Voor Vo o rs s c h rriiff tte en n
A lg emen Alg e m e n e bepalingen b e p alin g e n
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
1. Begrippen
1.1. Eengezinswoning Woning voor de huisvesting van een particulier gezin.
1.2. Meergezinswoning Gebouw voor de huisvesting van minimum twee gezinnen, waarbij elke woonruimte wordt ontsloten door één of meerdere gemeenschappelijke inkomhallen.
1.3. Hoofd- en nevenbestemming
De hoofdbestemming is de bestemming die meer dan 70% van de totale vloeroppervlakte inneemt. De nevenbestemming is de bestemming die slechts in ondergeschikte mate toelaatbaar is naast de hoofdbestemming. De nevenbestemming neemt maximum 30% van de totale vloeroppervlakte in
1.4. Hoofdgebouw Het gebouw dat bedoeld is de voorziene bestemming te herbergen en dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen.
1.5. Bijgebouw Het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, maar niet bedoeld is om de bestemming voorzien in de bestemmingszone te herbergen, tenzij de berging van goederen, gebruiksmiddelen, voertuigen enzomeer, die inherent verbonden zijn aan de bestemming voorzien in de bestemmingszone.
2
Een bijgebouw is een constructie die aan of los van het hoofdgebouw geplaatst wordt maar waarvan de toegang tot het bijgebouw enkel kan via een externe ingang. Er kan m.a.w. geen interne verbinding zijn tussen het hoofdgebouw en het bijgebouw. De constructie kan zowel uit een open of uit een gesloten typologie vervaardigd worden.
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
A lg em Alg e m ene e n e bepalingen b e p alin g e n
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
1.6. Verhardingspercentage Dit is de verhouding van de verharde oppervlakte van het perceel (of aangrenzende kadastrale percelen die één functionele - economische eenheid vormen) gelegen binnen de betrokken bestemmingszone. Dit wordt uitgedrukt in percent.
1.7. Verharde oppervlakte Dit is het totaal aan verhardingen, samen met de ingenomen oppervlakte van constructies die geen gebouw vormen.
1.8. Afkortingen AB: Algemene bepalingen w/ha: Woningen per hectare; de verhouding tussen het aantal wooneenheden en de bruto terreinoppervlakte, inclusief het aandeel publiek domein.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
3
A lg emen Alg e m e n e bepalingen b e p alin g e n
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
2. Bepalingen 2.1. Goede ruimtelijke ordening Er dient ten allen tijde gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en vrijwaring van de goede plaatselijke ordening. Voor zover hieraan voldaan is, moeten verder de numerieke voorschriften gerespecteerd worden.
2.2. Werken/constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen In alle zones voorzien in dit plan mogen werken of kleinschalige constructies in functie van openbaar nut en milieutechnische ingrepen opgericht worden, en worden constructies toegelaten voor de beheersing van hemelwater, voor zover de schaal en de bouwkarakteristieken ervan geen fundamentele afbreuk doen aan de kwaliteit van de betreffende bestemmingszone.
2.3. Op te heffen verkavelingen
VK 34027/14006/V/1106/1: VK 121.332/4; 121.332/5; 1106/1: VK 121.332/3:
De numerieke voorschriften worden beschouwd als maxima bij de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningen. De ondersteuning van het straatbeeld, ruimtelijke draagkracht etc. kunnen ertoe leiden dat deze maxima niet kunnen worden gerealiseerd. Het maximum gabariet wordt niet beschouwd als een recht doch als een bovengrens van de gewenste ontwikkelingen.
milieutechnsiche ingrepen : zowel voor een private of openbare instelling de bouwkarakteristieken : inplanting, gabariet, materiaalgebruik,enz... Voor zover het beoogde doel van de diverse bestemmingszones niet in het gedrang komt, kunnen binnen alle zones werken en constructies in functie van het openbaar nut worden toegelaten. Bij werken van algemeen nut dient de regelgeving terzake gerespecteerd te worden. Werken/constructies = pompgebouwen, constructies ten behoeve van waterhuishouding, elektriciteitscabines, enz. Milieutechnische ingrepen = aanpassingswerken aan riolering, pompinstallaties, e.d. In functie van het advies van VMM worden in alle zones constructies toegelaten voor de beheersing van hemelwater.
Deze verkavelingen, gelegen in deelplan 4, worden opgeheven met dit RUP.
4
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
A lg em Alg e m ene e n e bepalingen b e p alin g e n
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
2.4. Toegelaten bouwlagen, kroonlijsthoogte en nokhoogte De volgende type-gabarieten worden in dit RUP onderscheiden: Type 1 : De maximale kroonlijsthoogte aan de gevel bedraagt 6 m. Voor hoekpercelen en/of percelen waar voor- en achterkant palen aan het openbaar domein, geldt de maximale kroonlijsthoogte van 6 m voor alle gevels die aansluiten aan of frontaal zichtbaar zijn van op het openbaar domein. De maximale dakhelling bedraagt 50°. Voor deze woongebouwen geldt een maximaal aantal bouwlagen van 3. Type 2 : De maximale kroonlijsthoogte aan de gevel bedraagt 9 m. Voor hoekpercelen en/of percelen waar voor- en achterkant palen aan het openbaar domein, geldt de maximale kroonlijsthoogte van 9 m voor alle gevels die aansluiten aan of frontaal zichtbaar zijn van op het openbaar domein. De maximale dakhelling bedraagt 50°. Maximaal 4 bouwlagen mogen gebouwd worden. Type 3 : De maximale kroonlijsthoogte aan de gevel van 12 m. Voor hoekpercelen en/of percelen waar voor- en achterkant palen aan het openbaar domein, geldt de maximale kroonlijsthoogte van 12 m voor alle gevels die aansluiten aan of frontaal zichtbaar zijn van op het openbaar domein. De maximale dakhelling bedraagt 50°. Voor dit type woongebouwen geldt een maximum van 5 bouwlagen. Een afwijking van de kroonlijsthoogte wordt toegestaan tot 50 cm. Dit kan enkel in functie van een harmonieuze overgang met de aanpalende panden.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
5
A lg emen Alg e m e n e bepalingen b e p alin g e n
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Indien aan beide aanpalende zijden van een bouwproject of gebouw eenzelfde nokrichting voorkomt, die zichtbaar is van op het openbaar domein, moet de dakconstructie van de nieuwbouw of de herbouw diezelfde nokrichting aanhouden.
