VROUWEN, VREDE EN VEILIGHEID VERSLAG ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN HET PROJECT VCA 1325 IN 2008
Colofon: Nederlandse Vrouwen Raad Benoordenhoutseweg 23 2596 BA Den Haag tel. 070 3469304 fax: 070 3459346
[email protected] www.nederlandsevrouwenraad.nl Samenstelling verslag: Joke Oranje, Sandra Boes, Lotte Wouters, Coby Meyboom, Alice Bouman Eindredactie: Bep den Ouden Foto’s: Bas Baltus Lotte Wouters 2
INHOUDSOPGAVE Pag. Voorwoord
5
Samenvattende conclusies
7
Inleiding
9
Hoofdstuk 1: Verslag werkconferentie 1- 18 september 2008 Summary Report on the working conference WCA 1325 Hoofdstuk 2: Verslag Publieksmanifestatie 19 september 2008
11 25 33
Bijlagen: Verslag chatsessie 28 maart 2008
43
Speeches uitgesproken tijdens de werkconferentie: •
Speech Ted Strop
45
•
Speech Karin Willemse
47
Speeches uitgesproken tijdens de Publieksdag •
Sabra Bano
51
•
Bert van Alphen
53
•
Ruud Treffers
55
3
4
Voorwoord Werken aan vrede en veiligheid is een complex, multisectoraal en interdisciplinair proces, waarin vele partijen – overheden, NGO’s, bedrijfsleven, maar evenzeer de georganiseerde burgers – elk hun eigen, specifieke en complementaire rollen vervullen.
Een complexe en uitdagende taak, maar zeker niet onmogelijk. Voorwaarde is wel, dat de verschillende rollen en functies worden benoemd en erkend, en dat alle partijen in staat worden gesteld om in dit partnerschap te functioneren.
In het Nationaal Actie Plan 1325 is hiertoe een belangrijke aanzet gegeven. Het onderhavige project betreft de concrete uitwerking van de rol van de vrouwen zelf in dit proces; niet van vrouwen als individu, in hun beroepsmatige of bestuurlijke capaciteit, maar van vrouwen als georganiseerde maatschappelijke groepering.
Het collectief van vrouwenorganisaties is een diverse, krachtige en wereldwijde sociale
constellatie waarin de diverse geledingen in de samenleving met elkaar mengen, en waarop zoveel ontwikkelingsorganisaties aantoonbaar leunen bij de uitvoering van hun werk.
Vrouwenorganisaties vormen daarmee een belangrijk fundament waar de samenleving op rust en voortbouwt.
Het fundament van een huis is niet zichtbaar voor de buitenwereld. Elke architect of aannemer weet echter dat je, om een gedegen en duurzaam huis te bouwen, moet investeren in een sterk en gezond fundament.
Wij dagen de overheid, en in het bijzonder de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, uit om als architect van het huis van de toekomst het huidige fundament te inspecteren en
hierin substantieel en structureel te investeren. Zodat het huis blijft staan, ook bij zwaar weer.
Wij complimenteren alle deelnemende organisaties en personen in dit project VCA1325 met hun inzet, betrokkenheid en creativiteit; met het in samenwerking bereikte resultaat; en
vooral met hun bereidheid het ingezette proces door te zetten en tot een blijvend succes te
maken. Wij danken de Nederlandse Vrouwen Raad voor de niet aflatende steun in de aanloop en uitvoering van dit project en voor de professionele begeleiding van dit complexe traject.
Wij spreken onze bewondering uit voor de fondsenwervinggroep, die het onmogelijke heeft bereikt en in het voor vrouwenorganisaties uiterst moeilijke klimaat toch voldoende financiering bijeen heeft gebracht om het project doorgang te laten vinden.
Het project zou niet mogelijk geweest zijn zonder de bereidheid van de Nederlandse
deelnemende organisaties om de ondersteuning van hun zuidelijke partners op zich te nemen zonder zelfs de meest basale financiële honorering van hun inspanningen.
Onze bewondering en dank gaan vooral uit naar onze 26 vrouwen uit de verschillende
fragiele staten en naar hun uitgebreide netwerken en organisaties die in anonimiteit en
zonder zelfs de meest noodzakelijke middelen hun strijd aan de basis blijven voortzetten; ad infinitum en soms zelfs tegen beter weten in.
5
Zoals Jan Pronk het zo treffend verwoordde tijdens de zinderende slotmanifestatie in het Vredespaleis: “ondanks alle obstakels en gebrek aan steun en middelen hebben jullie vrouwen aan de basis al zoveel bereikt”.
Wij onderschrijven dat van harte.
Onze solidariteit en steun is met jullie. Namens alle organisaties in het Platform Vrouwen en Duurzame Vrede, de stuurgroep VCA1325
Sabra Bano
Dieny Scheffer-Versluis
Ted Strop-von Meijenfeldt
6
Samenvattende conclusies uit het project Veel ontwikkelingsgeld, bedoeld voor het verbeteren van de positie van vrouwen en voor het tegengaan van geweld tegen vrouwen, komt niet bij die vrouwen zelf terecht, maar bij
organisaties die vrouwen als doelgroep hebben. Die organisaties bepalen in hoge mate wat er van dat geld gedaan kan worden en wat niet.
Dat wordt als een miskenning gezien van de vrouwen en hun organisaties. Men ontwikkelt mensen niet; mensen ontwikkelen zichzelf. Vrouwen weten zelf goed wat er nodig is en
willen dat er vanuit hun vraag gewerkt wordt. Vrouwen willen niet primair als slachtoffer van
geweld worden neergezet, maar als de belangrijke actor in het maatschappelijke proces naar vrede en wederopbouw die ze zijn. Op de werkconferentie bleek duidelijk dat vrouwen, als zij daartoe in staat worden gesteld, veel kunnen bijdragen aan het bij elkaar brengen van conflicterende bevolkingsgroepen en het van onderaf opbouwen van sociale stabiliteit.
Signaal naar de politiek: Steun vrouwen en hun eigen organisaties rechtstreeks in hun werk aan vrede en wederopbouw in conflictgebieden.
In dit project staan partnerschappen van vrouwen verspreid over de wereld centraal. Het steunen van elkaar uit solidariteit en vanuit onderlinge gelijkwaardigheid garandeert
langdurige en duurzame contacten. Deze solidariteit en verbondenheid is een belangrijke motor voor empowerment en zelfredzaamheid van vrouwen die geïsoleerd zijn en onder moeilijke omstandigheden werken aan wederopbouw in de eigen leefomgeving.
De vrouwen uit de 6 conflictgebieden hebben de wens uitgesproken om de samenwerking en saamhorigheid vast te houden. Men wil voortbouwen op wat er is bereikt en in een
vervolgconferentie over een jaar de ervaringen uitwisselen om elkaar te versterken en het netwerk verder uit te bouwen. Deze duurzaamheid vereist wel een facilitering. Doe een beroep op de overheid en op sponsors.
