VTN Voorstudie Textielbranche Nederland MJA 3 6 november 2009
Vereniging Textielindustrie Nederland
VTN
Voorstudie Textielbranche Nederland MJA 3
mr. E. Mante J.W. Pijper J. van Hensbergen C. Lodiers mw. H. op den Brouw Amersfoort, 6 november 2009 529954/EMN/NBM
Vereniging Textielindustrie Nederland
Voorwoord De textielsector werkt in het kader van de MJA3 aan het formuleren van een visie op de toekomst van de sector in 2030. Een toekomst waarin de sector concurrerend opereert door duurzaam te werken, met een streven naar een 50% verbetering van de energie-efficiency in de keten ten opzichte van 2005. De eerste stap in dit proces is het uitvoeren van een voorstudie waarin de contouren van de toekomstvisie worden aangegeven, die vervolgens in een routekaarttraject verder kunnen worden ingevuld en uitgewerkt. In deze toekomstvisie definiëren wij duurzaam ondernemen aan de hand van de definitie die de SER in het jaar 2000 heeft geformuleerd voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, in combinatie met de definitie van Duurzame ontwikkeling van de commissie Brundtland uit 1987: “Duurzaam ondernemen betekent dat een bedrijf bijdraagt aan een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te voorzien. Naast het streven naar winst (profit) houdt het bedrijf ook zwaarwegend rekening met het effect van de activiteiten op het milieu (planet) en heeft het bedrijf oog voor menselijke aspecten binnen en buiten het bedrijf (people). Het gaat er om bij alle bedrijfsactiviteiten een permanente balans te vinden tussen people, planet en profit, de drie p’s.” In de afgelopen maanden is er door middel van de startbijeenkomst, een paar workshops, gecombineerd met interviews met bedrijven een beeld verkregen van de toekomstvisie van de bedrijven. Vooral in de workshops is gewerkt met behulp van toekomstscenario’s om een visie te ontwikkelen die zoveel mogelijk bestand is tegen allerlei mogelijke toekomstige maatschappelijke, politieke en economische verhoudingen. Voor de routekaart is draagvlak een cruciale factor. Een routekaart kan alleen succesvol zijn als zoveel mogelijk bedrijven betrokken zijn bij de totstandkoming en zich committeren aan de uitkomsten. Hiervoor zal naast de bestuurlijke betrokkenheid van de brancheorganisatie ook de betrokkenheid van de bedrijven vergroot moeten worden. Partijen zullen hun kennis van de keten inbrengen. Hierdoor moet een dieper inzicht komen welke partijen in de verschillende schakels in de keten actief zijn. Dit moet leiden tot een schema waar verschillende stappen en betrokkenen zichtbaar zijn.
Vereniging Textielindustrie Nederland
Juist in deze economische zware tijd, is het bijzonder waardevol om over de toekomst na te denken en zijn wij van mening dat dit een duurzame toekomst moet zijn. Voorliggend rapport geeft de resultaten van de voorstudie weer en een aantal projecten en aandachtsgebieden die reden kunnen zijn voor het opstellen van een routekaart.
Vereniging Textielindustrie Nederland
Management samenvatting De textielsector werkt in het kader van de 3e Meerjarenafspraak energieefficiëntie aan het formuleren van een visie op de toekomst van de sector in 2030. Een toekomst waarin de sector concurrerend opereert door duurzaam te werken, met een streven naar een 50% verbetering van de energie-efficiency in de keten ten opzichte van 2005. De voorstudie helpt de textielsector om de ambities te concretiseren, daarvoor draagvlak te creëren, enthousiasme te wekken voor mogelijke vervolgstappen én de beste aanpak voor dit vervolg te bepalen. In de voorstudie is breder gekeken dan energie-efficiency. Het doel is een integrale sectorvisie, waarin energiegebruik een essentieel onderdeel is. Deze voorstudie is een oriëntatie op de toekomst en de visie van de textielsector hierop. Op basis van een aantal gemene delers uit scenario’s, maatschappelijke en sectortrends, een SWOT-analyse, verdiepende interviews, workshops en de bestaande Researchagenda is een sectorvisie voor 2030 opgesteld, die de belangrijkste uitdagingen voor de textielsector samenvatten. De uiteindelijke impact van de sectorvisie en de te ondernemen activiteiten zullen over verschillende segmenten binnen de textielbranche anders kunnen komen te liggen. De toekomstvisie In 2030 is de Nederlandse textielindustrie een industrie waar flexibel en op een duurzame wijze invulling wordt gegeven aan het vervullen van behoeftes bij afnemers en klanten met betrekking tot vormgeving en prestaties van textiele halffabricaten en eindproducten. Deze prestaties van de textiele producten zullen worden bereikt door het gebruik van bio-based, renewable of secundaire grondstoffen, die gemakkelijk biologisch, chemisch en/of mechanisch te recyclen zijn, en functionaliteiten die door middel van schone technieken in en op de materialen (vezels, garens, non-wovens, breisels, weefsels) zijn aangebracht. De bedrijven in de sector leveren producten van hoge kwaliteit toegesneden op de vraag van de klant. De bedrijven hebben een grote flexibiliteit en het vermogen tot innovatie in processen en producten en hebben een specifieke toegevoegde waarde in de keten waarin ze zich bevinden. De bedrijven produceren op een duurzame manier. Het verbruik van grondstoffen (vezelmaterialen), water, chemicaliën en energie tenminste met 50% (streefwaarde 80%) is teruggedrongen ten opzichte van het niveau van 2005, en duurzame producten die tijdens het gebruik en in de afvalfase een minimale milieu-footprint zullen hebben. Bij het productontwerp wordt bovendien
Vereniging Textielindustrie Nederland
ingezet op een lange levensduur en een zo laag mogelijk energiegebruik in de gebruiksfase. Met deze producten zullen nieuwe product-markt-combinaties worden ontwikkeld, waarmee de textielindustrie een bijdrage kan leveren aan het oplossen van een aantal maatschappelijke problemen. Het imago en belang van de sector is door de geschetste ontwikkelingen richting overheid, afnemers en andere sectoren aanzienlijk verbeterd. Dit heeft een positieve invloed op de instroom in technische beroepsopleidingen en de kennisopbouw binnen bedrijven. Doorvertaling toekomstvisie naar routekaart De toekomstvisie is doorvertaald naar een aantal prestatiegebieden waarop de textielsector de komende jaren inspanningen moet leveren om concurrerender en energie-efficiënter te worden. Voor deze prestatiegebieden zijn acties genoemd, die bijdragen aan het realiseren van de visie. Deze acties richten zich op de volgende onderwerpen waar de sector aandacht voor moeten hebben: - potentie van buiten de sector die gebundelde aandacht vraagt - de daadwerkelijke klantbehoeften moeten verder uitgediept worden verbijzonderd voor de verschillende segmenten - op technologie gebied moet veel gebeuren - er is een aantal witte vlekken aan te merken die buiten de Researchagenda vallen Door de verschillen van bedrijven in de textielsector, zullen daardoor verschillende keuzes gemaakt kunnen worden in de diverse op te pakken acties. Een bundeling van partijen via de VTN met eventuele ondersteuning leiden tot een grotere slagingskans van de verschillende projecten, dan dat iedereen dit voor zich doet. Een routekaart heeft zeker nut voor de textielsector. Voor de financiering hiervan zijn naast het routekaarttraject mogelijk ook onderzoeksgelden en subsidies beschikbaar.
Vereniging Textielindustrie Nederland
Inhoudsopgave
Voorwoord........................................................................................ 1 Management samenvatting ............................................................... 3
1
INLEIDING................................................................................................... 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2
AANLEIDING............................................................................................ 1 DE RESEARCHAGENDA ........................................................................... 1 VOORSTUDIE ........................................................................................... 2 DE RESULTATEN VAN DE VOORSTUDIE ZIJN .......................................... 2 SAMENWERKENDE PARTIJEN VOORSTUDIE ............................................ 3 WERKWIJZE VOORSTUDIE....................................................................... 3
MAATSCHAPPELIJKE EN SECTORTRENDS................................... 5 2.1 INLEIDING................................................................................................ 5 2.2 MAATSCHAPPELIJKE TRENDS ................................................................. 5 2.2.1 De belangrijkste maatschappelijke trends ................................... 5 2.2.2 Totaaloverzicht maatschappelijke trends..................................... 6 2.2.3 De belangrijkste discussiepunten uit de workshops en interviews 7 2.3 SECTORTRENDS ....................................................................................... 7 2.3.1 Belangrijkste sectortrends............................................................. 7 2.3.2 Totaaloverzicht sectortrends......................................................... 9 2.3.3 De belangrijkste discussiepunten uit de workshops en interviews 9 2.4 CONCLUSIES MAATSCHAPPELIJKE EN SECTORTRENDS ........................10
3
SWOT-ANALYSE .....................................................................................11 3.1 STERKTES ..............................................................................................11 3.1.1 Discussie.......................................................................................11 3.2 ZWAKTES...............................................................................................12 3.2.1 Discussie.......................................................................................12 3.3 KANSEN .................................................................................................13 3.3.1 Discussie.......................................................................................14 3.4 BEDREIGINGEN......................................................................................14 3.4.1 Discussie.......................................................................................15 3.5 CONCLUSIES SWOT-ANALYSE ............................................................15
4
SCENARIO’S..............................................................................................17 4.1 KERNONZEKERHEDEN ..........................................................................17 4.2 BELANGRIJKSTE ZEKERHEDEN .............................................................18 4.3 SCENARIOSET ........................................................................................18 4.4 TRANS-ATLANTISCHE REGIO................................................................19 4.4.1 Betekenis Trans-Atlantische regio voor de textiel .....................19 4.4.2 Conclusie ......................................................................................20
Vereniging Textielindustrie Nederland
4.5 ZORGZAME REGIO .................................................................................20 4.5.1 Betekenis Zorgzame regio voor de textiel ..................................20 4.5.2 Conclusie ......................................................................................21 4.6 MONDIALE MARKT................................................................................21 4.6.1 Betekenis Mondiale markt voor de textiel ..................................21 4.6.2 Conclusie ......................................................................................22 4.7 MONDIALE SOLIDARITEIT .....................................................................22 4.7.1 Betekenis Mondiale solidariteit voor de textiel .........................22 4.7.2 Conclusie ......................................................................................23 4.8 CONCLUSIES SCENARIO’S .....................................................................23 5
SECTORVISIE 2030 .................................................................................25 5.1 GEMENE DELERS IN SCENARIO’S, TRENDS, DE SWOT-ANALYSE EN RESEARCHAGENDA ...........................................................................................25 5.1.1 Scenario’s, de trends en de SWOT-analyse ...............................25 5.1.2 Researchagenda...........................................................................26 5.2 TOEKOMSTVISIE ....................................................................................27
6
PRODUCTGROEPEN VOOR DE TOEKOMST ................................30 6.1
7
GEAGGREGEERDE EIGENSCHAPPEN .....................................................30
PRESTATIEGEBIEDEN TEXTIELINDUSTRIE ...............................33 7.1
NIEUWE PRODUCT-MARKTCOMBINATIES OVER DE GRENZEN VAN DE
TEXTIELSECTOR .................................................................................................33
7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 8
VAN PRESTATIEGEBIED NAAR ACTIE ..........................................40 8.1 8.2
9
DUURZAME PRODUCTIE ........................................................................33 NIEUWE PRODUCTEN ............................................................................34 MASS CUSTOMIZATION .........................................................................36 VERGROTEN INNOVATIEKRACHT .........................................................36 IMAGO ...................................................................................................37 SCHOLING ..............................................................................................38 OVERIG ..................................................................................................39
PRESTATIEGEBIEDEN: PRIORITERING EN VERVOLGSTAPPEN...............40 CONCLUSIE ............................................................................................42
BIJLAGEN ..................................................................................................43 9.1 9.2 9.3
AANWEZIGEN .......................................................................................... 1 WORKSHOP PRODUCTEIGENSCHAPPEN .................................................. 1 MOGELIJKE UITWERKING TABEL PRODUCTGROEPEN VOOR DE TOEKOMST ........................................................................................................... 1 9.4 MOGELIJKE AANVULLING PRODUCTGEBIEDEN...................................... 1
Vereniging Textielindustrie Nederland
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Op 1 juli 2008 is de 3e Meerjarenafspraak energie-efficiëntie in werking getreden. De deelnemende partijen hebben afgesproken zich in te spannen om gemiddeld 30 procent energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. Om deze doelstelling te bereiken, verrichten de sectoren en bedrijven onder andere een voorstudie en ontwikkelen ze eventueel een routekaart. In MJA-verband fungeert de routekaart als ‘een strategische visie voor 2030’. Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de toekomst. In de voorstudies en routekaarten wordt expliciete aandacht besteed aan de werkhypothese ‘50% energie-efficiëntieverbetering in 2030 ten opzichte van 2005’.
1.2
De Researchagenda Najaar 2007 is onder de leden van de VTN een enquête gehouden waarin werd gevraagd naar de interesse op researchgebied. Deze enquête is aangevuld met individuele bedrijfsbezoeken en vervolgens zijn door de VTNresearchcommissie de volgende zes onderwerpen geselecteerd: -
duurzame processen en producten SMART textiles dynamisch textiel digitale veredeling innovatie vezel- en gareneigenschappen UV-bescherming textiel nano- en plasmatechnologie.
