderij dat op een dramatische manier een eigentijdse gebeurtenis illustreert. De angst op de gezichten van de slachtoffers, het bloed, de anonieme schutters drukken Goya’s afschuw over de executies uit. In de romantiek gaat het niet meer om (ideale) schoonheid, maar om (authentieke) hevige emotie en aangrijpende actuele gebeurtenissen kunnen daarvoor een geschikt onderwerp vormen. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
6
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − sterke abstrahering, waarbij vormen worden teruggebracht tot hun essentie en/of tot (hier en daar) geometrische vlakken. − een fragmentarische opbouw van het beeld − een vlak karakter door het ontbreken van een duidelijke perspectivische ruimte en/of door het overwegend egale karakter van de vormen − het combineren van verschillende aanzichten − het sobere kleurgebruik van grijzen en bruinen (als bij het analytisch kubisme) per juist antwoord
949-0402-a-VW-2-c
1
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 174
Vraag
7
8
9
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Omdat Picasso het drama abstraheert, waardoor het schilderij die ene historische gebeurtenis overstijgt: het is een gefragmenteerd, collageachtig geheel dat de verscheurdheid, chaos en ontreddering die door oorlogsgeweld wordt aangericht, toont en voelbaar maakt • Omdat Goya zich beperkt tot die ene historische gebeurtenis, die hij net als Picasso intensiveert en dramatiseert, maar die door het naturalisme van de voorstelling (wapens, kleding) toch gebonden blijft aan de tijd en plaats van het gebeuren maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De middeleeuwse illustrator is een ambachtsman die werkt vanuit een beeldende traditie waarbij voor een persoonlijke interpretatie van het onderwerp weinig of geen ruimte is. De weergave van het onderwerp is dan ook conform vaststaande, schematische modellen • Ook Goya werkt in een tijd waarin de kunstenaar zich moet conformeren aan de heersende schilderkunstige opvattingen, wil hij zijn positie als kunstenaar veilig stellen. Maar in de romantiek wordt ook een persoonlijke stellingname verwacht. Die blijkt uit de weergave van de gebeurtenis: een schilderkunstig realisme waarbinnen op een persoonlijke wijze een gebeurtenis wordt gedramatiseerd (en bekritiseerd) • Picasso verzet zich als kunstenaar uit de eerste helft van de twintigste eeuw tegen vaststaande regels en tradities. De kunstenaar heeft zich ontwikkeld tot een onafhankelijk individu dat zich op hoogst persoonlijke wijze kan uiten en/of zich tot taak heeft gesteld de maatschappij een alternatief te bieden. Dit is af te lezen aan de vrije en vernieuwende wijze waarop Picasso Guernica heeft verbeeld
1
1
1
1
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Huilende kinderen roepen medelijden op. − Ze komen op de beschouwer afgelopen en/of het middelste kind kijkt ons aan, waardoor de beschouwer betrokken raakt. − Soldaten op de achtergrond maken duidelijk dat het een oorlogssituatie is. − Een kind is naakt; daardoor lijkt ze nog kwetsbaarder. − Donkere lucht op de achtergrond duidt op verwoesting of brand of ander onheil. per juist antwoord
949-0402-a-VW-2-c
1
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 175
Vraag
10
11
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Guernica behoort tot het domein van de museale kunst, waar hoge kwaliteit inhoudt dat een werk gelaagd, complex en persoonlijk is. Hier zit dat bijvoorbeeld in de uitzonderlijke manier waarop Picasso een vreselijke gebeurtenis verbeeldt, de manier van abstraheren, de subtiele kleurkeuze, de trefzekere en krachtige lijnvoering, de imposante afmeting enzovoort • De foto van Ut is een direct en treffend beeld, dat onmiddellijk aanspreekt. De fotograaf heeft het moment scherp gezien en goed gekozen: vluchtende, huilende kinderen met soldaten tegen een donkere, dreigende achtergrond vertellen een duidelijk en schrijnend verhaal
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Woodstock kreeg door de aandacht van de media en/of de gemaakte documentaire grote bekendheid. Vanwege het enorme aantal bezoekers van het festival (en doordat er veel beroemde artiesten optraden) en/of de heersende eensgezindheid ontstond bij de Amerikaanse bevolking het beeld van een hele generatie die zich verzette tegen de oorlog. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
12
maximumscore 1 De oorspronkelijke blues heeft zich (in de negentiende eeuw) ontwikkeld in (het zuiden van) de Verenigde Staten, waar de (voormalige) negerslaven zongen over de last van hun lot. Het lot van de jongens die naar Vietnam moeten is eveneens zwaar en onafwendbaar.
13
maximumscore 3 Blues geeft een sfeer van treurige berusting in het zware lot, hier van de jongens die naar Vietnam moeten, door (de drie volgende kenmerken): • de blue notes of verlaagd geïntoneerde tonen, waardoor de melodie droevig wordt gekleurd • het langzame tempo, dat bijdraagt aan het neerslachtige / flegmatieke • het herhaalde akkoordenschema: drie akkoorden worden in een vaste volgorde herhaald, waardoor een terugkerend patroon ontstaat dat hier bijdraagt aan het berustende
949-0402-a-VW-2-c
7
1 1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 176
Vraag
14
Antwoord
maximumscore 3 • uitvoering (twee van de volgende): − Hendrix speelde het nationale volkslied op een elektrische gitaar en gebruikt daarbij effecten als overversterking en/of vervorming, waardoor een ruig, agressief geluid ontstaat. − De muziek van Hendrix begint met de melodie van het volkslied, maar gaandeweg wordt het geluid steeds harder en experimenteler. − Halverwege lijkt het alsof Hendrix de gruwelen van de oorlog wil uitbeelden: je hoort een (bewust aangerichte) chaos van oorlogsgeluiden zoals bombardementen, luchtalarm en schreeuwende mensen. − De structuur van de melodie wordt gebroken / vervormd / overhoop gehaald. •
protest (één van de volgende): De keuze voor het volkslied kan als protest gezien worden omdat je een nationaal volkslied, dat traditioneel en eerbiedwaardig is, niet op een dergelijke afwijkende manier dient uit te voeren, of: Als je het volkslied koppelt aan en over laat lopen in een chaos van oorlogsgeluiden drukt dat protest uit tegen een regering die land en volk in een oorlog heeft gestort.
Blok 2 15
Scores
1
Nationaal bewustzijn
maximumscore 2 • De hertog van Anjou en zijn hovelingen worden hier getypeerd als ijdel en/of zelfingenomen en/of verwijfd (met extravagante kleding en makeup). Deze extravagantie bevestigde de rijkdom en macht van de katholieke aristocratische (soevereine) vorst en/of het nietsnuttige van de aristocratie • De machthebbers uit de Nederlanden zijn overwegend afkomstig uit de burgerij en worden hier (in kleding en opstelling) getypeerd als sober en/of hardwerkend en/of ingetogen, wat aansluit bij de strenge calvinistische levensovertuiging
949-0402-a-VW-2-c
2
8
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 177
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Door te verwijzen naar de architectuur van de (Romeinse) oudheid (in de vorm van een triomfboog) kreeg de intocht van de hertog de allure van een intocht van een veldheer / heerser / keizer in het klassieke Rome. − De vormentaal van de klassieke bouwkunst wordt gekenmerkt door het gebruik van zuilen, bogen, architraven en ornamenten. Deze elementen lenen zich bij uitstek voor de constructie van een monumentale poort. − De klassieke architectuur werd sinds de renaissance (onder intellectuelen) geassocieerd met tijdloze schoonheid. Door naar deze architectuur te verwijzen in een eigentijds bouwwerk kreeg dit een vanzelfsprekende status. per juist antwoord
17
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Een tableau vivant is snel en gemakkelijk op te bouwen en af te breken. − Een tableau vivant is vaak mobiel en kan dan op elke willekeurige plek langs de route worden neergezet. − De getoonde inhoud is in een oogopslag helder: het publiek hoeft niet lang te blijven te kijken om het te begrijpen. − Een tableau kan met enkele ingrepen worden veranderd om een ander onderwerp uit te beelden, dus is geschikt voor hergebruik bij een volgende gelegenheid. per juist antwoord
18
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Door amusement te bieden: goed amusement verbroedert. − De spelers lieten zien hoe goed zij hun vak verstonden en lieten daarmee zien dat de toneelcultuur in Engeland van niveau was. − De spelers bewogen zich in culturele kringen waar ze kunstenaars uit het gastland ontmoetten, waardoor kruisbestuivingen ontstonden. − De spelers lieten ‘live’ een deel van de cultuur van hun land zien, waardoor de Nederlanders zich een beeld van die cultuur konden vormen. per juist antwoord
949-0402-a-VW-2-c
1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 178
Vraag
19
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende verschillen: − De rederijkers waren amateurs uit de gegoede burgerij die zich aan de schone kunsten wijdden en de Engelsen waren beroepsacteurs die van hun ambacht moesten leven en daarom rekening hielden met de smaak van een breed publiek − De rederijkers droegen poëzie en teksten aan elkaar voor. Inhoud en taal waren bij de rederijkers het belangrijkst en bij de Engelse (beroeps)acteurs van ondergeschikt belang. − De rederijkers hielden in hun stukken de strakke ordening van het aristotelisch model aan, terwijl de Engelse acteurs een veel lossere ordening hadden. − De rederijkers organiseerden voorstellingen bij speciale gelegenheden op bijvoorbeeld jaarmarkten. De Engelse (beroeps)acteurs speelden zo vaak mogelijk, omdat dat hun bron van inkomsten was. per juist verschil
1
20
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De Nederlanders zagen de Batavieren als voorouders die zich eveneens verzet hadden tegen overheersing (door de Romeinen). Door deze naam te kiezen identificeert men zich met deze dappere en succesvolle strijders voor het eigen land.
21
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Willem van Oranje wordt verdreven vanwege zijn religieuze overtuiging, maar hij vertrouwt op God, die zal zorgen dat hij terug kan keren (tweede couplet), of: Willem vergelijkt zich met de bijbelse koning David die voor Saul moest vluchten, maar God heeft David verlost (en een koninkrijk gegeven) dus dat zal hier ook gebeuren (achtste couplet).
22
maximumscore 2 • katholieke burgers (het is een antigeuzenlied) en/of Spaansgezinden en/of anti-oranjegezinden • Het is een sarcastisch lied: duivels prijzen Frederik Hendrik, die destructief rondwaart (met de brandstichtende geuzen). Ze doen dat in een parodie op het geuzenlied het Wilhelmus (waardoor het lied zich richt tegen de eigenlijke gebruikers van het Wilhelmus, door tekst en melodie)
949-0402-a-VW-2-c
10
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 179
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Eerbetoon aan het staatshoofd en/of aan Oranje bij nationale feestdagen of wanneer het staatshoofd of de kroonprins ergens aanwezig is. − Eerbetoon aan Nederland als natie, wanneer Nederlandse sporters goud, zilver of brons winnen bij internationale wedstrijden. − Bevestiging van nationaal zelfbewustzijn / nationale trots / verbondenheid / symbool voor nationale identiteit bijvoorbeeld van Nederlands publiek bij internationale wedstrijden (analoog aan visuele kenmerken zoals bijvoorbeeld oranje versieringen). − Het oproepen van kracht en verbondenheid / aanmoediging (strijdlied) bijvoorbeeld aan het begin van een internationale (voetbal)wedstrijd. per juist antwoord
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De Gouden Eeuw (waarin de Nederlanden als staat onafhankelijk werden en waarin een nationaal bewustzijn ontstond) is het culturele hoogtepunt van onze geschiedenis (kunst, wetenschap en recht) en de enige periode waarin de Nederlanden een wereldmacht waren.
Blok 3 25
1
Urban culture
maximumscore 3 drie van de volgende: − De stad is een plek waar veel jongeren wonen. De grote hoeveelheid jongeren maakt de zichtbaarheid van hun uitingen aanzienlijk groter. − De huisvesting in steden leidt tot grootschalige, vaak anonieme woonwijken. Jongeren zoeken elkaar op en dan ontstaat gemakkelijk een straatcultuur. − Jongeren in de stad zijn vaker wel dan niet afkomstig uit veel verschillende culturen. Deze veelsoortigheid staat garant voor een grote variatie aan culturele uitdrukkingsvormen. − De stad biedt jongeren veel mogelijkheden om zich te uiten (de straat, podia, subsidies, festivals). Deze mogelijkheden stimuleren culturele activiteiten. − Steden zijn voor jongeren favoriete plaatsen om te bezoeken. Dit leidt ertoe dat de cultuur van een stad steeds van nieuwe impulsen wordt voorzien. per juist antwoord
949-0402-a-VW-2-c
1
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 180
Vraag
26
27
28
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • globaal karakter: De vele mogelijkheden tot wereldwijde communicatie die jongeren ter beschikking staan zorgen ervoor dat zij veel culturele verschijnselen met elkaar delen • lokaal karakter: Op lokaal niveau bestaan nog altijd grote verschillen tussen steden: de samenstelling van de bevolking kan anders zijn en/of de culturele invloeden van het achterland kunnen zeer uiteenlopend zijn. Dit heeft onvermijdelijk invloed op het karakter van urban culture in een bepaalde stad maximumscore 3 • vormgeving: quarterpipes (halfpipes) en/of skates behoren tot de hedendaagse subcultuur van jongeren in de stad • rolbezetting: de performer (op skates) is van oorsprong buitenlands: uiterlijk en taalgebruik verwijzen naar de multiculturele samenleving van de Nederlandse (rand)stad • inhoud: zijn verhaal gaat over een strenge/agressieve vader die zijn zoon met een stok slaat en spreekt over de straf van Allah: dit verwijst naar een andere cultuur/religie maximumscore 3 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • werkwijze: een persoonlijk verhaal in woorden wordt gekoppeld aan beweging (skaten en dans) • ontwikkeling: − de scène begint met een stilstaande man die een (persoonlijk) verhaal vertelt − terwijl hij doorpraat gaat hij skaten, eerst rustig op gang komend, later steeds energieker en hoger − dan komt hij naar beneden, de vloer op en worden zijn bewegingen rustig en vloeiend: het skaten wordt steeds meer dans/dansanter − aan het eind staat hij weer stil: in het skaten heeft hij zich afgereageerd, zijn boosheid/agressie is weg. Indien een relevant deel van de ontwikkeling is beschreven
949-0402-a-VW-2-c
12
1
1
1
1
1
1 2
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 181
Vraag
Antwoord
Scores
29
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Omdat bij een postmoderne voorstelling heel uiteenlopende elementen uit verschillende perioden of stijlen door elkaar en naast elkaar gebruikt worden en op een nieuwe manier gecombineerd en/of geïntegreerd worden tot een geheel. (Dit gebeurt zonder onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur en is niet gericht op schoonheid en/of esthetiek.) Voor deze voorstelling geldt dat, afgezien van de muziek, elementen van de straatcultuur geïntegreerd zijn in theaterdans.
30
maximumscore 4 • sfeerbeeld: een onpersoonlijke / onherbergzame / desolate plek • theatrale middelen (drie van de volgende): − decor: een verlaten plein of een lege, kale plek met diverse banen/sporenachter elkaar en met stalen (electriciteits)kabels (suggereert een leeg station) − licht: tl-buizen die knipperen (dus defect lijken) en een kil wit schijnsel geven − choreografie: individuele personen die langs elkaar heenlopen, zonder (oog)contact − filmprojectie: donkere omgeving in de regen
1 3
per juist middel 31
1
maximumscore 2 drie van de volgende: − Er wordt tegen het meisje geduwd. − Er wordt aan het meisje getrokken, mee gesold. − Het meisje wordt heen en weer gegooid. − De jongens laten haar vallen. − Het meisje probeert te vluchten en wordt teruggehaald. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
32
2 1 0
maximumscore 2 twee van de volgende: − De dansers gebruiken bewegingen uit het alledaagse leven: ze lopen, vallen, rennen enzovoort. − Ze tonen herkenbare emoties in blikken en handelingen. − Ze dragen casual / alledaagse kleding in plaats van speciale danskostuums. per juist antwoord
949-0402-a-VW-2-c
1
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 182
Vraag
33
34
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het onderwerp impliceert betrokkenheid: de toenemende agressie als negatief aspect van het uitgaansleven. Dit sluit aan bij berichten uit de media en het appelleert aan de angst van de burgers dat de wereld steeds onveiliger wordt • Door de wijze waarop deze situatie is geënsceneerd (positionering en bewegingen van de dansers, licht en muziek/geluid) drukt de choreografe haar afschuw uit en neemt daarmee stelling in deze kwestie maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Bloemen ‘kopieert’ de werkelijkheid (en maakt er theater van): ze haalt echte mensen met hun persoonlijke geschiedenissen en uitingsvormen op het toneel, waardoor haar werk direct en/of anekdotisch wordt • Janssen abstraheert of stileert de werkelijkheid in dans, waardoor een meer universeel beeld van het leven gegeven wordt, ontdaan van concrete personen of incidenten
1
1
1
1
5 Inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan Cito te verstrekken.
949-0402-a-VW-2-c
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 183
6 Bronvermeldingen afbeeldingen 1
Kain doodt Abel in Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Uitgave uit ca. 1335
2
Hannibal verslaat het Romeinse leger in Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Uitgave uit ca. 1335
3 en 4
Thomás López Enguídanos, De tweede mei 1808 in Madrid, 1813
5
Francisco Goya, De derde mei 1808, 1814
6 en 7
Pablo Picasso, Guernica, 1937
8
Nick Ut, Zuid Vietnam, 8 juni 1972
teksten 1 2
mbv NBV 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap http://nl.wikipedia.org/wiki/Hannibal_Barkas#Tocht_over_de_Alpen geraadpleegd april 2008
4
naar Han van der Horst, Nederland, De vaderlandse geschiedenis van de prehistorie tot nu, Amsterdam 2000 en A. Th. van Deursen, De last van veel geluk, De geschiedenis van de Nederlanden 1555-1702, Amsterdam 2004
5, 6, 7
Uit R.L. Erenstein (red), Een theatergeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 1996
8
naar Martine de Bruin, Het Wilhelmus tijdens de Republiek, 2001
audiofragmenten 1
Jimi Hendrix, CD Experience Hendrix, the best of Jimi Hendrix 1997 MCA 11671
2
Duivelsliedeken, CD De vrede van Munster, Politieke muziek uit de tachtigjarige oorlog. Camerata Trajectina / ensemble Oltremontano, opname 1997
videofragmenten 1 en 2
uit Woodstock, 3 days of peace and music, 1994 Warner Brothers (SDN3 13549)
3
Walter van der Kamp (regie), Willem van Oranje, televisieserie 1984
4
Collage van televisiefragmenten 2007-2008
5
AYA, Drijfzand, 2002, choreografie Wies Bloemen
6 en 7
Conny Janssen Danst, I’m here, 2005
Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling heeft ernaar gestreefd de auteursrechten op hier gebruikt materiaal te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met Cito.
949-0402-a-VW-2-c 949-0402-a-VW-2-c*
15
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 184
Correctievoorschrift VWO
2008 afnametijdstip 1
culturele en kunstzinnige vorming 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing.
800025-1-035c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 185
2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.
800025-1-035c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 186
4
5 6
7 8
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 72 scorepunten worden behaald.
800025-1-035c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 187
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Blok 1 De Oriënt 1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Er was sprake van religieuze verdraagzaamheid: moslims, christenen en joden leefden (in het algemeen) vredig naast en met elkaar. Dit klimaat was gunstig voor wederzijdse beïnvloeding, waardoor nieuwe artistieke mengstijlen konden ontstaan.
2
maximumscore 2 twee van de volgende verschillen: − Alhambra: toepassing van de hoefijzerboog (en andere islamitische boogvormen als de verlengde rondboog) < > westerse middeleeuwse bouwkunst: alleen de (romaanse) rondboog en de spitsboog − Alhambra: koepelgewelven zijn opgebouwd uit complexe ruimtelijke geometrische vormen die de basisvormen verhullen < > Westen: ton-, kruis- en/of koepelgewelven met herkenbare grondvormen − Alhambra: alom aanwezige ornamentering, vaak volgens geometrische patronen (‘arabesken’) als vast onderdeel van de architectuur (bijvoorbeeld op tegels) < > In westerse middeleeuwse bouwkunst worden als versiering (verhalende) reliëfs en/of beelden en/of frescoschilderingen aan de architectuur toegevoegd. per juist verschil
3
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De heilige teksten uit de koran worden beschouwd als Gods woorden die via de profeet waren ‘neergedaald’. Daarom moeten ze met aandacht en eerbied geschreven worden, wat een kalligraaf doet. − Binnen de islamitische cultuur rust een taboe op het maken van afbeeldingen van levende wezens zoals die voorkomen in de heilige teksten uit de koran. In plaats hiervan ging alle aandacht naar de teksten zelf, die zo fraai mogelijk werden vormgegeven (mede als alternatief voor het maken van afbeeldingen).
800025-1-035c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 188
Vraag
Antwoord
Scores
4
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de periode die in het Westen met de middeleeuwen wordt aangeduid, was binnen de Arabische/islamitische cultuur de belangstelling voor het vergaren van kennis en het beoefenen van wetenschap veel groter dan in het Westen. Toen in het Westen met de renaissance ook de aandacht voor kennis en wetenschap toenam, kon men voor een deel terugvallen op wat binnen de Arabische cultuur op deze gebieden al tot stand was gebracht.
5
maximumscore 3 drie van de volgende kenmerken: − De muziek wordt a capella uitgevoerd. − Er wordt eenstemmig / unisono gezongen. − Er worden meer tonen op één lettergreep gezongen (melismatisch gezang). − Er wordt in vraag - antwoord vorm gezongen (responsoriaal gezang). − Er is sprake van een vrij ritme dat de tekst volgt, of: een duidelijke maat ontbreekt. per juist antwoord
6
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De tekst (Kyrie Eleison, Christe Eleison) wordt aangevuld met Arabische tekst. − In de melodie worden veel versieringen en tussentonen gebruikt (die afgeleid zijn van Arabische toonladders) < > het gregoriaans kent geen versieringen of tussentonen. − De muziek wordt begeleid (hier door een ritme op slaginstrumenten)< > het gregoriaans is (a capella, dus) zonder begeleiding. − De muziek heeft een maatindeling < > het gregoriaans heeft geen maatindeling. − Er wordt meerstemmig gezongen; hierin wijkt de muziek af van het gregoriaanse gezang dat eenstemmig is. per juist antwoord
800025-1-035c
1
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 189
Vraag
7
8
9
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De voorstelling verwijst naar de brede culturele belangstelling van de koning: diverse figuren zijn samen musicerend afgebeeld en hovelingen tonen de koning boeken en geschriften • De vormgeving is (laat)middeleeuws: vlakke, decoratieve achtergrond (zonder lijnperspectief) met figuren die van maat verschillen (de koning is belangrijker en dus veel groter dan de rest) of waarbij de verkortingen niet helemaal realistisch zijn
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De muziek kan niet liturgisch bedoeld zijn, omdat er een instrumentale begeleiding is toegevoegd en omdat de Kerk in de middeleeuwen het gebruik van muziekinstrumenten tijdens de dienst afkeurde. − De vorm van het cantiga is anders dan de gregoriaanse gezangen: er is sprake van een refreinstructuur. − Alfonso schreef in het Galicisch en de taal van de Kerk was Latijn; tijdens kerkdiensten werden de gregoriaanse gezangen in het Latijn gezongen. per juist antwoord
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de romantiek zochten kunstenaars naar manieren om te ontsnappen uit de alledaagse werkelijkheid en/of uit de geïndustrialiseerde en burgerlijke maatschappij. Exotische oorden als de Oriënt wakkerden de fantasie en/of de zucht naar avontuur aan • Het schilderij van Delacroix voldoet aan het beeld dat kunstenaars in de negentiende eeuw van de Oriënt hadden: een exotische combinatie van luxe, erotiek en geweld en/of ongebonden hartstochten, die alle romantische verlangens (passie, avontuur, escapisme) zou kunnen vervullen
1
800025-1-035c
6
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 190
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Het toneel was tot dan toe een rechthoekige ‘doos’ met een centraal aanzicht (het achterdoek): Bakst doorbreekt dit door een diagonale indeling van de ruimte, of: hij vervangt de rechte achterwand door vlakken die de ruimte via de diagonaal indelen. − Het toneel had tot dan toe alleen een beschilderd achterdoek dat een omgeving suggereerde en (soms beschilderde) coulissen. Bakst ontwerpt ook draperieën op de voorgrond (die als repoussoir werken) waardoor een ander ruimtelijk effect ontstaat en/of tapijten voor de vloeren. − Bakst past in vergelijking met traditionele ontwerpen opvallend veel (felle, rijke) kleur toe (hij ontwerpt gekleurde tapijten voor de vloeren) waardoor (samen met de draperieën en de kostuums) een totaalontwerp ontstaat: een explosie van kleuren die op elkaar zijn afgestemd en die de hele toneelruimte bedekken. Tot dan toe vormde het decor een rustige, vaak groene (bos- of tuin-) achtergrond (voor de in wit en pastelkleuren geklede dansers). per juist antwoord
11
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De bestaande muziek was voor de concertzaal geschreven, bedoeld om geconcentreerd naar te luisteren. Deze muziek had een hogere status dan balletmuziek, die in die tijd pure ‘gebruiksmuziek’ was. Deze balletmuziek had weinig artistieke pretenties en diende alleen maar om de dans te ondersteunen.
800025-1-035c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 191
Vraag
12
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Ja, want de dans is expressionistisch: Fokine creëerde een danstaal waarin het karakter van de personages wordt uitgedrukt door specifieke bewegingen • voorbeelden (één van de volgende): − De haremdames dansen op een oosterse wijze: verleidelijk, met veel bewegingen van armen, heupen en torso en/of de eunuch is een komisch karakter dat zich onbeholpen, clownesk beweegt. − In de slotscène is er nauwelijks sprake van academische dans door middel van passen en patronen: het gaat hier meer om het dramatisch/expressionistisch uitbeelden van de emoties. of: • Nee: in de choreografie laat Fokine weliswaar de academische regels en voorschriften los en wordt de dans vrijer, maar de dans in Shéhérazade heeft (nog) niet het directe, het rauwe van het expressionisme in de beeldende kunst in het begin van de twintigste eeuw (zoals te zien op afbeelding 7). De bewegingen zijn (niet hoekig of ‘lelijk’ maar) nog altijd aangenaam om te zien • voorbeelden (één van de volgende): − In de ‘bloedbad’-scène laat de (gouden) slaaf in ieder geval toch nog hoge en virtuoze sprongen zien. − De haremdame die zich doorsteekt wordt dramatisch gespeeld, maar dat is eerder realistisch dan modernistisch. Het is niet schokkend als de directe uiting van een innerlijke emotie.
1 1
1 1
Blok 2 China en Japan 13
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Antwerpen was de belangrijkste handelsstad van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Na de herovering door de Spanjaarden werd hier de macht van de Rooms-katholieke kerk hersteld. Voor protestantse kunstenaars, ambachts- en kooplieden was geen plaats meer. In groten getale vertrokken zij, mét hun expertise en contacten, naar met name Amsterdam dat hierdoor de positie van Antwerpen kon innemen.
800025-1-035c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 192
Vraag
14
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − De tekeningen zijn af en toe gedetailleerd (haartooi, silhouet van de kustlijn, decoraties op vaartuig), waardoor deze (exotische of topografische) aspecten herkenbaar worden. − De omgeving is leeg of wit gelaten, waaruit blijkt dat het vooral om de (visuele) informatie gaat. − De vormgeving is ondergeschikt aan de informatieverstrekking: ruimteweergave en verhoudingen zijn ‘leesbaar’ maar niet erg naturalistisch. per juist antwoord
15
16
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Afbeelding 11 is een stilleven. Het is een pronkstilleven, samengesteld uit kostbare gebruiksvoorwerpen (goud, kristal/glas, tapijt). Het opnemen van een schaal van Chinees porselein in dit stilleven wijst erop dit eveneens een kostbaar bezit was • Afbeelding 12: is een (groeps)portret. Alleen rijke families konden zich zo’n familieportret permitteren. Ze zijn (in hun woning) afgebeeld met voorwerpen (borden en kommen) van Chinees porselein, uitgestald als pronkstukken die de welstand van de familie moeten benadrukken maximumscore 2 • Het leidde tot een enorme toename van het aantal aardewerkfabrieken in Delft, omdat zij kansen zagen het gat in de markt dat ontstaan was, op te vullen • Er werd naar gestreefd om het Delfts blauw aardewerk steeds meer op Chinees porselein te laten lijken, wat (vooral wat de decoraties betreft) min of meer lukte. (Porselein kon toen in Europa nog niet gemaakt worden omdat men het procédé niet kende.)
800025-1-035c
9
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 193
Vraag
17
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Deze vormgeving (is niet in de eerste plaats gericht op het imiteren van de zichtbare werkelijkheid, maar) is decoratief ofwel geschikt voor het decoreren van allerlei vlakke dragers zoals behang of textiel omdat (drie van de volgende): − vormen vlak zijn (in plaats van plastisch). − kleuren niet zozeer naturalistisch zijn (veel blauw) maar regelmatig over het vlak verspreid. − heel verschillende scènes (grote en kleine figuren of objecten) niet ruimtelijk zijn gearrangeerd, maar naast elkaar zijn geplaatst tegen een witte achtergrond. − er veel sierlijke elementen (planten, golven, rotsen) in de scènes zijn opgenomen. per juist antwoord
1
18
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Andere culturen werden gezien als een verzameling ‘rariteiten’, waaraan je interessante of zelfs amusante exotische motieven kon ontlenen die geschikt waren vanwege hun decoratieve karakter. Men maakte in feite geen onderscheid tussen afzonderlijke vreemde culturen: aspecten worden hier zonder meer samengevoegd in een soort collage.
19
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − In het begin van de twintigste eeuw was het de behoefte aan vernieuwing die leidde tot het relativeren van de eigen Europese cultuur: een cultuur waarvan men de (morele) beperkingen inzag. − Men was in het begin van de twintigste eeuw in de kunst op zoek naar de essentie en dacht deze eerder te vinden in vreemde, niet-Europese culturen die in hun ogen nog ‘puur’ waren, onbedorven door de moderne geïndustrialiseerde maatschappij en/of door academische kunstopleidingen.
800025-1-035c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 194
Vraag
20
Antwoord
Scores
maximumscore 3 (De speelstijl heeft het plechtige, gestileerde karakter van een ritueel.) drie van de volgende antwoorden: − De (soms) vertraagde (dans)bewegingen maken het plechtig. − Het reciteren van de teksten geeft het spel een sacraal karakter. − Het gebruik van maskers stileert het spel doordat de gelaatsuitdrukkingen onzichtbaar worden. − Het bezwerende van de muziek draagt bij aan een ritueel of sacraal karakter. − De traditionele (Japanse) kleding maakt het spel ceremonieel en/of tijdloos. per juist antwoord
21
1
maximumscore 3 drie van de volgende verklaringen: − De eigen interpretatie van regisseurs en/of acteurs wordt in het westerse theater hoog gewaardeerd. Wanneer er geen sprake is van eigen interpretatie wordt een uitvoering al gauw overbodig gevonden. − De oorspronkelijke uitvoeringen van oude stukken zijn vaak niet meer bekend, zodat opvoeringen zelden echt authentiek kunnen zijn. − In het Westen wil men nieuwe technische (multimedia)mogelijkheden voor het theater benutten. − De westerse opvoeringpraktijk is niet voorbehouden aan enkele families die de kunst van vader op zoon doorgeven en is dan ook veel gevoeliger voor veranderingen in de maatschappij. per juist antwoord
22
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de negentiende eeuw waren de politieke verhoudingen verschoven: vorst en adel maakten niet langer de dienst uit; de burgerij won aan invloed. Er ontstond een grote middenklasse van gegoede burgers die behoefte had aan vermaak en/of die zich spiegelde aan de status van de adel en de (theater)cultuur die tot dan toe aan de hogere klasse was voorbehouden.
800025-1-035c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 195
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Aristotelisch theater is gericht op het meeleven van het publiek met de hoofdpersoon: niets mag hen afleiden van het verhaal (het publiek moet volledig in de voorstelling op kunnen gaan zonder zich af te vragen of het gespeelde echt of niet echt is) • Oosterse theaterelementen waren niet of nauwelijks bekend bij het westers publiek. Zij creëren een afstand tussen het publiek en de voorstelling, waardoor meeleven van het publiek wordt vermeden en het nadenken over de voorgestelde situatie (en daarmee de maatschappelijke of sociale bewustwording die Brecht beoogt) wordt versterkt
1
1
Blok 3 Amerika 24
maximumscore 3 drie van de volgende: − Muziek: door de opkomst van nieuwe media als grammofoonplaat en radio werd jazzmuziek ook in Europa populair. (Deze was een mengvorm van Afrikaanse en Amerikaanse muziek, waarin het ritme een belangrijker rol speelde dan in de Europese muziek.) − Dans: in het verlengde van de jazzmuziek ontstonden ook moderne gezelschapsdansen, zoals de foxtrot en charleston, die in de Europese dansgelegenheden werden gedanst, of: Isadora Duncan en/of Loie Fuller beïnvloedden met hun vrije, lichamelijke dans het ontstaan van de moderne / expressionistische theaterdans. − Film en/of musical: door de Amerikaanse technologische voorsprong ontwikkelde zich een grootschalige filmindustrie in Hollywood, die internationale uitstraling had. Daardoor werd ook het Amerikaanse genre van de musical populair in West-Europa. − Architectuur: Het werk van Frank Lloyd Wright en hoogbouw werden al in het begin van de twintigste eeuw bestudeerd (onder anderen door Berlage in Nederland en het Bauhaus in Duitsland). per juist antwoord
800025-1-035c
1
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 196
Vraag
25
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende redenen: − Veel Europese kunstenaars (uit allerlei disciplines) waren naar de Verenigde Staten gevlucht en droegen daar bij aan de ontwikkeling van de Amerikaanse cultuur. − Technologische ontwikkelingen in de Verenigde Staten leverden een productie van veel (noodzakelijke maar ook) luxe gebruiks- en genotsartikelen, die modern en ‘glamorous’ aandeden. − Amerika had de oorlog gewonnen en steunde Europa met Marshallhulp. Europa stond open voor alles wat er vandaan kwam, ook op cultureel gebied. − Het verwoeste Europa moest na de oorlog aan de wederopbouw beginnen, waarbij kunst geen prioriteit had. In de Verenigde Staten (die op eigen grondgebied geen schade door oorlogshandelingen hadden geleden) konden ontwikkelingen op cultureel gebied gewoon doorgaan. per juiste reden
26
1
maximumscore 3 • begrip jeugdcultuur: Onder jeugdcultuur moet worden verstaan het fenomeen dat jongeren er als groep op het gebied van de cultuur eigen ideeën, opvattingen, voorkeuren op nahouden die zich onderscheiden van die van de oudere generatie. • De jeugdcultuur kon ontstaan doordat (twee van de volgende verklaringen): − jongeren langer naar school gingen en/of hoger werden opgeleid en langer vrijgesteld waren zonder maatschappelijke verplichtingen: ze hadden daardoor veel vrije tijd die ze in elkaars gezelschap doorbrachten. − jongeren die al werkten geld verdienden dat ze konden besteden in de vermaaksindustrie en/of aan eigen mode. − jongeren zich verzetten tegen herstel van de vooroorlogse structuren door ouders en gezagsdragers, omdat de oorlog het failliet van de maatschappij van hun ouders betekende: er moest iets nieuws gebeuren. per juiste verklaring
800025-1-035c
1
2
1
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 197
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − Dylan heeft een (politiek/maatschappelijke) boodschap: hij roept op tot engagement en/of tot het afrekenen met het bestaande establishment (de tijden veranderen, het gaat mis en er moet actie ondernomen worden) en dat sluit aan bij de protestgeneratie. − Hij richt zich tot de jeugd, die het heft in eigen handen wil nemen (ouders en opvoeders moeten begrijpen dat hun tijd voorbij is en dat hun kinderen niet meer naar hen luisteren). − Dylan was iemand om je als jongere mee te identificeren: een slordige, rebelse jongen ‘van de straat’. − Dylan zingt solo (met indringend stemgeluid en) begeleidt zichzelf op een eenvoudige manier op de gitaar: je kon het zelf na- en/of meespelen. per juist antwoord
28
1
maximumscore 4 • De song (met een tekst over de kick van het avontuur en het rijden op een motor) appelleert aan een gevoel van vrijheid in ruimste zin van het woord: vrij om te gaan en staan waar je wilt (zonder geremd te worden door verantwoordelijkheden of verplichtingen) • muziek (drie van de volgende): − De muziek heeft hardrock-kenmerken, zoals vervormd gitaargeluid en/of een belangrijke rol voor bas en drum: dit past bij het stoere motorrijden. − De manier van zingen is ongepolijst: dit versterkt het ‘stoere’ van het motorrijden. − De melodie suggereert de beweging van het motorrijden door het herhaalde motief van de eerste zin. − Het ritme is stuwend van karakter, dit suggereert ook beweging. − Het tempo van de muziek schetst de vaart van de motorrijders. per juist antwoord voor muziek
800025-1-035c
1 3
1
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 198
Vraag
29
30
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • positie van de camera: bewegende (point of view) shots vanaf een andere, meerijdende motor of auto, waardoor het landschap aan je voorbij trekt alsof je zelf rijdt • camerabeweging: er wordt gebruik gemaakt van rijders, waarbij de camera met dezelfde snelheid meebeweegt met de motoren • kadrering: de twee motorrijders zijn een paar keer te zien in een totaalshot, waarbij het kader zo gekozen is, dat het voorbijtrekkende landschap de boventoon voert, of: ook bij enkele (overshoulder)shots waarbij je meekijkt over de schouder van de motorrijder, ligt de nadruk op het voorbijtrekkende landschap maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Hippies willen zich bewust niet aanpassen aan de heersende moraal van de burgerij. Dit tonen zij door afwijkend gedrag, afwijkende levensstijl, afwijkende kledingstijl. Zij staan een nieuwe manier van leven voor op basis van individuele vrijheid en gemeenschappelijke gelijkheid • De burgerij daarentegen wil de eigen normen en het waardepatroon (van orde, netheid en regelmaat) met alle middelen beschermen tegen vreemde invloeden van buitenaf. Alles wat afwijkt van de norm is bedreigend en daarmee verwerpelijk en/of zelfs minderwaardig (de hippies worden in de film net als zwarten gediscrimineerd en/of met gorilla’s vergeleken)
800025-1-035c
15
1 1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 199
Vraag
31
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Van (angelsaksische) films wordt verwacht dat zij de werkelijkheid zo goed mogelijk benaderen. Acteurs willen via de Method het personage dat ze spelen zó dicht benaderen, dat zij het personage niet alleen spelen, maar tijdelijk even wórden om het zo geloofwaardig mogelijk over te laten komen • twee van de volgende voorbeelden: − Het onverzorgde uiterlijk van ongeschoren gezichten, lang haar, verward haar, zweet op het voorhoofd, verhoogt het realisme van het feit dat ze al enige tijd onderweg zijn. − De drie spreken zacht, mompelend of binnensmonds: een natuurlijke reactie in de vijandige omgeving waarin ze terecht zijn gekomen. − Het spel bestaat voor een groot deel uit het uitwisselen van blikken, wat het realiteitsgehalte van de scène verhoogt: er wordt weinig uitgesproken maar veel gesuggereerd. − De kleding van de drie hippies, het suèdejasje met franjes, motorjack en het verwassen T-shirt, sluit aan bij het modebeeld van hippies uit de jaren zestig en ondersteunt op die manier de rol die ze spelen. per juist voorbeeld
32
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • In 1959 toen McLuhan zijn begrip formuleerde, waren media als radio, film, televisie en telefoon op zo’n schaal gemeengoed geworden dat hij veronderstelde dat via deze media op wereldschaal gecommuniceerd zou gaan worden • Tegenwoordig is de Global Village actueler dan ooit door de opkomst van computers en het daarmee verbonden Internet. Per definitie is het Internet een medium dat de hele wereld omspant en ook nog eens verschillende media in zich verenigt. (Actualiteiten, films, communicatie per mail en commerciële activiteiten zijn op het Internet op elk moment op elke plek voor iedereen gelijkwaardig beschikbaar)
800025-1-035c
1 2
16
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 200
Vraag
33
34
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Boodschap: Door de merknamen te vervangen door de zin Work, buy, consume, die hekelt de kaart het inhoudsloze van een wereld die geen andere waarde kent dan materialisme en consumptie (waarbij gesuggereerd wordt dat dit wereldwijde consumentisme mede in stand gehouden wordt door internationeel opererende bedrijven) • Vormgeving: De kaart bestaat uit vier aangepaste logo’s van bekende bedrijven. De logo’s blijven herkenbaar omdat de hoofdvorm en de (felle, contrasterende) kleuren ongewijzigd zijn gebleven; alleen de teksten zijn veranderd maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben • positief (één van de volgende): − Culturele beïnvloeding kan als positief worden gekwalificeerd als er sprake is van een verrijking van de ene cultuur door de ander op basis van wederzijdse interesse en respect. − Culturele beïnvloeding kan als positief worden gekwalificeerd omdat het past in de tijd: ‘global art’ sluit aan bij de globalisering. • negatief (één van de volgende): − Culturele beïnvloeding kan als negatief worden gekwalificeerd omdat je je eigen culturele identiteit kunt verliezen als je vreemde invloeden toelaat in je eigen kunstvormen. − Culturele beïnvloeding kan als negatief worden gekwalificeerd omdat het kan leiden tot vervlakking. Als alles op elkaar begint te lijken, verdwijnt de culturele diversiteit. − Culturele beïnvloeding kan als negatief worden gekwalificeerd als het neerkomt op het respectloos gebruiken van elementen uit een andere cultuur.
1
1
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 10 april naar Cito.
800025-1-035c
17
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 201
6 Bronvermeldingen afbeelding 1/2:
Alhambra, Granada
afbeelding 3:
manuscript uit de middeleeuwen
afbeelding 4:
miniatuur uit de Codices van de Cantigas de Santa Maria
afbeelding 5:
Delacroix, Dood van Sardanapalus
afbeelding 6:
Leon Bakst, toneelontwerp Shéhérazade
afbeelding 7:
Emil Nolde, Kerzentänzerinnen
afbeelding 8-10:
uit Het Journaal van Abel Tasman 1642-1643
afbeelding 11:
Willem Kalf, Stilleven
afbeelding 12:
anoniem familieportret ca 1630
afbeelding 13:
Faience vaas ca 1680
afbeelding 14-16: Tegeltableau Rijksmuseum ca 1690 afbeelding 17/18: scènefoto’s De goede mens van Sézuan, 2006, Het Amsterdamse bos, afbeelding 20:
Adbusters
audiofragment 1/2: Oni Wytars Ensemble From Byzantium to Andalusia, 2001, Naxos 8557637 audiofragment 3: Cantigas of Saint Maria of Alfonso X el Sabio, 1999, The Martin Best Ensemble. Nimbus records Limited NI 5081 audiofragment 4: Bob Dylan, The times they are changing, 1967, CBS cd 32021 tekst 1: tekst 2:
http://www.interamericaninstitute.org/ geraadpleegd op 29-11-2006 Cees Nooteboom, De omweg naar Santiago, Amsterdam 1992
tekst 3:
http://nl.encarta.msn.com geraadpleegd op 29-11-2006
tekst 4:
uit: Alexander Schouvaloff, The art of Ballets Russes, Londen 1997
tekst 5:
Vibeke Roeper, Diederick Wildeman (red.). Om de wereld. De eerste Nederlandse omzeiling van de wereld onder leiding van Olivier van Noort, 1598-1601, Nijmegen 1999
tekst 6:
naar: Erika de Poorter, Nô en kyogen. In Verre Naasten Naderbij, 2, Rijksmuseum voor
tekst 7:
Bijlage NRC 24 mei 1997 ter gelegenheid van 50 jaar Marshallplan; o.a. Maarten
Volkenkunde, Leiden 1983. Huygen, De Amerikanisering begint nu pas goed. tekst 11:
Uit: Ned Manderino, All about method-acting, Los Angeles 1994
videofragment 1: uit Toen de wereld Arabisch sprak, documentaire NMO, 2000 videofragment 2/3: uit Shéhérazade door het Ballet van het Marijinsky Theater
800025-1-035c 800025-1-035c*
18
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 202
Correctievoorschrift VWO
2008 afnametijdstip 2
culturele en kunstzinnige vorming 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing.