Signaal naar vrouwenorganisaties: Ga verder met het ontwikkelen van duurzame partnerschappen.
Tijdens de werkconferentie werd de methode ‘dynamisch netwerken’ toegepast. Hierbij
wordt aan de verschillende projecten gewerkt door de ‘eigenaren’ van elk project aangevuld met hiertoe speciaal uitgenodigde experts en andere belangrijke actoren. Werksessies
worden afgewisseld met plenaire uitwisseling en discussie en er wordt algemene informatie aangeboden. Het is een heel intensieve manier van werken die snel leidt tot resultaten,
plannen en concrete vertalingen daarvan. Door het creëren van een ‘level playing field’ vanaf de planfase wordt bereikt dat de projecten vraaggestuurd zijn en blijven, en dat vrouwen en hun organisaties als actor figureren en niet als doelgroep. De methode stelt ook hoge eisen aan de begeleiding.
Signaal naar vrouwen- en vredesorganisaties: Gebruik de methode ‘Dynamisch netwerken’ voor projectontwikkeling
7
8
Inleiding Vrede en Veiligheid: dat is waar veel vrouwen hard aan gewerkt hebben in het afgelopen jaar. Het Platform Vrouwen & Duurzame Vrede organiseerde samen met de Nederlandse Vrouwen Raad een aantal activiteiten gericht op het versterken van de rol van vrouwen bij het tot
stand komen van vrede, het voorkomen van gewapend geweld en de wederopbouw van de samenleving nadat wapengeweld is gestopt. Voorop stond en staat het belang van
partnerschappen die vanwege hun duurzaam karakter blijvende steun geven aan vrouwen in conflictgebieden. Nederlandse vrouwenorganisaties hebben die duurzame contacten en bundelen hun kracht in het Platform Vrouwen & Duurzame Vrede.
In het project VCA 1325 - Vrouwen Creëren Alternatieven voor Geweld, gebaseerd op Resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties - dat in 2008 werd
uitgevoerd richtten de activiteiten zich op Afghanistan, de Balkan, Darfur, het Grote Merengebied in Afrika, Kashmir en Palestina. Het project omvatte de volgende hoofdactiviteiten:
Werkconferentie
Van 16-19 september kwamen 26 vrouwen uit de 6 genoemde gebieden naar Nederland om in een werkconferentie met elkaar, hun Nederlandse partners en speciaal daarvoor
uitgenodigde experts te werken aan hun projecten. De conferentie werd gehouden in
Kontakt der Kontinenten in Soesterberg. Het verslag van deze werkconferentie leest u in hoofdstuk 1 van dit projectverslag.
Toegevoegd is een Engelstalig verslag van de werkconferentie. Dit is bedoeld voor alle nietNederlandssprekende deelnemers aan het project, en wordt ook apart naar hen verstuurd. Ook in de communicatie naar andere buitenlandse partners kan dit Engelstalige verslag gebruikt worden.
Publieksmanifestatie
Aansluitend aan de werkconferentie werd publiekelijk aandacht gevraagd voor de positie van vrouwen in conflictgebieden op de manifestatie Vrouwen, Vrede, Veiligheid in het
Vredespaleis in Den Haag op 19 september. De 26 vrouwen uit de conflictgebieden kwamen zelf aan het woord.
Meer dan 300 deelnemers, bijna allemaal vrouwen, woonden deze manifestatie bij. Hierdoor hebben de Nederlandse vrouwen- en vredesorganisaties een nieuwe impuls gekregen. Een verslag van de publieksmanifestatie kunt u lezen in hoofdstuk 2 van dit projectverslag. In de bijlagen van dit verslag zijn de verschillende speeches opgenomen die tijdens de werkconferentie en de publieksmanifestatie werden gehouden.
De 26 buitenlandse vrouwen hebben nog een aantal dagen bezoeken afgelegd aan Nederlandse organisaties. Heel speciaal was het bezoek op 22 september aan het
Internationaal Strafhof in Den Haag. Dit werd door de vrouwen heel belangrijk gevonden vanwege de processen die hier gevoerd zijn en worden tegen personen ook uit de genoemde conflictgebieden. Tijdens dit projectonderdeel hebben de vrouwenorganisaties uit de
(post)conflictgebieden, ondersteund door hun Nederlandse partners, waardevolle stappen gezet richting concrete samenwerking met ontwikkelingsorganisaties.
9
Chatt-workshop
Op 28 maart werd in Utrecht een eerste bijeenkomst georganiseerd waar iedereen kennis kon maken met het project en met de situatie in de genoemde conflictgebieden. Tijdens
deze bijeenkomst was er gelegenheid om met vrouwen uit 3 van de gebieden te chatten en
te spreken. Het ging om Afghanistan, Darfur en Kashmir. Een verslag van deze bijeenkomst treft u aan in de bijlagen van dit projectverslag. Het project was een groot succes: De uitgenodigde vrouwen uit de conflictgebieden voelen
zich gesteund, bemoedigd en gewaardeerd. Zij kunnen verder met een uitgebreider netwerk en met de duurzame contacten die gelegd zijn.
Vrouwen, wereldwijd op de bres voor vrede en veiligheid gaan door. Er is nog veel te doen... Het project werd financieel mogelijk gemaakt door: A-PLUS CMC Mensen met een missie Cordaid Haella ICCO
Ministerie van Buitenlandse Zaken NCDO
Oranjeconsult Oxfam Novib
Smit Kwekerijen
Stichting Melania, Women for Water Partnership
10
Hoofdstuk 1
VERSLAG van de werkconferentie VCA 1325 SOESTERBERG, 16-18 SEPTEMBER 2008
Alle deelnemers voor het conferentieoord Kontakt der Kontinenten
Het is een gedenkwaardig moment wanneer alle 26 genodigden uit de zes conflictgebieden en hun 12 partners uit Nederland op dinsdagavond 16 september 2008 voor het eerst bij elkaar zijn. Vrouwen uit verschillende landen die ogenschijnlijk niets gemeenschappelijk
hebben. Een beetje onwennig nog schuiven ze aan de tafels bij Kontakt der Kontinenten. Die onwennigheid is snel over na de kennismaking rond het thema ‘partnerschap’. Al gauw wordt er volop gepraat, groeit de herkenning en zijn we allemaal intensief bezig. Partnerschap Twee jaar lang hebben het Platform Vrouwen en Duurzame Vrede en de Nederlandse
Vrouwen Raad gewerkt aan deze bijzondere ontmoeting van vrouwen die in conflictgebieden zelf aan vrede werken. Volgens resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties dienen vrouwen veel actiever te worden betrokken bij kwesties rondom vrede, niet alleen om gewapende conflicten te voorkomen en deel te nemen aan de vredesonder-
handelingen, maar ook om de wederopbouw van de samenleving vorm te geven. Een aantal regeringen heeft zich verbonden om daar aan mee te werken, maar dat blijkt nog
grotendeels een papieren oefening te zijn, zodat er in de praktijk nog weinig van te merken is.
