Vuile olie en Ogoni (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)
In deze workshop wordt in het eerste deel kennis gemaakt met de situatie van de Ogoni, een volk in Nigeria, dat geconfronteerd wordt met milieuproblemen veroorzaakt door oliemaatschappij Shell. Aan de hand van kaartjes met feiten en gebeurtenissen wordt de hele situatie gereconstrueerd: de praktijken van Shell en de gevolgen voor het milieu, de sociaal-economische gevolgen voor de Ogoni en tenslotte de opstand van de Ogoni en de onderdrukking van deze opstand door de Nigeriaanse overheid. Ook wordt er in dit deel gezocht naar de mensenrechtenschendingen in deze gebeurtenissen. In het tweede deel wordt via een rollenspel nagegaan hoe de situatie gered had kunnen worden, hoe deze grove mensenrechtenschendingen vermeden hadden kunnen worden. De verschillende partijen in het hele verhaal (de Ogoni, Shell en de Nigeriaanse overheid) zoeken in dit rollenspel (‘een paneldiscussie in een Britse talkshow’) naar oplossingen voor de problemen. Behandelende onderwerpen • Schendingen van de meeste sociaal-economische rechten van een plaatselijke bevolkingsgroep (Ogoni in Nigeria) door de milieuvervuilingen van een transnationaal bedrijf (Shell) en de overheid. • Schendingen van burgerlijke en politieke rechten: vooral vrijheid van meningsuiting, recht op vrijheid en veiligheid, verbod op folteringen, recht op leven,... Doelstellingen • Corrigeren van de beeldvorming en het begrip inzake mensenrechten: inzien dat mensenrechten niet alleen burgerlijke en politieke rechten zijn. • Inzien dat er causale links zijn tussen economische en sociale rechten onderling en economische en sociale en burgerlijke en politieke rechten; inzien dat je in sommige situaties burgerlijke en politieke rechten nodig hebt om economische en sociale rechten te verwerven. • Kritisch nadenken over het belang van bepaalde rechten en mening staven met argumenten. • Weten hoe transnationale bedrijven economische en sociale rechten kunnen schenden. • Kritische houding hebben tegenover transnationale bedrijven en deze mening kunnen verantwoorden aan de hand van voorbeelden (hier: Shell in Nigeria). • Inzien dat schendingen van economische en sociale rechten door transnationale bedrijven en burgerlijke en politieke rechten vaak samenhangen met het politieke klimaat van een land (vb. • Corruptie, eigenbelang van politici, militaire dictatuur,...) • Inzien dat respect voor de mensenrechten heel wat oplossingen kan bieden voor sociaaleconomische problemen. Tijd Totale duur: 2 uur en 30 minuten Deel 1: 80 minuten Deel 2: 70 minuten Groepsgrootte 15-23 Ideaal aantal deelnemers: 19
1 | Vuile olie en Ogoni
Materiaal • Groot lokaal • Zoveel stoelen als aantal deelnemers • 10-tal tafels • bijlagen (per onderdeel wordt aangeduid welke bijlage erbij hoort) • pen en papier, markeerstiften (voor alle deelnemers) • Groepsgrootte Voorbereiding Deel 1: Het Ogoni-Shellverhaal • Voorbereiding van het lokaal: In het lokaal moeten 3 hoeken voorbereid worden. Zet in elke hoek een 3-tal tafels op een rij zodat er ruimte genoeg is om kaartjes uit te spreiden. Hang boven de tafels in elke hoek één blad met een korte omschrijving van de 3 thema’s. (Bijlage 2) • Verdeling van de kaartjes ‘feiten en gebeurtenissen’ (bijlage 3): • Kopieer de kaartjes op stevig papier of karton en knip ze uit. • Er zijn 19 kaartjes. Het ideale aantal deelnemers zou dus 19 zijn. Als dit niet het geval is, kunnen de kaartjes op de volgende manier verdeeld worden: o Indien er minder dan 19 deelnemers zijn, zullen sommige deelnemers meer dan één kaartje krijgen. Kies voor de deelnemers die je 2 kaartjes geeft, kortere teksten. Dit moeten wel kaartjes uit hetzelfde thema zijn! o Indien er meer dan 19 deelnemers zijn, kan je de kaartjes met een langere tekst aan 2 deelnemers geven. Zij zullen dan met 2 moeten samenwerken voor de opdrachten die bij de kaartjes horen. Deel 2: Rollenspel paneldiscussie talkshow • In het tweede deel worden er nieuwe groepen gevormd. Het aantal groepen en de grootte van de groepen is afhankelijk van het aantal deelnemers. • De deelnemers worden ingedeeld in groepen van 5 à 6 personen. • Zorg ervoor dat elke groep rond een tafel kan zitten. Zorg er ook voor dat de groepen niet te dicht bij elkaar zitten zodat ze elkaar niet kunnen horen of storen. • Kopieer de rolbeschrijvingen op karton of stevig papier: voor elke groep een reeks rolbeschrijvingen. Verdeel de rolbeschrijvingen willekeurig. Vertel er niet bij wie welke rol heeft. Zeg dat de deelnemers hun rol aandachtig moeten lezen maar er niets over mogen zeggen tegen de overige groepsleden. • Geef elke groep het blad met een overzicht van de feiten die zich afspeelden tot en met de grote Ogoni-betoging (januari 1993) (bijlage 7). • Geef elk groepslid, nadat je de algemene uitleg gegeven hebt, de lijst met argumenten voor zijn of haar rol (bijlage 6). Instructies Inleiding (5’) 1. Begeleider vertelt iets over de geschiedenis en het politiek-economische klimaat in Nigeria. (Bijlage 1)
2 | Vuile olie en Ogoni
Deel 1 (75’) Fase 1 (10’) 1. Alle deelnemers lezen de tekst op de kaartjes die ze ontvangen hebben, aandachtig. 2. Vervolgens gaan ze naar de 3 hoeken van het lokaal en lezen ze de omschrijvingen van de 3 thema’s die in het lokaal omhoog hangen. Alle deelnemers zoeken uit onder welk thema ze de inhoud van hun kaartje(s) kunnen onderbrengen. Ze gaan vervolgens bij één van de 3 thema’s staan en leggen hun kaartje op de tafel, zodat iedereen de tekst kan lezen. Iedereen onthoudt goed welk kaartje van hem of haar is!!! Fase 2 (10’) 1. Als alle deelnemers een positie in het lokaal ingenomen hebben en er 3 groepen gevormd zijn, vergelijken ze de inhoud van hun kaartjes met die van de andere deelnemers in hun groep. De deelnemers vertellen in het kort aan elkaar wat de inhoud van hun kaartje is. De deelnemers die ontdekken dat ze in de verkeerde groep zitten, proberen alsnog de juiste groep op te zoeken. 2. Het is de bedoeling dat de deelnemers in deze fase kennis maken met de inhoud van de andere kaartjes in hun groep. 3. De deelnemers van de groep met het derde thema (‘protesten van de Ogoni’) leggen de kaartjes ondertussen ook in chronologische volgorde op tafel (rangschikken volgens jaartal en evt. maand). Fase 3 (20’): Opdrachten 1. Ondertussen gaat de begeleider na of iedereen in de juiste groep zit. Ook geeft hij elke groep een algemene opdracht en een specifieke opdracht. Je kan deze opdrachten best in elke groep afzonderlijk geven, terwijl je nagaat of iedereen in de juiste groep zit. Algemene opdracht: Elke deelnemer maakt een korte (evt. schriftelijke) samenvatting van de inhoud van zijn of haar kaartje. Het is de bedoeling dat in de volgende fase iedereen in enkele woorden de feiten op zijn of haar kaartje meedeelt aan alle deelnemers zodat iedereen een zicht heeft op de feiten en de gebeurtenissen in Ogoniland. Specifieke opdrachten: In elke groep wordt op voorhand een mensenrechtenrapporteur aangeduid: iemand die de geschonden mensenrechten noteert en in de rapportagefase aan de gehele groep een overzicht geeft van de geschonden mensenrechten. 1. groep 1 (Praktijken van de oliemaatschappijen en gevolgen voor milieu): Deze groep gaat na welke principes van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling geschonden worden. De groep zoekt 5 beginselen in de verklaring die uitdrukkelijk geschonden worden in Ogoniland. Benadruk wel dat de verklaring van Rio de Janeiro geen mensenrechtenverdrag is maar een reeks van internationale principes, vastgelegd op de conferentie voor milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties in 1992. Deze principes zijn internationale afspraken voor duurzame ontwikkeling die (nog) niet juridisch afdwingbaar zijn maar wel de internationale samenwerking moeten bevorderen. (bijlage 4 a)
3 | Vuile olie en Ogoni