800049-2-035c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 203
2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.
800049-2-035c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 204
4
5 6
7 8
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 64 scorepunten worden behaald.
800049-2-035c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 205
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Blok 1 Kruistochten 1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor de middeleeuwse gelovige was het belangrijk om zeker te weten (in dit geval werd het door de paus beloofd) dat hij vrij van zonden zou sterven: dan ging hij naar de hemel. Anders zou hij moeten lijden in hel of vagevuur.
2
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − (escapisme:) Door op kruistocht te gaan kon iemand ontsnappen aan de eigen omgeving en/of persoonlijke leefomstandigheden en/of een avontuurlijk leven gaan leiden. − (economische motieven:) Kruistochten boden kansen om iemands materiële positie te verbeteren: vrijstelling van belasting en/of opschorting van betaling van schulden en/of bevrijding uit lijfeigenschap en/of tijdens een kruistocht kon geld verdiend worden aan de organisatie en/of door handelscontacten aan te knopen en/of een kruistocht bood werkverschaffing aan jongere leden (zonder erfdeel) van de aristocratie. − (streven naar macht:) Vooral de adel kon zich op kruistocht onderscheiden en zo een machtspositie verwerven, hetzij binnen het verband van de kruistochten, hetzij in het Heilige Land. − (bijstaan van geloofsgenoten:) Een van de motieven voor de kruistochten was het beschermen van christenen (in het Byzantijnse rijk) tegen aanvallen van moslims. per juist antwoord
800049-2-035c
1
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 206
Vraag
3
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − In een middeleeuwse voorstelling zijn de (verschijnings)vormen van figuren, dieren, architectuur en vegetatie sterk vereenvoudigd / schematisch weergegeven. − De onderlinge verhouding tussen figuren en tussen figuren en architectuur wordt in de middeleeuwen vaak bepaald door het belang van deze onderwerpen binnen de voorstelling: de aanvallers links zijn veel groter dan de verdedigers en/of de toren rechts. − De kleuren zijn overwegend egaal toegepast: er wordt geen schaduwwerking gesuggereerd. − Een middeleeuwse voorstelling heeft meestal een sterk lineair karakter: de (verschijnings)vormen worden aangegeven door contourlijnen. per juist antwoord
1
4
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De oosterse miniatuurschilders verbeelden, net als westerse kunstenaars in de middeleeuwen, het verhaal dat ze willen vertellen door de zichtbare werkelijkheid te stileren. Onderlinge verhoudingen, kleuren en vormen worden niet zozeer afgeleid van die werkelijkheid, maar bepaald door de inhoudelijke betekenis van de voorstelling.
5
maximumscore 2 twee van de volgende: − Er wordt gemusiceerd met instrumenten die ook al in de middeleeuwen voorkwamen: eenvoudige snaar-, blaas- en slaginstrumenten (zoals luit, rebec, blokfluit). − Er wordt eenstemmig gezongen. − De begeleidende instrumenten lopen in gelijke beweging / parallel met de zangstemmen, zij volgen de zangstemmen. Deze vorm van samenspel, eenstemmig, was gebruikelijk in de middeleeuwen. − In de begeleiding wordt steeds hetzelfde ritme op slaginstrumenten herhaald, zoals in middeleeuwse (dans-)muziek vaak voorkwam. per juist antwoord
800049-2-035c
1
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 207
Vraag
Antwoord
Scores
6
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De kruisvaarders (de ridders die met Lodewijk meegaan) zien het Heilige Land (Palestina, met de hoofdstad Jeruzalem) als de bakermat van het christelijke geloof (en zichzelf als erfgenamen van het oude Israël). De ‘ongelovige vijand’ (de islam: Turken en Almoraviden) heeft dit rijk (van God) met zijn geschiedenis en heiligdommen van de christenen afgenomen en moet verdreven worden.
7
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De kruisvaarders leerden van de moslims (bijvoorbeeld toename van kennis op het gebied van de literatuur uit de klassieke oudheid, de geneeskunst, de wiskunde). − De kruistochten zorgden ervoor dat onderlinge strijd in Europa minder voorkwam. Door de aandacht en de agressie te richten op een gemeenschappelijk doel buiten Europa, bleef het in Europa zelf relatief rustig. − De kruistochten leidden ook tot economische bloei vanwege onderlinge handel in het Westen en handelscontacten met het Oosten. per juist antwoord
800049-2-035c
1
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 208
Vraag
8
Antwoord
Scores
maximumscore 4 • Het onderwerp kruistochten is geliefd, want (twee van de volgende): − in de negentiende eeuw heeft men een hernieuwde belangstelling voor de middeleeuwen. − daarmee kan aandacht besteed worden aan andere, exotische culturen (oriëntalisme), wat in de romantiek aantrekkelijk werd gevonden. − in de negentiende eeuw is er sprake van een hernieuwde belangstelling voor religie en onderwerpen die daarmee te maken hebben. per juiste reden •
1
Het onderwerp kruistochten is geschikt voor opera, want (twee van de volgende): − het biedt spectaculaire mogelijkheden voor theater: vlaggen, optochten, soldaten enzovoort. − er kunnen fanfares in de muziek verwerkt worden en/of het onderwerp is geschikt voor grote koorpartijen. − opera wil emoties uitvergroten: patriottisme en/of gevechten bieden mogelijkheden om het emotionele aspect breed uit te meten. − de heldhaftige inhoud biedt veel dramatische mogelijkheden.
per juist antwoord 9
2
2
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Het is een plechtig gezang (hymne): een volkslied wordt meestal ceremonieel gebruikt. − De melodie ligt goed in het gehoor: een volkslied moet door iedereen gezongen kunnen worden, of: de muziek is niet complex dus geschikt voor samenzang. − Er worden melodische passages herhaald, waardoor de muziek gemakkelijk te onthouden is. − In deze uitvoering maakt de muziek een crescendo, waardoor het imponeert en kracht / verbondenheid uitdrukt. per juist antwoord
800049-2-035c
1
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 209
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende: − (enscenering:) De kruisvaarders staan in een gesloten rij en vormen zo een eenheid. − (licht:) De kruisvaarders komen uit het donker op en worden steeds meer belicht. − (vormgeving:) Doordat de kruisvaarders allen hetzelfde gekleed zijn en/of eenzelfde schild met kruis dragen, lijken ze verenigd in hun doel. − (spel:) De ernstige gezichten drukken eenzelfde onverzettelijkheid uit. per juist antwoord
1
11
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De strijd van de kruisvaarders wordt als metafoor gebruikt voor de vrijheidsstrijd in Lombardije in Verdi’s tijd, waarbij gestreefd werd naar één Italië voor de Italianen. Dit nationalistische ideaal wordt op die manier vergeleken met een ‘heilige strijd’ om het rijk van God uit de handen van de vijand te houden.
12
maximumscore 2 • Libretto / verhaal (één van de volgende wijzigingen): − Het verhaal is voor het Franse publiek herkenbaarder gemaakt door personages uit het eigen nationale verleden te nemen. − De (politieke) verwijzing naar de Italiaanse onafhankelijkheidsstrijd is verdwenen omdat de Fransen niet begaan zijn met de Italiaanse eenheidsstrijd. • enscenering: Het toegevoegde ballet is een aanpassing waarmee tegemoet wordt gekomen aan de voorliefde voor theatrale effecten en spektakel in de grand-opéra (Italiaanse opera’s hadden meestal geen ballet en zeker niet zo groots)
13
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Bij de middeleeuwse kruistochten ging het om een grootschalig conflict tussen het christendom en de islam: het ‘Westen’ en het ‘Oosten’ stonden tegenover elkaar. Tegenwoordig is dit conflict weer heel actueel. Ook nu weer staan het ‘Westen’ en het ‘Oosten’ in zeker opzicht tegenover elkaar: in de ogen van het ‘Westen’ moet er nu opgetreden worden tegen het ‘Oosten’ omdat van extreme moslimgroeperingen een terroristische dreiging uitgaat, of: de strijd die gevoerd wordt in bijvoorbeeld Irak en Afghanistan wordt in de ogen van velen gezien als een moderne kruistocht. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
800049-2-035c
8
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 210
Vraag
Antwoord
Scores
Blok 2 Schildersreizen 14
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − Rembrandt was zeer succesvol en was voor opdrachten dan ook niet afhankelijk van het gilde. Hij kon de (aanvankelijk) strenge gildenregels gemakkelijk negeren (van uitsluiting of bestraffing ging voor hem geen dreiging uit). − In de zeventiende eeuw wordt de kunstenaarspraktijk beheerst door een marktsysteem dat gebaseerd is op vraag en aanbod. Aan deze praktijk werden gildenregels al snel ondergeschikt gemaakt. Zo kon het hebben van veel leerlingen relevanter zijn dan de gildenregels.
15
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In Italië bevonden zich veel overblijfselen uit de oudheid. In een periode waarin de kunst zich oriënteerde op de oudheid, leverde een feitelijke confrontatie met beelden uit deze periode een bijdrage aan de vorming tot kunstenaar • De Italiaanse kunst had in de renaissance (mede dankzij de erfenis van de klassieke oudheid) een zeer hoog niveau bereikt. Het werk van de renaissancekunstenaars was dan ook een bron van inspiratie
16
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De ontwikkeling van genres in de schilderkunst in de zeventiende eeuw betekende de opkomst van onderwerpen als het stilleven, het eigentijdse genrestuk, het (Hollands) stadsgezicht en landschap. Voor deze onderwerpen was de Italiaanse schilderkunstige traditie niet van belang.
17
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Houbraken noemt Rembrandt een ‘ketter’ omdat ‘regels’ voor hem niet tellen: Op afbeelding 5 en 6 is te zien dat hij de figuren naar het leven tekent in plaats van het klassieke, door regels bepaalde, schoonheidsideaal na te volgen. De vrouwen zijn niet geïdealiseerd; het zijn realistische, gewone vrouwen met een doorleefd lichaam.
800049-2-035c
9
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 211
Vraag
Antwoord
Scores
18
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − De Nederlandse kunstmarkt in de zeventiende eeuw kende een grote onderlinge concurrentie. Om op deze markt een eigen plaats te veroveren was een vergaand specialisme als het ‘italianiserende’ landschap een goede keuze. − Er was een markt voor dit soort (‘italianiserende’) landschappen omdat deze de status hadden van iets bijzonders / een beeld gaven van een land dat in de belangstelling stond / geassocieerd werden met persoonlijke ontwikkeling van de koper.
19
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben. Landschappen ontstonden altijd in het atelier en waren niet gebaseerd op een directe weergave van de zichtbare werkelijkheid. Het ging veeleer om verzonnen en gecomponeerde landschappen (eventueel geïdealiseerd) die een bepaalde stemming moesten weergeven. (Wel werd er gebruik gemaakt van schetsen en studies, eventueel van anderen).
20
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Een beeld van exotisme en erotiek: een haremvrouw ligt naakt te wachten op haar sultan. Het suggereert een seksuele vrijheid en/of losbandigheid die in het Westen onbekend was.
21
maximumscore 3 drie van de volgende: − De vrouwen zitten op een ‘alledaagse’, ongeposeerde manier bij elkaar (met een dienares die net het beeld uitloopt). − Het interieur is geen gecomponeerd ‘toneel’ maar een ‘toevallige’ hoek van de ruimte waar de vrouwen zich bevinden: een spiegel en/of een openstaande deur (die onnadrukkelijk zijn weergegeven) maken het ‘echt’. − De voorstelling bevat veel details, bijvoorbeeld zijde-achtige kleding met veel versierselen en/of gouden sieraden, tapijten, tegels zijn gedetailleerd weergegeven. − De vrouwen hebben duidelijk Oriëntaalse of niet-Europese gezichten (wat niet geldt voor de odalisque op afbeelding 7). per juist antwoord
800049-2-035c
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 212
Vraag
Antwoord
Scores
22
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor Delacroix vertegenwoordigden de haremscènes een onbekende wereld (al dan niet zelf waargenomen), die interessant was om in beelden vast te leggen <> voor Matisse was dit onderwerp vooral een bron van inspiratie omdat oosterse onderwerpen en vormen hem in staat stelden om zijn eigen schilderkunstige opvattingen te etaleren.
23
maximumscore 3 drie van de volgende: − Bij Matisse is de kleur autonoom / zelfstandig: de kleur is, net als op de miniatuur, eerder gekozen vanwege de decoratieve en/of contrastwerking dan op grond van de verhalende betekenis. − De kleuren vormen grote, (meestal) verzadigde vlakken/vormen en patronen, zonder nuances of overgangen. − Matisse gebruikt een beperkt aantal kleuren in eenzelfde toon (bijvoorbeeld één tint rood voor vloer, broek en decoratiepatroon). − De ruimte werkt overwegend tweedimensionaal: de perspectiefwerking wordt afgezwakt door de dominante patronen en/of de ruimte wordt vlak door de kleurvlakken zonder schaduwen. − Het werk is decoratief door de opvallende (abstracte) patronen die over het hele vlak verspreid zijn. per juist antwoord
24
25
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Delacroix schilderde beide werken in de eerste helft van de negentiende eeuw. Schilders houden zich in die tijd nog aan een traditionele weergave van de werkelijkheid: licht, kleur, vorm en ruimte komen min of meer overeen met de uiterlijke verschijningsvorm van het onderwerp, of: Het was de periode van de romantiek, waarin schilderachtig, vaak met grote gebaren (of theatraal) gewerkt werd • Het werk van Matisse uit het begin van de twintigste eeuw kent een vormgeving die modern en/of expressief genoemd kan worden vanwege de experimentele wijze waarop is omgegaan met vorm, kleur en ruimte. Dit past binnen de tijd omdat in het eerste kwart van de twintigste eeuw de beeldende kunst tal van vernieuwingen ondergaat
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In het begin van de twintigste eeuw wordt het belang van de eigen artistieke traditie door vooruitstrevende kunstenaars (de avant-garde) gerelativeerd. Zij zoeken naar een nieuwe essentie en denken die te kunnen vinden in de kunst van niet-Europese culturen omdat ze deze zien als ‘puur’ en ‘onbedorven door kunsthistorische tradities’.
800049-2-035c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 213
Vraag
Antwoord
Scores
Blok 3 Van blackface tot tante Es 26
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor de blanke Noord-Amerikaanse arbeiders waren de zwarte slaven en hun cultuuruitingen een vreemde bezienswaardigheid. Het beeld dat ze in de minstrelshows kregen van de zuidelijke plantages, met slaven die buiten leefden, dansten en muziek maakten, vormde een groot contrast met hun eigen zware leven in de fabrieken.
27
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het (arme) blanke Amerikaanse (arbeiders)publiek kon bij deze act lachen om de zwarte mensen die het nog slechter hadden dan zijzelf. Daarmee konden zij hun eigen misère even vergeten.
28
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • fusion: omdat het gaat om een mengvorm van bewegingen uit de blanke en zwarte cultuur. Het netjes naast elkaar lopen en het afnemen van de hoed uit de blanke cultuur wordt vermengd met typisch ‘AfroAmerikaanse’ bewegingen, zoals het naar binnen en buiten brengen van de knieën • De parodie wordt versterkt omdat de zwarte slaven zich kleden en gedragen als hun blanke meesters, maar dan op een uitvergrote en overdreven manier: er is sprake van overdrijving en/of omkering
29
1
1
maximumscore 2 Blackface performers konden probleemloos opgenomen worden in het vaudevilletheater omdat (twee van de volgende verklaringen): − het vaudevilletheater net als de minstrelshow een mix was van zang, dans en sketches en/of uit een verzameling korte acts bestond, waarin de blackface-acts (eveneens zang, dans en sketches) gemakkelijk ingepast konden worden zonder de theatervorm aan te passen. − blackface performers bekend waren bij het publiek en het vaudevilletheater met publiekstrekkers werkte. − vaudevilletheater net als de minstrelshow bedoeld was voor een breed publiek. In het verleden was duidelijk geworden dat de blackface-act een breed publiek aansprak. per juiste verklaring
800049-2-035c
1
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 214
Vraag
30
31
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Je kunt op allerlei plaatsen gemakkelijker films vertonen dan een voorstelling met acteurs, decors etc. omdat je alleen de filmrol hoeft te laten reizen, of: er konden meer kopieën in omloop gebracht worden, waardoor het bereik van film groter was dan één specifiek theater • De toevoeging van geluid maakt film aantrekkelijker omdat het publiek daardoor een grotere realiteitsbeleving krijgt: er kan beter meegeleefd worden met wat er op het scherm gebeurt
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de cultuur van het modernisme wendden kunstenaars zich af van het realisme: kunst moest juist níet realistisch zijn, maar expressionistisch of abstract of zich op een andere manier verhouden tot de zichtbare werkelijkheid. Geluid maakt (evenals kleur) een film realistischer en daarom sluit de stomme film beter aan bij het modernisme: emoties en handelingen moeten bij gebrek aan taal worden uitvergroot of teruggebracht tot essenties (waardoor de stomme film ‘kunstmatiger’ aandoet dan de meer ‘levensechte’ geluidsfilm). Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
800049-2-035c
13
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 215
Vraag
32
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Functie: In de negentiende eeuw hadden de burgerlijke gezelschapsdansen vooral de functie om de status van de burgerlijke elite te bevestigen en zichtbaar te maken. Een bal was een formele gebeurtenis, gekoppeld aan strikte regels en gebruiken. In het begin van de twintigste eeuw wordt de dans een middel tot verstrooiing en amusement voor brede lagen van de bevolking • Verschillen met betrekking tot dans (twee van de volgende): − In de negentiende eeuw danste men in vaste paren (gehuwden, verloofden, familiaire en politieke relaties) < > vanaf het begin van de twintigste eeuw danste men individueler, (ook nog in koppels maar) los van elkaar, waarbij man en vrouw hun eigen bewegingen maakten. − In de negentiende eeuw stonden de danspartners helemaal rechtop met de gezichten naar elkaar toe terwijl ze elkaar op een zedige manier vasthielden < > later keek men elkaar niet voortdurend aan, kon de afstand tussen man en vrouw en/of de wijze van lichamelijk contact variëren. − In de negentiende eeuw waren de bewegingen beheerst (en de muziek rustig) < > later werden de bewegingen vrijer en losser en/of was de muziek ritmischer, swingender waardoor het tempo van de bewegingen hoger kwam te liggen. per juist verschil
1
33
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Stereotypering maakt het personage herkenbaar. Daardoor is het publiek eerder geneigd een nieuw medium te accepteren, omdat dit nieuwe medium binnen de grenzen van het referentiekader van het publiek komt te liggen.
34
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de jaren vijftig was de Nederlandse samenleving burgerlijk en behoudend. Dinky is niet alleen een buitenlander maar ook nog eens zwart en hij verleidt een blank (braaf, burgerlijk) meisje. Maar omdat hij dat op een lieve, charmante manier doet wordt hij ongevaarlijk en daarmee acceptabel.
800049-2-035c
1 2
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 216
Vraag
Antwoord
Scores
35
maximumscore 1 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: − Ja, want beiden praten vanuit hun eigen cultuur, waarbij het gemeenschappelijk referentiekader toch zo groot is, dat ze alles kunnen zeggen en elkaars grapjes begrijpen en ze elkaar voortdurend bevestigen. of: − Nee, want Raymann persifleert weliswaar de Surinaamse cultuur, maar de Nederlandse cultuur blijft buiten schot en tot een echte uitwisseling van culturen komt het niet. Het is eerder een act met amusementswaarde dan een echt gesprek.
36
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • De populariteit van Dinky komt vooral voort uit het feit dat een acteur met een donkere huidskleur nog een zeldzame verschijning was in de jaren vijftig. De Nederlandse cultuur was nog nauwelijks gemengd • Raymann speelt met de tante Es-act juist in op het feit dat grote delen van de Surinaamse cultuur inmiddels onderdeel zijn geworden van de Nederlandse cultuur. De populariteit zit niet meer in het bijzondere, maar juist in de herkenning
1
1
5 Inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan Cito te verstrekken.
800049-2-035c
15
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 217
6 Bronvermeldingen afbeelding 1:
miniatuur uit Frans handschrift, 1280
afbeelding 2:
Andrea Vicentino, schilderij uit 16e eeuw
afbeelding 3:
miniatuur uit Hunernama, 1584
afbeelding 4/5:
Rembrandt
afbeelding 6:
Nicolaes Berchem
afbeelding 7/8:
Eugène Delacroix
afbeelding 9/10
Henri Matisse
afbeelding 11:
miniatuur uit Perzisch manuscript
audiofragment 1: Chevalier, Mult Estes Guariz, (anoniem, 1147, tweede kruistocht) Music of the Crusades, The Early Music Consort of London o.l.v. David Munrow, Decca 1970/1991 tekst 1:
uit: Thomas Asbridge, De eerste kruistocht, De oorsprong van het conflict tussen islam en christendom, Amsterdam 2006
tekst 2:
Orhan Pamuk, Ik heet Karmozijn, Amsterdam Antwerpen 2001
tekst 6:
Arnold Houbraken, De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en
tekst 7:
onder meer naar: Robert C. Toll, Blacking up. The Minstrel Show in Nineteenth Century
schilderessen, Amsterdam 1718-1721. America, London/Oxford/New York, 1974 A. Bean, J.V. Hatch (ed.), Inside the minstrel mask. Readings in Nineteenth-Century blackface Minstrelsy, Hanover/London, 1996 videofragment 1: uit Giuseppe Verdi, I Lombardi alla prima crociata, Koor en orkest van Scala Milaan o.l.v. G. Gavazzeni. Warner NVC Arte 1984 videofragment 2: uit Giuseppe Verdi, Jérusalem, Koor en orkest van Teatro Carlo Felice o.l.v. M. Plasson. TDK 2000 videofragment 3: uit Broadway, The American Musical, 2004 videofragment 4: cakewalk, 1903 videofragment 5: Sonny Boy, uit The singing fool, VS 1928 videofragment 6: uit Pension Hommeles videofragment 7: NOS, uitzending 13 mei 2007
800049-2-035c 800049-2-035c*
16
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 218
Correctievoorschrift VWO
2007 afnametijdstip 1
culturele en kunstzinnige vorming 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing.
700025-1-035c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 219
2
3
4 5
De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.
700025-1-035c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 220
4
5 6
7 8
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 71 scorepunten worden behaald.
700025-1-035c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 221
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Blok 1 1
2
maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De christelijke heilsvisie gaat uit van de gedachte dat de geschiedenis van de mensheid een (lineaire) geschiedenis is met een duidelijk begin en einde, gecentreerd om de figuur van Christus: • Schepping (zondeval, erfzonde): God schiep (hemel en aarde en) de eerste mensen, Adam en Eva. Zij leefden in (de volmaaktheid van) het (aards) paradijs tot zij door de duivel werden verleid tot ongehoorzaamheid aan God. Vanwege deze ‘zondeval’ moesten zij het paradijs verlaten. De schuld ging als ‘erfzonde’ over op de hele mensheid • Verlossing: Gods Zoon Christus kwam op aarde om de mensheid te verlossen van deze erfzonde, door mens te worden en aan het kruis te sterven (en hij beloofde dat hij aan het einde der tijden terug zou komen op aarde) • Laatste Oordeel: Aan het einde der tijden zal Christus opnieuw op aarde komen om te oordelen over levenden en doden. Wie goed geleefd heeft en/of berouw heeft getoond over zijn zonden, krijgt het eeuwige leven of eeuwige gelukzaligheid bij God in de hemel (ofwel: in het herstelde paradijs). Wie in de zonde heeft volhard (wordt uit Gods aangezicht verwijderd. Hem) wacht de eeuwige verdoemenis in de hel
1
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het leven was kort en hard (gemiddelde levensverwachting van ongeveer 35 jaar): hoge kindersterfte, hongersnood, oorlog, ziekten en/of epidemieën, dus de dood was altijd nabij.
700025-1-035c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 222
Vraag
3
Antwoord
Scores
maximumscore 4 vier van de volgende: − Links en rechts in de bovenste strook kondigen engelen met bazuinen de komst van Christus aan. − In het midden is Christus afgebeeld als rechter, die naar boven en naar beneden wijst, naar hemel en hel. − Aan Christus’ rechterzijde zijn de heiligen en uitverkorenen verzameld (die naar de hemel gaan). − Aan zijn linkerzijde worden de zondaars door duivels naar de hel geleid. − Links onder de tekstband (onder de voeten van Christus) zie je op een hellende lijn figuren die uit hun doodskist komen. Het zijn de doden die bij het Laatste Oordeel weer tot leven worden gewekt. − Linksonder stelt een rij bogen de hemel voor (het Hemelse Jeruzalem, met torens en kruisen) met heiligen (met Abraham in het midden) met aureolen en/of attributen (zoals profeten met een perkamentrol, wijze maagden met hun lamp). per juist antwoord
4
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Christus is centraal afgebeeld (in een mandorla) en is groter dan de rest. Hierdoor is direct duidelijk dat hij de belangrijkste figuur is. − Een schematische indeling in horizontale stroken zorgt dat je de verschillende scènes duidelijk van elkaar kunt onderscheiden (en verklaren). − De symmetrie van de compositie maakt het onderscheid tussen uitverkorenen / heiligen / hemel (aan Christus’ rechterzijde) en verdoemden / duivels / hel (aan zijn linkerzijde) nog duidelijker. − De uitverkorenen/heiligen zijn statisch en/of ordelijk opgesteld, terwijl de scènes in de hel zich onderscheiden door chaos. − De verschillende scènes worden gescheiden door stroken / lateien met uitleg in Latijnse tekst (die bijvoorbeeld monniken, die pelgrims begeleidden, konden lezen). per juist antwoord
5
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de middeleeuwse standenmaatschappij vertegenwoordigt de ridder de adelstand, die ver verheven is boven het volk. In de trotse ridder die hoog(hartig) te paard zit en daar (voor straf) vanaf gegooid wordt, herkende men dan ook gemakkelijk de zonde van de Hoogmoed en de straf die daar onvermijdelijk op volgt.
700025-1-035c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 223
Vraag
Antwoord
Scores
6
maximumscore 1 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben (één van de volgende): − In de (Romaanse) middeleeuwen waren er nog maar weinig afbeeldingen, die de gewone mensen bovendien zelden onder ogen kregen. Boeken (met miniaturen) waren buiten de kloosters onbereikbaar; beeldhouwwerk en schilderingen zag hij alleen aan of in de kerk. − In de (Romaanse) middeleeuwen had de gemiddelde beschouwer een beperkte actieradius. Hij zag meestal niet meer dan alleen de kerk (met beeldhouwwerk en/of schilderingen of mozaïek) van de gemeenschap, het dorp of stadje waar hij (in de buurt) woonde.
7
maximumscore 2 twee van de volgende: − De straffen en kwellingen zijn heel realistisch uitgebeeld. − Er zijn veel huiveringwekkende details (van uiteenlopende martelingen) te zien. − De zondaars zijn (meestal) naakt. − Satan en zijn duivels zijn afschrikwekkende (grijnzende) monsters (die met een sadistisch genoegen hun martelingen uitvoeren). per juist antwoord
8
9
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Volgens de middeleeuwse filosofen en/of volgens Bonaventura is sprake van schoonheid als een beeld precies beantwoordt aan de bedoelingen waarmee het is gemaakt. Hier is de (grote) duivel overtuigend lelijk: slangen uit zijn hoofd, groen als een reptiel, met dierlijke kenmerken (hoorns, een staart). Dit maakt hem angstaanjagend en daardoor is de voorstelling doeltreffend en daarom mooi. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
1
maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Bernardus hechtte grote waarde aan een innerlijke beleving van het geloof (gebed, meditatie), waarbij niets de aandacht mocht afleiden van de essentie (en uiterlijkheden leiden af) • Voor de kerken en kloosters van zijn orde betekende dit dat hij streefde naar een sobere architectuur zonder beeldhouwkunst of andere decoraties, waarbij schoonheid werd bereikt door harmonieuze verhoudingen
1
700025-1-035c
6
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 224
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Belcampo nam de gangbare, traditionele christelijke visie op hemel en hel tot onderwerp voor een humoristische vertelling, waarin hij de ernst van het geloof enigszins plagerig relativeert. Eind jaren vijftig was dat ontwrichtend. De Nederlandse samenleving was in die tijd sterk verzuild, burgerlijk en behoudend. Het gezag van overheid en kerkgenootschap was nog onaantastbaar. Pas in de jeugdcultuur en/of massacultuur van de jaren zestig werden normen en waarden op grote(re) schaal gerelativeerd. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
11
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − (vormgeving:) De wezens, duivels en monsters zijn absurde, fantasievolle creaties waar nauwelijks of geen dreigende werking vanuit gaat, of: cartoonachtig getekende wezens (als uit een stripverhaal) maken het komisch. − (vormgeving:) Het collage-achtige geheel (foto-decor, tekeningen, toneelspel) maakt de gebeurtenis onwerkelijk / vervreemdend. − (kostuums:) De kostumering van duivels en monsters roept associaties met carnavalspakken op en/of zien er ‘zelfgemaakt’ uit, waardoor de figuren er verkleed uitzien. − (speelstijl:) Enigszins groteske / amateuristische / type-matige speelstijl: de figuren zijn (verklede) figuranten. − (vertelvorm:) Het gebeuren wordt begeleid door een verteller die getuige is van het einde der tijden, maar die hier niet angstig van wordt: rustig en ironisch voorziet hij de gebeurtenissen van commentaar. − (inhoud:) Het oordeel over goed en kwaad valt erg mee. De verteller laat weten dat vooral vervelende mensen worden gestraft en dat meer dan de helft wordt gered, waaronder in ieder geval alle kinderen. per juist antwoord
700025-1-035c
1
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 225
Vraag
12
13
Antwoord
Scores
maximumscore 2 • Massacultuur: omdat het bedoeld is voor een groot (duizendvoudig) publiek en omdat het werd (aangekondigd en) verspreid via een massamedium, namelijk televisie, of: het onderwerp is laagdrempelig gebracht: een literair onderwerp wordt geestig gepresenteerd en/of op een ‘losse’ manier vormgegeven • Het is echter geen massaproduct omdat (één van de volgende): − het Laatste Oordeel een serieus onderwerp is. − het een literair onderwerp is en literatuur is ‘hoge’ cultuur. − VPRO-programma’s niet gemaakt worden voor een massapubliek: het is kritisch vermaak met een vooruitstrevend ‘artistieke’ vormgeving die vooral in relatief kleine kring wordt gewaardeerd.
1 1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Drupsteen zette een (destijds) nieuwe, grafische techniek in: hij voegde ‘animaties’ toe, getekende figuren / wezens / objecten. Hij gebruikte ze als onderdeel van een collage-achtig geheel: de beelden zijn verder samengesteld uit foto’s (ansichtkaarten), die het decor vormen waarin gefilmde figuren handelingen uitvoeren.
Blok 2 14
maximumscore 2 Het anwoord moet de volgende strekking hebben: • bewondering: − Faust’s reputatie als magiër en astroloog moet, evenals zijn grote kennis van de alchemie en geneeskunde, de bewondering van zijn tijdgenoten hebben opgeroepen (bijvoorbeeld het idee dat alchemistische kennis gebruikt kon worden om goud te maken en/of de astrologische kennis om de toekomst te voorspellen). • vrees (één van de volgende): − Faust’s opvattingen over magie en astrologie konden in verband gebracht worden met tovenarij, hekserij en duivelskunsten. − Faust’s vrije levenswijze als vagant zal hebben bijgedragen tot zijn geduchte reputatie: een vrijdenkend zwervend type is bijvoorbeeld een bron van anarchie die kan leiden tot opruiing / opstandigheid / ongehoorzaamheid binnen een geordende, christelijke samenleving.
700025-1-035c
8
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 226
Vraag
Antwoord
Scores
15
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − In een periode van reformatie, waarin kritiek op het gezag ontstond, is het Faustverhaal fascinerend omdat er kritische vragen worden gesteld over geloof en theologie (Faust wordt vergezeld door een duivel als reëel persoon en door zijn opvattingen verleid). − Door de uitvinding van de boekdrukkunst konden boeken sneller geproduceerd worden (waardoor aan de grote vraag naar boeken kon worden voldaan) en/of door toegenomen reislust in Europa kon het boek Historia von D. Johann Fausten zich snel verspreiden.
16
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Het verhaal van Faust is ernstig: hij sluit een verbond met de duivel, dit is een vorm van grensoverschrijding, van menselijke overmoed (hamartia, grote menselijke fout). − Het verhaal van Faust kent een tragisch einde: zijn verlangen naar ware kennis en macht leiden tot zijn ondergang (een onnatuurlijke dus tragische dood). − Faust stierf onder mysterieuze omstandigheden: dit kan gebruikt worden als een dramatisch gegeven om de spanning op te voeren (deus ex machina: ingrijpen van God of duivel). per juist antwoord
17
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − Er zitten duivels in: duivelspelers leiden het stuk in, dit verwijst naar de traditie van duiveltonelen in het middeleeuwse, geestelijke toneel. − Een eenvoudige setting van een simpel decortje met gordijnen: dit verwijst naar het middeleeuwse gebruik van reizende artiestengroepen en wagenspelen. − De fysieke speelstijl / maskerade verwijst naar de stijl van middeleeuwse vermaaksartiesten als acrobaten, jongleurs, mimespelers. − Muzikale opening van het spel: ritmes en geluiden trekken de aandacht van het publiek en richten die op de voorstelling die gaat beginnen. − Skeletten, doodshoofden, duivelskostuums en instrumenten verwijzen naar een middeleeuwse traditie om symbolen te gebruiken die de toeschouwer doordringen van het motto ‘memento mori’. per juist antwoord
700025-1-035c
1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 227
Vraag
18
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Faust wordt verbeeld als humanistische geleerde (met toga en baret). − De ruimte van Faust ziet eruit als een ‘studiolo’ of studeervertrek met boeken, waarmee het belang van wetenschap als bron van kennis wordt benadrukt. − Tekstverwijzingen naar beroemde geleerden uit de klassieke oudheid (Aristoteles) geven aan dat deze wetenschapper zich heeft verdiept in de klassieke geschriften en/of in het Latijn of in Latijnse termen. − Faust’s kennis van natuurwetenschap / medicijnen, rechtswetenschap en theologie werden in de renaissance van belang geacht. per juist antwoord
19
20
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Renaissance: Het Faustmotief is een uiting van het renaissancistische zoeken naar kennis. In Faust herkent men de zelfbewustwording van de westerse mens, die zich losmaakt van de traditie (van de autoriteit van de Kerk) • Faust is echter nog niet tevreden met de wetenschappelijke kennis die in zijn tijd voorhanden was. Hij begrijpt dat de wetenschap niet alle vragen kan beantwoorden, of: hij wil (nog meer macht vergaren en) de grenzen van het menselijk kenbare overstijgen
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In beide verhalen worden mensen (met succes) verleid door de duivel en/of in beide verhalen is sprake van het overschrijden van grenzen (die God gesteld heeft) aan de menselijke mogelijkheden (Adam en Eva aten een verboden vrucht van de boom der kennis en ook Faust was op zoek naar verboden kennis).
700025-1-035c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 228
Vraag
21
Antwoord
Scores
maximumscore 4 vier van de volgende: − Verzet tegen rationaliteit, tegen de eenzijdige benadrukking van rationaliteit als enige vorm van weten, blijkt uit Faust’s teleurstelling in de natuurwetenschap. − Het zoeken naar hartstocht/passie / dramatiek: de ontdekking van de waarde van het gevoel als nieuwe dimensie van kennis is te zien in de liefde van Faust voor Gretchen, of: Faust I vertelt het melodramatische verhaal van een ongelukkige liefde. − Eenzaamheid van het individu: de ‘kosmische’ smart / Weltschmerz in Faust, die lijdt aan een onvervuld leven. − De vlucht in een andere wereld: fascinatie voor onderwerpen die buiten de realiteit staan, bijvoorbeeld sprookjesachtige elementen en/of magie en toverij in de heksenkeuken en/of elementen uit mythen en sagen zoals het opvoeren van de onderwereld (Hades). − Interesse voor het verleden: fascinatie voor de middeleeuwen en volkse legenden is te zien in de bewerking van het Faustmotief, dat zowel Duits is als middeleeuws. − De kunstenaar / wetenschapper als genie: Faust is iemand die zich bewust is van zijn individualiteit en kwaliteit: tegen alle conventies in volgt hij zijn eigen wil. per juist antwoord
22
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Faust ontdekt dat het streven naar het goede of het hogere ook verkeerd kan uitpakken. Hij leert daarvan dat een mens zijn leven maar in beperkte mate kan sturen en dat hij dat moet accepteren.
700025-1-035c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 229
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: − afbeelding 9: Faust is (vier keer) te zien (min of meer als silhouet) in zijn studeerkamer (met boeken en lessenaar), met op de achterwand een grote projectie van een groenachtig gezicht van een oude man met gesloten ogen (de Aardgeest). − afbeelding 10: De kunstmatige, nieuwe mens Homunculus is verbeeld als een kleine jongen in een glazen bol, (die via kettingen in de lucht kan hangen als een ‘zeepbel’) en die associaties oproept met een ‘reageerbuiskind’. − afbeelding 11: Voor de hemel(vaart) is gebruik gemaakt van een transparante, omhooglopende spiraalvormige weg van metaal, die doet denken aan (Bruegels Toren van Babel maar ook aan) een trap naar een ruimteschip (waarbij de witte figuren fungeren als sciencefictionachtige bemanningsleden, moderne engelen). per juist antwoord
24
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − De beeldtaal is gestileerd: overbodige realistische details zijn weggelaten, de focus is gericht op de betekenis (heldere codering van de boodschap). − De beeldtaal overstijgt de realiteit: is sprookjesachtig / mysterieus of magisch (de verbeelding van de hel). − De beeldtaal is herkenbaar: refereert aan theatercodes die wij (her)kennen zoals een opgeroepen geest (projectie van een gezicht), een kunstmatige mens (kind in een ‘destilleerkolf’), vuurspuwende hellemond. − De beeldtaal is symbolisch: gebruik van symbolen als betekenisvolle codering (contrast tussen een kleine mens in de schaduw van de grote geest of mythologische god verwijst naar een klassieke esthetiek; mens in een glazen stolp verwijst naar een visionair beeld van de maakbare mens). per juist antwoord
25
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de negentiende eeuw is het individu zelf verantwoordelijk voor zijn daden en zijn keuzes. Omdat Faust zelfinzicht toont (het kwaad in zichzelf onderkend en bevochten heeft) en van zijn fouten geleerd heeft, wordt hij gered.
700025-1-035c
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 230
Vraag
Antwoord
Scores
Blok 3 26
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Groepen gelijkgestemde kunstenaars uit verschillende disciplines gingen samenwerken om een gezamenlijk / interdisciplinair programma van vernieuwingen te bedenken en uit te voeren. (Het gezelschap Ballets Russes trok ‘moderne’ componisten aan en liet decors en kostuums ontwerpen door bekende (avant-garde) beeldend kunstenaars.)
27
maximumscore 3 drie van de volgende: − De vrije en losse armbewegingen suggereren vliegen of fladderen. − De vele sprongen (elevatiedans) suggereren het vliegen. − De bewegingen zijn grillig / snel of wendbaar / met veel richtingsveranderingen, wat ‘vurigheid’ of temperament uitdrukt. − Met het armgebaar om haar hoofd lijkt de Vuurvogel trots haar kuif of tooi te benadrukken. − Als een vogel pikt de danseres een vrucht uit de boom en houdt die in haar ‘snavel’/ mond. per juist antwoord
1
28
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Strawinsky was, in tegenstelling tot de romantici, van mening dat muziek niets kan uitbeelden, niets anders uitdrukt dan zichzelf. In de romantiek ligt juist heel vaak een buitenmuzikaal gegeven ten grondslag aan de muziek.
29
maximumscore 3 drie van de volgende: − (kostuum:) Zijn kostuum is beschilderd met een skelet en/of: hij is geschminkt als een heel oude man die al dicht bij de dood staat. − Hij heeft heel lange nagels, waardoor zijn handen op klauwen lijken. − (kleur:) De kleuren zwart en/of gifgroen verwijzen naar dood en verderf. − (attribuut:) Hij heeft een slangenstaf als symbool van het wrede. − (houding:) Hij is kromgebogen en/of beweegt zich laag bij de grond. per juist antwoord
700025-1-035c
1
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 231
Vraag
30
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende verschillen: − De dans van de Vuurvogel is licht en verheven en/of met haar armbewegingen bezweert ze het Kwaad <> Katschei beweegt zich ‘ongecoördineerd’ en/of laag bij de grond. − De prinsessen dansen vloeiend en lieflijk <> de dans van de dienaren van Katschei is heftig en dreigend. − De prinsessen dansen samen in een kring/cirkel; dat wijst op harmonie <> de dienaren van Katschei dansen los van elkaar. − De prinsessen blijven meer in één hoogtelaag (meer gelijkmatig) <> de dienaren van Katschei dansen afwisselend laag bij de grond en maken dan weer hoge sprongen (meer onbesuisd). per juist verschil
31
1
maximumscore 2 In het antwoord moeten twee van de volgende muzikale middelen beschreven zijn: − (Klankkleur / instrumentatie:) bij het Goede komen vooral strijkers en houtblazers voor, bij het Kwaad koper en slagwerk. − (Dynamiek:) in de muziek klinkt het Goede zachter en het Kwade sterker. − (Melodie en ritme:) het Goede is meer melodisch en vloeiend / gebonden <> het Kwaad minder melodisch en meer ritmisch, meer kort/gestoten/staccato. − (Samenklank:) het Goede klinkt meer consonant en het Kwade meer dissonant. per juist antwoord
32
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − (bezetting:) kleinschalige bezetting (slechts zeven instrumenten) in plaats van een symfonieorkest, of: kleine groep instrumentalisten in plaats van groot orkest met groepen zoals bij De Vuurvogel, of: er is een spreekstem die ook een muzikale rol vervult (in De Vuurvogel wordt niet gesproken of gezongen). − (klankkleur:) bijzondere combinatie van instrumenten (viool, klarinet, fagot, cornet à piston, trombone, contrabas en slagwerk) in vergelijking met traditionele bezettingen. − (maat en ritme:) veel maatwisselingen en/of onregelmatige ritmes, of: (puntige) ritmiek is beïnvloed door de jazz (dansritmes). − (samenklank:) veel meer dissonante samenklanken dan in De Vuurvogel per juist antwoord
700025-1-035c
1
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 232
Vraag
33
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het is een gewone jongen die een lange weg te gaan heeft. Dat blijkt uit zijn ritmische manier van dansen: hij maakt energieke ‘loop’-bewegingen, soms moe, soms dartel springend of buitelend. Hij danst met zijn plunjezak die hij soms speels ronddraait of - slingert, die soms over de grond sleept. De bewegingen drukken uit dat hij jong / speels en fit is, later moe wordt van de lange tocht, ofwel geven de gemoedstoestand van de danser weer. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
34
35
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • (decor) Er is een verhoging aangebracht die fungeert als drempel / grens tussen het veilige en onveilige gebied: boven zit het paar, zich niet bewust van de duivel, met de viool op de voorgrond, voor het grijpen (hoewel de duivel er nog niet bij kan). De duivel bevindt zich op het lagere vlak (de onderwereld) • (dans) De duivel beweegt zich op een energieke / provocerende / snelle / staccato-manier, maakt bokkensprongen, korte snelle passen op ‘bokkenpootjes’, heen en weer langs (en af en toe even óp) de verhoging die de grens vormt
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het expressionisme, waarbij kunstenaars hun individuele ziel en/of emoties wilden uitdrukken in hun werk: een muziekinstrument / viool (die ‘spreekt als zijn eigen hart’) heeft veel expressieve mogelijkheden en is daarom geschikt om als symbool te dienen voor wat ermee wordt uitgedrukt.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 5 april naar Cito.