In Nederland is op 4 december 2007 het Akkoord van Schokland over Vrouwen, Vrede en
Veiligheid getekend waarin maatschappelijke partners samen met de overheid beloven zich in te zetten voor een Nationaal Actieplan 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid 1 . Het
Platform en de daarbij aangesloten vredesorganisaties vonden dat het nodig was de vrouwen 1
Zie
[email protected] 11
die in de conflictgebieden wonen deze resolutie zelf in handen te geven, zodat hun
activiteiten voor de vrede kunnen groeien onder de beschermende paraplu van de resolutie
en in partnerschap met elkaar. Nederlandse Vrouwenvredesorganisaties hadden al partners
in die gebieden, met wie ze al jaren samenwerken. Na veel geregel en heen-en-weer gepraat hebben we het voor elkaar gekregen dat de juiste vrouwen konden komen, dat ze
ondergebracht konden worden, dat hun ticket betaald werd en dat ze een visum kregen. Dus nu ging het beginnen. Twee dagen in een conferentieoord om samen de koers uit te
stippelen en te leren van elkaar. Daarna een publieksdag om bekend te maken wat ons doel is. En vervolgens uitwaaieren over het land om met allerlei mensen en organisaties te
spreken. Want de bedoeling is niet om een conferentie te hebben en dan te stoppen; de
bedoeling is doorgaan. Iedere organisatie zal nu een strategisch partnernetwerk opbouwen rond de problematiek in het eigen land en daarmee de eigen initiatiefkracht versterken.
Women’s Peacemakers Program (www.ifor.org/WPP) nodigde een vrouwencollectief uit de Balkan uit (drie landen). Stichting Sundjata en Burundi Women for Peace and Development ontvingen vrouwenvredesgroepen uit meerdere landen in het Grote Meren gebied: Rwanda, Burundi, Congo. De Nederlandse afdeling van Women’s International League for Peace and Freedom (www.wilpf.nl) nodigde vrouwengroepen uit Palestina en Israël uit. Vrouwen voor Vrede en Stichting Nahid (www.nahid.nl) nodigden vrouwengroepen uit Afghanistan uit. Gender Concerns International (www.genderconcerns.nl) ontving vrouwenorganisaties uit beide delen van Kasjmir. Stichting VOND (Vrouwenorganisatie Nederland Darfur) nodigde vrouwen uit Soedan (Darfur) uit
De kracht van vrouwen en het omgaan met macht De dag wordt geopend door Ted Strop, voorzitter van het Platform Vrouwen en Duurzame
Vrede. Ze verwelkomt de deelnemers aan de werkconferentie. De werkconferentie heeft als inzet te werken aan de daadwerkelijke uitvoering van resolutie 1325 door middel van het versterken van partnerschappen tussen vrouwen uit een zestal conflictgebieden en hun
Nederlandse zusterorganisaties. Deze partnerschappen zijn bouwstenen voor alternatieven
voor gewapende conflicten. Het uitwisselen van kennis over het voorkomen van gewapende conflicten, bescherming van de slachtoffers en de wederopbouw van gemeenschappen is van het grootste belang.
Een paar jaar geleden toen Wangari Maathai, oprichter van de Green Belt Movement in Kenia, de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nam, zei ze:
’ . . . er is geen vrede mogelijk zonder een evenwichtige ontwikkeling; en er is geen ontwikkeling mogelijk zonder een duurzaam beheer van het milieu in een democratische en vreedzame ruimte’.
Ted Strop memoreert hoe we in Kenia hebben gezien hoe gemakkelijk een stabiel land kan veranderen in een conflictgebied. Des te meer zijn vredesvrouwen verplicht partners te worden en vrede te zaaien!
Daarna is de beurt aan dr. Karin Willemse, die jarenlang antropologisch onderzoek gedaan
heeft naar de etnische en niet-etnische oorzaken van de oorlog in Darfur. Ze is momenteel professor aan de Erasmus Universiteit. Karin Willemse betoogt dat het van belang is om als vrouwen zaken met elkaar te delen. De rol van vrouwen is die van moeder, ook als ze zelf
12
geen kinderen hebben. Etnische verschillen zijn voor hen ondergeschikt aan de voorwaarden om een gezin te kunnen onderhouden: onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid.
Een belangrijke factor in veel oorlogen is de achterstelling van jonge mannen in de
modernisering en globalisering van de samenleving: de rol van hun vader kunnen ze niet
overnemen en een nieuwe mannelijke rol is niet duidelijk. Ze zijn gefrustreerd en zoekend, en gemakkelijk te verleiden tot aansluiting bij gewapende strijd. "The human being, this vast and complex combination of pain and joy, solitary and forsaken, yet creator of all humanity, suffering, frustrated and humiliated, and yet endless source of happiness for each one of us, this source of affection beyond compare, inspiring the most unexpected courage, this being called weak but possessing untold ability to inspire us to take the road of honor, this being of flesh and blood and of spiritual conviction – this being woman, is you." Thomas Sankara
Vrouwen en hun organisaties beschikken over
andere mogelijkheden. Karin Willemse schetst het beeld van een boom als model voor de
kracht van vrouwen. De takken symboliseren de vele netwerken waarover vrouwen beschikken.
Toch zijn ook vrouwen niet allemaal hetzelfde. Ze vormen, net als bloemen, juist een grote
diversiteit. Vrouwen hebben zowel het symbool van een boom als van een bloem in zich.
Belangrijk is dat vrouwen zich bewust zijn van die verschillen, zoals: nationaliteit, leeftijd,
seksuele geaardheid, klasse, individu. Als we partnerschappen willen bevorderen, moeten we ons realiseren vanuit welke positie ieder van ons praat.
Verschil is direct verbonden met het begrip ‘power’. Macht wordt in eerste instantie ervaren als power over: controle, opstand, onderwerping, dwang, geweld. Maar er zijn ook andere
soorten macht, bijvoorbeeld
power to: in staat zijn iets te doen, te willen, te helpen. power with: gezamenlijke macht opbouwen. power within: innerlijke kracht opbouwen, inzicht en zelfbewustzijn; daardoor
gerespecteerd worden.
Het is voor de toepassing van resolutie 1325 bijzonder belangrijk dat vrouwen zich
organiseren en dat ze hun organisaties krachtig maken. Onze inzet moet zijn dat we delen, dat we diversiteit accepteren en gebruiken als we met macht omgaan.