In de voorschriften per projectzone kunnen ook meer specifieke voorschriften voorkomen die plaatselijk nog andere gabarieten opleggen. In de stedelijke woonzones en andere zones waar niet naar een specifiek type verwezen wordt, geldt het stedelijk bouwreglement zoals het vandaag van toepassing is, evenals eventuele latere wijzigingen. Dit wordt in de stedelijke woonzones ingeschreven als ‘het stedelijk bouwreglement is van toepassing’.
2.5. Inrichtingsstudie Voor elke projectzone binnen onderhavig RUP dient bij het dossier voor de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning een inrichtingsstudie gevoegd te worden. Hierin dient de geplande inrichting van de volledige projectzone weergegeven te worden, ook als er een gefaseerde ontwikkeling plaats vindt. In deze inrichtingsstudie zijn minstens volgende gegevens opgenomen: de regenwaterafvoer, met plaats van regenwateropslag de ontsluitingswijze de parkeerplaatsen en fietsenberging de groenaanleg, met aangeven van soorten de verhardingen, met aanduiding van de materialen de inplanting van gebouwen, met aanduiding van de functie, de hoogte, dakvorm(en), en relatie tegenover de aanpalende percelen de buitenverlichting, met aanduiding van de plaats en type van armaturen een 3D-visualisatie van de volumes, met weergave van de belangrijkste gevelopeningen.
6
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
A lg em Alg e m ene e n e bepalingen b e p alin g e n
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Op basis van deze inrichtingsstudie zullen volgende aspecten beoordeeld worden: de wijze waarop beantwoord wordt aan de gewestelijke verordening voor hemelwaterafvoer. het beperken van hinder door autoverkeer, zowel intern als op de directe omgeving van het project het voorzien van voldoende parkeerruimte en bergplaatsen voor fietsen op eigen terrein het respecteren van maximale gabarieten en privacy tegenover de aanpalende woningen en tuinen. de wijze waarop een kwaliteitsvolle buitenruimte ontwikkeld wordt, met aandacht voor materialen, groen, verlichting, speelruimte, veiligheid, autoluwheid.
2.5 Bouwkundig erfgoed Op 14 september stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. Rechtsgevolgen voor het niet-beschermde waardevolle patrimonium opgenomen op de inventaris: om een gebouw uit de vastgestelde lijst af te breken is altijd een stedenbouwkundige vergunning nodig. Die wordt door het gemeentebestuur al dan niet afgeleverd, nadat de erfgoedwaarde van het gebouw afgewogen is via een algemene onroerenderfgoedtoets. een stedenbouwkundige vergunning is ook nodig om zonnepanelen of zonneboilers op een plat dak te plaatsen of te integreren in een hellend dak van een gebouw uit de lijst. zonevreemde woningen uit de lijst kunnen vlotter een nieuwe functie krijgen. gebouwen uit de lijst mogen afwijken van de geldende normen op het gebied van energieprestatie en binnenklimaat, voor zover die afwijking nodig is om de erfgoedwaarde van het pand in stand te houden. in de sociale woningbouw geldt de regel dat kosten voor renovatie maximaal 80% mogen bedragen van de prijs voor een nieuwbouw van dezelfde omvang. Als de renovatiekosten meer bedragen, moet het gebouw worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Voor gebouwenuit de lijst geldt die 80%-regel niet. Op die manier wordt sociale huisvesting in deze gebouwen door renovatie gestimuleerd.
2.6. Inventaris bouwkundig erfgoed - symboolaanduiding De gebouwen die op de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed voorkomen, worden puntsgewijs aangeduid op het bestemmingsplan. Bij werken aan deze gebouwen dient huidige architecturale kwaliteit maximaal behouden te worden. 2.7. Parkeerruimte In elke projectzone binnen onderhavig RUP dient binnen de contour van de projectzone parkeerruimte voorzien te worden voor personenwagens à rato van minimaal 1 personenwagens per bijkomende woning, met een maximumnorm van 1,2. 1 personenwagen per 100 m² kantoorvloer 1 personenwagen per 50 m² winkelvloeroppervlak.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
De parkeernorm werd berekend volgens het vademecum duurzaam parkeerbeleid, rekening houdend met de ligging in kleinstedelijk gebied, in een stationsomgeving, met een gemiddelde norm (factor 1,0) als ondergrens, en een maximumnorm, om ongewenst auto- en ruimtegebruik te voorkomen. De normen voor andere functies werden overgenomen aan de hand van voorbeelden uit het vademecum duurzaam parkeerbeleid. Voor kleinere winkel- of kantooroppervlaktes geldt geen norm, aangezien zij verondersteld worden geïntegreerd bij de woonfunctie voor te komen. 7
D eelpla e e lp lan n 1: Ko Kop p S Sttation at io nspl s p le e in in-W Wah ah iis sstr s tr aat
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 1 1:: S tte edelijke d e lijke w wo oon o nzon zon e Alle zones binnen onderhavige deelplan behoren tot de gebiedscategorie wonen, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen. RUP STATIONSOMGEVING Detailplan 1 Bestemmingsplan
contour percelen Gebouwen Aard
#
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
privaat karakter openbaar karakter overkapping zone 1: stedelijke woonzone zone 2: projectzone
2C
Het stedelijke bouwreglement is van toepassing.
deelzone garage deelzone wonen
3
zone 3: publieke groenzone
> " ) >
#
markant gebouw voetgangersdoorsteek secundaire ontsluiting
> " ) >
P
#
8
# # >
Daarenboven zijn volgende activiteiten niet toegelaten: groothandel, autoverkoop, en grootschalige kleinhandel. discotheken. tankstations en autoherstelplaatsen, industriële en ambachtelijke activiteiten,
1
2A
# W
AH
IS
ST
R
P
P
T AA
Î
FR
2.1 Bestemming Deze zones zijn bestemd voor woningbouwprojecten met een verdichte woonvorm. Behalve het wonen kunnen er ook aan het wonen gerelateerde functies voorkomen zoals kleinhandel, diensten, kantoren en horeca. In functie van kleinhandel, en duidelijk ondergeschikt aan deze toegelaten activiteiten, zijn onderhouds- en herstellingsdiensten voor zover deze beperkt zijn in oppervlakte, niet in open lucht plaatsvinden, en niet-storend zijn voor het wonen.
