En de boerin uit Namibië? (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)
In een rollenspel ervaren de deelnemers de invloed van beleidsbeslissingen in het ene land op het leven van mensen in een ander land. De meerderheid van de mensen in arme landen is afhankelijk van de landbouw om te overleven. Maar politieke en economische beslissingen die genomen worden om boeren in rijke landen te steunen kunnen een desastreus effect hebben voor de boeren in arme landen alsook voor de voedselzekerheid. Door in het rollenspel te zoeken naar de oorzaken van armoede van een boerin uit Namibië, komen ze tot dit inzicht. Samen wordt er ook naar oplossingen gezocht die het meeste voordeel opleveren voor iedereen. Behandelende onderwerpen • Invloed van politieke en economische beslissingen op landbouw en handel in het Zuiden. • Oorzaken van armoede in het Zuiden. • Recht op een behoorlijke levensstandaard Doelstellingen • Inzicht in de gevolgen van politieke en economische beslissingen in het Noorden voor de voedselzekerheid in het Zuiden. • Inzicht hebben in de invloed van het Europese landbouwbeleid (subsidies) op de landbouw, de handel en dus ook de levensstandaard in het Zuiden. • Inzien dat dumping van landbouwproducten uit het Noorden in het Zuiden nefaste gevolgen heeft voor de landbouw in het Zuiden en op economische en sociale rechten van mensen in het Zuiden. • Economische maatregelen kunnen opnoemen die de Noord-Zuidrelaties kunnen verbeteren. • Factoren kunnen opsommen die de kloof tussen Noord en Zuid in de hand werken. • Inzien dat structurele moeilijkheden in het Zuiden het gevolg zijn van een groter geheel aan interne en externe factoren. • Inzicht hebben in verschillende factoren die aan de basis liggen van armoede. Tijd Totale duur 50 minuten Fase 1: 5 minuten Fase 2: 15 minuten Fase 3: 20 minuten Fase 4: 10 minuten Groepsgrootte 2-30 Opmerking: ideaal is dat het aantal deelnemers opgedeeld kan worden in groepjes van 5. Als dit niet het geval is maak dan groepen die groter zijn dan 5 personen en geef het rollenkaartje van ‘minister van landbouw’ aan 2 personen, want dit is het kaartje met de moeilijkste inhoud. Je kan ook een persoon aanduiden als verslaggever: hij of zijn maakt notities tijdens het rollenspel en brengt later verslag uit aan de hele groep.
1 | En de boerin uit Namibië?
Materiaal • Rollenkaartjes: een set van 5 kaartjes voor elke groep (bijlage 1) (eventueel: kaartje van Minister van Landbouw in tweevoud) • Feiten (bijlage 2) op overhead of een kopie voor alle deelnemers. • Pen en papier voor elke groep • Per groep een tafel, per deelnemer een stoel Voorbereiding • Zet tafels klaar met 5 stoelen. • Kopieer de rollenkaarten en knip ze uit: voor elke groep van vijf deelnemers één set rollenkaarten. (bijlage 1) • Kopieer ‘feiten-overzicht’ (bijlage 2) op een transparant voor de overheadprojector of geef één kopie per twee deelnemers. Leg dan de feitenblaadjes op voorhand klaar op de tafels zodat de deelnemers ze gewoon vinden. Instructies Fase 1 1. Verdeel de klas in groepjes van zes en geef aan iedereen een rollenkaart (bijlage 1). 2. Iedereen leest de rollenkaart aandachtig, desnoods enkele keren. Het is de bedoeling dat iedereen zijn eigen belangen goed kent en kan onthouden om later in het rollenspel de eigen belangen goed te kunnen verdedigen. 3. De feiten (bijlage 2) worden ondertussen geprojecteerd of liggen klaar op de tafels. Zeg er niets over, het is de bedoeling dat de deelnemers ze gewoon lezen en dat deze feiten (bewust of onbewust) een invloed zullen hebben op het de discussies in het rollenspel. Fase 2: Zoeken naar oorzaken van de problemen van de boerin in Namibië 1. Leg uit dat een boerin uit Namibië haar melk niet meer verkocht krijgt aan de lokale melkproducenten en ze wil weten waarom. 2. De boerin uit Namibië legt aan iedereen in de groep haar probleem uit. Ze vraagt hen hoe het zou komen dat ze haar melk niet meer verkocht krijgt in de melkerij. 3. In een gesprek (ieder vanuit zijn rol) wordt er nagegaan hoe het komt dat de Namibische boerin haar melk niet meer verkocht krijgt aan de melkproducent. Daarvoor beschrijft iedereen wat hij of zij doet, welke rol hij/zij vervult. Groepsleden stellen elkaar vragen of antwoorden op elkaars vragen om uit te zoeken waar het probleem vandaan komt. 4. Als de groep denkt de oorzaak (oorzaken) gevonden te hebben, worden deze opgeschreven op een blad. 5. Bespreking met alle groepen samen: de oorzaken die de verschillende groepen gevonden hebben, worden met elkaar vergeleken. Er wordt nagegaan of alle groepen de juiste oorzaken aangehaald hebben, als dat niet zo is worden ze bijgestuurd. De groepen schrijven de juiste oorzaken op het blad als dat nodig is: o.a. de financiële steun die boeren in Noorden krijgen om hun producten goedkoop te kunnen uitvoeren in het Zuiden (zie infotekst: globalisering en landbouw), daardoor is de prijs van ingevoerde producten in het Zuiden lager dan de prijs van de eigen landbouwproducten. Gevolg: boeren (zoals boerin in Namibië) krijgen eigen landbouwproducten niet meer verkocht.