De zaal reageert enthousiast met vragen: Geloof je dat de vrede die we in Europa hebben een periode is van afwezigheid van oorlog – of weten we welke vrede we nastreven? Is er vrede
mogelijk zonder gerechtigheid? Kun je aan vrede werken als er armoede en onderdrukking zijn? Hoe pak je de oorzaken van oorlog en gewapende conflicten aan? Wat is vrede als het land van de bevolking is afgepakt, zoals in Palestina? Wat doe je als vrouw wanneer je kinderen gijzelaars zijn en slachtoffers van geweld, zoals in Afghanistan? Kunnen we conflicten juist niet uit de weg gaan, maar ze oplossen? Kan oorlog goede dingen
voortbrengen, zoals een feministische beweging in Servië? Er is zoveel geld voor oorlog, waarom zijn er geen budgetten voor vrede? Resolutie 1325 Daarna leidt Joke Oranje een interactieve leersessie rond resolutie 1325. Eerst wordt aan de
deelnemers gevraagd om te associëren op één van de volgende woorden: ‘vrouw’, ‘vrede’ of ‘veiligheid’. Naar aanleiding van die associaties wordt gekeken hoe in de resolutie deze drie kernwoorden worden gebruikt. De conclusies van de deelnemers zijn de volgende: 13
1. Vrouwen: Het woord ‘vrouwen’ komt vaak voor, wel 33 keer. De resolutie is duidelijk niet door vrouwen geschreven, want vrouwen worden niet als actoren opgevoerd, maar als slachtoffers. De resolutie is belangrijk voor vrouwen omdat
vrouwenorganisaties voor vrede er steun aan hebben. Die steun is vooral moreel en
dat vinden de deelnemers unaniem onbegrijpelijk. Tegenover de enorme kosten van vredesoperaties en militaire bescherming, is het financieren van het werk van
vrouwenorganisaties heel bescheiden, maar wèl zo effectief. Wat ook opvalt, is dat er niet gesproken wordt over armoede en economische uitsluiting als vormen van geweld. Ook de rol van de media bij gewapende conflicten mag meer aandacht
hebben. In de media worden bepaalde groepen gestigmatiseerd, zodat conflicten kunnen escaleren. Positief is dat er gewezen wordt op de noodzaak van meer
veldonderzoek naar mogelijkheden voor vrede en onderhandeling. Positief is dat
wereldleiders de resolutie een warm hart toedragen. Jammer dat er niet gesproken wordt over een sterkere rol van vrouwen in de politiek en de media, het gaat bijna
alleen over de vredesoperaties zelf. Juridisch gesproken is de resolutie niet erg hard en kunnen er geen verplichtingen aan ontleend worden. 2. Vrede: De resolutie spreekt over vrede als de afwezigheid van direct geweld door
gewapende activiteiten. Vrede houdt méér in. Veel conflicten zijn onderhuids voordat ze uitbreken. Het proces waardoor vrede kan groeien en zich ontwikkelen, wordt niet benoemd. Het is zeer positief dat de resolutie de rol van vrouwen in wederopbouw
(reconstruction and rehabilitation) onderstreept. De vrouwen zijn het ermee eens dat er veel werk is op dit terrein, waar ze tot over hun oren bij betrokken zijn. Vrouwen
zijn echter ook bezig met opvoeding, onderwijs en training voor conflicthantering en duurzame vrede – dat wordt niet genoemd.
3. Veiligheid: Het is belangrijk dat de resolutie duidelijk de noodzaak van bescherming en veiligheid aangeeft. Wat ontbreekt, is een scherper idee wat veiligheid betekent, wat een ‘conflictgebied’ is en wat bescherming inhoudt. Er wordt gesproken over seksuele misdaden, maar niet over de falende rechtsspraak en bevooroordeelde
politie. De mogelijke actieve rol van vrouwen bij de eigen bescherming en beveiliging wordt niet nader genoemd; daar is ook geen geld voor. De taal van de resolutie is juridisch zacht (houdt geen verplichtingen in).
“The resolution 1325 is in a glass showcase – beautiful to see, but the men have the key.”
Aan het eind van deze sessie wordt duidelijk welke strategische activiteiten van vrouwennetwerken in het kader van 1325 belangrijk zijn:
Strengthen women’s capacity in lobbying for peace and security – kadertraining van
vrouwen in lobbyen en onderhandelen voor vrede en veiligheid;
Communicate on the gender component in peace and security – voorlichting over de
rol van vrouwen en mannen in vrede en veiligheid; Support women’s initiatives – steun aan vrouweninitiatieven voor wederopbouw (samenlevingsopbouw) en traumaverwerking;
14
Protect women and girls against sexual violence in war – beschermen van vrouwen en
meisjes tegen seksueel geweld in oorlog.
Marianne Rameijer en Joke Oranje, de begeleiders van de werkconferentie
Dynamisch Netwerken Een belangrijk deel van de conferentie is gewijd aan het opbouwen van strategische
netwerken via de dynamische netwerkmethode, zoals die ontwikkeld is door het Women for
Water Partnership. Alice Bouman-Dentener, voorzitter van Women for Water, licht toe dat de
methode is gericht op het formuleren van een programma waarin het lokale initiatief,
versterkt door strategische netwerken, een belangrijke plaats inneemt. Het leidt tot local
ownership en vraaggestuurde aanpak van (lokale) ontwikkeling en wederopbouw. De leiding van de conferentie heeft de methode aangepast voor vredesvraagstukken door nadruk te leggen op vier aspecten: communicatie met het publiek, lobby naar de regering, gebruik
maken van wetgeving en beleidsdocumenten, en het mobiliseren van (financiële) steun en medewerking.
Rond elke casus (= conflictgebied) vormt zich een groep die bestaat uit zogenaamde case-
owners (de lokale initiatiefnemers), case-holders (hun Nederlandse vaste partnerorganisatie) plus externe experts of sponsors.
Casus Grote Meren De groep bestaat uit 11 deelnemers 2 . De gesprekken beginnen met het uitwerken van de situatie: de betrekkelijke vrede in de regio, de positie van vrouwen, activiteiten voor verzoening over wat in het verleden is gebeurd, de eenheid van de Grote Meren.