2B
#
>
Zon Z on e 2 2:: Pr Pro oje jec c tzon t zo ne e
Bouwkundig erfgoed zonegrens
Bron: OC-GIS Vlaanderen
Deze functies worden in duidelijke samenhang met het wonen gezien, doordat zijn bvb de gelijkvloerse verdieping innemen. Onder grootschalige kleinhandel worden supermarkten verstaan, een kleinschalig warenhuis gericht op de buurt, is wel toegelaten. Hierbij kan ook verwezen worden naar het algemene voorschrift omtrent de inrichtingsstudie, die voor elk deelplan vereist is bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 1: Ko K op p S Sttation at ion s spl p le e in in-W Wah a h iis sstr s tr aat
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
activiteiten die louter gericht zijn op auto-bereikbaarheid en transport.
2.2 Inrichting 2.2.1 Algemeen voorkomen De inrichting van de zones omvat de ontsluiting, omgevingsaanleg en bebouwing van de percelen gelegen in deze zone. Ze worden ontworpen als samenhangende architecturale en stedenbouwkundige gehelen. 2.2.2 Ontsluiting van de zone Deze zone kan ontsloten worden zowel naar de Wahisstraat het Bevrijdingsplein de Koopwarenstraat Naar de voetgangersverbinding langsheen de spoorweg (zone 3), is geen ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer mogelijk. De architectuur van de gebouwen dient afgestemd te worden op de omgevingsaanleg van het publieke domein, door de correcte plaatsing van portalen, inritten, vloerpas en verdiepingshoogte op de aanleg van wegenis, bestratingsmateriaal, beplanting, verlichting en straatmeubilair. De toegankelijkheid van de gebouwen voor rolstoelgebruikers staat hierbij voorop. 2.2.3 Bebouwingsvoorschriften Gebouwen kunnen ingeplant worden binnen de zonegrenzen. Binnen een globaal aaneengesloten bebouwingvorm. De woningtypologie van nieuw te bouwen woningen dient een woningdichtheid van 35 woningen per hectare na te streven. wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
Deze voetgangersverbinding legt de link tussen het stationsplein (Bevrijdingsplein) en het gebied achter de Wahisstraat en Bruggestraat. Op termijn wordt dit dus een belangrijke doorsteek richting station. In het voorschrift bij de private groenzone worden eisen opgelegd naar afwerking ten overstaan van het openbaar domein.
Voor het RUP werd een dichthedentoets opgemaakt. In de toelichting punt 7.3 werden de minamale en maximale gewenste dichtheden onderzocht. De globale dichtheid van alle projectzones samen bedraagt minimaal 25 w/ha 9
D eelpla e e lp lan n 1: Ko Kop p S Sttation at io nspl s p le e in in-W Wah ah iis sstr s tr aat
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
70 % van de zone kan bebouwd worden. Per deelzone dient minstens 30% aangelegd te worden als groenzone, als groene binnenruimte voor het project. Er dient in de architectuur een kwalitatieve relatie te ontstaan met deze binnenruimtes. Per deelzone wordt een verschillend bebouwingstype beoogd. Zone 2A volgt het typegabariet (AB 2.3) niet, zowel voor hoogte als voor diepte. Op één specifieke plaats aan de pleinzijde, aangeduid met het symbool▲ dienen gebouwen hoger te zijn, en een representatieve architectuur hebben. Over 1/3 van de deelzone zijn hier maximaal 5 bouwlagen toegelaten. De maximale hoogte van het gebouw bedraagt op die plaats 16 meter. De nodige technische voorzieningen kunnen boven deze hoogte uitsteken. Minimaal 60% van de gelijkvloerse verdieping van deze deelzone is voorbestemd voor detailhandel, horeca, diensten en kantoren. Op de verdiepingen zijn zowel wonen als de nevenbestemmingen toegelaten. Zone 2B volgt het typegabariet (AB 2.3) type 1 De deelzone voor wonen duidt de zijde aan waar woningen kunnen ingeplant worden die ontsloten worden langs de secundaire ontsluiting. Deze woningen dienen zowel naar de zone 3 als naar de zone 1 aan kwaliteitsvolle gevel te hebben. In afwijking van het stedelijk bouwregement type 1 wordt de totale constructiehoogte van de woningen beperkt tot 7 meter.
Dit gebouw dient een stedelijke ‘landmark’ te zijn; duidelijk hoger dan de gebouwen in de omgeving, en met een sterke vormgeving.
Er kan hier geopteerd worden voor het woningtype ‘patiowoning’.
De deelzone voor garages duidt aan waar een binnenerf georganiseerd dient te worden dat ontsloten wordt via de secuncaire ontsluiting. Dit binnenerf kan ook de garages bevatten voor de woningen in de deel-
10
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 1: Ko K op p S Sttation at ion s spl p le e in in-W Wah a h iis sstr s tr aat
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
zone wonen. De grens tussen beide deelzones is daarom indicatief. Het parkeren dient in ieder geval binnen de projectzone opgelost te worden. Tevens kan deze deelzone ontsluiting bieden aan de omliggende zones. Zone 2C volgt het typegabariet (AB 2.3) type 2
Zon Z on e 3: p publieke u b lie ke gro g r oe enzon n zon e
Betreft de groenzone waarbinnen de voetgangersverbinding gelegen is.
