BIJLAGE 3
Projecten Educatieve Middelen Pool 2007 – 2008 Aanvraagformulier ondersteuning Onderwijscentrum VU
VU Breed Ondernemerschapsonderwijs
Ingrid Wakkee! * ! Centrum voor Innovatief Maatschappelijk Ondernemen *Faculteit Sociale Wetenschappen Bestuur en Organisatie
Naam opdrachtgever: Prof. Dr. Enno Masurel! Dr. Frans Kamsteeg* 24 Februari 2007
Onderwijscentrum VU De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam www.onderwijscentrum.vu.nl Contactpersonen: Procedure en overige vragen: mevr. C.M.J. Peters (E:
[email protected] T: 020 –598 9221) ICT&Onderwijs: dhr. drs. G.J. Los (E:
[email protected] T:020 – 598 5493) Digitaal Portfolio: mw. drs J. Poortinga (E:
[email protected] T: 020 - 598 5481) Kwaliteitszorg: dhr. dr. W. van Os (E:
[email protected] T: 020- 598 5480) Onderwijsvisie: dhr. drs. G.J. Los (E:
[email protected] T:020 – 598 5493)
BIJLAGE 3
1.
Projectbeschrijving
1.1 Samenvatting Een korte samenvatting van de hoofdkenmerken van het project, de doelen en de beoogde resultaten en welk probleem er opgelost moet worden? Vanaf 1 februari 2007 is het Centrum voor Innovatief Maatschappelijk Ondernemen (CIMO) bezig om in opdracht van het College van Bestuur een Minor Ondernemerschap die aan alle studenten van de VU kan worden aangeboden. Voor dit project zijn vanuit de Faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen (FeWeb, 2x 0,2 fte) en Sociale Wetenschappen (FSW; 1x 0,4 fte) een drietal docenten gedetacheerd bij het CIMO. 1 In het ontwikkelen van deze Minor wordt bewust gekozen voor een opzet waarin ondernemerschap als breed sociaal-maatschappelijk fenomeen wordt belicht. De minor wordt ontwikkeld voor studenten die als: -
ondernemer of intrapreneur aan de slag willen,
-
manager een ondernemende sfeer binnen hun bedrijf willen creëren
-
beleidsmaker willen werken aan het scheppen van een positief ondernemerschapklimaat.
-
onderzoeker een bijdrage willen leveren aan het vergroten van de wetenschappelijke kennis over ondernemerschap.
De minor zal bestaan uit 5 vakken. Momenteel wordt gedacht aan (1) Inleiding ondernemerschap, (2) Small business management, (3) Ondernemen en Netwerken, (4) Ondernemende Cultuur en Klimaat en (5) Ondernemerschap in verschillende disciplines (werktitel). Het vijfde vak vervult de meest centrale rol in de minor omdat we hier de studenten met name willen uitdagen om ondernemerschap te integreren met het eigen vakgebied en de eigen domeinkennis. Deze aanvraag heeft vooral betrekking op de nadere invulling van dit vijfde vak. Doel van dit specifieke project en reden voor de aanvraag is het ontwikkelen van onderwijs- en toetsingsmethodes die persoonlijke invulling van de minor mogelijk maken waardoor studenten uit diverse disciplines en met verschillende ambities met betrekking tot ondernemerschap zoals hierboven benoemd erdoor worden aangesproken.
1 De ontwikkeling van de minor maakt onderdeel uit van een groter pakket taken die vanuit de CvB is neergelegd bij het CIMO. Naast de minor zal er tevens worden gewerkt aan de ontwikkeling van een apart vak ondernemerschap dat aangeboden wordt aan de faculteiten, een Master Ondernemerschap, diverse afstudeertrajecten op het gebied van ondernemerschap alsmede diverse extra-curriculaire activiteiten ter stimulering van ondernemend gedrag bij studenten aan de VU. Vooralsnog is er vanaf 1 februari 2007 een volle fte beschikbaar om aan dit project te werken. Gedurende dit jaar zal op diverse manieren worden getracht financiering te vinden voor de verdere uitwerking en implementatie van alle activiteiten. Voor de implementatie van de minor op langere termijn lijken reeds voldoende financieringsmogelijkheden beschikbaar.