2. groep 2: Deze groep gaat na welke economische en sociale rechten geschonden worden in hun verzameling van feiten en gebeurtenissen. De deelnemers maken hiervoor gebruik van het verdrag voor economische en sociale rechten, eventueel een vereenvoudigde versie. (bijlage 4b) 3. groep 3: Deze groep gaat na welke burgerlijke en politieke rechten van de Ogoni geschonden werden tijdens de gebeurtenissen in de jaren ’90. De deelnemers maken hierbij gebruik van het verdrag voor burgerlijke en politieke rechten. (bijlage 4c) Fase 4 (15’) Rapportage 1. In deze fase is het de bedoeling dat de deelnemers een algemeen beeld krijgen van het gehele Ogoni-Shell-verhaal. Elke deelnemer geeft in enkele woorden een samenvatting weer van de feiten op zijn of haar kaartje, zodat: • iedere deelnemer een zicht heeft op de praktijken van Shell en de gevolgen daarvan voor het milieu. • iedere deelnemer een zicht heeft op de sociaal-economische gevolgen voor de Ogoni • iedere deelnemer een zicht heeft op de opstand van de Ogoni en de manier waarop de opstand onderdrukt werd door de Nigeriaanse overheid en Shell. 2. Benadruk dat de korte samenvatting van de kaartjes in een vloeiende beweging achter elkaar verteld moet worden, zodat de deelnemers uit de andere themagroepen geconcentreerd blijven luisteren. 3. De begeleider moedigt de deelnemers aan om eventueel nog vragen te stellen aan elkaar over de feiten en de verbanden tussen de verschillende feiten. De begeleider beklemtoont dat het zeer belangrijk is dat iedereen een goed zicht heeft op de verschillende gebeurtenissen. Hiaten kunnen door de deelnemers zelf aangevuld worden. Uiteraard kan de begeleider inspringen als er iets onduidelijk blijft. Overzicht van de mensenrechtenschendingen: iedere groep geeft een overzicht van de mensenrechtenschendingen en toont dit aan aan de hand van voorbeelden. opmerking: in ‘tips voor de begeleider’ worden alle mensenrechten-schendingen in deze situatie op een rijtje gezet. Fase 5 (25’): Nabespreking Vragen die hierbij kunnen gesteld worden: • Wie was er verantwoordelijk voor de mensenrechtenschendingen? (Shell door haar praktijken in de olie-industrie en de Nigeriaanse overheid, door enerzijds de ogen te sluiten voor de milieuproblemen en de gevolgen daarvan voor de Ogoni en anderzijds door de opstand van de Ogoni op een gewelddadige manier te onderdrukken.) • Hoe kan milieuvervuiling leiden tot schendingen van economische en sociale rechten? (milieuproblemen leiden tot gezondheidsproblemen (lucht,- water-, bodemvervuiling) voedselproblemen (vb. onvruchtbare gebieden, vervuiling van vis, verlies van inkomen met andere sociaal-economische problemen tot gevolg ...) • Waarom zijn de Ogoni in opstand gekomen? Wat heeft dit met mensenrechtenschendingen te maken? (Ogoni zijn in opstand gekomen tegen de schendingen van hun economische en sociale rechten)
4 | Vuile olie en Ogoni
• Hoe werden er bij de onderdrukking van de opstand mensenrechten geschonden? (zie ‘tips voor de begeleider’) • Hoe had de regering heel wat mensenrechtenschendingen kunnen voorkomen? (De regering had sneller moeten ingrijpen: milieunormen opleggen, Shell dwingen tot betalen van compensaties, door het recht op vrijheid van meningsuiting te respecteren, de opstand toe te laten, er oor voor te hebben en op de eisen van de Ogoni in te gaan.) • Wat is het verband tussen deze mensenrechtenschendingen en het politieke klimaat in Nigeria? (militaire dictatuur, geen democratie, veel corruptie: politici denken aan eigen voordeel, zoveel mogelijk winst uit olie-industrie, eigenbelang boven belang van het volk,...) • Ken je gelijkaardige gebeurtenissen (over andere multinationals, elders in de wereld?) Deel 2: rollenspel – een Talkshow (70’) Verschillende rollen: • De moderator van de talkshow • 2 MOSOP-leden (Movement for the Survival of Ogoni People) • De woordvoerder van Shell Nigeria • 1 of 2 woordvoerder(s) van de Nigeriaanse overheid (afhankelijk van de groepsgrootte) Fase 1 (5’) De begeleider beschrijft de situatie waarin het rollenspel zich afspeelt en geeft de opdrachten. Deelnemers worden verdeeld in groepen van 5 à 6 personen. Situatie: “Vandaag, 10 januari 1993, zijn jullie te gast in de Britse talkshow ‘let’s talk about Africa’ op BBC World waarin actuele gebeurtenissen in Afrika besproken worden met verschillende partijen. Alle betrokken partijen kunnen er hun mening kwijt, er wordt bovendien gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Een kleine week geleden (op 6 januari 1993) vond in Ogoniland de protestmars Ogoni Day March plaats, een grote betoging waaraan maar liefst 300.000 van de 500.000 Ogoni’s deelnamen. Deze betoging kreeg heel wat internationale media-aandacht. De grieven van de Ogoni begonnen stilaan door te dringen tot de internationale media, de wereld heeft nu eindelijk weet van de praktijken van Shell en de gevolgen daarvan voor de Ogoni in Nigeria.” Opdracht: Alle betrokken partijen worden in de talkshow uitgenodigd zodat gezamenlijk naar oplossingen gezocht kan worden. Jullie krijgen eerst een 20-tal minuten persoonlijke voorbereiding op de opnames van de talkshow. Neem tijdens deze voorbereiding je rol nog eens goed door. Lees aandachtig de argumenten (bijlage 5), duid eventueel de belangrijkste zaken aan. Je kan ook gebruik maken met de lijst met gebeurtenissen voor de betoging (Bijlage 7). Het is de bedoeling dat jullie je na deze voorbereidingsfase sterk genoeg voelen om de discussie aan te gaan met de verschillende partijen. Opmerking: het argumentenblad, de rolbeschrijving en eventuele notities mogen tijdens het rollenspel gebruikt worden. (bijlage 5: rolbeschrijvingen, bijlage 6: lijst met argumenten, bijlage 7: gebeurtenissen voor januari 1993)
5 | Vuile olie en Ogoni
Alles wat jullie zeggen is heel belangrijk voor de toekomst van de Ogoni, van Shell en voor het land Nigeria. Zorg ervoor dat er goede afspraken uit de bus komen zodat jullie toekomst verzekerd wordt. Probeer alle fouten uit het verleden recht te zetten en oplossingen te bedenken voor problemen uit het verleden. Zet alles op papier!!! De afspraken die jullie maken zijn heel belangrijk, de hele wereld kijkt namelijk mee... De publieke opinie zal zeker en vast beïnvloed kunnen worden! Opmerking: Benadruk dat de datum waarop de talkshow uitgezonden wordt, 10 januari 1993 is. Dit wil dus zeggen dat alle gebeurtenissen in de realiteit die na deze datum plaatsvonden, in de situatie voor het rollenspel nog niet plaatsgevonden hebben. De laatste reële gebeurtenis is dus de Ogoni Day March. Het scenario na de betoging kan dus in deze fictieve situatie nog steeds een positieve wending krijgen. Fase 2 (20’) 1. De deelnemers bereiden zich voor op hun rol. Ze verdiepen zich in de situatie en de argumenten die ze zouden kunnen gebruiken. Ze kunnen hierbij notities maken, passages in de lijst met argumenten (bijlage 5) aanduiden die van pas zouden kunnen komen,... Fase 3 (20’) 1. Het rollenspel wordt gespeeld. De paneldiscussie wordt zogezegd rechtstreeks uitgezonden op BBC World. • Het is de bedoeling dat elke groep tegelijkertijd het rollenspel speelt, de verschillende groepen moeten dus niet naar elkaars rollenspel kijken. • De moderator van de talkshow krijgt ook de opdracht om de gehele discussie binnen de groep nauwlettend te volgen, te observeren hoe de verschillende rollen reageren op de argumenten die gegeven worden en de beslissingen en afspraken te noteren. Ondertussen moet de moderator ook het panelgesprek blijven sturen en op gang houden door vragen te stellen (voorbeelden zie rolbeschrijving) • Na 20 minuten is het rollenspel afgelopen. De moderator zorgt er ook voor dat de discussie afgerond is na 20 minuten en dat er dan afspraken op papier staan. Fase 4 (25’) Evaluatie van het rollenspel: Alle groepen luisteren aandachtig naar elkaar terwijl de moderator van elke groep verslag uitbrengt. De woordvoerder (moderator) van elke groep vertelt kort: • wat de afspraken zijn die gemaakt werden, hoe de problemen in Ogoniland opgelost zullen worden • hoe de verschillende rollen reageerden op argumenten van anderen, of ze zich goed konden • verdedigen, wie zich het beste kon verdedigen • wat de algemene sfeer was tijdens de discussie • De afspraken die in de verschillende groepen op papier gezet werden, worden vergeleken. De andere rollen van elke groep vertellen kort: • hoe ze zich voelden tijdens de discussie • of ze zich goed konden verdedigen • of ze zich goed voelden bij de argumenten die ze aanhaalden, of ze er zelf achter stonden.