De volgende, voor een deel al bestaande, initiatieven zijn belangrijke activiteiten in deze situatie:
1. opleiding en kadertraining voor vrouwen;
2. rechten en wetten vertalen naar lokale taken; 3. armoedebestrijding;
4. traumacentra openstellen om verhalen van vrouwen te horen; 2
De casus Grote Meren: Consolata Branyigigiye (Burundian Women for Peace) en Therese Nzikobanyanka (Groferve) uit Burundi; Josephine Barhalengehwa (Commission Justice et Paix) en Marie Louise Munyerenkana (Pax Christi Bukavu) uit Congo; Safi Nyirarukundo uit Rwanda. Hun partner is stichting Sundjata: Annemarie Zaat en Ivo Sicking. Als expert was Marjan Hoeijmakers toegevoegd. Gespreksleider was Hilde van de Hulst. 15
5. een vredesschool;
6. lobbyen voor mensenrechten. Annemarie Zaat en vrouwen uit het Grote Meren-gebied
De groep maakt een keuze voor één initiatief dat ze nader
willen uitwerken. De voorkeur van de meesten gaat uit naar een opleiding en kadertraining voor vrouwen,
gecombineerd met het openstellen van traumacentra
(centre d’écoute). Vervolgens werkt de groep uit hoe die
opleiding en kadertraining eruit moet zien. Het regionale
vrouwencollectief Synergie des Femmes pour la Paix et la
Réconciliation zal de leiding nemen. Ze hebben recent
rechtspersoonlijkheid verkregen, dus ze kunnen nu
duurzaam aan de slag. De visie van dit platform, waar alle case-owners lid van zijn, is dat vrouwen opleiding nodig hebben om hun vaardigheden te ontwikkelen, zodat ze op
strategisch niveau kunnen bijdragen aan het vredesproces. Ze moeten zelfvertrouwen krijgen in het beslechten van conflicten in hun families en ze moeten zich als leiders waar kunnen maken. Het perspectief is dus om vrouwelijke leiders te ondersteunen met opleidingen in traumacounseling, communicatie, macht gebruiken en gezag uitoefenen.
Casus Afghanistan
De deelnemers uit Afghanistan 3 zien het versterken van de democratie, voorlichting geven over 1325 aan parlementariërs, het verbeteren van de positie van vrouwen en het vormen
van een lobbygroep van vrouwen richting politiek, als dringend noodzakelijk. Dit laatste is een idee waar alle deelnemers zich voor in willen zetten: een lobbygroep (pressure group)
waarbij 1325 centraal staat. De lobbygroep zal onderzoek doen naar de situatie van geweld en zich inzetten voor berechting en bestraffing van geweld tegen vrouwen en voor het
bieden van mogelijkheden voor autonome economische ontwikkeling aan vrouwen. Over de naam van het op te richten collectief is veel gelachen in de groep: Women for equality –
Women’s equity – Bright future – Happy women (for a) happy country – Women and Justice. Uiteindelijk valt de keus op: ‘Women and Justice’ met als visie ‘Een Afghanistan waar respect is voor de rechten van vrouwen en kinderen’.
Wat moet Women and Justice doen? Vooral lobbyen voor een betere wetgeving, en centra
openen waar vrouwen rechtsbijstand kunnen krijgen. Ook is reïntegratie van slachtoffers
nodig. Dat betekent zowel psychologische ondersteuning als zorgen voor werk. Een gevoelig punt is het geweld tegen kinderen. Als die het slachtoffer zijn, staan de vrouwen vaak machteloos. Dat moet eerst veranderen.
Casus Balkan
3
Afghanistan casus: Huma Alizoy (Juvenile Court), Gul Maki Siawash (Kabul Orthopedic Organisation), Suraya Perlika (All Afghan Women’s Union) en Sheila Samini (Afghan Women’s Network. Van hun partnerorganisatie in Nederland, stichting Nahid, waren Janny Beekman, Afifa Azim, Tineke Fennis en Malolay Nawobi aanwezig. Gespreksleider was Joke Hartmans.
16
De groep uit de Balkan 4 gaat eerst dieper in op de geschiedenis van hun regionale
vrouwennetwerk in de Balkan. In Servië is Women in Black ontstaan uit een SOS telefoonlijn om geweld tegen vrouwen in de jaren ‘80 en ‘90 aan te geven. De initiatiefnemers hebben zich geoefend in luisteren. Tijdens de oorlog was hun werk verdacht en moesten ze onderduiken. Uit deze beweging zijn meerdere kleine vrouweninitiatieven ontstaan,
bijvoorbeeld de Vrouwenlobby in Belgrado, die acties voert tegen seksisme in de media. Er is ook een expositie gemaakt van moedige vrouwen die dus niet als oorlogshelden worden voorgesteld.
In Kroatië komt de groep voort uit counseling van vrouwen die leden aan de gevolgen van oorlogstrauma. Er was een organisatie, Women’s Action of Rijeka, die oorlogsmisdadigers
confronteerde met hun daden. Ze hebben, in samenwerking met een netwerk van 40
organisaties, met succes gelobbyd voor een wet die huiselijk geweld strafbaar stelt. De organisatie SCILLS voert een permanente campagne voor vrede, bijvoorbeeld door
manifestaties op de internationale vredesdag 21 september, voorlichting op scholen en
kadertraining voor vrouwen in de politiek en in de media. 22 september is internationale dag tegen geweld tegen vrouwen.
In Bosnië is de organisatie Una actief: deze verzet zich tegen vrouwenhandel en geweld
tegen vrouwen en ijvert voor betere wetgeving in dit opzicht. Una organiseerde in 2000 een
conferentie voor het oprichten van een Vrouwenrechtbank, maar dat is niet gelukt. Ze willen nu voorlichting en training organiseren voor vrouwen èn mannen over resolutie 1325. In Kosovo en Albanië is na 2000 het Gender Training and Research Centre gesticht dat de
samenwerking bevordert tussen vrouwenorganisaties in Kosovo en gewerkt heeft aan een Nationaal Actieplan rond 1325. Er zijn 98 organisaties lid van het centrum en ze lobbyen
voor vrouwenzaken zoals gezondheidszorg en publieke functies voor vrouwen; ook werken ze aan bewustmaking van vrouwenhandel en geweld tegen vrouwen,
De psychologische blokkade in de Balkan is dat de helden van de oorlog tegelijk de daders
zijn, van wie veel vrouwen slachtoffer zijn. Zolang de regering deze tegenstelling niet aan wil pakken en de rechtspraak zwak is, hebben organisaties voor de rechten van de vrouw geen kans op berechting en bestraffing van misdaden die vrouwen zijn aangedaan. Daarnaast is
het merendeel van de zogenaamde vredesgroepen méér uit op het promoten van hun eigen etnische groep dan op het exploreren van voorwaarden voor echte vredesopbouw.