BIJLAGE 3
1.2 Doelstellingen Hier wordt aangegeven welk facultair belang gediend wordt met de projectresultaten en hoe dit past binnen de facultairs onderwijsvisie op de langere termijn of binnen de onderwijsvisie van de VU. Op verzoek van het College van Bestuur is het CIMO momenteel bezig met de ontwikkeling van een Minor Ondernemerschap die op termijn VU-breed zal worden aangeboden, na een piliot periode waarin de minor slechts aan een beperkt aantal faculteiten – waaronder in elk geval FEWEB en FSW) zal worden aangeboden. Binnen deze twee faculteiten hebben de opleidingsdirecteuren zich reeds aan de introductie van een Minor Ondernemerschap gecommitteerd. Om steun te krijgen van de andere faculteiten worden momenteel gesprekken gevoerd met de Decanen en de Directeuren Opleiding. De door het CvB gewenste VU-brede opzet betekent dat er bij de ontwikkeling van de inhoud rekening moet worden gehouden met de zeer diverse achtergronden van de deelnemende studenten. Bij het kiezen van de thema’s en het vormgeven van de minor hebben we getracht om ondernemerschap breed te belichten met veel ruimte voor de student om het eigen kennisdomein te koppelen aan hetgeen binnen deze minor zal worden onderwezen. Om aansluiting met de verschillende hoofdopleidingen te waarborgen is er gekozen voor een minor-opzet die bestaat uit vijf vakken – inleiding ondernemerschap; new venture creation; ondernemerschap en netwerken; ondernemende regio;s en; ondernemerschap in verschillende disciplines. De eerste vier vakken (elk 5 ECTS) zijn meer theoretisch van aard, maar met toepassingsgerichte opdrachten. Bij de ontwikkeling van deze vier vakken is rekening gehouden met het feit dat de meeste studenten geen enkele voorkennis hebben op het gebied van ondernemerschap en dat zij vanuit zeer verschillende achtergronden aan de minor beginnen. Een solide introductie op het onderzoeksveld lijkt dan ook essentieel om het academisch gehalte te garanderen. Het vijfde vak (goed voor 10 ECTS) vormt het hart van de minor. In dit vak zal de studenten gevraagd worden om een kritisch essay of paper te schrijven over hoe de eigen discipline een bijdrage levert aan het creeeren van economie waarin innovatie en ondernemerschap centraal staat, en anderzijds hoe ondernemers een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van die discipline. Door dit vak duidelijk te koppelen aan het eigen vakgebied willen we voorkomen dat de minor (toch goed voor een zesde deel van het totaal aantal studiepunten) een te grote hap uit het curriculum van de hoofdopleiding (Major) zal nemen maar juist een duidelijke toegevoegde waarde heeft voor deze major. Voor de ontwikkeling van dit vak wordt middels deze project-aanvraag nadere ondersteuning vanuit het onderwijscentrum gevraagd. Aangezien in de vijfde vak een beroep zal worden gedaan op de disciplinaire voorkennis van de deelnemende studenten is het van het grootste belang dat er onderwijsmethodes worden ontwikkeld die de studenten actief stimuleert om gebruik te maken deze voorkennis. Naar aanleiding van verkennende gesprekken met Janke Poortinga van het OC zijn we op het idee gekomen om te werken met portfolio’s en scenarioplanning. De belangrijkste doelstelling van dit project is dan ook in eerste instantie om gezamenlijk tot een inventarisatie en uitwerking van de mogelijkheden om het vak ondernemerschap in verschillende disciplines te
BIJLAGE 3
doceren aan de hand van portfolio’s en scenario planning. In elk geval twee van de betrokken docenten zouden op dit gebied training willen ontvangen vanuit het onderwijscentrum. Een tweede doelstelling is breder van aard en betreft een globale review van de minoropbouw en de invulling van de overige reeds ontwikkelde vakken door onderwijskundigen om zo eventuele verbeterpunten aan het licht te brengen. Derde en laatste doelstelling van deze aanvraag betreft het inwinnen van advies over hoe ook andere faculteiten in de komende jaren te commiteren aan de introductie van de minor waardoor deze daadwerkelijk als doorlopende leerlijn kan worden aangeboden.