De keuze van deze onderwerpen heeft plaatsgevonden binnen het kader van maatschappelijke ontwikkelingen zoals: de wens naar meer veiligheid en comfort, demografische verschuiving (vergrijzing), duurzame inzet van grondstoffen en energie. Dit resulteerde uiteindelijk in een onderzoeksprogramma: de VTN-Researchagenda. De Nederlandse textielindustrie heeft de ambitie om in 2030 een leidende positie in te nemen wat betreft het duurzaam produceren van textiel. Om dit te bereiken zal het inzetten van grondstoffen en het inrichten van de productieprocessen aan de hoogste milieueisen en de meest energie- en grondstoffenefficiënte normen dienen te voldoen. De producten die worden voortgebracht zullen over eigenschappen beschikken die een duurzaam gebruik in de vervolgschakels van de textielketen mogelijk
1
Vereniging Textielindustrie Nederland
maken, waarbij tevens de gebruiksfase wordt betrokken. Gestreefd wordt naar een optimaal hergebruik van grondstoffen (Cradle to Cradle). 1.3
Voorstudie De voorstudie ondersteunt de ontwikkeling van een gezamenlijke visie van een sector naar 2030. Deze visievorming wordt ondersteund door een scenarioset (zie hoofdstuk 4). De voorstudie helpt de textielsector om de ambities te concretiseren, daarvoor draagvlak te creëren, enthousiasme te wekken voor mogelijke vervolgstappen én de beste aanpak voor dit vervolg te bepalen. In de voorstudie wordt breder gekeken dan energie-efficiency. Het doel is een integrale sectorvisie, waarvan energiegebruik een essentieel onderdeel is. De voorstudie levert ook een beeld van het nut, noodzaak en kosten van een routekaartproject en is daarom noodzakelijk om te komen tot een voorstel voor een routekaarttraject. De voorstudie is een oriëntatie op de toekomst en de visie van de sector hierop. De belangrijkste resultaten van deze voorstudie zijn: - een beschrijving van de visie op de sector in 2030, inclusief visie op energiegebruik - een overzicht van ambitie: de belangrijkste prestatiegebieden en -eisen waaraan de sector in 2030 wil voldoen, inclusief prestatie-eisen voor energie - een analyse van nut, noodzaak en haalbaarheid voor het uitvoeren van een routekaart - een plan van aanpak voor het routekaartproject, of, indien hiervan weloverwogen wordt afgezien, een plan voor het realiseren van de opgestelde ambitie.
1.4
De resultaten van de voorstudie zijn - Een actuele analyse van de huidige markt (maatschappelijke en sectortrends, hoofdstuk 2) - Duidelijk zicht op de stand van zaken in de sector: de sterke en zwakke punten in het productportfolio, de diverse werkprocessen en de organisatie van de keten, karakteristieken van de energiehuishouding en sterktes en zwaktes daarvan (SWOT-analyse, hoofdstuk 3) - Duidelijk zicht op impact van diverse factoren op de sector (scenario’s, hoofdstuk 4) - Een heldere, gezamenlijke sectorvisie (sectorvisie 2030, hoofdstuk 5) - Productgroepen en producteigenschappen van toekomstig textiel (productgroepen, hoofdstuk 6) - Prestatie-indicatoren voor energie-efficiency (prestatiegebieden, hoofdstuk 7) - Prioritering en vervolg van prestatiegebieden (prestatiegebieden en actie, hoofdstuk 8)
2
Vereniging Textielindustrie Nederland
Als na de voorstudie geen routekaart volgt, dan kan de voorstudie gebruikt worden als uitgangspunt voor het ontwikkelen van plannen voor realisatie van de ambities, zoals mede geformuleerd in de VTN-Researchagenda. De uitkomsten van de voorstudie en routekaart op het vlak van energie leveren idealiter maatregelen op voor de energie-efficiencyplannen en MeerJarenPlannen en verhogen de ambities voor energie-efficiency. De uitkomsten van de voorstudie en routekaart zijn echter breder dan alleen energie-efficiency. De resultaten van de voorstudie en routekaart leveren géén nieuwe verplichtingen op. 1.5
Samenwerkende partijen voorstudie In deze voorstudie werken een aantal partijen samen om tot het genoemde resultaat te komen. - VTN: de branchepartij voor de textiel is projectleider namens haar leden en zal haar leden uitgebreid betrekken in dit traject - Agentschap NL: is als opdrachtgever van de MJA3 studie betrokken in dit project en vervult tevens de rol van secretaris - Twynstra Gudde: vervult de rol van procesbegeleider en verleent algemene projectondersteuning. Twynstra Gudde faciliteert de verschillende workshops.
1.6
Werkwijze voorstudie Er is gewerkt met een aantal workshops en interviews waar verschillende leden van de VTN betrokken bij waren. Datum 12 maart 2009
22 april 2009
7 mei 2009
Activiteit startsessie met leden VTN: tijdens een korte sessie heeft een groot aantal leden van de VTN kennisgemaakt met het doel van de voorstudie. Hierin is ‘groen licht’ gegeven om de voorstudie daadwerkelijk uit te voeren en is het commitment van de branche uitgesproken marktverkenning textielbranche in de Versnellingskamer: het was de bedoeling één grote workshop te houden in de Versnellingskamer van Twynstra Gudde om de marktverkenning gestalte te geven. Vanwege de onmogelijkheid een goede vertegenwoordiging vanuit de branche aanwezig te laten zijn op één moment is ervoor gekozen om een aantal kleinere workshops te beleggen expertsessie: een eerste verkenning rondom trends,
3
Vereniging Textielindustrie Nederland
15 juni 2009
25 juni 2009
September 2009 15 oktober 2009
6 november 2009
de SWOT-analyse en de scenario’s is gedaan met de experts; Anton Luiken (Alcon Advies) en Ger Brinks (BMA-Techne). De heer Warmoeskerken (UT) kon helaas niet aanwezig zijn interview Ten Cate: met Ten Cate is gesproken over de resultaten vanuit de expertsessie en de specifieke punten voor Ten Cate hierin. Vanuit Ten Cate is aangevuld en zijn Ten Cate specifieke punten aangegeven Workshop VTN-leden: met een grote vertegenwoordiging van VTN-leden zijn de resultaten tot dusverre besproken, aangescherpt en aangepast Bepaling productgroepen door VTN en Agentschap NL Workshop VTN, Agentschap NL en Twynstra Gudde: de resultaten van de voorstudie zijn besproken De resultaten van de voorstudie zijn besproken in de ledenvergadering van de VTN
4
Vereniging Textielindustrie Nederland
2
Maatschappelijke en sectortrends
2.1
Inleiding Om te komen tot een sectorvisie voor de textielbranche in 2030 is een brede oriëntatie van belang. Tijdens de verschillende workshops en interviews is altijd gestart met een verkenning van de maatschappelijke trends die zich afspelen in de huidige Nederlandse samenleving. Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden om de impact van deze trends naar de textielbranche te vertalen.
2.2
Maatschappelijke trends Aan de deelnemers van de verschillende sessies is gevraagd twee tot drie maatschappelijke trends te benoemen die op dit moment in onze huidige samenleving zichtbaar zijn. Vervolgens is gevraagd op welke vijf trends men zou moeten inspelen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste trends besproken en vindt u ook een totaaloverzicht van de genoemde trends.
2.2.1
De belangrijkste maatschappelijke trends De volgende zes trends zien de bedrijven in de textielsector als de belangrijkste, met de meeste invloed en impact in de komende tijd. Onder de trend wordt aangegeven wat verstaan wordt onder deze trend. 1. -
Aandacht voor energie/klimaat/duurzaamheid/milieubelasting Kwaliteitsbewustzijn Natuurlijke vs. synthetische materialen en vezels Spaarzaam gebruik grondstoffen Steeds meer eenmalig gebruik van goederen (door wegwerpcultuur/ disposables) in het algemeen en bij speciale gebeurtenissen. Aandacht om deze producten milieuvriendelijk te laten zijn - Duurzame energieopwekking - Groene productontwikkeling (‘slim groen’). 2. -
Globalisering Wereld is marktplaats Open source/sourcing Kloof tussen arm/rijk blijft Productie mogelijk in de hele wereld.
5
Vereniging Textielindustrie Nederland
3. (on)Veiligheid - Ten aanzien van klimaatverandering en materialen (bijv. dijkverzwaring, duin ophoging, gletsjerbescherming, maar ook bescherming tegen weersinvloeden en vuur) - Agressie in de samenleving - Invloed van de media in beeldvorming en trends op gevoel van veiligheid - Wens naar betere bescherming - Afscherming van aan gebruik van producten verbonden risico’s en aansprakelijkheid. 4. -
Individualisering Mass customization en 1-op-1 marketing Opleidingsniveau en mondigheid stijgt Identiteit (minder gemeenschapsgevoel en kleding creëert of bevestigt identiteit/groep) - Opkomen voor eigen rechten en claimcultuur - Behoefte aan comfort. 5. -
Vergrijzing Fitheid/wellness belangrijk voor vergrijzende generatie Beschikbaarheid van goed en juist personeel wordt lastiger Andere opbouw werkende bevolking vraagt om actief personeelsbeleid Langere zelfstandigheid in wonen.
6. Grondstoffen beschikbaarheid - Beschikbaarheid van grondstoffen - Regelgeving rond gebruik bepaalde grondstoffen. 2.2.2
Totaaloverzicht maatschappelijke trends In totaal zijn de volgende 14 maatschappelijke trends benoemd tijdens de verschillende sessies. 1. Individualisering 2. (on)Veiligheid (ook t.a.v. klimaat en materialen) 3. Energie/klimaat/duurzaamheid/milieubelasting 4. Vergrijzing 5. Globalisering 6. Mobiliteit/Vrije tijd 7. Ondernemerschap 8. Polarisatie 9. Rol religie/godsdienst 10. Marktsegmentering 11. Grondstoffen 12. Waarde/maatschappelijk aanzien van maakarbeid/productie is laag. Dit verschuift steeds meer richting organiseren/kennis
6
Vereniging Textielindustrie Nederland
13. Innovatie 14. Uniformering regels en aanscherping regels. 2.2.3
De belangrijkste discussiepunten uit de workshops en interviews Rondom onderstaande onderwerpen ontstonden er gesprekken over de precieze betekenis en vervolgens impact van deze trend. Grondstoffen en regelgeving in een mondiale markt Regelgeving maakt dat sommige grondstoffen hier niet meer te gebruiken zijn maar elders wel. Er is onvoldoende interesse en urgentie (bij leveranciers) om naar alternatieven te zoeken. Anderzijds maakt regelgeving dat er nieuwe standaarden ontstaan waar de textielindustrie weer op kan inspelen. Aandacht voor duurzaamheid Toegenomen aandacht voor duurzaamheid in de maatschappij en bij klanten valt samen met andere overwegingen van rationalisatie, bijvoorbeeld: voorraadbeheer, collectiebeperking. Levertijden Levertijden zijn essentieel in een markt die alles nú wil. Ikea is een succes omdat je meteen waar voor je geld krijgt. In de traditionele meubelindustrie is men nooit afgeweken van een lange levertijd. Deze trend biedt mogelijkheden om een deel van de keten in Nederland te houden (gaan zitten waar je klant zit) en meer in te spelen op de wens van een korte levertijd. 2.3
Sectortrends Na de maatschappelijke trends te hebben geïnventariseerd zijn vervolgens de sectortrends benoemd, die op dit moment zichtbaar zijn. Dit zijn de trends die specifiek spelen bij en impact hebben op de bedrijven in de textielsector.
2.3.1
Belangrijkste sectortrends Bij de sectortrends ontstaan kleine verschillen tussen de verschillende segmenten van de textielbranche. Met name de manier waarop veiligheid een invulling krijgt. Door de experts en Ten Cate werd dit als een van de belangrijkste sectortrends gezien. In de workshop met meerdere bedrijven uit de branche, kwam deze niet als belangrijkste naar voren. Samenvattend komt de branche tot de volgende vijf meest belangrijke trends, met de meeste invloed en impact op de textielsector in de komende tijd. Onder de trend wordt aangegeven wat verstaan wordt onder deze trend.
