VVSG-NOTA “EVALUATIE 10 JAAR POLITIEHERVORMING” – HOORZITTING KAMERCOMMISSE BINNENLANDSE ZAKEN– 28 OKTOBER 2009 1. Inleiding In opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken heeft de Federale Politieraad een grondige evaluatie gemaakt van de politiehervorming. Volgens het evaluatierapport is de hervorming geslaagd en werkt het model van een geïntegreerde politie op twee niveaus in de praktijk. Ook de lokale besturen zijn over het algemeen tevreden over de werking van de lokale politie na de politiehervorming. In overleg met de Adviesraad van burgemeesters heeft de VVSG vorig de Vlaamse burgemeesters bevraagd. De volledige resultaten van de enquête kunt u lezen op www.vvsg.be (kies veiligheid). De VVSG heeft deze resultaten toegelicht in de Adviesraad van burgmeesters en de federale politieraad. Hierna zal ik een evaluatie schetsen van 10 jaar politiehervorming vanuit een lokale bril. Ik zal dat doen aan de hand van een SWOT-analyse. Ik zal starten met de sterkte punten, vervolgens wijs ik op een aantal zwakke punten en vervolgen sta ik kort stil bij een aantal bedreigingen en kansen.
2. Sterke punten - 10 jaar politiehervorming De burgemeesters zijn over het algemeen tevreden over de werking van de lokale politie na de politiehervorming. Het gekozen politiemodel – een geïntegreerde politie gestructureerd op 2 niveaus, een lokale en federale component - wordt niet betwist en werkt grotendeels goed. De burger kan rekenen op een professionele basisdienstverlening (7d op 7d, 24u op 24u) en een gespecialiseerde dienstverlening indien nodig. De nieuwe organen zoals het politiecollege en de zonale veiligheidsraad werken goed tot zeer goed. De bestuurlijke krijtlijnen van dat lokale politiebeleid worden vooral in het politiecollege uitgetekend en dat verloopt zonder veel problemen. In de zonale veiligheidsraad leggen de burgemeester, de procureur en de korpschef de prioriteiten van hun zonale veiligheidsplan vast. De burgemeesters zijn over het algemeen tevreden tot zeer tevreden over dit overlegorgaan. De werking van de politieraad wordt minder goed geëvalueerd (zie zwakten). De burgemeesters zijn tevreden over de basistaken die de lokale politie uitvoert. De hervorming leidde duidelijk tot een betere slachtofferzorg en een verhoogde kwaliteit van de lokale recherche en openbare ordehandhaving. Maar de wijkwerking is duidelijk het zwakkere broertje: een op de drie burgemeesters is er niet helemaal tevreden over (zie kansen). VVSG-nota hoorzitting Kamercommissie “Evaluatie politiehervorming” - 1/6
De burgemeesters zijn over het algemeen tevreden met de schaalgrootte van hun zone. Een aantal landelijke politiezones vinden hun schaalgrootte te klein om een volwaardige basispolitiezorg te verzorgen, een aantal burgemeesters (uit verstedelijkte zones) vinden hun schaalgrootte daarentegen te groot.