1.3 Afbakening Afbakening waar het project zich op richt en waar het zich nadrukkelijk niet op richt (bijvoorbeeld dat het gaat om het selecteren van geschikte tools en niet om het ontwikkelen van nieuwe applicaties). De vakinhoudelijke kennis op het gebied van ondernemerschap is in voldoende mate aanwezig bij de betrokken docenten. Deze aanvraag heeft hierdan ook geen betrekking op. Doel van dit specifieke project en reden voor de aanvraag is het ontwikkelen van onderwijs en toetsingsmethodes die een persoonlijke invulling van het vijfde vak van de minor mogelijk maken op basis van de eigen discipline en het kennisdomein van de student- zonder dat voor elke student aparte opdrachten moeten worden ontwikkeld - maar waardoor studenten uit diverse disciplines en met verschillende ambities met betrekking tot ondernemerschap wel het beste uit dit vak en de minor kunnen halen. Belangrijk hierbij is dat er zowel aandacht is voor kennisontwikkeling als voor vaardighedenontwikkeling waarbij het academische gehalte voorop moet staan. Zoals in de vorige paragraaf aangegeven wordt momenteel gedacht aan onderwijsvormen waarbij het opbouwen van een portfolio en het werken met scenarioplanning een belangrijke rol vervullen. De ondersteuning die wij zoeken bij het OC zou zich met name richten op advisering en feedback over de uitwerking van deze vormen en hun toepassing binnen de minor. De praatpaalfunctie zal hierbij van eminent belang zijn. In elk geval twee van de betrokken docenten zouden tevens training willen ontvangen mbt scenarioplanning in onderwijs.
1.4 Resultaten Zie criteria: voldoende geoperationaliseerd, realistisch en haalbaar. (SMART). Wat zijn de regels/afspraken over de projectresultaten, wie is eigenaar. Indien van toepassing: Denk om afspraken (tussen faculteit en Onderwijscentrum) over het (her)gebruik van de ontwikkelde materialen. In onze ogen is dit project levensvatbaar omdat er vanuit twee faculteiten mensen zijn gedetacheerd bij het CIMO om dit project gestalte te geven. De opleiding Bestuur & Organisatie van de faculteit Sociale Wetenschappen zal in het curriculum in elk geval vanaf het academisch jaar 2008-2009 voldoende vrije ruimte creëren voor de studenten om de minor te volgen en zal deze minor ook worden erkend met de toegekende European Study Credits. Er zijn voldoende uren en medewerkers vanuit de faculteiten gedetacheerd bij het CIMO voor de ontwikkeling van de minor. De opdracht van het CvB is om in elk geval voor 1 februari
BIJLAGE 3
2008 een compleet ontwikkelde minor te hebben. Gezien de steun vanuit het College van Bestuur en de uitkomsten van de verkennende gesprekking die reeds zijn gehouden met de Decanen van de verschillende faculteiten zijn wij er tevens van overtuigd dat voldoende opleidingen hun studenten toestaan in elk geval een deel van deze minor te volgen als onderdeel van hun Bachelor opleiding om te kunnen spreken van een VU-brede minor CIMO zal in eerste instantie eigenaar zijn van de inhoudelijke producten echter de methodieken en principes die in dit project worden ontwikkeld kunnen vrij worden hergebruikt door andere docenten / opleidingen. Wij denken dat de ontwikkelde methodieken vooral interessant zullen zijn voor andere docenten die bezig zijn met de ontwikkeling van VU-brede minors op andere gebieden maar ook voor vormgeving en invulling van materopleidingen waar studenten met een grote diversiteit aan vooropleidingen aan deelnemen. Het streven is om uiteindelijk een internationaal toonaangevende minor Entrepreneurship aan te bieden, waarop studenten én docenten vanuit de gehele EU afkomen. De aanvankelijke voertaal Nederlands zal dan ook binnen enkele jaren worden omgezet in Engels. De ambitie is dat vanaf 2010 jaarlijks 150 studenten deze minor volgen. De minor zal in principe niet worden opgesteld voor studenten van Windesheim om het academische karakter te waarborgen. Echter, opgebouwde kennis en ervaring zal wel met deze instelling worden gedeeld. Daartoe zijn reeds een aantal gesprekken ingepland.