Straffeloosheid en etnische competitie zijn niet de juiste ingrediënten voor vredesopbouw. De vrouwenorganisaties willen dus een beweging voor cultuurverandering in gang zetten,
waarin inhoud gegeven wordt aan het begrip ‘vrede’. Als gezamenlijk initiatief wordt gedacht aan een internationale vrouwen-vredes-karavaan die van land tot land reist en voorlichting
geeft en media-aandacht trekt. Dit blijkt echter nog een brug te ver. Eerst moeten vrouwen
en vrouwenorganisaties elkaar beter leren kennen en hun vredesvisie duidelijker vorm geven. Als initiatief wordt gekozen voor het verenigen van de Balkan vrouwen in een (serie)
bijeenkomst(en) waar ze elkaar leren kennen en vertrouwen opbouwen. Het doel daarvan is
het stichten en verbreiden van een vredescultuur, het bewustmaken van de stappen die voor vrede nodig zijn, en het ontwikkelen van leiderschap onder vrouwen om daar in hun eigen land aan te werken. Resolutie 1325 biedt daar een goed anker voor. 4
Balkan casus: Nadežda Radović uit Servië, Shura Dumanić uit Kroatië, Hatidža Pečenković uit Bosnië en Arjeta Rexhaj uit Kosovo. Er waren drie mensen van de partner uit Nederland, de Women Peace Makers Programme van IFOR: Isabelle Geuskens, José de Vries en Janne Poort – van Eeden. Gespreksleider was Alice Bouman. 17
Casus Soedan
De delegatie uit Soedan 5 geeft aan dat er al veel initiatieven bestaan waarin gewerkt wordt aan het vredesproces voor Darfur. De vrouwen in de kampen voor interne ontheemde
personen kunnen een positieve rol spelen bij het stoppen van het verzet van de rebellen tegen vredesonderhandelingen, en bij het bij elkaar brengen van zulke groepen. Een
belangrijk obstakel voor onderhandelingen is het feit dat er compensaties betaald moeten
worden voor de verkrachting van vrouwen en ontheemding van kostverdieners (verlies van
land). Het principe is dat de staat dit betaalt, maar de staat geeft aan dit niet te kunnen en
investeert liever in infrastructuur. De vrouwen kunnen niet afzien van de eis tot compensatie; ze hebben ook kapitaal nodig om er economisch weer bovenop te komen. De delegatie gaat met deze problematiek aan de slag.
Ze besluiten dat vrede en economische ontwikkeling nu echt centraal moeten staan. In de drie belangrijkste steden in Darfur dienen vrouwencentra te komen waar vrouwen uit de
kampen opleidingen krijgen om in de moderne samenleving te kunnen functioneren. Vanuit die centra kan dan tevens per geval, en met hulp van juristen, de zaak van de compensaties aangekaart worden. Het principe moet geen blokkade meer zijn voor vredesbesprekingen. Traumaverwerking en ontmoetingen zijn van belang. Bovendien kan er ook – zonder dit expliciet te noemen – door gezondheidswerkers voorlichting gegeven worden over de schadelijke gewoonte van vrouwenbesnijdenis.
Casus Palestina
Er is een forse en diverse groep die zich over de casus Palestina buigt 6 . Het is geen
gemakkelijk gesprek, want iedere organisatie heeft een eigen perspectief. Bijvoorbeeld:
WILPF-Nederland is lid van het Platform Vrouwen en Duurzame Vrede en heeft stevig
bijgedragen aan het tot stand komen van het Nederlandse Nationaal Actieplan 1325. Verder
heeft WILPF de aandacht van veel Nederlandse politici op 1325 gericht door middel van lobby
en brievenacties.
Volgens Al-Nagda Association is resolutie 1325 een goed uitgangspunt voor de Palestijnse
vrouwen, ook al worden zoveel resoluties niet uitgevoerd. Dit geldt namelijk voor meer
landen en is niet specifiek voor Palestina. De resolutie geeft de vrouwen de mogelijkheid de Israëlische autoriteiten ter verantwoording te roepen voor hun acties tegen de Palestijnen.
Reema Nazzal heeft 1325 vertaald naar de Palestijnse situatie en zou graag de discussie over de inhoud van 1325 in VN-verband heropenen, omdat er gebreken zijn: het tijdsplan
ontbreekt, de preambule is te vaag, er is geen juridische verplichting, geen financiële verplichting, en ook de gendergelijkheid is niet goed doordacht.
WILPF-Palestina heeft verschillende bijeenkomsten georganiseerd om resolutie 1325 te
bestuderen en te implementeren. Men moet zich goed realiseren dat in Palestina onder zeer
moeilijke, haast onmogelijke omstandigheden wordt gewerkt. Het Palestijnse parlement kan
bijvoorbeeld niet functioneren door de Israëlische reisverboden. Als daarin verandering komt 5
Nawal Hassan Osman (Women First) vanuit de hoofdstad Khartoum; en Zainab Ahmad Sharoufa, (Darfur Platform for Dialogue and Peaceful Coexistence), Thouria Ibrahim Salih (Darfur Women Organization for Charity) en Zainab Musa Mohammed (Foundation WONDER), uit verschillende gebieden in Darfur. Hun partner in Nederland is de stichting VOND (Vrouwen Organisatie Nederland Darfur), vertegenwoordigd door Mekka Abdelgabar, Agnes Ovington en Dr. Karin Willemse. Ook gedelegeerden van OXFAM en van Cordaid waren aanwezig. Gespreksleider was Joke Oranje. 6 Asma Kilani, Association of Women Action, Ramallah; Reema Nazzal, Al-Nagda Association and advisor of the Mayor of Nablus, Dr. Hanan Awwad, Wilpf/Palestine; Moran Avital, Wilpf/Israel, Tel Aviv. De groep is partner van WILPF-Nederland, vertegenwoordigd door Inge Stemmler. Ze worden ook gesteund door Stichting Palestijnse Vrouwen in Nederland, waarvan Nawal Al-Baz en Sonia Zarour aanwezig waren. Andere gasten waren Conny Bergé, Stichting Pep International; en Hanni Verschuur, expert capacity building. Gespreksleider was Ted Strop. 18
wil WILPF trainingen organiseren in bijvoorbeeld Hebron en Jericho. Het allerbelangrijkste is dat de bezetting ophoudt. WILPF-Palestina heeft ook leden in Syrië, Libanon en Egypte
waarmee gesprekken zijn over resolutie 1325.
De Association of Women Action for Training and Rehabilitation beveelt een ‘fact finding’-
missie van de secretaris generaal Ban Ki-moon aan om de uitvoering van resolutie 1325 in de Palestijnse gebieden te bevorderen. De vereniging werkt vooral met vrouwen in
landbouwgebieden en vindt het moeilijk om resolutie 1325 aan de orde te stellen als er niet genoeg te eten is. De vrouwen moeten werken en geld verdienen om het gezin te
onderhouden. Veel mannen zitten in Israëlische gevangenissen en vrouwen staan er alleen voor. De vereniging wil een concreet actieplan en niet alleen woorden.
WILPF-Israel heeft zich nog niet intensief kunnen bezighouden met 1325. Afgelopen tijd heeft WILPF over racisme en fascisme gerapporteerd. Dit spreekt een aantal vrouwen in het
parlement zeker aan, maar niet alle.
De organisaties zijn het over één ding roerend eens: het beëindigen van de Israëlische bezetting en het afbreken van de apartheidsmuur. Ze vatten al hun verschillende voorstellen samen in één leuze: “Implement 1325 now!”
