HersenletselCongres 2014 – 3 november
C5 – René ter Horst
Disclosure belangen sprekers
C5 – Visual Thinking Strategies; ontdekkingsreis tussen waarnemen en denken
(potentiële) belangenverstrengeling
Geen
De betrokken relaties bij dit project zijn:
Geen
Sponsoring of onderzoeksgeld:
Geen
Honorarium of andere (financiële) vergoeding:
Geen
Aandeelhouder:
Geen
Andere relatie, namelijk:
Geen
René ter Horst 1
VTS “Right now, I’m lost in a transition. The old is dead, and I don’t know what the new is. The only way to find the new is to start different things and see if there’s something that can come out of experimentation. It’s somewhat unsettling, but it’s a hopeful thing in a way. I’ve been here lots of times.” David Lynch, filmmaker en schilder
VTS onderdelen • Waar begint de sessie mee? • Wat zijn de drie vragen die je de facilitator steeds opnieuw hoort stellen? • Wat doet de facilitator met de observaties en hoe doet hij dat? • Hoe wordt de sessie afgerond?
1
HersenletselCongres 2014 – 3 november
VTS onderdelen
C5 – René ter Horst
Framing
“Het is een paard of misschien een Het is een paard of misschien een muilezel…? muilezel…?”
Framing
Framing
Je vraagt je af wat voor soort dier dit zou kunnen zijn en je bent er nog niet over uit…
“Kijk eens naar die gemene frons, volgens mij is hij boos… ja hij is boos…”
“Het is een paard of misschien een muilezel…?”
Framing
Linken
Je wijst op de gezichtsuitdrukking/gezichtsexpressie; uit de frons zou je kunnen opmaken dat hij kwaad is.
“Kijk eens naar die gemene frons, volgens mij is hij boos… ja hij is boos…”
Verbindingen maken tussen ideëen/de discussie in kaart brengen (ondersteunt de sociale cyclus)
2
HersenletselCongres 2014 – 3 november
C5 – René ter Horst
Linken
Linken Observatie 1:
Observatie 1:
“Ze zijn aan het spelen.”
“Ze zijn aan het spelen.”
Observatie 2:
Observatie 2: “ Ik denk dat ze door een helikopter gered worden.”
Hoe zijn deze ideeën aan elkaar gerelateerd?
Linken
“ Ik denk dat ze door een helikopter gered worden.”
Linken: “In plaats van dat ze aan het spelen zijn, zeg je dat ze misschien worden gered.”
Linken Observatie 1: “Ik denk dat het een kasteel is in een bos.”
Observatie 1: “Ik denk dat het een kasteel is in een bos.” Hoe zijn deze ideeën aan elkaar gerelateerd?
Observatie 2: “Ik denk dat de bomen op het landgoed van het kasteel geplant zijn.” .”
Observatie 2: “Ik denk dat de bomen op het landgoed van het kasteel geplant zijn.” .”
Linken: ‘Je hebt een ander idee over het landschap. Misschien is het geen natuurlijk bos, maar hebben we met een gecultiveerd bos te maken.’
Selectiecriteria • Bekendheid met het materiaal, aansluiting bij de ervaringswereld van de deelnemers. • Voorbeelden die uitnodigen tot reacties waarbij verhalen kunnen ontstaan. • Voldoende ambiguïteit (meerduidigheid). • Gerangschikt naar toenemende complexiteit (waarborgen van voldoende uitdaging). • Diversiteit in periode, stijl en medium.
3
HersenletselCongres 2014 – 3 november
Stadia
Fase 2 “Constructive viewers” •
Gaan te werk volgens systemen van logica en toegankelijkheid b.v. de eigen percepties en oordelen, de kennis die men van de wereld heeft opgedaan of het systeem van culturele normen en waarden.
•
Voldoet het kunstwerk niet aan hun verwachtingen , als vakmanschap, techniek, nut of functie niet evident zijn of het werk “ongepast” is, dan kan de constructieve kijker uit het waarnemingsproces stappen en het werk bestempelen als “gek, kinderlijk, afwijkend” b.v. “Dat kan mijn zoontje van drie ook!”
•
Op grond van herkenbare elementen worden verklaringen en/of verhalen gecreëerd. Zodra de emoties onder de oppervlakte duiken begint de kijker afstand te nemen tot het kunstwerk.