3.1 Bestemming Bestemd voor de aanleg van stedelijke groene ruimtes zoals parken, groene linten, fiets- en voetpaden en speelruimten, die een sociaal-recreatieve functie vervullen aansluitend op het stedelijk wonen. 3.2 Inrichting Alle inrichtingsmaatregelen zijn toegelaten die bovenstaande functies ondersteunen, met inbegrip van de passende verhardingen, groenaanleg, meubilair en verlichting. De aanleg dient overwegend groen te zijn. Bebouwing is in deze zone niet toegelaten. Ten overstaan van de spoorlijn dienen volgende inrichtingsmaatregelen in acht genomen te worden: Ten opzichte van de spoorlijn kunnen geen bomen aangeplant worden op minder dan 6 meter van de vrije rand van de spoorweg, en kan er noch gebouwd, noch gestapeld worden. Als overgang tussen de publieke groenzone en de spoorlijn dient voor voetgangers en fietsers een veilige ruimtelijke afscheiding tussen beiden gerealiseerd te worden.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
De vrije rand van de spoorlijn bevindt zich in de huidige situatie, waarin de spoorlijn op hetzelfde niveau bevindt als het omliggende terrein, op 1,5 meter van de buitenste spoorstaaf.
Dit kan bijvoorbeeld een langsgracht zijn, begroeide afrastering, schanskorven, berm...
Het betreft de mogelijkheid tot aanleg van een garageweg. Dit in eerste instantie om de bewoners in de Wahistraat de mogelijkheid te bieden om een garage of stelplaats voor hun wagen te voorzien achteraan op hun perceel. In de voorschriften bij de garagezone worden de architecturale eisen vastgelegd.
11
D eelpla e e lp lan n 1: Ko Kop p S Sttation at io nspl s p le e in in-W Wah ah iis sstr s tr aat
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
4.. Secu 4 S ec u n daire d air e o on ntts sluit lu itin ing g 4.1 Bestemming Dit symbool duidt aan waar een beperkte infrastructuur kan ingeplant worden ter ontsluiting van de bestemmingszone waarin ze gelegen is, of van de aanliggende bestemmingszone(s). Binnen dit deelplan kan de infrastructuur tevens dienen voor de ontsluiting van parkeermogelijkheden bij de woningen in de Wahisstraat, eventueel aangevuld met parkeermogelijkheden voor de woningen in de projectzones. 4.2 Inrichting Bij de inrichting ervan dienen evenwel maatregelen genomen te worden om doorgaand verkeer onmogelijk te maken. De inrichting ervan gebeurt volgens de richtlijnen van de stedelijke technische dienst. De aanduiding is indicatief; ze kan maximaal 10 meter opgeschoven worden, en verlengd of verkort worden.
5.. V 5 Voetg oetgangersverbinding an g er s ver b in d in g Bestemd voor de aanleg van een publieke verbinding voor niet-gemotoriseerd verkeer. De inrichting dient aangepast te worden aan de inrichtingsvoorschriften van de zone waarbinnen de verbinding gelegen is. De inrichting van de verbinding dient door toegankelijkheid en een goede verlichting, een sociaal en verkeerskundig verantwoorde situatie te creëren.
12
Betreft de voetgangersverbinding tussen het Bevrijdingsplein en de Koopwarenstraat.
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
13
D eelpla e e lp lan n 2: Sit S ite e VMW
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 1 1.. S Stte edelijke d e lijke w wo oon o nzon zon e
Alle zones binnen onderhavig deelplan behoren tot de gebiedscategorie wonen, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen. R ST IS AH W
T AA
RUP STATIONSOMGEVING Detailplan 2 Bestemmingsplan contour
> ) " >
>
Gebouwen Aard privaat karakter
> ) " >
openbaar karakter
>
secundaire ontsluiting specifiek projectdeel
>>
>
>
>
#
binnenplein
>
2
1
#
>
>
> >
k j
#
ST > AT ) " IO > NS TR AA T
ST TEN ACH AMB
P
IN GD
> ) " >
> ) " >
OO TV ON
> ) " >
primaire ontsluiting
k j j k
> ) " >
Bouwkundig erfgoed zonegrens
# #
1
> ) " > > ) " >
>
Zon Z on e 2 2.. Pr P ro ojec jec tzon t zo ne e
zone 2: projectzone
> " ) >
#
> ) " >
zone 1: stedelijke woonzone
AT RA ST AN EC
Het stedelijke bouwreglement is van toepassing.
percelen
L AL W
#k j > ) " )> " > ) >> " >
>
#
2.1 Bestemming Deze zones zijn bestemd voor woningbouwprojecten met een verdichte woonvorm. Behalve het wonen kunnen er ook aan het wonen gerelateerde functies voorkomen zoals kleinhandel, diensten, kantoren en horeca met een maximale vloeroppervlakte per functie van 200 m².
overkapping
S AN FR
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Î
T RAA
II
P
Bron: OC-GIS Vlaanderen Basiskaart: WPB 2004
In functie van kleinhandel, en duidelijk ondergeschikt aan deze toegelaten activiteiten, zijn onderhouds- en herstellingsdiensten voor zover deze beperkt zijn in oppervlakte, niet in open lucht plaatsvinden, en niet-storend zijn voor het wonen.
Deze functies worden in duidelijke samenhang met het wonen gezien, doordat zijn bvb de gelijkvloerse verdieping innemen. De oppervlakte wordt heel beperkt gehouden, gezien de beperkte publieke ruimte.
Daarenboven zijn volgende activiteiten niet toegelaten: groothandel, autoverkoop, en grootschalige kleinhandel. discotheken. tankstations en autoherstelplaatsen,
Met een onderhouds- en herstellingsdiensten wordt bijvoorbeeld een hersteldienst bedoeld van een fietsenmaker, of het atelier van een installateur. Het dient telkens duidelijk te zijn dat de belangrijkste activiteit een handelsactiviteit of dienstverlenende functie is (zoals een fietsenhandel of een verkoop van huishoudtoestellen).
14
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 2: Sit S ite e VMW
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
industriële en ambachtelijke activiteiten, activiteiten die louter gericht zijn op auto-bereikbaarheid en transport.
2.2 Inrichting
Onder grootschalige kleinhandel worden supermarkten verstaan, een kleinschalig warenhuis gericht op de buurt, is wel toegelaten.
Hierbij kan ook verwezen worden naar het algemene voorschrift omtrent de inrichtingsstudie, die voor elk deelplan vereist is bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.