Casus Kasjmir
De delegatie uit Kasjmir 7 is gemengd: er zijn vrouwen uit het Pakistaanse deel van Kasjmir
en vrouwen uit het Indiase deel. Ze praten over de heftige gebeurtenissen van geweld in hun regio. Vooral aan de Indiase kant van Kasjmir is er sprake van militarisering van het gebied
en vervolging van politiek actieve mensen. Honderden mannen zijn ontvoerd door het leger
en daarna ‘verdwenen’. De conclusie van de werkgroep is dat vrouwen van beide kanten van Kasjmir moeten samenwerken om respect af te dwingen voor resolutie 1325 van de VN
Veiligheidsraad. Ze besluiten twee vrouwencentra op te richten: één in Srinagar en één in
Mzaffarabad. De centra gaan werken aan kadertraining van vrouwen, aan documentatie van gewelddadigheden en aan het versterken van vrouwenorganisaties. Eén van de taken is ook het opsporen van verdwenen familieleden.
Alice Bouman, voorzitter WfWP (l) en Lotte Wouters, NVR (r)
7
Asma Dhar, Gender Concerns Kashmir, Taqdees Gillani, Stichting HOPE, Sahba Huais, Aman PublicCharitable Trust, Safiya Lone, Gender Concerns Kashmir. De partner in Nederland is Gender Concerns International, vertegenwoordigd door Sabra Bano, Uta Zetek en Marion Uhle. Gespreksleider was Solta Sarwono. 19
Paneldiscussie met experts
De vrouwen uit de zes conflictgebieden
presenteren hun casus kort aan het expert panel. Het panel bestaat uit: Annemieke
de los Santos (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 1325 Desk), Els Scholten (SNV, adviseur communicatie), Erik Laan
(IKV/PaxChristi, lobbyist), Hugo de Vries (Buitenlandse Zaken, Peace Building and Stabilization Unit) en Ad Ooms (ICCO,
fundraising policies). Het is hun taak om de deelnemers te adviseren.
Hugo de Vries geeft aan dat de aandacht bij Buitenlandse Zaken naar grotere politiek
relevante zaken gaat. Het is van belang dat te weten en daarbinnen een ‘niche’ te vinden als je steun wilt van het ministerie. De niche van de meeste casussen is sociale opbouw oftewel
coherence. Annemiek de los Santos vult aan dat ze onder de indruk is van de casussen. De kracht ervan is de power of determination. Met die boodschap kun je de politieke agenda zeker beïnvloeden, zonder zelf te verliezen. Voorstellen voor het verbeteren van wetgeving zijn zeker relevant voor ambassades, want die kunnen dit ondersteunen door vergelijking met internationale wetgeving. Ook worden bij BZ regelmatig rapporten gemaakt over
mensenrechten in de verschillende landen. Het is belangrijk schendingen te melden aan
ambassades (op het moment dat ze bezig zijn met die rapporten). Een andere kracht van vrouwen is hun vermogen om bruggen te slaan. Bedenk dat niet alleen Nederland een
Nationaal Actieplan 1325 heeft. Je kunt ook bij andere landen aansluiten, bij voorbeeld bij Argentinië. Els Scholte vindt de boodschap van vrede indrukwekkend. Een sterke boodschap is het belangrijkste principe voor goede communicatie. Maar andere zaken verdienen ook
aandacht. Je moet weten op wie je je boodschap richt. Kies de juiste persoon/groep en richt je boodschap zo specifiek mogelijk op de ontvanger. Denk na over wat je met je boodschap
wilt bereiken. Begin klein en dichtbij, maar wees precies in je onderzoek hoe je de doelgroep kunt bereiken: naar welke media luisteren ze? Welke kranten lezen ze? Waar kun je ze
ontmoeten? Vraag aan iemand uit die groep: hoe kunnen we jullie bereiken? Het krachtigste communicatiemiddel is het één-op-één gesprek, de dialoog. Maar als je méér mensen tegelijk wilt bereiken, dan heb je ook media nodig. Ook dat begint met ‘face-to-face’
dialoog, zoek de journalist op en praat met hem of haar. Wees creatief in het benaderen van media. Gebruik ook Internet. Denk na over de verwerking van je boodschap, er zijn veel
verschrikkelijke boodschappen die het voorstellingsvermogen van mensen te boven gaan en daardoor juist machteloosheid oproepen. Dan gaat de luisteraar zich ook zo voelen:
machteloos. Mensen willen het verhaal horen als ze denken dat ze iets kunnen doen. Neem daarom concrete actiemogelijkheden in de boodschap op. Maak duidelijk wat je wilt dat
mensen gaan doen. Stop actie in je boodschap. Iets kleins, zoals ballonnen oplaten, kan wel degelijk een grote, symbolische actie worden. Voor het verpakken van je boodschap is het
verhaal een goed middel. Niet de statistieken, maar het verhaal van die éne vrouw die haar
20
kind begraaft na de aardbeving en vervolgens gewoon verder gaat met koken en werken. Maak gebruik van beelden. Beelden worden onthouden en helpen begrijpen.
Erik Laan definieert lobby als een informele maar systematische manier om beleid en
besluitvorming te beïnvloeden. Het informele zit ‘m in de persoonlijke contacten. Dat gebeurt in het begin van de besluitvorming vanuit maatschappelijke groeperingen. Bij
lobbyen is het belangrijk een strategie te hebben. Geen paniekvoetbal, geen bitterheid, geen
protest. Sleutel is het doen van voorstellen. Daarvoor moet je specifiek, creatief en realistisch zijn. Je moet in staat zijn te onderhandelen over je doel. Als je lobbyt vraag je de ander niet om jouw probleem op te lossen. Nee, je komt met voorstellen die zijn/haar probleem
oplossen en je helpt de politicus om te scoren. Voor politici zijn vooral transnationale initiatieven interessant, die kunnen ze niet naast zich neerleggen. Zoek daarom ook bondgenoten buiten je eigen land.
Ad Ooms raadt aan om bij donoren niet direct over geld te beginnen, maar te concentreren op de inhoud, wat je wilt bereiken, welke oplossingen je biedt. Het is sterk als je realistisch bent over wat je aankunt, als je vertrouwt op eigen kracht, als je niet wacht op de donor voordat je met iets begint. Denk ook altijd aan inkomensgenererende activiteiten in je programma; die garanderen duurzaamheid. Een goede gids is het verslag van de IFOR
conferentie, Money For Peace Makers. Vergeet de EU delegaties in je land niet: die zenden in oktober voorstellen naar Brussel, zorg dat je er bij bent.
Discussie
De zaal reageert zeer actief op het panel:
Is er een manier om aandacht te krijgen voor de situatie in Kasjmir? Is er een manier om de tekorten van de conferentie te dekken?
Hoe kunnen organisaties aan de basis aan kleine fondsen komen?
Kunnen we resolutie 1325 nog wijzigen? Nu gaat veel meer geld naar oorlog dan naar vrede.
Kunnen we iets doen aan de leveringen van kleine wapens die tot onveiligheid leiden van vrouwen en kinderen?
Veel basisgroepen missen de vaardigheid om verder te komen, kunnen we geld vragen voor kadertraining?