•
Commentaar op wat het werk uitdrukt maar ook op het eigen waarnemingsproces begint zich af te tekenen. Een veel genoemde standaard is realisme dwz referentie naar tijd en plaats.
C5 – René ter Horst
Fase 1 “Accountive viewers” •
Reageren direct op wat ze zien. Het visuele scanningsproces verloopt volgens “eyes all over the place”.
•
Elementen worden vanuit de directe levenservaring benoemd en ondergebracht.
•
Waarneming op concreet niveau b.v. een cirkel wordt benoemd als “een bal”.
•
Beschrijven van observaties volgens opsomming en ideosyncratisch ingekleurd.
•
Gebruik makend van hun zintuigen, herinneringen en persoonlijke associaties komen fase 1 kijkers tot concrete observaties die ze tot een verhaal kunnen weven.
•
Oordelen gebaseerd op wat ze weten en waarvoor een voorkeur is. Ze gaan emotioneel in het kunstwerk op terwijl ze hun verhaal vertellen.
Fase 3 “Classifying viewers” •
Nemen de analytische en kritische afstand tot het kunstwerk in die vergelijkbaar is met iemand die kunstgeschiedenis studeert.
•
Ze willen het werk indelen naar stroming, stijl, school, tijd en significantie.
•
Ze decoderen het werk volgens hun persoonlijke bibliotheek van kennisfeiten en zijn erop gebrand om die uit te breiden.
•
De classificerende kijker gelooft dat het werk wanneer het op de juiste manier is gecategoriseerd zijn boodschap heeft onthuld.
4
HersenletselCongres 2014 – 3 november
Fase 4 “Interpretive viewers” •
Zoeken naar een persoonlijke verbinding met het werk
•
Bij schilderijen onderzoeken ze het doek waarbij ze de betekenis geleidelijk aan op het spoor proberen te komen.
•
Ze zien subtiele lijnvoeringen, kleur en vormverhoudingen. Kritische vermogens en vaardigheden worden nu ten dienste gesteld van gevoel, emoties en intuïties of ingevingen, wanneer deze kijkers zich openstellen voor de mogelijke onderliggende betekenissen van het werk.
•
Elke nieuwe ontmoeting met het kunstwerk biedt een mogelijkheid voor nieuwe vergelijkingen inzichten en ervaringen. Wetende dat de waarde en identiteit van kunst afhangt van de herinterpretatie zien deze kijkers dat hun eigen proces onderworpen is aan verandering.
C5 – René ter Horst
Fase 5 “Re-creative viewers” •
Hebben een lange historie opgebouwd in het kijken en reflecteren over kunst. Een bekend kunstwerk is als een oude vriend voor ze. Iemand die ze goed kennen, maar die ze blijft verrassen. Iemand die hun dagelijkse aandacht verdient, maar ook op afstand aanwezig is
•
Zoals bij alle belangrijke vriendschappen de tijd een belangrijke factor is, zo kennen de re-creative viewers de ecologie van het werk i.e. de geschiedenis ervan, wat er in de loop der jaren mee gebeurd is, waar het zich bevond, de eigenaardigheden en vraagstukken of raadselachtigheden.
•
De re-creative viewer is in staat om zijn persoonlijke geschiedenis die hij met een kunstwerk heeft opgebouwd te verbinden met de universele algemene werkelijkheid van het werk.
Deze meneer is gewond geraakt bij een verkeersongeval. Hij is aangereden door het paard. Die andere man zat op het paard. Ze zijn het onderling aan het regelen voor de verzekering. “Waar aan zie je dat ze het onderling aan het regelen zijn?” Hij heeft een briefje in z’n hand en er is geen politie bij. Ik vind het wel cru dat hij hem de papieren onder z’n neus houdt, want die andere man is op stervens na dood. (patiënt, 53 jaar, ICVA linker hemisfeer, 8 maanden na dato)
7-3-2014 “Ik ben niet zo bijbelvast , maar volgens mij is dit het laatste avondmaal. En dat zie ik aan het brood.” Je doet een uitspraak over de gebeurtenis en je plaatst het in een bijbels verband. Kun je aangeven waar je het brood ziet? “Nou dat lange stuk dat is een stokbrood en dan is die man Jesus die het brood verdeeld onder zijn discipelen” (55 jarige pte. bloeding fossa posterior o.b.v. arterioveneuze malformatie dd 5-12-2013)
5
HersenletselCongres 2014 – 3 november
C5 – René ter Horst
6