1.5 Facultair Commitment Betrokkenheid van facultaire medewerkers en van de leiding van een faculteit is een cruciale succesfactor voor het welslagen van een project. Hier wordt aangegeven hoe het draagvlak is voor het project (De urgentie van het project, de vrijgemaakte uren van projectleider en andere projectmedewerkers en de communicatie naar andere betrokken facultaire medewerkers; inschatting van de implementatieactiviteiten van de projectresultaten, met bijzondere aandacht voor de nog te realiseren infrastructuur en scholing). De faculteit is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke inbreng in project In dit deel wordt vermeldt welke afspraken er zijn gemaakt met betrokken docenten en/of andere facultaire medewerkers en of de medewerkers hiervan al op de hoogte zijn gesteld. Tevens wordt hier beschreven hoe de faculteit de projectresultaten denkt te gaan implementeren in het onderwijs en hoe een adequate infrastructuur wordt gerealiseerd voor het gebruik van het projectresultaat. Binnen het CIMO is er gedurende een periode van 12 maanden (februari 2007- januari 2008) een hele fte vrijgemaakt voor het overkoepelen project. Voor de invulling van deze uren heeft de Faculteit Sociale Wetenschappen de aanvrager van dit project voor 0.4 fte bij het CIMO gedetacheerd. Vanuit de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen zijn twee medewerkers elk voor 0.2 fte gedetacheerd voor dit project. De overige uren (0.2 fte) zullen worden ingevuld door een student assistent en door de opdrachtgever van dit project. In elk geval de helft van de beschikbare uren zal worden besteed aan de ontwikkeling van de minor. Binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen zou de minor vanaf het academisch jaar 20082009 van start kunnen gaan. De opleiding Bestuur & Organisatie van de faculteit Sociale Wetenschappen zal in het curriculum in elk geval vanaf het academisch jaar 2008-2009 voldoende vrije ruimte creëren voor de studenten om de minor te volgen en zal deze minor ook worden erkend met de toegekende European Study Credits. Bovendien is er binnen deze faculteit een
BIJLAGE 3
grote bachelor opleiding waarbinnen bij studenten veel belangstelling zal bestaan voor de hier besproken minor. Binnen de economische faculteit kunnen studenten hun keuze ruimte invullen met vakken uit de minor. De volledige implementatie van de minor wordt in elk geval ondersteund door Prof. T. Elfring. Facultair commitment binnen andere faculteiten dient nog te worden gecreeerd.
1.6 Onderwijskundig kader Hier wordt beschreven hoe het project aansluit bij het onderwijsconcept van faculteit en universiteit (Onderwijsvisie VU) of hoe het project bijdraagt aan een betere kwaliteit van het onderwijs of de begeleiding van studenten. De ontwikkeling van de Minor past binnen het eerste EMP thema: Onderwijsvisie VU. Aansluitend op de onderwijsvisie van de VU zien wij een minor met doorlopende leerlijnen als de ideale situatie. Dit zou betekenen dat het vak dat hierboven beschreven staat als het vijfde vak over de gehele looptijd van de minor wordt uitgespreid en dat de overige vier vakken hier aan worden opgehangen. In deze opzet, zullen de studenten gedurende het gehele minorsemester werken aan een kritisch essay waarin zij hun visie op hoe het eigen vakgebied een bijdrage kan leveren aan een meer ondernemend klimaat in Nederland of juist hoe ondernemers een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het eigen vakgebied. Hiertoe zullen zij onderwijs krijgen over ondernemerschap maar ook over het schrijven van onderzoeksvoorstellen en wetenschapsjournalistiek. Aan het eind van de minor worden deze essays en opstellen gepresenteerd in een conferentie waarbij experts op de verschillende vakgebieden aanwezig zijn alsmede de pers. Momenteel wordt nog uitgezocht of er mogelijkheden zijn het beste essay of opstel te publiceren in bijv. NRC NEXT.
Tabel 1 Minor indeling gebaseerd op doorlopende leerlijn Vakken Inleiding ondernemerschap New venture creation Ondernemen en netwerken Ondernemende regio’s Ondernemen vanuit verschillende disciplines
Periode 1 X
Periode 2
Periode 3
Periode 4
X X X X
X
X
X
Naar verwachting zal het nog een aantal jaar duren voordat alle faculteiten binnen de VU overgaan op de major / minor structuur (als dat al ooit volledig gaat gebeuren). Dit betekent dat er nog bij te weinig faculteiten en opleidingen voldoende vrije ruimte wordt geboden aan studenten om gedurende een half jaar een minor te volgen. Dit zou betekenen dat studenten die wel de hele minor willen volgen naar alle waarschijnlijkheid met een studievertraging van een half jaar worden
BIJLAGE 3
geconfronteerd. Dat is niet wenselijk, reden waarom voorlopig is gekozen voor een meer modulaire opbouw van de minor waarin studenten van ook afzonderlijke vakken uit de minor kunnen volgen, ook al is dit in tegenspraak met onze wens om de minor als een doorlopende leerlijn aan te bieden. In deze modulaire structuur volgen de studenten eerst de theoretische vakken en gaan ze in het tweede deel aan de slag met het disipline-gerichte vak. Tabel 2 minor indeling gebaseerd op module structuur Vakken Inleiding ondernemerschap New venture creation Ondernemen en netwerken Ondernemende regio’s Ondernemen vanuit verschillende disciplines
Periode 1 X
Periode 2
Periode 3
Periode 4
X
X
X X X
Een van de doelen die we ons gesteld hebben is om in elk geval de daarmee behaalde European Study Credits door alle opleidingen te laten erkennen als invulling van de vrije ruimte. Hoewel deze EMP aanvraag zich met name richt op het verkrijgen van ondersteuning bij het ontwikkelen en invullen van de verschillende vakken en leerlijnen denken wij dat het OC zeker ook een rol zou kunnen vervullen bij en ons kan ondersteunen in het committeren van de overige faculteiten.