6 | Vuile olie en Ogoni
Vervolgens stelt de begeleider volgende vragen aan de hele groep: • Is het gelukt om afspraken op papier te zetten? • Zouden deze afspraken in de realiteit haalbaar zijn? • Wie moet het meeste water bij de wijn doen? • Waar is het precies fout gegaan in de realiteit? Vergelijk jullie afspraken eens met de realiteit. • Hoe stellen jullie je de situatie voor indien de realiteit overeen kwam met de afspraken die jullie net gemaakt hebben? • Welke mensenrechten werden er dan gerespecteerd? • Hoe zou je volgende uitspraak linken aan deze situatie: Mensenrechten verwerven met mensenrechten (in deze situatie werd geprobeerd om met burgerlijke en politieke rechten (o.a. recht op vrije meningsuiting,...) economische en sociale rechten te verwerven (recht op gezondheid, behoorlijke levensstandaard,...) Deelnemers moeten dus inzien dat bepaalde burgerlijke en politieke rechten noodzakelijk kunnen zijn om andere rechten te verwerven...) Tips voor de begeleider De mensenrechtenschendingen op een rijtje: Thema 1: Praktijken van de oliemaatschappijen en de milieu-gevolgen: Belangrijkste schendingen van de principes van de verklaring van Rio de Janeiro (Bijlage 4a) (vooral de beginselen waarin verantwoordelijkheid van de staat centraal staat en concreet beschreven wordt) Beginselen: o 2. recht om eigen hulpbronnen te exploiteren maar plicht om milieunormen te respecteren... o 4. belang van milieubescherming om duurzame ontwikkeling te bereiken o 7. samenwerking tussen staten om gezondheid en ecosysteem te behouden, te beschermen en te herstellen,... o 10. burger heeft recht op deelname aan milieubeleid, burger heeft recht op informatie m.b.t. milieu(vervuiling) o 11. effectieve milieuwetgeving moet vastgesteld worden. o 13. staten moeten wetten ontwikkelen betreffende schadevergoeding voor milieuschade. o 16. vervuiler verantwoordelijk voor kosten van verontreiniging o 23. milieu en natuurlijke hulpbronnen van volken moeten beschermd worden. Andere beginselen mogen natuurlijk ook altijd aangehaald worden door de deelnemers, zolang ze het verband tussen de schending van het principe en de Ogoni-Shellsituatie kunnen aantonen. Vraag dus steeds naar de motiveringen waarom een bepaald principe aangehaald wordt.
7 | Vuile olie en Ogoni
Thema 2: Sociale en economische gevolgen voor de Ogoni Belangrijkste schendingen van sociale en economische rechten o.b.v. Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (Bijlage 4b) o Afsluiten van voedselbronnen: schending art. 11 o Gevolgen voor de gezondheid: schending art. 12 o Gevolgen voor vrouwen in het bijzonder: schendingen van art. 6, art. 10, art. 11, art. 12, art. 13 o Prostitutie, verkrachtingen en vaderloze kinderen: schending van art. 10 Thema 3: Reacties en protesten van de Ogoni Opmerking: lees best de infotekst: ‘Relatie tussen burgerlijke en politieke rechten en economische en sociale rechten’ (eerste hoofdstuk, economische en sociale rechten algemeen) Belangrijkste schendingen van burgerlijke en politieke rechte o.b.v. het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten: o Ogoni kunnen niet mee genieten van natuurlijke rijkdom olie: Art. 1.2. o moord op Ogoni: Art. 6 o martelingen van gevangengenomen Ogoni: Art. 7 o willekeurige arrestaties van Ogoni, MOSOP-leden: Art. 9 o mishandeling van gevangenen: Art. 10.1. o De opstand wordt gewelddadig onderdrukt, Ogoni mogen niet opkomen voor hun mening: Art. 19 o Ogoni’s die (vermoedelijk) lid zijn van MOSOP worden gearresteerd: Art. 22
8 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 1: Achtergrondinformatie Nigeria en haar olie-industrie Korte schets van Nigeria en haar olie-industrie Nigeria is het rijkste land van Afrika als het gaat over natuurlijk rijkdommen maar één van de armste als we naar de levensstandaard kijken. Sinds 1974, 14 jaar na de onafhankelijkheid, werd olie als exportproduct het belangrijkste inkomen voor de Nigeriaanse staat. Vandaag maakt olie 95% uit van de Nigeriaanse export en is Nigeria de grootste olieproducent in de wereld. Door de voortdurende dalingen van de olieprijzen is de buitenlandse schuld van Nigeria de afgelopen 10 jaar echter gigantisch gestegen met een enorme inflatie als gevolg. Het BNP is bijgevolg vergelijkbaar met of zelfs lager dan dat in de jaren ’60 toen de olieontginning pas begonnen was...
De olie-industrie in Nigeria heeft zich uitgebreid ten koste van andere productiesectoren zoals landbouw en handenarbeid Het gevolg hiervan is een onevenwichtige verdeling van de welvaart, zowel tussen de verschillende bevolkingsgebieden als tussen de verschillende sociale groepen. Dit is dan ook een ideale voedingsbodem voor etnische conflicten in het land.
Olie-industrie vooral in de Nigerdelta De Nigerdelta in het zuidoosten van het land is een enorm groot vochtig gebied met een zeer grote biodiversiteit. Dit is ook het gebied waar de meeste oliereserves gevonden werden. De Nigerdelta wordt vooral bewoond door de Ogoni en telt ongeveer een half miljoen inwoners. De Ogoni zijn vooral landbouwers, vissers en handelaars in landbouwproducten en zijn bijgevolg volledig afhankelijk van rivieren en goede landbouwgrond. Bijna één derde van de olie uit de Nigerdelta wordt direct naar de V.S. verscheept, de rest vooral naar Europa. Voor Nigeria zelf blijft er maar een zeer kleine hoeveelheid over. Het is maar een heel kleine minderheid van de Nigeriaanse bevolking die zelf voordelen ondervindt van de olieontginning en –productie in Nigeria. Het grootste deel van de bevolking in de Nigerdelta wordt geconfronteerd met niets dan nadelen... Meer nog, de Nigerdelta is zelfs één van de armste streken in Nigeria. Bovendien is de kloof tussen de arme meerderheid en de rijke elite enorm groot in de gebieden waar ’s nachts de hemel verlicht wordt door de gasvlammen. En dit is dan nog maar het topje van de ijsberg... Ondanks het feit dat oliemaatschappijen beweren dat ze alle milieustandaarden nauwgezet opvolgen, kan niet betwist worden dat ze een enorme impact hebben op het milieu, de landbouw en de visserij in de hele Nigerdelta. De meeste gemeenschappen hebben amper compensaties gezien voor hun land dat ze hebben moeten afgeven aan de oliemaatschappijen of stukken land die door olie bevuild werden of door de zure regen onbruikbaar geworden zijn. Protest tegen deze milieuproblemen met alle sociale en economische gevolgen en het verlies van landrechten werd gewelddadig onderdrukt door de Nigeriaanse regering in samenwerking met de oliemaatschappijen. De belangrijkste oliemaatschappij in de streek is Shell. Andere maatschappijen die zichtbaar aanwezig zijn in de streek zijn Mobil en Chevron, het Italiaanse bedrijf Agip, het Franse Elf en Texaco. Al deze bedrijven hebben een handelsovereenkomst met de Nigeriaanse regering.
9 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 2: Algemene teksten om op te hangen (3 thema’s) Onderstaande tekstjes zijn de drie centrale thema’s. Vergroot ze zodanig dat elk thema op 1 A4 komt te staan. (Dus 1 thema per bladzijde). De verschillende bladzijden worden in drie verschillende hoeken van het lokaal opgehangen zodat ze zichtbaar zijn voor alle deelnemers.
10 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 3: Feiten en gebeurtenissen.
Kopieer deze bijlage, knip de tekstjes uit en kleef ze eventueel op een stuk karton of dik papier. Zorg ervoor dat de nummers er niet bijstaan. Thema 1: Praktijken van de oliemaatschappijen (vooral Shell) en milieugevolgen 1 CITAAT VAN KEN SARO-WIWA (1992) "Pijpleidingen lopen dwars door dorpen, over het kerkplein, over landbouwgronden. Olielekken tasten de landbouwgronden, maar vooral de visstand aan. De vis stinkt naar olie. Waar moeten onze vissers nu van leven? Zij worden werkloos, raken aan de drank, met alle sociale gevolgen van dien. Het wordt niet meer donker in ons land. Al 35 jaar lang niet. Die gasfakkels vervuilen de lucht. Mijn kleinkinderen zijn minder gezond dan die van mijn collega's in andere delen in Nigeria. Op ons land groeit nog maar één soort palm. Daar hebben we niets aan, het is een soort onkruidboom. En ondertussen pompt Shell dag in dag uit de olie uit ons gebied, waar we niets voor terug zien. Wat moet ik dan tegen onze mensen zeggen? Dat Shell hier niets mee te maken heeft?"
2 CITAAT VAN KEN SARO-WIWA (1993): "Na 35 jaar van roekeloze olie-exploratie door de multinationale ondernemingen, is het milieu in Ogoni volkomen vernietigd. Vier affakkelinstallaties branden hier al 35 jaar 24 uur per dag vlakbij woonplaatsen van mensen; meer dan honderd oliebronnen liggen er in de achtertuinen van dorpen; een petrochemisch complex, twee olieraffinaderijen, een kunstmestfabriek en oliepijpleidingen die bovengronds het landschap doorkruisen, hebben de dood betekend voor mensen, flora en fauna. Dit is onaanvaardbaar”.
3 TRANSPORTNETWERKEN Om naar olie te kunnen zoeken, om gevonden olie naar boven te halen en te kunnen afvoeren, heeft Shell in de Nigerdelta uitgebreide transportnetwerken aangelegd. De afgelopen decennia zijn er dan ook honderden kilometers wegen, kanalen en pijpleidingen door de moerasbossen aangelegd. In de meeste gevallen werd er op voorhand niks gepland voor die aanleg. Meer nog. Soms werd uit geldgebrek de aanleg van één of ander transportnetwerk stopgezet om later op een andere plaats te herbeginnen. Transportnetwerken hebben dan ook gezorgd voor aanzienlijke gevolgen voor de waterhuishouding en het ecosysteem. Bovendien zijn er vele hectaren bos gerooid voor de duizenden kilometers pijpleidingen.