2 | En de boerin uit Namibië?
Fase 3: Voorstellen van oplossingen 1. Elke groep zoekt uit wat de mogelijke oplossingen kunnen zijn. Het is belangrijk dat je erbij zegt dat het voorstellen en/of het afwijzen van mogelijke oplossingen moet gebeuren vanuit de rol, deelnemers moeten de eigen belangen dus blijven verdedigen. Het zal op die manier heel moeilijk zijn om toch een oplossing te vinden. 2. Alle voorgestelde oplossingen worden kort genoteerd, alsook de argumenten tegen (iedereen verdedigt zijn belangen vanuit het eigen standpunt) en van wie de tegenargumenten komen. 3. Uiteindelijk wordt de beste oplossing gekozen: de oplossing met de minste tegenstand. Ook wordt geprobeerd om een oplossing te vinden voor het nadeel dat iemand zal ondervinden van het uiteindelijke voorstel. 4. Bespreking met alle groepen samen: Elke groep stelt zijn oplossing voor aan de andere groepen. De verschillende oplossingen worden met elkaar vergeleken. Er wordt nagegaan wat uiteindelijk de beste en de meest realistische oplossing zou kunnen zijn. Ook wordt er nagegaan wat er in de realiteit allemaal moet gebeuren om deze problemen te veranderen en om de ideale oplossing uit te voeren. Fase 4: Nabespreking (allegroepjes samen) 1. Hoe voelde je je in de rol die je speelde? Kon je je goed inleven in de situatie? Stond je achter de opvattingen van het personage, kon je je goed inleven in de problemen van het personage? Begreep je de bezorgdheden van je personage? 2. Wat heeft het Europese landbouwbeleid te maken met het schenden van economische en sociale rechten in het Zuiden? 3. Vond je het moeilijk/gemakkelijk om oplossingen voor te stellen? 4. Wat waren de belangrijkste argumenten van de personages tegen de voorgestelde oplossingen? 5. Kon je de tegenargumenten begrijpen? Had je begrip voor het standpunt van de andere personages? 6. Hoe zijn jullie uiteindelijk tot een compromis gekomen? Was dat gemakkelijk? 7. Was jullie uiteindelijke oplossing realistisch?
3 | En de boerin uit Namibië?
Bijlage 1: Rollenkaarten
Boerin uit Namibië
Melkerijeigenaar uit Namibië
Je bent een boerin uit Namibië, een arm land in Zuidelijk Afrika. Je hebt vier kinderen en woont in een afgelegen gebied, op vijf uur wandelen van het dichtstbijzijnde dorp. Je hebt een kudde melkkoeien en je verkoopt melk aan de melkerij in het dorp. Of dat deed je tot voor kort. Sinds een maand koopt de melkerij jouw melk niet meer. Je besloot naar de baas te stappen en hem te vragen waarom, omdat je nu moet zien te overleven met een kwart van je normale inkomen. Je jongste kind huilt van de honger en je hebt geen idee hoe je het schoolgeld voor de andere drie moet betalen.