Zodra de Major-Minor structuur voldoende geïnstitutionaliseerd is zal worden opgestapt op een aanpak waarbij vak 5 centraal staat en over het gehele semester wordt uitgespreid en waarbij de overige vakken ter onderbouwen worden aangeboden.
Het typische VU karakter van de minor zal worden gewaarborgd door expliciete aandacht de rol van ondernemers en ondernemend gedrag binnen de maatschappij. Dit betekent concreet dat in elk van de aangeboden vakken duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de orde zullen komen door middel van hoorcolleges en opdrachten. Hiertoe zal een aantal experts van binnen en buiten de VU worden uitgenodigd als gastspreker. Om de persoonlijke invulling op basis van de eigen discipline mogelijk te maken is er uitvoerig nagedacht over de relatie tussen ondernemerschap en elk van de zeven onderwijs- en onderzoeksprofielen2 van de VU. Deze profielen zullen als leidraad fungeren voor het vervullen van de opdracht voor vak 5.
Het project draagt op diverse manieren bij aan het ontwikkelen van een “ community of learners”. Allereerst worden de studenten gestimuleerd om samen te werken in multidisciplinaire groepen (dwz groepen worden zoveel mogelijk gevormd door studenten afkomstig uit
2
Communicatie, tekst en cultuur, Economie en maatschappij, Gezondheid en ziekte, Gezondheid en ziekte, Juridische en bestuurlijke vraagstukken, Levenswetenschappen, Systeem Aarde
BIJLAGE 3
verschillendeopleidingen binnen de deelnemende faculteiten). Om de minor aantrekkelijk te maken voor studenten die op allerlei manieren een bijdrage te leveren aan ondernemerschap in Nederland, en niet alleen als zelfstandig ondernemer is er aandacht voor factoren die ondernemend gedrag in verschillende soorten organisaties en in regio’s bevorderen (ondernemend cultuur en klimaat) en door studenten te laten nadenken over hoe zij vanuit hun eigen vakgebied (of dit nu medicijnen of theologie is) een bijdrage kunnen leveren aan ondernemerschap in Nederland. Door het betrekken van externe experts zoals wetenschapsjournalisten en medewerkers van wetenschapscommissies (bijv NWO, KNAW) willen wij studenten enthousiasmeren en begeleiden bij de ontwikkeling van vaardigheden zoals het schrijven van een kritisch essay en het ontwikkelen van een onderzoeksvoorstel.
1.7 Kwaliteit Beschrijving t.a.v.: Een gebruikersevaluatie maakt onderdeel uit van het project. De resultaten hiervan worden teruggekoppeld naar de projectdoelstellingen, en maken deel uit van de eindrapportage. Nog nader in te vullen maar de gebruikers evaluatie zal in elk geval uit drie delen bestaan: -
Een evaluatie door de betrokken docenten in samenspraak met de adviescommissie. Verder zal gedurende de ontwikkeling en zodra het programma klaar is, de ontwikkelde opdrachten worden voorgelegd aan docenten en opleidingsdirecteuren van de verschillende opleidingen om te toetsen of deze opdrachten inderdaad voldoende beroep doen op de voorkennis van de studenten met verschillende disciplinaire achtergronden.
-
Zodra de minor studenten uit tenminste 3 verschillende opleidingen trekt ook de studenten zelf.