3. Zwakke punten - 10 jaar politiehervorming 3.1 Financiering van de lokale politie 3.1.1
Stijgende personeelskosten
De grootste bekommernis van de burgemeesters blijft de financiering van de politiezones. Omdat de gemeentelijke financiën nu zwaar onder druk komen, verwachten de lokale besturen problemen. Ongeveer 85% tot 90% van de politie-uitgaven zijn personeelskosten. Bovendien zullen de loonlasten de volgende jaren blijven stijgen (indexaanpassingen, verhoging vakantiegeld, verhoging eindejaarspremie via politiestatuut en sectoraal akkoord 2009-2010), maar stijgt de federale dotatie niet in dezelfde mate. Omdat de federale dotatie een ‘gesloten enveloppe’ is, moeten de gemeenten het verschil steeds bijpassen via de gemeentelijke dotatie. Op die manier stijgt het aandeel van de gemeentelijke begroting in verhouding tot de totale gemeentelijke begroting. We vragen dan ook met aandrang om de federale dotaties aan te passen aan de reële kosten van de politiezones. Bovendien moeten de lokale overheden in de toekomst worden geïnformeerd over de financiële consequenties van de aanpassingen aan het statuut (zie verder ook punt 3.2). De conclusie is dat de burgemeesters duidelijk bereid zijn om diep in de gemeentelijke beurs te tasten voor de werking van de lokale politie maar ze vrezen dat de financiële limieten voor de gemeenten bereikt of al overschreden zijn. Bovendien kunnen ze die zware financiële inspanningen maar verantwoorden zolang de afstand tussen de gemeente en de politie niet te groot wordt en zij mee het beleid kunnen bepalen. Vele gemeenten zullen hun gemeentelijke dotaties moeten verhogen om een politiebegroting in evenwicht te kunnen vaststellen. Het hoeft geen betoog dat deze verhoging van de gemeentelijke politiedotaties ervoor zorgt dat de gemeentelijke begrotingen steeds meer onder druk komen te staan. Daarenboven kunnen de gemeenten in Vlaanderen wegens het Lokaal Pact bovendien de volgende jaren hun belastingen niet verhogen. 3.1.2
Nood aan financieringswet
Het huidige financieringsmechanisme van de lokale politiezones moet verankerd worden in een wet. Daarom is er nood aan het ontwikkelen van een financieringswet voor de lokale politie waarbij de betaalbaarheid voor de zones en de gemeenten, het principe van beloning van de inspanningen uit het verleden, het solidariteitsprincipe tussen de zones/gemeenten onderling, de transparantie van het mechanisme en de zekerheid op middellange termijn de uitgangspunten moeten zijn. VVSG-nota hoorzitting Kamercommissie “Evaluatie politiehervorming” - 2/6
3.1.3
Centrale loonmotor en financieel beheer
De VVSG vraagt een cliëntgerichte loonverwerking (via de nieuwe centrale loonmotor) die voldoet aan de verwachtingen van de lokale politiezones en waarbij de autonome bevoegdheden van de zones ten volle gerespecteerd worden. Het is de bedoeling dat de nieuwe centrale loonmotor vanaf januari 2010 operationeel is. Een grondige evaluatie van het financiële beheer van de politiezones en daarmee samenhangend een evaluatie van het statuut en het takenpakket van de bijzonder rekenplichtige dringt zich op. De regels voor het financiële beheer van de politiezone verschillen sterk van de voorschriften voor de gemeente inzake de planning en financieel beheer die zijn opgenomen in het gemeentedecreet. Er is nood aan meer congruentie. Bovendien is er nood aan meer afstemming tussen het gewestelijk en federaal toezicht. 3.1.4
Verkeersveiligheidsfonds