2.2.1 Algemeen voorkomen De inrichting van de zones omvat de ontsluiting, omgevingsaanleg en bebouwing van de percelen gelegen in deze zone. Ze worden ontworpen als samenhangende architecturale en stedenbouwkundige gehelen. 2.2.2 Ontsluiting van de zone Deze zone kan ontsloten worden zowel naar de Wahisstraat als naar de Ambachtenstraat (gele pijlaanduiding). Een beperkte ontsluiting is mogelijk voor garages naar de Ambachtenstraat, en in functie van een latere uitbreiding naar de Wallecanstraat (oranje pijlaanduiding). Deze aansluitingen dienen door een smaller profiel duidelijk ondergeschikt van belang te zijn. De omgevingsaanleg van het publieke domein dient in duidelijke samenhang te gebeuren met de architectuur van de gebouwen, door een aangepast wegenisprofiel, materiaalkeuze en beplanting.
zie ook de algemene bepaling omtrent de inrichtingsstudie
. 2.2.3 Bebouwingsvoorschriften Gebouwen kunnen ingeplant worden binnen de zonegrenzen. Binnen een globaal aaneengesloten bebouwingvorm. Ter plaatse van bestaande wachtgevels dient harmonieus aangesloten te worden op de bebouwing in zone 1, zowel aan de Wahistraat als aan de Ambachtenstraat.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
15
D eelpla e e lp lan n 2: Sit S ite e VMW
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Minimaal 30% van de zone blijft onbebouwd, minimaal 20% blijft onverhard (groen).
De maximale invulling beslaat met andere woorden 70% bebouwing, vermeerderd met 10% verharding. De rest, 20 %, blijft groen (tuinen). Op deze wijze wordt een doorlopende pleinwand gecreëerd aan het Bevrijdingsplein.
De woningtypologie van nieuw te bouwen woningen dient een woningdichtheid van 30 woningen per hectare na te streven. Globaal volgt deze zone het typegabariet (AB 2.3) type 1.
Voor het RUP werd een dichthedentoets opgemaakt. In de toelichting punt 7.3 werden de minamale en maximale gewenste dichtheden onderzocht. De globale dichtheid van alle projectzones samen bedraagt minimaal 25 w/ha
3.. Sp 3 S p ecifiek e c if ie k pro p r ojec jec ttd deel e e l (a ( a ste s te r iis sk k) ) Indien gebruik gemaakt wordt van een ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer tussen Bevrijdingsplein en Ambachtenstraat, wordt de inrijmogelijkheid gevormd door een poortgebouw met doorrit.
4.. Bin n enplein 4 e n p le in (ast ( as ter erisk) is k) Ter plaatse van dit symbool is de projectzone bestemd voor een binnenplein. De grootte van dit binnenplein dient in verhouding te staan tot de projectzone waarin dit symbool gelegen is. De plaats van het symbool is indicatief en kan verder naar binnen geschoven, om in het project een binnenplein te vormen. Dit binnenplein dient minimaal gevormd te worden door een verruiming van het profiel van de ontsluiting of van het aanliggende publieke domein . De oppervlakte van het binnenplein dient minimaal 10% te zijn van de oppervlakte van de desbetreffende projectzone. Tevens dient het - een bijkomende speelruimte of rustplek te omvatten
16
Dit aspect dient in de inrichtingsstudie tot uiting gebracht te worden
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
- geaccentueerd te worden door de aanleg (materialen en verlichting), en/of door een betekenisvol object (waterpartij, kunstwerk), of een combinatie van beiden.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
17
D eelpla e e lp lan n 3: Sit S ite e Elec E le c ttrab rabel el
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 1 1:: Pr Pro oje jec c tzon t zo ne e
Alle zones binnen onderhavig deelplan behoren tot de gebiedscategorie wonen, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen.
1.1 Bestemming Deze zone is bestemd voor woningbouwprojecten met een residentiële woonvorm. Behalve het wonen kunnen er ook aan het residentiële wonen gerelateerde functies voorkomen zoals kleinschalige diensten, en kantoren, met een vloeroppervlakte ondergeschikt aan de woonfunctie.
RUP STATIONSOMGEVING Detailplan 3 Bestemmingsplan contour Gebouwen Aard
privaat karakter
Daarenboven zijn volgende activiteiten niet toegelaten: groothandel, grootschalige kleinhandel, discotheken, tankstations, industriële en ambachtelijke activiteiten, en activiteiten die louter gericht zijn op autobereikbaarheid en transport.
FO
N
E TAIN
S TR
openbaar karakter
A AT
overkapping percelen zone 1: projectzone zone 2: publiek domein zone 3: achteruitbouwstrook
*
*
1.2 Inrichting 1.2.1 Algemeen voorkomen De inrichting van de zones omvat de ontsluiting, omgevingsaanleg en bebouwing van de percelen gelegen in deze zone. In deze zone wordt een samenhangende inplanting en inpassing van woningen in een groene omgeving geëist. 1.2.2 Ontsluiting van de zone Deze zone kan enkel ontsloten worden zowel naar de Zandputstraat. De omgevingsaanleg van het publieke domein dient in duidelijke samenhang te gebeuren met de architectuur van de gebouwen, door een aangepast wegenisprofiel, materiaalkeuze en beplanting. Ter plaatse van het symbool voor keerpunt dient voldoende ruimte voorzien te worden voor een integratie van een keerpunt voor diensten, zoals de vuilniswagen.
18
zonegrens symbool keerpunt
3 2 1
P
P
P
Î
1.1 Deze gerelateerde functies worden in duidelijke samenhang met het wonen gezien, doordat zijn bvb de gelijkvloerse verdieping innemen. Onder grootschalige kleinhandel worden supermarkten verstaan, een kleinschalig warenhuis gericht op de buurt, is wel toegelaten. Hierbij kan ook verwezen worden naar het algemene voorschrift omtrent de inrichtingsstudie, die voor elk deelplan vereist is bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 3: Sit S ite e E Elec le c ttrrabe abel
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
1.2.3 Bebouwingsvoorschriften Gebouwen kunnen ingeplant worden binnen de zonegrenzen, binnen een globaal open, halfopen of geschakelde bebouwingvorm met grondontsloten woningen. Minimaal 50% van de zone blijft onbebouwd en onverhard (groen). De bebouwingsdichtheid bedraagt minimaal 10 w/ha.