11 | Vuile olie en Ogoni
4 OLIELEKKEN Bij de winning van olie, het transport via pijpleidingen en de verdere verwerking in terminals, komt op vrij grote schaal olie in het milieu terecht. Vooral op lokaal niveau veroorzaakt dit belangrijke milieuproblemen, door de sterfte van sommige flora- en faunasoorten. Er zijn drie vormen te onderscheiden waarop olie in het milieu terechtkomt: de zogenaamde ‘blow outs’; door lekkende pijpleidingen en bij het scheiden van de olie en het formatiewater. De roestige verouderde leidingen en de slecht functionerende apparatuur die uit de jaren zestig en zeventig stammen en nog steeds niet vervangen zijn, zijn de grootste oorzaken van deze olielekken. De gevolgen van de olielekken voor het milieu in de Nigerdelta en de lokale bevolking zijn niet te onderschatten. Een boer wiens akker door olievervuiling geen oogst oplevert, heeft er weinig aan als je hem vertelt dat hij zich meestal binnen een jaar of tien herstelt. Ook de vissers zien hun enige bron van inkomsten, het visbestand in de rivieren, drastisch verminderen en moeten maar zien hoe ze zich zullen redden.
5 ‘BLOW OUTS’ EN FORMATIEWATER Naast de gewone olielekken bestaat er nog het gevaar van zogenaamde ‘blow outs’ die plaats kunnen vinden bij proefboringen. Bij een ‘blow out’ spuit olie en/of gas op een ongecontroleerde wijze naar buiten en komt op die manier in het milieu terecht. Grote gebieden kunnen zo vernietigd worden. Een nog groter gevaar voor het milieu is de lozing van zogenaamd formatiewater. Om de olie beter uit de bodem te krijgen wordt er water naar binnen gepompt. Als de het olie-gasmengsel naar boven komt, komt dit formatiewater uiteraard terug mee. Achteraf wordt het water van de olie gescheiden. Er blijft een zeer schadelijke smurrie achter naast het water dat nog olieresten bevat. Deze smurrie wordt gedumpt in moerassen en het water met olieresten belandt terug in rivieren of in de zee.
6 LUCHTVERVUILING De olie-industrie is in de Nigerdelta verantwoordelijk voor twee belangrijke vormen van luchtverontreiniging. Enerzijds de uitstoting van schadelijke stoffen bij enkele raffinaderijen waardoor grote hoeveelheden zware metalen in het milieu werden aangetroffen. Daarnaast wordt er een enorme hoeveelheid geassocieerd gas door de olieproducenten afgefakkeld omdat dit de goedkoopste oplossing is om van dat gas af te geraken. Het belangrijkste milieugevolg van dit affakkelen is dat het effect heeft op het broeikaseffect door de grote uitstoot van CO2. Bovendien wordt slechts 80% van het aardgas verbrand zodat 20% aardgas onverbrand de lucht ingaat. Aardgas bestaat voor het grootste deel uit methaan (CH4), een veel sterker broeikasgas dan CO2.
12 | Vuile olie en Ogoni
7 ANDERE GEVOLGEN Afnemende vruchtbaarheid van landbouwgronden. Door de vervuiling van de landbouwgronden, de toename van het aantal overstromingen en de toenemende bevolkingsdruk die geleid heeft tot intensief gebruik van de landbouwgronden is de vruchtbaarheid van de landbouwgronden aanzienlijke afgenomen. Toenemende overstromingen: de bouw van dammen in de Niger en haar zijrivieren voor de waterkrachtcentrales hebben de waterhuishouding in de hele Nigerdelta grondig ontregeld. Ontbossingen: tal van bossen zijn (gedeeltelijk) gerooid voor de aanleg van transportkanalen voor de olie. Milieuvervuiling die samenhangt met de verstedelijking en industrialisatie: andere industrieën hebben zich geleidelijk naast de olie-industrie in de Nigerdelta gevestigd. Zure regen: tast het drinkwater, de gewassen en zelfs de daken van huizen aan. De zure regen is het rechtstreekse gevolg van de gasvlammen.
Thema 2: Sociale en economische gevolgen voor de Ogoni
8 AFSLUITEN VAN VOEDSELBRONNEN Het Nigeriaanse militaire regime heeft in 1978 een wet uitgevaardigd waardoor de overheid zonder slag of stoot grond land kan onteigenen en kan overdragen aan de oliemaatschappijen. Het is duidelijk dat de belangen van de oliemaatschappijen voorrang krijgen op deze van de plaatselijke bevolking en dat de wetten aangepast worden om de belangen van de oliemaatschappijen te behartigen. Op die manier heeft de Nigeriaanse regering de toegang tot voedsel voor de Ogoni afgesloten. Geen land betekent immers geen voedselvoorzieningen. Daarnaast heeft de Nigeriaanse regering ook rechtstreeks bijgedragen aan de oorzaken van een voedseltekort door de repressieve maatregelen na de opstand van de Ogoni. Eén van deze maatregelen was namelijk het vernietigen van de oogsten en het doden van de veestapel. Ook de vernietiging van de landbouwgronden, vervuiling van rivieren en zee, vernietiging van bossen, verstoring van de waterhuishouding met als gevolg overstromingen, ... door de oliemaatschappijen ‘in samenwerking met’ de Nigeriaanse regering, hebben de belangrijkste voedselbronnen van de Ogoni afgenomen met een voedseltekort en zelfs ondervoeding als gevolg.
13 | Vuile olie en Ogoni
9 GEVOLGEN VOOR DE GEZONDHEID VAN DE OGONI In veel gemeenschappen hebben mensen te kampen met ademhalingsproblemen als rechtstreeks gevolg van de lucht- en milieuvervuiling. Daarnaast zijn er gezondheidsproblemen en ziektes vastgesteld zoals het ophoesten van bloed, huiduitslag, vruchtbaarheidsproblemen,... en zelfs verschillende vormen van kanker. Kinderen hebben vaak opgezwollen buiken en zeer licht haar ten gevolge van de ziekte kwashiorkor, een syndroom dat veroorzaakt wordt door een tekort aan proteïne dat waarschijnlijk voortkomt uit een voedingstekort. Daarnaast zijn er nog tal van andere gezondheidsproblemen ten gevolgen van te weinig voedsel of vervuild voedsel. Het sterftecijfer bij zuigelingen is bijzonder hoog in de streek, waarschijnlijk te wijten aan de verschillende soorten vervuilingen. De oliemaatschappijen en de regering doet weinig of niets aan deze gezondheidsproblemen. Bovendien zijn veel gezinnen door de vervuiling van landbouwgrond en water hun inkomen kwijt en hebben ze geen middelen voor medische verzorgen en medicijnen.
10 GEVOLGEN VOOR DE VROUWEN IN HET BIJZONDER Vrouwen waren in de Ogonimaatschappij vooral verantwoordelijk voor de landbouw en voor de handel in landbouwproducten. Deze traditionele rol kan door de komst van de oliemaatschappijen en vooral door de gevolgen ervan voor het milieu, niet meer verdergezet worden. Door het verlies van het inkomen uit landbouw en handel, kunnen veel kinderen niet meer naar school, worden medicijnen en medische verzorging onbetaalbaar,... De belangrijke rol van de vrouw in de Ogonimaatschappij verdwijnt op die manier...
11 PROSTITUTIE, VERKRACHTINGEN EN VADERLOZE KINDERE Door deze economische omstandigheden en het verdwijnen van de economische rol van de vrouw, belanden veel vrouwen noodgedwongen in de prostitutie. Veel meisjes en jonge vrouwen gaan in de prostitutie omdat ze deze manier van inkomen zien als de enige manier om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan en om hun families te steunen. De prostitutie kan bovendien rechtstreeks gelinkt worden aan de olie-industrie. De meeste klanten zijn arbeiders uit de olieraffinaderijen, vaak buitenlanders. Veel vrouwen worden door hen mishandeld. Een ander probleem dat hiermee samenhangt, is dat er veel kinderen geboren worden waarvan de vader een (buitenlandse) arbeider is die de rol van vader niet op zich wil nemen, als men al weet wie de vader is natuurlijk.
14 | Vuile olie en Ogoni
Thema 3: Reacties en protesten van de Ogoni 12 OKTOBER 1990 Oprichting van de Movement for the Survival of Ogoni People (MOSOP) door vrijwel alle lokale Ogonileiders. De MOSOP zou zich op geweldloze wijze gaan inzetten voor de rechten van het Ogonivolk. Twee maanden later stelt MOSOP haar eisenpakket voor aan alle oliemaatschappijen die werkzaam zijn in Ogoniland. De MOSOP eist dat de oliemaatschappijen compensatie zouden betalen aan de Ogoni en milieunormen moeten respecteren, of dat ze anders uit Ogoniland zouden vertrekken.