Door de gecoördineerde wet verkeersveiligheidsfonds van 16 juni 2008 wijzigde de federale overheid de principes van het verkeersveiligheidsfonds grondig. Vanaf 2008 zou het verkeersveiligheidsfonds uit 2 luiken bestaan. Het eerste luik is een recurrent trekkingsrecht uit het fonds voor de politiezones en de federale politie. De zones ontvangen voortaan elk jaar het geïndexeerd bedrag dat ze in 2007 ontvingen. Zo is er voor 2009 ongeveer 109 miljoen euro beschikbaar uit het verkeersveiligheidsfonds. Dit bedrag wordt in twee schijven zouden ontvangen: in de loop van periode juli-augustus de eerste schijf en in januari 2010 een tweede schijf (met onder meer indexering). Het tweede luik van het fonds bestaat uit de bijkomende middelen (= wat er in jaar X meer in het fonds zit ten aanzien van 2007) van het verkeersveiligheidsfonds. Deze bijkomende middelen zouden vanaf het begrotingsjaar 2009 verdeeld worden op basis van de lokalisering van de verkeersovertredingen (per gewest). Na deze gewestelijke verdeling zou het bedrag onder de zones verdeeld worden op basis van een aantal criteria (categorie politiezone, daling aantal slachtoffers en aantal km wegen). Een KB zou de verdere modaliteiten regelen. Maar ook hier stellen we vast dat er nog geen sprake is van KB die dit wettelijk regelt. De vraag rijst of de zones deze bijkomende middelen zullen ontvangen. De VVSG vraagt zich af wanneer dit KB – dat de modaliteiten voor het tweede luik vastlegt – beschikbaar is. 3.2 Lokale betrokkenheid bij syndicale onderhandelingen politiestatuut Op federaal niveau wordt onderhandeld over het statuut van het personeel van de politie. De lokale politiezones treden op als werkgever voor ongeveer 36.000 personeelsleden (t.o.v. 12.000 bij de federale politie). Ongeveer 85% van de lokale politieuitgaven zijn personeelskosten. De lokale overheden zijn niet echt betrokken bij de onderhandelingen over het politiestatuut. Daarom is het noodzakelijk dat de lokale besturen betrokken worden bij het overleg dat hierover wordt gevoerd, en dit conform het federale Regeerakkoord: “De regering beschouwt de lokale besturen als volwaardige partners van interbestuurlijke samenwerking. Ze toetst haar beslissingen op hun gevolgen voor VVSG-nota hoorzitting Kamercommissie “Evaluatie politiehervorming” - 3/6
de lokale besturen op vlak van personeel, werkingsuitgaven en investeringen. Beslissingen die invloed hebben op personeel en financiën van de lokale overheden zullen het voorwerp uitmaken van een overleg. In de mate van het mogelijke zal de federale overheid vermijden de lokale besturen lasten te doen dragen.(…)”.
Nu blijkt echter onlangs dat ook het statuut van het federaal openbaar ambt (via het sectoraal akkoord 2009-2010) ook gevolgen heeft voor het eenheidsstatuut van de lokale en federale politie. De VVSG stelt voor dat de lokale besturen structureel betrokken worden bij de onderhandelingen over het statuut. Best zou de wet op het syndicaal overleg in de overheidssector ten gronde aangepast worden. In afwachting daarvan kan een regeling zoals in het Vlaams Onderhandelingscomité C afgesproken worden. Daarnaast is de VVSG van oordeel dat aanpassingen aan het statuut steeds gepaard moeten gaan met een financieel effectenrapport.
4. Bedreigingen - 10 jaar politiehervorming 4.1 Tuchtprocedure is te omslachtig De tuchtprocedure is te omslachtig waardoor ze in de praktijk niet werkbaar is en waardoor het moeilijk of onmogelijk wordt om ‘rotte appels’ bij politiepersoneel aan te pakken. De VVSG stelt vast dat er ondertussen al constructieve voorstellen gedaan zijn om de tuchtprocedure te verbeteren. 4.2 Grondige evaluatie opleiding, rekrutering, selectie en mobiliteit: Er is een grondige evaluatie nodig van het centrale rekruterings- en selectiesysteem. Lokale politiezones zouden soepeler en autonoom moeten kunnen aanwerven (b.v. aanwerving van contractanten) indien de personeelsbehoeften in de zone dit noodzaken. De recrutering dient meer gedecentraliseerd en gedeconcentreerd te gebeuren met als doel een grotere efficiëntie en diversiteit in functie van de eigenheid van de lokale politie te bewerkstelligen. Bovendien werkt het systeem van mobiliteitscycli niet naar behoren, er is nood aan een permanent mobiliteitssysteem. Ook de opleiding is voor verbetering vatbaar. 4.3 Statuut is te bureaucratisch Er zijn teveel vergoedingen en premies: een vereenvoudiging van het statuut dringt zich op.