7
Vereniging Textielindustrie Nederland
1. Duurzaamheid/milieuvriendelijkheid/greenfootprint/recycling/Cradle to Cradle/MVO - Minder afval/2e keus artikelen - Green washing - Schaarste aan grondstoffen noopt tot zuinigheid - Textiel kan als substituut voor andere stoffen worden gebruikt (al is dit niet goed bekend). Textiel als duurzame renewable - Efficiëntere waardeketen, incl. energie efficiency - Textiel als drager voor energieopwekking: bijv. zonnecollectoren aanbrengen in/op kleding en tassen. 2. Mass customization - Belang kwaliteit, snelheid en veiligheid, maakt terugkeer van productie naar Nederland mogelijk, i.t.t. productie in lage lonen landen - Disposables en non woven trend. Als Nederlandse textielbranche reageren op wegwerpmarkt - Co-creatie met de klant. 3. Proces- & productie-innovatie - Specialisatie in niches - In ontwerpfase nadenken over tweede leven van het product incl. codering, vergelijkbaar met de auto-industrie - Nieuwe eigenschappen toevoegen aan textiel - Nieuwe toepassingen, nieuwe markten - Medische textiel is groeimarkt. 4. Samenwerking over de grenzen van de sector heen - Unieke eigenschappen van textiel inzetbaar in andere branches als substituut voor bepaalde grond- en hulpstoffen - Van technologie push naar market pull - Eigenschappen van textielvezel benadrukken - Co-creatie ontwikkelen - Nieuwe product-markt-combinaties 5. -
Globalisering Door technische eigenschappen zal textiel voor Nederland te behouden zijn Flexibel op markten reageren, is makkelijker bij kleinschalige productie Bescherming Intellectual Property is nauwelijks mogelijk (China).
8
Vereniging Textielindustrie Nederland
2.3.2
Totaaloverzicht sectortrends In totaal zijn de volgende 13 sectortrends benoemd tijdens de verschillende sessies. 1. Duurzaamheid/milieuvriendelijkheid/greenfootprint/recycling/Cradle to Cradle/MVO 2. Globalisering 3. Branding en beeldvorming 4. Verplaatsing naar lage lonen landen 5. Global sourcing 6. Proces- & productie-innovatie 7. Organisatie van de productie (wat doet het bedrijf zelf, welk gedeelte koopt het in) 8. Verschuiving van hoe > wat; push > pull 9. Verschuiving naar niches 10. Steady growth textiel (toename wereldbevolking en welvaart wereldwijd) 11. Mass customization 12. Efficiëntere waardeketen 13. Samenwerking over de grenzen van de sector heen.
2.3.3
De belangrijkste discussiepunten uit de workshops en interviews Verplaatsing productie naar lage lonen landen In deze discussie is ingegaan op deze trend, ook werd tegelijkertijd gesignaleerd dat de tegentrend al zichtbaar lijkt te worden. Door dichterbij de klant te zitten kan efficiënter worden geleverd en ingespeeld worden op veranderende vraag. Denk aan produceren kleinere batches. De betekenis van duurzaamheid Er is veel belangstelling in de sector voor duurzaamheid: dit komt met name tot uiting in de relatie met kwaliteit, ontwerp en hergebruik (hernieuwbare vezel – nieuwe materialen). De sector zou een eigen invulling moeten geven aan duurzaamheid. Vaak associeert men duurzaam met natuurlijke materialen. Het is de vraag of dat de duurzaamste keuze is. Imago Het imago van textielindustrie lijkt niet sterk meer aanwezig en heeft daarmee gevolgen voor aandacht van de politiek: Valt hier niet meer te behalen? Er is geen bewustzijn dat we nog textielbedrijven hebben, de sector is economisch weinig interessant. Personeel en opleiding Problematiek personeel en opleiding, de huidige opleidingen richten zich in hoofdzaak op fashion (meer animo voor deze opleidingen) en veel minder op
9
Vereniging Textielindustrie Nederland
het productieproces van textielproducten en de daarbij behorende kennis en techniek om dat te realiseren. De kennis en kunde zit nu nog bij het bestaande personeel, maar zou wel eens eindig kunnen zijn als dit proces zich voortzet. 2.4
Conclusies maatschappelijke en sectortrends Het verplaatsen van de maakindustrie is een trend waar ook een tegentrend op lijkt te ontstaan. Dit heeft alles te maken met doorzettende automatisering in Nederland/Europa, de vraag naar kwalitatief hoogwaardige producten en een gewenste korte levertijd. Dit sluit ook aan bij de trend van ‘mass customization’. De kennis en kunde rond de machines die nu ingezet worden in de traditionele textiel (spinnen, weven, veredelen en finishen) is zeer specifiek en in hoge mate geautomatiseerd/gecomputeriseerd. Ook de schaarste aan grondstoffen is voor de textielbranche relevant. Zowel van katoen alsook de vele grondstoffen (water etc.) die worden ingezet bij het produceren van katoen, (alhoewel niet alle bedrijven in de sector katoen gebruiken). Het is in ieder geval duidelijk dat er sprake is van afhankelijkheid van de wereldmarkt in grondstoffen en de prijsontwikkelingen aldaar. De Nederlandse textielsector heeft hier geen invloed op. Duurzaamheid en recyclebaarheid zijn trends waar de sector actiever op zou kunnen inspelen. Hierbij speelt ook de vraag hoe om te gaan met duurzame renewables, de toepasbaarheid van textiel als alternatief voor andere schaarse grondstoffen door productinnovaties. Ook is in het veredelingsproces nog een verbetering te vinden met betrekking tot de mogelijkheden voor recycling, het inpassen van nieuwe productietechnieken, het terugwinnen van warmte en gebruik van water en chemicaliën. Rond al deze aspecten speelt ook de branding en imago van de sector een rol. Hierin zou de branche met individuele partijen een duidelijke rol moeten pakken en de unieke eigenschappen van textiel meer voor het voetlicht moeten brengen.
10
Vereniging Textielindustrie Nederland
3
SWOT-analyse
Om verder inzicht te creëren in de kenmerken van de textielbranche is er een SWOT-analyse uitgevoerd. Voor de SWOT-analyse is gekeken naar de belangrijkste sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen waar de sector of bedrijven door worden gekenmerkt. Hieronder vindt u voor elk onderdeel (sterktes, zwaktes, kansen, bedreigingen) de kenmerken die zijn gegeven door de deelnemers en het totaal-overzicht. Onder elke kop wordt uitgelegd wat er bedoeld wordt. 3.1
Sterktes 1. -
Specialisatie in niches Flexibel en creatief binnen eigen niche-markt R&D staat hoog genoteerd bij een aantal branche spelers Diversiteit in veelal Technische Textiel.
2. Internationaal - Samenwerking en organisatiegraad binnen EU en NL - Nederlands product wordt vanuit andere landen als kwaliteitskenmerk gezien: Made in Holland. 3. Duurzame en kwalitatief hoogwaardige producten - Hoogwaardige producten - Vaandeldragers die deze rol oppakken en kwaliteit bewaken. 3.1.1
Discussie Verschillen in inzicht Opvallend is dat de bedrijven geen duidelijke sterktes weten aan te wijzen, of dat daarover verschillende inzichten bestaan. In de eerdere sessie met experts zijn een aantal sterktes naar voren gekomen, die naderhand door de branche spelers werden doorgestreept. Een verklaring hiervoor kan liggen in de heterogeniteit van de sector en de verschillende niche-markten. Van de belangrijkste door de sector benoemde sterktes blijven bovenstaande sterktes overeind. Technologie, kennis en opleidingen Belangrijk is de discussie over de impact van de groep technologen. Bij de deelnemende bedrijven in de workshops werd de innovatieve kracht en de beschikbaarheid van technologische kennis niet (h)erkend. Hieruit blijkt een afstand tussen technologen vanuit TNO en onderwijsinstellingen versus de bedrijven zelf. Veel kennis lijkt beschikbaar; maar deze wordt onvoldoende
11
Vereniging Textielindustrie Nederland
benut en in de praktijk gebracht. Er ligt veel onbenutte kennis bij kennisinstituten op de plank. Er zijn meer echte innoveerders nodig in de branche. De innovatieve kracht is nu deels bij de grote bedrijven te vinden, er zou echter meer innovatiekracht in brancheverband en binnen de keten kunnen worden gezocht. Ook samenwerking met andere sectoren kan innovatie een impuls geven. 3.2
Zwaktes 1. Opleiding, kennis van textielproces - Bij opleidingen in textiel vooral aandacht voor mode en verkoop en geen of weinig aandacht voor textielproductieprocessen - Kwetsbaarheid van huidige kennis en vaardigheden van arbeidspopulatie (technische kennis m.b.t. spinnen, weven en veredelen) - Ambachtelijke industrie (vuil, ouderwets, laagwaardige technologie). vooral in beeldvorming - Vergrijzing van ‘hoogwaardig’ personeel - Imago van lage opleiding. Veelal oorsprong van sector in lager ontwikkelde/opgeleide regio’s. Echte fabrieksarbeid. 2. Weinig energie en € in innovatie - Branche bestaat voor groot deel uit MKB waardoor er vaak een te beperkte schaalgrootte voor hoge investeringen is - Aansluiting van groep technologen bij bedrijven is zwak - Gebrek aan innoveerders onder de bedrijven/bedrijfsleiding. 3. -
Politiek onbeduidend Regionaal soms nog wel invloed Reactieve strategie op onbeduidendheid Geringe omvang in Nederland Imago van stoffig en ouderwets Sector verkoopt zichzelf niet goed of onvoldoende als het gaat om technische innovatie en de toepassingsmogelijkheden van textiel.
4. Copycat (kwetsbaarheid voor kopiëren) - Controle op namaak beperkt mogelijk - Weinig bescherming van producten en patenten. 3.2.1
Discussie Opleidingen en kennis Tijdens de verschillende sessies is veel over opleidingen gesproken en de aanwezige kennis binnen bedrijven. Duidelijk is dat er een tekort is en blijft aan technisch vaardig personeel. Dit probleem wordt niet vanzelf opgelost want de technische opleidingen zijn niet populair.
12
Vereniging Textielindustrie Nederland
Vanwege specialisatie (nichespelers) vindt een verschuiving plaats van generieke textielvakkennis naar bedrijfsspecifieke proceskennis waardoor er weinig arbeidsmobiliteit mogelijk is binnen de sector. Nu al is er grote moeite om bijv. zieke medewerkers te vervangen en aanwezige kennis over te dragen. Bedrijven zijn in grote mate afhankelijk van deze kennis, maar de gehele kennisinfrastructuur is onvoldoende. Zowel onderwijsinstellingen, overheid als bedrijven zijn partij in dit probleem. Imagoprobleem Aansluitend op het gebrek aan kennis merken alle partijen dat de textielbranche een slecht imago heeft. Dit zorgt ervoor dat jongeren het geen interessante branche vinden. Ook maakt het dat het voor de politiek geen interessante branche is. Terwijl naar eigen inzicht van de branche Textiel veel meer te bieden heeft en met name toepassingen in allerlei producten die nog niet genoeg bekend zijn. Hierdoor is de aanwezigheid en relevantie van de sector niet voldoende duidelijk. 3.3
Kansen 1. Nieuwe technieken, processen en toepassingen - Samenwerking op R&D gebied (binnen de sectorketen en over de grenzen van de sectorketen heen) - Benadrukken en communiceren ongekende mogelijkheden textiel - Light weight, nanotechnologie, SMART textiles en plasma toepassen - Standaardisatie van processen - Nieuwe business modellen rond service, gemak en gezondheid. 2. Nieuwe toepassingen buiten textielsector - Belangstelling ver buiten productiesector. Bijv. Corus en Philips t.a.v. mogelijkheden met textiel en vezels - Meer benadrukken wat is textiel, waar zit het in, unieke eigenschappen, wat kan je er mee - Drager voor energieopwekking (kleding, tassen, gordijnen etc). 3. Samenwerking - Makkelijk te organiseren door beperkt aantal spelers - Spelers actief in eigen niches, weinig of geen concurrentie waardoor samenwerking mogelijk wordt - Weinig of geen protectionisme - Ontwikkelkosten gezamenlijk dragen - Ketenvorming - Synergie creëren. 4. Vergrijzing (specifieke doelgroepen: ouderen etc.) - Nieuwe markten en producten (o.a. medisch textiel) voor deze groep - Specifieke producten voor doelgroepen: bijv. sport en vrije tijd
13
Vereniging Textielindustrie Nederland
- SMART textiles (textiel met meerdere functionaliteiten) - Veiligheid (bedrijfskleding). 5. Regelgeving - Strenge regelgeving biedt kansen voor o.a. PPE; militaire toepassingen - Hoge standaarden en eisen/normen geeft vraag naar technisch textiel. 6. Recycling en milieu - Toepasbaarheid van vezels bij oplossingen voor de gevolgen van klimaatverandering (gletsjer doek, waterfilters etc. etc.) - Veel besparingspotentieel in veredelingsproces met behulp van nieuwe technologieën - Hergebruik van vezels - Nieuwe vezels van hernieuwbare grondstoffen - Design voor recycling (Cradle to Cradle). 3.3.1
Discussie Schaalgrootte en de rol van de overheid De huidige schaalgrootte van bedrijven biedt kansen, maar heeft ook beperkingen (bijv. innovatiekracht). De overheid kan hierbij een stimulerende rol spelen, met België en Duitsland als voorbeeld. De overheid kan meer als ‘launching customer’ optreden, het duurzaam inkopen van beleid vanaf 2010 biedt kansen. Een stimulans kan het opzetten van een subsidieprogramma zijn met een integrale benadering gericht op vernieuwing en innovatie. Dit laatste dan echter niet alleen met een focus op technologie. Hierin moet dan verder in ieder geval het imago van de sector worden meegenomen. 3.4
Bedreigingen 1. -
Globalisering/wereldmarkt Kostenconcurrentie op standaard textiel Kopiëren van producten Afhankelijkheid van aanvoer grondstoffen en mogelijk strenge nationale regelgeving hierin - Afhankelijkheid van wereldmarkt in aanvoer grondstoffen (en halffabrikaten)
2. Keten samenwerking - Commerciële verwevenheid belemmert soms innovaties vanwege andere deelbelangen met diezelfde
14
Vereniging Textielindustrie Nederland
3. Rol politiek en lobby - Gefragmenteerd stimuleringsbeleid overheid - Door het slechte imago en geringe omvang van de sector wordt het industriebeleid niet gunstig beïnvloed en eventuele mogelijkheden niet benut - Gebrek aan maatschappelijke waardering kan maakindustrie verder marginaliseren. 4. Onderwijs - Ontwikkeling beroepsonderwijs (weinig of geen aandacht voor textiel) afhankelijkheid individuen; kritische massa voor volwaardig beroepsonderwijs ontbreekt - Arbeidsmarktproblematiek (vergrijzing, vergroening, afnemende instroom mensen voor technische beroepen). 5. Milieuontwikkelingen en aandacht - Negatieve effecten productie katoen (o.a. uitdroging door teelt) - Hoge grondstofprijzen i.v.m. uitputting en schaarste. 3.4.1
Discussie De genoemde bedreigingen zijn zowel door de experts als de geïnterviewden herkend. Ze sluiten sterk aan op eerder genoemde punten bij de sterktes, zwaktes en kansen; de rol van de politiek, de negatieve rol van kennis en onderwijs, het imago van de branche en de aandacht voor ontwikkelingen in het milieu. Duidelijk is dus dat het veelal gaat om dezelfde onderwerpen die meerdere kanten met zich meebrengen. De aandacht voor het milieu is een kans voor duurzame textielproducten, maar anderzijds ook weer een bedreiging als het gaat om de beschikbaarheid van grondstoffen. De genoemde bedreigingen zijn duidelijke punten die negatief kunnen ingrijpen op het fundament van de textielbranche. 3.5
Conclusies SWOT-analyse Een aantal onderwerpen komt vaker terug. Dit geldt met name voor de onderwerpen: imago, opleiding en kennis, regelgeving en nieuwe toepassingen van textiel. Imago Zowel de experts als de deelnemers uit de branches benoemen het stoffige en ouderwetse imago van de branche. Hierdoor is er te weinig instroom vanuit opleidingen en wordt in sommige gevallen teruggevallen op de wel aanwezige kennis uit (voormalig) Oostblok-landen of andere ontwikkelende landen. Dit weinig positieve imago wordt onder andere veroorzaakt doordat de eindproducten niet zichtbaar zijn voor de gemiddelde burger of consument.