13 NAJAAR 1992 De Nederlandse milieuorganisatie Milieudefensie onderzoekt de verklaringen van Saro-Wiwa, de leider van de Mosop. Van Nigeriaanse organisaties krijgt ze alle details over de toestand in de Nigerdelta: over het gebrekkige onderhoud aan de installaties en de pijplijnen, over de talrijke olielekken, over de milieugevolgen van die lekkages,... Shellmedewerkers bevestigen deze berichten. Kort daarna wordt de buitenwereld ook op de hoogte gebracht van de mensenrechtenschendingen in Ogoniland. De eerste verhalen hierover gaan de wereld rond via televisie en kranten. De wereld wordt stilaan op de hoogte gebracht van de schrijnende toestand in Nigeria.
14 NAJAAR 1992 Milieudefensie praat met vertegenwoordigers van Shell. Deze verdedigen de oliemaatschappij: “Het valt best mee met de lekkages. Natuurlijk maakt ook Shell wel eens een foutje, maar dan wordt alles meteen opgeruimd. Nee, die berichten van grootschalige milieuvervuiling zijn echt niet waar. De Ogoni willen alleen maar geld zien.” Shell wil niet met de Ogoni praten omdat de maatschappij vindt dat ze niks voor hen kan doen. Het is de regering die de eisen van de Ogoni moet inwilligen. Shell wil zich namelijk niet in politieke aangelegenheden mengen.
15 JANUARI 1993 Op 4 januari vindt er een protestmars plaats, de Ogoni Day March, om de eisen van de MOSOP aan de oliemaatschappijen kracht bij te zetten. Hieraan nemen maar liefst 300.000 van de 500.000 Ogoni's deel. De protesten van de Ogoni beginnen door te dringen tot de internationale media, en nieuwe betogingen vinden plaats in februari en maart 1993.
15 | Vuile olie en Ogoni
16 JUNI 1993 De spanning tussen de Ogoni en Shell neemt toe en het politiek klimaat verslechtert onder het onderdrukkende militaire bewind van Generaal Sani Abacha. Milieudefensie start haar eerste schrijfactie voor de Ogoni, een 'Alarm' gericht aan Shell, met het verzoek de milieu-effecten van de oliewinning in kaart te brengen en in overleg te treden met de Ogoni. Dat gebeurt niet. Shell blijft haar beleid verdedigen. Enkele maanden later vraagt Shell de Nigeriaanse overheid om bescherming van de olie-installaties en het personeel tegen demonstrerende Ogoni. Veiligheidstroepen treden hard op. Dorpen worden platgebrand, tientallen doden en duizenden vluchtelingen zijn het gevolg. Ken Saro-Wiwa, de MOSOP-leider wordt bij wijze van intimidatie enkele keren voor korte tijd gearresteerd. In de gevangenis verliest hij meermaals het bewustzijn, omdat hij geen medicijnen krijgt voor zijn hartkwaal. Ondertussen proberen allerlei organisaties Shell ervan te overtuigen gesprekken en onderhandelingen aan te gaan met de Ogoni om de conflicten op die manier op te lossen. Dit gebeurt echter nog steeds niet.
17 MAART 1994 Het incident. Vier Ogonileiders, die als conservatief bekend staan, worden door een menigte van Ogoni vermoord. Eindelijk heeft het regime de stok om mee te slaan waar het al zolang naar zoekt. Ken Saro-Wiwa en vele anderen worden in april gearresteerd op beschuldiging van (aanzet tot) moord. Al in 1993 werden willekeurig vele (echte en vermeende) MOSOP-activisten door militairen opgepakt, ondervraagd, gemarteld en vastgehouden. Vanaf april 1994 wordt de Internal Security Task Force opgericht, om op een systematische manier de protesten van de Ogoni te onderdrukken, om Ogoniland te bezetten en de rust te herstellen.
18 VANAF MEI 1994 De onderdrukking van de protesten loopt uit de hand. De 400 man sterke Task Force overvalt systematisch de meeste van de 126 dorpen in Ogoniland: plunderingen, moorden, verkrachtingen en gijzelingen zijn hierbij de vaste ingrediënten. Ook huizen worden vernield en/of in brand gestoken, volledige veestapels worden gedood en oogsten worden vernield. Als de bevolking daarop het dorp ontvlucht, wordt het volledige dorp door de militairen afgebrand. Duizenden dorpelingen hebben geen thuis meer. Zeker vijftig Ogoni's zijn standrechtelijk geëxecuteerd. Daarnaast worden er honderden gevangengenomen. Vooral jonge mannen zouden zijn opgepakt, gemarteld en gegijzeld. Tegen betaling van een flinke geldsom kan hun familie hen dan weer vrijkopen.
16 | Vuile olie en Ogoni
19 FEBRUARI 1995 Het proces tegen Ken Saro-Wiwa en de andere MOSOP-leiders begint in februari 1995. De regering heeft zelf mensen gezocht die willen getuigen dat de MOSOP-leiders de 4 Ogonileiders vermoord hebben. Achteraf hebben 2 getuigen toegegeven dat ze van de regering een grote som geld gekregen hebben voor een vals getuigenis tegen de MOSOP-leiders. Ook op andere manieren worden vele nationale en internationale rechtsregels met de voeten getreden tijdens dit proces. Ken Saro-Wiwa worst samen met acht anderen eind oktober 1995 veroordeeld voor moord op de 4 Ogonileiders. Allen krijgen de doodstraf. Deze uitspraak leidt tot scherpe internationale protesten, en een hernieuwde aandacht voor de rol van de oliemaatschappijen in de Nigerdelta. Op het laatste moment schrijft ook president-directeur Cor Herkströter van de Koninklijke/Shell Groep een protestbrief naar de Nigeriaanse regering. Desondanks worden Ken Saro-Wiwa en zijn acht medestanders op 10 november 1995 geëxecuteerd omdat ze zogezegd de 4 Ogonileiders hebben vermoord, maar eigenlijk omdat ze gewoon opkwamen voor de rechten van de Ogoni. Ze bedreigden immers de olie-industrie die de militaire leiders en andere vooraanstaande Nigerianen rijk maakt.
20 NA NOVEMBER 1995 Uit uiteenlopende berichten blijkt dat de systematische militaire repressie in Ogoniland nog steeds voortduurt. Rouwen om de executie van Saro-Wiwa en de zijnen is verboden. Kerkdiensten worden verstoord, en iedereen die de naam Saro-Wiwa in de mond nam werd gearresteerd. Elke demonstratie wordt met traangas uiteengedreven. Op vele plaatsen hebben de militairen wegversperringen ingericht, waar passanten geld of goederen moeten afgeven, worden mishandeld, of worden gearresteerd. 's Nachts vinden nog regelmatig razzia's plaats, waarbij geplunderd wordt en gijzelaars meegenomen worden.
21 MEI 1996 Shell doet een voorstel als ‘poging tot verzoening’ zoals het bedrijf het zelf noemt: als Shell zijn werkzaamheden in Ogoniland kan hervatten en de protesten ophouden, zal Shell alle olielekken die na 1993 ontstaan zijn opruimen. Ook wil Shell met de gemeenschappen praten over extra investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Naar de buitenwereld toe, doet Shell ondertussen inderdaad inspanningen in deze richting. Toch blijkt volgens de Ogoni dat het eerder bij woorden blijft die slechts in beperkte mate in daden omgezet worden, dat er eerder sprake is van een soort ‘goed-gevoeloefening’.
17 | Vuile olie en Ogoni
22 BEGIN 1999 President Olusegun Obasanjo wordt verkozen. Hij hoopt de democratie en vrijheid te kunnen garaderen voor heel Nigeria. Deze regering wil tal van politieke veranderingen doorvoeren, nl. de vrijheid om samen te komen en te demonstreren, de vermindering van militaire aanwezigheid in het straatbeeld, strategieën om corruptie in te dijken, de oprichting van een ministerie voor milieuaangelegenheden, de vernieuwing van het mandaat voor een mensenrechtencommissie,...
23 EIND 1999 Ondanks deze mooie beloften die president Olusegun Obasanjo in het begin van zijn ambtsperiode maakte, worden op het einde van het jaar nog steeds activisten of vermeende activisten opgepakt, mishandeld, zelfs vermoord door militairen of politie. Journalisten wordt in de Nigerdelta nog steeds niet toegelaten te rapporteren over mensenrechtenschendingen. Toch zijn er rapporten waarin gesproken wordt over honderden burgerdoden, vooral vrouwen en kinderen, en duizenden mensen die uit de gemeenschappen verjaagd zijn. Ook blijven de repressieve wetten (zo een 200) die stammen uit de vroegere militaire regimes verder van kracht. Veel van deze wetten hebben rechtstreekse gevolgen voor de inwoners van de Nigerdelta.
24 MAART 2002 Shell wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan schendingen van de mensenrechten in Nigeria. De Brits-Nederlandse multinational wordt verantwoordelijk gesteld voor de folteringen en de moord op Ken Saro-Wiwa en de andere activisten van MOSOP. De betrokkenheid van de directie van Shell Nigeria bij anti-Mosop-activiteiten staat voor de rechter niet ter discussie. Als de beschuldigingen bewezen worden, zijn Shell en Brian Anderson, de voormalige baas van Shell Nigeria, schuldig aan onder andere misdaden tegen de menselijkheid, foltering, standrechtelijke executie en andere schendingen van het internationale recht.