Voor het RUP werd een dichthedentoets opgemaakt. In de toelichting punt 7.3 werden de minamale en maximale gewenste dichtheden onderzocht. De globale dichtheid van alle projectzones samen bedraagt minimaal 25 w/ha.
De gebouwen zullen ingeplant worden op minimaal 5 meter van de rooilijn, op minimaal 3 meter van de zijdelingse perceelsgrenzen op minimaal 6 meter van de achterste perceelsgrenzen. Globaal volgt deze zone het typegabariet (AB 2.3) type 1.
Zon Z on e 2: Pu P ublieke b lie ke rruimte u im te Bestemd als stedelijke publieke ruimte. Het verblijfskarakter van de straten dient bij de (her)inrichting voorop te staan. Kleinschalige openbare nutsvoorzieningen zijn in deze zone toegelaten.
Zon Z on e 3: A Ac c ht h te eruit r u itb bo ou uw w str s tr ook Bestemd als bouwvrije strook, in te richten als voortuinen, met een groen karakter. Maximaal 30% per perceel kan verhard worden.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
19
D eelpla e e lp lan n 4: Sit S ite e Yvo Yvon nne ne S Se erruy ys sstr s tr aat aa t - C Ca apu p u ci c ijn jnenweg
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 1 1:: S tte edelijke d e lijke w wo oon o nzon zon e
Alle zones binnen onderhavig deelplan behoren tot de gebiedscategorie wonen, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen. RUP STATIONSOMGEVING IEPER
ST R A
Detailplan 4 Bestemmingsplan
AT
contour percelen Gebouwen Aard
privaat karakter
SE R
> " ) >
U YS
ST R
openbaar karakter
T
3
> " ) >
2
Zon Z on e 2: Pr P ro ojec jec tzon t zo ne e 3.1 Bestemming Deze zones zijn bestemd voor woningbouwprojecten met een verdichte woonvorm. Behalve het wonen kunnen er ook aan het wonen gerelateerde functies voorkomen zoals kleinhandel, diensten, kantoren en horeca, met een maximale vloeroppervlakte per functie van 400 m². Daarenboven zijn volgende activiteiten niet toegelaten: groothandel, autoverkoop, en grootschalige kleinhandel. discotheken. tankstations en autoherstelplaatsen, 20
symbool beschermde woning zonegrens randafwerking Oude Leie
1
zone 1: stedelijke woonzone
*
zone 2: projectzone deelzone afwerking wachtgevel zone 3: stadsplein overdruk archeologische druk
2
zone 4: private groenzone zone 5: publiek domein
> " ) >
Monumenten
4
5
Ter hoogte van het symbool voor beschermde woning, dient het behoud van de woning en het architecturaal karakter voorop te staan.
* RAAT
NW EG KAPUCIJNE
UY ER .S YV
Ter hoogte van het de aanduiding ‘randafwerking’ dient een doorlopende groene beplanting gerealiseerd te worden. Deze kan slechts doorbroken worden voor een toegang tot de tuin, niet door opritten.
IEPER ST
>
SS
TR
AA
overkapping
AA T >
YV.
>
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Het stedelijke bouwreglement is van toepassing.
1
Î
P II P
P
P P
Deze functies worden in duidelijke samenhang met het wonen gezien, doordat zijn bvb de gelijkvloerse verdieping innemen. Onder grootschalige kleinhandel worden supermarkten verstaan, een kleinschalig warenhuis gericht op de buurt, is wel toegelaten. Hierbij kan ook verwezen worden naar het algemene voorschrift omtrent de inrichtingsstudie, die voor elk deelplan vereist is bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 4: Sit S ite e Yvon Yvo nn ne Serruy ys sstr s tr aat a at - C Ca apu p u ci c ijn jnenweg
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
industriële en ambachtelijke activiteiten, activiteiten die louter gericht zijn op auto-bereikbaarheid en transport.
3.2 Inrichting 3.2.1 Algemeen voorkomen De inrichting van de zone omvat de ontsluiting, omgevingsaanleg en bebouwing van de percelen gelegen in deze zone. Ze worden ontworpen als samenhangende architecturale en stedenbouwkundige gehelen. Er dient een kwaliteitsvol gevelfront gericht te worden op het plein (zone 3). Gesloten gevels, wachtgevels en reclamepanelen zijn hier niet toegelaten. 3.2.2 Ontsluiting van de zone Deze zone kan ontsloten worden zowel naar de Kapucijnenweg, het stedelijk plein (zone 4) als naar de Serruysstraat. De omgevingsaanleg van het publieke domein dient in duidelijke samenhang te gebeuren met de architectuur van de gebouwen, door een aangepast wegenisprofiel, materiaalkeuze en beplanting. 3.2.3 Bebouwingsvoorschriften Gebouwen kunnen ingeplant worden binnen de zonegrenzen. Binnen een globaal aaneengesloten bebouwingvorm. Er dient gebouwd te worden tot op de gemeenschappelijke zonegrens tussen zone 2 en 3. 70% van deze zone kan bebouwd worden. De minimale private buitenruimte per woongelegenheid bedraagt 10 m². De bebouwingsdichtheid bedraagt minimaal 35 w/ha. Deze zone volgt het typegabariet (AB 2.3) type 2 aan de pleinzijde, en type 1 aan de Yvonne Serruysstraat . wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
Dit in tegenstelling tot de oorspronkelijke oriëntatie naar de Kapucijnenweg
Dit enkel voor auto-ontsluiting. Voordeuren, inkomportalen en dergelijke worden bij voorkeur naar het stadsplein gericht.
Voor het RUP werd een dichthedentoets opgemaakt. In de toelichting punt 7.3 werden de minamale en maximale gewenste dichtheden onderzocht. De globale dichtheid van alle projectzones samen bedraagt minimaal 25 w/ha.