15
Vereniging Textielindustrie Nederland
Een halffabrikaat is niet sexy. De vergelijking kan hier worden getrokken met een bedrijfstak als de chemie. Met de slogan: Ten Cate materialized probeert Ten Cate meer in te zetten op end-user-marketing. Een dergelijke brede aanpak vereist een zekere schaalgrootte plus een strategische positie in de gehele waardeketen. Dit is eigenlijk alleen voor grotere spelers weggelegd. De minder grote bedrijven zouden een collectieve aanpak kunnen ontwikkelen om deze grote mogelijkheden (met technische textiel, naast de aanwezigheid van textiel in allerlei producten) voor het voetlicht te brengen. Opleiding en kennis Opleiding en kennis wordt door verschillende partijen, verschillend bekeken. Duidelijk is in ieder geval dat de beschikbaarheid van technisch vaardig personeel een probleem is. Het imago van de textielbranche heeft hier duidelijk geen positieve invloed op. Wet en regelgeving Rond wet en regelgeving zijn de meningen verdeeld. Negatief voor zover het gebruik van bepaalde goedkope grondstoffen verbiedt waardoor Nederlandse bedrijven in tegenstelling tot bedrijven elders aangewezen zijn op duurdere materialen of productieprocessen. Voor een aantal partijen in de branche zijn wet en regelgeving eerder positief. Bijvoorbeeld wanneer regelgeving het verplicht maakt slechts hoogwaardige producten te gebruiken alsook de brandwerende stoffen van o.a. de PPE markten.
16
Vereniging Textielindustrie Nederland
4
Scenario’s
In deze voorstudie is door middel van een aantal workshops en interviews gekomen tot een visievorming ondersteund door een scenarioset, met vier verschillende beelden van hoe de wereld eruit kan zien in 2030. De scenario’s helpen om breed naar de toekomst te kijken. De scenario’s zijn geen voorspellingen, maar schetsen hoe de wereld er in 2030 uit kán zien. Tijdens een aantal workshops is geprobeerd de vier scenario’s sterk in te beelden en de gevolgen van dat specifieke scenario voor de textielbranche te schetsen. In dit hoofdstuk zal eerst kort worden uitgelegd wat de scenario’s van het CPB betekenen waarna we per scenario ingaan op de impact hiervan op de textielsector. 4.1
Kernonzekerheden De volgende kernonzekerheden uit deze CPB-scenarioset zijn als startpunt en fundament gebruikt: - internationale samenwerking: globaal of regionaal. - individu en markt centraal, of samenleving en de groep centraal. Internationale samenwerking: globaal of regionaal Op Europees niveau is de uitdaging om slagvaardig te blijven. Een belangrijke vraag is of Europa kiest voor een gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdende problemen, of dat lidstaten meer belang hechten aan hun eigen soevereiniteit en identiteit. Ook op mondiaal niveau spelen belangrijke vraagstukken van internationale samenwerking, waaronder grensoverschrijdende milieuproblemen en handelsliberalisatie. Hervorming collectieve sector: individu en markt centraal, of samenleving en de groep centraal Alle Europese landen krijgen in de komende decennia te maken met een vergrijzende bevolking, verdergaande individualisering en dreigende klimaatverandering. Deze trends verhogen de druk op de collectieve sector. Het oplossen van de problemen wordt steeds complexer en vereist een multidisciplinaire aanpak. Wie is het beste toegerust om de problemen op te lossen? Welke mogelijkheden krijgt de overheid? Wat kan de markt? Welke publieke voorzieningen zijn dan passend?
17
Vereniging Textielindustrie Nederland
Overige variabelen Naast de genoemde kernonzekerheden zijn de volgende onzekerheden als bouwstenen voor de scenario’s gebruikt: - economische groei (hoog of laag) - innovatie en investeringsklimaat (veel kennis en geld) - beschikbaar versus slecht investeringsklimaat - technologische ontwikkelingen (snelle ontwikkelingen en probleemloze adoptie door de markt versus trage ontwikkelingen en sceptische houding van de markt). 4.2
Belangrijkste zekerheden De belangrijkste constanten in de scenario’s zijn de vergrijzing in Europa en de dreigende klimaatverandering. In de voorstudie zijn deze scenario’s besproken. Door middel van het inleven in verschillende toekomstige werelden, is gevraagd hoe zij daarin zullen functioneren.
4.3
Scenarioset De volgende scenario assen zijn in de scenario’s verwerkt.
Figuur 1. Scenario’s
18
Vereniging Textielindustrie Nederland
4.4
Trans-Atlantische regio In dit scenario wordt de wereld gekenmerkt door een kritische houding van mensen, organisaties en landen t.o.v. elkaar. Burgers en consumenten zijn conservatief en behoudend. Bedrijven die eenvoudige functionele producten leveren en het de klanten gemakkelijk maken, doen het goed. Het streven naar veiligheid, voorkomen van risico’s en onafhankelijkheid bepaalt ons doen en laten. Goed voedsel, gegarandeerde levering van water en energie zijn een groot goed. Voorzieningszekerheid is een belangrijk onderwerp voor bedrijven, consumenten en overheid. De overheid heeft zich teruggetrokken en beschermt vooral de belangen van het eigen land. Politie en terrorismebestrijding zijn wel Europese aangelegenheden. Motto’s: Huis en haard; respect; Loon naar werken; I love Nederland; botsende beschavingen; survival of the fittest. De wereld van de calculerende burger, die weinig risico wil nemen.
4.4.1
Betekenis Trans-Atlantische regio voor de textiel - Afhankelijkheid grondstoffen . Katoen wordt niet of nauwelijks in Europa geproduceerd, wat betekent dat er Europese alternatieven voor katoen gezocht moeten worden . Energiekosten lopen op . Toegang tot grondstoffen wordt beperkt (protectionisme) - Aanpassing van producten n.a.v. de wereldontwikkelingen en klantwensen . Bescherming en PPE markt . SMART textiles - Prijzen . Kwaliteit tegen laagste prijs, zet nog meer druk op het businessmodel en de organisatiegraad . Fluctuerende markt die buffers (appeltje voor de dorst) noodzakelijk maakt - Aanpassing in de keten . Nederland is een handelsland. In dit scenario valt handel voor de textielsector deels weg. De textielsector moet dan substituut markten opzoeken voor haar eigen producten . Afhankelijkheid van andere niet Westerse landen voor grondstoffen en halffabrikaten moet afnemen - Innovatie . Innovatie gericht of het verminderen van de afhankelijkheid van internationale grondstoffen of het creëren van een substituut
19
Vereniging Textielindustrie Nederland
4.4.2
Conclusie Protectionisme is in dit scenario bepalend: de Nederlandse textielindustrie heeft hier alleen maar bij te verliezen en zou in dit scenario moeten kijken naar alternatieven rond grondstoffen en keten aanpassingen. De normale keten en beschikbare keten bestaan immers niet meer in dit scenario. De focus zal sterk op de EU terecht komen. 4.5
Zorgzame regio Zorgzame regio is een wereld waar verantwoordelijkheid en zorgzaamheid centraal staan. De burgers vinden dat de materiële welvaart en de globalisering te ver zijn doorgeschoten. We zijn sterk op onze eigen directe sociale leefomgeving ingesteld. We lossen de problemen met elkaar en de lokale overheid op. Mensen spreken elkaar aan op elkaars gedrag; er is veel sociale controle. Het hoeft helemaal niet verder, uitdagender, meer en sneller. Er wordt selectief geïnvesteerd in technologieën. Technologieën die de kwaliteit van leven verbeteren doen het goed. Bedrijven concurreren op (lokaal) maatschappelijk nut. Er is sprake van grote solidariteit tussen generaties, have en have not etc.: we moeten en willen het samen doen. Motto’s: Verbeter de wereld en begin bij jezelf; Small is beautiful; Een goede buur is beter dan een verre vriend. Solidariteit met de eigen groep.
4.5.1
Betekenis Zorgzame regio voor de textiel - Afhankelijkheid grondstoffen . Leidt tot meer recycling en ruilhandel - Aanpassing van producten . Levensduur verlenging van textiel . Toepassing van natuurlijke vezels . Aandacht voor medische toepassingen textiel . Toepassing kleinschalige technologie . Minder trendgevoeligheid - Aanpassing in de keten . Kleinschalige productie-eenheden (Textiel Communities) . Meer gebruik van natuurlijke energiebronnen en waterarm produceren . Meer regionale ketenvorming - Innovatie . Drive innovatie op ander vlak: innovatie nu gericht op individu maar dan op andere zaken, zoals duurzaamheid, kwaliteit, levensduurverlenging (ook in ontwerp)? . Geen hightech in toepassing . Innovaties met name op duurzaamheid en zorgzaamheid gericht
20
Vereniging Textielindustrie Nederland
4.5.2
Conclusie In dit scenario kan de Nederlandse textielindustrie inspelen op de ontwikkelingen in de wereld door de functie die het textielproduct kan vervullen te benadrukken. Textiel zorgt in dit geval voor kwaliteit van leven en textiel is gericht op zorgzaamheid. Recycling en duurzaamheid zijn sleutelwoorden in dit scenario. 4.6
Mondiale markt Deze wereld staat in het teken van marktwerking en concurrentie. De wereld is een grote marktplaats. Handelsbarrières zijn afgebroken. Ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen plukken daar beide de vruchten van. Concurrentie tussen landen, mensen en bedrijven is goed voor iedereen. Individuele verantwoordelijkheid en zelfontplooiing staan centraal. Bedrijven concurreren vooral op productinnovatie en maatwerk. Een snelle inzet van nieuwe technologieën en korte time-to-market van nieuwe producten is essentieel. De toenemende economische globalisering, de snelle technologische ontwikkelingen en de terugtrekkende overheid brengen een fikse economische groei met zich mee. Motto’s: the winner takes all; Kleren maken de man; Keeping up with the Jones; Wie dan leeft, die dan zorgt. Er is sprake van een individualistische cultuur.