25 SITUATIE IN NIGERDELTA VANDAAG De confrontaties tussen leger en de burgerbevolking blijven nog steeds voortduren. In het beleid van Shell tegenover milieu en bevolking is er echter wel een positieve evolutie waar te nemen. Een blik op de officiële website van Shell Nigeria vertelt ons dat Shell de nadruk wil leggen op begrippen als ‘duurzaam ondernemen’, ‘milieumanagement’, ‘sociale verantwoordelijk-heid’,... Om deze doelstellingen te verwezenlijken, werkt Shell al samen met Amnesty International en andere NGO’s. Volgens rapporten van Human Rights Watch zal het echter nog even duren vooraleer de bevolking de effecten van dit nieuwe beleid aan den lijve zal ondervinden.
18 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 4: Verklaringen en verdragen
4a. De Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling, juni 1992 De Conferentie van de Verenigde Naties inzake Milieu en Ontwikkeling, Bijeen in Rio de Janeiro van 3 tot en met 14 juni 1992, Opnieuw bevestigend de Verklaring van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake het Menselijke Leefmilieu, aangenomen te Stockholm op 16 juni 1972 en er naar strevend daarop voort te bouwen, Met als doel een nieuw en rechtvaardig mondiaal partnerschap tot stand te brengen door het scheppen van nieuwe vormen van samenwerking tussen staten, belangrijke maatschappelijke organisaties en mensen, Strevend naar internationale overeenkomsten, welke de belangen van een ieder eerbiedigen en de integriteit van het mondiale stelsel van milieu en ontwikkeling beschermen, Erkennende dat de aarde, ons huis, naar haar aard een allesomvattend en samenhangend geheel vormt, Kondigt af: BEGINSEL 1 Mensen staan centraal in de zorg voor duurzame ontwikkeling. Zij hebben recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur. BEGINSEL 2 Staten hebben, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van internationaal recht, het soevereine recht hun eigen hulpbronnen te exploiteren overeenkomstig hun eigen milieu- en ontwikkelingsbeleid, alsook de verantwoordelijkheid te verzekeren dat activiteiten die binnen hun rechtsmacht of toezicht vallen geen schade veroorzaken aan het milieu van andere staten of van gebieden die onder geen enkele nationale rechtsmacht vallen. BEGINSEL 3 Het recht op ontwikkeling moet zodanig worden gerealiseerd dat op rechtvaardige wijze wordt voorzien in de behoeften op het gebied van ontwikkeling en milieu van zowel huidige als toekomstige generaties. BEGINSEL 4 Teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken dient milieubescherming een integrerend bestanddeel van het ontwikkelingsproces te vormen en niet afzonderlijk daarvan te worden beschouwd. BEGINSEL 5 Alle staten en alle mensen dienen samen te werken bij de cruciale taak van het uitroeien van armoede als een essentiële voorwaarde voor duurzame ontwikkeling, teneinde de verschillen in levensstandaard te verminderen en beter te voorzien in de behoeften van het merendeel van de wereldbevolking.
19 | Vuile olie en Ogoni
BEGINSEL 6 De bijzondere situatie en behoeften van ontwikkelingslanden, in het bijzonder de minst ontwikkelde en die welke op milieugebied uiterst kwetsbaar zijn, dienen bijzondere voorrang te krijgen. Internationale activiteiten op het gebied van milieu en ontwikkeling zouden zich tevens moeten richten op de belangen en behoeften van alle landen. BEGINSEL 7 Staten dienen in een geest van mondiaal partnerschap samen te werken teneinde de gezondheid en integriteit van het ecosysteem van de aarde te behouden, te beschermen en te herstellen. Gezien het verschillend aandeel dat zij leveren aan de mondiale achteruitgang van het milieu hebben staten gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden. De ontwikkelde landen erkennen de verantwoordelijkheid die zij dragen in het internationale streven naar duurzame ontwikkeling gezien de druk die hun samenlevingen leggen op het mondiale milieu en gezien de technologieën en financiële middelen waarover zij beschikken. BEGINSEL 8 Om duurzame ontwikkeling en een betere kwaliteit van het leven voor alle mensen te bereiken, zouden staten niet-duurzame productiewijzen en consumptiepatronen moeten beperken en elimineren en passende demografische beleidsmaatregelen moeten bevorderen. BEGINSEL 9 Staten zouden moeten samenwerken teneinde het endogene vermogen tot duurzame ontwikkeling te versterken door het vergroten van wetenschappelijk inzicht door middel van uitwisseling van wetenschappelijke en technologische kennis en door het verbeteren van de ontwikkeling, aanpassing, verspreiding en overdracht van technologieën, waaronder nieuwe en grensverleggende technologieën. BEGINSEL 10 Vraagstukken op milieugebied worden het best aangepakt met deelneming van alle betrokken burgers op het relevante niveau. Op nationaal niveau dient elk individu passende toegang te hebben tot informatie betreffende het milieu die in bezit is van de overheid, waaronder informatie over gevaarlijke stoffen en activiteiten in zijn leefomgeving, en de mogelijkheid te hebben deel te nemen aan besluitvormingsprocessen. Staten dienen de publieke bewustwording en deelneming te vergemakkelijken en te stimuleren door informatie op grote schaal beschikbaar te stellen. Effectieve toegang tot rechterlijke en administratieve procedures, waaronder herstel en verhaal, dient te worden verleend. BEGINSEL 11 Staten dienen effectieve milieuwetgeving vast te stellen. Milieunormen en beheersdoelstellingen en -prioriteiten zouden een weerspiegeling moeten zijn van de milieu- en ontwikkelingscontext waarop zij van toepassing zijn. De normen die sommige landen toepassen kunnen voor andere landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden, ongeschikt zijn en een ongerechtvaardigde economische en sociale belasting vormen.
20 | Vuile olie en Ogoni
BEGINSEL 12 Staten zouden moeten samenwerken teneinde een ondersteunend en open internationaal economisch systeem te bevorderen dat leidt tot economische groei en duurzame ontwikkeling in alle landen en teneinde de met de aantasting van het milieu samenhangende problemen beter aan te pakken. Handelspolitieke maatregelen voor milieudoeleinden zouden geen middel moeten vormen tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie, of een verhulde beperking van de internationale handel. Eenzijdige acties om vraagstukken op milieugebied buiten de rechtsmacht van het importerende land op te lossen, zouden moeten worden vermeden. Milieumaatregelen gericht op grensoverschrijdende of mondiale problemen zouden, voor zover mogelijk, op internationale consensus moeten zijn gebaseerd. BEGINSEL 13 Staten dienen het nationale recht betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding voor slachtoffers van verontreiniging en andere schade aan het milieu te ontwikkelen. Staten dienen ook op ondernemende en meer vastberaden wijze samen te werken teneinde het internationale recht betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding voor nadelige gevolgen van milieuschade aan gebieden buiten hun rechtsmacht, die is veroorzaakt door activiteiten die binnen hun rechtsmacht of toezicht vallen, verder te ontwikkelen. BEGINSEL 14 Staten zouden effectief moeten samenwerken teneinde het verplaatsen en het overbrengen naar andere staten van activiteiten en stoffen die een ernstige aantasting van het milieu veroorzaken of waarvan wordt vastgesteld dat zij schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid te ontmoedigen of te voorkomen. BEGINSEL 15 Teneinde het milieu te beschermen zullen staten naar hun vermogen op grote schaal de voorzorgsbenadering moeten toepassen. Daar waar ernstige of onomkeerbare schade dreigt, dient het ontbreken van volledige wetenschappelijke zekerheid niet als argument te worden gebruikt voor het uitstellen van kosten-effectieve maatregelen om milieuaantasting te voorkomen. BEGINSEL 16 Nationale autoriteiten zouden zich moeten inspannen om te bevorderen dat milieukosten worden geïnternaliseerd en economische instrumenten worden toegepast, er rekening mee houdend dat de vervuiler in beginsel de kosten van de verontreiniging behoort te dragen, met inachtneming van het publieke belang en zonder de internationale handel en investeringen te verstoren. BEGINSEL 17 Op nationaal niveau dienen milieu-effectrapportages te worden verricht voor voorgenomen activiteiten waarvan kan worden aangenomen dat ze een aanmerkelijk nadelige invloed op het milieu hebben en die onderworpen zijn aan een door een bevoegde nationale autoriteit te nemen besluit. BEGINSEL 18 Staten dienen andere staten onmiddellijk op de hoogte te stellen van natuurrampen of andere noodsituaties waarvan aannemelijk is dat ze plotselinge nadelige effecten op het milieu van die staten zullen hebben. De internationale gemeenschap zal alles doen om aldus getroffen staten te helpen.