1.8 Disseminatie Geef aan hoe de resultaten van het project binnen de eigen faculteit bekend worden gemaakt en daarbuiten. De kennis die in het project wordt opgedaan, wordt beschikbaar gesteld aan anderen binnen de VU. Het Onderwijscentrum VU houdt de projectvoortgang bij die via een website te raadplegen is. Verder zorgt het Onderwijscentrum voor een gedegen documentatie van de ontwikkelde toepassingen en werkwijzen en onderwijsvormen. De resultaten van het project zullen via presentaties binnen de eigen afdeling worden bekend gemaakt. Verder zullen de medewerkers aan het project bij alle onderwijsdirecteuren langs gaan om de mogelijkheden voor de studenten aan de verschillende opleidingen om deel te nemen aan de minor af te stemmen.
Daarnaast zal in elk geval maandelijks de voortgang van het project worden gerapporteerd via de website van het CIMO.
De ontwikkeling van deze minor kan ook een aanjagend effect hebben op de introductie van de major / minor structuur en de introductie van andere (verbredende) minors.
2. Gewenste ondersteuning Onderwijscentrum VU
BIJLAGE 3
Bij alle EMP-projecten gaat het om een samenwerkingsproject tussen medewerkers van een faculteit en van het onderwijscentrum. Tijdens het project vervult ieder een rol om tot het gezamenlijke eindproduct te komen. M.a.w. het Onderwijscentrum voert het project niet uit in opdracht van een faculteit. Het gaat om een gezamenlijke inspanning, waarbij ieder de eigen expertise inbrengt. In dit deel wordt beschreven welke ondersteuning van het Onderwijscentrum wordt verwacht: Bijvoorbeeld bij voorlichting over portfolio’s, inhoudelijke en technische voorbereiding implementatie portfolio’s, trainingen en workshops voor docenten en/of studenten m.b.t. begeleiden en beoordelen van portfolio(opdrachten), evaluatie). De gevraagde ondersteuning betreft aanvullende expertise bij het ontwikkelen van curricula of leerlijnen, didactische expertise bijvoorbeeld bij het gebruik van streaming-video of bij academische vorming, technische expertise m.b.t ICT&O tools. Als richtlijn voor de hoeveelheid ondersteuning vanuit het onderwijscentrum kunt u aanhouden: tussen de 0,1 fte en de 0,3 fte per project. Voor dit project willen wij op de volgende wijze ondersteuning van het Onderwijscentrum: beoordeling van en advies over de opdrachten die in het kader van de minor worden ontwikkeld. Daarbij moet vooral worden gelet op de mogelijkheden van de studenten om in zo veel mogelijk opdrachten te kunnen aansluiten bij de reeds door de studenten opgebouwde discipline kennis vanuit hun hoofdopleiding. Belangrijk hierbij is dat er zowel aandacht is voor kennisontwikkeling als voor vaardighedenontwikkeling waarbij het academische gehalte voorop moet staan. Zoals aangegeven wordt momenteel gedacht aan onderwijsvormen waarbij het opbouwen van een portfolio en het werken met scenarioplanning een belangrijke rol vervullen. De ondersteuning die wij zoeken bij het OC zou zich met name richten op advisering en feedback over de uitwerking van deze vormen en hun toepassing binnen de minor. De praatpaalfunctie zal hierbij van eminent belang zijn. In elk geval twee van de betrokken docenten zouden tevens training willen ontvangen mbt scenarioplanning in onderwijs. Wij denken dat we over de gehele looptijd van het project ongeveer 0,1 fte ondersteuning nodig hebben. Deze uren zullen met piekbelasting worden gevraagd.
3. Projectstructuur (zie criteria projectstructuur) Wie is de officiële opdrachtgever van het project? (Naam en functie van de verantwoordelijke persoon binnen de faculteit). De opdracht voor de ontwikkeling van de Minor komt vanuit het CvB. De uitvoering van de opdracht is neergelegd bij het CIMO. Prof. Dr. Enno Masurel vervuld als directeur van het CIMO de rol van opdrachtgever binnen dit instituut. Voor de projectleiding en de uitvoering van dit project zijn medewerkers vanuit FSW en FEWEB aangetrokken. 3.1 Projectleider en medewerkers Naam Functie Afdeling Ingrid Wakkee FSW, CIMO
Projectrol
Uren p/w
Telefoon
Email
Projectleider
8
86848 (ma-di-do) 89906 (vrij)
Igrid.wakkee@ci mo.vu.nl
Els de Kleijn
Project medewerker
4
8 9861
Eakleijn@feweb. vu.nl
Karen Verduyn
Project
4
8 6189
kverduyn@feweb.