700025-1-035c
15
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 233
6 Bronvermeldingen afbeelding 1
tot en met 4: Timpaan van de Sainte-Foy in Conques, Frankrijk, midden 12
afbeelding 2 afbeelding 3
de
eeuw
Koepelmozaïek van het Baptisterium, Florence, 13de eeuw, detail Miniatuur uit het Getijdenboek van Catherina van Kleef, omstreeks 1440
afbeelding 4
Miniatuur uit het Winchester Psalterium, omstreeks 1160
afbeelding 5:
Titelblad Historia von D. Johann Fausten, Frankfurt am Main, 1587
afbeelding 6 t/m 12
scènefoto’s uit Goethes Faust van Peter Stein, 2001
afbeelding 13
Natalia Gontcharova, Kostuumontwerp voor Katschei, 1926
fragment 1
uit Het Grote Gebeuren, vormgeving Jaap Drupsteen voor VPRO, 1975/1976
fragment 2 en 3
uit The Tragical History of Dr. Faustus van Christopher Marlowe (1593)
fragment 4, 5 en 6
uit De Vuurvogel door Kirov-Ballet, Sint Petersburg
fragment 7 en 8
uit L’Histoire du Soldat door het Nederlands Dans Theater, 1986,
tekst 1
naar Emile Mâle, L’Art religieux du XIIe siècle en France, 1925.
tekst 2
uit: Umberto Eco, De geschiedenis van de schoonheid, Bert Bakker,
tekst 7
samengesteld uit: Larousse, Dictionnaire de la Danse, 1999 en
choreografie Jiří Kylián
Amsterdam 2005 Utrecht, L., Van hofballet tot postmoderne-dans, Zutphen 1988
Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling heeft ernaar gestreefd de auteursrechten op hier gebruikt materiaal te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met Cito.
700025-1-035c 700025-1-035c*
16
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 234
Correctievoorschrift VWO
2007 afnametijdstip 2
culturele en kunstzinnige vorming 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing.
700049-2-035c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 235
2
3
4 5
De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen.
700049-2-035c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 236
4
5 6
7 8
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 69 scorepunten worden behaald.
700049-2-035c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 237
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Blok 1 1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De hel is een plaats met vuur en duivels, waar mensen moeten branden en/of waar ze worden gemarteld.
2
maximumscore 2 twee van de volgende: − Vanwege de kracht van de suggestieve beschrijving: een prediking is een epische vertelling (direct gericht op het publiek) van de grootsheid van God. De hel functioneert als een afschrikwekkend beeld om tot bekering te komen / de ‘hallucinerende’ beelden van de hel spreken tot de verbeelding / zijn fascinerend / sprookjesachtig / de beelden zijn educatief / effectief omdat ze concreet / goed voorstelbaar zijn. − Vanwege de aansluiting bij heidense / traditionele rituelen: men geloofde nog in de kracht van magie en tovenarij / extatische visioenen als bron van inzicht en kennis. − Vanwege de bewijskracht: de bron van het visioen kon genoemd worden / had waarheidsgehalte / was concreet en aanwijsbaar verkregen van een heilige en werd daardoor eerder geloofd. per juist antwoord
3
4
1
maximumscore 2 • De kerk is een gewijde ruimte waar geen plaats is voor het kwaad • In het liturgisch drama werden de rollen gespeeld door geestelijken: zij hadden een voorbeeldfunctie en/of zij representeerden het goede en mochten dus niet het kwaad of de duivel verbeelden
1
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − Duiveltonelen waren vermakelijk: de duivel werd voorgesteld als een karikatuur met grappig taalgebruik en/of heftige emoties en/of een fysieke speelstijl. − Duiveltonelen verhoogden de spanning en hielden daardoor de aandacht vast. − Duiveltonelen gaven houvast: ze functioneerden als voorbeeld van het Kwaad, door te laten zien hoe de mens zich door duivels tot de zonde laat verleiden en/of ze verwijzen naar gedrag dat gemeden moet worden om niet verdoemd te worden. per juist antwoord
700049-2-035c
1
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 238
Vraag
5
6
Antwoord
Scores
maximumscore 2 • Het drama in de late middeleeuwen was een vorm van simultaan toneel, verschillende toneeltjes die naast elkaar stonden opgesteld en die samen één verhaal vertelden. Het publiek trok van toneel naar toneel, van scène naar scène • De duivels gaven aan in welke volgorde de tonelen bekeken moesten worden en/of waar op welk moment iets te zien was (door publiek te trekken) en/of hoe men de scènes diende te interpreteren (door commentaar)
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De rijke families profileerden zich via hun geld. Het investeren in kunst en wetenschap, door grote opdrachten te verstrekken en/of door belangrijke kunstenaars en geleerden aan te trekken, verhoogde hun status en versterkte hun positie, mede doordat deze investeringen vaak een positieve bijdrage leverden aan de gemeenschap (zoals het bouwen van kerken / kapellen. De wetenschap kon bovendien aangewend worden voor militaire doeleinden waarmee men de andere partij kon bestrijden). Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
7
1
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Dantes hel wordt gekenmerkt door een visie op straf en boete, uitgaand van een rechtvaardigheidsbeginsel: straf en strafmaat zijn volgens een redelijke, logische ordening op elkaar afgestemd. Zondes worden zeer zorgvuldig gewogen: hoe ernstiger de zonde, hoe dieper de zondaar in de hel terechtkomt. Dit verwijst naar een God die niet in de eerste plaats wrekend is, maar rechtvaardig. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
700049-2-035c
5
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 239
Vraag
8
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Hij schrijft in de volkstaal, het Italiaans. − Hij geeft een eigen visie op de hel: een hel vanuit de menselijke maat gemeten, met rechtvaardige straffen. − Hij laat zich inspireren door de klassieke oudheid (Vergilius begeleidt hem op zijn reis en/of Dante praat onderweg met filosofen uit de oudheid). − Hij voert uiteenlopende mensen uit het 14de-eeuwse Florence op als individuele ooggetuigen / gesprekspartners: dit getuigt van een renaissancistisch mensbeeld: aandacht voor de eigen tijd en voor de eigenheid van individuen. per juist antwoord
9
10
1
maximumscore 2 • overeenkomst: de hel wordt voorgesteld als een plaats (waarin je afdaalt en) waar mensen na hun dood worden gestraft voor hun zonden • verschil (één van de volgende): − Er is hier geen vuur en/of er zijn geen aanwijsbare martelwerktuigen (roosters, spiezen) voor fysieke folteringen: de straf is dan ook niet lichamelijk, maar geestelijk. − Er is geen kwellende duivel, of: de foltering wordt niet uitgevoerd door een demon maar door de mensen zelf.
1 1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De hel van deze mensen bestaat eruit dat zij voor eeuwig tot elkaar zijn veroordeeld. Zij worden elkaars kwelgeest, of ze willen of niet. Zo verlangt Ines naar Estelle, die geen vrouw wil en Ines daarom afwijst, vernedert en bespuugt. Estelle zoekt liefde bij Garcin, die haar op zijn beurt afwijst en/of haar duidelijk maakt dat hij haar niets te bieden heeft. Zij zullen eeuwig lijden aan een verlangen (naar erkenning en liefde) dat nooit vervuld zal worden. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
700049-2-035c
6
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 240
Vraag
11
Antwoord
Scores
maximumscore 1 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: De mens is vrij: hij is in staat om zelfstandige keuzes te maken met wie hij wel of niet omgaat en/of door wie hij zich aan laat raken. De mens is in staat om onafhankelijk te worden van de ander, door het verwerven van zelfinzicht en zelfrespect en/of persoonlijke weerbaarheid. of De mens is (in principe vrij, maar hij is) een sociaal wezen dat afhankelijk is van de waardering / erkenning / liefde van zijn medemens. In de bevestiging van zijn persoonlijkheid voelt hij zich zeker en/of gelukkig en/of waardevol. Blijft deze bevestiging uit, dan wordt zijn leven tot een eenzame hel.
Blok 2 12
maximumscore 3 drie van de volgende: − De kunstenaar kan door het uitwerken van mythologische onderwerpen laten zien dat hij niet alleen een ambachtsman is, maar dat hij even geletterd is als de hoveling. − Via mythologische onderwerpen kunnen kunstenaars (beeldende kunst, muziek en theater) wereldlijke thema’s weergeven, zoals liefde/erotiek en daarmee het naakt in de beeldende kunst, of oorlog en andere machtstrijd. − Mythologische thema’s boden de gelegenheid om op een allegorische of metaforische wijze politieke situaties aan het hof te verbeelden en/of andere kwesties indirect te benoemen. − De gedaanteverwisselingen in de mythologie bieden veel mogelijkheden tot artistieke verbeelding en/of theatrale vondsten. − De kunstenaar kan met het uitwerken van mythologische onderwerpen proberen de prestaties van de kunsten uit de oudheid te evenaren. per juist antwoord
700049-2-035c
1
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 241
Vraag
13
Antwoord
Scores
maximumscore 2 twee van de volgende: − Orpheus is de verpersoonlijking van de muziek (bespeelt de lier en zingt), waardoor het verhaal geschikt was voor voorstellingen met muziek, zang en dans. − Het verhaal heeft een dramatische opbouw (held, conflict en ontknoping) waardoor het geschikt was om als theaterstuk vorm te geven (aristotelische opbouw). − Een verhaal over de wereld van de levenden, goden en onderwereld biedt veel mogelijkheden voor theatrale effecten, waarvoor toneelmachines werden ontworpen door hofarchitecten. per juist antwoord
14
15
1
maximumscore 2 • De seconda pratica was een muziekpraktijk waarbij in vocale muziek de tekst op de eerste plaats staat • Dit gebeurde door (de twee volgende kenmerken): − eenstemmige zang, waarbij de melodie de (emotionele inhoud van de) tekst volgt. − spaarzame (akkoord)ondersteuning door een snaar- of akkoordinstrument (bijvoorbeeld een luit, spinet, klavecimbel).
1 1
maximumscore 3 drie van de volgende verschillen: − (stemsoorten/timbre:) Orpheus heeft een hogere stem dan Charon, waardoor de bovenwereld en onderwereld tegenover elkaar staan. − (expressie/affect:) Orpheus zingt zoetgevooisd of smekend, Charon zingt bars, niet gepolijst. − (dynamiek/afwisseling in klanksterkte:) Orpheus zingt zacht, Charon hard of met volume. − (ornament:) Orpheus’ gezang bevat veel versieringen, dat van Charon is strak, onversierd. − (klankkleur:) hogere en zachter klinkende instrumenten voor Orpheus (vooral strijkers en hoge blazers) tegenover een scherper en lager begeleidingsinstrument voor Charon (regaal / orgel). per juist verschil
700049-2-035c
1
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 242
Vraag
16
17
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • het dionysische is afgeleid van Dionysos (Bacchus), de god van (de wijn en van) de roes, het mateloze of onmatige, het uitzinnige. Hij representeert de oerkracht en/of het driftmatige en de term wordt gebruikt om kunst te beschrijven die gebaseerd is op ‘ongestructureerde hartstocht’, het chaotische en/of het onvoorspelbare • het apollinische is afgeleid van Apollo, die de schoonheid, beheersing, maatvoering en/of harmonie representeert. De term wordt gebruikt om kunst te beschrijven waarin orde en harmonie heersen, of waarin gestreefd wordt naar harmonische schoonheid, een esthetisch evenwicht en/of een synthese van gevoel en vorm (waarbij het apollinische het dionysische in bedwang moet houden)
1
maximumscore 2 twee van de volgende: − (kritiek op) de heersende conservatieve burgerlijke moraal: Publieke Opinie wordt opgevoerd als een personage dat de gevestigde orde (normen en waarden) probeert te handhaven. − Verzet tegen de gevestigde autoriteiten zoals de Kerk en/of politieke machthebbers (oppergod Jupiter). − Het ideaal van de romantische liefde (dat hier wordt doorgeprikt) is een typisch negentiende-eeuws thema. per juist antwoord
18
1
1
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het commerciële aanbod van kunst nam toe (mecenaten van Kerk en vorsten waren verdwenen) en daarvoor ontstond een nieuw, burgerlijk publiek, dat behoefte had aan voorlichting door kenners. (Dit publiek werd een nieuwe elite, die streefde naar de waarden van de oude elite. Men had geld en wilde status verwerven.)
700049-2-035c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 243
Vraag
19
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende kenmerken: − De cancan is een energieke dans met hoog opgegooide benen en acrobatische toeren. − De cancan wordt gedanst door een rij mooie vrouwen. − De cancan is pikant en frivool: de benen worden hoog opgegooid, het ondergoed is zichtbaar. (Indertijd was deze dans grensoverschrijdend en dus interessant.) − De muziek van deze cancan ligt goed in het gehoor, door een pakkende melodie die gemakkelijk te onthouden is. − De muziek is heel vrolijk en snel (galop). per juist kenmerk
20
1
maximumscore 3 drie van de volgende: − De speelstijl lijkt op die van soap en melodrama, door vergroting van de emoties en/of doordat personages zeer expliciet gekarakteriseerd zijn, of: men speelt in ‘moderne’ acteerstijl: realistisch, maar uitvergroot, zoals in soap of melodrama. − Het stuk lijkt op moderne musical, door combinatie van zang, dans en spel en/of door de acrobatiek en de vaart. − De humor is cabaretesk en/of satirisch en/of relativerend en/of er wordt de draak gestoken met het eigen genre. − Er is sprake van een postmoderne vermenging van stijlen in de vormgeving. per juist antwoord
1
Blok 3 21
maximumscore 3 drie van de volgende kenmerken : − De vormentaal van de klassieke bouwkunst is toegepast, bijvoorbeeld pilasters, kapitelen, een fries, een architraaf en/of een timpaan. − Het gebouw is voorzien van klassiek geïnspireerd beeldhouwwerk (contraposthouding, draperieën, naakt) en/of typerende ornamenten als medaillons en guirlandes. − Het gebouw is streng symmetrisch en/of heeft een evenwichtige indeling van de gevel door de verbindende horizontale en verticale lijnen. − De grondvormen van het gebouw zijn (zoals bij alle klassiek geïnspireerde architectuur) geometrisch van karakter. per juist kenmerk
700049-2-035c
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 244
Vraag
22
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende redenen: − Het bedrijf wil status: het classicisme is een stijl die hoort bij een rijke traditie van representatieve architectuur en verleent een gebouw de gewenste status. − Het bedrijf wil prestige: de triomfboog is een bouwvorm die, historisch gezien, macht uitstraalt. − Het bedrijf wil laten zien waartoe het technisch en/of artistiek in staat is: de representatieve façade-architectuur die het classicisme kenmerkt biedt de mogelijkheid zich in dat opzicht goed te profileren. − Het bedrijf wil binnen het grote aanbod op de wereldtentoonstelling de aandacht trekken. De schaal van een ontwerp werkt daaraan mee. Classicistische architectuur is vaak monumentaal en/of van grote afmetingen. per juiste reden
1
23
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor ornamentering is arbeid, geld en materiaal nodig. Als geornamenteerde producten maar korte tijd populair zijn, is deze investering volgens Loos een zinloze verspilling. Producten worden dan niet gebruikt tot ze versleten zijn, tot ze hun geld hebben opgebracht, maar worden waardeloos omdat ze uit de mode zijn.
24
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het gebouw van Loos was in letterlijke zin tijdloos: zonder ornamenten miste het gebouw elke aansluiting bij bestaande architectuur. Het gebouw kon zo niet worden vergeleken en daarom ook niet historisch worden geduid.
25
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Loos vond dat alle ontwerpen die voor een bepaald doel gemaakt zijn, niet tot de kunst behoren. Kunst en ambacht moesten dan ook gescheiden terreinen zijn • Het Bauhaus vond dat juíst ontwerpen die voor een bepaald doel gemaakt zijn, baat hebben bij de kunst. Ambacht en kunst moesten daarom samenwerken en hun gezamenlijke inspanningen richten op het realiseren van kunstzinnige gebruiksvoorwerpen en esthetisch verantwoorde architectuur
700049-2-035c
11
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 245
Vraag
26
Antwoord
Scores
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • zakelijk doel: Het Bauhaus hoopte met deze modelwoning voor de geschoolde arbeider voor zichzelf een lucratieve markt te creëren. Bij succes zou het Bauhaus geld kunnen gaan verdienen aan haar eigen producten. • inhoudelijk ideaal: Voor het Bauhaus betekende het ontwerpen van een goede behuizing tevens het verbeteren van de woon- en leefomstandigheden voor de bewoners. Dit zou leiden tot een betere wereld en tot betere mensen.
27
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het Bauhaus had als doelstelling om alle aspecten van de opleiding te laten samenkomen in het bouwwerk. Het Haus am Horn was een goed voorbeeld van zo’n totaalproduct waaraan allerlei disciplines hadden meegewerkt. Exterieur, interieur, meubels, tapijten, verlichting enzovoort, alles was op het Bauhaus ontworpen en gemaakt.
28
maximumscore 3 drie van de volgende aspecten: − Het huis is opgebouwd uit eenvoudige geometrische vlakken en vormen (en een plat dak). − Het huis is een ruimtelijke compositie van bouwvolumes. − Het huis heeft een duidelijke structuur in opbouw en plattegrond die is gericht op de functionaliteit. − Het huis is erg licht door de ramen beneden en boven. − De muren hebben een glad en wit (stucwerk) oppervlak. per juist aspect
700049-2-035c
1
1
1
12
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 246
Vraag
29
Antwoord
Scores
maximumscore 3 drie van de volgende aspecten: − De (kleine) vertrekken kunnen alleen via de woonkamer of via andere gebruiksruimtes betreden worden (af te lezen uit de plattegrond), dat is onhandig. − Vanuit de woonkamer is weinig uitzicht naar buiten: de ramen van dit centrale vertrek liggen boven ooghoogte (afbeelding 7) en/of er is slechts één raam op ooghoogte in een nis / uitbouw (rechts op de plattegrond te zien). − De ‘moderne’ inrichting werd als te steriel en kaal ervaren. De toekomstige bewoners waren nog helemaal niet toe aan een dergelijke inrichting. − De strenge geometrie van het exterieur en/of de vergaande soberheid van de ornamentloze witte buitenkant werd als al te kil en afstandelijk van de hand gewezen. per juist aspect
1
30
maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Een belangrijke doelstelling van het Bauhaus was de verwezenlijking van een nieuwe maatschappij. Die zou min of meer (afhankelijk van de fase waarin het Bauhaus verkeerde) gebaseerd moeten zijn op socialistische uitgangspunten, wat voor de nazi’s onacceptabel was. of De nazi’s legden ten aanzien van uitingen van kunst en cultuur sterk de nadruk op producten die voortkwamen uit de eigen Duitse volksaard en traditie. De moderniteit die het Bauhaus etaleerde, stond wel erg ver af van dit ideaal.
31
maximumscore 2 twee van de volgende argumenten: − De architectuur heeft een megalomane schaal. Dit intimideert de mensen die ermee geconfronteerd worden. − De classicistische stijl is zeer streng en sober toegepast. Dit geeft de gebouwen een ongenaakbaar karakter, dat dan ook intimiderend werkt. − Het exterieur van de gebouwen is zeer gesloten. Dit schept afstand en/of sluit beschouwers buiten. per juist argument
700049-2-035c
1
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 247
Vraag
32
33
Antwoord
Scores
maximumscore 2 • ideologisch: het Modernisme of Nieuwe Bouwen was niet besmet door de nazi-ideologie en/of de architectuur van het Nieuwe Bouwen streefde naar licht, lucht en ruimte voor iedereen en/of zag er fris, nieuw en vooruitstrevend uit en was daarom geschikt om de wederopbouw van de maatschappij vorm te geven • praktisch: Door de grootschalige verwoestingen tijdens de oorlog en/of door een geboortegolf na de oorlog, moest er snel, veel en goedkoop worden gebouwd. De architectuur van het Nieuwe Bouwen was daarvoor geschikt omdat daarin functionaliteit en eenvoud de uitgangspunten waren
1
maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Modernistische architectuur werd door postmodernisten (die weer belangstelling hadden voor het verleden en/of citeerden uit de architectuurgeschiedenis) gezien als anoniem en betekenisloos. Om dit probleem op te heffen moest bij het vormgeven van een gebouw weer gekeken worden naar de functie en wijze waarop deze functie op een representatieve / symbolische wijze tot uitdrukking kon komen in de architectuur. In feite is dit een benadering die ook de nazi-architectuur van Speer kenmerkt. Indien een relevant deel van het antwoord is gegeven
34
1
1
maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: − Ja: architectuur is niet los te zien van de opdrachtgever. Als deze de architectuur wil gebruiken om macht te etaleren en/of de beschouwer te intimideren, kan dat. Juist de soberheid en strengheid van de classicistische architectuur van Speer illustreerde de absolute macht van het regime. In die zin was deze architectuur wel degelijk fout. − Nee: fout gebruik maakt nog geen foute architectuur. Met het verdwijnen van een fout regime verdwijnt ook de associatie. Wat blijft is de schoonheid van de vorm. (Niet voor niets is classicistische architectuur ook een veel gebruikte stijl in democratische landen.) Indien een relevant deel van een antwoord is gegeven
1
Opmerking Het antwoord mag ook bestaan uit een combinatie van bovenstaande standpunten.
700049-2-035c
14
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 248
Vraag
Antwoord
Scores
5 Inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan Cito te verstrekken.
6 Bronvermeldingen afbeelding 1
uit Les Très Riches Heures du Duc de Berry
afbeelding 2
Erenstein, R.L., Amsterdam 1996
afbeelding 3
Dante, La Divina Commedia
afbeelding 4
Triomfboog voor de Wereldtentoonstelling 1873
afbeelding 5
Adolf Loos, winkelpand Wenen, 1910
afbeelding 6
Hofburg Wenen
afbeelding 7, 8
Haus am Horn, 1923
afbeelding 9 -12
Albert Speer, Nieuwe Rijkskanselarij, Berlijn 1939
afbeelding 13
A. Bodon, Amsterdam, 1957
afbeelding 14
Leon Krier, 1988
tekst 1
www.literatuurgeschiedenis.nl
tekst 2
Erenstein, R.L., Een theatergeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 1996
tekst 3
vrij naar Dante Alighieri, De goddelijke komedie, vertaling Martinus Kops, en naar Dante Alighieri, De hel, vertaling Frans van Dooren, Amsterdam 1999
tekst 4
synopsis Met gesloten deuren, vertaling Ton Lutz, Amsterdam 1965
tekst 5
onder meer naar Van Dolen, H.L., De klassieke canon, Amsterdam 2000
tekst 8
samengesteld uit: Batta, A., Opera, Groningen 2000, U. Michels, Atlas van de muziek 2, Baarn 1993 [weghalen, Jos?]
tekst 9
Loos, A., Ornament und Verbrechen, 1908, vertaling Hans W. Bakx, Amsterdam 1982
tekst 10
Loos, A., Architektur, 1931, vertaling Bart Goldhoorn en Birgit Heinemann, Delft 1987
video 1, 2
Theater Het Hof, Huis Clos, registratie voorstelling 2006
video 3
documentaire Monteverdi in Mantua
video 4
uitvoering La Favola d'Orfeo, 1978
video 5
documentaire 1997
video 6
uitvoering Orphée aux Enfers 1998
video 7
documentaire Kunst, omdat het moet, 1999
Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling heeft ernaar gestreefd de auteursrechten op hier gebruikt materiaal te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met Cito.
700049-2-035c 700025-1-035c* 700049-2-035c*
15
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 249
culturele en kunstzinnige vorming 2
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
06
Afnametijdstip 1
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr. 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.
600025-1-34c
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 250
3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. N.B. Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. 3 Vakspecifieke regel Voor het examen culturele en kunstzinnige vorming 2 VWO kunnen maximaal 82 scorepunten worden behaald.
600025-1-34c
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 251
4 Beoordelingsmodel Deelscores
A ntwoorden
Blok 1 Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Romaanse architectuur kwam tot stand in een periode dat de steden in de organisatie van de middeleeuwse samenleving een ondergeschikte rol speelden. Toen de gotiek rond 1150 haar intrede deed in de architectuur viel dit moment samen met veranderende economische omstandigheden die ervoor zorgden dat de steden gingen groeien en snel rijker werden. Het zwaartepunt van de architectuur verplaatste zich naar de steden en daarmee werd de gotische architectuur de architectuur van de stad.
1
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 4 2 ▬ Suger kwam hier voor het eerst tot een vorm van skeletbouw (waardoor een heldere, lichte
ruimte ontstond). Een dergelijke ruimte is typerend voor de gotiek en als zodanig tegengesteld aan de veel zwaardere en massieve bouwstijl van (de veelal donkere) Romaanse interieurs
1
▬ Kenmerkend
voor de gotische bouwstijl (drie van de volgende): toepassing van kruisribgewelven toepassing van spitsbogen toepassing van grote raampartijen in de buitenmuren toepassing van ranke zuilen die de gewelven steunen verticale gerichtheid door de opgaande lijn van de zuilen die wordt doorgezet in de ribben van de gewelven
• de • de • de • de • de
per juist antwoord
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De esthetiek van Suger werd bepaald door zijn opvatting van het begrip ‘licht’. Het licht in de ruimte die hij had laten bouwen en het licht dat reflecteerde in de kostbaarheden in de kerk bezat volgens hem een specifieke schoonheid. Hij was van mening dat in dit licht het goddelijke zich openbaarde. Hierdoor werd de beschouwer zich bewust van een hogere, spirituele werkelijkheid.
3
Indien een relevant deel van het antwoord juist 4
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • De functie van luchtbogen was om de druk van het gewelf van het middenschip op te vangen en af te leiden • Omdat door de luchtbogen geen gebruik hoefde te worden gemaakt van hoog opgetrokken zijschepen, bood deze constructie de mogelijkheid de wanden van het schip te voorzien van zo groot mogelijke ramen
600025-1-34c
3
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 252
Deelscores
Antwoorden
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De gotiek werd gezien als een vorm van architectuur die de betreffende Europese landen zelf hadden voortgebracht en deel uitmaakte van hun eigen verleden. Dit sloot aan bij de culturele en politieke behoeften, omdat: (cultureel) er in de negentiende eeuw een romantisch verlangen naar het (eigen) verleden bestond / behoefte was aan kennis van het (eigen) verleden (historicisme), of: De gotische architectuur werd door sommige theoretici als superieur beschouwd, omdat deze volgens hen ‘eerlijk / structureel rechtschapen’ en ‘christelijk’ was. (politiek) er in de negentiende eeuw de wens bestond om de eigenheid van de nationale staat te benadrukken.
5
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In het programma van eisen werd gevraagd om een gebouw voor het tentoonstellen van Nederlandse kunst en een monument om nationale helden te eren. Juist de door Lange voorgestelde classicistische stijl van het ontwerp riep in dit verband bezwaren op. Deze stijl sloot niet aan bij de Hollandse zestiende en zeventiende-eeuwse bouwtradities en werd derhalve niet passend gevonden: in een zo ‘buitenlands’ gebouw konden nationale helden niet worden geëerd / kon de Nederlandse kunst niet worden tentoongesteld.
6
Indien een relevant deel van het antwoord juist Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Op de spotprent zie je een soort gotische kathedraal. Het gebouw werd dan ook gezien als te gotisch van karakter. Deze vooral middeleeuwse en rooms-katholiek geachte bouwstijl achtte men ongeschikt voor een bij uitstek ‘nationaal’ gebouw voor een protestantse natie.
7
8
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • In de negentiende eeuw werden belangrijke bouwwerken nog volop gedecoreerd, dit vanuit de gedachte dat een bouwwerk daardoor zelf tot kunstwerk werd verheven. • Deze decoraties verwezen naar de functie: een museum van Nederlandse kunst. • De decoraties aan de buitenkant hadden ook als doel Cuypers opvattingen over kunst en samenleving te verduidelijken. per juist antwoord
9
600025-1-34c
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de visie van Cuypers moest het publiek het museum ervaren als een ‘Gesamtkunstwerk’. De te exposeren kunstwerken moesten in een ‘kunsthistorisch kader’ worden geplaatst die deze ervaring kon versterken.
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 253
Deelscores
A ntwoorden
10
Maximumscore 4 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: ▬ voor, twee van de volgende: • Kunstwerken worden het best begrepen binnen de historische context waarbinnen ze zijn ontstaan. Het tonen van materiële getuigen in de vorm van producten van kunstnijverheid en historische artefacten is daarom noodzakelijk. • Door kunstwerken te tonen binnen een historische context wordt duidelijk wat de inspiratiebronnen voor deze kunstwerken kunnen zijn geweest. • Kunstwerken uit het verleden zijn als zodanig niet belangrijker dan andere historische producten. Al deze producten moeten dan ook als gelijkwaardig worden tentoongesteld. • Door kunstwerken uit het verleden te tonen in samenhang met producten uit dat verleden wordt rekening gehouden met de bezorgdheid van veel Nederlanders over het gebrek aan kennis van de geschiedenis van ons land/volk. en: ▬ tegen, twee van de volgende: • Er zijn veel mensen, vooral toeristen, die alleen/vooral komen voor de topstukken van de grote meesters. • De kunstwerken uit het verleden zijn destijds veelal gemaakt als op zichzelf staande werken. Het geeft dus geen pas om ze nu binnen een ander kader te exposeren. Ze moeten worden ervaren als esthetische objecten. • Door alles in samenhang te exposeren bestaat het gevaar van een overdadige, onoverzichtelijk ingerichte ruimte waarin van niets goed genoten kan worden. per juist antwoord
1
Blok 2 Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Een heilige is iemand die door vroomheid en goede werken heeft uitgemunt en daarmee een voorbeeld is voor andere stervelingen. Een vroom leven met goede werken was een voorwaarde om bij het Laatste Oordeel in de hemel te worden opgenomen en daarmee het eeuwige leven te verwerven. Het volgen van het voorbeeld van een heilige gaf dus kans op de hemel.
11
12
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Met de bedevaart beoogde men een verdieping van het geloofsleven, de devotie, of een verdieping van de kennis van het geloof. • De bedevaart kon een boetedoening zijn voor zonden. • Je kon er een aflaat mee verdienen. • De bedevaart kon als straf worden opgelegd door een stadsbestuur aan misdadigers voor een vergrijp of misdaad. per juist antwoord
13
1
Maximumscore 2 De dans/processie kon wel door de Kerk geaccepteerd worden, omdat (twee van de volgende): • het een gestileerde (vereenvoudigde) dansvorm inhield. • de mensen elkaar niet aanraken. • er geen extase (maar slechts spierpijn en vermoeidheid) mee wordt veroorzaakt. per juist antwoord
600025-1-34c
1
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 254
Deelscores
Antwoorden
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de Middeleeuwen was er nog niet op grote schaal sprake van een schriftelijke cultuur. Het grootste deel van de bevolking was analfabeet. De volkscultuur was dus een orale cultuur, die vooral werd overgeleverd in sprookjes en volksverhalen.
14
15
Maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (drie van de volgende): • Eerbied voor het verleden (versus de veranderings- en verbeteringsdrift), interesse voor de geschiedenis van eigen land en volk, vooral die uit de Middeleeuwen. Optekening van het eigen erfgoed, waaronder sprookjes en volksverhalen, paste daarin. • De Middeleeuwen werden gezien als een periode van echtheid, van het nog niet bedorven zijn van de mens door de beschaving. De eenvoud / de morele waarde / de eenheid en overzichtelijkheid van sprookjes pasten daarin. • Escapisme / hang naar het andere / antirationalisme: sprookjes en volksverhalen boden de mogelijkheid om te vluchten in de fantasie / het bovennatuurlijke. • Terug naar de natuur: In sprookjes en volksverhalen speelde de natuur / couleur locale een belangrijke rol. • De romantische huivering voor het boze, duivelse, het overweldigende, wat in sprookjes en volksverhalen een belangrijke rol speelde. per juist antwoord
1
Maximumscore 3 16 ▬ De eerste akte wordt gekenmerkt door realisme / de werkelijkheid / het ‘hier en nu’, de
tweede akte door het bovennatuurlijke / de ‘niet-werkelijkheid’ ▬ romantische
1
thema’s in de eerste akte (drie van de volgende):
1
• de natuur / het platteland / eenvoudig boerenleven • ‘couleur locale’ (oogstfeest in een dorp ergens in het Rijnland) • menselijke tekortkomingen en emoties (bedrog, jaloezie, de danslust van Giselle) • onmogelijke liefde (een eenvoudig boerenmeisje is verliefd op iemand die een prins blijkt te
zijn) • waanzin (van Giselle als vlucht uit de werkelijke wereld) ▬ romantische
thema’s in de tweede akte (drie van de volgende):
1
• geesten, die uit hun graven komen • nachtelijke, duistere en huiveringwekkende wereld (bos bij nacht, een plek waar graven
zijn) • spiritualiteit: overwinning van het goede op het kwade (de Wili’s wijken bij de kracht van
de liefde) • rijping van liefde over de dood heen (Giselle is niet rancuneus, maar beschermt Albrecht)
Opmerking Bij de thema’s wordt voor akte 1 en 2 het punt pas toegekend als er drie thema’s genoemd zijn. 17
Maximumscore 1 één van de volgende: • Alle balletten waren verhalend en de inhoud kon alleen door pantomime worden overgebracht / dans alleen kon niet alle literaire inhoud voldoende duidelijk maken. • De dans bestond uit standaardpassen en -volgordes die op zich niet-expressief waren / de dansbeweging was nog niet expressief in zichzelf. Dans alleen kon daarom betekenissen en gevoelens nog niet voldoende overbrengen.
600025-1-34c
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 255
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 18 • vergelijkbaar moment in de handeling: als de Wili’s aanstalten maken de dans met Hilarion,
respectievelijk Albrecht, in te zetten
1
• ondersteuning van de handeling in de muziek: het dreigende/opzwepende karakter van de
muziek, vanwege het (chromatisch) stijgende motief dat een aantal malen herhaald wordt (vier keer bij Hilarion, drie keer bij Albrecht)
1
Blok 3 Maximumscore 3 19 ▬ artistieke idealen die hij voorstond (het antwoord moet de volgende strekking hebben):
2
Hij wilde een kunst die geheel op de toekomst gericht was en die aansloot bij de moderne ontwikkelingen in de maatschappij waarin wetenschap en techniek een belangrijke plaats innemen. Derhalve verheerlijkte hij de techniek, de snelheid, (de strijd, het gevaar en de oorlog), kortom het bewegende en dynamische. Indien een deel van het antwoord juist ▬ waartegen
1
hij zich afzette (één van de volgende):
1
• het historisme van de negentiende eeuw / de historische wetenschap (en in het bijzonder de
filosofie en de kunstgeschiedenis). • de gerichtheid van de kunst op het verleden / de traditie / de esthetica van de klassieke
oudheid / de traditionele kunststijlen en vormen. Maximumscore 2 20 • constructiebouw / skeletbouw (met vrij indeelbare gevel)
• functionaliteit / terughoudendheid ten aanzien van ornamentering/decoratie • gebruik van moderne materialen als staal
Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien één/geen antwoord juist
2 1 0
Maximumscore 3 21 • De titel van de film verwijst naar de opkomst van de grote wereldsteden.
• De skyline met hoge gebouwen verwijst naar de nieuwe, moderne architectuur. • De robot verwijst naar de hoge vlucht van wetenschap en techniek / industrialisatie /
mechanisatie / ideeën over de mens als mechanisch wezen of de ‘mechanische mens’. per juist antwoord 22
1
Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): • (speelstijl) De arbeiders lopen allemaal op eenzelfde, mechanische manier, als robots; dit geeft hun uniformiteit en de hopeloosheid van hun situatie weer. • (kostumering/grime) De arbeiders zijn allemaal hetzelfde gekleed, wat hen tot uniforme wezens maakt. • (enscenering) De choreografie als grote groep maakt hen tot een massa. • (dramatische handeling / actie) De wisseling van de ploegendienst toont de steeds weer terugkerende sleur in hun arbeidersbestaan en hun lot als fabrieksslaven. per juist antwoord
600025-1-34c
1
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 256
Antwoorden
23
Deelscores
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): • De wijzers van de klok (en de spuitende sirene) geven de onverbiddelijke werktijd aan. • De mechanisch sluitende deuren/poorten geven het gevangen-zijn van de arbeiders tijdens hun werktijd aan. • De vele en sneldraaiende machine-onderdelen geven het alsmaar doorgaande, mechanische van de arbeid aan. per juist antwoord
24
1
Maximumscore 2 vier van de volgende: • het vader-zoon conflict • de verwachting van een redder • romantiek / romantische liefde • het gevaar van techniek • de duivelse wetenschapper • femme fatale (de robot Maria) Indien vier antwoorden juist Indien drie antwoorden juist Indien twee/minder antwoorden juist
25
2 1 0
Maximumscore 3 drie van de volgende: • (een gewijde plek) een altaar met kruisen en kaarslicht op een verhoging / een trap die naar ‘het heilige’ leidt • (devotie/aanbidding) De arbeiders knielen / nemen hun pet af / vouwen hun handen / kijken omhoog / Maria spreidt haar armen met de handpalmen naar boven / Freder slaat zijn vuisten tegen de borst. • (associatie met Mariaverering) door de naam van de vrouwspersoon / door de verering van de arbeiders voor haar / door haar rol als vredestichtster • (de soort plaats) catacomben, benaming van door de eerste christenen gebruikte begraafplaatsen en plaatsen van samenkomst per juist antwoord
26
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • de emotionele speelstijl van Freder en Maria, door de intense gebaren en blikken • de lange close-ups met indringende blikken • het werken met duidelijke contrasten, zoals contrast tussen licht en donker • het werken met grove sfeermiddelen, zoals de vele kruizen in allerlei formaten in verschillende richtingen / de huiveringwekkende ruimte met nissen per juist antwoord
1
Maximumscore 2 27 • De ver doorgevoerde industrialisatie wordt juist niet verheerlijkt. / Er wordt het gevaar
getoond van robotisering / mechanisering van de mens. / De machine wordt als vijand ten tonele gevoerd • Het verhaal is negatief utopisch: De situatie van de ‘menigten’ wordt als weinig benijdenswaard voorgesteld / Het verhaal is toegespitst op klassenstrijd binnen een autocratisch bestuurde maatschappij. (Het affiche met de robot is onheilspellend en er wordt een beeld gegeven van een megalomane stad.)
600025-1-34c
8
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 257
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 1 De film bevatte veel technische vernieuwingen, zoals decors gebouwd als realistisch schaalmodel in de studio, krachtige special effects en het gebruik van bewegende camera’s.
28
Blok 4 29
Maximumscore 2 drie van de volgende: • een duidelijk plot; de verschillende verhaallijnen leiden naar dit plot • het eenduidige karakter van de personages (de held, de boosdoener, de liefdevolle vrouw) • een happy end, waarin de problemen zijn opgelost • een liefdesverhaal als standaardelement • spanning tot het laatste moment Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien één/geen antwoord juist
30
Maximumscore 3 vier van de volgende: • casting van supersterren • de verspreiding via koopvideo/dvd • filmmuziek uitbrengen op cd (soundtrack) • uitbrengen van een hit-song/videoclip (die tevens kan fungeren als filmtrailer) • technische perfectie van de filmische middelen en special effects • het inzetten van muziekstijlen die op het moment dat de film gemaakt wordt populair zijn • het toepassen van goed in het gehoor liggende filmmuziek Indien Indien Indien Indien
31
2 1 0
vier antwoorden juist drie antwoorden juist twee antwoorden juist één/geen antwoord juist
3 2 1 0
Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • video 6: De muziek is onderdeel van het verhaal / locatiegeluid / karakteriseert de (deftige koloniale) sociale omgeving (Engels gouvernement) / bevestigt de westerse stijl (dansmuziek). • video 7: Eerst: (zachte) achtergrondmuziek / sfeermuziek (Hindoe-tempel). Later: karakteristieke zang-muziek-dans als plezier en vermaak (divertissement) / accentuering van dynamiek en de leefwereld van de Indiërs / couleur locale. • video 8: De muziek dient vooral om de spanning te benadrukken/versterken; (daarnaast wordt het door-de-lucht-zweven-van-de-bal geïllustreerd).
600025-1-34c
9
1
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 258
Antwoorden
32
Deelscores
Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • leidmotief 1: Het is een kort signaal-achtig motief, gespeeld door koperblazers, begeleid door slaginstrumenten (en soms strijkinstrumenten). Het hoort bij: het Engelse gezag / de Engelse overheersing / de Engelse overheerser (captain Russell) / de voorbereiding van de Engelsen op de wedstrijd. • leidmotief 2: Het is een rustige, romantisch melodie (die benadrukt dat zij een andere persoonlijkheid is dan haar broer) die wordt gespeeld op een dwarsfluit met begeleiding van (het geluid van) harp en strijkers. Het benadrukt de persoon Elisabeth. • leidmotief 3: Het is een onrustig, verbrokkeld motief / bestaat uit (vier) korte motieven dat/die vooral wordt/worden gespeeld door snaarinstrumenten (getokkeld en gestreken). Het is te horen tijdens de voorbereiding van de Indiërs op het spel / tijdens het spel van de Indiërs / hoort bij Bhuvan wanneer hij bezig is met de voorbereiding van het spel.
1
1
1
Opmerking Bij elk van de leidmotieven wordt het punt pas toegekend als het muzikaal kort is gekarakteriseerd en als aangegeven is door welk instrument het (voornamelijk) wordt gespeeld en bij welke idee/persoon/situatie het hoort. 33
34
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Een idee of persoon waaraan een leidmotief is gekoppeld, kan optreden in verschillende situaties / een situatie waaraan een leidmotief is gekoppeld kan wijziging ondergaan. Zo’n verandering kan muzikaal geïllustreerd/onderstreept worden door een verandering in de uitvoering van dat leidmotief • Bij het derde leidmotief verandert, afhankelijk van de situatie (voorbereiding op de wedstrijd, conflict bij de voorbereiding, de wedstrijd zelf), het karakter van de muziek van ‘rustig/neutraal’ tot ‘vol spanning’, te horen onder meer in de instrumentatie met dunner dan wel dichter geluid met tremolo
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • In het fragment is geen duidelijke verhaallijn aanwezig, maar het bestaat uit een schijnbaar willekeurige rangschikking van fragmentarische beelden. • De muziek gaat ononderbroken door tegen een fragmentarisch gefilmd ‘verhaal’. • Er worden bepaalde effecten gebruikt, zoals focussing op een ossenwagen die zonder besturing verder rijdt / personen die ‘uit het niets’ lijken op te duiken en weer verdwijnen. • Beelden en wisselingen van beeld gaan in de tijd samen met de muzikale vorm / met de melodisch/ritmische structuur van de song. per juist antwoord
35
1
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • De songs hebben hetzelfde tempo / dezelfde puls. • De melodiezinnen hebben ongeveer dezelfde lengte. • Er wordt ongeveer dezelfde dynamiek/geluidssterkte gebruikt. • In beide songs wordt veel gebruik gemaakt van nagalm. • In beide songs wordt gebruik gemaakt van ‘soft’-klinkende instrumenten.