4.6.1
Betekenis Mondiale markt voor de textiel - Afhankelijkheid grondstoffen . In dit scenario speelt dit minder een prominente rol, grondstoffen zijn gewoon beschikbaar voor wie dat kan betalen. De sterkste wint is het resultaat . Wel bestaat de mogelijkheid van schaarste door uitputting van grondstoffen. Het gaat in economische zin goed met de wereld, er is sprake van economische groei - Aanpassing van producten . Toegevoegde waarde moet duidelijk aantoonbaar zijn . Kwaliteit is belangrijk . Specialisatie en imago: Merk/branding belangrijk: aan identiteit werken, zichtbaar zijn . Dutch design benutten . Mass customization - Aanpassing in de keten . Samenwerkingsverbanden tussen nichespelers en over de ketens en markten heen . Bij dienstverlening gaat het om snel kunnen leveren, produceren en services
21
Vereniging Textielindustrie Nederland
. Plaats in keten bewerkstelligen; proberen ketenregisseur te worden . Clusters van grote bedrijven . Internationale samenwerking neemt hoge vlucht - Innovatie . Investeren in productontwikkelingen, techniek, gadgets . Open innovatie (wereld is macht) (markt, technologie etc.) 4.6.2
Conclusie De Nederlandse textielindustrie moet in dit scenario met name inzetten op imago, professionalisering en specialisaties in niches. Daarnaast zal verdergaande samenwerking over branches en ketens moeten worden ontwikkeld plus samenwerking internationaal om de toegevoegde waarde te blijven houden. Dit betekent ook dat de textielbedrijven strategische posities moeten verwerven in waardeketens waar ze waarde kunnen toevoegen. 4.7
Mondiale solidariteit In deze wereld staan samenwerking en solidariteit centraal. Onder druk van en met medewerking van burgers en bedrijfsleven is een slagvaardige Europese overheid ontstaan. Er is sprake van een succesvolle internationale samenwerking op economisch, sociaal en ecologisch gebied tussen de EU, andere handelsblokken en internationale organisaties als de WTO en de VN. Binnen de EU hebben individuele lidstaten veel ruimte. Organisaties onderscheiden zich van elkaar door duurzame vernieuwingen in producten en productieprocessen. De technologische ontwikkelingen in de EU gaan niet zo snel als in de VS en Japan. De zorg voor veiligheid staat een versnelling in de weg. Er is sprake van een stabiele, gematigde economische groei. Eerlijke verdeling en een goed leefmilieu zijn net zo belangrijk als economische groei. Burgers, werknemers en werkgevers en overheid hebben wel veel (collectieve) plichten. Motto’s: Samen sterk; Verandering van spijs doet eten; Let’s live together in our global village. Maatschappelijke verantwoordelijkheid staat centraal gebaseerd op geïntegreerde regels en groepsdenken.
4.7.1
Betekenis Mondiale solidariteit voor de textiel - Afhankelijkheid grondstoffen . Schone technologie speelt een belangrijke rol in dit scenario . Duurzame recycling van grond- en hulpstoffen en eindproduct . Cradle to Cradle, track & tracing, belangrijk . Communiceren footprint zet druk op grondstof en milieu belasting - Aanpassing van producten . Gebruik vezels in andere industrieën zal toenemen . Design for recycling, je verkoopt het gebruik van het product
22
Vereniging Textielindustrie Nederland
. Footprint bij product leveren . Potentie voor nieuwe textieltoepassingen, met name gebaseerd op het nut dat het product heeft voor de gebruiker en samenleving - Aanpassing in de keten . Investeren in productontwikkeling, nieuwe vezels en recyclebaarheid op vezelniveau verbeteren . Keten zal zich volledig moeten richten op recyclebaarheid en daarover helder moeten communiceren . Watervrije/energie arme processen en schone technologie (bijvoorbeeld biologisch afbreekbaar) - Innovatie . Technologische uitdaging op elk vlak 4.7.2
Conclusie De Nederlandse textielindustrie moet in dit scenario zwaar inzetten op verduurzaming van het huidige proces, recyclebaarheid en hoogwaardige producten. Daarnaast moeten bedrijven zich richten op schone technologie en vernieuwing die de acceptatie van textiel vergroot (benadrukken unieke eigenschappen (in bijv. bouw, auto en vliegtuigbouw). Communicatie over de unieke eigenschappen van textiel is cruciaal, andere industriële sectoren overtuigen van de unieke eigenschappen van textiele materialen. 4.8
Conclusies scenario’s In alle scenario’s komt recycling en duurzaamheid terug. Deels defensief, vanwege grondstofprijzen en beschikbaarheid van de grondstoffen, maar ook offensief omdat de klanten en afnemers hierom vragen. Daarop kan worden ingespeeld door investeringen in schone technologie, nieuwe vezels, recycling, en ontwerpfase. Ook de functie van textiel krijgt in de scenario’s een bredere betekenis. Textiel zorgt voor kwaliteit van leven, zorgzaamheid en veiligheid. Dit biedt ook mogelijkheden voor communicatie over de mogelijkheden van textiel en de kans om het imago van de textielbranche te verbeteren. Door vernieuwing kan de acceptatie van textiel vergroot worden door het benadrukken van de unieke eigenschappen van textiel in de bouw, auto, vliegtuigindustrie en medische industrie. Samenwerking over branches en ketens is vooral in de scenario’s waar toenemende concurrentie centraal staat noodzakelijk. Dit betekent dat de textielbedrijven strategische posities moeten verwerven in waardeketens waar ze waarde kunnen toevoegen.
23
Vereniging Textielindustrie Nederland
Naast samenwerking in en over de keten, dienen de bedrijven in de sector ook de eindgebruiker op het netvlies te hebben en samenwerking met hen op te zoeken. Dit om de klantbehoefte goed te kunnen verwoorden in producten en om een service te leveren aan een klant die waarde ontleent aan het product. In alle scenario’s valt ook de noodzaak van R&D en verdere innovaties rondom textiel duidelijk op. In het ene geval innovatie om te zorgen voor duurzaamheid, dan weer door een scherpe vraag naar hoogwaardige veiligheidsproducten en soms ter vervanging van andere grondstoffen die eindig (kunnen) zijn. Het is voor de bedrijven zelf duidelijk dat er veel mogelijke toepassingen zijn voor textiel en textielvezels. Belangrijk is wel om deze eigenschappen van textiel en mogelijkheden met textiel bij eindgebruikers danwel (mogelijke) afnemers duidelijk te maken.
24
Vereniging Textielindustrie Nederland
5
Sectorvisie 2030
Op basis van de resultaten van de brainstorm van de scenario’s, de trends en de SWOT-analyse van de sector en de bestaande Researchagenda ontwikkelen we in dit hoofdstuk een visie. Hoe de sector zich moet ontwikkelen om de doelstellingen ten aanzien van energie-efficiency en verbetering van de concurrentiepositie te realiseren. 5.1
5.1.1
Gemene delers in scenario’s, trends, de SWOT-analyse en Researchagenda Scenario’s, de trends en de SWOT-analyse Wanneer wordt gekeken naar de uitkomsten van de brainstorm over verschillende scenario’s, de maatschappelijke en sectortrends en de SWOT-analyse zijn er een aantal gemene delers aan te wijzen. Deze gemene delers vormen belangrijke elementen voor het formuleren van een sectorvisie voor 2030 en vatten de belangrijkste uitdagingen voor de textielsector samen. De uiteindelijke impact en te ondernemen activiteiten zullen over verschillende segmenten binnen de textielbranche anders kunnen komen te liggen. De gemene delers: - footprint: de milieuimpact van producten over de gehele levenscyclus te reduceren - duurzaamheid en recyclebaarheid van grond-, hulp- en reststoffen (over de hele levenscyclus van producten: van ontwerp tot ‘stof’) Cradle to Cradle - innoveerdersmentaliteit: de snelheid waarmee technologische vernieuwing en innovatie door bedrijven wordt geïmplementeerd(als oplossing voor toekomstige maatschappelijke en milieuproblemen, bijv. schone technologie, biologische afbreekbaarheid) - ‘mass customization’ als productiefilosofie (optimale consumer satisfaction), waardoor alleen maar op klantspecifieke order en niet meer op vorraad wordt geproduceerd (mogelijkheden voor afvalreductie en optimalisatie van producten) - richten op nichemarkt, het ontwikkelen van producten en produceren voor een selecte groep van afnemers: producten optimaliseren in samenhang met de keten - unieke eigenschappen van de textielvezels benadrukken en bestaand gebruik zichtbaar maken (bijv. medisch, auto- en vliegtuigindustrie) - over de eigen keten heen samenwerking zoeken met andere partijen voor nieuwe (vezel)toepassingen
25
Vereniging Textielindustrie Nederland
- onderwijs en scholing. Hoogwaardig en hoogvaardig personeel behouden, behoud van menselijk kapitaal (t.a.v. productie en veredelingsproces alsook R&D) - veiligheid, brandveiligheid of bescherming - imago van de branche richting; politiek, consumenten en andere sectoren. Deze gemene delers worden in de volgende hoofdstukken verder uitgewerkt naar de productgroepen en prestatiegebieden. 5.1.2
Researchagenda Met de Researchagenda geeft de branche uitwerking aan haar ambitie om ‘in 2020 een leidende positie in te nemen wat betreft het duurzaam produceren van textiel. Om dit te bereiken zal het inzetten van grondstoffen en het inrichten van de productieprocessen aan de hoogste milieueisen en de meest energieefficiënte normen dienen te voldoen. De producten die worden voortgebracht zullen over eigenschappen beschikken die een duurzaam gebruik in de vervolgschakels van de textielketen mogelijk maken. Gestreefd wordt naar een optimaal hergebruik van grondstoffen (Cradle to Cradle).’ Voor energieefficiëntie geldt 50% efficiencyverbetering in de keten ten opzichte van 2005 als richtlijn. De vier onderwerpen uit de Researchagenda spelen voor een belangrijk deel in op de in de voorstudie onderkende maatschappelijke en sectortrends. Duurzame productontwikkeling Door middel van het onderwerp ‘Duurzame productontwikkeling’ wordt aandacht gegeven aan duurzaamheid in al zijn facetten, van grondstof tot afdankfase. Invulling start met hulpmiddelen om de footprint te bepalen. Dat levert input voor ontwikkeling van meer duurzame producten die een bijdrage leveren aan een schonere wereld. Smart textiles (verrijking van textielproducten vanuit andere branches): - innovatie - individualisering - niches - veiligheid - branding en beeldvorming - samenwerking over de grenzen van de sector. Dynamisch textiel (eigenschappen van textiel die in andere producten gebruikt kunnen worden): - innovatie - niches - veiligheid - branding en beeldvorming
26
Vereniging Textielindustrie Nederland
- samenwerking over de grenzen van de sector - individualisering - efficiëntere waardeketen. Nano- en plasmatechnologie: - duurzaamheid - efficiëntere waardeketen - samenwerken over de grenzen van de sector - innovatie - niches - branding en beeldvorming. Bij de totstandkoming van de Researchagenda zijn naast ontwikkelingen op technologisch gebied een aantal belangrijke maatschappelijke trends meegenomen. De Researchagenda concentreert zich op technologie, activiteiten van niet-technologische aard ontbreken. Deze kunnen wel van belang zijn om de ambitie waar te maken. In de voorstudie zijn de maatschappelijke trends en toekomstscenario’s uitdrukkelijk wel meegenomen. Een vergelijking tussen de uitkomsten van de workshops en de Researchagenda levert de volgende conclusies op: 1. De huidige Researchagenda heeft een beperkte levensduur, in die zin dat die voor een korte(re) termijn is opgesteld. De benoemde onderwerpen worden in het traject van de Researchagenda beperkt uitgewerkt, maar lenen zich voor een veel diepgaander onderzoek voor een langere termijn 2015-2020. 2. Bij de vergelijking blijkt dat de gemene delers die uit de workshops naar voren komen voor groot deel overlappen met de onderwerpen uit de Researchagenda. Deze bevinding zien we als een positief resultaat van de Voorstudie en levert een argument om een vervolgtraject (Routekaart) in te gaan. 3. Bij de koppeling van de Researchagenda aan de gemene delers komen naast de activiteiten uit de Researchagenda nog naar voren: - opleiding/scholing - imago - innovatie houding (innoveerdermentaliteit) - mass customization 4. De onderwerpen recycling en kringloopsluiting blijken in de Researchagenda onderdeel uit te maken van het onderwerp duurzaamheid. In de uitwerking krijgen deze onderwerpen echter niet veel aandacht. In de workshops van de voorstudie kwamen deze twee onderwerpen echter als belangrijke aandachtspunten voor de lange termijn naar voren. Extra aandacht en uitwerking is daarom gewenst. 5.2
Toekomstvisie De sector vertrekt vanuit een positie van hoge toegevoegde waarde, hoog niveau van kwaliteit en kennis, werkend met een materiaal dat vele toepas-
27
Vereniging Textielindustrie Nederland
singsmogelijkheden kent. Maar ook vanuit een positie van kapitaalintensieve industrie, hoog energiegebruik tegen hoge kosten, met grondstoffen zoals bijv. katoen die een grote impact hebben op het milieu en leefklimaat in een maatschappelijke en politieke omgeving die weinig oog heeft voor de verdiensten en belangen van de sector. De sector opereert op dit moment in een mondiale economie: het merendeel van de innovatieve textiel producten vindt zijn afzet buiten Nederland en een gedeelte buiten Europa. De klassieke textiel producten worden deels in Nederland gefabriceerd als halffabrikaat, deels in lage lonen landen, zowel als halfen eindfabrikaat. De verhoudingen in dit globale speelveld zijn scherp; er is concurrentie op kwaliteit, maar nog sterker op prijs. De sector is van mening dat de enige mogelijke en maatschappelijk verantwoorde toekomst ligt in het positioneren van de sectoren als duurzaam en concurrerend. Sterker nog, als concurrerend juist door duurzaam te ondernemen met daarbij de nadruk op nieuwe innovatieve producten en de toepassing van textielvezels als substituut van andere materialen in ondermeer de luchtvaart- en autoindustrie. Daarbij wordt gekozen voor energiezuinige productieprocessen. De toekomstvisie van de textiel kan als volgt weergegeven worden: In 2030 is de Nederlandse textielindustrie een industrie waar flexibel en op een duurzame wijze invulling wordt gegeven aan het vervullen van behoeftes bij afnemers en klanten met betrekking tot vormgeving en prestaties van textiele halffabricaten en eindproducten. Deze prestaties van de textiele producten zullen worden bereikt door het gebruik van bio-based, renewable of secundaire grondstoffen, die gemakkelijk biologisch, chemisch en/of mechanisch te recyclen zijn, en functionaliteiten die door middel van schone technieken in en op de materialen (vezels, garens, non-wovens, breisels, weefsels) zijn aangebracht. De bedrijven in de sector leveren producten van hoge kwaliteit toegesneden op de vraag van de klant. De bedrijven hebben een grote flexibiliteit en het vermogen tot innovatie in processen en producten en hebben een specifieke toegevoegde waarde in de keten waarin ze zich bevinden. De bedrijven produceren op een duurzame manier. Het verbruik van grondstoffen (vezelmaterialen), water, chemicaliën en energie tenminste met 50% (streefwaarde 80%) is teruggedrongen ten opzichte van het niveau van 2005, en duurzame producten die tijdens het gebruik en in de afvalfase een minimale milieu-footprint zullen hebben. Bij het productontwerp wordt bovendien ingezet op een lange levensduur en een zo laag mogelijk energiegebruik in de gebruiksfase.