21 | Vuile olie en Ogoni
BEGINSEL 19 Staten dienen staten die mogelijk getroffen worden voorafgaand en tijdig op de hoogte te stellen van en hun relevante inlichtingen te verschaffen over activiteiten die een aanmerkelijk nadelig grensover-schrijdend milieueffect kunnen hebben en zij dienen in een vroeg stadium en te goeder trouw met deze staten overleg te plegen. BEGINSEL 20 Vrouwen spelen een cruciale rol in milieubeheer en ontwikkeling. Hun volledige deelneming is daarom van essentieel belang om duurzame ontwikkeling te bereiken. BEGINSEL 21 De creativiteit, idealen en moed van de jongeren in de wereld zouden moeten worden gemobiliseerd om een mondiaal partnerschap te smeden, teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken en een betere toekomst te verzekeren voor eenieder. BEGINSEL 22 Inheemse volken en hun gemeenschappen en andere plaatselijke gemeenschappen spelen een cruciale rol in milieubeheer en ontwikkeling door hun kennis en hun traditionele gebruiken. Staten zouden hun identiteit, cultuur en belangen moeten erkennen en naar behoren ondersteunen en hen in staat moeten stellen op effectieve wijze deel te nemen aan het bereiken van duurzame ontwikkeling. BEGINSEL 23 Het milieu en de natuurlijke hulpbronnen van volken die onderdrukt of overheerst worden of onder een bezetting leven dienen te worden beschermd. BEGINSEL 24 Oorlog is altijd destructief voor duurzame ontwikkeling. Staten dienen daarom het internationale recht te eerbiedigen dat bescherming biedt aan het milieu tijdens gewapend conflict en samen te werken bij de verdere uitwerking ervan, voor zover nodig. BEGINSEL 25 Vrede, ontwikkeling en milieubescherming zijn onderling afhankelijk en niet van elkaar te scheiden. BEGINSEL 26 Staten dienen al hun milieugeschillen vreedzaam en op passende wijze op te lossen in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties. BEGINSEL 27 Staten en mensen dienen te goeder trouw en in een geest van partnerschap samen te werken bij de verwezenlijking van de beginselen vervat in deze Verklaring en bij de verdere ontwikkeling van het internationale recht op het gebied van duurzame ontwikkeling.
22 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 4b: Economische en sociale rechten in een notendop
Recht op... Arbeid: o Billijk loon/gunstige arbeidsvoorwaarden o Gelijke beloning o Veilige en hygiënische omstandigheden o Gelijke kansen o Redelijke werktijden o Vakanties met behoud van loon o Recht op vakverenigingen o Stakingsrecht Recht op sociale zekerheid Bescherming: o Van het gezin o Bijzondere bescherming van moeders o Bescherming van kinderen tegen economische en sociale uitbuiting Behoorlijke levensstandaard: o Voeding, kleding en huisvesting o Verbetering van de voortbrenging, verduurzaming en verdeling van voedsel o Billijke verdeling van de wereldvoedselvoorraden Gezondheid: o Lichamelijke en geestelijke gezondheid o Vermindering van aantal doodgeboren en van kindersterfte o Verbetering van hygiëne in gewone milieu en arbeidsmilieu o Voorkoming, behandeling en bestrijding van epidemische ziekten o Geneeskundige bijstand Onderwijs: o Primair onderwijs: verplicht en gratis o Secundair onderwijs: verschillende vormen o Scholen van alle niveaus o Verbetering van materiële omstandigheden en personeel o Studiebeurzen o Vrije keuze van scholen
23 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 4c: Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten
Dit verdrag werd op 16 december 1966 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en werd 23 maart 1976van kracht op. Tegen het einde van 2001 was het Verdrag door 147 staten geratificeerd. Het Verdrag werkt de burgerlijke en politieke rechten en vrijheden opgesomd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verder uit. Onder Artikel 1 van het Verdrag verbinden de staten er zich toe het recht op zelfbeschikking te verdedigen en dat recht te respecteren. Het Artikel erkent tevens het recht van volkeren om hun natuurlijke rijkdom en bronnen vrijelijk te bezitten, te verhandelen en van de hand te doen.
Onder de rechten van individuen die door het Verdrag worden gewaarborgd bevinden zich: Artikel 2 Het recht op juridische toevlucht wanneer hun rechten werden geschonden zelfs wanneer de overtreder in een officiële hoedanigheid optrad. Artikel 3 Het recht op gelijkheid tussen mannen en vrouwen betreffende burgerlijke en politieke rechten. Artikel 6 Het recht op leven en overleven. Artikel 7 Vrijheid van onmenselijke of vernederende behandeling of straf. Artikel 8 Vrijheid van slavernij en dienstbaarheid. Artikel 9 Het recht op vrijheid en veiligheid van een persoon en vrijheid van willekeurige arrestatie of vasthouding. Artikel 11 Vrijheid van gevangenis wegens schulden. Artikel 12 Het recht op vrijheid en vrijheid van beweging. Artikel 14 Het recht op gelijkheid voor de wet; het recht op onschuld tot de schuld is bewezen en op een eerlijke en publieke behandeling door een onpartijdige rechtbank. Artikel 16 Het recht om voor de wet erkend te worden als een individu. Artikel 17 Het recht op privacy en de bescherming daarvan door de wet.
24 | Vuile olie en Ogoni
Artikel 18 Vrijheid van denken, geweten en godsdienst. Artikel 19 Vrijheid van mening en meningsuiting. Artikel 20 Verbod op propaganda die oorlog of haat wegens nationaliteit, ras of godsdienst bepleit. Artikel 21 Het recht op vreedzaam vergaderen. Artikel 22 Het recht op vrijheid van vereniging. Artikel 23 Het recht te huwen en een gezin te stichten. Artikel 24 De rechten voor kinderen (rechtspositie als minderjarigen, nationaliteit, registratie en naam). Artikel 25 Het recht om deel te nemen aan publieke aangelegenheden, om te stemmen en verkozen te worden en de toegang tot publieke diensten. Artikel 26 Het recht op gelijkheid voor de wet en gelijke bescherming. Artikel 27 Het recht, voor leden van religieuze, etnische of taalkundige minderheden, om hun cultuur te beleven, hun godsdienst uit te oefenen en hun taal te spreken. Het Verdrag is wettelijk bindend: het Comité van de Mensenrechten, vervat onder Artikel 28, ziet toe op de uitvoering.
25 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 5: Rolbeschrijvingen
Moderator van de talkshow 2 MOSOP-leden (Movement for the Survival of Ogoni People) 1 woordvoerder van Shell Nigeria 1 of 2 woordvoerder(s) van de Nigeriaanse overheid (afhankelijk van de groepsgrootte)
Verschillende rollen en opdracht bij elke rol:
MODERATOR VAN DE TALKSHOW Jij leidt de paneldiscussie en stelt de vragen. Eerst leid je de show in door iets te vertellen over de aanleiding van dit panelgesprek, nl. de betogingen van de Ogoni (kort vertellen wie, waar, waarom, hoe). Volgende aspecten moet je ook zeker in het gesprek aan bod laten komen: Betoging van de Ogoni: redenen Reactie van de overheid en van Shell op de betogingen Problemen van de Ogoni: Welke? Oorzaken? Reactie van Shell en de overheid op deze problemen Hoe kunnen we deze problemen oplossen? Welke partijen moeten toegevingen doen? Welke toegevingen? Concrete oplossingen/maatregelen/afspraken op papier zetten Algemeen besluit: alle afspraken op een rijtje zetten en beklemtonen dat ze nageleefd moeten worden... Als het gesprek uit de hand begint te lopen of als er weinig antwoorden uit de bus komen, steeds de discussie blijven sturen, steeds vragen blijven stellen, ... De talkshow moet 20 minuten duren, dus probeer de discussie op gang te houden als dat nodig is. Zorg er ook voor dat de afspraken na 20 minuten op papier staan en dat de discussie niet uitloopt. Ondertussen moet je ook de gehele discussie binnen de groep nauwlettend volgen, observeren hoe de verschillende rollen reageren op de argumenten die gegeven worden, de beslissingen die genomen worden en de afspraken noteren... Je moet namelijk straks bij de evaluatie verslag uitbrengen over de discussie en het resultaat ervan binnen jouw groep. Je moet hierbij de volgende vragen kunnen beantwoorden: Wat zijn de afspraken die gemaakt werden, hoe zullen de problemen in Ogoniland opgelost worden? Hoe reageerden de verschillende rollen op argumenten van anderen? Konden ze zich goed verdedigen, wie kon zich het beste verdedigen? Wat de algemene sfeer was tijdens de discussie?
26 | Vuile olie en Ogoni
LID VAN DE MOSOP Vroeger was je een gelukkige landbouwer. Samen met je vrouw (man) bewerkte je een stukje land. Er was elk jaar genoeg oogst om het hele gezin te voeden, er bleef zelfs nog een aanzienlijk deel over om op de markt te verkopen. Het leven zag er goed uit... Tot een olielek in één van de pijpleidingen van Shell jouw stukje landbouwgrond vervuilde en onbewerkbaar maakte. Je hebt eerst persoonlijke compensatie gevraagd aan Shell voor het verlies van je gezinsinkomen, zonder resultaat. Toen je zag dat je clanleden en je buren met dezelfde problemen geconfronteerd werden, toen je zag dat kinderen huiduitslag kregen en last hadden van ademhalingsproblemen, vond je dat het tijd werd om in te grijpen. Je werd getroffen door de oproep van Ken Saro-Wiwa om de strijd tegen Shell aan te vatten. Vervolgens werd je lid van de MOSOP om er langs deze weg verandering in te brengen. Shell en de Nigeriaanse regering hadden namelijk al lang genoeg jullie rechten geschonden.... vond je. Samen met de andere leden van de MOSOP hebben jullie in december 1992 een eisenpakket samengesteld voor alle oliemaatschappijen die werkzaam zijn in de Nigerdelta. Daarin werd geëist dat ze alle milieunormen zouden respecteren en alle Ogoni’s een schadevergoeding betalen. Hier werd echter niet op gereageerd... In deze paneldiscussie probeer je de vertegenwoordiger van Shell en de vertegenwoordiger(s) van de Nigeriaanse overheid ervan te overtuigen dat dringende maatregelen noodzakelijk zijn en dat er garanties op beterschap moeten komen.