600025-1-34c
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 259
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 36 ▬ Het westerse is te herkennen aan (twee van de volgende):
1
• (de klank van) strijk- en blaasinstrumenten, zoals strings en dwarsfluit / de piano. • de meerstemmigheid, bijvoorbeeld in de begeleiding van de zangeres (vlak voordat
Elisabeth gaat liggen). • de regelmatige melodiestructuur. • het regelmatige ritme. ▬ Het
oosterse is te herkennen aan (twee van de volgende):
1
• de zangmelodie met versieringen, trillers en dergelijke. • (de klank van) traditionele Indiase instrumenten, zoals belletjes, tabla. • de in principe eenstemmige muziek met een aanhoudende begeleidingstoon /
bourdonbegeleiding. Opmerking Bij zowel westers als oosters wordt het punt slechts toegekend als er twee kenmerken zijn genoemd. Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Lied en dans vormen een soort videoclip in een film. Hierdoor wordt de verhaallijn (de net gespeelde scène over de jaloezie) (lang) onderbroken, waardoor de opgebouwde spanning teniet wordt gedaan.
37
Maximumscore 1 Er zijn vele antwoorden mogelijk. Vereist is dat de kandidaat zijn mening onderbouwt met een argumentatie die van enige diepgang blijk geeft, danwel correct een gevestigde filosofische mening verwoordt.
38
Voorbeelden van goede antwoorden: • (oordelen niet algemeen geldig) Bij een esthetisch oordeel wordt altijd uitgegaan van een
bepaald standpunt, dat al dan niet expliciet is. Een standpunt kan per definitie betwist worden, de geldigheid van het oordeel dus evenzeer. Ook in de praktijk blijkt dat mensen over kunst vaak heel verschillende standpunten innemen, wat kan leiden tot sterk verschillende oordelen. • (oordelen niet algemeen geldig) Reeds de filosoof Kant gaf aan dat oordelen over kunst niet objectief zijn / oordelen over kunst niet ‘bewezen’ kunnen worden. Algemeen geldige oordelen zijn derhalve een illusie. • (hier: niet zozeer geldigheid van oordelen, maar verschil in uitgangspunten) Bij zijn oordeel gaat Ramdas van een ander standpunt uit dan Indiase filmmakers. Bij de laatsten zullen waarschijnlijk economische motieven (mede) een rol spelen, terwijl ze, als ze zich uitsluitend konden baseren op een algemeen filmisch standpunt, wellicht dezelfde mening zouden zijn toegedaan als Ramdas. In dit bijzondere geval is het dus niet zozeer een kwestie van geldigheid van oordelen, maar van andere uitgangspunten/belangen. • (geldigheid oordelen niet in alle gevallen betwistbaar) Er bestaat een heel spectrum van kunstuitingen, met aan de ene kant kunst waarover veel of mogelijk alle mensen het eens zijn over de vraag of dit hoge of perfecte kunst is, en aan de andere kant kunst waarvan de waarde sterk betwist wordt. De geldigheid van oordelen zal op bepaalde terreinen dus niet/nauwelijks betwist worden, op andere juist wel. Zo zullen heden ten dage weinig mensen betwisten dat bijvoorbeeld Rembrandt en Bach hoge kunst gemaakt hebben. Daarentegen bestaan over de kunstzinnige waarde van bijvoorbeeld ‘ready-mades’ of Punkmuziek zeer verschillende meningen. inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 6 april naar Cito. 600025-1-34c
11
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 260
Bronvermelding teksten: 1 Honour, H., Fleming, J., Algemene kunstgeschiedenis, Amsterdam, 1996. 3-4 Microsoft Encarta, Encyclopedie Winkler Prins © 1993-2001. Wasser, B., Pelgrimages. Bedevaartplaatsen van de westerse christenheid, Nijmegen, 1993. www.meertens.knaw.nl 5 Hecker, J.F.C., De Danswoede. Eene volksziekte der Middeleeuwen in de Nederlanden, Duitschland en Italië, vertaald uit het Hoogduitsch door C.J. Pool, Amsterdam, 1833. 7 Futuristisch Manifest. http://www.english.upenn.edu/~jenglish/English104/marinetti.html 8-9 Goethe-Institut - Fritz Lang Metropolis. http://www.goethe.de/ne/hel/met.htm 10 www.grovemusic.com: Arnold, A., India, VIII,1, Filmmusic, Grove Music Online, ed. L. Macy. www.filmmuseum.nl (mei 2002), Bollywood, India en de Indiase diaspora. Ramdas, A., Zonder liefde valt best te leven, correspondentie uit India, Amsterdam, 2004. Kummer, O., Filmkrant juli/augustus 2002, nr 235. Bronvermelding videofragmenten: 1 Springprocessie Echternach (1989). Uitgezonden door KRO/RKK. KLIB/KDC Nijmegen. 2-3 Giselle, Het Nationale Ballet. Opname 1997 door NPS. 4-5 Metropolis (1927), regisseur: Fritz Lang. DVD EKA 40061 6-10 Lagaan (2001), regisseur: Ashutosh Gowariker. DVD DNS 33375
Einde
600025-1-34c
12
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 261
culturele en kunstzinnige vorming 2
Correctievoorschrift VWO
20
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
05
Afnametijdstip 1
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr. 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.
500018-1-30c
1
Lees verder Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 262
3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. N.B.: Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. 3 Vakspecifieke regel Voor het examen culturele en kunstzinnige vorming 2 VWO kunnen maximaal 74 scorepunten worden behaald.
500018-1-30c
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 263
4 Beoordelingsmodel A ntwoorden
Deelscores
Blok 1 Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De zondeval is de daad van ongehoorzaamheid jegens God. Hij verbood het eten van de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad. Adam en Eva (die luisterden naar de slang, die hen voorhield dat zij gelijk aan God zouden worden, kennende goed en kwaad) aten toch van de vrucht.
1
2
3
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • (voorstelling/houding) Adam en Eva zijn afgebeeld als kwetsbare figuren, zich bewust van hun naaktheid die zij proberen te bedekken en/of schuldbewust ineenkrimpend, tegenover God, (die zich gestrekt, beschuldigend tot hen richt) • (voorstelling/gebaar) God wijst met een beschuldigende vinger naar Adam, die probeert zijn schuld af te schuiven door op Eva te wijzen, die op haar beurt de slang de schuld geeft
1 1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Het verhaal is opgedeeld in losse scènes met de belangrijkste gebeurtenissen en onder elkaar gezet, waardoor het gemakkelijk in de goede volgorde ‘gelezen’ kan worden. • Elke scène is teruggebracht tot de kern: alleen de ‘acteurs’ en attributen of een aanduiding van de omgeving om het verhaal te kunnen plaatsen. • De houdingen en gebaren zijn expressief, wat de scènes levendiger maakt en/of het verhaal versterkt. per juist antwoord Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Bernward was een vertegenwoordiger van de Kerk, die in de Middeleeuwen de belangrijkste opdrachtgever was. Maar het is ongebruikelijk dat hij tegelijkertijd beschikte over ambachtelijke kennis en de leiding kon hebben over het bronsgieten. (En over de artistieke visie beschikte, waardoor de deuren zo uitdrukkingsvol zijn geworden.)
4
5
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De gelovigen werden bij een bezoek aan de kerk geconfronteerd met een schaal van bouwen die veel indruk maakte. • Kerken waren vaak rijkelijk gedecoreerde gebouwen: veel beelden, schilderingen, koorbanken, de veelkleurige glas-in-lood ramen, enzovoort. • De materialen die gebruikt werden waren meestal kostbaar: bijvoorbeeld marmer, goud, zilver. • Het gebouw was vaak op een mysterieuze wijze verlicht, met behulp van kaarsen en/of door glas-in-loodramen. per juist antwoord
500018-1-30c
1
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 264
Antwoorden
6
7
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Voor de middeleeuwse mens was een kerk in de eerste plaats een spirituele plaats die een hogere werkelijkheid vertegenwoordigde. De huidige bezoeker is niet perse gelovig en/of bezoekt de kerk als toerist of is vooral in de historie of de kunst van het gebouw geïnteresseerd, of: de kerk is tegenwoordig (met name bij de protestanten) slechts een plaats van samenkomst van gelovigen, waarbij geldt dat kerken vaak ook voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor de eredienst • De middeleeuwse mens had buiten de kerk geen vergelijkingsmateriaal van eenzelfde visuele draagwijdte als het kerkinterieur (buiten de kerk waren nauwelijks schilderingen, beelden of kunstvoorwerpen te zien). Tegenwoordig zien mensen veel andere grote/bijzondere/indrukwekkende gebouwen en/of andere spectaculaire beelden en/of bezoeken zij musea of veel andere kerken
1
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • Boven in het midden is de Vrede allegorisch voorgesteld als een vrouw in een wit gewaad met olijftakken in haar handen. • Zij wendt zich tot twee legeraanvoerders/mannen in krijgsuitrusting die voor haar staan (en reikt hen een olijftak aan: Civilis, de aanvoerder van de Bataven en Cerialis, de aanvoerder van de Romeinen). • Op de voorgrond bevinden zich een moeder met kleine kinderen (en een hondje), als beeld van rust/toewijding/zorgzaamheid/trouw en die in verband kunnen worden gebracht met vrede en orde (wellicht is zij Maternitas, als beeld van de zorgzame overheid). • Enkele paarden (met soldaten) verwijzen naar de strijd die geleverd is. • Links en rechts verwelkomt het volk de vrede. per juist antwoord
8
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De opstand van de Bataven tegen de Romeinen verwees naar de opstand van de Nederlanden (de Zeven Verenigde Provincies) tegen het koninkrijk Spanje waarvan zij deel uitmaakten (met Civilis in de rol van Willem van Oranje). De Bataafse opstand eindigde met het sluiten van vrede tussen de Bataven en de Romeinen, een verwijzing naar de in 1648 gesloten vrede (van Munster), waarbij de Republiek der Verenigde Nederlanden officieel onafhankelijk werd. Dit schilderij plaatst de zelfstandigheid van de Republiek in een historisch kader. Indien een relevant deel van het antwoord juist
9
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de zeventiende eeuw was het calvinisme de overheersende godsdienst. Beelden en decoraties waren uit de kerkgebouwen gebannen (het geloof moest beleefd worden door bestudering van de bijbel, niet door het aanschouwen van beelden). Openbare gebouwen konden net als voorheen rijkelijk gedecoreerd worden. De status van de Republiek als economische wereldmacht werd tot uiting gebracht in de rijke decoratie van het stadhuis. Indien een relevant deel van het antwoord juist
500018-1-30c
1
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 265
Antwoorden
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Dankzij de toegenomen welvaart en de spreiding ervan (en door een toegenomen productie van schilderijen/prenten, alsmede door het creëren van nieuwe genres in de schilderkunst) ontstond er in de zeventiende eeuw in de Nederlanden een markt voor schilderkunst/prentkunst met prijzen waardoor veel burgers zich konden permitteren om schilderijen/prenten te kopen, die thuis bekeken konden worden.
10
11
12
13
Deelscores
Maximumscore 1 Voorbeelden van goede antwoorden: • De foto’s geven een relatie weer tussen twee personen, waarbij de partners (al dan niet tijdelijk) elkaar niets (meer) te vertellen hebben / waarbij de verveling heeft toegeslagen, en die (dan ook) verveeld voor zich uit zitten te staren. • De foto’s geven een momentopname van twee personen in een ongezellige/kille omgeving (formica tafelblad, betekenisloze voorstelling(en) aan de muur, respectievelijk aquarium), waarbij elke interactie tussen beide personen afwezig lijkt. Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Samenhang: Bij Parr is er samenhang doordat hij steeds hetzelfde thema (twee personen aan tafel die niet met elkaar communiceren) als onderwerp heeft. In Hildesheim is er samenhang doordat de verschillende afbeeldingen deel uit maken van een doorlopend verhaal met een begin en een einde. • Herkenbaarheid: De herkenbaarheid berust bij Parr op het feit dat het een alledaags thema betreft. De anonieme figuren die verveeld aan tafel zitten vormen een herkenbare levenservaring. De weergave van de bijbelverhalen in Hildesheim is herkenbaar omdat de verhalen zelf bekend waren (wat zeker in de Middeleeuwen al gauw het geval was).
1
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • In de middeleeuwen waren onderwerpen vaak verheven/symbolisch/moralistisch; visuele beelden moesten een duidelijke functie hebben. Veel visuele beelden waren schilderijen of prenten, gemaakt door kunstenaars, (hoewel er ook voorkwamen met een illustratieve of reproductieve functie). Het totstandkomen ervan was vaak tijdrovend • Tegenwoordig wordt zo ongeveer alles in beeld gebracht. De beeldende kunst maakt slechts een klein onderdeel uit van de totale visuele cultuur; het overgrote deel van de visuele beelden heeft vooral een illustratieve of een reproductieve functie. Het maken van visuele beelden kan snel en perfect gebeuren en hoeft niet persé door kunstenaars gedaan te worden
1
1
Blok 2 Maximumscore 1 de expositie, of: de introductie van de personages
14
Maximumscore 2 15 ▬ Het decor is traditioneel omdat het een specifieke (anekdotische) locatie aangeeft: een
poppenkast, geplaatst in een buitenlocatie: de kermis kostuums creëren onmiddellijk herkenbare personages (één van de volgende): • kermispubliek in negentiende-eeuwse/folkloristische Russische kledij • een traditionele tovenaar met een (hemelsblauwe) cape met sterren en een punthoed • de kostuums van de Ballerina, Moor en Petroesjka zijn traditioneel en afkomstig uit de commedia dell’arte (Ballerina in tutu op spitzen, Moor met een zwart gezicht, buis met pofmouwen, lange pofbroek, Petroesjka als ledenpop / tragikomische Harlekijn met muts, geblokte broek enz.) ▬ De
500018-1-30c
5
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 266
Antwoorden
16
Deelscores
Maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (drie van de volgende): • De muziek begint met een intro (zwevend, geeft de indruk van het ontbreken van maat) en ondersteunt op die manier de introductie van de handeling zonder dans. • De marionetten worden tot leven gewekt door middel van een kort motief (in de fluit). • De dans van de marionetten in de kast gebeurt op levendige/snelle (doorlopende) dansmuziek (Russische dans), (sterk ritmisch, met herhaling van ritmische/melodische motieven). • Als de marionetten uit de kast komen, wordt de levendige/snelle (Russische) dans van zoëven opnieuw ingezet. • De dans van elk van de marionetten wordt ondersteund door eigen ritmische accenten. • De instrumentatie met slagwerk, xylofoon en piano sluit aan bij de houterigheid van de marionettendans. per juist antwoord
17
1
Maximumscore 3 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • De Moor is stoer/zelfbewust: zijn bewegingen zijn krachtig/ongepolijst/breed/eenvoudig • De popperige, lieflijke Ballerina werpt kushandjes / danst op spitzen / parodieert de academische traditie • Petroesjka is tragisch: zijn armen zwiepen door / zijn bewegingen zijn slap als een ledenpop / hij buigt zijn torso / zijn voeten zijn ingedraaid
1 1 1
Opmerking: Bij elk van de personages moet een korte karakteraanduiding en een daarbij aansluitende (dans)beweging genoemd zijn.
18
Maximumscore 2 twee van de volgende: • natuurlijke, herkenbare alledaagse bewegingen (tegenover gecodeerde bewegingen) • directe vertelvorm (tegenover symbolische manier van vertellen) • Op het toneel staat een menigte dansers (kermispubliek) die niet gechoreografeerd lijkt. • het loslaten van de vijf posities en van het uitdraaien van de benen per juist antwoord Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het balletexpressionisme van Fokine blijft binnen de academische regels. De schilders braken rigoureus met de klassieke academische regels: zij schilderden rauw, heftig, niet naturalistisch en legden hun eigen beleving vast in wat zij afbeeldden.
19
20
21
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • het gebruik van andere instrumenten naast de traditionele orkestinstrumenten, (zoals piano, xylofoon) • de belangrijke rol van de blaasinstrumenten in verhouding tot die van de strijkinstrumenten • het toepassen van opmerkelijke instrumentaties/instrumentcombinaties (zoals trompet samen met hobo en fagot) / instrumentafwisselingen Maximumscore 1 Er klinken tegelijkertijd twee melodieën die geen binding met elkaar lijken te hebben / die elk hun eigen gang lijken te gaan, vanwege (één van de volgende): • het onderling geheel verschillende ritme / de polymetriek / de polyritmiek • de zeer contrasterende klankkleur (fluit versus bepaalde houtblazers + lage strijkers)
500018-1-30c
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 267
Antwoorden
22
Deelscores
Maximumscore 3 drie van de volgende: • In de Grahamdans komt de beweging vanuit het torso, terwijl de academische dans uitging van een onbeweeglijk torso, waaromheen de ledematen vrij en onafhankelijk bewegen. • In de Grahamdans is contact met de vloer, het aarden, essentieel, terwijl in de academische dans de beweging juist van de vloer af gaat, in plaats van er naar toe. • Ze danst op de blote voeten en niet op spitzen of balletschoenen. • Het gaat bij Graham om elementaire, van binnenuit komende beweging, niet om esthetische elegantie. • De dans is vrij, niet gebonden aan codes zoals in de academische dans. • Er is geen sprake van vastgestelde techniek of virtuositeit. • De gezichtsexpressie speelt een veel belangrijker rol dan in de academische dans. per juist antwoord
23
24
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Er is sprake van een symbolische manier van vertellen: de handeling is ‘ingedikt’ of voltrekt zich niet volgens het werkelijke tijdsverloop in het verhaal maar meer volgens de lijn van de emoties die getoond worden (het verhaal van Petroesjka wordt lineair/quasi realistisch verteld) • De bewegingen van Medea drukken afgunst en haat uit: schokkerig/cru/hoekig/heftig/ wanhopig
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • het laten vallen van en/of zich verzetten tegen academische regels • het op zoek gaan naar de grondslagen van de kunst • eigen nieuwe regels ontwerpen voor de kunst / het ontwikkelen van een duidelijke, eigen visie hoe de danskunst zich dient te ontwikkelen • vanuit expressie komen tot een universaliteit en/of abstractie per juist antwoord
25
1
1
Maximumscore 2 In de bewerking voor symfonieorkest (twee van de volgende): • is er een grotere afwisseling in tempo en dynamiek. • zijn slaginstrumenten toegevoegd. • spelen de instrumenten niet als solo-instrument maar in instrumentgroepen. • is er een veel grotere variatie aan klankkleuren. per juist antwoord
26
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Barber’s muziek gold in de tijd na de Tweede Wereldoorlog niet als geavanceerd. In de muziek is goed te horen dat hij een gematigd modern idioom hanteerde, met herkenbare melodieën / muzikale motieven, regelmatige ritmes en relatief weinig dissonante samenklanken. Serialiteit, toonaangevend bij de toenmalige muzikale avant-garde, is afwezig in de gehoorde stukken. Je hoort een climax zoals in laatromantische muziek. Indien een relevant deel van het antwoord juist
500018-1-30c
1
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 268
Antwoorden
Deelscores
Blok 3
27
Maximumscore 3 In het antwoord moeten tendensen genoemd worden die zich vooral richten op verlangen naar direct genot, vermaak en ontspanning, bijvoorbeeld drie van de volgende: • vlucht uit de werkelijkheid: zoeken naar kicks en avontuur • nadruk op amusement en vermaak: grote vlucht van de amusementsindustrie • bevrediging van directe verlangens/genot: gerichtheid op consumptie, materialisme • ontbreken van normatieve uitgangspunten: gerichtheid op eigen normen en waarden • ontbreken van vaste kaders: volgen van trends, veel ‘buitenkant’, show per juist antwoord
28
1
Maximumscore 3 drie van de volgende categorieën: • reality-tv over bekende mensen (thuis bij de sterren, bijvoorbeeld Patty Brard, Frans Bauer, Gerard Joling): deze bevredigen bij het publiek de nieuwsgierigheid naar het privé-leven van bekende personen, door te laten zien hoe zij zich thuis en tijdens hun werk gedragen. • reality-tv met een competitie- of spelelement (zoals Big Brother, Temptation Island): deze stellen het publiek in de gelegenheid om wenselijk of onwenselijk gedrag van mensen te beoordelen, door kandidaten als privé-persoon binnen een (fictieve) situatie te plaatsen en eventueel de kijker te laten participeren als jury. • reality-programma’s (zoals Memories, Spoorloos) die bij het publiek herkenning en medeleven oproepen, door de kijker inzicht te geven in (dramatische) gebeurtenissen binnen het privé-leven van iemand. • documentaire: deze geven het publiek inzicht in achtergronden van gebeurtenissen of personen, door interviewtechniek en opnames van gebeurtenissen ter plaatse te monteren tot een betekenisvol verband. • talkshows: deze geven het publiek de gelegenheid om achter de schermen te kijken / achtergronden te leren kennen van iemand die in de publieke belangstelling staat. Daarbij is het soms mogelijk dat het publiek vragen stelt aan de geïnterviewde. per juist antwoord
29
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • De televisie toont in veel programma’s niet de echte werkelijkheid, maar uitgelichte gemonteerde of geregisseerde scènes. Daardoor wordt de waarneming en daarmee de ervaring van de werkelijkheid versnipperd/verknipt • De consequentie hiervan is dat de we onze waarneming niet meer kunnen ordenen tot een (zinvol of betekenisvol) geheel in traditionele zin, waardoor we onze grip op de realiteit kunnen verliezen
1
1
Maximumscore 4 30 • De thematiek omvat heftige, hedendaagse problematiek, waardoor het spannend en
herkenbaar is
1
• De personages zijn stereotyp/direct herkenbaar (bijvoorbeeld rijke mannen, mooie vrouwen)
en spreken in korte zinnen een directe spreektaal, waardoor de intriges zonder inspanning te volgen zijn • De filmtechniek bestaat uit eenvoudige en afwisselende montages, met vaak een cliffhanger aan het eind van de scène, die benieuwd maakt naar het vervolg • De verhaalvorm is traag vanwege de vele herhalingen, dus makkelijk te volgen / er zijn diverse verhaallijnen, waardoor het afwisselend is, of: het gaat meestal om een vervolgverhaal over families, waardoor je je gemakkelijk kunt identificeren en/of emotioneel kunt meeleven met de personages
500018-1-30c
8
1 1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 269
Antwoorden
31
Deelscores
Maximumscore 2 Onderstaande aspecten van het soapformat worden uitvergroot, overdreven gekarakteriseerd (drie van de volgende): • (thematiek) problemen rond relaties en familieverbanden: nep-zwangerschap van de dochter / onbegrip van de omgeving voor de toneelambities van de dochter. • (personages) herkenbare, alledaagse types: een platte / ééndimensionale / overdreven getypeerde ‘laag opgeleide’ Nederlandse familie. • (filmtechniek) in de studio gefilmd verhaaltje met korte pakkende blokken en veel closeups: het decor is overduidelijk ‘net echt’ / het verhaaltje is gemonteerd in eenvoudige ‘hapklare brokjes’ / de hoofden van de personages worden met veel emotie in beeld gebracht. • (tekst/verhaal) een eenvoudig verhaal met conflictvolle dialogen en verwikkelingen / een cliffhanger: broer en zus kibbelen, er is een misverstand, iedereen wordt bij het ‘schijnprobleem’ betrokken / dochter voelt zich onbegrepen en loopt boos weg. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien één antwoord juist
32
2 1 0
Maximumscore 2 De beschrijvingen van de machtsverhoudingen moeten de volgende strekking hebben: 1. Katja verwijt Pierre dat hij zich niet goed heeft voorbereid. 2. Pierre zegt Katja niet te kennen, noch op de hoogte te zijn van haar films. 3. Katja verwijt Pierre een gebrek aan vakmanschap en wijst hem de deur. 4. Katja en Pierre doen alsof ze elkaars namen niet meer weten. 5. Pierre en Katja verwijten elkaar dat ze elkaar niet serieus nemen. 6. Pierre verwijt Katja dat ze een filmster met kapsones is. 7. Pierre valt aan, verwijt Katja dat zij in commerciële rotfilms speelt en vraagt wat dit te maken heeft met haar acteursprestaties. 8. Katja verdedigt zich door te wijzen op haar hoge kijkcijfers. 9. Pierre valt opnieuw aan door te vragen waarom ze in derderangs films speelt en insinueert dat Katja dom is. 10. Katja confronteert Pierre met zijn hautaine, denigrerende houding als oudere, gearriveerde journalist tegenover een veel jongere, beginnende actrice. Voor de volledige score moet een gedeelte zijn beschreven waarin drie machtsverhoudingen en twee machtswijzingen voorkomen, bijvoorbeeld de beschrijving genoemd onder de punten 7, 8 en 9. Indien twee machtsverhoudingen en één wijziging zijn beschreven
500018-1-30c
9
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 270
A ntwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 33 ▬ wijze waarop Van Gogh dit doet (twee van de volgende):
1
• Pierre en Katja behouden hun echte voornamen als personage in de film. • Katja speelt Katja Schuurman. • De film is ‘op de huid’ van de acteurs geschreven. • Pierre interviewt Katja in haar eigen woning, als filmster.
Opmerking Alleen als twee juiste antwoorden gegeven zijn het punt toekennen. ▬ consequentie
voor de kijker (één van de volgende):
1
• De personages zijn niet strak omlijnd fictief, waardoor bij de kijker vragen
worden opgeroepen over welke werkelijkheid (of interpretatie van de werkelijkheid) wordt verteld over de personages. • De spelsituatie is niet strak omlijnd fictief, maar beweegt zich op het grensvlak van realiteit en fictie, waardoor de kijker af en toe op een verkeerd been gezet kan worden.
34
Maximumscore 2 twee van de volgende: • casting: soapster / jonge actrice Schuurman als tegenspeler van de oudere, gerenommeerde schouwburgacteur Bokma • thematiek: serieuze journalistiek contra de roddelpers / politieke gebeurtenissen contra vermaakscultuur / intellectuele man contra het domme blondje • personages: Peters, als politiek redacteur, wordt gepresenteerd als een representant van de ‘hoge’ cultuur en Katja, als soapster, als representant van de ‘lage’ cultuur. • dramatische ontwikkeling: Peters poneert zich vanaf het begin als de meerdere van Katja (cultureel en intellectueel hoger niveau), maar hij ontpopt zich als de mindere van Katja (menselijk en psychologisch-emotioneel van een lager niveau). per juist antwoord
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Pierre, die op het punt staat om Katja’s carrière te breken (verslag doen van haar zogenaamde - dodelijke ziekte) raakt zelf verstrikt in de netten van de ogenschijnlijk onschuldige, domme Katja, die hem op superieure wijze kleineert als interviewer, door hem zijn diepste geheim te ontfutselen. De intelligente politiek redacteur van de krant verliest het van het domme, blonde soapsterretje.
35
Maximumscore 2 36 ▬ goed/hoog artistiek niveau, want (één van de volgende):
1
• gewaagd: een gesprek/interview als basis voor een filmscript • technisch knap gemaakt: weinig actie / weinig speelruimte / geen trucs / handcamera • vernieuwend: onderzoek naar het grensvlak tussen fictie en realiteit • origineel: een film maken door en over een nog levende soapster (low-art) • kritisch: commentaar op het dedain van de ‘hoge’ kunst t.a.v. ‘lage’ kunst ▬ lage
productiekosten / gering budget, want (één van de volgende):
1
• (hoofdzakelijk) slechts twee acteurs • (hoofdzakelijk) op één locatie / in een kleine, al ingerichte etage • weinig repetitie-/draaidagen
500018-1-30c
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 271
Antwoorden
37
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Katja Schuurman maakt optimaal gebruik van de verschillende massamedia en culturele circuits en profileert zich zo breed mogelijk als actrice (binnen zowel de hoge als lage cultuur). Ze tracht daarmee een zo breed mogelijk publiek te bereiken (bekend onder alle lagen van de bevolking) en bouwt zo gestaag aan haar sterrenstatus. Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Bronnen muziekfragmenten: 1,2 The Cleveland Orchestra o.l.v. Pierre Boulez; DGG Hamburg 435 769-2 3 Atlanta Sinfonietta o.l.v. Andrew Schenck; Koch International Classics 3-7019-2 H1 4 New Symphony Orchestra o.l.v. Samuel Barber; Pavillon Records LDT GEM 0151 5 Detroit Symphony Orchestra o.l.v. Neeme Järvi; Chandos Records, CHAN 9908
inzenden scores Vul de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in op de optisch leesbare formulieren. Zend de gegevens uiterlijk op 13 april naar de Citogroep. Einde
500018-1-30c
11
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 272
culturele en kunstzinnige vorming 2
Correctievoorschrift VWO
20
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
05
Afnametijdstip 2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr. 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.
500048-2-30c
1
Lees verder Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 273
3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. N.B.: Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. 3 Vakspecifieke regel Voor het examen culturele en kunstzinnige vorming 2 VWO kunnen maximaal 77 scorepunten worden behaald.
500048-2-30c
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 274
4 Beoordelingsmodel Antwoorden
Deelscores
Blok 1 1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Het kind kan lezen, wat contrasteert met het feit dat in de Middeleeuwen het gewone volk doorgaans niet leerde lezen. • Het kind leert niet alles te geloven en kritisch te zijn, wat contrasteert met het feit dat in de Middeleeuwen een kritische houding ten aanzien van de officiële christelijke leerstellingen bestreden werd. • Het kind leest uit het boek De klucht der mensheid, een voor die tijd omstreden tekst waarin de mens wordt voorgesteld als half duivel, half engel: half slecht en half goed. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De middeleeuwer had een duidelijk besef van de ‘slechtheid van de mens’. Dit omdat de Kerk de middeleeuwer nadrukkelijk het besef bijbracht van Goed en Kwaad. Dit besef werd ondersteund door het geloof in een hiernamaals, waarin een goed leven op aarde werd beloond met voortleven in de hemel en een slecht leven werd bestraft met een eeuwig verblijf in de hel. Vanwege dat geloof moest de middeleeuwer zich tijdens zijn leven voortdurend bewust zijn van zijn daden.
2
Indien een relevant deel van het antwoord juist 3
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • publiekstrekker (door luid te spreken / te schreeuwen) • onruststoker (door commentaar te geven) Maximumscore 3
4 ▬ personages:
1
eenvoudige kostumering: • Maria: lichtblauwe hoofddoek met hoofdband / witte mantel / blonde pruik en wit geschminkt gezicht • Maskeroen: rode jurk met kraag / rode pruik met opstaand ‘kroontje’ / wit geschminkt gezicht met rode neus en sik • God: witte mantel met ‘kroon’ of icoonsymbool / lange witte baard / een blaasinstrument als attribuut ▬ decor en rekwisieten: eenvoudige aankleding: • achterwand van rode gordijnstof / leeg, verhoogd toneel / met wat praktische attributen als een bankje ▬ speelstijl: • De spelers richten zich direct tot het publiek / maken grapjes (Maria wordt opzij gezet, God komt achter een gordijn op na een ‘klaroenstoot’) / de acteurs spreken luid en ondersteunen hun tekst met grote gebaren/bewegingen.
500048-2-30c
3
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 275
Deelscores
Antwoorden
Maximumscore 2 5 • verschil 1:
1
De speelstijl aan het hof is (vanwege het decorum) meer ingetogen/gedeclameerd/ gesproken/beschaafd/formeel. verklaring: Spelen aan het hof betekent spelen voor een wezenlijk ander publiek dan spelen op straat: het niveau van de adel en/of het grote verschil in sociale positie tussen spelers en publiek veronderstellen een duidelijk andere speelstijl. • verschil 2: In de uitvoering aan het hof spelen de acteurs anders ‘op het publiek’: minder beweeglijk / met minder gebaren / met minder stemverheffing. verklaring: Spelen aan het hof betekent spelen op een specifieke locatie / in een besloten ruimte, voor een publiek dat ervoor-gaat-zitten: dit zorgt voor een rustige omgeving om de tekst te zeggen.
1
Opmerking Alleen als verschil en verklaring zijn genoemd het scorepunt toekennen. 6
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De macht van de heerser illustreren/bevestigen bij geboorten, huwelijken, bezoeken van vorsten, etc. • Het volk geestelijk/moreel stichten / het aanschouwelijk maken van bijbelse gebeurtenissen in het religieuze drama en tijdens kerkelijke hoogtijdagen • De gemeenschapsband versterken bij carnaval, stedelijke feesten, etc. • Het volk (kritisch) informeren in het geval van een specifieke politieke situatie of bij misstanden, etc. per juist antwoord
1
Maximumscore 3 7 • Politiek: Toneelspelers waren voor optredens afhankelijk van de goedkeuring van
stadsbestuurders en adel. Zo werden toneelspelers in tijden van oorlog/opstandigheid uit angst voor verspreiding van rellen/losbandigheid uit de steden geweerd • Economisch: Toneelspelers leidden een rondtrekkend bestaan, waardoor ze geen vaste inkomstenbron hadden en afhankelijk waren van de opbrengsten van hun voorstellingen • Sociaal: Toneelspelers hadden een slechte naam: zedeloos en bandeloos, vrije geesten, of: toneelspelers hadden geen legale beroepsstatus / geen burgerrecht / er was weinig achting voor het beroep 8
1 1
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • Het is een Latijnse tekst; op dit soort scholen stond het onderwijs in de Latijnse taal voorop. • Het past binnen de vakken retorica en dialectica: het leerdicht is geschreven in dispuutvorm, waarbij de aspecten ‘mooi spreken’ en ‘logisch argumenteren’ aan bod kwamen. (Als het stuk gespeeld werd kwam het retorisch aspect nog meer tot zijn recht.) • Het past binnen de geestelijke opvoeding: leren kennen van de leer van de kerk (God is gerechtigheid). • Het past binnen de wereldlijke opvoeding: beoefenen van het juridische steekspel tijdens de rechtspraak. per juist antwoord
500048-2-30c
1
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 276
Antwoorden
9
Deelscores
Maximumscore 3 drie van de volgende: • Het is geschreven in de directe rede; dit is expressief te maken spreektaal. • Het stuk kent duidelijke karakters: Maskeroen, Maria en God; dit zijn speelbare personages. • Het stuk kent een aaneenschakeling van spreekbeurten; de personages reageren in dialogen op elkaar. • Het stuk heeft een dramatische inhoud: er is een conflict over de slechtheid van de mens. per juist antwoord
1
Blok 2 10
Maximumscore 3 drie van de volgende: • Cosimo stamt uit een geslacht dat al generaties de kunsten steunt; veel van de besproken kunstenaars hebben hun carrière te danken aan zijn voorvaderen. In die zin is de opdracht een eerbetoon aan het geslacht van De’ Medici. • Cosimo is zelf een groot kenner en liefhebber van de kunsten: het werk is aan hem besteed. • Cosimo zelf is ook de kunsten tot steun. Hij beschermt ze en verdient het daarom dat het boek aan hem wordt opgedragen. • De hoge positie van Cosimo is voor Vasari een garantie dat zijn boek de nodige status zal krijgen als hij het aan Cosimo opdraagt. • Vasari zelf dankt zijn positie aan De’ Medici. Hij is het aan de familie verplicht om zijn werk aan hen op te dragen. per juist antwoord
11
12
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Ontwikkeling: Vasari schetst een ontwikkeling van de kunst in de Renaissance die is gebaseerd op het idee dat de kunst in de loop van deze periode steeds beter is geworden. Er is sprake van herleving, dan van ‘doen toenemen’ en vervolgens vervolmaking. In zijn eigen tijd werd dus de beste kunst gemaakt: “…en uiteindelijk hebben gebracht tot die mate van schoonheid en majesteit waarin zij zich heden ten dage bevinden” • Wedergeboorte: Bij het beschrijven van de ontwikkeling die Vasari ziet, stelt hij dat de kunstenaars waar hij over schrijft de verloren gegane kunst hebben doen herleven. Vasari neemt zo het begrip renaissance letterlijk. Voor hem getuigt de kunst waarover hij schrijft van de ‘wedergeboorte’ van de kunst van de klassieke oudheid
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • In de Renaissance veranderde de positie van de kunstenaar. De bezigheden van (goede) kunstenaars werden als dermate verheffend gezien dat het de moeite waard was hun levens voor de toekomst op schrift te zetten. • In vergelijking met de Middeleeuwen is er in de Renaissance sprake van toenemende individualiteit. Op grond van hun kwaliteiten en prestaties werden kunstenaars van elkaar onderscheiden. Kunstenaars konden uitgroeien tot bekende en geëerde persoonlijkheden, wat een reden was om hun biografieën te schrijven. Maximumscore 2
13 • Leonardo da Vinci had alle kenmerken van de ideale hoveling: hij was een goed musicus,
en hij kon uitstekend declameren en converseren
1
• Leonardo da Vinci was ook bij uitstek het voorbeeld van een ‘uomo universale’. Hij was op
de meest verschillende terreinen thuis
500048-2-30c
1
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 277
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de Renaissance had wetenschap veelal betrekking op kennisgebieden die zich het beste lieten onderzoeken door visuele observatie en een empirische benadering. De resultaten van dergelijk onderzoek kwamen het beste tot hun recht middels visuele verslaglegging. Zoals uit de tekeningen blijkt hield Leonardo zich bezig met kennisgebieden uit de Renaissance en was hij in staat de resultaten van zijn observaties/onderzoek helder te presenteren.
14
Indien een relevant deel van het antwoord juist 15
16
17
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Afbeelding 3: Een kenmerk van de schilderkunst in de Renaissance betreft voorkeur voor orde, evenwicht en symmetrie in bijvoorbeeld de compositie van kunstwerken. Door de strenge symmetrie en/of evenwichtige verdeling van vorm en kleur is dit werk van Rafaël bij uitstek een voorbeeld van deze voorkeur • Afbeelding 4: Een ander kenmerk van de renaissance-kunst betreft het streven naar geïdealiseerde schoonheid zoals die onder andere tot uitdrukking komt in perfecte lichaamsverhoudingen. Dit werk van Michelangelo toont een vergaande belangstelling voor juist dit aspect; te zien is hoe in de vormgeving gekozen is voor een welgeproportioneerd lichaam
1
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • In de Renaissance was het Vaticaan als pauselijk hof vergelijkbaar met de vorstenhoven van die tijd. Het pauselijk hof had dan ook destijds naast een religieuze ook een wereldlijke functie. Door behalve aan religieuze onderwerpen ook aandacht te besteden aan de klassieke oudheid kon het Vaticaan ook op het gebied van de kunsten wedijveren met de vorstenhoven. • In de Renaissance vormde het christelijk gedachtegoed de basis voor het doen en laten van de mens. Maar naast dit christelijk gedachtegoed stond het werk van auteurs uit de klassieke oudheid evenzeer in de belangstelling. Zowel het christelijk gedachtegoed als de klassieke kennis werden gezien als bronnen van waarheid. Binnen het christelijk denken in de Renaissance werd gepoogd beide bronnen met elkaar te verbinden. Maximumscore 4 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Plato: Het door Plato gemaakte gebaar naar boven geeft aan dat Plato uitgaat van de zogenaamde ideeënwereld; niet wat concreet wordt waargenomen is essentieel, maar de eraan ten grondslag liggende ideale vormen die alleen als idee bestaan • Daar kunst de nabootsing betreft van wat wordt waargenomen, kan kunst niet meer zijn dan een zwakke imitatie van de ideale vormen. (Bijgevolg slaat Plato kunst niet erg hoog aan) • Aristoteles: Het door Aristoteles meer naar de aarde gemaakte gebaar wijst op zijn voorkeur voor de verschijningsvormen; het wezen van de dingen is volgens Aristoteles te vinden in de concreet waarneembare werkelijkheid • Kunst hoeft geen slaafse imitatie te zijn van deze waarneembare werkelijkheid, maar kan door een persoonlijke inbreng een eigen overtuigingskracht bezitten
500048-2-30c
6
1 1
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 278
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 3 18 • Vasari kreeg met zijn benoeming status. Een hofkunstenaar had een hogere status dan een
kunstenaar die binnen de vrije markt werkzaam was
1 1
• Dankzij zijn benoeming kon Vasari rekenen op een vast inkomen • Als hofkunstenaar wist Vasari zich verzekerd van prestigieuze opdrachten. Als vorst en
mecenas bepaalde Cosimo in belangrijke mate de cultuur van zijn tijd 19
1
Maximumscore 2 Van hofkunstenaars werd verwacht dat zij (twee van de volgende): • ontwerpen maakten voor de vele versieringen en (gelegenheids)kunstwerken die tijdens de feesten in de stad moesten worden aangebracht. • kostuums/decors ontwierpen voor de opvoeringen van toneelstukken, dansen, voor praalwagens, etc. • de vele ingewikkelde machinerieën bedachten die nodig waren voor de opvoering van toneelstukken, intermedi, dansen, etc. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 20 • Politiek motief: Ferdinando trouwde zich in in een koninklijke familie; daar was voor hem
een groot politiek belang aan verbonden omdat hij door zijn huwelijk een alliantie met Frankrijk sloot, waardoor het hertogdom Toscane een rol kon spelen in de Europese machtspolitiek. Gezien dit belang en de gasten moest hij zijn huwelijk groots vieren • Prestige-motief: Met het organiseren van dit soort feesten zette Ferdinando zichzelf neer als vorst met een groot (wetenschappelijk en artistiek) prestige / als een groot mecenas
1 1
Maximumscore 2 21 • De neerdalende godheid. Deze kon worden gerealiseerd door een machine, waardoor men
de godheid uit de hemel liet zakken, een ‘deus ex machina’
1
• De draak die vuur spuwt. Deze werd vermoedelijk gerealiseerd door mannen in de draak
voor de bewegingen / door een rijdende machine, en Chinees vuurwerk / vuurspuwer om het vuurspuwen na te bootsen 22
23
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • Er zijn beelden over elkaar heen gemonteerd en/of opgenomen. • fel toneellicht bij het neerdalen van Apollo • het gebruik van een soort vlammenwerper Maximumscore 2 twee van de volgende: • Passenmateriaal: Er is sprake van een vocabulaire van herkenbare passen, dat in dansboeken opgeschreven kon worden en van daaruit gereconstrueerd. Dat vocabulaire werd de basis van het ballet als theaterdanskunst. • Techniek: In de technische vaardigheden, de danstechniek, zijn de latere basale elementen van de academische dans te zien (onder andere de sprongen, de batterie, de draaien. Ook de armvoering / port de bras is wel te zien, maar nog niet ontwikkeld). • Choreografie: De dans is gechoreografeerd, geconstrueerd, er is sprake van groepswerk en soli. • Theaterdans: Er is in de intermedi reeds sprake van een theatrale context: verhaal, theatrale setting, kostumering. • De dans treedt hier op als volwaardige/zelfstandige kunstvorm. per juist antwoord
500048-2-30c
1
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 279
Antwoorden
24
Deelscores
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Opvatting over schoonheid: De renaissance-opvatting over schoonheid heeft betrekking op het idee dat de harmonie, de orde en regelmaat, die in de kosmos heersen in de kunst tot uitdrukking moeten worden gebracht. Schoonheid betekende derhalve evenwichtige verhoudingen, maat, orde en symmetrie • Uitvoering dans: De renaissancedans in dit fragment was gebonden aan regels, correcte passen en een juiste manier van uitvoeren; daarin kwam bedoelde schoonheid uitstekend tot zijn recht, of: De uitgevoerde patronen zijn sterk geometrisch/symmetrisch en passen binnen de juiste verhoudingen
1
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De komst van de goden en zinnebeelden uit de antieke mythologie verlenen een bovenaards prestige aan het huwelijk van Ferdinando en Christina. De verwachting wordt uitgesproken dat zijn heerschappij Toscane voorspoed en rechtvaardigheid zal brengen en hemzelf eeuwige roem.