28
Vereniging Textielindustrie Nederland
Met deze producten zullen nieuwe product-markt-combinaties worden ontwikkeld, waarmee de textielindustrie een bijdrage kan leveren aan het oplossen van een aantal maatschappelijke problemen. Het imago en belang van de sector is door de geschetste ontwikkelingen richting overheid, afnemers en andere sectoren aanzienlijk verbeterd. Dit heeft een positieve invloed op de instroom in technische beroepsopleidingen en de kennisopbouw binnen bedrijven.
29
Vereniging Textielindustrie Nederland
6
Productgroepen voor de toekomst
De textielbranche bestaat uit een zeer heterogene groep bedrijven die voor uiteenlopende markten produceren en deel uit maken van verschillende productketens. De verschillende te onderscheiden marktsegmenten, of product ketens worden ieder voor zich slechts door een kleine groep bedrijven vertegenwoordigd. Vanwege deze samenstelling beschikt de branche niet over een algemene marktanalyse die inzicht geeft in de kenmerken van de markt (segmenten) klantgroepen, aanbieders, leveranciers en (vervangende) producten en diensten. Om dit enigszins te ondervangen zijn de resultaten van de SWOT-analyse van de sector, de maatschappelijke en de sectortrends en de brainstorm over de verschillende scenario’s vertaalt in een aantal toekomstige textiel productgroepen. Voor deze fictieve textielproducten is vervolgens in een brainstorm bedacht welke textieleigenschappen nodig zijn om zulke producten te realiseren. Zonder daarmee volledig te willen zijn, ontstaat zo een beeld van textiel eigenschappen die nodig zijn om de klant van de toekomst te kunnen bedienen. En in het verlengde daarvan een eerste aanzet te geven voor zaken die de sector op moet pakken om de toekomstvisie te realiseren. Het gaat om de volgende fictieve productgroepen: 1. textiel voor personal health (sport - preventie - sportief comfort) 2. textiel voor zelfredzaamheid (ouderen - hulpbehoevenden) 3. beschermend textiel (veiligheid - beroepskleding - bescherming) 4. duurzaam textiel (duurzaam gemaakt - duurzaam in gebruik - nieuwe duurzame functies) 5. life style textiel (gadgets - mode - interieur). De volledige uitwerking van deze workshop vindt u terug in de bijlage. 6.1
Geaggregeerde eigenschappen In een workshop zijn een groot aantal eigenschappen toekomstige producten benoemd (zie bijlage). Deze eigenschappen zijn geaggregeerd en in de volgende tabel op een rij gezet. Op die manier ontstaat een eerste aanzet voor de belangrijke eigenschappen van de textiel van de toekomst. Per eigenschap is aangegeven in welk productgebied deze toekomstige eigenschap van toepassing is.
30
Vereniging Textielindustrie Nederland
Eigenschappen: - reguleren: binnenklimaat en lichaam/ kleding ademend, vochthuishouding - absorberen: vocht, stof, chemicaliën - afstoten: vocht, stof, vuil, antistatisch, luchtdicht - signaal/detectie functie: voor lichaamfuncties (bijv. bloeddruk) omgevingsstoffen, temperatuur, alarmering, energie opwekking, branddetectie, zuurstof gehalte - release van stoffen: medicijnen, antibacterieel - impactbestendig: crash, puntbelasting (kogel) - isolatie: lichaam & ruimte : hitte, kou, warmteverlies, geluid - vormvast: kreukherstellend, terug naar oorspronkelijk vorm, krimpvrij, hoge belastbaarheid, lichtgewicht - aanpassen aan omgeving: Vervangen, bevorderen & lichaamsfuncties, niet allergisch, - reageren op omgeving: kameleon eigenschappen, reactie op emotie, temperatuur - zelfoplossend/composterend - duurzaam productieproces aangepast aan levensduur (disposables)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
31
textiel
Lifestyle
textiel
Duurzaam
mingstextiel
Berscher-
heid textiel
health
Personal
toegevoegde waarde product
Zelfredzaam-
Tabel 1.Geaggregeerde eigenschappen
Eigenschappen: - bescherming: UV, brandwerend, zichtbaarheid, radioactviteit - duurzame grond- & hulpstoffen - flexibiliteit in functie en uiterlijk: aanpassen aan trends (mode) en gebruik - ontwerp duurzaam/ for recycling - makkelijk en duurzaam reiniging en onderhoud
X
X
X
textiel
Lifestyle
textiel
Duurzaam
mingstextiel
Berscher-
heid textiel
health
Personal
toegevoegde waarde product
Zelfredzaam-
Vereniging Textielindustrie Nederland
X
X X
X X
X
De eigenschappen die in de tabel 1 zijn genoemd kunnen in een vervolgproject verder uitgewerkt worden met de volgende stappen: - benoemen van de technologie die voor deze eigenschap mogelijk kunnen worden ingezet. Uit een eerste verkenning blijkt dat in de Researchagenda technologische innovatie is benoemd, die voor aan groot aantal van de genoemde eigenschappen een bijdrage kunnen leveren. De Researchagenda biedt dus een goede start in het verwezenlijken van nieuwe textiel eigenschappen. Een verdere uitwerking, al of niet in samenwerking met andere partijen, kan nieuwe inzichten opleveren waarmee de Researchagenda kan worden aangevuld - inschatting van verbeter noodzaak op lange termijn: in welke mate moet deze eigenschap verbeteren om de klant van de toekomst te kunnen bedienen? - aangeven van impact op productie en keten: is in het productieproces of in de keten substantiële veranderingen nodig om de eigenschap in textiel te realiseren? - inventariseren van grote doorbraken: bieden nieuwe technologieën kansen waarvan ook de textielsector kan profiteren? - vaststellen van prioriteit, bijvoorbeeld in de volgende categorieën: . moet de sector actief onderzoeken en ontwikkelen . benutten als zich kansen voor doen . of geen energie steken in de ontwikkeling.
32
Vereniging Textielindustrie Nederland
7
Prestatiegebieden textielindustrie
Op grond van de sectorvisie zijn een aantal gebieden te benoemen waarop de sector de komende jaren prestaties moet leveren om concurrerender en energieefficiënter te worden. De prestatiegebieden zijn hieronder beschreven. Per prestatiegebied is kort omschreven waar de sector op kan inzetten. 7.1
Nieuwe product-marktcombinaties over de grenzen van de textielsector Andere sectoren dan de textielsector moeten bekend zijn met de mogelijkheden van textiel en mee kunnen profiteren van de unieke eigenschappen van textiel. Het vinden van nieuwe toepassingen in andere sectoren waar textieloplossingen een bijdrage leveren aan het verduurzamen van andere sectoren/producten (bij bijv. Corus en Philips) is de uitdaging. De sector benut optimaal de mogelijkheden van technologische ontwikkeling. Daarnaast verstevigt de sector haar positie in de markt door de voordelen van het materiaal sterker te communiceren. Het gaat hier om bestaande markten waar waarde kan worden toegevoegd door gebruik te maken van nieuwe technologie. De sector zet in op het verkrijgen van goed inzicht in ontwikkelingen bij de belangrijke afzetsectoren en het (samen met deze afzetsectoren) ontwikkelen van materialen en halffabrikaten die voldoen aan de prestatie-eisen van deze afzetsectoren. Inzicht in ontwikkelingen en wensen van andere sectoren Meer textiele toepassingen in meer sectoren vraagt een goed inzicht in de eisen en wensen aan producten in andere sectoren. De textielsector en de individuele bedrijven hebben deze informatie nodig om goed aan te kunnen sluiten met de producten die ze maken. Ontwikkelen van nieuwe unieke eigenschappen De textiele toepassingen zijn nog niet aan het einde van hun ontwikkeling. Het is daarom belangrijk dat er blijvend wordt gezocht naar nieuwe mogelijkheden met textiel. Hiervoor is het belangrijk dat R&D blijvend gebeurt.
7.2
Duurzame productie Hierbij wordt gekeken naar het ontwikkelen van nieuwe processen die zowel op energie-efficiency, efficiënt gebruik van grondstoffen als kostenefficiency de bedrijven een zekere voorsprong geven op concurrenten.
33
Vereniging Textielindustrie Nederland
Sluiten van de kringloop Producten zijn maximaal te recyclen, dit is doorvertaald in het ontwerp en de materiaalkeuze. In de gebruiksfase is er zo min mogelijk energiegebruik en zoveel mogelijk toegevoegde waarde. Daarnaast gaat het om volledig hergebruik na de gebruiksfase van de (materialen van) geleverde producten zodat producten optimaal energie-efficiënt kunnen functioneren en materialen optimaal kosten- en energie-efficiënt weer kunnen terugkeren in de grondstofketen. Het volledig volgen van het product tijdens het gebruik daarna kan een onderdeel zijn van het beheersen van de kringloop. Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen is een blijvende focus. In eerste instantie ingegeven vanuit economisch perspectief, de laatste tijd versterkt door de drive om duurzaam te ondernemen. Nederlandse bedrijven hebben in Europa en de wereld een voorsprong in kennis en technologie om primaire grondstoffen te hergebruiken. Hier kan gedacht worden aan afkeurvermindering, reductie van storingen, optimaliseren interne logistiek, nanotechnologie, technieken om spaarzaam gebruik te maken van verfstoffen en productie zonder water. Vermindering gebruik primaire grondstoffen door optimaal hergebruik De uitdaging ligt vooral in het optimaliseren van productontwikkeling die hergebruik van materialen mogelijk maakt en het optimaliseren van inzamelsystemen. Optimaal hergebruik begint zo vroeg als in het ontwerp en gaat door tot aan het recyclen van (afgeschreven) producten die bij gebruikers vandaan komen. Door het hergebruik te optimaliseren door inzamelstructuur aanpassingen, logistieke aanpassingen en procestechnische aanpassingen in de bedrijven zal het mogelijk zijn voor bedrijven in de textielsector om de mate van recycling te verhogen. Voor de meeste textielsoorten kan dit een relevante energieefficiency verbetering opleveren. 7.3
Nieuwe producten Een belangrijk onderdeel van de toekomstvisie is de positionering van de sector in de markt, in verschillende ketens en in de relatie met de afnemer. De sector maakt een duidelijke keuze voor een accent op kwalitatief hoogwaardige producten, toegesneden op de vraag van de klant, met daaraan gekoppeld een zo breed mogelijk dienstenpakket. Om deze positie te bereiken gaat de sector de relatie met partners in de keten intensiveren via verdere specialisatie en ketenintegratie. De sector benut optimaal de mogelijkheden van technologische ontwikkeling. Daarnaast verstevigt de sector haar positie in de markt door de voordelen van het materiaal sterker te communiceren.