WOORDVOERDER VAN SHELL NIGERIA Je bent woordvoerder bij Shell Nigeria. Je vertegenwoordigt met andere woorden het imago van Shell in Nigeria. Het beeld dat de buitenwereld de laatste maanden heeft van Shell is allesbehalve positief. Verschillende leden van de Ogoni hebben namelijk de naam van Shell in de internationale media grondig besmeurd. Het bedrijf ziet dan ook een kans om haar imago door deze internationale talkshow te herstellen. De laatste maanden zijn het dan ook vooral de Ogoni en in het bijzonder Ken Saro-Wiwa van de MOSOP die in de internationale media aan het woord geweest zijn. Shell kreeg tot nu toe amper de kans om zich te verdedigen... Maak dus van de gelegenheid gebruik om argumenten naar voor te halen die bewijzen dat Shell wel een milieu- en mensvriendelijk bedrijf is. Probeer het imago van Shell Nigeria te redden. De grote baas van Shell Nigeria heeft ook gezegd dat je eventueel afspraken op papier mag zetten om bepaalde zaken in de toekomst te veranderen, maar alleen als het echt nodig is... Maak dus geen onnodige beloftes.
27 | Vuile olie en Ogoni
WOORDVOERDER VAN DE NIGERIAANSE REGERING Je bent woordvoerder van de Nigeriaanse president. De president heeft je een grote som geld beloofd als je erin slaagt om het imago van Nigeria te redden. Nigeria staat namelijk de laatste maanden in een behoorlijk negatief daglicht in de internationale media. Het wordt voorgesteld als een land dat alle mensenrechten en internationale milieuregels aan zijn laars lapt. Vergeet niet dat de olie-industrie heel belangrijk is voor Nigeria en dat hiermee een positief imago mee gepaard moet gaan: al jaren is de olie-industrie de kurk waarop de Nigeriaanse economie drijft. De productie van olie is goed voor slechts 12 % van het Bruto Nationaal Product (BNP), maar zorgt wel voor 97% van de exportinkomsten van het land. Van de overheidsinkomsten is maar liefst 80% afkomstig uit de oliewinning. Je moet er dus voor zorgen dat de Nigeriaanse overheid de goede relatie met de oliemaatschappijen blijft behouden. Bovendien moet je er voor zorgen dat Nigeria niet langer ‘lastig gevallen’ wordt door allerlei milieu- en mensenrechtenactivisten. Het is dus belangrijk dat je in deze talkshow, die wereldwijd uitgezonden zal worden, het imago van Nigeria als olieproducent wat opfleurt.
28 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 6: Argumenten voor verschillende rollen Argumenten voorOgoni Compensaties Oliemaatschappijen verplicht compensaties te betalen Officiële compensatietarieven echter zeer laag (vb. Jaarlijkse fruitproductie van een mangoboon: ter waarde van 300 Naira, compensatie voor rooien van mangoboom: 25 Naira) Verdeling van de olie-inkomsten Sinds 1982: 55% naar federale overheid 32,5 % naar de deelstaten 10% naar lokale overheden 1 % naar milieu 1,5 % bedoeld voor gemeenschapsprojecten in oliegebieden Geld van oliemaatschappijen en overheid voor de gemeenschapsprojecten: Gaat vooral naar aanleg van wegen (uit eigenbelang: transport olie) Geld komt in handen van corrupte bedrijfmensen, politici, ... Inwoners van Ogoniland nog geen geld gezien Ook wereldbank ziet geen bijdrage aan gemeenschapsprojecten Oprichting van OMPADEC (de commissie voor ontwikkeling van olie-producerende gebieden) in 1992 Bedoeling: 3% van olieopbrengsten investeren in gemeenschapsprojecten Infrastructuur voor oliemaatschappijen is echter belangrijker Geld verdwijnt ook door corruptie Milieuwetgeving voor olie-industrie Shell overtreedt milieuwetten voortdurend Shell nog nooit vervolgd door de overheid, want: o Wetten te zwak geformuleerd, mogelijkheden tot ontsnappen o Overheid is veel te laks omdat ze inkomsten haalt uit olie-industrie 1988: oprichting van FEPA (federaal bureau voor milieubescherming): o Vaardigt in 1992 een milieubeleid en milieuwetgeving uit o Maar bestaat alleen op papier Nigeriaanse wet t.a.v. de olie-industrie Overheid heeft controle over olie en gas in de bodem (op vasteland en in zee) Niemand anders kan aanspraak maken op de olie Alles gaat dus naar oliemaatschappijen en politieke elite Shell
Heeft geen milieubeleidsplan Ziet dat niet als hun verantwoordelijkheid Geen rapporteringen over milieueffecten Geen vernieuwing van verroeste pijpleidingen uit jaren ’60 en ’70.
29 | Vuile olie en Ogoni
Argumenten voor Shell Compensaties Shell zou veel meer betalen dan officiële compensatietarieven Gemeenschapsprojecten Shell heeft geld gestoken in eigen sociale projecten Geeft jaarlijks 30 miljoen dollar uit aan gemeenschapsontwikkeling Tussen 1987 en 1992 $ 2 miljoen per jaar in Ogonigebied: verbetering van wegen, waterprojecten, bouw van school, ziekenhuis, lesmateriaal, .... Houding van Shell tegenover haar eigen milieubeleid “Ogoni willen gewoon meer autonomie en inkomsten uit oliewinning” “We besteden meer aandacht aan mens en milieu dan andere oliemaatschappijen” “we houden ons aan verschillende gedragscodes” Eigen gedragscode van Shell: ‘Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten’. Erkenning van verantwoordelijkheden tegenover: o Aandeelhouders en klanten o Samenleving Alle Shellmaatschappijen streven naar voortdurende verbetering in bescherming van gezondheid, veiligheid en leefmilieu
30 | Vuile olie en Ogoni
Argumenten van de overheid
OMPADEC (de Commissie voor Ontwikkeling van Olieproducerende Gebieden) Opgericht in 1992 Moet rechtstreeks verantwoording afleggen aan Nigeriaanse president Hoofddoel: 3% van olie-opbrengsten investeren in gemeenschapsprojecten Moet milieuproblemen uit olie-industrie beheersen FEPA (Federaal Bureau voor Milieubescherming) Opgericht in 1988 als reactie op buitenlandse kritiek op milieuproblemen Vaardigt in 1992 een milieubeleid uit Milieuwetten voor 1992: Enkele voorbeelden: De Oil Pipelines Act uit 1956 stelt regels voor het voorkomen van lekkages uit pijpleidingen.
De Mineral Oil (Safety) Regulations uit 1963 stellen regels aan het veilig lozen van schadelijke of ontvlambare gassen.
De Petroleum Regulations uit 1967 verbieden het lozen van olie in havens, en stellen regels voor de opslag van olie en het beheer van pijpleidingen.
De Oil in Navigable Waters Act uit 1968 verbiedt de lozing van olie in de territoriale wateren.
De Oil Terminal Dues Act uit 1969 verbiedt het lozen van olie op het vasteland door terminals en pijpleidingen.
De Petroleum Refining Regulations uit 1974 stellen constructie-eisen aan olieopslagtanks, naast andere milieueisen voor raffinaderijen.
De Associated Gas Re-injection Act uit 1979 verbiedt affakkelen van geassocieerd gas. Geassocieerd gas moet òf nuttig gebruikt worden, òf teruggepompt worden in een olieveld.
Jaren ‘80: idee om een serieuze milieuwetgeving voor Nigeria vast te stellen. o Plannen om Amerikaanse milieuwetgeving volledig over te nemen o Voor wetgeving i.v.m. oliewinning keek men naar de oliewinning in de Golf van Mexico
31 | Vuile olie en Ogoni
Bijlage 7: Gebeurtenissen tot 1993 (achtergrond rollenspel)
Eind jaren ’70. Na een aantal grote olielekken kwamen in de jaren ’70 de eerste protesten op gang tegen de oliemaatschappijen, vooral door de Ogoni. Het waren dan ook de Ogoni die het meest geconfronteerd werden met de negatieve gevolgen van de olie-industrie. Van de grote winsten die er gemaakt werden ging er geen enkele dollar naar de Ogoni zelf. Het begon stilaan door te dringen dat er dringend iets moest veranderen, dat de mensenrechten dringend gerespecteerd moesten worden. De gebeurtenissen tot 4 januari 1993, een kleine week geleden, worden hieronder nog eens op een rijtje gezet. 1990
Oktober: oprichting van MOSOP (Movement for the survival of Ogoni People) MOSOP wil geweldloos actie voeren voor de rechten van de Ogoni MOSOP stelt eisenpakket voor aan oliemaatschappijen: compensatie betalen voor milieuvervuiling en milieuwetten respecteren of anders vertrekken
1992 Verhalen en beelden over milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen gaan de wereld rond via televisie en kranten. Maar Shell ontkent alles en verdedigt zich als volgt: ‘Vervuiling door lekkages wordt onmiddellijk opgeruimd’ ‘Ogoni willen alleen maar geld zien’ ‘Dit is werk voor de regering want Shell doet niet aan politiek’ 1993 Op 4 januari vond er een protestmars plaats: de Ogoni Day March 300.000 van de 500.000 Ogoni's namen deel
32 | Vuile olie en Ogoni