25
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Blok 3 Maximumscore 3 26 ▬ economie rond 1900:
1
Veel grote Westerse industriesteden kenden begin twintigste eeuw een arbeidersbevolking die profijt had van verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden. Deze hoefde niet meer alleen te werken om te kunnen overleven, maar kreeg financiële ruimte en vrije tijd om uit te gaan. In groten getale werden de uitgaansgelegenheden bezocht waar ragtime ontspanning bood. ▬ middelen, één de volgende: • mechanische piano’s / pianola’s • de fonograaf/grammofoon • de stomme film, waarop ragtime dansen te zien waren / waarbij ragtime-muziek werd gespeeld ▬ eigenschappen muziek: Het volledig nieuwe van de strakke beat en het bijzondere (gesyncopeerde) ritme sloten goed aan bij de wensen van het (nieuwe) uitgaanspubliek. 27
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Binnen de cultuur van het moderne stonden kunstenaars rond de eeuwwisseling en erna open voor culturele invloeden van buiten Europa. Vooral voor culturen uit Azië en Afrika hadden kunstenaars grote belangstelling; het ‘primitieve’ werd als voorbeeld gezien. Hierbij paste de interesse voor ragtime en later jazz: zwarte muziek die duidelijk en eenvoudig was vergeleken met de gangbare Westerse negentiende-eeuwse kunstmuziek. Indien een relevant deel van het antwoord juist
500048-2-30c
1
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 280
Deelscores
Antwoorden
Maximumscore 3 28 ▬ uitleg:
Debussy blijft in muzikaal opzicht dicht bij de stijl van een originele ragtime. Strawinsky verwerkt het materiaal tot een geheel eigen compositie met kenmerken van de muziek van het moderne. ▬ Piano-Rag-Music (twee van de volgende): • maatwisselingen • onverwachte pauzes • onverwachte accenten • doorbreken/verbrokkeling van de muzikale lijn • aaneenrijgen van heterogene blokken muziek • geen duidelijke toonsoort en soms zelfs bijna atonaal per juist antwoord 29
1
Maximumscore 2 In de jazzversie (twee van de volgende): • wordt veel geïmproviseerd. • wordt de oorspronkelijke melodie door iedere solist op eigen manier gevarieerd. • is het tempo sneller. per juist antwoord
30
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • Jazzmusici werden gezien als minder goed opgeleide muzikanten. Ze speelden niet zoals goed opgeleide musici hoorden te spelen. Ze bespeelden hun instrumenten zoals ze het zichzelf hadden geleerd. • Het betreft zwarte muziek, waarvan werd gezegd dat ze appelleerde aan primitieve gevoelens en geen beroep deed op intellectuele vaardigheden. • Het is muziek voor danslokalen en bordelen. Daar komen fatsoenlijke burgers niet. Door je met deze muziek bezig te houden verlaag je je tot het niveau van de voormalige slaven en de fabrieksarbeiders van toen en nu. • Dansen als de cakewalk en later de charleston met de daarbij behorende muziek en ‘levensstijl’ werden door veel maatschappelijke groeperingen als onfatsoenlijk gezien, leidend tot losbandig gedrag. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 31 ▬ eclectische houding:
1
Er wordt gebruikgemaakt van alle muziek uit heden en verleden en stijlkenmerken worden tot een eigen, nieuw geheel verwerkt. ▬ deconstructivistische houding, één van de volgende: • Een muziekstuk wordt niet als vaststaand beschouwd, maar laat per definitie vele interpretaties toe. • De proceskant en niet-afsluitbaarheid van een muziekstuk wordt benadrukt / er is geen onderscheid tussen kopie en origineel / productie en reproductie, etc. • Muziek wordt geanalyseerd, waarbij (al dan niet veranderde) elementen in een andere samenstelling tot andere samenhangen leiden / waarbij elementen als basis kunnen dienen voor een nieuw muziekwerk.
500048-2-30c
9
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 281
Antwoorden
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In het stuk komt zowel een jazz-improvisatie ondersteund door een band in jazzbezetting voor, als een (eclectische) mix van muziek (aan het begin en aan het eind) die niet echt jazz genoemd kan worden.
32
33
34
35
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Bij Michael Brecker is sprake van jazz met een sterke invloed van latin en funk, bij Alicia Keys van een aan jazz gerelateerde stijl: soul, hip-hop. • Beide artiesten weten jazz en pop te integreren, waarbij Michael Brecker elementen van latin en funk in zijn jazz verwerkt en Alicia Keys jazzelementen in hitparade-popmuziek. • Het festival biedt een dermate breed spectrum aan muzikale stijlen, dat beide artiesten in de voor het festival gehanteerde jazzformule passen. Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De muziek van Alicia Keys spreekt een groot publiek aan omdat de muziek herkenbaar is. Zo heeft muziekfragment 6 een duidelijke intro-couplet-refrein structuur en ligt het refrein goed in het gehoor, of: De muziekstijl is onmiskenbaar R&B, met soul in de stijl van andere muzikale grootheden als bijvoorbeeld Dionne Warwick • De muziek van Michael Brecker daarentegen is ‘moeilijk’. Zo kent muziekfragment 7 ritmisch en melodisch complexe soli. Of: De muziek is uitsluitend instrumentaal. Of: De dissonante samenklanken vormen geen ingrediënten voor hitparademuziek
1
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Als zappend-muziek-verwerken de norm voor het publiek is geworden, wordt er niet meer naar muziek geluisterd, wat storend kan zijn voor de ‘echte’ muziekliefhebber en de optredende artiest. • De artiest wordt niet serieus genomen, maar gereduceerd tot klankbehang voor een op entertainment gericht publiek. • Het gevaar bestaat dat de muziekliefhebbers weg blijven, doordat de ‘dagjesmensen’ de sfeer gaan bepalen. Dit zou het begin van het einde zijn van een in principe goed festival. per juist antwoord
1
Bronnen muziekfragmenten: 1 Scott Joplin - Maple Leaf Rag, Daniel Blumenthal piano, Autographe 148004 AF 184 2 Debussy - Golliwogg's Cakewalk, Gordon Fergus-Thompson piano, Brilliant Classics 6131 3 Strawinsky - Piano-Rag-Music, Dezsö Ránki piano, Teldec 8.43417 ZA 4 Maple Leaf Rag, Earl Hines and his orchestra, BBC CD 589 5 Willem Breuker kollektief - Zaanse pegels, Parade, BV Haast cd 9101 6 Alicia Keys - If I ain't got you, The Diary of Alicia Keys, BMG 82876 56990-2 7 Michael Brecker - Night Jessamine, Wide Angles, Verve 0044007614228 inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken. Einde
500048-2-30c
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 282
culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
04
Afnametijdstip 1
inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school in het programma Wolf of vul de scores in op de optisch leesbare formulieren. Zend de gegevens uiterlijk op 7 april naar de Citogroep.
400014-1-37c
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 283
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Een beoordelingsmodel 1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.v.b.o. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen CEVO-02-806, Uitleg Gele katern nr. 18 van 31 juli 2002. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;
400014-1-37c
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 284
3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het beoordelingsmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 67 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. 3 Vakspecifieke regel Voor het vak culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl) VWO zijn geen vakspecifieke regels vastgesteld.
400014-1-37c
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 285
4 Beoordelingsmodel Antwoorden
Deelscores
Blok 1 1
Maximumscore 1 twee van de volgende: • Kloosters waren de plaatsen waar kennis werd bewaard en vergaard. Het waren de intellectuele centra van de Middeleeuwen; in de kloosters werd gelezen, geschreven en gestudeerd, kortom wetenschap beoefend. • Binnen de kloosters namen de kunsten een belangrijke plaats in: muziek en beeldende kunst kregen sterke impulsen door de artistieke bijdrage van monniken. • Kloosters waren belangrijke opleidingscentra voor allerlei functies binnen de Kerk. • Kloosters droegen in hoge mate bij aan het ontwikkelen en in cultuur brengen van landbouwgronden. (Ook vernieuwingen op landbouwtechnisch gebied waren vaak afkomstig uit de kloosters.) Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
2
1 0
Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): • Sommige kloosters waren zogenaamde hoofdkloosters van een bepaalde orde (bijvoorbeeld Cluny). Deze waren veel groter en machtiger dan andere kloosters. • Sommige kloosters kregen royale schenkingen van vorsten en adel (bijvoorbeeld door intredende novicen, die de gelofte van armoede aflegden); dit kwam dan tot uitdrukking in de grootte en rijkdom van het klooster. • Sommige kloosters lagen op belangrijke pelgrimsroutes. Deze kloosters konden uitgroeien tot machtige en belangrijke halteplaatsen voor de pelgrims. • Sommige kloosterordes streefden naar soberheid (bijvoorbeeld de Cisterciënzers), waardoor hun kloosters eenvoudig bleven in vergelijking met andere, rijkere kloosters. • Kloosters konden zeer succesvol zijn in het ontwikkelen en in cultuur brengen van landbouwgronden. Dit bracht deze kloosters veel welvaart. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
3
2 1 0
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: - Symbolisch (één van de volgende): • De kerk is het huis van God. Hier manifesteert het goddelijke zich op aarde, of: hier is God aanwezig. • Het kerkgebouw was vol van symboliek; aspecten als constructie, plattegrond, beeldhouwwerk en glas-in-lood ramen geven uitdrukking aan de hemelse heerlijkheid van het kerkgebouw. - Praktische betekenis (één van de volgende): • De kerk is voor de gelovigen het middelpunt van de gemeenschap; hier verzamelen zij zich voor het houden van hun erediensten, kerkelijke feesten, begrafenissen en andere religieuze plechtigheden. • De kerk is een schuilplaats bij bedreigingen van buitenaf; bij natuurrampen, oorlog, epidemieën en andere gevaren zoeken de gelovigen heil en bescherming in het kerkgebouw.
400014-1-37c
4
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 286
Antwoorden
4
Deelscores
Maximumscore 3 drie van de volgende: • functie van bisschopskerk: in sommige steden stond een kathedraal, een bisschopskerk van waaruit de Kerk haar gezag uitoefende. • kerk voor het vorstenhuis: een kerk in de stad kon verbonden zijn met een vorstenhuis; als zodanig fungeerde de kerk dan als plaats van samenkomst bij vorstelijke plechtigheden. Zo’n kerk vertegenwoordigde dan ook de macht en status van een vorstenhuis. • symbool voor rijkdom: een specifieke kerk in de stad kon de rijkdom van de kerkgemeenschap symboliseren; vooral gilden spendeerden vaak veel geld aan de verfraaiing van een kerkgebouw. • functie als pelgrimskerk: een kerk in de stad kon als pelgrimskerk soms meer dan alleen een lokaal belang vertegenwoordigen. Vaak was zo’n kerk ook van economisch belang voor de kerkgemeenschap of gaf de kerk een economische impuls aan de stad en/of het gebied. per juist antwoord Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Om van het kerkgebouw een heiligdom te maken moest contact met het hogere tot stand worden gebracht. Een reliek was rechtstreeks verbonden aan een heilige of het heilige en kon dit contact tot stand brengen.
5
6
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Primaire relieken zijn lichaamsdelen (of botten) van de heiligen. Secundaire relieken zijn voorwerpen die de heiligen tijdens hun leven hebben toebehoord of die met deze heiligen in aanraking zijn geweest • Een reliek was belangrijker naarmate de betreffende heilige bekender was. Een reliek van een buitengewone heilige was zeer waardevol en vaak erg kostbaar (zo’n reliek trok veel gelovigen; de status van de kerk steeg hierdoor aanzienlijk en de plaats kon zelfs uitgroeien tot een pelgrimsoord)
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Vanaf de elfde eeuw nam het aantal kerkgebouwen en kloosters sterk toe. Al deze gebouwen moesten worden gewijd. Dit vroeg om grote hoeveelheden relieken.
7
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De middeleeuwse mens geloofde oprecht in wonderen. Door te bidden bij een reliek kwam via dit voorwerp de bemiddeling tussen het aardse en het hemelse tot stand. Deze zieken verwachtten door hun smeekbede het wonder van een genezing.
8
9
1
Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het reliek was gezien zijn betekenis per definitie iets kostbaars. Dit werd benadrukt door de reliek te verpakken in een houder of schrijn van eveneens zeer kostbare materialen • Relieken waren heilige voorwerpen die niet alleen werden vereerd (in de kerk), maar die op belangrijke momenten ook aan het volk werden getoond of in processies meegedragen. De kostbaarheid van de reliekhouders en schrijnen maakte zo onderdeel uit van de pracht en praal waarmee de Kerk zich presenteerde
400014-1-37c
5
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 287
Antwoorden
10
11
Deelscores
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de Middeleeuwen hadden de relieken veel meer dan de schilderijen en de beelden een sacrale betekenis. Omdat de edelsmeden bovendien zeer kostbare materialen gebruikten (en omdat hun werk moeilijk was en een lange opleiding behoefde), werden zij daarom gezien als personen van een grotere importantie dan andere kunstenaars • Tegenwoordig heeft (autonome) beeldende kunst in het algemeen een hoger aanzien dan het ambachtelijke werk van edelsmeden. Inhoudelijke, conceptuele en esthetische kwaliteiten van schilderijen en beeldhouwwerken geven de beeldende kunst meer aanzien dan de (traditionele) edelsmeedkunst Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Binnen de middeleeuwse cultuur hadden relieken een religieuze betekenis. Ze dienden een doel: ze fungeerden als intermediair tussen het aardse en het hogere en de gelovigen hadden een diep ontzag voor de betekenis van relieken en de heiligen waaraan ze gerelateerd konden worden. Eerbiedige verering bepaalde dan ook de relatie tussen de middeleeuwse gelovigen en hun relieken • Binnen de huidige cultuur hebben de moderne relieken geen religieuze betekenis meer. Hun betekenis wordt ontleend aan het feit dat ze hebben toebehoord aan wereldse sterren of publieke helden. De moderne relieken maken identificatie met die personen mogelijk
1
1
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Typerend voor de massacultuur is het gegeven dat op grote schaal commerciële producten worden gelanceerd, die als vervanging voor ‘moderne relieken’ kunnen fungeren. Dit fenomeen doet zich voor in de vorm van posters, poppetjes, vlaggen, T-shirts enzovoort met betrekking tot filmsterren, popsterren, voetbalhelden en vergelijkbare sterren. Aan de pseudoreliek wordt door fans een vergelijkbare gevoelswaarde toegekend.
12
Blok 2 Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De middeleeuwse onveranderlijke, door God bepaalde ordening van de wereld, waarbinnen de mens gelaten zijn lot ondergaat, maakt plaats voor een visie waarin de mens meer centraal komt te staan. In zijn relatie tot God toont hij zich onafhankelijker en vraagt hij zich af wat zijn plaats in de wereld inhoudt.
13
Maximumscore 3 14 • Volgens de klassieke opvatting wordt schoonheid bepaald door perfecte verhoudingen, orde
en harmonie
1
• Beeld: Michelangelo schiep een geïdealiseerde schoonheid met de best denkbare proporties
en anatomie, zonder persoonsgebonden kenmerken of afwijkingen of tekenen van verval
1
• Gebouw: Bramante is uitgegaan van geometrische bouwvolumes als cilinder en bol, met een
breedte en hoogte die zorgvuldig en evenwichtig op elkaar zijn afgestemd (en het gebouw heeft bovendien een puntsymmetrische plattegrond)
400014-1-37c
6
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 288
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Aan de hoven speelden de kunsten een belangrijke rol, niet alleen om de hovelingen te vermaken, maar ook om het hof te representeren en te onderscheiden van andere hoven. Elk hof probeerde de beste kunstenaars aan zich te binden. Dit gebeurde door hofkunstenaars een betere positie te bieden binnen de hiërarchie van functies. De status van deze kunstenaars nam ten gevolge hiervan toe.
15
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 2 16 • voorkeur voor één zangstem en voor de instrumentale uitvoering van de andere stemmen, in
plaats van alle partijen vocaal uit te laten voeren (a capella zang)
1
• waardering voor zuiver instrumentale muziek (toetsinstrumenten en/of ensemble van vier
strijkinstrumenten) 17
1
Maximumscore 2 twee van de volgende kenmerken: • Er wordt overwegend door elkaar gezongen (polyfoon). • a capella uitgevoerde meerstemmigheid: zonder instrumentale partijen of begeleiding • De tekst is door de meerstemmigheid moeilijk te verstaan. • De harmonie van de verschillende onafhankelijke stemmen is belangrijker dan het muzikaal uitdrukking geven aan de betekenis van de tekst. per juist kenmerk
18
1
Maximumscore 2 twee van de volgende kenmerken: • monodie of eenstemmige zang (met instrumentale begeleiding) • verstaanbaarheid en/of aandacht voor de inhoud van de tekst • basso continuo begeleiding (van klavecimbel, luit en gamba/cello) • De instrumentale begeleiding gebeurt in akkoorden of door een akkoordinstrument (tokkelinstrument); er zijn geen melodische tegenstemmen. • instrumentale inleiding door (vier) strijkers • afwisseling van solozang en meerstemmig koor per juist kenmerk Maximumscore 1 het tekstgedeelte 'crudelissima Amarilli': op dat moment begint een keten van dissonanten
19
20
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Tegenover de formele gehoorzaamheid aan zijn heren kon hij nu ook financiële eisen stellen. • Hij werd minder afhankelijk van zijn broodheer en kon zelfstandiger opereren; doordat hij bekend was werd hij door andere hoven (en steden en kerken) om composities gevraagd (en om op te treden als kapelmeester bij het uitvoeren van eigen werk). • Hij kon (openlijk) opdrachten weigeren. per juist antwoord
400014-1-37c
1
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 289
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 21 • Huygens had een zeer goede opleiding genoten, waarin de kunsten een belangrijk aandeel
hadden. Hij had dus de kennis en het inzicht om muziek op waarde te schatten • Als hoge ambtenaar (secretaris van diverse gezantschappen) kwam hij veel in contact met buitenlandse hoven, waar aandacht was voor (laat-Renaissance) beeldende kunst en waar muziek iets vanzelfsprekends was 22
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Memor fui: de herhaalde tonen drukken het peinzende van de zanger uit • meditabar: wordt drie keer herhaald gespeeld: een dalende melodielijn (ook in de begeleiding) verbeeldt droefenis • Expandi manus: het omhoogstrekken van de handen wordt uitgedrukt in stijgende intervalsprongen. • velociter: de snelheid waarmee de Heer moet antwoorden wordt uitgedrukt door een snel ritme (met gepuncteerde noten) • Het sterven van de ziel wordt gesymboliseerd door de rust na ‘meus’: de zanger zingt de eigenlijke slotnoot niet. Deze wordt alleen gespeeld door de instrumenten (orgel en theorbe). per juist antwoord
24
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De calvinisten vonden dat erediensten in de eigen taal gehouden moesten worden (Gods Woord zou in het Latijn voor de gelovigen onverstaanbaar zijn). • Deze muziek zou uitgevoerd moeten worden door geschoolde musici; het zingen van psalmen en gezangen door anderen dan de calvinistische kerkgangers zelf, was niet toegestaan. • In de calvinistische kerk zijn instrumenten verboden, zelfs het orgel was lange tijd taboe. • De uitbundige concerterende stijl werd ongepast gevonden voor de sobere calvinistische eredienst. per juist antwoord
23
1
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • De zangpartij is niet al te moeilijk en is geschikt voor een goed geschoolde amateur. • De begeleiding door een basso continuo van (huis)orgel en luit (theorbe, gitaar): dit zijn instrumenten voor de ‘huiskamer’ van de gegoede burgerij (en het leven van de Haagse aristocratie zal daarvan niet veel verschild hebben).
400014-1-37c
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 290
Antwoorden
Deelscores
Blok 3 Maximumscore 2 25 • sprookje: de elfenfiguren en/of liefdessappen en/of betoveringen behoren tot het rijk der
verbeelding. • mythe: Theseus is een held uit de Griekse mythologie, of: de namen van de figuren aan het
hof zijn ontleend aan Griekse mythen (Helena) en sagen of aan de Griekse geschiedenis (Lysander), of: het verhaal van Pyramus en Thisbe komt uit de Griekse Oudheid (uit Ovidius’ Metamorfosen) en/of de Amazonen zijn een volk uit de Griekse mythologie. • realiteit: het toneeloptreden van de werklieden is een reële situatie die in de werkelijkheid kan plaatsvinden, of: de wet die Hermia dwingt om te trouwen met Demetrius is een reële wet, door mensen gemaakt en uitgevoerd, of: de liefdesproblemen in het stuk zijn typisch menselijk en van alle tijden. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist 26
2 1 0
Maximumscore 2 drie van de volgende: • Het hele podium is vol dansers, of: veel dansers vullen de hele ruimte. • De bewegingen zijn ongeremd, vrij en uitgelaten (zwierende armen, veel draaien, uitgelaten kreten). • Ze dansen in vrije bewegingen op opzwepende walsmuziek, waarbij de armen op (de accenten van) de muziek mee omhooggaan. • Ze dansen in feest- of danskleding (rokkostuum, baljurk). Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
27
2 1 0
Maximumscore 2 drie van de volgende: • De dansers dansen los van elkaar (en begroeten elkaar vluchtig), maar er is één paar dat als paar danst. • In de choreografie vormen de overige dansers op een gegeven moment een halve cirkel om het exemplarische paar (alle ogen zijn op het paar gericht, ze worden toegejuicht, er wordt geapplaudisseerd), dat een virtuoze dans laat zien. • De hoofdfiguren gaan als een paar rond en iedereen knielt en applaudisseert. • Er wordt gerefereerd aan de ballroomtraditie, die van oudsher een gereguleerde paardans is (die verwijst naar de ontmoeting tussen de seksen en naar paarvorming), of: het centrale paar past enkele technieken uit de ballroomtraditie toe, bijvoorbeeld de ‘neigpose’ of het ronddraaien van de dame met haar benen om het middel van de man (terwijl de rest van de groep vrij beweegt). Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
400014-1-37c
2 1 0
9
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 291
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 28 • de personages: hertog Theseus en (Amazonen) koningin Titania (en hun gasten).
• dramatische handeling: het verloofde paar houdt een toespraak voor hun gasten, kondigt een
groots bruiloftsfeest aan dat over vier dagen (en nachten) zal plaatsvinden. • motief: het paar wil de burgers van Athene (vooral de jongeren) vast in de stemming
brengen. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
2 1 0
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Uitbundige housemuziek, waarop vrolijk door iedereen wordt gedanst (begeleid door gekleurde lichtbundels, die evenals de dansers verticaal op en neer bewegen), gaat over in Latin muziek (de dans wordt vloeiender, de mannen zwaaien hun jasjes boven hun hoofd, het licht danst in diagonale banen mee). Er is even een confrontatie tussen twee mannen, waarna de dans wordt hervat. Maar de harmonie is verdwenen, het blijft onrustig. Dan breekt het gevecht echt uit: andere mannen schieten toe, de muziek stopt en het licht wordt wit.
29
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 3 30 • Oberon en Titania fungeren als het ‘primitieve’ alterego (het onderbewuste met primitieve
instincten en verlangens) van de ‘beschaafde’ Theseus en Hippolyta
1
• Theseus en Hippolyta zijn mensen uit de betere culturele kringen: beschaafd/verzorgd/goed
gekleed in modieuze (enigszins artistieke) avondkledij met verzorgde kapsels
1
• Oberon en Titania zijn fantasiefiguren, een soort elfen of boswezens, Oberon draagt een
tutu, Titania een gelaagde tutu met doorzichtige blouse, beiden met een losse wilde haardos 31
Maximumscore 2 De regisseur combineert deze clichés in een huwelijk tussen een blanke man en een zwarte vrouw. Daarmee benadrukt of bespot hij het klassieke westerse cliché van de superioriteit van blank boven zwart en man boven vrouw. De zwarte wordt hier opgevoerd als een exotische, gepassioneerde vrouw, die (met geweld) overwonnen is door de superieure blanke man en zich volgens zijn traditionele normen moet gedragen (trouw zijn en gehoorzamen). Indien een relevant deel van het antwoord juist
400014-1-37c
1
1
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 292
Antwoorden
32
Deelscores
Maximumscore 2 drie van de volgende: • melodramatisch acteren: bijvoorbeeld Pyramus, als hij de sjaal van Thisbe ontdekt, of het meelevend gesnik van de soldaten op de achtergrond • overdreven gebaren: Pyramus die zijn handen uitstrekt en/of de bewegingen van de man die de muur speelt • tekstgrapjes: de regisseur denkt bijvoorbeeld dat hij bedankt wordt, of: overdreven tekstbehandeling: ik ben de maan! • opzettelijk geklungel: Thisbe stoot haar hoofd en verliest bijna haar pruik en/of het amateuristisch rommelig bewegen van de soldaten op de achtergrond • attributen uit de feestartikelenwinkel: bijvoorbeeld goedkope helmen/schilden/‘rokjes’ van de soldaten of het speelgoedhondje van de ‘maan’ Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
33
2 1 0
Maximumscore 3 drie van de volgende: • (negentiende eeuws) melodrama: hoogdravend acteren met overdreven gebaren • opera: aria bij zelfmoordscène • performance: de symbolische muur die wordt uitgebeeld en/of de man in het geel die de maan speelt • circustheater/clownerie: de leeuw die zich niet laat doorsteken per juist antwoord
34
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het postmoderne theater wordt door veel publiek als elitair of hoogdrempelig ervaren. De hertog gebruikt termen die daarop van toepassing zijn als hij het ‘bijna postmoderne’ optreden van Atlas (dat hij duidelijk slecht vindt) beschrijft: ‘heel speciaal gespeeld’ en ‘vooral heel apart’ • De knipoog naar het publiek ontstaat doordat de hertog zich rechtstreeks tot het publiek richt en dat betrekt in zijn denigrerende oordeel over Atlas’ optreden. Maar het publiek lacht daarmee om zichzelf: het gaat naar ‘high art’ en vermaakt zich met het banale niveau van toneelgroep Atlas, of: het publiek stemt in met de kritiek op het postmoderne theater
35
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Oppervlakkig gezien zou je door de overdaad aan clichébeelden, amusement en uitbundige/populaire muziek van kitsch kunnen spreken. Maar door alle clichés te overdrijven en in de regie diepere betekenislagen aan te brengen, wordt het juist geen clichévoorstelling, maar (camp en daarmee) serieuze kunst, of: de inhoud van Shakespeares stuk, dat tot de serieuze kunst/‘high art’ behoort, wordt op een eigentijdse manier gepresenteerd, zodat het een groot hedendaags publiek aanspreekt door de verleidelijkheid van kitschelementen, in een regie die het publiek niet alleen vermaakt maar ook verwart en/of aan het denken zet. Indien een relevant deel van het antwoord juist
400014-1-37c
1
1
11
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 293
Bronnen Muziekfragmenten: Claudio Monteverdi, Madrigali suintesti del Tasso, Concerto Italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini, 1989 Bologna Italia, 2001, Briljant Classics 997 10/2 Claudio Monteverdi, Quinto Libro de’Madrigali, Concerto Italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini, 1996 Opus 111, Parijs, OPS 30-166 Claudio Monteverdi, Vespro della Beata Vergine, 1610, Coro del centro musica antica di Padova o.l.v. Jordi Savall, Astrée auvidis 1989, E8719/20 Constantijn Huygens, Memor fui, Een muzikale anthologie der Noordelijke Nederlanden 1600-2000, ijkjaar 1650, Anne Grimm, sopraan, Peter Kooy, bas, Leo van Doeselaar, orgel, Mike Fentross, theorbe, Mieneke van de Velden, viola da gamba, NM Classics 93002 Teksten: J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen, Haarlem 1919 Henk van Os, De weg naar de Hemel, Reliekverering in de Middeleeuwen, Baarn 2002 Baldassar Castiglione, Het boek van de hoveling (1508 – 1518), Amsterdam 1991 Frits de Haen, Monteverdi, zijn leven, zijn brieven, Peer 1989 Matei Calinescu, Five Faces of Modernity: modernism, avant-garde, decadence, kitsch, postmodernism, Durham 1987 Videofragmenten uit A Midsummernight’s Dream door De Paardenkathedraal, regie Dirk Tanghe, 2001 Met dank aan De Paardenkathedraal, Utrecht en Uri Rapaport Einde
400014-1-37c
12
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 294
culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
04
Afnametijdstip 2
inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken.
400035-2-37c
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 295
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Een beoordelingsmodel 1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;
400035-2-37c
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 296
3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het beoordelingsmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 63 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer. 3 Vakspecifieke regels Voor het vak culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl) VWO zijn geen vakspecifieke regels vastgesteld.
400035-2-37c
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 297
4 Beoordelingsmodel Antwoorden
Deelscores
Blok 1 Maximumscore 1 Deze sociale orde, geestelijkheid, adel, boeren/burgers, is een afspiegeling van de goddelijke orde en wordt gedicteerd door het scheppingsplan van God. Ieder mens heeft zijn door God gegeven vaste plaats en functie.
1
2
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De Kerk bood aan het grootste deel van Europa een gemeenschappelijk geloof. • Het geloof en de Kerk speelden op elk belangrijk moment in het leven een rol: geboorte, volwassen worden, huwelijk, dood, werden begeleid door kerkelijke rituelen en sacramenten (zoals doop, vormsel, huwelijk). Daarmee bepaalde de Kerk het dagelijks leven. • De geestelijke eenheid van Europa was ook concreet zichtbaar: overal waren kerken, kloosters en geestelijken. • De kerkelijke hiërarchie strekte zich over heel Europa uit. Daar waar de wereldlijke macht versnipperd was, was er één geestelijk leider, de paus (in Rome). • Het Latijn bood een gemeenschappelijke taal (aan de kerkelijke en culturele elite). per juist antwoord
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Doordat in de heilige mis dagelijks (symbolisch) het Laatste Avondmaal wordt herdacht of gevierd, gedenken de christelijke gelovigen daarmee hoe Jezus door zijn leven, lijden, dood (offer) en verrijzenis (opstanding) de wereld heil en verlossing bracht (en de opdracht die hij aan zijn volgelingen gaf/de instelling van de Kerk).
3
Maximumscore 2 4 • Men wilde bereiken dat de gelovigen (die geen Latijn verstonden) het verhaalde beter
zouden kunnen volgen en zich bij deze sequentie zouden kunnen verplaatsen in de smart van Maria • Dit moest bereikt worden door middel van expressieve (of gestileerde) gebaren die emoties verbeelden, bijvoorbeeld gekruiste handen of handen die ten hemel worden geheven en zo wanhoop uitdrukken 5
1
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • De tekst is een dialoog, tussen engel en vrouwen. Daardoor is de trope geschikt om als drama op te voeren. • De tekst is uit te beelden tot handelingen: de figuren zoeken, vinden een leeg graf, een engel verschijnt en rapporteert een wonder. • Er is een dramatisch conflict (waar is het Lichaam?) vol spanning. per juist antwoord
400035-2-37c
1
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 298
Antwoorden
6
Deelscores
Maximumscore 2 drie van de volgende: • De kerk had een ‘podium’ (altaar en priesterkoor) en een ‘publieksruimte’. • Er konden veel mensen in een kerk, dus velen konden de acties zien en volgen. • De kerk was een ‘multifunctionele’ gemeenschapsruimte. • Religieus spel paste in een sacrale ruimte. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
7
2 1 0
Maximumscore 3 drie van de volgende: • Het Lijdensverhaal zou een lang toneelstuk worden; door het in verschillende scènes te knippen is er meer afwisseling en/of kan het publiek zelf het tempo bepalen waarin het verhaal gevolgd wordt. • Het Lijdensverhaal is een verhaal met veel scènewisselingen. Bij een simultaanvorm zijn geen decorwisselingen/changementen nodig (waardoor het spel vlot kon verlopen). • Grote groepen kunnen de hele dag door de voorstelling(en) bekijken. • Het publiek is actief en vrij om van de ene scène naar de andere te lopen. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 8 • Aanvankelijk was de dans een mythisch/heidens ritueel, dat in het vroege christendom werd
ingelijfd om ‘heidenen’ te kerstenen
1
• In het christendom hechtte men meer waarde aan de geest dan aan het lichaam. Dans werd
al gauw te fysiek of te werelds gevonden en werd verbonden met het kwaad of de duivel 9
10
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De middeleeuwse mens diende zich te realiseren dat hij ieder moment kon sterven. Daarom moest hij volgens de christelijke leer leven en aan zijn geestelijk heil werken, zonder zich te hechten aan wereldse zaken • De dodendans omvat ieder mens: mannen, vrouwen, boeren, edelen, geestelijken, allen zijn afgebeeld met de Dood (een skelet) die hen meevoert
1 1
Maximumscore 2 drie van de volgende: • Het is een reidans: een stoet of optocht met de Dood als aanvoerder. • De Dood danst krachtig en dominerend. De ‘overledenen’ bewegen willoos, als ‘zombies’ of robots. • In de stoet bevinden zich verschillende typen (bijvoorbeeld een jong meisje); dit geeft aan dat iedereen het slachtoffer is of wordt van de Dood. • De Dood maait zijn slachtoffers neer (met zijn witte vlag die als zeis fungeert). Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
400035-2-37c
2 1 0
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 299
Antwoorden
11
Deelscores
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Thematiek: het expressionisme is een directe uiting van puur menselijke emoties, zoals oerdriften, rituelen, angsten, doodsangst. De Groene Tafel past daarin: gevoelens van machteloosheid en doodsangst worden steeds weer opgeroepen door de oorlogsmachinerie, die de mensheid zelf tot stand brengt • Vormgeving: het expressionisme streeft naar de meest directe expressie, de kortst mogelijke weg tussen emotie en uiting/vormgeving ervan, zonder omwegen of trucs. In De Groene Tafel is de beweging zeer dicht bij de emotie die verbeeld wordt: schijnbaar eenvoudige dans met weinig academische (klassieke) techniek
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het onderwerp van oorlog en een Dodendans in die tijd (1932: Volkenbond, nieuwe oorlogsdreiging, opkomst nazisme in Duitsland) kon niet anders dan politiek worden opgevat. Het ging over bedreigende sociale en politieke omstandigheden van dat moment, die iedereen kon herkennen.
12
Blok 2 13
14
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • De oorlog met Spanje had geen nadelige invloed op de economische ontwikkeling van Amsterdam. (De oorlog kostte Amsterdam weliswaar veel geld maar) de stad verdiende goed (mede aan de oorlog) en achtte zich rijk genoeg om een grootschalig bouwproject op te zetten. • Amsterdam lag ver verwijderd van de grenzen waar de strijd met de Spanjaarden zich voornamelijk afspeelde. De stad kon ongestoord bouwen; de dreiging van een inname of verwoesting die in de grensgebieden speelde was voor Amsterdam niet reëel. Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): • Volmaakte schoonheid: de classicistische stijl vertegenwoordigde vooral in de zeventiende eeuw het idee van absolute schoonheid. • Geleerdheid: wie kennis had van de klassieke oudheid, zowel wat betreft vormgeving als inhoud was een geleerd man. • Rijkdom: om de classicistische stijl tot uitdrukking te brengen werden in architectuur en beeldhouwkunst kostbare materialen als natuursteen en marmer gebruikt. • Groot kunstenaarschap: het werken in de classicistische stijl getuigde voor de kunstenaars van erkend vakmanschap. • Associatie met een glorieuze periode in de geschiedenis: de classicistische stijl verwees naar de grootsheid van de klassieke tijd. Amsterdam plaatste zich zodoende in een historische continuïteit. per juist antwoord
15
400035-2-37c
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Van Campen heeft de gevel voorzien van een (onopvallende) reeks portalen die op straatniveau onmiddellijk toegang geven tot het stadhuis. De bezoeker wordt niet geconfronteerd met een nadrukkelijke ingang of trappartij die afstand schept en imponeert.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 300
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 1 Het theater van Van Campen had een breed, ondiep toneel (zonder voordoek) met een vast decor (met schermpjes waarmee het uitzicht enigszins gevarieerd kon worden) waarop verschillende plaatsen van handeling tegelijkertijd zichtbaar waren (polytopisch toneel). Dit bood nauwelijks mogelijkheden voor het nieuwe theaterrepertoire met kunst- en vliegwerk en/of illusionistische effecten (waar het publiek in die tijd om vroeg).
16
Maximumscore 2 17 • De zaal is groter en de staanplaatsen zijn vervangen door (veel) zitplaatsen. Dit heeft te
maken met de eisen van een rijkere, andere samenstelling van het publiek. • Het toneel heeft een (verwisselbaar) perspectiefdecor met coulissen en draaischermen die
diepte suggereren (en een vaste toneellijst met voordoek). Het publiek wilde visueel meer beleven: meer machinerie en meer illusionistische effecten. • Er is een orkestbak aangebracht (om de ruimte-illusie niet te doorbreken en) omdat het orkest niet meer op het podium past (waar het voorheen links en rechts vooraan geplaatst was). Er zijn meer musici nodig omdat het theaterrepertoire wordt uitgebreid met ballet, opera en concerten. Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
2 1 0
Maximumscore 3 18 • didactische functie: via theater leer je hoe de wereld in elkaar zit; theater bootst het leven
na en/of men leert de mens begrijpen en/of men leert wat moreel goed of slecht is: …tot leerzaam tijdverdrijf • vermaaksfunctie: theater vermaakt en/of ontroert: …het prikkelt tot vreugde of slaat zoete wonden of …Democrites lacht en Heraclitus schreit • helende of verkwikkende functie: theaterbezoek is goed voor lichaam en ziel, dus gezond: …het kietelt ziel en lijf 19
1 1 1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Kerk en hof waren geen belangrijke partij in de muziekcultuur (in tegenstelling tot de situatie in omringende landen). Het muziekleven werd bepaald door de (gegoede) burgerij. Zo werden er orgel- en beiaardconcerten gegeven door muzikanten in dienst van het stadsbestuur (op instrumenten die vaak het eigendom waren van dat stadsbestuur). • In de huiselijke kring van de burger werd veel gezongen en (behalve bij de strenger gereformeerden) instrumentale muziek gespeeld en gedanst. • Het collegium musicum was een herensociëteit. In een door de magistraat beschikbaar gestelde ruimte en onder leiding van een beroepsmusicus werd onder het genot van goed eten en drinken vooral bekende muziek uit het internationale repertoire gespeeld. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 20 • Bij fragment 1 wordt een korte melodie verschillende keren herhaald, bij fragment 2 wordt
de melodie bij de herhalingen gevarieerd/omspeeld met andere tonen. Als luister- en ook speelmuziek is fragment 2 daarom interessanter (boeiender/rijker) • In fragment 1 liggen er veel accenten op de zwaardere maatdelen. Fragment 2 doet minder metrisch aan. Daarom is fragment 1 heel geschikt om op te dansen; fragment 2 niet
400035-2-37c
7
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 301
Antwoorden
Maximumscore 1 Muziek is vluchtig en bestaat alleen uit klanken, die na het spelen weer verdwijnen (en die vroeger ook niet konden worden vastgelegd en opnieuw beluisterd). Daarmee is muziek (een instrument of een blad muziek in een stilleven) geschikt om te wijzen op de vergankelijkheid van het aardse leven.
21
22
Deelscores
Maximumscore 1 één van de volgende: • Het was gebruiksmuziek voor die tijd, zoals elke tijd zijn eigen muziek voor amateurs heeft. Dit soort muziek heeft geen bijzondere kwaliteiten waardoor ze bewaard zou worden. • Het was gebruiksmuziek voor het moment, die niet interessant was voor latere generaties. • Tot in de negentiende eeuw was muziek (in het algemeen) per definitie eigentijds: alleen de muziek van de eigen tijd werd gespeeld en daarna vergeten. Blok 3 Maximumscore 2
23 • Nieuwe norm:
1
Bij het weergeven van de zichtbare werkelijkheid ligt de nadruk niet langer op de natuurgetrouwheid, maar op de subjectieve beleving en ervaring: door ruimte te laten voor het onderbewuste en de creatieve intuïtie werd het eigen gevoel uitgangspunt voor het artistieke proces. • Vormgeving: Eenvoudige, directe vormen zonder details, of: vormen opgebouwd uit grove toetsen; de kleuren zijn fel en soms onnatuurlijk en/of zonder subtiele kleurschakeringen Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de negentiende eeuw vervreemdden kunstenaars van hun publiek. Zij hielden niet langer rekening met de wensen van het publiek maar verbeeldden voortaan hun eigen ideeën. In samenhang met een duidelijke onvrede met de gevestigde orde op maatschappelijk terrein ontstond de voedingsbodem voor het expressionisme van Die Brücke: de onaangepaste schilderstijl die geen enkele rekening hield met de smaak van het publiek vormde het ideale middel om zowel het verzet tegen de traditionele kunst als tegen de gevestigde orde vorm te geven.
24
Indien een relevant deel van het antwoord juist 25
1
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Vanwege het vernieuwende karakter van hun werk en de daarbij behorende zoektocht naar essenties, had men elkaar nodig om een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen en hun ideeën aan te scherpen. • Omdat hun schilderijen niet beantwoordden aan de smaak van het publiek, stond men als groep minder kwetsbaar bij het naar buiten brengen van het werk. • Het gebrek aan erkenning en verkoopmogelijkheden maakte het noodzakelijk zo goedkoop mogelijk te werken. Samenwerking in een gezamenlijk atelier past in dit beeld. per juist antwoord
400035-2-37c
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 302
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 26 • In de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste jaren van de twintigste eeuw tot
aan de Russische revolutie van 1917 maakte Rusland politiek en cultureel gezien nadrukkelijk deel uit van Europa. Tussen de belangrijkste steden van de diverse landen bestonden vele en diverse banden, met name ook op artistiek terrein. Zo was men in Rusland uitstekend op de hoogte van de avant-gardistische stromingen elders in Europa • Met Odessaer Hafen sloot Kandinsky aan bij het werk van de Franse (post)impressionisten en daarmee bij de avant-gardistische schildertraditie die zich eind negentiende eeuw in Frankrijk manifesteerde
1
1
Maximumscore 2 27 • Vormgeving:
1
De zichtbare werkelijkheid wordt nu sterk geabstraheerd waarbij de vormen en kleuren eerder op zich zelf staan dan ergens naar verwijzen. De werkelijkheid vormt nog wel het uitgangspunt maar is niet langer onderwerp. • Totstandkoming: Het werk op afbeelding 18 lijkt spontaan te zijn ontstaan, maar is door middel van studies en schetsen zorgvuldig voorbereid. Het expressionistische werk is bij Kandinsky niet direct of impulsief ontstaan. Maximumscore 1 Kandinsky wilde zich bij het weergeven van zijn emoties niet langer laten inspireren door vormen uit de zichtbare werkelijkheid, maar door de symbolische betekenis van kleuren en abstracte vormen.