21
D eelpla e e lp lan n 4: Sit S ite e Yvo Yvon nne ne S Se erruy ys sstr s tr aat aa t - C Ca apu p u ci c ijn jnenweg
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
3.2.4 Deelzone afwerking wachtgevel Voor deze deelzone gelden specifieke inrichtingsvoorschriften. Inplanting: aansluitend op de bestaande wachtgevel van de beschermde woning in de Ieperstraat. De voorbouwlijn dient met de huidige bouwlijn in de Ieperstraat overeen te stemmen. Het nieuwe volume bestaat uit een hoofdvolume, met dezelde bouwdiepte als de aangrenzende beschermde woning in zone 1, en een nevenvolume, dat aansluit op het hoofdvolume, en dieper gelegen is dan de achtergevel van het hoofdvolume. Maximale bouwdiepte op het gelijkvloers: 12m. Dit betreft de maximale bouwdiepte voor hoofdvolume en nevenvolume. Bouwdiepte van het hoofdvolume: de maximale bouwdiepte stemt overeen met de huidige bouwdiepte op de verdiepingen van de aangrenzende woning. Maximale kroonlijsthoogte van het hoofdvolume: de kroonlijsthoogte van de voorgevel van de aangrenzende woning dient overgenomen te worden. Maximaal aantal bouwlagen van het hoofdvolume: 3 Maximaal aantal bouwlagen van het nevenvolume, dieper gelegen dan het hoofdvolume: 1 bouwlaag met een maximale kroonlijsthoogte van 3 m op de zijdelngse perceelsgrens met de aangrenzende woning. Vanaf 3 meter van de gemeenschappelijke zijdelingse perceelsgrens kan de maximale hoogte toenemen onder een hoek van 45°.
Op advies van het agentschap Onroerend Erfgoed werd een bijkomende zone ingetekend die toelaat een woning in te planten die de wachtgevel van de beschermde dokterswoning afwerkt
Zowel de noordgevel, zijde Ieperstraat als de westgevel, zijde stadsplein, dienen opgevat te worden als kwaliteitsvolle voorgevels, dit zowel door de toepassing van eenzelfde gevelmateriaal, als door het inpassen van voldoende raamopeningen. De niet bebouwde delen van deze deelzone dienen als tuin ingericht te worden.
22
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 4: Sit S ite e Yvon Yvo nne ne Serruy ys sstr s tr aat - Cap C apu u ci c ijn jnenweg
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 3: S Stted edelijk e lijk p plein le in 3.1 Bestemming Bestemd voor de inrichting als stedelijke openbaar plein. Alle stedelijke activiteiten en functies zoals parkeren en verkeer, culturele manifestaties, festiviteiten, evenementen en toeristisch-recreatieve activiteiten kunnen op het plein een permanent of tijdelijk karakter hebben, voor zover de algemene kwaliteit van de onmiddellijke omgeving niet geschaad wordt. Kleinschalige openbare nutsvoorzieningen, en een klein publiek gebouwtje, zoals een buurthuis of kiosk zijn in deze zone toegelaten.
De inrichtingsstudie voor de projectzone zal in samenhang met de inrichting van het stadsplein opgemaakt worden.
3.2 Inrichting Deze zones worden ingericht als kwaliteitsvolle stedelijke ruimten, waarbinnen de toegankelijkheid voor voetgangers voorop staat. Alle inrichtingsmaatregelen zijn toegelaten die bovenstaande functies van de pleinen ondersteunen, met inbegrip van de passende verhardingen, groenaanleg, meubilair en verlichting. De inrichting dient het louter utilitaire te overstijgen, door materiaalkeuze, verlichtingswijze en de gerichtheid van het plein op de Augustijnenkerk. Indien er op het plein geparkeerd wordt, dienen de parkeervakken een ondergeschikte rol in het totaalbeeld te spelen, door enkel gebruik te maken van een suggestie in het verhardingsmateriaal of door puntsgewijze aanduiding. Belijning van parkeersplaatsen op een asfaltvlak is niet toegelaten. Binnen de deelzone met overdruk voor archeologie worden volgende eisen gesteld: Het toelaten van het wettelijk vereiste verkennend archeologisch onderzoek, voorafgaand aan de heraanleg, en het maximaal bewaren van het bodemarchief. wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
23
D eelpla e e lp lan n 4: Sit S ite e Yvo Yvon nne ne S Se erruy ys sstr s tr aat aa t - C Ca apu p u ci c ijn jnenweg
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Het overnemen van de contour van het voormalige Capucijnenklooster in de nieuwe pleinaanleg, minstens door middel van een verschil in materiaalgebruik. Het inpassen van een groene ruimte op de plaats van het voormalige pandhof. Indien op het plein een publiek gebouwtje ingeplant wordt, dient dit op de basis van (een gedeelte van) de oorspronkelijke inplanting van het Capucijnenklooster te gebeuren.
Zon Z on e 4 4:: p privat rivate e g gro r oe enzo n zon ne e 6.1 Bestemming Bestemd voor de aanleg van private groene ruimtes zoals tuinen, horende bij de projectzones en particuliere projecten. Zij kunnen tevens een semi-publieke of publieke functie opnemen. 6.2 Inrichting Alle inrichtingsmaatregelen zijn toegelaten die bovenstaande functies ondersteunen, met inbegrip van de passende verhardingen, groenaanleg, meubilair en verlichting. De aanleg dient overwegend groen, onbebouwd en vrij van verhardingen te zijn. Bijkomende verhardingen beslaan maximaal 20 % van de zone. Ter hoogte van het de aanduiding ‘randafwerking’ dient een doorlopende groene beplanting gerealiseerd te worden. Deze kan slechts doorbroken worden voor een toegang tot de tuin, niet door opritten.
24
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 4: Sit S ite e Yvon Yvo nn ne Serruy ys sstr s tr aat a at - C Ca apu p u ci c ijn jnenweg
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 5: Pu P ublieke b lie ke rruimte u im te Bestemd als stedelijke publieke ruimte. Het verblijfskarakter van de straten dient bij de (her)inrichting voorop te staan. Kleinschalige openbare nutsvoorzieningen zijn in deze zone toegelaten.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
25
D eelpla e e lp lan n 5: Sit S ite e sc s c ho h oolg o lgeb eb ou w
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 1 1:: Pr Pro oje jec c tzon t zo ne e
Alle zones binnen onderhavig deelplan behoren tot de gebiedscategorie wonen, conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen.