4.4 Opeisingsprocedure voor het gevangeniswezen Bij staking van het gevangenispersoneel (heel wat zones hebben een gevangenis op hun grondgebied - minstens één per arrondissement) wordt de politie belast met het verzekeren van de veiligheid in de gevangenis. Daarom is een opeisingrecht voor de overheid van het gevangenispersoneel noodzakelijk (bestaat nu niet). De inzet van politiemensen maakt dat zij niet kunnen ingezet worden voor hun reguliere taken. Dit heeft vooral voor de zone waar de instelling gelegen is, een nadelige invloed. Maar VVSG-nota hoorzitting Kamercommissie “Evaluatie politiehervorming” - 4/6
ook voor de andere, die bijstand moeten leveren. Dit is dus nadelig voor de lokale veiligheid. 4.5 Financiering van de federale politie Naar verluidt zal er 12 miljoen euro bespaard worden bij de federale politie op de geïntegreerde steun. Zo zou er volgend jaar maar 1000 i.p.v. 1200 aspiranten aangeworven worden en zal onder meer de kostprijs voor de ‘gedetacheerden’ vanuit de federale politie een fikse verhoging kennen. M.a.w. een aantal kosten dreigt van het federale niveau naar het lokale niveau verschoven te worden. 4.6 Werking van de politieraad Over de werking van de politieraad zijn de burgemeesters duidelijk kritischer: velen vragen zich af wat er de meerwaarde van is. Ze wijzen op de beperkte bevoegdheden en op het feit dat er weinig of geen discussie en interactie is, want geen politieke tegenstelling tussen meerderheid en oppositie. Bovendien beslissen de gemeenten feitelijk over de gemeentelijke politiedotaties. Sommigen pleiten resoluut voor de afschaffing ervan en zouden de bevoegdheden van de politieraad overhevelen naar het politiecollege. Dit zou dan meer gelijk lopen met de krachtlijnen van het gemeentedecreet. De gemeenteraad kan dan zijn rol van democratisch orgaan weer opnemen en het lokale veiligheidsdebat ten volle voeren.
5. Kansen - 10 jaar politiehervorming 5.1 Nood aan verdere realisatie van een gemeenschapsgerichte basispolitiezorg Er is nood aan een verdere realisatie van een gemeenschapsgerichte basispolitiezorg die het vertrouwen van de bevolking in het veiligheidsbeleid versterkt en waarbij de lokale politie voldoende aandacht kan schenken aan de prioriteiten in het zonaal veiligheidsplan (o.a. verkeersveiligheid). De rol van de wijkinspecteur is hierbij van cruciaal belang. De rol van de wijkinspecteur is cruciaal in de lokale politiezorg (vb. getuige hiervan fundamentele doorbraak in opsporing medeplichtige ontsnapping gevangenis Brugge door inspecteur Beringen). Daarnaast is het belangrijk dat de gerechtelijke administratieve opdrachten voor de lokale politie beperkt blijven zodat de lokale politie zich meer op zijn kerntaken kan richten. Zo een grote administratieve last voor de lokale politiezones is bijvoorbeeld de betekening van de deurwaardersexploten in strafzaken. Deze taak wordt dikwijls doorgeschoven naar de wijkwerking. In het verleden is er een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van het gerechtelijk wetboek. Deze wijziging zou een manifeste vermindering kunnen betekenen voor de administratieve taken van de politie. De Federale politieraad vraagt in haar evaluatierapport (pagina 57) eveneens een dringende behandeling van dit wetsvoorstel. De VVSG wijst op het belang van dit wetsvoorstel.
VVSG-nota hoorzitting Kamercommissie “Evaluatie politiehervorming” - 5/6
5.2 Nood aan verder uitbouw integrale veiligheidsgedachte De integrale veiligheidsgedachte blijft matig geïmplementeerd volgens het rapport van de federale politieraad. Het federale integrale veiligheidsplan dat de nationale beleidslijnen moet uittekenen (federale kadernota Integrale Veiligheid) voor de zonale en lokale veiligheidsplannen op het vlak van het gemeentelijke veiligheidsbeleid is er nu niet. De VVSG wijst eveneens op het belang van een federale kadernota Integrale Veiligheid en volgt hierbij de redenering van de Federale Politieraad wanneer zij steltt: “Bijzonder te betreuren is dat er geen “kadernota integrale veiligheid” meer in uitvoering is, daar waar voordien het nationale veiligheidsplan geschraagd werd door de toen geldende kadernota. Het belang van deze kadernota integrale veiligheid kan als veiligheidsdocument van de regering niet genoeg beklemtoond worden. Andere plannen en ook het nationale veiligheidsplan moeten zich daarop baseren. Enkel zo kan een grotere coherentie gegarandeerd worden van het veiligheidsbeleid in België en kan dit vooral bijdragen tot een goede aansluiting van het politiebeleid met de andere actoren en partners.”
VVSG-nota hoorzitting Kamercommissie “Evaluatie politiehervorming” - 6/6