Een vrouw uit een nabijgelegen dorp is je komen opzoeken. Vroeger kocht je haar melk maar nu kun je geïmporteerde melk en rundvlees uit Europa kopen aan de helft van de prijs van melk en rundvlees uit eigen land. Plaatselijke boeren kunnen onmogelijk hun melk en rundvlees verkopen aan zulke lage prijzen – ze zouden zelfs niet voldoende verdienen om hun koeien eten te geven! Je vindt het heel erg dat de vrouw haar melk en rundvlees niet kan verkopen maar je kunt er niets aan doen. Er is zopas een Zuid-Afrikaanse melkerij geopend in jouw straat en zij kopen de Europese melk ook. Als je als bedrijf wilt blijven bestaan, zul je hetzelfde moeten doen.
Minister van landbouw, een Europees land
Europese boer
Je staat onder druk. De verkiezingen komen eraan en de boeren, die een zeer grote en belangrijke groep vormen, hebben gezegd dat ze niet voor jouw partij zullen stemmen tenzij je hen helpt hun landbouwoverschotten te verkopen. Het probleem is dat er teveel voedsel wordt geproduceerd in Europa. Je beslist om het extra voedsel te laten verkopen aan een derdewereldland. Maar … boeren in arme landen kunnen goedkoper voedsel produceren dan Europese boeren, dus ook goedkoper verkopen. Daarom geef je de boeren extra financiële steun. Als ze het voedsel uitvoeren krijgen ze extra geld, zodat ze hun voedsel niet met verlies moeten verkopen. Door dat extra geld kan het voedsel in het Zuiden aan een heel lage prijs verkocht worden. De belastingbetaler weet niet wat je met zijn/haar geld doet, de boeren zijn tevreden en jij wordt herverkozen – perfect!
Je moet vechten om te overleven met je boerderij, die al generaties lang een familiebedrijf is. Je concurreert met landbouwbedrijven die groter en groter worden. Dat betekent dat zij goedkoper voedsel kunnen produceren dan jij. De enige manier om te kunnen concurreren, is zoveel pesticiden en meststoffen te gebruiken als nodig om je gewassen groter te doen worden en sneller te doen groeien. Je werkt steeds harder en harder maar het blijft moeilijk. Je denkt eraan jouw boerderij aan je buurman te verkopen die een grotere boerderij bezit. Maar als je een voldoende steun zou krijgen van de overheid om je producten die je hier niet verkocht krijgt, elders te verkopen, dan zou je de boerderij kunnen houden.
4 | En de boerin uit Namibië?
Europese consument Je moet de huishoudrekeningen beperkt houden omdat je kinderen opgroeien en allerlei dingen nodig hebben. Je oudste zoon gaat naar de universiteit en dat kost veel geld. Het is belangrijk voor jou dat voedsel goedkoop is en je hebt zelfs een brief naar de minister van landbouw geschreven om hem te vragen of hij, als hij verkozen wordt, kan proberen de prijs van voedsel naar beneden te brengen. Je bent soms echter een beetje achterdochtig wat betreft het voedsel dat je koopt – hoe kunnen die wortels allemaal zo perfect zijn en hoe is het mogelijk dat ze allemaal even lang worden? Ze smaken ook niet echt als wortels. Je vraagt je af of we niet beter een beetje meer zouden betalen voor gezonde voeding…?
5 | En de boerin uit Namibië?
Bijlage 2: Feiten • • • • • • •
• • •
70% van de bevolking in Afrika leeft van de landbouw. 96 % van alle boeren in de wereld leeft in ontwikkelingslanden. 2,5 miljard mensen in ontwikkelingslanden moeten leven van de landbouw. De meerderheid van de Afrikaanse bevolking ten zuiden van de Sahara moet rondkomen met minder dan 1dollar per dag. Grotere toegang tot de landbouwmarkten in het Noorden zou een verhoging van het inkomen in Afrika betekenen van 6 dollar per persoon per jaar. De EU is verantwoordelijk voor 85% van de landbouwsubsidies wereldwijd. Door landbouwsubsidies kunnen Europese boeren producten veel goedkoper verkopen in het Zuiden, dan de boeren ginder. Boeren in het Zuiden krijgen hun producten niet meer verkocht. Vrouwen produceren tussen de 70 en 75% van alle voedsel in het gebied ten zuiden van de Sahara. Vijftig jaar geleden ontving de Europese boer 50% van elke 1,5 euro die door de consument aan voedsel gespendeerd werd. Nu is dat slechts 0,25 euro. In de EU kan vandaag 90% van alle kinderen tussen 7 en 12 met de computer overweg maar slechts 20% van hen kan een aardappel koken
6 | En de boerin uit Namibië?