28
29
30
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Abstracte schilderkunst en muziek kunnen op een vergelijkbare manier direct op het gemoed werken van de beschouwer/luisteraar omdat bij beide disciplines associaties op grond van verhalende of figuratieve aspecten zijn uitgesloten. • Zoals muziek uitsluitend op grond van het abstracte karakter van de voortgebrachte klanken op het gemoed kan werken, kan ook abstracte schilderkunst dat doen vanwege het nietverwijzende karakter van de gebruikte vormen en kleuren. Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De lijnen die Kandinsky gebruikt in zijn werk zijn niet langer gehanteerd om vormen te begrenzen, maar als zelfstandige beeldelementen. De vormen zijn sterk gevarieerd en als losse elementen over het vlak verspreid. Ook de kleuren hebben hun eigen zelfstandigheid; ze contrasteren met elkaar en vallen veelal niet samen met de gebruikte vormen. De op deze manier gecombineerde beeldaspecten geven de indruk van ‘afzonderlijke stemmen met een eigen leven’ • Schönberg: er is sprake van een (opeen)stapeling en aaneenrijging (keten) van afzonderlijke (eigenstandige) motieven of melodieën (muzikale ideeën) die met elkaar contrasteren. Hierdoor ontstaan nieuwe vormen en samenklanken die sterk afwijken van de (voorspelbare logica van de) traditionele (klassieke en romantische) vormstructuur en samenklanken, of: de afzonderlijke partijen bewegen ten opzichte van elkaar op een nieuwe manier, zonder rekening te houden met de regels van de traditionele muziektheorie
31
400035-2-37c
1
1
Maximumscore 1 In deze compositie ligt de nadruk op de voortdurende verandering van de klankkleur/instrumenten(combinaties), of: uitgangspunt van de compositie is een voortdurende verandering van klankkleur (instrumentencombinaties).
9
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 303
Antwoorden
32
Deelscores
Maximumscore 1 de twee volgende: • Er komen steeds meer instrumenten bij. • De verschillen in klankkleur volgen elkaar steeds sneller op. Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
1 0
Maximumscore 2 33 • Schönberg wil vermijden dat de luisteraar aan de muziek een programmatische of
impressionistische betekenis koppelt
1
• Een uitgever wil muziek verkopen en buitenmuzikale titels maken deze (moeilijke) muziek
toegankelijker voor het (grote) publiek
1
Maximumscore 3 34 • instrumentatie/klankkleur: de piano klinkt zwaar en/of het blaasinstrument (gaita, een
dubbelrietinstrument) klinkt scherp en/of de bassen zijn afwisselend hoog en laag, hebben soms een dunne en soms een vette toon • ritme: eerst houterig, stampend; later rustig, lichtvoetig • melodie: onrustig, neurotisch en/of de muziek is afwisselend ordelijk en chaotisch 35
1 1 1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • In plaats van de westerse instrumenten van de jazz worden Afrikaanse instrumenten gebruikt. • De zangers (de stamleden) zingen samen in principe (en overwegend) eenstemmig, waarbij soms iets ontstaat van spontane meerstemmigheid (door afwijking van individuele stemmen /heterofonie). • Het heeft de complexe ritmische structuur van de Afrikaanse muziek in plaats van de metrische structuur van de jazz. • Het bas-instrument speelt een patroon dat constant wordt herhaald (ostinato). • Er ontbreekt een harmonische basis, er is geen begeleiding in akkoorden. per juist antwoord
1
Bronvermelding muziekfragmenten De France Courant uit Der Fluyten Lusthof, Amsterdamse Muziekherbergen rond 1700, 1990 Syncoop Producties, Schiedam SYNCOOP 5751 CD 115 Gallarde Faraboscho uit 't Uitnement Kabinet, Muziek uit de Muiderkring, Liederen van en voor Maria Tesselschade, uitgevoerd door Camerata Trajectina, 1994 Utrecht/Castricum (Klaas Posthuma Productions) GLOBE GLO 6026 Arnold Schönberg, 5 Orchesterstücke, opus 16, deel 1 Vorgefühle: Sehr rasch en deel 3 Farben: Mässige Viertel, City of Birmingham Symphony Orchestra / Simon Rattle 1989 EMI Records CDC 7 49857 2 Randy Weston: Blue Moses en La Elahha-Ella-Allah / Morad Allah, The spirits of our ancestors, 1992 Polygram S.A. France Verve 511 857-2
400035-2-37c
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 304
Bronvermelding teksten Clarke, P. B. (red.), Godsdiensten van de wereld. Ontstaan, ontwikkeling, tradities en betekenis van de grote godsdiensten van vandaag, Houten (zj) Schulting, J.W., Op de pointes. De West-Europese dans als cultuurspiegel, Amsterdam 1948 Grijp, L.P. e.a. (red.), De dodendans in de kunsten, Utrecht 1989 Frijhoff, W., Spies, M. e.a.: 1650 Bevochten Eendracht, Den Haag 1999 Grijp, L.P. e.a., Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, Amsterdam 2000 Elger, D., Expressionisme, Keulen 1989 Bär, N., Nieuw handboek voor de kunstgeschiedenis, Kunst 1900-1945, De Bilt 1984 Lenders, T., Groene gezichten, blauwe bomen, in Openbaar Kunstbezit, februari 1980 Stumpel, J., Kieft, G., De abstracte driehoek: Kandinsky, Van Doesburg en Cézanne, in Kunstschrift juli/augustus 1989 Leeuw, T. de, Muziek van de Twintigste Eeuw, Utrecht 1970 Dixhoorn, F. van, Hoe klinkt blauw, in De Volkskrant, donderdag 12 juli 2001 Bronvermelding videofragmenten Planctus Mariae, door Sequentia Köln, technische realisatie NOS, productie Jan Braakhuis, (rechten via Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Hilversum) De Zwarte Dood, uit Keerpunten, Teleac/NOT 2001 (TransAtlantic Films, Londen) De Groene Tafel, Het Nationale Ballet, 1996 Met dank aan TIN, theaterinstituut Nederland (afbeelding 10) Mevr. A. Mackard, Erven Kurt Jooss (De Groene Tafel, videofragment 3) Einde
400035-2-37c
11
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 305
Culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
03
Afnametijdstip 1
Inzenden scores Vul de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in op de optisch leesbare formulieren of verwerk de scores in het programma Wolf. Zend de gegevens uiterlijk op 10 april naar de Citogroep.
300010 CV38
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 306
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen, CEVO 94-427, Uitleg Gele katern nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen: “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten, die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
300010 CV38
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 307
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 5 Voor deze toets kunnen maximaal 67 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 6 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. 3 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Blok 1 1
2
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de zeventiende eeuw ontwikkelde de Republiek zich dankzij een bloeiende handel tot een welvarende natie. Brede kringen profiteerden van deze ontwikkeling: er onstond een stedelijke burgerij met genoeg geld om kunst te kopen. Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De adel en de Rooms-katholieke kerk moesten hun overheersende positie opgeven en daarmee verdwenen twee van oudsher belangrijke groepen van opdrachtgevers. Dit omdat na het wegvallen van het Spaanse gezag enerzijds de rol van de Rooms-katholieke kerk was uitgespeeld, die plaats maakte voor het protestantisme. Anderzijds had de adel weinig meer in te brengen omdat het gezag in de Republiek berustte bij regenten. Indien een relevant deel van het antwoord juist
300010 CV38
1
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 308
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het zich toeleggen op een eigen onderwerp was voor schilders een vanzelfsprekende manier om zich van elkaar te onderscheiden en een eigen publiek te bereiken. Dit eigen publiek was heel gevarieerd; het had niet altijd dezelfde financiële mogelijkheden en het stelde niet altijd dezelfde kwaliteitseisen. Ook relatief minder bekwame schilders konden binnen deze vrije markt werkzaam zijn.
3
Indien een relevant deel van het antwoord juist 4
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Een historiestuk getuigde van literaire kennis en belezenheid: de schilder is niet alleen maar een ambachtsman maar heeft een opvoeding genoten (‘pictor doctus’). Bij Lairesse blijkt dat uit zijn onderwerp dat uit de antieke literatuur komt (Achilles wordt ontdekt tussen de dochters van Lycomedes) en/of uit de klassiek aandoende architectuur op het schilderij. • In een historiestuk kwamen aspecten van andere specialisaties samen. Dat is hier te zien aan de landschapselementen links op de achtergrond en/of stillevenachtige voorwerpen op de voorgrond en/of aan de draperieën bovenin het schilderij en/of aan de (klassieke) architectuur. • In een historiestuk moesten emoties van figuren en reacties op elkaar overtuigend worden weergegeven (affecten): Lairesse verbeeldt de schrik van de vrouwen door hun gebaren en gezichtsuitdrukkingen. per juist antwoord
5
6
7
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het waarderen en begrijpen van een historiestuk veronderstelde een geletterdheid die veelal niet aanwezig was bij het brede koperspubliek • De genreschilderkunst ontleende zijn voorstellingen daarentegen aan het dagelijks leven: dit bood herkenning en sloot aan bij de werkelijkheid van het koperspubliek en/of bij hun ideeën over moraal
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • ‘Tot lering …’ wil zeggen dat Steen het publiek een moraal wil duidelijk maken. In dit schilderij laat hij zien dat te veel weelde leidt tot ontaarding, aan de hand van een uit de hand gelopen huishouden • De manier waarop deze moraal in beeld gebracht wordt is vol humor en leidt daardoor ‘tot vermaak’: de ontaarding is overdreven (de hond eet bijvoorbeeld van de vleespastei, een kind probeert een pijp te roken, het paar op de voorgrond gedraagt zich uitdagend en onbehoorlijk)
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De voorstelling van het dagelijks leven: De scène bij Steen is voorstelbaar, maar komt niet dagelijks voor. Het is welhaast een toneelstuk met veel figuren en attributen. Vermeer beperkt zich tot een eenvoudige scène met één figuur die (meer dan bij Steen) ontleend lijkt aan het leven van alledag • De interpretatie van de symboliek binnen genrestukken: Steen illustreert het verhaal dat hij wil vertellen met veel duidelijke voorbeelden van kwalijke verspilling en ongepast gedrag. De betekenis van de symboliek is dan ook (zeker met behulp van de titel) heel gemakkelijk te achterhalen. De scène bij Vermeer is op het eerste gezicht heel gewoon en zo alledaags, dat de eventuele symboliek van de voorstelling veel meer verborgen blijft
300010 CV38
4
1
1
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 309
Antwoorden
8
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: • kleur: Het meisje en de tafel met de voorwerpen vormen een helder gekleurd geheel (in primaire en secundaire kleuren, of: in overwegend gele en blauwe tinten) tegen de lege achtergrond, die in zachte mengkleuren is uitgevoerd. (Vermeer heeft in zijn belichting van voor- en achtergrond een nadrukkelijk contrast gezocht: de donkere linkerkant van de vrouw steekt af tegen de lichte achtergrond en de heldere rechterkant van de vrouw contrasteert met de schaduwplek op de achterwand.) • licht: Het vlak is min of meer diagonaal verdeeld in licht en donker, verbonden door het meisje (met een donkere rok en lichter bovenlichaam): de voorwerpen (vangen weliswaar licht maar) zijn in een donkere omgeving gevat, waardoor eenheid ontstaat. • compositie: Op het donkere blok van de tafel op de voorgrond overlappen de voorwerpen elkaar, de melkkan en het meisje. Daardoor vormen meisje en voorgrond één grote figuratie tegen de lege achtergrond (waarbij de hangende mand via de donkere rok van het meisje met de stoof een diagonale tegenbeweging vormt). per juist antwoord
9
10
11
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Een stilleven bestaat alleen maar uit (natuurlijke of door de mens gemaakte) voorwerpen en om tot een interessant geheel te komen moest een schilder die op elkaar afstemmen of juist heel divers kiezen. • Een stilleven kent geen handeling maar de materialen vertellen hun eigen ‘verhaal’, bijvoorbeeld het transparante van een glas, de glans van een schelp, de zwaarte van een tinnen kan. Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • afbeelding 5: Deze schilder heeft zich gespecialiseerd in vanitas-stillevens. Dat is af te leiden uit de afgebeelde attributen, die verwijzen naar de vergankelijkheid: bijvoorbeeld een schedel, een zojuist gedoofde kaars en/of een viool (muziek duurt maar heel even) • afbeelding 6: Deze schilder heeft zich bekwaamd in het weergeven van kostbare en mooie voorwerpen, (voor een deel) afkomstig uit verre culturen en geliefd bij rijke burgers: bijvoorbeeld een Chinese kom, een rijk versierd (Venetiaans) glas en/of een nautilusbeker, gevat in een kunstig versierde houder • afbeelding 7: Deze schilder heeft zich toegelegd op het schilderen van trompe-l’oeilvoorstellingen, de imitatie van de werkelijkheid ten top gevoerd: je ziet geen gecomponeerd stilleven in een omgeving maar een ‘net echte’ brievenhouder waarop allerhande voorwerpen bijeengehouden worden door koorden Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het classicisme is een internationale (ook in andere West-Europese landen werd in de zeventiende eeuw overwegend classicistisch geschilderde) (beeld)taal van de geleerden/geletterden (houdt meer verband met literatuur en klassieke geschiedenis), die weinig met de eigen (volks)traditie te maken heeft • De schilderijen op afbeelding 3 tot en met 7 geven een beeld van de Nederlandse samenleving en cultuur van de Gouden Eeuw: een vrij land, met een gespreide welvaart, zorgzaam, een hecht gezinsleven enzovoort. Nederland kon daaraan eeuwenlang een eigen, nationale identiteit ontlenen
300010 CV38
5
1
1
1
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 310
Antwoorden
Deelscores
Blok 2 12
13
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Voorheen werd het publiek van de Opéra overwegend gevormd door de adel, die na de Revolutie geen sociale of economische rol van betekenis meer speelde. Met het verdwijnen van het ‘Ancien Régime’ had de Opéra van Parijs zijn belangrijkste opdrachtgever en mecenas verloren • In de negentiende eeuw werd de Opéra een private onderneming die commercieel moest gaan werken om een nieuw publiek van rijke burgers, veelal industriëlen en handelaren te trekken en daarmee inkomsten te verwerven
1
1
Maximumscore 2 de drie volgende: • De figuren dragen traditionele Schotse kostuums zoals geruite kilts en baretten. • Het decor is een historisch/negentiende-eeuws interieur van een (welgestelde) hereboer, met glas-in-loodramen en/of een grote schouw en/of een lamp, gemaakt van een hertengewei. • Het is een volksdans met veel stampbewegingen en/of ‘hakken-tenen’-passen. Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
1 0
Maximumscore 2 14 • thema: In het ballet blanc wordt een bovennatuurlijke droomwereld (van sylfides) verbeeld,
waarin het noodlot of de dood heerst en de liefde onbereikbaar is
1
• vormgeving: Deze bovennatuurlijke wereld wordt verbeeld door middel van een een corps
de ballet van etherische wezens in witte, fragiele, doorschijnende kostuums die op spitzen de zwaartekracht lijkt te ontkennen 15
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De Romantiek komt voort uit de literatuur; in de muziek combineert opera literaire thema’s met complexe muziek die het publiek kan meeslepen door sterke climaxwerking. Ook het lied was populair, eveneens van romantische literaire of poëtische thema’s met muziek. (En er is veel programmatische muziek gecomponeerd in deze periode.) • In de beeldende kunst kan het overweldigende van de natuur en de nietigheid van de mens goed worden verbeeld in de vele landschappen die in die tijd geschilderd werden
1 1
Maximumscore 1 De Pas de Quatre had geen verhaal: het ging alleen maar om de presentatie van (de beroemdste) ballerina’s: dit zou je abstract kunnen noemen, of: vier gelijkwaardige vrouwelijke hoofdpersonen zijn moeilijk in een verhaal te plaatsen; er werd dus een ballet gecreëerd zonder verhaal en met de nadruk op dansperformance.
16
17
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Ballerina’s hadden een sterrenstatus: in de tekening zijn ze voorgesteld als geïdealiseerde schoonheden in plaats van als gewone vrouwen, met nadruk op sierlijkheid en elegantie. • Het stuk was vormgegeven als een ballet blanc: de tekening is dan ook uitgevoerd in een overheersend lichte toon. • Er is geen omgeving aangeduid: de nadruk ligt helemaal op het verheven etherisch karakter van de ballerina’s of van het ballet. per juist antwoord
300010 CV38
1
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 311
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Doré stelt de wereld van het ballet voor als vermaak voor rijke heren: de danseressen worden bewonderd vanwege hun uiterlijk en niet vanwege hun prestaties. Aan hun (behaagzieke) pose en blik te zien zijn ze zich daarvan bewust. De heren vormen geen gedistingeerd balletpubliek maar zien eruit als een stel wellustelingen.
18
Maximumscore 1 Degas laat de alledaagsheid zien van het ballerinabestaan: danseressen zijn mensen die wachten, werken, oefenen, uitrusten enzovoort. Zijn werken tonen deze werkelijkheid van studio en coulissen en zelden de glamour op het toneel.
19
Maximumscore 2 20 • In Doré’s prenten wordt de spot gedreven met de verwording van het ballet tot een vorm
van vermaak voor rijke heren
1
• Degas registreert de balletwereld; hij geeft geen commentaar. De gesprekken in de Foyer de
la Danse worden op dezelfde afstandelijke manier in beeld gebracht als de alledaagse bezigheden van de ballerina’s 21
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • De tekening op afbeelding 19 geeft een totaaloverzicht van het theater. Bij Degas zie je slechts een deel van het theater: hij heeft het beeld aan alle kanten abrupt afgesneden. • Het werk op afbeelding 19 is heel gedetailleerd. Degas schildert geen details maar geeft meer een impressie (vooral in de achtergrond is te zien hoe de schilderwijze de dynamiek van de dans benadrukt). • Het werk op afbeelding 19 concentreert zich meer op een feitelijke registratie van het onderwerp. Bij Degas zie je dat hij veel meer geïnteresseerd is in licht- en donkercontrasten en/of de beweging van de dans. per juist antwoord
1
Blok 3 22
Maximumscore 3 De antwoorden moet de volgende strekking hebben: • Brecht wilde vanuit een marxistische theorie (episch) theater maken met een didactische functie • Vernieuwend is: hij wilde de werkelijkheid niet nabootsen maar demonstreren, of Brecht wil geen emotionele ontwikkelingen op het toneel maar een directe confrontatie met de wereld • De toeschouwer mocht zich niet zoals voorheen overgeven aan gevoelens van medeleven met de personages en/of niet wegdromen of zich verliezen in een verhaal, maar moest actief participeren in de voorstelling en/of gaan nadenken over de maatschappij
23
300010 CV38
1
1
1
Maximumscore 1 Opera is toegankelijk: het is een vorm van totaaltheater waarbij de boodschap die Weill wil overbrengen (de tekst) versterkt wordt door de muziek en de visuele vormgeving, of: opera was in die tijd populair (Wagner, sprookjesopera’s) en daardoor verwachtte Weill middels dit medium een groot aantal mensen te bereiken.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 312
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In Duitsland was na de Eerste Wereldoorlog een grote economische crisis ontstaan, met veel werkeloosheid (en een machteloze regering). De Beggarsopera van Gay handelt over criminele praktijken, ontstaan onder invloed van een corrupte regering die het volk aan zijn lot overlaat. Brecht gebruikt dit thema omdat hij zijn publiek daarmee kan attenderen op misstanden in de politieke situatie in Duitsland.
24
Maximumscore 2 25 • Het lied wordt op een ‘ongeschoolde’ of cabareteske wijze gezongen
1 1
• Het lied wordt begeleid door instrumenten uit de dansmuziek
26
27
28
Maximumscore 2 de twee volgende: • De coupletten worden (voornamelijk) uitgevoerd in zogenaamd Sprechgesang: sprekend zingen of zingen zonder een duidelijke toonhoogte; het refrein wordt echt (breed, voluit) gezongen • Het karakter van de coupletten is opgewekt (door het over het algemeen marsachtig tempo), toesprekend, vrij (door de tempowisselingen en de dictie), ironisch; in het couplet klinken droom, verlangen en weemoed Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Jenny’s realiteit is dat ze arm is en dat er op haar wordt neergekeken: ze spoelt glazen in een sjofel hotel waar ze voor wat geld met mannen slaapt • Zij droomt dat zij aan deze treurige omstandigheden zal ontsnappen, als piratenvrouw, meegevoerd op een schip met (acht zeilen en vijftig) kanonnen die de hele stad zullen vernietigen. Iedereen die haar vernederd heeft wordt door de zeerovers gestraft
1
1
1
1
Maximumscore 3 - twee van de volgende effecten: • De acteurs doorbreken voortdurend de toneelillusie: acteurs richten zich rechtstreeks tot het publiek (doorbreken de ‘vierde wand’) en/of stappen in en uit hun rol en/of lijken maar een beetje te improviseren. • De spelers geven voortdurend commentaar op de actie: de verteller relativeert bijvoorbeeld het stuk waarin hij zelf staat. • De kostumering is vreemd: Peachum draagt bijvoorbeeld zes brillen en/of het kostuum van de verteller hangt voor zijn lichaam.
300010 CV38
per juist effect
1
- functie bij Brecht: de toneelillusie moet worden doorbroken (zodat het publiek niet opgaat in het verhaal maar gaat nadenken over de maatschappij)
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 313
Antwoorden
29
30
Deelscores
Maximumscore 4 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Mackie: een stoere meedogenloze maar ook sexy macho, met een directe speelstijl en/of zelfbewuste motoriek en gebaren, in lange jas (als een heer van stand) maar zonder mouwen (waardoor zijn gespierde armen goed te zien zijn) en/of strakke broek en/of puntschoenen en/of strak maskerachtig geschminkt hoofd en haar • Polly: een quasi-onschuldig meisje dat haar zin wil krijgen: draait kinderlijk met haar voeten en/of pruilt met een hoog vleiend stemmetje en/of frunnikt aan haar jurk en/of huppelt; ziet er meisjesachtig uit met haar papillotten en sokjes, maar ook sexy door haar jurk van bh’s • Mrs Peachum: een struise, rijke en overdreven vrouwelijke vrouw, gespeeld door een man: speelt met grootse gebaren en/of poseert in een bloemetjesjurk met decolleté en voorhangende borsten • Mr Peachum: een opschepperig en/of gluiperig mannetje dat zichzelf belangrijk maakt, speelt met driftige korte bewegingen en/of nerveuze motoriek en draagt een te grote jas en zes brillen
32
1
1
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De acteurs zijn ‘types’ of karikaturen vanwege hun beperkte (maar vaste) motoriek en/of de expressieve (sterk gearticuleerde) manier van spreken (en de overdreven kostuums en soms maskerachtige schmink). • De acteurs gebruiken een fysieke speelstijl (waarbij het nonverbale spel de tekst en het karakter onderstreept). • Het lijkt of er geïmproviseerd wordt, alsof er geen vaste tekst is. • clowneske speelstijl waarbij het publiek rechtstreeks wordt aangesproken per juist antwoord
31
1
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • Het is een min of meer ‘eclectische’ vormgeving: het is een samenvoegsel van verschillende stijlen: cabaret, revue, commedia dell’arte. • Er is geen duidelijke boodschap: door cliché’s, citaten en/of verhaalfragmenten wordt geen eenduidige morele boodschap gegeven: het is een demonstratie van cultuurrelativisme. Maximumscore 3 drie van de volgende: • Er is een vraag-antwoordspel tussen zang en jazzcombo te horen. • Er wordt geïmproviseerd. • ’scat vocal’ of improviserend zingen op betekenisloze lettergrepen, of: de stem wordt als muziekinstrument gebruikt • blue notes, of: zwevende intervallen • De muziek swingt, of: jazz-ritmiek: syncopen of het verschuiven van maataccenten van zware naar lichte maatdelen. • instrumentatie (klankkleur): jazzcombo of jazz-trio per juist antwoord
1
Maximumscore 2 33 • instrumentatie: zwaar aangezette zeer snelle drums en harde elektrische gitaren met
vervorming of elektronische instrumenten met effecten en vervorming (synthesizer/ sampler): techno of industrial of een elektronisch-experimentele popstijl • zangstijl: vervormde stemmen (vooral hard, schreeuwend, somber en laag klinkend), pratend zingend (als variant op het Sprechgesang)
300010 CV38
9
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 314
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 34 • Ja: Antwoorden moeten de volgende strekking hebben:
- Theater: Rümke heeft Brecht goed geactualiseerd door de tekst aan te passen aan de huidige spreektaal en door de hedendaagse vormgeving. Hij heeft het stuk dus in de geest van Brecht populair en vermakelijk gemaakt voor een groot publiek (maar het blijft de vraag of de kritische boodschap behouden is cq overkomt)
1
- Muziek: Omdat de muziek geschikt bleek en ook gebruikt is voor uiteenlopende bewerkingen in allerlei stijlen, zijn veel verschillende publieksgroepen (jazz, pop, lichte muziek) in aanraking gekomen met Weills composities, die daardoor onderdeel zijn geworden van de Westerse amusementsmuziek. Weill zou met dit succes geen problemen hebben gehad, of: het sobere en harde stemgebruik van The Young Gods past goed bij de boodschap van het Mackie Messerlied en de instrumentatie versterkt de sfeer en/of de humoristische versie van Ella Fitzgerald maakt het aantrekkelijk voor een hedendaags publiek
1
of: • Nee: Antwoorden moeten de volgende strekking hebben:
- Brecht heeft het stuk bedoeld als kritiek op het burgerlijke theater en de Duitse burgerij. Het stuk is desondanks uitgegroeid tot een populair onderdeel van de vermaaksindustrie en verliest daarmee zijn intentie als kritisch politiek theater
1
- Muziek: Weill zou gewild hebben dat muziek en tekst een eenheid zouden blijven vormen. Ella Fitzgerald is haar tekst kwijt (en lijkt het lied dus niet zo serieus te nemen) en/of bij The Young Gods overheersen de instrumentale partijen, wat ten koste gaat van de aandacht voor de tekst
1
Bronvermelding Afbeeldingen: Gerard de Lairesse, Achilles wordt ontdekt tussen de dochters van Lycomedes, Collectie Mauritshuis Den Haag Jacob van Campen, Argus, Mercurius en Io, Collectie Mauritshuis Den Haag Pieter de Hooch, Moeder met kind, Collectie Rijksmuseum Amsterdam Johannes Vermeer, De melkmeid, Collectie Rijksmuseum Amsterdam Muziekfragmenten: Ouverture en Mackie Messer uit Die Dreigroschenoper door Jürgen Holtz en Ensemble Modern o.l.v. H.K. Gruber, oktober 1999 Frankfurt, BMG 74321 66133 2 Seeräuber Jenny door Lotte Lenya uit Die Dreigroschenoper o.l.v. Wilhelm BrücknerRüggeberg, opname uit 1958, uitgebracht juli 1988, CBS MK 42637 Mack the Knife door Ella Fitzgerald uit Ella in Berlin, 1960, Verve 8256 702 Mackie Messer door The Young Gods uit The Young Gods play Kurt Weill, 1991, PLAY IT AGAIN SAM Records, BIAS 188 CD Teksten: Blankert, A., Hollands Classicisme in de zeventiende-eeuwse schilderkunst, catalogus Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam 1999 Blankert, A., Montias, M. M., Aillaud, G., Vermeer, Amsterdam 1987 Brandt, C.D.J., De pelgrimstocht der mensheid, Zeist 1960 Broos, B., Liefde, list en lijden, Historiestukken in het Mauritshuis, Den Haag 1994 Carnac, R. (red), The Travels of Peter Mundy in Europe and Asia: 1608 – 1667. Deel I, Travels in Europe, 1608-1628, London 1907 Cornelis, B. en Filedt de Kok, C., De Glorie van de Gouden Eeuw, catalogus Rijksmuseum Amsterdam, Zwolle 2000 Fuchs, R.H., Wegen der Nederlandse schilderkunst, Utrecht/Antwerpen 1979
300010 CV38
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 315
Antwoorden
Deelscores
Grout, D., Palisca, C.V., Geschiedenis van de Westerse muziek, Amsterdam 2001 Kurt Weill Ausgewählte Schriften, Frankfurt am Main 1975 Video La Sylphide, 1989, The Royal Danish Ballet, Kopenhagen Driestuiversopera, 2000, Noord Nederlands Toneel, Groningen Einde
300010 CV38
11
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 316
Culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
03
Afnametijdstip 2
300035 CV38
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 317
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen, CEVO 94-427, Uitleg Gele katern nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor “gecommitteerde” telkens te worden gelezen: “tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten, die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
300035 CV38
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 318
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 5 Voor deze toets kunnen maximaal 61 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 6 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. 3 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Blok 1 Maximumscore 1 Al ruim voor de zeventiende eeuw werd Italië beheerst door het ideaal van de Renaissance. De herontdekking van de klassieken die aan de Renaissance ten grondslag lag, had op alle terreinen van de kunst tot vernieuwingen geleid. Deze vernieuwingen kregen onder meer gestalte in de Italiaanse hofcultuur, die daarmee een voorbeeld werd voor latere hofculturen elders in Europa.
1
Maximumscore 2 2 • professionalisering: Hij gaf het beroep van acteur een legale status en versterkte de
randvoorwaarden/infrastructuur (betere huisvesting, geld, bescherming, artistieke medewerkers) en/of hij stimuleerde concurrentie, waardoor de kwaliteit en het artistieke niveau verbeterde • sociale acceptatie: Het belang van het publieke, nationale theater werd bevestigd: het theater werd toegankelijk gemaakt voor een breder publiek door uitbreiding van het repertoire en/of het literaire/psychologische/dramatische niveau kreeg meer aandacht, waardoor ook de hogere klasse (adel en gegoede burgerij) meer belangstelling kreeg
300035 CV38
3
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 319
Antwoorden
3
Deelscores
Maximumscore 3 vier van de volgende: • de aanwezigheid van een tragische held • opbouw in vijf bedrijven, of: de handeling is opgebouwd rond een plot: een reeks van gebeurtenissen die in de afwikkeling tot een ontknoping leiden, of: opbouw in drie fasen: proloog, episode en exodus • Er is een crisis, waarna een ommekeer komt (peripetie) in de gemoedstoestand van de held, waardoor dramatiek ontstaat in het stuk, of: er is een crisis die ontstaat op basis van een ernstige menselijke fout van de held (hamartia) met slechte afloop (catastrofe). • Er is eenheid van tijd, plaats en handeling, of: alles voltrekt zich binnen 24 uur op dezelfde plek en is gecentreerd rond één dramatische actie. • Het stuk is ter lering bedoeld, of moraliserend, stelt een voorbeeld en dient als een zuivering van de ziel van de toeschouwer (catharsis) door het oproepen van medelijden of angst. • Er is een koor aanwezig: sprekende of zingende acteurs die commentaar geven op de handeling. Indien vier antwoorden juist Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
4
3 2 1 0
Maximumscore 4 - Speelstijlen: • tragedie: de speelstijl is statisch: Molière beweegt nauwelijks en neemt alleen een pose aan. De tekst wordt gedragen uitgesproken of gedeclameerd, bijna gezongen • komedie: de speelstijl is dynamisch: Molière gebruikt zijn gehele dramatische ‘instrument’ (lijf, motoriek, stem, mimiek) om de ‘tekst’ expressief te maken of betekenis te geven
1 1
- Verklaring van de verschillen: • In de tragedie wil Molière het lijden van zijn personage verbeelden door middel van
gedragen dictie en ernstige poses, die gangbaar waren voor de vertolking van het serieuze drama • In de komedie wil Molière de domheid of het grappige van het personage verbeelden door middel van een clowneske speelstijl (geïnspireerd op de Italiaanse commedia dell’arte), die gangbaar was voor de opvoering van volkse kluchten 5
1
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • veel expressie door grote beweeglijkheid, mimiek en grappige poses • Hij neemt de stereotype lichaamshouding aan van een luie, domme knecht. • gebruik van herhalingen die de komische werking versterken • etaleren van taboes, bijvoorbeeld extreme domheid, luiheid en zinnelijkheid • spelen met publiek door middel van bedelen en/of vleien en/of door de spot met hen te drijven • het personaliseren van attributen: hij praat bijvoorbeeld met de bezem en grijpt naar een van de borsten van het beeld per juist antwoord
300035 CV38
1
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 320
Antwoorden
6
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Molière sprak de taal van het publiek: dit zorgde voor een grote herkenbaarheid. • Zijn stukken zijn kritisch en leggen menselijke zwakheden bloot en hebben daardoor een onthullend karakter. • In zijn stukken gaat het om de universeel menselijke tragiek. Dit gaf zijn werk een diepgang die het publiek herkende en waardeerde. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het leven van Lodewijk XIV was onderworpen aan strenge rituelen die symbool stonden voor zijn absolute heerschappij. De feestcultuur in Versailles kan gezien worden in het licht van deze tentoonspreiding van macht en glorie, maar was ook een manier om de adel te controleren (die in het begin van zijn regeringstijd tegen hem samenspande). Lodewijk zorgde voor een vol programma van culturele festiviteiten waar het hele hof bij aanwezig moest zijn. (Bovendien was het voor de carrière van hovelingen niet verstandig als ze iets misten van de laatste ontwikkelingen en intriges.)
7
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het absolute gezag van Lodewijk XIV maakte het mogelijk om kunst en cultuur aan te wenden voor politieke doeleinden. Daarbij had de kunst vooral een representatieve functie: zij moest de macht van de koning zichtbaar maken en houden en de politieke stabiliteit helpen verzekeren. Kunst en kunstenaars stonden dus in dienst van de machtscultuur die de hofcultuur is. De ambitie van Lodewijk om het Franse hof, gesymboliseerd door Versailles, te laten fungeren als cultureel centrum van Europa, kan gezien worden als een hoogtepunt van zijn binnen- en buitenlandse machtspolitiek.
8
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Blok 2 9
Maximumscore 3 drie van de volgende: •(opdrachtgever) Net als in de tijd van Lodewijk XIV was de staat opdrachtgever: Petipa was in dienst van de Keizerlijke Theaters en het ballet werd gefinancierd door de tsaar. • (inhoud) Het sprookje vervult hier dezelfde allegorische rol als de mythologie in een hofballet. • (inhoud) De strijd tussen goed en kwaad was vaak de inhoud van hofballetten. • (vormgeving) Het toneel is vormgegeven als een barokke, weelderige paleiszaal waarin hovelingen kijken naar de dans van vorsten, zoals bij een hofballet. • (enscenering) Het verhaal is geplaatst in een vorstelijke/hoofse setting waarin een feest aan het hof wordt gevierd. • (kostumering) De kostuums zijn geïnspireerd op een zeventiende-eeuws hof. per juist antwoord
300035 CV38
1
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 321
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 10 • In het fragment is zichtbaar dat de dans hier vooral tot vermaak dient: de dans is
onafhankelijk van het verhaal (kan worden toegevoegd of weggehaald zonder het begrip van de plot te storen) en is niet narratief of pantomimisch • Het gaat erom dat de technische superioriteit duidelijk wordt in de dans, die dan ook virtuoos is (balans houden, draaien of pirouettes, partnerwerk waarbij de mannelijke danser de ballerina goed laat uitkomen) en die het publiek vermaakt 11
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • In het Rozenadagio is de muziek ondergeschikt: de muziek volgt de dans, zoals tot dan toe de gewoonte was • In de scène waarin Aurora zich prikt, koppelt Tsjaikovski de muziek (met behulp van de aanwijzingen van Petipa) sterk aan de gedanste inhoud. Wisselingen in de muzikale sfeer volgen wisselingen in de handeling en/of dans en muziek vertellen samen het verhaal
1
1
1
1
Maximumscore 3 12 • kostuums: Er wordt gebruikgemaakt van zeer kleurrijke en decoratieve patronen, die
expressief of exotisch aandoen. Dit betekende een breuk met de traditionele standaardkostumering van met name (witte of pastelkleurige) tutu’s, waarin kenmerken van de uit te beelden rol vaak niet tot uitdrukking kwamen • decors: De decors zijn eveneens kleurrijk en decoratief en sterk gestileerd van vorm. Daardoor zijn ze erg tweedimensioneel en niet illusionistisch. Dit betekende een breuk met de traditionele naturalistische en ruimtelijke decors • muziek: De klankkleur (orkestratie) is folkloristisch/exotisch: het (duidelijk) doorbreken van de traditionele melodische en harmonische structuur 13
1
1 1
Maximumscore 1 twee van de volgende: • Decors en kostuums waren kleurrijk en uitbundig, in tegenstelling tot de romantische ‘bleekheid’. • De stukken hadden een sterk exotische inslag, wat appelleerde aan de belangstelling voor andere, vreemde culturen. • Het was ballet van een hoog kwaliteitsniveau, met mannelijke sterdansers (zoals Nijinski), wat men in het Westen niet meer gewend was. Indien minder dan twee antwoorden juist
14
15
300035 CV38
0
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In het begin van de twintigste eeuw ontstond een klimaat waarin plaats was voor vernieuwing. Kunstenaars zochten daarbinnen naar andere manieren om zich in hun kunst te uiten. Men was bereid bestaande conventies en uitgangspunten te laten vallen ten gunste van nieuwe ideeën en benaderingswijzen. Hierbij paste de bereidheid zich in het eigene van andere kunstdisciplines te verdiepen en open te staan voor het experiment van de samenwerking. Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Een ouverture roept verwachtingen op. Het voordoek doet dit ook: de voorstelling geeft een suggestie van iets wat er komen gaat: de wereld van het circus, klaar voor een optreden (van een meisje op een paard, de circusbal, verschillende artiesten aan tafel, toneelachtige gordijnen, decorstukken enzovoort).
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 322
Antwoorden
Maximumscore 1 Het voordoek heeft een traditionele vormgeving met een duidelijke ruimtewerking. Het achterdoek spreekt een kubistische vormentaal: vlakke, decoratieve en hoekige, geometrische vormen.
16
17
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: • begin: eenstemmig gespeeld door twee instrumenten (cello en fagot); later: volledig orkest (met slagwerk) • begin: traditionele orkestinstrumenten; later: buitenmuzikale geluidenmakers toegevoegd (ratels, sirenes) • begin: de stemmen zetten na elkaar in (fugatisch) of polyfoon; later: homofoon en/of de instrumenten spelen gelijk op (soms unisono) • begin: melodieus of duidelijke melodiestructuur; later: opeenvolging van korte passages met verschillend ritme en tempo, of: geen duidelijke melodiestructuur per juist antwoord Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In Parade werd gebroken met de traditie en werd in plaats daarvan het experiment en de confrontatie gezocht. Door het verschil in voordoek en achterdoek en de muzikale overgang werd dit contrast duidelijk. Zo kreeg het publiek tijdens de ouverture de indruk dat er een tamelijk traditionele voorstelling begon, maar werd dit verwachtingspatroon na de ouverture bruusk doorbroken.
18
Maximumscore 1 De kostuums op afbeelding 1 tot en met 4 zijn altijd nog kledingstukken (ontworpen met het lichaam als referentiepunt). Picasso’s kostuums van de managers op afbeelding 7 en 8 zijn (bijna autonome) beelden: grote kubistische ruimtelijke objecten, waaronder de dansers verdwijnen.
19
20
1
Maximumscore 2 twee van de volgende redenen: • De Schone Slaapster was niet vernieuwend of experimenteel (wat van de Ballets Russes verwacht werd) maar een klassiek sprookje in een ouderwetse vormgeving. • De Schone Slaapster was een pompeus spektakel dat zich afspeelde aan het aristocratische hof in een overdadige (peperdure) vormgeving: dit paste niet bij de avant-gardistische soberheid of bij de modernistische vormgeving van de voorgaande producties van de Ballets Russes. • De Schone Slaapster was een lang, avondvullend ballet (wat langdradig gevonden werd), terwijl men van de Ballets Russes twee of drie kortere stukken op een avond gewend was. Indien één reden juist
21
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Bij klassiek ballet denken mensen onmiddellijk aan de sprookjesballetten van Petipa en Tsjaikovski: De Schone Slaapster, Zwanenmeer en Notenkraker. Dit zijn prestigestukken die tot op heden door elk groot klassiek dansgezelschap worden uitgevoerd en die volle zalen trekken. Dankzij dit project van Diaghilev (die met zijn uitvoering van De Schone Slaapster een historische standaard voor de danskunst vestigde) is het ballet, dat in West-Europa in verval was geraakt, weer opgebloeid • De Ballets Russes bliezen de klassieke danskunst in West-Europa nieuw leven in: door de samenwerking met moderne (beeldend) kunstenaars en componisten kwamen vernieuwingen tot stand waardoor de danskunst evenals de beeldende kunst en de muziek een modernistische ontwikkeling doormaakte
300035 CV38
7
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 323
Antwoorden
Deelscores
Blok 3 Maximumscore 1 Hij maakt nieuwe originele dansmuziek én hij heeft sterstatus.
22
23
24
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • boodschap: De teksten confronteren je met de gevaren van stoer en misdadig gedrag: dit is een verleidelijk middel om rijkdom en aanzien te vergaren en er wordt op gewezen dat het dan slecht met je afloopt. • krijgt als volgt gestalte: Er wordt stoer en macho gedrag getoond, met als achtergrond het getto. Uiteindelijk komt een politiewagen in beeld. Dit alles in doorlopende beelden waarin verschillende fragmenten (van zwarte kinderen, steegjes en achterbuurten) zijn gemonteerd. Maximumscore 2 twee van de volgende argumenten: • inhoudelijk: Het verhaal over liefde, strijd en dood (en rivaliteit tussen twee families) biedt de makers de gelegenheid om het leven in de zwarte getto’s aan het publiek te verduidelijken. • cultureel: Het is een verhaal van Shakespeare dat nog steeds actueel is en vaak aangegrepen wordt voor heropvoeringen. Met deze keuze plaatsen de makers zich in een traditie. • commercieel: Het is een bekend verhaal, dus de makers weten zich verzekerd van belangstelling van publiek en media. per juist argument Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Een postmoderne cultuuropvatting houdt in dat er geen dwingend onderscheid bestaat tussen traditionele theaterproducties voor een doorgaans exclusief publiek (high art) en laagdrempelige populaire cultuur (low art). Ook Harris negeert dit onderscheid: hij presenteert straatcultuur in het theater, dat oorspronkelijk een ‘high-art’-omgeving is.
25
26
1
Maximumscore 2 drie van de volgende: • De dansers zijn in twee formaties tegenover elkaar geplaatst. • Ze maken dreigende gebaren, schuiven elkaar naar voren of gaan in elkaars territorium staan. • Ze tonen hun spierballen en/of dagen elkaar uit en/of confronteren quasi-vechtend de andere groep (en ze maken intimiderende geluiden). • Ze overtreffen elkaar met stunts (om de beurt mag iemand zijn stunt uitvoeren). Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
27
2 1 0
Maximumscore 2 twee van de volgende: • De dans is onderdeel van een verhaal geworden. • De bewegingen zijn vastgelegd in een choreografie (dat is onder meer te zien aan het feit dat twee of meer personen dezelfde bewegingen maken). • De dans wordt ondersteund door belichting (en videoprojectie). per juist antwoord
300035 CV38
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 324
Antwoorden
28
Deelscores
Maximumscore 2 drie van de volgende: • De tekst is vermengd met hedendaagse straattaal (‘slang’) uit het getto • De acteur richt zich tussen de teksten door af en toe improviserend naar het publiek • De aangesproken Julia/Jewel is een denkbeeldige figuur (Rome praat tegen zijn hand) • Tijdens het uitspreken van de Shakespeare-teksten verandert de acteur zijn houding/mimiek/intonatie en/of spreektempo Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
29
2 1 0
Maximumscore 2 drie van de volgende: • de beat/de ritmetrack/de ritmische basis • Er wordt gescracht. • de rap of het rappend zingen • het gebruik van synthesizers en/of elektronisch geluid en/of elektronische effecten Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
30
2 1 0
Maximumscore 2 drie van de volgende: • de experimentele elektronische muziek • de afwisseling van passages in vrij ritme met passages met een vaste maatstructuur • de van klassieke instrumenten afgeleide klanken zoals piano, strijkers/violen, pauken • De raps worden uitgevoerd door een ‘koor’ (van mannen en vrouwen), of: polyfone stemvoering. • het gebruik van dissonanten Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
31
32
2 1 0
Maximumscore 1 één van de volgende: • Het gaat om toegepaste muziek (een muzikale vorm van toegepaste kunst). • de bewuste keuze voor (klank)montage en/of bewerken (manipuleren) van bestaande muzikale fragmenten Maximumscore 1 -Ja, want de dans is voornamelijk acrobatische techniek en Harris’ bedoelingen zijn niet in de eerste plaats artistiek maar vooral pedagogisch of maatschappijkritisch. of -Nee, één van de volgende: • Harris wil vooral de cultuur van de hip-hopdans in stand houden en de voorstelling beantwoordt aan deze doelstelling. • Het showelement overheerst de boodschap, het is iets heel nieuws in het theater en het spreekt een jong publiek aan in zijn eigen taal.