34
Verwijderd:
Vereniging Textielindustrie Nederland
Unieke eigenschappen van materiaal ten voordeel benutten De sector werkt met textielvezels. De eigenschappen van deze vezels maken het mogelijk om dit basismateriaal in zeer veel toepassingsmogelijkheden te gebruiken met klantspecifieke eigenschappen. De sterkte van het materiaal maakt het mogelijk deze gewenste vorm tijdens de lifecycle van het product te behouden of het gewicht te beperken. Deze unieke eigenschappen spelen een cruciale rol bij de innovatie in de procesketen. Specialisatie Specialisatie is een ontwikkeling die de bedrijven zowel kansen als bedreigingen biedt, het is dus een zaak hierin een uitgebalanceerde strategie te kiezen. De sleutel tot specialisatie is een zodanig maatwerk neer te zetten dat een complexe meerwaarde wordt geboden, die lastig te kopiëren is door concurrenten. Dit kan bestaan uit een zeer geavanceerd maatwerk product dat met een minimum aan basismateriaal aan de gevraagde kwaliteit voldoet. Het kan ook een combinatie zijn met aanvullende dienstverlening. Bijvoorbeeld als een bedrijf een maatwerk product met een minder complexe meerwaarde biedt, dan kan uitbreiding van het servicepakket ook een manier zijn om de afnemers aan zich te blijven binden. Logistieke service, voorraad service en snelle levertijden met lage transportkosten zijn de toegevoegde waarden die het voor die producenten toch mogelijk maken de productie te behouden in een wereld vol concurrenten, die maar al te graag gebruik maken van een copy-paste methode. Ketenintegratie Zowel voor de beschreven specialisatie als voor het uitbreiden van het servicepakket is ketenintegratie van belang om een concurrerende positie in de markt te bevorderen. Een logische stap in sectoren waar innovatie en specialisatie hoog op de agenda van de toekomst staat. De ketenrelaties verstevigen leidt tot betere mogelijkheden voor afstemming van wensen en behoeften en dus tot hogere kwaliteit van producten en efficiëntere productieprocessen. Ook voor het realiseren van ambities, voor het sluiten van kringlopen van materialen is samenwerking in de keten een noodzakelijke voorwaarde. Downstream integratie In met name de textielsector, zien wij bedrijven actief de keten binnen hun eigen bedrijf verlengen naar volgende schakels in de keten. Drijvende kracht achter deze stap is het incorporeren van bedrijfsactiviteiten met een hoge toegevoegde waarde. Bijvoorbeeld het ophalen van ideeën bij klanten al of niet in combinatie met het leveren servicepakketten. Daarnaast kan gedacht worden aan het leveren of ondersteunen bij kennisoverdracht van nieuwe technieken voor verven of veredelingsprocessen.
35
Vereniging Textielindustrie Nederland
De recycling van de bestaande producten kan worden geoptimaliseerd en zal zo ook een bijdrage kunnen leveren in het verminderen van het materiaal gebruik. Upstream integratie Ook de productie van vezels, voor de meeste VTN-bedrijven een grondstof, is te verduurzamen. Door samenwerking tussen VTN-bedrijven, en waar relevant andere invloedrijke markt bepalende bedrijven, kunnen productieprocessen van die vezels worden verduurzaamd (footprint van grondstof, biologische teelt, bleek- en verfprocessen en ook transport). Het spel om te verduurzamen in de keten (up- en/of downstream) vindt plaats in een complex spectrum waarin de VTN-bedrijven ook weer in diverse posities en coalities een integratiekans hebben. 7.4
Mass customization Ontwikkelen van producten die aansluiten op de wensen en behoeften van de afnemer, daar gaat het hierom. Dat kan op verschillende manieren: bijvoorbeeld door verschillende versies van producten te leveren of door producten op de markt te brengen die naar de wensen van de afnemer aangepast kunnen worden. Mass customization kan de textielsector een mogelijkheid bieden hun concurrentiepositie te behouden. Het kan bovendien een bijdrage leveren aan duurzame productie. Door exact te maken wat besteld is, wordt de hoeveelheid materiaal en afval beperkt en leveren bedrijven in de textielsector een hoge service. Specialisatie maakt dat het voor de eindgebruiker duidelijk is welke dienst of product wordt geleverd en de leverancier duidelijke toegevoegde waarde kan bieden. Ketenintegratie kan ervoor zorgen dat de wensen van de eindgebruiker terug in de keten vertaald kunnen worden. In eerdere fases van de keten kan daardoor worden ingespeeld op de uiteindelijke eindgebruiker, waardoor in de keten minder afval wordt geproduceerd en minder energie en materiaal wordt gebruikt. 7.5
Vergroten innovatiekracht Belangrijk onderdeel in de toekomstvisie is de innovatiekracht in bedrijven, met name innovatie die gepaard gaan met een maximale efficiency in gebruik van energie en grondstoffen. De sector zet in op een verdere vernieuwing en optimalisatie in de bestaande processen, en werkt daarnaast aan nieuwe technologieën waarmee slagen gemaakt worden in zowel productinnovatie als efficiency in grondstof- en energiegebruik. Daarnaast blijft beheersing van de kosten en de kostenreductie een continu punt van aandacht.
36
Vereniging Textielindustrie Nederland
Research agenda In voorgaande hoofdstukken zijn voor de technologische innovatie een flink aantal aangrijpingspunten benoemd. In de uitvoering Researchagenda en verdere uitwerking van de resultaten van deze voorstudie kunnen de technologieën met de meeste potentie worden geïdentificeerd. Zoals eerder aangegeven richt de Researchagenda zich op de komende vijf jaar. Om de ambitie en visie op de langere termijn te kunnen realiseren is blijvend aandacht voor technologische ontwikkeling en innovatie noodzakelijk. Een blijvende aandacht voor innovatie zal naar verwachting een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een innoveerdersmentaliteit in de textielsector. Co-creatie In een maatschappij waarin producten bijdragen aan de identiteit van de eigenaar, zoeken eindgebruikers naar producten die een imago bevestigen of een bepaalde stijl weergeven. Om daaraan tegemoet te komen zoeken productiebedrijven de eindgebruiker of afnemer op en werken samen aan productontwikkeling. Met co-creatie wordt dus de waarde niet alleen meer binnen het bedrijf gecreëerd. Het opzoeken van samenwerking beperkt zich niet tot de eindgebruiker of afnemer. Ook andere partijen worden betrokken zoals experts, kennisinstellingen, leveranciers, in feite elke stakeholder die maar van belang kan zijn. Uiteraard geldt dit niet voor alle textielbedrijven op dezelfde manier en heeft co-creatie invloed op kosten en prijzen. De sector heeft een eerste aanzet voor invulling van mass customization en co-creatie voor de textiel gezamenlijk kunnen ontwikkelen. Ieder bedrijf kan dit vervolgens zelf oppakken.
7.6
Imago In de verschillende workshops is naar voren gekomen dat de textielsector kampt met een stoffig en vervuilend imago. Textiel heeft echter al heel veel toepassingen in allerlei producten die nog niet genoeg bekend zijn. Hierdoor is de aanwezigheid en relevantie van de sector niet voldoende duidelijk. Het imago van de sector heeft een verbetering te ondergaan die een impact heeft op de beeldvorming van overheden, consumenten en (toekomstig) personeel. Overheden Het belang van textiel wordt voor overheden zichtbaar als de sector in staat is zich te verbinden met andere sectoren, zich zichtbaar te maken in een breder verband en daarbinnen herkenbaar een bijdrage te leveren. In die andere sectoren of verbanden zijn duurzaamheiddoelstellingen benoemd en kan door het verbinden van belangen een win-win situatie worden gevonden. Internationale netwerken kunnen hieraan bijdragen.
37
Vereniging Textielindustrie Nederland
Consumenten Textiel is dichtbij, modern en de sector state of the art. Het is een bedrijfstak die betrokken is bij het verbeteren van ieders dagelijkse leven. Textiel heeft een kledingsaspect maar ook technologische toepassingen en wordt gebruikt in de medische sector, de auto’s in sport en fashion. En ook in het niet dagelijkse leven komen we het tegen. Textiel is veel meer dan vaak wordt gedacht: denk aan kunstgras, brandweerpakken, muurbekleding of textiel voor in de bouw- en luchtvaartsector. (toekomstig) Personeel Textiel moet het stereotype beeld doorbreken en benadrukken dat het vandaag de dag een hoogtechnologisch, modern en propere bedrijfstak is. De textielindustrie is geëvolueerd van arbeidsintensief naar een kennisintensieve bedrijfstak. De mogelijkheden van textiel moeten beter worden gecommuniceerd en een verbeterde positie van de branche heeft een positieve invloed op het industriebeleid en interesse voor textiel georiënteerde (technische) opleidingen en de kennisopbouw binnen bedrijven. Niet alleen het innovatieve vermogen van nieuwe textieltoepassingen zijn onderwerp van imago en communicatie-inspanningen. Dat geldt ook voor duurzame aspecten van textiel en inspanningen die textielbedrijven zich getroosten om duurzamer te produceren. Het beeld van duurzaam textiel wordt bij de verschillende partijen vaak bepaald door vooroordelen. Om er een paar te noemen: - biologische katoen is zwakker of duurder - biologische katoen is moeilijker te verven (ververs, productiebedrijven) - biologische verf is niet/moeilijk voorspelbaar precies toe te passen (idem) - brandnetelstoffen zijn niet goed toepasbaar (consumenten, designers, sourcers). Communicatie over bijdrage aan duurzaamheid en mogelijkheden met textiel Textiele producten zullen meer gebruikt worden wanneer de technisch mogelijk worden benut en wat duurzaamheid betreft voordelen oplevert. Duurzaamheid in textiel is een onderdeel van de textielbeleving. Hierover zal dan ook gecommuniceerd kunnen worden. In de communicatie moet de sector laten zien wat er mogelijk is met textiel. Zo zal de beeldvorming over textiel te verbeteren. 7.7
Scholing Door het negatieve imago, kampt de textielindustrie ermee dat te weinig jongeren kiezen voor een textielopleiding. Om meer jongeren naar een textielopleiding te lokken, moet de branche inspelen op hun interesses.
38
Vereniging Textielindustrie Nederland
Een mogelijke aanvliegroute is duurzaamheid. Op dit onderdeel hebben veel opleidingen interesses om hun opleidingen meer in te richten op de vraag, ook van de jongeren zelf. De aandacht moet specifiek gericht worden tot jongeren uit het secundair onderwijs en de textielstudenten uit het hoger onderwijs. Dat de Europese textiel- en confectie-industrie zich heeft ontwikkeld tot een moderne bedrijfstak die veel hightech producten maakt met tal van toepassingen zou daarbij benadrukt kunnen worden. Nader bepaald moet worden voor welke banen dit precies geldt en of niet ook bij verduurzaming van productieprocessen HBO scholingsniveau noodzakelijk is. 7.8
Overig - kennis moet vooral ook onafhankelijk worden ontwikkeld en gewogen1) - kennis over de belemmeringen in de transparantie in de modebranche - kennis over en inzicht in wie de beste partners zijn bij duurzaam ondernemen - beschikbaarheid van promotieplatforms op Nederlands en internatonaal niveau - gelegenheid tot face to face contacten - realisatie van een werkend netwerk ‘duurzaamheid en mode’ - realisatie van een (permanent) podium waar duurzame mode wordt geëtaleerd.
1
)
Door de wirwar aan certificeringen en de diverse belangen die verschillende spelers hebben op het thema duurzaamheid en mode en fabrics, is er ook behoefte aan onafhankelijkheid. Dit kwam ook naar voren in een onderzoek dat is uitgevoerd in Engeland (Centre for Sustainable Fashion, maart 2008).
39
Vereniging Textielindustrie Nederland
8
Van prestatiegebied naar actie
In dit hoofdstuk benoemen we binnen de prestatiegebieden aanknopingspunten voor vervolgonderzoek respectievelijk voor een eventuele routekaart. Door in te spelen op de punten in vorige hoofdstukken verwachten wij dat er voor de textielbranche een substantieel positief energie-efficiency resultaat is te realiseren (minimaal 50% energie-efficiency verbetering in 2030 t.o.v. 2005). Daarnaast zullen er een aantal veranderingen plaats moeten vinden om concurrerend te blijven als textielsector. De acties of vervolgstappen zijn afgeleid uit de vorige hoofdstukken en ingedeeld naar prestatiegebied: - Nieuwe product-markt combinaties - Duurzame productie - Nieuwe producten - Mass customization - Vergroten innovatiekracht. 8.1
Prestatiegebieden: prioritering en vervolgstappen In de voorgaande hoofdstukken hebben we gekeken naar een aantal toekomstige textiel productgroepen en textieleigenschappen om zulke producten te realiseren. En in het verlengde daarvan zal in een routekaart-traject per prestatiegebied moeten worden omschreven welk activiteit of onderzoek daarvoor nodig is. In onderstaande tabel wordt daarvoor een eerste aanzet gegeven. In een vervolg zal nauwkeurig gekeken moeten worden of de opgesomde textieleigenschappen compleet zijn en vervolgens of de genoemde activiteiten bij elkaar voldoende zijn om de ambities te realiseren. Tabel 2. Aanzet activiteitenplan prestatiegebieden Prestatiegebieden Nieuwe productmarkt combinaties
Duurzame productie
Nieuwe producten
Prestaties • Identificeren van nieuwe markten, gericht op het helpen oplossen van knelpunten in deze markten • Opzetten van clusters van textielbedrijven, andere toeleverende industrie en eindgebruikers • Ontwikkelen van een nieuw productenportfolio voor de geïdentificeerde nieuwe markten • Gebruik van duurzame grondstoffen • Toepassen van duurzame productietechnologie • Ontwikkelen van producten met een geringe milieuimpact in alle stadia van de levenscyclus • Bevorderen recycling en hergebruik herwonnen materialen (binnen en buiten de textiele keten) • Samenwerking met bedrijven buiten de traditionele tex-
40
Vereniging Textielindustrie Nederland
Mass customization
Vergroten innovatiekracht
• • • • • • • •
tielindustrie voor ontwikkelen van smart textiles, dynamische textiele producten en multifunctionele producten voor toepassing in zorg, bouw, automotive, recreatie en leisure en veiligheid Inrichten van productie op kleinst mogelijke volume Optimale flexibiliteit in productie Produceren op bestelling en klantspecificatie Elk product uniek Vergroten van kennis van (potentiële) markten en innovatieve productietechnieken Goede wisselwerking met opleidingsinstituten (gastlessen, stageplaatsen) Nieuw beschikbare technologie snel implementeren Strategische samenwerkingsverbanden opzetten binnen de branche (nationaal en internationaal) en met potentiële afnemers (co-development) en andere toeleveranciers van de geselecteerde markten (co-creatie)
41
Vereniging Textielindustrie Nederland
8.2
Conclusie Er zijn een groot aantal acties genoemd. De bedrijven in de textielsector zijn zeer verschillend en zullen daardoor verschillende keuzes maken in de diverse op te pakken acties. Vooral onderwerpen die zich lenen voor collectieve inspanning zijn interessant. In alle gevallen lijkt het zinvol een meer integraal gezamenlijk ambitieniveau op te stellen, zodat partijen in de keten met elkaar kunnen toewerken naar optimalisatie. Dit kan door een routekaarttraject te starten waarbij de verschillende onderwerpen verder worden uitgewerkt en een plaats krijgen. Uit het voorgaande komt het beeld naar voren dat vooral de volgende onderwerpen voor een gezamenlijke aanpak in aanmerking komen: -
Nieuwe product-markt combinaties Duurzame productie Nieuwe producten Mass customization Vergroten innovatiekracht.