BIJLAGE 3
medewerker
vu.nl
Nader te bepalen
Student assistant
2
Enno Masurel
Opdracht gever namens CIMO Secretariele ondersteuning
1
8 5602
1
89906
Helen Couwenberg
Enno.masurel@ci mo.vu.nl helen.couwenber
[email protected]
3. 2 Begeleidingscommissie Namen, rol/verantwoordelijkheden/taken, titel, functie, afdeling Prof. Dr. Enno Masurel, Directeur Cimo, Opdrachtgever Prof. Dr. Tom Elfring hoogleraar FeWeb, B&O, Adviseur Petra de Groot: student Bestuur en Organisatie, FSW en student assistent bij CIMO, student adviseur Medewerker ABN AMRO Bank3: extern adviseur gericht op de aansluiting met de praktijk
4. Planning 4.1 Projectplanning Beoogde startdatum project: 1september 2007 NB in feite zijn we reeds in februari 2007 van start gegaan met de ontwikkeling van de minor. Indien ondersteuning eerder dan 1 september van start zou kunnen gaan dan is dat zeer wenselijk ook gezien de einddatum. Beoogde einddatum project: 1 februari 2008 (met uitloop tot 30 juni 2008) N.B. de betrokken docenten zijn reeds op 1 februari van start gegaan met de ontwikkeling van de minor. In principe zijn zij slechts tot 1 februari 2008 vrij gemaakt voor dit project. Het streven is echter om zo veel mogelijk werk verzet te hebben voor 1 februari 2008. Gezien het getoonde commitment vanuit de betrokken faculteiten verwachten we de betrokken docenten tot eind juni 2008 voldoende ruimte worden gemaakt in de planning om deze minor verder uit te werken mocht dit nodig zijn. Voor de berekingen van de begroting is echter gerekend dat het project in tot 1 februari 2008 loopt. N.B. Het project mag maximaal 1 jaar duren en start in principe niet voor september 2007. 4.2 Activiteitenplanning Onderstaande maandplanning biedt een mogelijkheid meer inzicht te geven in het projectverloop. Indien van toepassing: Ook is hier ruimte voor projecten waarin grote piekbelastingen van projectleden in bepaalde perioden al te voorspellen is. N.B. Plan in ieder geval een werkplan / Plan 3 De ABN AMRO bank is een geode partner gebleken in het ontwikkelen van activiteiten op het gebied van ondernemerschap zoals de Summer school en denkt als vaste partner met ons mee over de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Door een personeelswisseling binnen de ABN AMRO is het momenteel niet duidelijk welke medewerker de rol als extern adviseur op zich zal nemen.
BIJLAGE 3
van aanpak in het begin van het project. Vaak zijn aspecten dan al erg anders dan in de aanvraag. In plaats van een risicoanalyse vooraf vragen we een zogenaamd go/no go moment na het plan van aanpak. (De begeleidingscommissie heeft daarbij een belangrijke rol (ZIE BIJLAGE 2).) Zie bijlage in excel-sheet
5. Begroting Geef in een tabel volgens onderstaand schema aan welk deel van de kosten ten laste komt van de betrokken faculteit(en), voor welk deel een beroep wordt gedaan op personele ondersteuning door het Onderwijscentrum VU en wat de totale kosten zijn. Nader in te vullen (uitwerking volgt voor 26 maart) Fac. in fte
# mnd
PERSONEEL
1
5
projectleiding
0,1
5
onderwijskundige expertise
Fac. in K€
OND in fte
# mnd
0,1
5
Nader te bepalen Nader te bepalen
5
Nader te bepalen
technische expertise
0.1
5
Nader te bepalen
vakinhoudelijke expertise
0,5
5
Nader te bepalen
n.v.t.
n.v.t.
secretariële ondersteuning
0,1
5
Nader te bepalen
n.v.t.
n.v.t.
hardware/ infrastructuur
nvt
nvt
nvt
n.v.t.
n.v.t.
software
0.1
2
Nader te bepalen
0,1
2
MATERIEEL
TOTAAL
Nader te bepalen
6. Ondertekening en datum Prof. Dr. Enno Masurel Directeur Centrum voor Innovatief Maatschappelijk Ondernemerschap