300035 CV38
9
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 325
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 33 • verschijningsvorm: Hip-hop kent vele uitingsvormen (kleding, graffiti, dans, muziek,
taalgebruik, uitgaanscultuur). Dit biedt allerlei mogelijkheden tot expressie voor een grote groep jongeren • ideologie: Hip-hop heeft betrekking op de herkenbare hedendaagse problematiek van de multiculturele samenleving, waarmee velen zich kunnen identificeren (integratie, discriminatie, geweld, drugsproblematiek, rol van de overheid)
1
1
Bronvermelding muziekfragmenten fragment 1: uit Parade, The New London Orchestra o.l.v. Ronald Corp, Hyperíon CDA66365 1989 fragmenten 2 en 3: uit Soundtrack van Rome & Jewels (US Version), composed and produced by Darrin Ross Eigen productie CD-R fragment bij afbeelding 1 en 2: Strawinsky: De Vuurvogelsuite (1919) Radio Symphonie Orchester Berlin o.l.v. Lorin Maazel 1958/1995 DGG 447 414-2 fragment bij afbeelding 3 en 4 : Strawinsky, Le Sacre du Printemps, Danse Sacrale, Residentieorkest o.l.v. Hans Vonk Eigen productie Residentieorkest (1987) CD-2897 491 Bronvermelding teksten: Banning, T.C.W., The Culture of Power and the Power of Culture: old regime Europe 1660 – 1789, New York, 2002 De Kroon, M., De Orpheus van het sprookjesballet in Nederlands Balletorkest (ed), Tsjaikovski’s muziek van de dans, Amsterdam, 1996 Hastings, B., Theatrical Dance and Music in Western Culture, Boston, 1983 Larousse, Dictionnaire de la Danse, Bologna, 1999 Van de Weetering, C., Kijk, een ballerina, Utrecht, 1991 Bronvermelding videofragmenten: fragmenten 2 en 3: Het Nationale Ballet, Amsterdam, Sleeping Beauty (première 2 juli 1981) fragment 4: uit documentaire van Pierre Daix e.a.: 13 journées dans la vie de Pablo Picasso fragmenten 5 en 6: uit VPRO-documentaire, Something To Die For, De Schröder-remix, VPRO laat, 1997 fragmenten 7 en 8: Dance Umbrella Presents, Rome & Jewels, augustus 2000 Einde
300035 CV38
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 326
Culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
02
Afnametijdstip 1
Inzenden scores Uiterlijk op 12 april de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden.
200018 CV37
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 327
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen, CEVO 94-427, Uitleg Gele katern nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor „gecommitteerde” telkens te worden gelezen: „tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten, die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
200018 CV37
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 328
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 5 Voor deze toets kunnen maximaal 62 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 6 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. 3 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • (toneelruimte:) Er was geen verhoogd podium (waar het publiek tegenover zat): de dans vond plaats in de paleiszaal en het publiek zat daar omheen (hier in galerijen aan weerszijden van de zaal, waardoor van bovenaf op de dansers werd gekeken, wat van belang is om de geometrische figuren die op de dansvloer beschreven werden goed te kunnen zien). • (uitvoerende dansers:) Het ballet werd (overwegend) uitgevoerd door amateurs (hovelingen en leden van de adel) en niet door professionele dansers. • (inhoud:) Er is sprake van een doorlopende handeling (gebaseerd op mythologische godenen heldenverhalen). • (inhoud/vormgeving:) De dans bevatte veel symboliek (in de geometrische figuren en door allegorieën). • (enscenering:) Er werd gebruik gemaakt van losse, verrijdbare decorstukken en allerlei vernuftige en/of spectaculaire machinerieën. • (spektakel:) Er waren vaak vreemdsoortige kostuums en/of er was soms spectaculaire acrobatiek te zien. per juist kenmerk
2
200018 CV37
1
Maximumscore 1 Sinds in de (Italiaanse) Renaissance de klassieken herontdekt waren vormden deze het ideale voorbeeld voor de kunsten. Het hofballet kwam in diezelfde tijd tot ontwikkeling en ook voor deze kunstvorm gold de Oudheid als voorbeeld.
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 329
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In mythologische verhalen worden menselijke karaktereigenschappen gepersonifieerd (bijvoorbeeld Eros = de liefde) of gesymboliseerd (bijvoorbeeld Hercules = kracht). Ze gaan verder over helden en goden met bovenmenselijke eigenschappen (bijvoorbeeld onsterfelijkheid). Eigentijdse personen konden worden opgevoerd in de gedaante van deze mythologische figuren (bijvoorbeeld Lodewijk XIV als Apollo). Actuele politieke situaties konden zo op een tamelijk veilige (want indirecte, verhullende) manier worden gepresenteerd.
3
Indien een relevant deel van het antwoord juist
4
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Het publiek bestond uit hovelingen, die goed op de hoogte waren van actuele politieke situaties. • De hovelingen waren zeer ontwikkeld en een goede hoveling kende de taal van de allegorie. • Het publiek hield van beeldraadsels en/of van literaire verwijzingen en/of van de koppeling van een morele les aan een beeld of voorstelling. per juist antwoord
1
Maximumscore 1 In de beschrijving van de finale wordt het accent gelegd op geometrische patronen. Het gebruik van geometrie (maat, verhouding, symmetrie, eenheid der delen) werd in de Renaissance gekoppeld aan ideeën over schoonheid: een geometrische ordening met afgewogen verhoudingen weerspiegelde voor de Renaissance-mens de eeuwige en absolute (universele) orde.
5
Maximumscore 1 Een kunstenaar was destijds (in de Renaissance) vaak zeer veelzijdig: een creatief genie dat zich niet beperkte tot één enkele specialiteit (er werd naar gestreefd om een ’homo universalis’ te worden): hij moest bij voorkeur thuis zijn in verschillende takken van kunst en ook van wetenschap. Daardoor kon zo’n kunstenaar vaak technisch ingewikkelde ontwerpen maken.
6
7
1
Maximumscore 3 drie van de volgende kenmerken: • De dans vergt een perfecte technische beheersing: ook op dit gebied is de koning superieur. • Het is een solo dus alle aandacht is gericht op de koning. • De dans is formeel: de gereglementeerde vorm van de dans past bij de waardigheid/strengheid van de koning. • De dans laat heel duidelijk evenwicht/balans zien: dit geeft de standvastigheid van de koning aan. per juist kenmerk
1
Maximumscore 2 8 • Door zelf als solodanser op te treden gaf Lodewijk aan dat dansvaardigheid een belangrijke
norm was: een hoveling moest goed kunnen dansen en (dus) gedisciplineerd zijn. Hoe beter een hoveling aan die norm voldeed hoe hoger zijn status (Om een goed danser te worden is veel discipline nodig.) • De plaats van de hoveling in de dans was een weergave van zijn status aan het hof (en vergissingen leidden tot degradatie). Die status bleek uit (de omvang en het belang van) de rol die hij in de dans vervulde
200018 CV37
4
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 330
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De Académies pasten binnen de centralistische politiek omdat daarmee ook de kunsten konden worden onderworpen aan regelgeving. De kunsten konden dienen tot meerdere eer en glorie van Frankrijk (en tot verheffing van de koning en het hofleven). Om dit te realiseren moesten ze goed georganiseerd en gecontroleerd worden. De Académies met hun strenge centrale regelgeving en maatstaven waren daar het instrument voor.
9
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 2 10 • Dans was niet meer uitsluitend een (verplicht) tijdverdrijf voor hovelingen, maar werd
professioneel: danser werd een beroep, waarvoor je opgeleid moest worden. Voortaan moest ook de dans voldoen aan regels en wetmatigheden • De Académies waren een soort genootschap van erkende dansmeesters, die (het vocabulaire en) de richtlijnen voor de theaterpraktijk vastlegden en de gangbare danstechniek beschreven (Belangrijke verworvenheden: ‘en dehors’ of uitdraai van de benen en de vijf klassieke posities.)
1
1
Cultuur van Romantiek en realisme in de negentiende eeuw
11
12
13
Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • afbeelding 4: ontwikkeling van de theatertechniek door het gebruik van nieuwe technische middelen als de lopende band • afbeelding 5: ontwikkeling van het realisme/naturalisme (of van het volkstoneel) in het gebruik van historisch verantwoorde kostuums en enscenering • afbeelding 6: ontwikkeling van het symbolisme in gebruik van niet-realistische en/of nietillusionistische decors
1 1 1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Gesamtkunst is een vorm van totaaltheater, waarbij (één van de volgende): • verschillende kunstdisciplines als dans, drama, muziek, architectuur en beeldende kunst een eigen inbreng hebben in het geheel en niet uitsluitend ter illustratie van de andere discipline worden opgevoerd. • een gemeenschappelijk idee of thema wordt verbeeld waaraan alle kunstdisciplines ondergeschikt zijn. Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Wagner wilde met zijn drama’s een gevoel van nationale verbondenheid bij zijn publiek oproepen. Germaanse mythen werden ingezet omdat die het publiek bewust konden maken van de oorsprong van hun nationale identiteit. • Wagner wilde inhoudelijk drama dat de mensen aan het denken zou zetten over de eigen lotsbestemming. In de Germaanse mythen en sagen vond hij de onderwerpen die dit konden bewerkstelligen.
14
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Toen Wagner met zijn plannen voor het Festspielhaus kwam, was hij al een beroemdheid in Duitsland. Bovendien had hij het plan om in Bayreuth jaarlijks een festival te organiseren. Het stadje kon derhalve rekenen op een constante stroom van bezoekers met alle voordelen (inkomsten) vandien. Indien een relevant deel van het antwoord juist
200018 CV37
5
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 331
Antwoorden
15
16
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Wagner zag het bijwonen van een opera als een bijzondere ervaring. De tocht naar het theater, dat wil zeggen van de stad naar de natuur en dit ook nog via een stijgende weg, zou louterend werken voor de bezoekers. • Wagner wilde naar klassiek Grieks model de rituele/religieuze functie van theaterbezoek herstellen. De afgezonderde plek in een ongerepte natuurlijke omgeving, waar het theater stond, bood hem die mogelijkheid. Maximumscore 3 drie van de volgende: • De zaal heeft zodanige zichtlijnen dat ieders blik naar het toneel geleid wordt, of: de zaal heeft een waaiervorm, of is opgebouwd als een kijkdoos. Ook hierdoor staat het drama centraal. • Er is een verzonken orkestbak. Het publiek wordt niet afgeleid door de muzikanten. • De inrichting van de zaal is voor die tijd zeer sober. De aandacht dient uit te gaan naar het drama. • De zaal loopt op zodat de beschouwers onbelemmerd uitzicht hebben. • De zaal heeft geen rangen (uitgezonderd de loges voor Wagner zelf en zeer hooggeplaatste gasten). Ten overstaan van het drama zijn alle bezoekers gelijk. per juist kenmerk
17
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Wagner: De bezoekers komen niet om zich aan elkaar te vergapen. Het sociale element van een bezoek aan de schouwburg was voor Wagner van geen belang. De publieksruimten kunnen zo sober en beperkt mogelijk blijven • Garnier: Voor Garnier is het zien en gezien worden tijdens het bezoek aan het theater een wezenlijk onderdeel van het avondje uit. De grote, feestelijke publieksruimten vormen hiervoor het decor
1
1
Maximumscore 2 18 • Als de zaal donker is wordt het publiek niet afgeleid en kijkt men alleen naar het stuk. Tot
dan toe was het in het theater gebruikelijk om ook naar elkaar te kijken, met elkaar te praten en commentaar te leveren op wat er op het toneel gebeurde • Als het zaallicht gedoofd is wordt de illusie vergroot: de (donkere) zaal wordt gescheiden van de fictieve werkelijkheid op het toneel (waardoor het ’kijkdoos-effect’ wordt versterkt)
19
Maximumscore 2 – De volgende technische middelen worden gebruikt (drie van de volgende): • decorstukken en decorwisselingen • lichteffecten • geluidseffecten • gebruik van special effects/trucages als mist, vuureffecten, draken en slangen
200018 CV37
1 1
1
Indien minder dan drie middelen juist
0
– De technische middelen die hier worden gebruikt zijn heel nadrukkelijk en spectaculair: het publiek zal hierdoor geïmponeerd zijn. Het karakter van de theateropvoering zal dus vooral dat van een visueel spektakelstuk zijn
1
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 332
Deelscores
Antwoorden
20
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • wel aansluiting bij Wagners visie op theater: Vanwege de grote illusionaire kracht die er van de decors van de San Francisco Opera uitgaat kan het publiek zichzelf vergeten en opgaan in de dramatische eenheid • geen aansluiting bij Wagners visie op theater: Vanwege een te grote illusie van echtheid en een te grote complexiteit wordt het beoogde effect van dramatische eenheid en dramatische actie verstoord. Het stuk krijgt te veel het karakter van een spektakel of men is blijven steken in de negentiende-eeuwse vorm
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Appia is er in geslaagd om een ’onzichtbaar theater’ te scheppen omdat zijn toneelbeeld verregaand is gestileerd of omdat het toneel relatief leeg is. Te zien is dat er gebruik wordt gemaakt van lichte kleuren, vage contouren en suggestieve fragmenten, die eerder verwijzen naar een landschap (of naar architectuur) dan dat ze dit illustreren of accentueren.
21
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor Wagner stond de inhoud van zijn werken voorop. Deze inhoud moest op de emoties inwerken en dat moest op vele manieren worden gestimuleerd. In zijn visie boden de door mensen voortgebrachte uitingen daarvoor de beste garantie: mensen dansen, zingen, musiceren en spreken teksten uit. De beeldende kunsten en de architectuur zijn daarentegen slechts residuen van menselijk handelen en daarom minder goed in staat om dramatiek te bewerkstelligen.
22
Indien een relevant deel van het antwoord juist
23
1
1
Maximumscore 1 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Regeringen hebben recht tot censuur omdat: het Israël Festival een cultureel festival is dat door subsidie van de belastingbetaler tot stand komt en hierdoor een nationale uitstraling kent. Wagner en daarmee zijn werk, kan in dit verband niet uitsluitend worden gezien als een artistiek product. De keuze voor Wagner heeft in dit verband een te negatieve uitstraling op dit festival en is daarmee publieksonvriendelijk te noemen. • Regeringen hebben geen recht tot censuur omdat: de kunst in principe vrij is en los gezien moet worden van haar schepper en van de private opvattingen van de kunstenaar. Cultuur van het moderne en massacultuur in de twintigste eeuw
24
200018 CV37
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: zuiver elektronische geluiden en opgenomen ’natuurlijke’ geluiden (piano, stem en lawaai van machines -musique concrète-), of: een gedetailleerde beschrijving van de opeenvolgende geluiden, als uit het antwoord duidelijk is dat de kandidaat het verschil tussen de elektronische en andere geluidsbronnen heeft herkend.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 333
Antwoorden
25
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende verschillen: • De frontale opvoering op een podium (met publiek in de zaal) heeft plaatsgemaakt voor een presentatie op alle wanden, met muziek die van alle kanten komt. • De traditionele middelen van het theater die Wagner gebruikte hebben plaatsgemaakt voor de toentertijd modernste middelen om beeld en geluid te presenteren. • De verhaalstructuur bij Wagner heeft plaatsgemaakt voor een caleidoscopische beschouwing (over heden, verleden en toekomst). Indien één verschil juist
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Wereldtentoonstellingen zijn bedoeld om een groot publiek kennis te laten nemen van de nieuwste ontwikkelingen. Het publiek neemt in dit paviljoen (indirect) kennis van de producten van Philips (apparatuur voor de productie en weergave van licht en geluid) door een manifestatie van beelden en muziek in een speciaal daartoe ontworpen ruimte. Doordat deze presentatie niet alleen technisch maar ook artistiek vooruitstrevend is krijgt het bedrijf een bepaalde status: het wordt geassocieerd met vooraanstaande kunstenaars en geavanceerde, experimentele kunst.
26
Indien een relevant deel van het antwoord juist
1
Maximumscore 2 27 • blaasinstrumenten en slaginstrumenten
1
• Beide instrumentengroepen kennen een grote verscheidenheid van klankkleuren en/of
hebben mogelijkheden voor een groot dynamisch bereik
28
Maximumscore 2 twee van de volgende: • muziek opgebouwd uit klanklagen in plaats van melodieën • ’vrij ritmisch’, of: het ritme is niet gebonden aan een strakke maatindeling • combinatie van veel verschillende klankkleuren • voortdurende afwisseling van hoog-laagcontrasten en/of hard-zachtcontrasten • felle ‘attacks’ of felle aanslag van tonen/klanken per juist antwoord
29
30
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Bij Varèse gaat het niet om geluid maar om expressie, om een muzikaal proces waarbij weloverwogen gebruik gemaakt wordt van de muzikale middelen (de apparaten van Russolo kunnen alleen maar geluid maken maar geen muziek). • In de muziek van Varèse kun je muzikale structuren onderscheiden met herhalingen, contrasten en basisgegevens die worden gevarieerd. Maximumscore 3 – Het werk heeft een grote dynamiek en dit is typerend voor het futurisme – Deze dynamiek ontstaat door (twee van de volgende aspecten): • hoekige/mechanische/kubistische vormen • ritmische ordening • sterk gefragmenteerd karakter • veel diagonale lijnen of richtingen • afwisselende en/of contrasterende plaatsing van de kleuren per juist aspect
200018 CV37
1 2
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 334
Antwoorden
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Voor het futurisme had het verleden afgedaan. De futuristen wilden het oude vernietigen en een nieuwe toekomst scheppen. Ontwikkelingen op het gebied van techniek en mechanisatie waren de elementen voor een nieuwe dynamische (anti-bourgeois) samenleving, waarvan in de kunst een beeld wordt gegeven.
31
32
Deelscores
Maximumscore 3 drie van de volgende: • musique concrète: de verwerking van opgenomen concreet geluid • experimentele muziek: klankvelden, of: ontbreken van melodische structuur, of: vrij ritme zonder vaste maatindeling, of: dissonanten, of: bezetting met instrumenten uit de symfonische rockmuziek • show- of musicalmuziek: pakkende melodie, of: pakkend (hoempa)ritme met grote herkenbaarheid • rockmuziek: gitaarband, of: drums met een pop-beat, of: melodie/akkoordstructuren uit de popmuziek • symfonische pop: uitgebreide bezetting, of: maatwisselingen per juist antwoord Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Zappa komt voort uit een protestcultuur of uit een alternatieve of anti-burgerlijke jeugdcultuur (hippies), die zich verzet tegen het politieke, maatschappelijke en artistieke establishment (de Vietnam-oorlog, het burgerlijke establishment en de bestaande muziekindustrie).
33
34
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Zijn teksten zijn gericht op politiek en/of sociaal engagement in plaats van dat ze escapisme of amusement aanmoedigen. • Zijn teksten zijn absurdistisch en te moeilijk of te sarcastisch om door een massapubliek begrepen of gewaardeerd te worden. • Hij maakt complexe muzikale structuren in plaats van gemakkelijk in het gehoor liggende melodieën. per juist antwoord
200018 CV37
1
9
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 335
Bronvermelding Muziek Edgard Varèse, Poème électronique uit The Complete Works, 1998 DECCA Edgard Varèse, Déserts, Asko Ensemble o.l.v. Riccardo Chailly en originele tape van Columbia University Computer Music Center, uit The Complete Works, 1998 DECCA Montage Frank Zappa, Lumpy Gravy, 1967 VERVE Records Video fragment 1: uit Dancing Series, ‘Dancing at the Court’, RM Associates, London, England fragment 2: Singfaster: A Stagehand’s Ringcycle, CS Associates, Lincoln, USA Met dank aan Theater Instituut Nederland, Amsterdam Einde
200018 CV37
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 336
Culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
02
Afnametijdstip 2
200029 CV37
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 337
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen, CEVO 94–427, Uitleg Gele katern nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor ”gecommitteerde” telkens te worden gelezen: ”tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten, die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
200029 CV37
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 338
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 5 Voor deze toets kunnen maximaal 68 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 6 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen. 3 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Hofcultuur en Burgerlijke cultuur
1
Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Een hof kent een zeer uitgebreide leefgemeenschap. Deze concentreert zich gemakkelijker rond de vorst in één groot paleis dan in over de stad verspreide locaties. • Het hofleven moet controleerbaar en overzichtelijk zijn. In een afgesloten kunstmatige gemeenschap is dit beter te realiseren. • De hofcultuur is een kunstmatige luxe wereld die op grote afstand staat van de alledaagse werkelijkheid. Buiten de stad kan deze wereld worden gecreëerd. • In de omvangrijke behoeften aan voedsel en onderhoud van mensen en (rij)dieren kon buiten veel beter worden voorzien dan in de stad. • Paleis en tuinen dienen bij elk hof naar heersende inzichten te worden vormgegeven. Buiten de stad is daar veel ruimte voor beschikbaar. per juist antwoord
2
200029 CV37
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Zowel het paleis als de tuinen zijn volgens een streng en ordelijk patroon aangelegd. Vanuit het paleis (waarin de vertrekken van de koning het centrum vormen) lopen loodrechte en diagonale lijnen die zich verder vertakken. Dit is een weerspiegeling van het sterke centrale gezag, het ordeningsprincipe op basis waarvan de staatsmacht functioneerde en/of dit is symbolisch voor Lodewijk XIV die als zonnekoning in alle richtingen zijn macht en aanzien uitstraalt.
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 339
Antwoorden
3
Deelscores
Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): • (scenario:) Net als bij een theaterstuk is er een vaststaand verloop van gebeurtenissen; de hele dagindeling verloopt volgens een uitgeschreven draaiboek. • (decor:) Net als bij een theaterstuk is er sprake van een vaststaand decor waarin de handelingen zich afspelen. • (publiek:) Net als bij een theaterstuk is er sprake van publiek; het ’optreden’ van de koning kon worden gevolgd door (een soms select, dan weer groot) publiek. • (rolverdeling:) Net als in een theaterstuk heeft iedere hoveling zijn rol bij dit ’optreden’ van de koning. per juist antwoord
4
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Diana (godin van de jacht): Diana kan worden verbonden met Lodewijk als groot jager. • Mars (god van de oorlog): Mars kan verbonden worden met Lodewijk als wijs aanvoerder van zijn leger. • Mercurius (god van - onder andere - kennis en cultuur): Mercurius kan verbonden worden met Lodewijk als liefhebber en bevorderaar van literatuur, kunst en wetenschappen, of als inspirator voor anderen, een gids voor de mensen. per juist antwoord
5
1
Maximumscore 4 vier van de volgende: • Lodewijk wordt meer dan levensgroot afgebeeld. Dit aspect benadrukt letterlijk zijn grootsheid. • De ooghoogte van Lodewijk ligt hoger dan die van de beschouwer en/of hij staat op een podium (bekleed met een kostbaar tapijt). Dit benadrukt zijn verheven status. • Lodewijk wordt afgebeeld in een hermelijnen mantel (met gouden Franse lelies op een blauwe ondergrond en met een gouden ketting). Dit benadrukt zijn aanzienlijkheid. • Lodewijks omgeving en/of attributen benadrukken zijn macht en waardigheid, bijvoorbeeld door de zetel of troon, een monumentale zuil, een fluwelen gordijn en/of door zijn zwaard, kroon en/of scepter. • Lodewijk heeft een waardige houding. Dit onderstreept zijn koninklijk gezag. per juist antwoord
6
7
200029 CV37
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De noodzakelijk geachte idealisering wordt door het realistische portret geweld aangedaan. Lodewijk XIV is hier afgebeeld als de oude man die hij op dat moment was. Het gebruikelijke ’masker der jeugd’ is hier niet aangehouden. Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De grootsheid van Lodewijk XIV, die zowel in zijn portretten als in zijn bezigheden tot uitdrukking komt, moest tot in alle hoeken van zijn rijk zichtbaar worden gemaakt Gravures konden in grote oplages gedrukt en verspreid worden (en waren relatief goedkoop), zodat ze aan die propaganda een (grote) bijdrage konden leveren
4
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 340
Antwoorden
8
9
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • Het publiek werd bij een bezoek aan het paleis geconfronteerd met een indrukwekkend beeldprogramma en met tal van werken die de verheerlijking van Lodewijk tot onderwerp hadden. Zijn reputatie van verhevenheid werd zo voortdurend bevestigd. • Een paleis dat niet afgesloten maar toegankelijk was wekte bij de beschouwers de indruk dat Lodewijk in zeker zin dichter bij het volk stond. Dat droeg bij aan de waardering voor de koning en versterkte daarmee zijn status. Maximumscore 3 drie van de volgende: • Beide gebouwen hebben een sterk horizontale compositie. • Beide gebouwen hebben een relatief vlakke gevel, slechts onderbroken door licht uitspringende risalieten/geveldelen. • Beide gebouwen zijn relatief sober gedecoreerd (met pilasters en in Versailles beelden op het dak, in Amsterdam een gebeeldhouwd tympaan). • Beide gebouwen ontberen een duidelijk gemarkeerde ingangspartij. • Beide gebouwen staan op een voetstuk en hebben twee verdiepingen. per juist antwoord
10
1
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Versailles was het product van de streng gereglementeerde hofcultuur van Lodewijk XIV. Deze hofcultuur vroeg om een strenge rationele, niet uitbundige stijl • Het Stadhuis moest de status van Amsterdam als belangrijke handelsstad benadrukken. Bij de toenmalige elite (architect Jacob van Campen en opdrachtgevers) werd een door de klassieken geïnspireerde stijl waardig en verheven gevonden (en dus passend voor zo’n belangrijk gebouw)
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Nederland was een republiek. Amsterdam als economisch en politiek centrum van de republiek (de stad bepaalde in feite de binnen- en buitenlandse politiek van de Verenigde Nederlanden) en centrum van wereldhandel was bijzonder welvarend en wilde zich als zodanig presenteren met de bouw van een paleis.
11
Cultuur van Romantiek en realisme in de negentiende eeuw Peer Gynt
12
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De overweldigende maar strenge, ijzige natuur of de verlatenheid maakt de Noren in zichzelf gekeerd/filosofisch of eenzaam. • De barre weersomstandigheden maken de mensen ernstig of somber (met een groot verlangen naar de zon). • De kleine benauwde behuizing werkt deprimerend. • De sfeer van geesten en trollen en spoken stimuleert de verbeelding of leidt tot fantastische verhalen. per juist antwoord
200029 CV37
1
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 341
Antwoorden
13
14
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): • In de negentiende eeuw wilden landen in Europa zich ten opzichte van elkaar profileren: nationalisme. Er moest dus een eigen nationale cultuur ontwikkeld worden, die door een toenemende belangstelling voor de eigen taal en geschiedenis onder meer gestalte kreeg in (de Noorse literatuur en) het theater. • In de negentiende eeuw ontstond een toenemende belangstelling voor het eigene van een volk, zijn mythen, legenden en volkssprookjes, voortkomend uit ideeën over de soevereine nationale staat, een sterke vrijheidsdrang en een romantische opvatting van het begrip ’volk’. Deze belangstelling kon (onder meer) gestalte krijgen in het theater. Maximumscore 3 drie van de volgende: • escapisme: Peer maakt reizen naar verre landen en/of beleeft spannende avonturen (om zijn verantwoordelijkheden thuis te ontlopen). • grote rol van de verbeelding: Peers leven is doortrokken van fantasie (en leugens) en/of het verhaal bevat veel fantastische figuren zoals bijvoorbeeld de Knopengieter en de Groene Vrouw. • interesse voor het innerlijk van de mens/psychologie: Peer levert een strijd met zichzelf en/of voelt zich schuldig door zijn ambitie, begeerte en behoefte aan avontuur. • opkomend gevoel van individualiteit: Peer heeft een sterke behoefte aan zelfontplooiing en volgt zijn eigen weg, zelfs als die ten koste gaat van zijn verantwoordelijkheid als burger en/of geliefde. per juist antwoord
15
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De sfeer van de muziek met breed uitgesponnen melodische lijnen (en gelijkmatig van geluidssterkte) past bij de beelden van het Noorse landschap, of: de muziek heeft een romantische en/of geheimzinnige sfeer, die de beelden van het Noorse landschap ondersteunt. • De muziek is rustig en daarom geschikt als achtergrondmuziek. • De muziek is van Grieg, die samenwerkte met Ibsen, dus is daarom geschikt bij een documentaire over deze schrijver, of: Grieg is de bekendste Noorse componist en zijn muziek is dus een goede keuze bij beelden van het Noorse landschap. • De muziek is heel bekend en/of gemakkelijk toegankelijk en/of populair (staat in de klassieke top-tien en wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt in reclames). Deze keuze zorgt ervoor dat mensen naar de documentaire blijven kijken. per juist antwoord
16
1
Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Solvejg: het orkest in grote bezetting speelt een rustige, gevoelige melodie: Solvejg is liefdevol en standvastig (in harmonie met haar omgeving en een stabiele factor in Peers leven) • Peer: de solo-(alt)viool speelt een pittige, gevarieerde melodie die contrasteert met de gevoelige, gedragen structuur van de melodie van Solvejg: Peer is een solist die zijn eigen individuele weg gaat (zonder rekening te houden met de rest van de wereld)
200029 CV37
6
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 342
Deelscores
Antwoorden
17
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Er komt een stoomschip voor in het verhaal: dat wijst op de toepassing van de stoommachine en/of op een verbeterde infrastructuur (de wereld wordt bereisbaar en bereikbaar). • Er is sprake van kranten: dat wijst op de toename van communicatiemiddelen. • Peer wordt rijk van de slavenhandel: dat wijst (indirect) op kritiek op de slavernij (die in de negentiende eeuw hevig ter discussie stond). • De oorlog tussen Grieken en Turken is een historisch feit (1821–1829). per juist antwoord
18
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De klassieke held is van hoge komaf (koningszoon of van adel), Peer is afkomstig uit het ’gewone volk’, een dorpsjongen. • De klassieke held heeft een voorbeeldfunctie in morele zin: hij streeft hoge idealen na voor staat en volk; Peer leeft er op los en streeft niet naar een hoger doel. • De klassieke held heeft een goed of nobel karakter; Peer is asociaal en/of leugenachtig en/of laf. • De klassieke held gaat buiten zijn schuld tragisch ten onder; Peer wordt ondanks zijn schuld tenslotte gered (door Solvejg). per juist antwoord
19
Maximumscore 3 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Moeder Aase: oudere (slechtziende) vrouw in (Friese) klederdracht, die nijdig maar bezorgd op haar zoon moppert: zij laat zich door hem meeslepen en accepteert hem, hoewel ze het niet met hem eens is • Vriendin Ingrid: jonge vrouw met witgeschminkt kaal hoofd, draagt een soort trouwjurk; gedraagt zich wanhopig (hangt aan Peers benen), wil Peer vastnagelen • Solvejg: levenslustige, meisjesachtige jonge vrouw in blauw jurkje, die zich vrij voelt bij Peer, hem toegewijd is maar die hem vrij laat
1 1 1
Maximumscore 1 Een leidmotief (Leitmotiv) is een motief, een melodie of een muzikaal fragment dat gekoppeld is aan een personage, een situatie of handeling. Dit muziekfragment kan de persoon of situatie/handeling aankondigen en geeft vaak een extra betekenis aan het personage (hier de liefdevolle stemming die Solvejg met zich meebrengt).
20
21
1
Maximumscore 1 één van de volgende: • De figuur die Peer Gynt voorstelt wordt drie keer in beeld gebracht; de muziek bestaat uit echo-achtige herhalingen. • Snel wisselende beelden en/of soms vermenging van beelden (Peer loopt door het beeld terwijl de figuur Peer Gynt ook drie keer op een paal staat); in de muziek worden fragmenten van de melodie gezongen met herhalingen en soms klinken verschillende fragmenten door elkaar.
22
200029 CV37
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: (Het gaat hier niet om een catharsis in de betekenis van een loutering van het publiek, waarbij de toeschouwers meeleven met de held en daardoor hun overtollige emoties kunnen ’afvoeren’, maar om een ’rituele catharsis’:) Het slot is een moment van inzicht en opheldering: Peer durft eindelijk zichzelf te zijn, zijn fouten te bekennen en Sovejg recht in de ogen te kijken. Hij blijkt tot liefde en overgave in staat en kan in alle rust sterven.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 343
Antwoorden
Deelscores
Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw Lara Croft
23
Maximumscore 2 drie van de volgende kenmerken: • Computerspelen zijn commerciële consumptie-artikelen (die in grote oplagen geproduceerd worden). • Ze zijn voor iedereen toegankelijk: overal te koop tegen betaalbare prijzen en/of niet moeilijk te begrijpen. • Ze bieden pretentieloos en/of populair vermaak (met sex, avontuur en geweld). • Er is grote vraag naar dit soort spelen, waardoor je van een hype kunt spreken: iedereen wil ze hebben.
24
Indien drie antwoorden juist Indien twee antwoorden juist Indien minder dan twee antwoorden juist
2 1 0
Maximumscore 2 – Kenmerkend voor de massacultuur is het escapisme, het willen wegdromen of ontsnappen aan de dagelijkse realiteit (door mee te voelen, je te laten verleiden of je te vereenzelvigen met figuren die iets beleven). Dit komt ook voor in de Romantiek
1
– twee van de volgende aspecten:
1
• Lara maakt zich los uit haar benauwende burgerlijke milieu (op zoek naar individuele
vrijheid). • Zij reist naar verre landen/vreemde culturen. • Zij beleeft spannende/opwindende/fantastische avonturen.
Indien minder dan twee aspecten juist
25
0
Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De gemakkelijk te begrijpen ’net echte’ wereld van Lara Croft sluit aan bij de nog veelom aanwezige voorkeur voor realistische/naturalistische vormgeving • De vormgeving van de wereld van Lara is tot stand gekomen met behulp van geavanceerde digitale technieken en/of lijkt op de vormgeving van comic-strips. Dit wordt door een breed publiek/jongeren prachtig gevonden, omdat het eigentijds (cool) is
1
1
Maximumscore 1 26 • De dansers kopiëren (grotendeels) de bewegingen van Lara: bijvoorbeeld zijwaartse passen,
heen en weer bewegen, een been zijwaarts plaatsen. • De dansers staan meestal met de rug naar het publiek en kijken naar de schermen waarop
Lara (eveneens op de rug) te zien is. Indien minder dan twee antwoorden juist
27
0
Maximumscore 3 drie van de volgende: • De dansers (die in een formatie in lijnen bewegen) worden vergroot weergegeven op twee schermen (en daardoor wordt de beweging ook vergroot). • Ze worden een paar keer herhaald (verdubbeling). • Lijnen op achter- of ondergrond accentueren de vorm en het ritme van de beweging. • De bewegingen op het scherm zijn een fractie later te zien dan in het echt (time-shift). per juist aspect
200029 CV37
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 344
Antwoorden
28
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende verschillen: • De bewegingen van de dansers zijn soepeler/vloeiender of minder houterig. • De dansers maken ook bewegingen die Lara niet maakt, bijvoorbeeld over de grond kruipen, een been hoog optillen, torso ver opzij of naar voren buigen. • De dansers maken (niet alleen de bewegingen van Lara, zoals bijvoorbeeld schieten, maar) ook de bewegingen van Lara’s slachtoffers: ze vallen neer. per juist verschil
29
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: • Verschillende motieven worden steeds herhaald (’loops’). • Er is sprake van een toenemende klankdichtheid doordat steeds nieuwe loops worden toegevoegd. • De verschillende loops hebben een eigen tempo en lopen door elkaar, waardoor een dissonant klinkend geheel ontstaat. • Er is sprake van toenemende geluidssterkte. • De melodie gaat op in het geheel. per juist antwoord
30
1
Maximumscore 2 –‘hofdans’/hofmuziek (twee van de volgende): • De dansers maken buigingen/reverences (als een persiflage op de hofdans). • De dansers gebruiken veel versierende armbewegingen (kleine bewegingen die bij wijze van ornament aan de grote beweging worden toegevoegd). • De dansers reageren met patronen in de dans die relateren aan de patronen in de muziek (herhalingen, vraag-antwoordpatroon tussen strijkers en blazers en sequenties in de melodie). • Ze dansen samen (en individueel).
1
Indien minder dan twee aspecten juist
0
–moderne elektronische muziek (twee van de volgende):
1
• Er vinden veel herhalingen plaats in de bewegingen (net als in de muziek). • De bewegingen worden heftiger (en sneller, meer schokkerig, staccato). • Er wordt veel gedraaid. • Er wordt individueel (en niet samen) gedanst.
Indien minder dan twee aspecten juist
31
0
Maximumscore 3 drie van de volgende: • lange melodische lijnen • het gebruik van veel verschillende klankkleuren van verschillende instrumenten (en ook menselijke stemmen) • herhaling en verwerking van melodieën door verschillende (groepen van) instrumenten • afwisseling tussen gedeelten met één instrument/weinig instrumenten en gedeelten met volle orkestbezetting • steeds terugkerend thema/Lara-thema (als leidmotief) • Het Lara-thema wordt op verschillende manieren gevarieerd (door klankkleur, verkleining, vergroting). • melodische wendingen die verwijzen naar muziek uit verre vreemde landen per juist antwoord
200029 CV37
1
9
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 345
Deelscores
Antwoorden
32
Maximumscore 2 –De dans wint het van de virtuele filmbeelden (twee van de volgende argumenten): • Lara is en blijft een mooi maar zielloos omhulsel. De beelden gaan vervelen. De dans is boeiender omdat die door levende wezens met een ziel en met gevoel voor nuance wordt uitgevoerd. • Lara’s bewegingsarsenaal is beperkt en wordt dus al snel voorspelbaar. De dansers daarentegen kunnen blijven verrassen. • Lara blijft tweedimensionaal, terwijl de dansers driedimensionale figuren in een echte ruimte zijn. • Dansen is mooier om te zien dan rennen, springen, zwemmen.
1
Indien minder dan twee argumenten juist
0
–De dans legt het af tegen de filmbeelden (twee van de volgende argumenten):
1
• De virtuele filmbeelden zijn overheersend, alleen al door het formaat, en vragen zoveel
aandacht van de toeschouwer, dat de dans daarin verdwijnt. • De omgeving van de virtuele Lara is interessanter dan het ’lege’ podium. • De bewegingen van de dansers worden vooral bepaald door hetgeen het spel Tomb Raider
dicteert.
33
Indien minder dan twee argumenten juist
0
Maximumscore 2 Commercieel: De populariteit van Lara Croft maakt het mogelijk om een nieuw (jong) publiek aan te spreken, dat uit zichzelf niet gauw naar eigentijdse dansvoorstellingen zou gaan Artistiek: Het aanwenden van de digitale wereld van computerspelletjes voor haar dansvoorstelling stelt De Châtel in staat om haar werk op een vernieuwende wijze vorm te geven
1
1
Bronvermelding Muziek Fragmenten Peer Gynt: Berliner Philharmoniker onder leiding van Jeffrey Tate, 1991 EMI CDC 7 54119 2 Video Fragment 1: documentaire ’Schrijvers van de nieuwe tijd’, LWT/Teleac Fragmenten Peer Gynt Oerolfestival 1999: met dank aan Tryater, Leeuwarden Fragmenten Lara 1998: met dank aan Dansgroep Krisztina de Châtel Met dank aan Theater Instituut Nederland Paleis op de Dam
Einde
200029 CV37
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 346
Culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
01
Afnametijdstip 1
Inzenden scores Uiterlijk op 18 april de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden.
100015
CV48
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 347
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zo veel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o. -h.a.v.o. -m.a.v.o. v.b.o. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen, CEVO 94-427, Uitleg Gele katern nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor „gecommiteerde” telkens te worden gelezen: „tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
100015
CV48
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 348
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 5 Voor deze toets kunnen maximaal 70 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 6 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
■■■■
3 Antwoordmodel Antwoorden
■■■■ ■■■■ 1 ■
Deelscores
Burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw Gijsbrecht van Amstel Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Ligging: Amsterdam was een havenstad die gunstig lag tussen verschillende handelsroutes in Europa, of van waaruit verbindingen met Noord (Noord- en Oostzee) en Zuid (Middellandse Zee), dus met de hele wereld mogelijk waren. Zo kon de stad uitgroeien tot het belangrijkste handelscentrum (stapelmarkt met veel pakhuizen) van Europa Bevolkingssamenstelling: Amsterdam groeide heel snel uit tot een grote welvarende stad: vanwege de religieuze verdraagzaamheid immigreerden grote groepen joden en protestanten (vooral Franse Hugenoten) die in katholieke landen vervolgd werden. Zij brachten nieuwe kennis mee en nieuwe handelspraktijken (en kapitaal)
1
1
Indien de Afrikaanse of Arabische kooplieden op de prent tot de bevolking zijn gerekend
2 ■
100015
CV48
0
Maximumscore 2 Uit het feit dat Vondel zijn stuk opdraagt aan het stadsbestuur kun je afleiden dat dit bestuur de schouwburg heeft laten bouwen en/of de opdrachtgever/financier is van het openingsstuk de Gijsbrecht Dit houdt in dat de toneelkunst in hoge mate afhankelijk was van het beleid van deze bestuurders (die invloed konden uitoefenen op het soort toneelstukken dat gespeeld werd of op de inhoud) of dat cultuur en politiek sterk met elkaar verbonden waren: door prestigieuze culturele projecten onderstreepten de regenten hun macht en/of verhoogden zij de status van de stad
3
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 349
Antwoorden
3 ■ •
•
•
•
4 ■
5 ■
•
•
6 ■ • • •
•
•
•
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: Het is een historisch stuk dat handelt over hun eigen geschiedenis of het verleden van hun eigen stad. (Gijsbrecht heeft echt bestaan en Amsterdam is in 1304 in vlammen opgegaan, zij het niet in de kerstnacht.) Gijsbrecht wordt als een held voorgesteld die samen met het dappere en vrijheidslievende Amsterdamse volk strijdt tegen vreemde overheersing. Hoewel de stad tenonder gaat eindigt het stuk met een belofte die inmiddels is vervuld: de stad is vrij van vreemde heerschappij en/of de stad is welvarend in de zeventiende eeuw (en dat kunnen de burgers opvatten als een compliment aan hun vrijheidslievende of ondernemende geest). De herrijzenis van de stad (een stralende toekomst) wordt aangekondigd door de engel Rafaël, waardoor God zelf de vrijheidsstrijd van de Amsterdammers lijkt te steunen. per juist antwoord
1
Maximumscore 2 Het stelt Amsterdam op één lijn met steden die in de klassieke (mythologische/historische) verhalen een bijzondere rol spelen Het is een teken van eruditie: het betekent dat je je klassieken kent en als dichter/schrijver deel uitmaakt van een intellectuele elite
1
Maximumscore 3 eenheid van tijd: aan dit principe is voldaan: het stuk voltrekt zich binnen vierentwintig uur of het speelt zich af in de kerstnacht
1
eenheid van plaats: hieraan is niet helemaal voldaan: het stuk speelt zich weliswaar in Amsterdam af maar op verschillende locaties (de Dam, de Amstelburcht, de Haarlemmerpoort, het Clarissenklooster)
1
eenheid van handeling (één van de volgende): Hieraan is voldaan omdat het hele stuk in het teken staat van één grote gebeurtenis: de ondergang van de stad Amsterdam. Hieraan is niet voldaan omdat het eerst gaat over de ondergang van Gijsbrecht van Amstel, die in het laatste bedrijf gered wordt. Het laatste bedrijf gaat over de ondergang van Amsterdam (die niet definitief is: de stad zal herrijzen. De vlucht of redding van Gijsbrecht is hiervoor het symbool).