AA T
AA
contour
W S TR
T percelen
NIEU
Gebouwen Aard
privaat karakter
DOLFIJ
NSTRAA
T
openbaar karakter
3
overkapping zonegrens zone 1: projectzone deelzone fase 1 zone 2: stadsplein
2 V. S
ER U
TR A
j k > " ) >
> " ) >
k j Y SS
zone 3: achteruitbouwstrook
1
AT
specifiek projectdeel Bouwkundig erfgoed
> " ) >
>
ST R A
>
IEPER
>
26
TR
1.2.1 Algemeen voorkomen De inrichting van de zones omvat de ontsluiting, omgevingsaanleg en bebouwing van de percelen gelegen in deze zone. Ze worden ontworpen als samenhangende architecturale en stedenbouwkundige gehe-
NS
1.2 Inrichting
Detailplan 5 Bestemmingsplan
IO
De ontwikkeling van de projectzone zal gefaseerd aangepakt worden. Ter plaatse van de pijlaanduiding dient de bestaande ontsluiting van de school gegarandeerd te blijven tot de eventuele stopzetting van deze functie.
AT
Daarenboven zijn volgende activiteiten niet toegelaten: groothandel, autoverkoop, en grootschalige kleinhandel. discotheken. tankstations en autoherstelplaatsen, industriële en ambachtelijke activiteiten, activiteiten die louter gericht zijn op auto-bereikbaarheid en transport.
RUP STATIONSOMGEVING
ST
1.1 Bestemming Deze zones zijn bestemd voor woningbouwprojecten met een verdichte woonvorm. Behalve het wonen kunnen er ook aan het wonen gerelateerde functies voorkomen zoals scholen, kleinhandel, diensten, kantoren en horeca. In functie van kleinhandel, en duidelijk ondergeschikt aan deze toegelaten activiteiten, zijn onderhouds- en herstellingsdiensten voor zover deze beperkt zijn in oppervlakte, niet in open lucht plaatsvinden, en niet-storend zijn voor het wonen.
AT
IEPERST
RAAT Î
P II P
I P
P
Î Î
Deze functies worden in duidelijke samenhang met het wonen gezien, doordat zijn bvb de gelijkvloerse verdieping innemen. Onder grootschalige kleinhandel worden supermarkten verstaan, een kleinschalig warenhuis gericht op de buurt, is wel toegelaten. Hierbij kan ook verwezen worden naar het algemene voorschrift omtrent de inrichtingsstudie, die voor elk deelplan vereist is bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
D eelplan e elp lan 5: Sit S ite e s sc c ho h oolg o l ge e bou b ou w
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
len. Ter plaatse van de asterisk dient een kwaliteitsvol gevelfront gericht te worden op het plein. Gesloten gevels, wachtgevels en reclamepannelen zijn hier niet toegelaten. 1.2.2 Ontsluiting van de zone Deze zone kan ontsloten worden zowel naar de Ieperstraat als naar de Stationstraat. De omgevingsaanleg van het publieke domein dient in duidelijke samenhang te gebeuren met de architectuur van de gebouwen, door een aangepast wegenisprofiel, materiaalkeuze en beplanting. 1.2.3 Bebouwingsvoorschriften Gebouwen kunnen ingeplant worden binnen de zonegrenzen. Binnen een globaal aaneengesloten bebouwingvorm. 70% van deze zone kan bebouwd worden. (De minimale private buitenruimte per woongelegenheid bedraagt 10 m²) De bebouwingsdichtheid bedraagt minimaal 25 w/ha.
Voor het RUP werd een dichthedentoets opgemaakt. In de toelichting punt 7.3 werden de minamale en maximale gewenste dichtheden onderzocht. De globale dichtheid van alle projectzones samen bedraagt minimaal 25 w/ha.
Globaal volgt deze zone het typegabariet (AB 2.3) type 2.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
27
D eelpla e e lp lan n 5: Sit S ite e sc s c ho h oolg o lgeb eb ou w
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Zon Z on e 2 2:: S tte edelijk d e lijk p plein lein 2.1 Bestemming Bestemd voor de inrichting als stedelijke openbaar plein. Alle stedelijke activiteiten en functies zoals parkeren en verkeer, culturele manifestaties, festiviteiten, evenementen en toeristisch-recreatieve activiteiten kunnen op het plein een permanent of tijdelijk karakter hebben, voor zover de algemene kwaliteit van de onmiddellijke omgeving niet geschaad wordt.
De samenhang tussen het project in de projectzone en het stedelijk plein zal uit de inrichtingsstudie dienen te blijken.
2.2 Inrichting Deze zones worden ingericht als kwaliteitsvolle stedelijke ruimten, waarbinnen de toegankelijkheid voor voetgangers voorop staat. Alle inrichtingsmaatregelen zijn toegelaten die bovenstaande functies van de pleinen ondersteunen, met inbegrip van de passende verhardingen, groenaanleg, meubilair en verlichting. De inrichting dient het louter utilitaire te overstijgen, door materiaalkeuze, verlichtingswijze en de gerichtheid van het plein op de Augustijnenkerk. Kleinschalige openbare nutsvoorzieningen zijn in deze zone toegelaten.
Zon Z on e 3 3:: A c ht h te eruit r u itb bo ou uwst w s trrook ook De zone wordt bestemd als bouwvrije zone, en kan maximaal voor 30% verhard worden. Ze dient op een kwaliteitsvolle wijze ingericht te worden, en aan te sluiten op zone 2.
28
RUP Stationsomgeving | augustus ‘11 | wvi
VERORDENEND
TOELICHTEND
Stedenbouwkundige voorschriften
toelichting en visie
Deze realisatie van deze zone is gekoppeld aan het slopen van de volumes aan de Dolfijnstraat.
wvi | augustus ‘11 | RUP Stationsomgeving
29