De opsomming maakt duidelijk dat een vervolgtraject nog de nodige inspanning en begeleiding zal vragen. Een vervolg in de vorm van een routekaarttraject gericht op bovenstaande lijkt daarvoor geschikt.
42
Vereniging Textielindustrie Nederland
9
Bijlagen
43
Vereniging Textielindustrie Nederland
9.1
Aanwezigen Deelnemers workshop 1 Organisatie VTN/MODINT VTN/MODINT Artex Artofil Ten Cate Textielfabriek van Puijenbroek Verosol Vlisco SenterNovem Twynstra Gudde Twynstra Gudde
naam Jaap van Hensbergen Cees Lodiers Dorith van Delft Jack Meijer Bert Heesink Huub Zegveld Robert Kuipers Wim Coerver Hanneke op den Brouw Jan-Willem Pijper Ernst-Jan Mante
Deelnemers expertsessie Organisatie Saxion Hogeschool Alcon Advies VTN/MODINT VTN/MODINT Agentschap NL Twynstra Gudde Twynstra Gudde
naam Ger Brinks Anton Luijken Jaap van Hensbergen Cees Lodiers Hanneke op den Brouw Ernst-Jan Mante Jan-Willem Pijper
Deelnemers Ten Cate interview Organisatie Ten Cate Ten Cate Ten Cate VTN/MODINT VTN/MODINT Twynstra Gudde Twynstra Gudde
naam Dick Hendriks Gerrit Koele Martin Olde Weghuis Jaap van Hensbergen Cees Lodiers Jan-Willem Pijper Ernst-Jan Mante
Deelnemers workshop II Organisatie VTN/MODINT
naam Jaap van Hensbergen
Bijlage 1
blad 1
Vereniging Textielindustrie Nederland
VTN/MODINT Artex Artex Textielfabriek van Puijenbroek Frankenhuis Verosol Vlisco Vlisco SenterNovem Twynstra Gudde Twynstra Gudde
Cees Lodiers Dorith van Delft Bas Rietveld Huub Zegeveld Peter Bos Robert Kuipers Paul Oude Lenferink Wim Coerver Hanneke op den Brouw Jan-Willem Pijper Ernst-Jan Mante
Workshops VTN/Agentschap NL/Twynstra Gudde VTN/MODINT Jaap van Hensbergen VTN/MODINT Cees Lodiers Agentschap NL Hanneke op den Brouw Twynstra Gudde Ernst-Jan Mante Twynstra Gudde Jan-Willem Pijper
Bijlage 1
blad 2
Vereniging Textielindustrie Nederland
9.2
Workshop producteigenschappen In een workshop zijn per toekomstige productgroep de specifieke eigenschappen van dit textiel van de toekomst benoemd. Deze zijn verwerkt in de tabel in hoofdstuk 6. Hieronder een opsomming:
Personal Health - Absorberen & afstoten; vocht, hitte, geluid - Sensoren en actuatoren (o.a. voor alarmeren) - Toedienen stoffen en medicijnen (controled en triggered release) - Vervangen, bevorderen & meten lichaamsfuncties - Comfort: water & winddicht, ademend, lichtgewicht, ontspannend - Reguleren klimaat: temperatuur, luchtvochtigheid etc. - - Absorberen van mechanische energie (vallen, kogels, messteken) - Antibacterieel, niet allergisch, antistatisch - Zelfoplossend/composterend - Zon; huid & UV beschermend - Verontreiniging: binding stoffen/luchtzuiverend. Zelfredzaamheid textiel - Brandwerend - Antibacterieel, niet allergisch, antistatisch - Absorberen & afstoten; vocht, hitte, geluid - Sensoren en actuatoren (o.a. voor alarmeren) - Toedienen stoffen en medicijnen (controled en triggered release) - Verontreiniging: binding stoffen/luchtzuivering. Beschermingstextiel - Opvallend: reflecterend etc. - Kameleon eigenschappen: wisselende kleuren/patronen - Zon: huid & UV beschermend - Verontreiniging: binding stoffen/luchtzuivering - Detectie en bescherming tegen chemicaliën/radioactiviteit - Absorberen & afstoten; vocht, hitte, geluid - Reguleren klimaat: temperatuur, luchtvochtigheid etc. - Absorberen van crash & impact (kogels, messteken) - Antibacterieel, niet allergisch, antistatisch - Hoge belastbaarheid: slijt- & krimpvrij, vouw- & kneedbaar - Brandwerend - Energieopwekkend door zon, beweging etc. Duurzaam textiel - Duurzaam productieproces
Bijlage 2
blad 1
Vereniging Textielindustrie Nederland
-
Duurzame energiebronnen Duurzame grond- & hulpstoffen Hoge belastbaarheid: slijt- & krimpvrij, vouw- & kneedbaar Energieopwekkend door zon, beweging etc. Vanaf ontwerp al gedacht aan duurzaam en recycling (minimalisatie ecologische footprint).
Lifestyle textiel - Makkelijk: easy care - Integraal (totaal) product - Op maat, uniek - Eenmaligheid - Comfort: water & winddicht, ademend, licht, ontspannend - Antibacterieel, niet allergisch, antistatisch - Brandwerend - Kameleon eigenschappen: wisselend - Energieopwekkend door zon, beweging etc. - Eerlijk en echt, tijdloos.
Bijlage 2
blad 2
Vereniging Textielindustrie Nederland
Mogelijke uitwerking tabel Productgroepen voor de toekomst In de hierna volgende tabel is een overzicht opgenomen met per eigenschap: - de technieken (benoemd in de Researchagenda) die voor deze eigenschap mogelijk kunnen worden ingezet. De Researchagenda is een levend document dat mede afhankelijk van de (niet-VTN) partijen waarmee wordt samengewerkt, kan veranderen - verbeter noodzaak op lange termijn. Dit geeft aan in welke mate deze eigenschap moet verbeteren om de klant van de toekomst te kunnen bedienen - impact op productie en keten. Dit geeft aan of er in bijvoorbeeld de productielijn van de fabriek of in de keten substantiële veranderingen nodig zijn om de eigenschap in textiel te realiseren - grote doorbraken. Dit geeft aan of er nieuwe technologieën te verwachten zijn, waarvan ook de textielsector kan profiteren - prioriteit. . moet de sector actief onderzoeken en ontwikkelen . benutten als zich kansen voor doen of geen energie steken in de ontwikkeling.
Eigenschappen: - reguleren: binnenklimaat en lichaam/ kleding ademend, vochthuishouding - absorberen: vocht, stof, chemicaliën - afstoten: vocht, stof, vuil, antistatisch, luchtdicht - signaal/detectie functie: voor lichaamfuncties (bijv. bloeddruk) omgevingsstoffen, temperatuur, alarmering, energie opwekking, branddetectie, zuurstof gehalte - release van stoffen: medicijnen, antibacterieel - impactbestendig: crash, puntbelasting (kogel) - isolatie: lichaam & ruimte: hitte, kou, warmteverlies, geluid
prio
braken
grote door-
impact
noodzaak
verbeter-
agenda
toegevoegde waarde product Research-
9.3
NT DT NT NT ST NT DT
DT NT NT DT
Bijlage 3
blad 1
Vereniging Textielindustrie Nederland
Eigenschappen: - vormvast: kreukherstellend, terug naar oorspronkelijk vorm, krimpvrij, hoge belastbaarheid, lichtgewicht - aanpassen aan omgeving: Vervangen, bevorderen & lichaamsfuncties, antiallergisch, - reageren op omgeving: kameleon eigenschappen, reactie op emotie, temperatuur - zelfoplossend/composterend - duurzaam productieproces aangepast aan levensduur (disposables) - bescherming: UV, brandwerend, zichtbaarheid, radioactiviteit - duurzame grond- & hulpstoffen - flexibiliteit in functie en uiterlijk: aanpassen aan trends (mode) en gebruik - ontwerp duurzaam/ for recycling - makkelijk en duurzaam reiniging en onderhoud
prio
braken
grote door-
impact
noodzaak
verbeter-
agenda
Research-
toegevoegde waarde product
NT
ST
DT
DP DP
NT ST DP DT
DP NT
Legenda: 0 geen effect tot 5 revolutionair, enorm. Prioriteit: Actief onderzoeken en ontwikkelen (A), Benutten als zich kansen voor doen (B) of geen energie steken in de ontwikkeling (C).
Bijlage 3
blad 2
Vereniging Textielindustrie Nederland
9.4
Mogelijke aanvulling productgebieden Onderzoek gericht op duurzaamheid Duurzame bedrijfsprocessen vergen onderzoek op tal van terreinen. Bedrijven in de textielsector hebben behoefte aan het articuleren van en delen van beschikbare kennis en tacit knowledge. Het vertalen van beschikbare kennis en het creëren van een kennisagenda (onderzoek, pilots e.d., haalbaarheidsstudie ASIFF). De hierna volgende opsomming bevat de geïnventariseerde kennisbehoefte van bedrijven in de fashion en fabrics en is afkomstig uit het rapport ‘Amsterdam Sustainability Institute for Fashion and Fabrics’, 4 maart 2009. Kennis over de definitie - Kennis over wat duurzaam is, inzicht in definities, variabele en glijdende schalen, gedifferentieerde duurzaamheidbalans van een (eind)product (ecologisch, energieverbruik, sociaal, life cycle analysis) - Kennis over proces van implementatie van duurzaamheiddoelen in de organisatie. Kennis over de certificering - Kennis en inzet tot uniformering en bundeling van certificeringen: de wens om (met elkaar) te gaan voor één certificeringmethodiek - Kennis en begeleiding ten behoeve van certificering (selectie uit vele certificaten (zolang dat nog nodig is), certificaat per onderdeel van de keten) - Kennis over ‘de gaten’ in de certificering (met name voor alternatieve stoffen zoals linnen). Kennis over alternatieven materialen - Kennis over en beschikbaarheid van duurzame alternatieve natuurlijke of kunststoffen - Kennis en delen van ervaring over toepassing van nieuwe (duurzame) productiemethoden (rotten, bleken, verven, prints) - Kennis over alternatieve vervoersmodaliteiten, energie- en waterverbruik e.d. - Mogelijkheden om kleine hoeveelheden stoffen (gezamenlijk) in te kopen. Kennis over toepassingsmogelijkheden en hergebruik - Kennis over toepassing van materialen in designproces voor recycling - Kennis over mogelijkheden om stoffen Cradle to Cradle te maken - Kennis over mogelijkheden van recyclebaarheid van stoffen, beschikbaarheid, pilotprojecten, experimenten e.d. Kennis over productie van (alternatieve) stoffen
Bijlage 4
blad 1
Vereniging Textielindustrie Nederland
- Kennis over mogelijkheden tot productie van vezels en textiel in of nabij Nederland - Kennis over vernieuwende automatiseringsmogelijkheden (3D-printing, modelling, knitting on demand). Kennis over de marketing/concurrenten - Kennis over bedrijfs- en merkstrategie, bij lancering duurzaam bedrijf of productlijn (brandshift) - Kennis en praktijken die vooroordelen over duurzame mode wegnemen - Marktonderzoek naar de consument (cultural creatives, deep greens en andere doelgroepen) - Inzicht in hoe duurzame mode vanuit de klant herkend kan worden (labelling, marktplaza’s, winkelcentra).
Bijlage 4
blad 2