CV48
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: De aanwezigheid van een tragische held, of: de held gaat buiten zijn schuld ten onder. Het stuk bestaat uit vijf bedrijven. Bedrijven worden afgesloten met een rei of ’koor’, of: er zijn reien toegevoegd, een gebruik uit antieke toneelstukken (om scènes te kunnen beschrijven die niet gespeeld zijn of om betekenissen en/of verbanden aan te kunnen geven). Er is een ommekeer in de gemoedstoestand van de held waardoor dramatiek ontstaat in het stuk (van blijdschap om de vermeende overwinning naar de tragiek van de ondergang). het optreden van een geestverschijning, in dit geval de engel Rafaël, waardoor een samenhang met hemelse beschikkingen ontstaat (deus ex machina) opening met lange monoloog per juist antwoord
100015
1
1
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 350
Antwoorden
7 ■ •
•
•
•
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: De Gijsbrecht werd te katholiek gevonden (met priesters en nonnen en de nachtmis) of: er worden katholieke rituelen getoond die door de protestanten afgoderij werden gevonden. In het stuk zijn katholieken slachtoffers (van ’goddeloze boeven’), terwijl de Tachtigjarige Oorlog juist gevoerd werd tegen de (Spaanse) katholieke onderdrukking. Toneel werd onzedig en zondig gevonden (is van heidense oorsprong en zou lichaam en ziel bederven). De kerstdag mocht niet ontheiligd worden (door een toneelvoorstelling). per juist antwoord
1
Maximumscore 2 Amsterdam werd gekenmerkt door pluriformiteit van geloofsgroepen, waarvan de protestantse (Calvinistische) de officiële was. Godsdienstvrijheid of ’vrijheid van geweten’ hield in dat andere groepen (katholieken, joden) slechts werden gedoogd. (Om pragmatische redenen: problemen tussen andersdenkende burgers zouden de handel schaden.) Zo mochten katholieken hun geloof niet in het openbaar uitoefenen (en waren ze gedwongen dat in schuilkerken te doen).
8 ■
Indien een relevant deel van het antwoord juist
9 ■ • •
•
•
10 ■ • •
11 ■ •
•
•
•
•
•
100015
CV48
1
Maximumscore 4 – fragment 1 (openingsscène Croiset): realistische of dramatische acteerstijl spectaculair ’filmisch’ toneelbeeld met kruitdamp en gewonde soldaten, een soort oorlogsdocumentatie (en realistische, enigszins tijdloze kostumering) – fragment 2 (openingsscène Swarte): overdreven of absurdistische acteerstijl (met muziek, danspasjes en een ’knipoog’ naar het publiek) minimaal toneelbeeld (het is een ’ring’ met sneeuw) en het kostuum van Gijsbrecht is een cliché van Romeinse kleding (om het klassieke van het stuk aan te geven)
1 1
1 1
Maximumscore 1 één van de volgende: Het is de scène waarin de profetie wordt uitgesproken: Amsterdam zal herrijzen. Het is een deus ex machina: de engel redt Gijsbrecht van de ondergang. Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: De traditie moet worden voortgezet want (één van de volgende): Door de Gijsbrecht te blijven opvoeren houd je de literaire faam van Nederlandse schrijvers als Vondel in stand. Door het in stand houden van een eeuwenlange traditie maken jongeren kennis met ons cultureel erfgoed. Het is een klassieker die theatermakers zal blijven uitdagen tot nieuwe interpretaties en vondsten die voor hun eigen tijd interessant zijn. De traditie moet niet worden voortgezet want (één van de volgende): De taal is zeventiende-eeuws Nederlands en daardoor moeilijk te volgen voor een hedendaags publiek, of: de taal is erg retorisch met veel omhaal van woorden en daardoor vermoeiend. Het stuk bestaat vooral uit voordracht zonder veel actie, dus is te statisch en/of visueel te saai voor ons levenstempo en/of voor de hedendaagse kijker, die meer actie verlangt. Vondels thema waarin religie, moraal en/of chauvinisme/patriottisme zo belangrijk zijn is voor hedendaags publiek niet meer herkenbaar of actueel.
5
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 351
Antwoorden
12 ■ •
•
•
•
•
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: Gijsbrecht is weergegeven als een schaatser die de wedstrijd gewonnen heeft, met beker en vol ’medailles’, een hedendaagse en typisch Nederlandse held. Een eigentijdse figuur (een schaatser, of: Rieks Swarte) wordt verbonden met het Amsterdam van destijds, te zien aan de zeventiende-eeuwse gevel (en het bruggetje). Een eigentijdse figuur wordt verbonden met iets van alle tijden: de winter, die verwijst naar de kerstnacht waarin het stuk zich afspeelt. De hedendaagse held is behangen met ’medailles’ (toneelmaskers, een klassieke tempel, het wapen van Amsterdam) die verwijzen naar de vele triomfen van het stuk dat al oneindig vaak is opgevoerd. Het affiche heeft behalve een eigentijdse figuur een klassieke belettering, of: de naam Gijsbrecht is in Oudhollands schoonschrift uitgevoerd. per juist antwoord
■■■■ ■■■■
1
Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw La Création du Monde
13 ■ •
•
•
Maximumscore 2 twee van de volgende: Het komt voort uit het idealiseren van primitieve culturen en/of van de ’wilde’ primitieve mens, omdat gedacht werd dat die culturen niet bedorven waren door de vooruitgang en dus nog puur en zuiver waren. Het komt voort uit het relativeren van de (superioriteit van de) Westerse cultuur en religie (en een beschaving waarbinnen een Eerste Wereldoorlog mogelijk was geweest). Door confrontatie met kunst/producten uit andere werelddelen (bijvoorbeeld op Wereldtentoonstellingen) raakten kunstenaars geboeid door de onverwachte nieuwe mogelijkheden die andere culturen boden voor hun eigen werk. per juist antwoord
14 ■ • • •
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: Het toneelbeeld/decor is abstract of kubistisch. Er is invloed van Afrikaanse sculpturen zichtbaar. De dansers zijn niet of nauwelijks als mens herkenbaar. per juist aspect
15 ■
100015
CV48
1
Maximumscore 3 Jazzy melodielijn: het gebruik van blue notes, of: zwevende intervallen (verlaagde terts, septiem of kwint), of: glissandi (glijtonen) en/of dirty intonation (geen standaard klassieke toonvorming), of: verschillende zelfstandige tegelijk klinkende melodielijnen, of: afwisseling van solistische inzetten of van solo-instrumenten Jazzy ritmiek: het gebruik van syncopen, of: het verschuiven van maataccenten van zware naar lichte maatdelen, of: de muziek swingt Instrumentatie: slagwerk en blaasinstrumenten als in een jazz-orkest
6
1 1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 352
Antwoorden
16 ■ •
•
•
•
•
•
•
•
• •
•
•
•
17 ■ •
•
•
18 ■ • •
•
Deelscores
Maximumscore 4 Muziekfragment 1 ondersteunt scenariodeel a want (één van de volgende): Het rustige tempo van de muziek past bij het langzaam opgaan van het doek en/of steunt de trage bewegingen op het toneel. De hoofdmelodie wordt een paar keer onderbroken, bijvoorbeeld door dissonerende tromboneklanken: de massa tegenover de reuzengodheden. De stijgende lijn van de melodie en/of de toenemende dynamiek (crescendo) bouwt de spanning op, gevolgd door ontspanning door dalende melodie en decrescendo (dit komt twee keer voor). (Aan het eind van het fragment:) een signaalachtige trompetmelodie met slagwerk (snare-drum): opening van het stuk. Muziekfragment 2 ondersteunt scenariodeel b want (één van de volgende): Verschillende instrumenten spelen na elkaar hetzelfde thema (of fugato-techniek) en spelen daarna door: het een na het andere schepsel ontstaat uit de massa. Het chaotische klankbeeld van de verschillende instrumenten en de verschillende melodische lijnen: het toneel vult zich met schepsels die zich door elkaar bewegen.
1
Muziekfragment 3 ondersteunt scenariodeel c want (één van de volgende): De trage melodie van de hobo (geïmiteerd door de trombone) past bij het zich langzaam losmaken van schepsels uit de massa in het midden. De langzame melodie van het begin wordt door verschillende instrumenten aangevuld met verschillende tegenmelodieën: steeds meer schepsels sluiten zich aan. Het ritme wekt de suggestie van een dans. In het tweede deel van dit fragment wordt het tempo steeds sneller: de rondedans wordt steeds sneller.
1
Muziekfragment 4 ondersteunt scenariodeel d want (één van de volgende): De heterogene klankkleur en/of de polyfone meerstemmigheid kan gezien worden als verbeelding van de vele verschillende wezens die aan de dans deelnemen. Steeds complexere melodische structuren (verdichting van het stemmenweefsel) en steeds luider: de dans wordt steeds hectischer. Het vertragen/ritenuto en geleidelijk zachter worden/decrescendo aan het einde (en vooral de verdunning van het stemmenweefsel) geven het ’uitdoven’ van de dans aan.
1
Maximumscore 1 één van de volgende: Programmamuziek is vooral een negentiende-eeuws muzikaal genre (en vroeg-twintigste eeuws) dat niet past in de cultuur van het moderne. De term programmamuziek is vooral van toepassing op symfonische muziek of muziek voor de concertzaal en niet op muziek bij een dansvoorstelling. Programmamuziek verbeeldt met muzikale middelen het buitenmuzikale. In sommige delen uit La Création du Monde worden structuren gebruikt die tot het domein van de absolute muziek behoren (zoals het fugatische muziekfragment 2) en ook bij andere gedeelten is niet altijd een hecht verband tussen muziek en verhaal. Maximumscore 2 twee van de volgende: De dansers hadden geen bewegingsvrijheid. De choreografie en/of de dansers waren ondergeschikt aan de visuele aspecten van het toneelbeeld, of: de dansers waren vooral bewegers van het toneelbeeld, of: de dansers vergaarden zo geen individuele roem of erkenning. Het stuk ging in tegen alle academische waarden die op dat moment in de danskunst golden: er waren bijvoorbeeld dansers die op stelten liepen, of dansers die op handen en voeten bewogen, en/of dansers konden geen virtuositeit of elegantie tentoonspreiden. per juist antwoord
100015
CV48
1
1
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 353
Antwoorden
19 ■ •
• •
•
•
Deelscores
Maximumscore 2 twee van de volgende: In zulke kostuums en/of in zo’n toneelbeeld krijgt dans geen enkele mogelijkheid tot ontplooiing. De beeldende vernieuwingen van Léger werden al snel gedateerd of ouderwets gevonden. De technische vernieuwingen van de modernisten in het theater zijn achterhaald of niet meer interessant. Decors en zetstukken zijn groot en complex van vorm dus het is lastig om ze goed te bewaren en/of ingewikkeld om ze opnieuw uit te voeren. Dit toneelbeeld beperkt choreografen (als zij een nieuwe versie willen maken) in hun vrijheid. per juist antwoord
20 ■ •
•
21 ■ •
•
•
1
Maximumscore 1 één van de volgende: de maatschappij veranderen of het publiek shockeren of door te shockeren invloed hebben op het veranderen van de maatschappij. Ze wilden een andere, rauwere kunst maken (in plaats van romantische balletten), dus een uitvoering die meer in de moderne wereld paste en/of waardoor een nieuwe culturele bewustwording tot stand komt. Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: ja (twee van de volgende): Het publiek werd geconfronteerd met nieuwe, moderne opvattingen over theater: met een schelle, harde vormgeving van decors en kostuums (in een stijl die niet esthetisch aandeed) en/of met dansers als bewegende decors en/of het gebruik van jazzmuziek die als kunst werd gepresenteerd. Door een Afrikaans scheppingsverhaal te presenteren werd het bijbelse scheppingsverhaal gerelativeerd of zelfs ontheiligd. De tegenstelling tussen primitief en futuristisch in de enscenering past bij de grote tegenstellingen in onze maatschappij, waarin de techniek dreigt te gaan overheersen en oude waarden geen houvast meer bieden. per juist argument
•
• •
1
nee (twee van de volgende): Het exotische en primitieve wordt uitsluitend gebruikt om een nieuwe, moderne vormgeving te verkrijgen en het publiek daarmee te vermaken. Het draagt niets bij aan een verruiming of verandering van het beeld dat men had van het primitieve. Behalve dissonerende klanken bevat de muziek elementen van amusementsmuziek. Het gaat om een Afrikaans verhaal, maar nergens is geprobeerd om de diepere zin van deze mythe aan te geven. per juist argument
22 ■ • • •
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: De dans is vrij en ongeremd. veel sensuele heupbewegingen Door de schaarse kleding wordt de erotiek van het bewegende lichaam nog versterkt (en dat verwijst naar de oorsprong of naar natuurleven). per juist antwoord
100015
CV48
1
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 354
Antwoorden
Maximumscore 2 De dans van Baker is vermaak: geeft een karikaturaal beeld van de primitieve mens, een ’vrije wilde’ in een oerwoud, niet belemmerd door maatschappelijke normen La Création du Monde kan worden opgevat als een artistiek onderzoek naar de oorsprong of naar zuiverheid (in een tijdperk van techniek en industrie)
23 ■
■■■■
1 1
Cultuur van Romantiek en Realisme in de negentiende eeuw en Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw
■■■■
Fotografie en beeldende kunst Maximumscore 1 De maatschappelijke positie van de kleine burgerij wordt steeds beter. Een toenemende groep mensen komt daardoor in goeden doen en krijgt behoefte aan zaken die tot dan toe voorbehouden waren aan de adel en de gezeten burgerij. Het zich laten portretteren is daar een voorbeeld van.
24 ■
Maximumscore 1 Het schilderen van dergelijke gedetailleerde portretten is zeer tijdrovend (een schilder kan dus maar een beperkt aantal klanten bedienen) en daarom duur. Voor grote groepen burgers was het niet te betalen.
25 ■
26 ■ •
•
Maximumscore 1 één van de volgende: In zeer korte tijd kon de fotograaf eenzelfde natuurgetrouw resultaat bereiken als de schilder na lang werken. De fotografie bleek even goed als de schilderkunst een zo natuurgetrouw mogelijk beeld te kunnen geven van een persoon. Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: De fotografie was volgens hen alleen maar een techniek, geen handwerk waar talent of een lange academische scholing voor nodig was, of: iedereen die met een fototoestel kan omgaan kan een foto maken: dit kan nooit een garantie zijn voor kunstzinnige kwaliteit Een schilder herschept de natuur op artistieke wijze, naar de regels van de kunst en/of met inbreng van visie en/of persoonlijk gevoel. Een fotograaf legt domweg de gegevens vast die het object biedt, hij creëert niets
27 ■
1
1
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het kunstzinnige van een product zit niet in de techniek. De fotografische techniek is slechts een middel, net als penseel en verf middelen zijn. De kunstzinnigheid wordt bepaald door de artistieke keuzes van de maker (met betrekking tot compositie, belichting, pose enzovoort) en/of door zijn ideeën.
28 ■
29 ■ •
•
100015
Deelscores
CV48
Maximumscore 1 één van de volgende: In de opvatting van Warhol wordt het kunstenaarschap nauwelijks meer bepaald door persoonlijke betrokkenheid bij het ontstaansproces en/of ambachtelijkheid is niet meer van belang. In de opvatting van Warhol is de discussie over het gebruikte medium niet meer belangrijk: de kunstenaar genereert beelden, niet meer en niet minder dan een fotograaf doet.
9
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 355
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Kunstwerken die tot stand komen in een ’fabriek’ kunnen worden beschouwd als een soort industriële of commerciële producten De Car Crash-series hebben door hun gelijkvormigheid het karakter van een industrieel product, of: de Car Crash-werken bestaan uit een herhaling van dezelfde beelden of ’objecten’ (binnen één werk, maar ook omdat het een serie van gelijksoortige werken is) alsof het een massaproduct betreft, of: de series zijn uitgevoerd in een druktechniek waardoor er een grote oplage mogelijk is die de kunstwerken een commercieel karakter geeft
30 ■
1
Maximumscore 2 Gruwelijke beelden als die van auto-ongelukken kennen we meestal niet uit eigen ervaring maar uit de media (televisie- en filmbeelden, krantenfoto’s). Dit maakt het tot een ervaring uit de tweede hand, waarmee iedereen op dezelfde wijze wordt geconfronteerd.
31 ■
Indien een relevant deel van het antwoord juist
32 ■ •
• •
•
33 ■ •
•
•
•
1
Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: twee van de volgende: Bij Warhol is het uitgangspunt de alledaagsheid van het bestaan; daarbij doet hij geen beroep op (al dan niet geregisseerde) emoties. Big Brother zocht meer sensatie: er was de spanning van de emotionele betrokkenheid en de spanning van het onverwachte. Bij Big Brother kon het publiek zich identificeren met gewone, herkenbare mensen, terwijl de Factory-acteurs bijzondere, interessante types waren. Warhol maakte ’cleane’ films die zich op één ding concentreerden; Big Brother was een rommelig of amateuristisch aandoend geheel waar van alles gebeurde. Warhol selecteerde de beelden niet: de films laten aaneengesloten, werkelijk verstreken tijd zien. Bij Big Brother werd een selectie gemaakt uit de totaal opgenomen tijd, waardoor toch weer een soort regie plaatsvond (en bovendien werden aanwijzingen gegeven en andere ingrepen gepleegd). per juist antwoord
CV48
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: Basis van beide is (de pose of het etaleren van) onverschilligheid: er is geen aanwijsbaar idee van betrokkenheid. Zowel zijn films als zijn zeefdrukken worden (voornamelijk) door anderen vervaardigd. Zowel voor de films als voor de zeefdrukken geldt dat Warhol geen verhalen maakt, maar uitsluitend beelden uit de werkelijkheid registreert, zonder dramatisch verloop. De herhaling binnen zijn gezeefdrukte schilderijen komt overeen met het onveranderlijke beeld van zijn films, of: films en ’schilderijen’ zijn gebaseerd op één beeld dat zich steeds herhaalt, zonder ontwikkeling in de voorstelling. per juist antwoord
100015
1
1
10
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 356
Antwoorden
34 ■ •
•
•
•
•
Deelscores
Maximumscore 3 drie van de volgende: De foto’s lijken vaak willekeurig afgesneden: bijvoorbeeld de smalle reep plafond en de zijwanden bij afbeelding 16 en/of de hond die tegen de rand van het kader aanligt, of de schilderijen op afbeelding 20. De ordening van het beeldvlak lijkt willekeurig of niet volgens ’klassieke’ compositieschema’s: bijvoorbeeld op afbeelding 20 is geen evenwicht: alles helt naar links. vaak storende elementen binnen het beeldvlak: bijvoorbeeld het kleine meisje op de voorgrond dat net voorbijkomt op afbeelding 20. De gefotografeerde personen lijken niet te poseren: dit geldt voor alle foto’s (de figuren lijken zich niet of nauwelijks bewust van het feit dat ze gefotografeerd worden). Het onderwerp lijkt nauwelijks bijzonder genoeg voor een foto, of is niet meer dan een heel gewoon of zelfs banaal moment uit het dagelijks leven: bijvoorbeeld een oude man in een rommelige kamer, dames op een receptie. per juist antwoord
35 ■ •
•
•
•
1
Maximumscore 2 twee van de volgende: Het zijn stilstaande beelden, die geen doorlopend verhaal vertellen en dus de spanning van een ’film’ missen. De foto’s hebben vanwege het beperkte gegeven nauwelijks amusementswaarde of nieuwswaarde en/of ze zijn niet sensationeel (geen glamourfiguren of sterren), of: het ’waarom’ van de foto’s is niet duidelijk. Voor het publiek blijven het foto’s met een snapshotkarakter, die er niet anders uitzien dan foto’s die ze zelf maken. Door de artistieke pretenties komen de foto’s in een circuit terecht waar het massapubliek geen toegang toe heeft. Dus de massa wordt er niet eens mee geconfronteerd. per juist antwoord
36 ■ •
•
1
Maximumscore 1 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: wel kunst (één van de volgende): De foto’s zijn ondanks hun snapshotkarakter soms wel degelijk weloverwogen of artistiek van vormgeving. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de diagonale pose van de vrouw op afbeelding 17 en/of de gekleurde patronen in jurk en achtergrond, of bij afbeelding 19 aan de ’schilderachtige’ lichtval van links. De foto’s laten soms een rauwe werkelijkheid zien of geven blijk van een standpunt over de wereld. Dit stemt tot overpeinzing of het stellen van vragen en dat is iets wat kunst kan bewerkstelligen. of:
•
•
•
•
100015
CV48
geen kunst (één van de volgende): De foto’s zijn veel te gewoon door hun snapshot-achtige karakter; ze brengen niets nieuws (in vorm of betekenis) en zijn dus niet bijzonder genoeg om kunst te kunnen zijn, of: ze voldoen niet aan de kwaliteitseisen (scherpte, belichting) die aan ’goede’ foto’s gesteld worden. De foto’s geven informatie over gewone zaken en mensen en zijn eerder journalistiek of documentair dan kunst: als fotografie kunst wil zijn moet ze zich onderscheiden van het documentaire, of: de foto’s zijn geen uiting van een speciale individuele gevoelswereld. Er kan nauwelijks een idee worden herkend waar de foto een visualisatie van is, of: de ’kunstenaar’ laat ons niet zien hoe we de wereld moeten bekijken. Er is nauwelijks of geen sprake van een eigen visuele vormentaal (die je bij geënsceneerde foto’s of gemanipuleerde fotografie wel kunt herkennen).
11
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 357
■■■■ ■■■■ ■■■■ ■■■■
■■■■
Bronvermelding Afbeeldingen Rijksmuseum Amsterdam: Profiel van Amsterdam vanaf het IJ, Claes Jansz Visscher Muziek New World Jazz door Michael Tilson Thomas en New World Symphony BMG Classics 09026 68798 2 Video fragment 1: met dank aan Het Nationale Toneel fragment 2 en 3: met dank aan Toneelgroep Amsterdam fragment 4: ’Chasing a Rainbow. The life of Joséphine Baker.’ Executive producer Mick Csaky; Producer Karla Ehrich; Director Christopher Ralling Channel Four Television Co Ltd. 1986 Met dank aan Theater Instituut Nederland Anthon Beeke
Einde
100015
CV48
12
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 358
Culturele en kunstzinnige vorming 2 (nieuwe stijl)
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
01
Afnametijdstip 2
Inzenden scores Uiterlijk op 8 mei de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden.
100019
CV48
Begin
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 359
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met zo veel mogelijk overeenkomstige toepassing van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o. -h.a.v.o. -m.a.v.o. v.b.o. Van overeenkomstige toepassing is ook de Regeling beoordeling centraal examen, CEVO 94-427, Uitleg Gele katern nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 1a De directeur kan een tweede corrector aanwijzen. In dat geval dient in dit correctievoorschrift voor „gecommitteerde” telkens te worden gelezen: „tweede corrector”. Indien de directeur geen tweede corrector aanwijst zijn de betreffende bepalingen niet van toepassing. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;
100019
CV48
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 360
3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 5 Voor deze toets kunnen maximaal 70 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 6 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Indien geen tweede corrector is aangewezen stelt de examinator de score vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer die de school heeft vastgesteld. De CEVO zal een waarde voor de normeringsterm N bekend maken, die zou hebben gegolden, als deze toets als centraal examen was afgenomen.
■■■■
3 Antwoordmodel Antwoorden
■■■■
Deelscores
Burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Amsterdam was een internationaal handelscentrum en veel kooplieden en vreemdelingen deden de havenstad aan en verbleven er enige tijd. Zij wilden zich (evenals de burgerij) in de avonduren vermaken en daardoor was er een groot en gevarieerd publiek. Waar handel is, is vermaak.
1 ■
Indien een relevant deel van het antwoord juist
2 ■ •
•
•
Maximumscore 2 twee van de volgende: Het theater was een openbare gelegenheid en fungeerde als ongedwongen ontmoetingsplaats voor burgerij en kooplieden. Theater is een levendige en visuele kunstvorm, handelend over universele menselijke eigenschappen, dus geschikt om een gevarieerd internationaal publiek te boeien. Het Amsterdamse theater van de zeventiende eeuw bood een breed repertoire: van klassieke tragedies tot kluchten en spektakelstukken. per juist antwoord
100019
CV48
1
1
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 361
Antwoorden
3 ■ • •
• • •
•
Deelscores
Maximumscore 3 drie van de volgende: Een klucht is komisch dus er valt veel te lachen, of: een klucht biedt ontspanning. Een klucht is voor iedereen herkenbaar vanwege de alledaagse personages en/of handelingen. Een klucht heeft een eenvoudige plot met allerlei intrigerende verwikkelingen. De taal van de klucht is eenvoudig en/of vlot en levendig. Een klucht is een korte zedenschets en heeft een moraal: het publiek vindt het leuk om te zien hoe andermans fouten gestraft worden. De burgerij hoorde zich te beheersen en netjes te gedragen en het bandeloze of onzedige gedrag van ’boertige’ kluchtpersonages gaf de burger het gevoel daarboven verheven te zijn. per juist antwoord
4 ■ •
•
5 ■
– •
•
– •
•
•
6 ■
•
•
•
•
100019
CV48
1
Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de zeventiende eeuw werd een harmonisch evenwicht tussen lichaam en geest/ziel belangrijk gevonden. Verstoring hiervan, veroorzaakt door drukte of droefenis of anderszins, maakt ziek Een droeve of overspannen stemming of zwartgalligheid (een teveel aan zwarte gal, een van de vier lichaamsvochten) kan worden opgeheven door te lachen en het blijspel en de komische klucht werden ervaren als troost voor het bedrukte gemoed, of: vermaak had de functie van het hernieuwen of helen van de geest en zijn functies: een catharsis of zuivering van de ziel. Daarmee werd een negatieve gemoedstoestand gecorrigeerd Maximumscore 3 Wat we kunnen leren (één van de volgende): Het is een waarschuwing (aan de brave Amsterdammers) voor listige vreemdelingen: het laat zien dat wie te goed van vertrouwen is gemakkelijk bedrogen kan worden. Het scherpt het oordeelsvermogen van het publiek door te laten zien dat mensen zich laten afleiden en bedriegen door sluwe praatjes of mooipraterij.
1
1
1
Dit wordt als volgt zichtbaar gemaakt (twee van de volgende): door middel van kleding, schmink en mimiek, die het contrast benadrukken tussen de slimme oplichter en het domme slachtoffer (de boer). door het gedrag: de oplichter gedraagt zich zwierig (als een man van de wereld), de boer gedraagt zich naïef. door wat er gebeurt: de dief leidt de boer af als die het bedrog in de gaten lijkt te krijgen, door hem op de schoonheid van de omgeving te wijzen.
2
per juist antwoord
1
Maximumscore 4 Plaats van handeling: er wordt in de buitenlucht gespeeld, op een marktplein. Dat was (in steden zonder schouwburg) de plaats waar rondtrekkende spelersgroepen hun kunsten vertoonden Speelstijl: er is sprake van een fysieke speelstijl: gebaren zijn bijvoorbeeld gestileerd, de spreekstijl is nadrukkelijk en handelingen en emoties worden uitvergroot. Deze stijl (is afgeleid van de Italiaanse Commedia dell’arte en) was als komische speelstijl heel populair in het Europa van de zeventiende eeuw Vormgeving: eenvoudige enscenering: schaars gebruik van decors en rekwisieten (die slechts verwijzen naar de spelsituaties of die niet realistisch/illusionistisch uitgewerkt zijn) en/of de kostuums en grime zijn (afgeleid van de Commedia dell’arte:) clownesk, kleurrijk en direct herkenbaar Tekstbehandeling: de tekst is (vanuit het oud-Nederlands vertaald en) op rijm gezet (In de zeventiende eeuw werden toneelteksten als verzen geschreven en opgevoerd)
4
1
1
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 362
Antwoorden
7 ■
–
– •
•
•
•
Deelscores
Maximumscore 3 Het gebruiken van bestaande verhalen werd gezien als teken van belezenheid en dat duidde op kwaliteit twee van de volgende criteria: een dramatische structuur: de manier waarop het stuk is opgebouwd en/of de ontwikkeling van het plot de kracht van monologen en dialogen en/of de mate waarin zij uiting geven aan een idee of gevoel de manier waarop het thema wordt belicht en/of een bijzondere visie of boodschap die de auteur toevoegt de verplaatsing van thema en/of verhaal naar de eigen tijd en/of de herkenbaarheid van de geschetste problematiek per juist criterium
8 ■
– •
•
•
– • • •
•
9 ■ •
•
10 ■
11 ■
100019
CV48
1 2
1
Maximumscore 4 Illusionisme in de decors (twee van de volgende): Het toneel is heel diep, waardoor veel verschillende plans/ruimtes achter elkaar mogelijk zijn. Er is een groot aantal (beweegbare) beschilderde coulissen, waardoor perspectivische diepte (en geleding) gesuggereerd kan worden. Het toneel is door een toneelboog of lijst van de zaal gescheiden (een ’lijsttoneel’) waardoor een perspectivisch ’venster’ ontstaat (dat de blik van de toeschouwers richt).
2
per juist antwoord
1
Kunst- en vliegwerk (twee van de volgende): Luiken in de vloer laten figuren (of voorwerpen) verschijnen uit of verdwijnen in de grond. Spiralende rollen suggereren golvende zeeën. Met behulp van touwen en katrollen kunnen mensen (of vogels of wolken) in de lucht zweven. Suggestief gebruik van verlichting en/of rook en/of vuur en water.
2
per juist antwoord
1
Maximumscore 1 één van de volgende: De mensen hielden van de schoonheid van de zichtbare wereld en het toneelspel werd realististischer (met een illusionistisch decor). Men had ontzag voor technisch vernuft en bewonderde daarom het spectaculaire kunsten vliegwerk (zwevende figuren, metamorfoses, deus ex machina). Maximumscore 1 De klassieke wetten (bijvoorbeeld eenheid van tijd, plaats en handeling) boden de theatermakers weinig ruimte om visueel en auditief ’uit te pakken’: decorwisselingen zijn bijvoorbeeld nauwelijks nodig als alles zich binnen 24 uur op dezelfde plaats afspeelt. De klassieke regels leveren dus meestal een statisch toneelbeeld op. Maximumscore 1 De wereld van het theater werd in de zeventiende eeuw door velen gezien als een wereld van bandeloosheid, waar fatsoenlijke vrouwen niet thuishoorden, of: vrouwen zouden de fantasie van de toeschouwers teveel prikkelen en dat zou tot zedeloosheid leiden.
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 363
Antwoorden
12 ■ •
•
13 ■
•
•
■■■■
Maximumscore 1 één van de volgende: Hij heeft een opgetrokken gordijn geschilderd voor de scène, dit verwijst naar het toneeldoek dat wordt opgetrokken als het stuk begint. De ruimte is in centraal perspectief weergegeven, frontaal ten opzichte van de beschouwer met de figuren in plans opgesteld, als bij een toneel. Maximumscore 2 De figuren houden zich bezig met allerlei vormen van vermaak, bijvoorbeeld eten, drinken, gokken, musiceren: elk speelt zijn rol Het bellen blazen en/of de schedel verwijst ernaar dat het leven kort is en dat iedereen zich zal moeten verantwoorden voor zijn daden. De mens zal voor zijn daden gestraft of beloond worden: elk krijgt zijn deel
1
Maximumscore 1 Het decor is niet langer een realistisch/illusionistisch toneel met perspectivische opbouw. In plaats daarvan is gekozen voor een ontwerp op basis van geometrische vormen. Dit sluit aan bij het streven naar geometrische abstractie in de schilderkunst in deze periode (1910 – 1920).
–
– •
•
Maximumscore 2 Overeenkomst: evenals het decor kunnen de kostuums gezien worden als opgebouwd uit abstracte geometrische vormen Contrast (één van de volgende): De figuren hebben door hun omtrekslijn (inclusief hoofd- en voetversieringen) een veel grilliger karakter (dat nog versterkt wordt door de bewegingen) dan de achtergrond die in grote rustige vlakken is opgedeeld. Door de diagonale strepen (nog versterkt door het geel of door het kleurcontrast) is de figuur dynamischer dan het rustige, overwegend horizontaal gelede decor.
1 1
Maximumscore 1 Hij draagt een bijna onzichtbaar, nauwsluitend kostuum waardoor hij naakt lijkt en/of waardoor zijn lichaam duidelijk zichtbaar is. Dit benadrukt zijn menselijkheid. De andere figuren stellen geen mensen voor en dragen min of meer verhullende kostuums in abstracte vormgeving (en hij draagt geen masker terwijl alle andere figuren gemaskerd zijn).
16 ■
17 ■ •
•
18 ■
Maximumscore 1 De choreografie moest zich aanpassen aan het toneelbeeld want (één van de volgende): er was maar weinig ruimte: dansers konden zich voornamelijk van links naar rechts bewegen (dus slechts in één vlak) en niet in voor- of achterwaartse richting van het toneel. de dansers hadden voor de eigenlijke dans maar één etage van het toneel ter beschikking. Maximumscore 2 In een partituur worden de verschillende partijen van een muziekstuk onder elkaar genoteerd, maar zij worden tegelijkertijd ten gehore gebracht. In dit decor zijn de dansers/figuren ook in horizontale rijen boven elkaar opgesteld en op ieder niveau wordt bewogen/vindt een deel van de actie plaats en er ontstaat één totaalbeeld. Bovendien is er een zichtbaar tijdsverloop op de bovenste rij te zien. Indien een relevant deel van het antwoord juist
100019
1
Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
14 ■
15 ■
Deelscores
CV48
6
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 364
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 1 De bewegingen van de Maan (en haar reflectie) en de Uren zijn niet het hoofdmotief, maar kunnen gezien worden als begeleiding of als ’dragers’ van de eigenlijke dans of het eigenlijke verhaal. Daarmee hebben zij eenzelfde functie als de bas in de muziek, die eveneens begeleidt of die als fundament van de muziek fungeert.
19 ■
20 ■ • • • •
Maximumscore 2 twee van de volgende: slagwerk relatief belangrijk dissonant of polytonaal slaginstrumenten met nieuwe klankkleuren er is geen standaardbezetting zoals in een symfonie-orkest per juist antwoord
21 ■ • • • • •
1
Maximumscore 3 drie van de volgende: Het is spannende muziek. omdat de verhouding tussen de verschillende slagwerkpartijen ordelijk was vanwege de strakke maatindeling en/of herkenbare ritmepatronen vanwege het latin-karakter (samba-achtig) van de muziek Er waren in Parijs al eerder balletten opgevoerd waarvan de muziek minstens even vernieuwend of ongewoon was, bijvoorbeeld Le Sacre du Printemps (met een ingewikkeld ritme en een complexe structuur, veel maatwisseling en gebruik van melodie-instrumenten als een soort slagwerk). per juist antwoord
22 ■ •
•
– • • • • • • •
– • • • • • • •
100019
CV48
1
Maximumscore 4 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: fragment 3 en scenariodeel f: de ritmische, nachtmerrie-achtige muziek in een steeds sneller tempo en/of met herhalende patronen geeft de wanhoop weer van de mens die gevangen is in zijn hartstochten (onrust, obsessie, hevige bewegingen) fragment 4 en scenariodeel g: de meer melodieuze, hogere, dunnere muziek als het ijle weefsel van de sluier, het gelijkmatige van de muziek sluit aan bij het langzaam inwikkelen van de man
1
1
fragment 3 (twee van de volgende muzikale middelen): veel slaginstrumenten overheersend lagere ligging gelaagd/veelstemmig/polytonaal afwisseling crescendo/decrescendo sneller wordend tempo (afgewisseld met vertragingen) veel (gelijktijdige) melodische ostinati meer dissonanten
1
Indien minder dan twee muzikale middelen juist
0
fragment 4 (twee van de volgende muzikale middelen): weinig/geen slaginstrumenten vooral hoge ligging dunner stemmenweefsel gelijkmatige dynamiek vrijwel constant tempo meer doorlopende melodielijnen (richting) minder dissonanten/meer consonanten
1
Indien minder dan twee muzikale middelen juist
0
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 365
Antwoorden
23 ■ •
•
24 ■ •
•
25 ■
– • •
– •
•
■■■■
Deelscores
Maximumscore 1 Eén van de volgende: Het verhaal uit het scenario wordt met behulp van muzikale middelen uitgebeeld: bijvoorbeeld de oerwoudgeluiden of de geheimzinnige sfeer die ontstaat door de woordenloze stemmen. Als een stuk als bijvoorbeeld l’Homme et son désir als concertmuziek wordt opgevoerd dan is sprake van programmamuziek, omdat het verhaal enkel nog verbeeld wordt door muzikale middelen en niet meer door visuele middelen. Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: thema: het stuk gaat over de innerlijke ervaringen van een menselijk wezen, in dit geval de mens die ten prooi is aan primitieve krachten wijze van uitbeelden: met expressieve armbewegingen of expressieve nuances in de beweging of ongekende bewegingstaal
1
Maximumscore 2 inhoud (één van de volgende): De mens is gevangen in de strijd tussen goed en kwaad (moraliteit). Aspecten van het verhaal worden op een symbolische manier voorgesteld: bijvoorbeeld hemel, aarde, het verloop van de tijd.
1
vormgeving (één van de volgende): Er wordt op verschillende niveaus gespeeld: de lucht/hemel is boven, aarde daaronder en helemaal beneden het moeras (vergelijkbaar met de hel). De Uren lijken een rij monniken, in processie achter elkaar.
1
Cultuur van Romantiek en Realisme in de negentiende eeuw en Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De portretfotografie bediende een nieuwe markt die grotendeels bestond uit een grote groep burgers die zich financieel wel een portretfoto konden veroorloven, maar geen geschilderd portret.
26 ■
27 ■ •
•
28 ■
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Het is een portret van iemand die poseert in een zorgvuldig gearrangeerde omgeving: de zuil op de achtergrond benadrukt de verticaliteit van de houding van de man, in evenwicht gehouden door horizontale richtingen (stoelleuning, onderarm en randen in het voetstuk van de zuil). Dit sluit aan bij de manier waarop portretschilders componeren en arrangeren Zijn ene hand rust op een globe, in de ander houdt hij een kabel, attributen die verwijzen naar zijn prestaties en/of de classicistische zuil op de achtergrond geeft hem status. Dit sluit aan bij de manier waarop in de schilderkunst symbolische attributen worden toegevoegd om iemand te portretteren
CV48
1
1
Maximumscore 2 De foto op afbeelding 15 is niet gemaakt in de studio, maar op locatie (1e aspect). De geportretteerde is op deze plek gefotografeerd, in een min of meer spontane, nietgeposeerde houding (2e aspect). Dit idee van een momentopname is typisch voor dat wat de fotografie onderscheidt van de beeldende kunst. Indien een relevant deel van het antwoord juist
100019
1
8
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 366
Antwoorden
29 ■
30 ■
Deelscores
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Deze ver van Europa gemaakte foto’s gaven informatie over vreemde volkeren, gebruiken en producten. Ze hadden in die zin vooral een informatieve en/of didactische functie. Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De cultuur van de upper-class was zeer behoudend. Binnen die cultuur was slechts plaats voor door de traditie geaccepteerde schilderkunst met de daarbij behorende traditionele voorstellingen (zoals historiestukken, landschappen, portretten). Paolozzi gebruikt voor zijn voorstelling echter beelden die ontleend zijn aan de beeldtaal van massamedia en reclame. Zo gebruikt hij tijdschriftcovers met pin-ups en reclames voor consumptieartikelen. Indien een relevant deel van het antwoord juist
31 ■
32 ■
33 ■
Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Binnen het traditionele kunstonderwijs lag de nadruk nog sterk op kunst die op traditionele wijze tot stand kwam. Het ambachtelijke tekenen en schilderen nam binnen de opleiding de belangrijkste plaats in. Paolozzi maakte echter collages van beelden waar elk vertoon van artistieke ambachtelijkheid aan ontbreekt. Maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In zijn uitspraak benadrukt Hamilton dat hij met zijn werk een inhoud wil overdragen. Het alledaagse is als onderwerp alleen interessant wanneer er een verhaal mee wordt verteld. In zijn werk zie je dat hij alledaagse beelden zo combineert dat dat verhaal ontstaat. Maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Warhol laat niet zien hoe het alledaagse ’moderne’ leven eruit ziet, maar toont (een herhaling van) beelden die binnen dat moderne leven een grote rol spelen. Zoals de uitspraak aangeeft en het werk laat zien is Warhol veel meer dan Hamilton iemand die slechts registreert: de bestaande beelden worden geïsoleerd en direct overgenomen (zonder een verhaal te vertellen). Indien een relevant deel van het antwoord juist
34 ■
Maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Argument voor: Warhol neemt rechtstreeks beelden uit de werkelijkheid over, die hij bovendien niet zelf (als onderwerp) kiest. Omdat hij eigenlijk niets zelf bedenkt getuigt zijn werk van weinig originaliteit. Argument tegen: Ook al bedenkt Warhol niet zelf zijn onderwerpen en betreffen zelfs de door hem gekozen onderwerpen nageschilderde beelden, dan kan deze werkwijze juist vanwege het afwijkende karakter gezien worden als bijzonder origineel.
100019
CV48
1
9
1
1
1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 367
Antwoorden
35 ■ •
•
•
36 ■ •
•
■■■■ ■■■■ ■■■■ ■■■■
Deelscores
Maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Onderwerpkeuze: Warhol kiest onderwerpen die voor iedereen dezelfde betekenis hebben. Iedereen drinkt cola, iedereen geeft geld uit, iedereen leest de krant of ziet het nieuws. Verschijningsvorm: Warhol herhaalt eindeloos hetzelfde onderwerp (soms binnen een afgerond werk, soms ook binnen een doorlopende serie werken). Werkwijze: Warhol maakt zeefdrukken, vaak nog geproduceerd door derden. Op deze manier wordt persoonlijke betrokkenheid volledig ondergeschikt gemaakt aan een afstandelijk productieproces dat de gelijkvormigheid benadrukt. Maximumscore 2 Antwoorden moeten de volgende strekking hebben: Bij de Monroe’s is sprake van steeds dezelfde afbeelding: haar hoofd wordt steeds herhaald. En hoewel de kleuren verschillen is de verdeling van de kleurvlakken steeds gelijk. Marilyn Monroe wordt hierdoor eerder opgevoerd als een cliché-beeld dan als een individu Bij de Jaggers is steeds een andere foto gebruikt. Daarnaast is de kleur en de plaatsing van de (kleur)vlakken per werk anders. De Mick Jaggers lijken daarom eerder een serie van persoonlijke portretten
1
1
1
1
1
Bronvermelding Afbeeldingen Het toneel der wereld, Jan Steen: Koninklijk kabinet van schilderijen, Mauritshuis Den Haag Muziek Satie/Milhaud o.l.v.Darius Milhaud. BBC Symphony Orchestra, 1970. Phonografic Performance Ltd, Londen Video fragment 1: Utrechtse theateriniatieven fragment 2: NPS 1993
Einde
100019
CV48
10
Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 368