Waarom heeft het Nationaal Actieplan NAP 1325 geen eigen budget? De deskundigen gaan hier zo goed mogelijk op in en wijzen steeds op de noodzaak samen
te werken, te weten wanneer en waar zaken spelen waar je op in kunt gaan, met uitvoerbare voorstellen te komen. Na afloop van het programma worden ze bestormd door vrouwen die met hen na willen praten.
De middag en de avond worden door de groepen gebruikt om hun voorstellen te verfijnen en in te passen in een Power Point presentatie voor de publieksbijeenkomst de volgende dag.
De nadruk wordt gelegd op het vormen van strategische netwerken en op het uitwerken van de ideeën in concrete stappen. Het resultaat van dit werk is in zes aparte bladzijden (Engelstalig) toegevoegd aan dit verslag (zie pagina 25 – 30).
21
Op de laatste avond zijn de vrouwen bij elkaar en worden de tafels aan de kant geschoven.
Dirigente Marzenka Pala studeert met de deelnemers het vrouwenvredeslied in. Dan komen er allerlei CD’s uit de damestasjes, er klinkt muziek uit alle landen, er wordt gezongen en gedanst.
22
Doelstellingen en resultaten
Het doel van de werkconferentie VCA 1325 was strategisch partnerschap op te bouwen en te versterken tussen vrouwenvredesorganisaties in conflictgebieden en in Nederland, en
daarmee een concrete bijdrage te leveren aan conflictpreventie, bemiddeling en duurzame wederopbouw van vreedzame samenlevingen 8 . Subdoelen waren:
1. Het ontdekken van gemeenschappelijke ervaringen in de praktijk van vredesvrouwen en van organisaties en netwerken van vredesvrouwen in het creëren van alternatieven.
2. Het delen van kennis en organiseren van leergemeenschappen over werkzame strategieën van vrouwen in conflictsituaties, vredesonderhandelingen en wederopbouw.
3. Het uitwerken van concrete initiatieven vanuit de vrouwenvredesorganisaties in conflictgebieden door het in werking stellen van functionele netwerken per conflictgebied.
Voorafgaand aan de conferentie is een vragenlijst ingevuld door de 26 deelnemers uit de
conflictgebieden en door 17 deelnemers uit Nederland (de casusverantwoordelijken). Na de conferentie zijn dezelfde vragen (op een iets andere manier) weer gesteld aan dezelfde mensen, om na te gaan of de conferentie effect heeft gehad.
Over de ervaringen
Het beeld dat uit de antwoorden naar voren komt is dat weliswaar regelmatig nieuwe
mensen zich aansluiten bij de activiteiten en de deelnemers daar in de meeste gevallen ook openlijk over kunnen praten in hun land (met uitzondering van Kashmir), maar dat het bereiken van de pers en het mobiliseren van steun van de overheid moeilijker ligt.
Na de conferentie is gevraagd of de deelnemers naar aanleiding van de beginsituatie steun hebben gehad aan de conferentie. Velen hebben nieuwe ideeën opgedaan over het
benaderen van de pers, maar hoe de overheid ervan te overtuigen om hen te steunen is nog niet duidelijk.
Over de aanpak
Uit de vragen over de werkwijze blijkt dat er vooral veel genetwerkt wordt met andere
organisaties en dat er in een behoorlijk aantal gevallen gewerkt wordt met jaarplannen. Over de vraag of leden bijdragen aan de organisatie zijn de meningen verdeeld. Politici en de
overheid worden wel bij hun boodschap betrokken, maar met minder inzet dan de andere zaken. Er is (te) weinig contact met financieringsorganisaties.
Na de conferentie is gevraagd in hoeverre de werkwijze nu anders wordt. Nog steeds scoort
het contact met andere organisaties het hoogst, maar men wil wel veel actiever gaan werken met financieringsorganisaties en met de overheid. Over bijdragen van leden blijven de meningen verdeeld.
8
Zie NAP aandachtsgebied 2, doel 2, activiteit 1 en 2; doel 3, activiteit 9; en NAP aandachtgebied 3, doel 1, activiteit 1 en 2. 23
Over leren
Er is gevraagd of men de tekst van de resolutie kent, of men bepaalde artikelen daaruit
gebruikt en of men de resolutie met de eigen overheid bespreekt. De antwoorden op beide
eerste vragen waren verrassend positief: de resolutie is breed bekend en populair. De laatste vraag is meer negatief: men bespreekt het slechts in enkele gevallen met de overheid.
Is dit na de conferentie veranderd? Ja, de respondenten geven aan dat ze (toch) veel geleerd hebben over de resolutie, vooral over de toepasbaarheid ervan, en dat ze zeker gezagsdragers hierop aan zullen spreken.
De conclusie die we trekken uit deze enquête, is dat de conferentie gezorgd heeft voor
bewustwording van mechanismen die men kan gebruiken om vrede en veiligheid samen met de overheid te bevorderen. Over het versterken van strategische netwerken hoeven we ons
geen zorgen te maken – de deelnemers waren al bekwaam in het netwerken, alleen gaan ze zich nu sterker inzetten voor langere termijn financiering. Wat nog beter kan is de
communicatie, en vooral het strategisch versterken van de eigen organisatie om steun te mobiliseren van de eigen achterban.
24
SUMMARY REPORT ON THE WORKING CONFERENCE WCA 1325 It was a beautiful moment, when the 26 invited women from six conflict areas, together with representatives from six women’s peace organisations in the Netherlands, came finally all
together at Soesterberg on September 17, in the late afternoon. For two years the Platform Women for Sustainable Peace and the Netherlands Women’s Council had prepared for this
meeting. The purpose was to start well informed strategic networks on Women, Peace and
Security (resolution 1325) – not from theory, but from the encounter with the daily struggle
and initiatives of women in concrete conflict situations. There were women from Kashmir
(both sides of Kashmir), Sudan (from different regions in Darfur), Great Lakes (representing a network that works in all the countries), Balkan (also from 4 different countries), Palestine (including a representative from Israel) and Afghanistan.
The two days conference started that first evening with welcome and sharing ideas on what “partnership” meant to each of us. The next day keynote speaker Dr. Karin Willemse gave a
speech about women and the use of power. There was a lively discussion in response to her ideas. After that, the participants shared their views on the content of the resolution 1325
and how they use it in their country. Priorities were found that would be important to all of us and in each situation. The participants gathered around 6 cases: initiatives to be taken by the women and
supported by their partners in the Netherlands. They worked two days in developing the following initiatives:
The Balkan women decided to organize a 3-day consultation on how to promote a culture of peace. The meeting will be in Skopje, Macedonia, April 2009, with
approximately 50 participants from 11 Balkan states.
The Afghanistan delegation decided to initiate a pressure group called “Women and Justice”, to push for laws to denounce violence against civil women and children as a crime.
The Palestinian delegation will work on forming a coalition of different groups and movements under the heading “Implement resolution 1325 now!” As this resolution is not specific for the Middle East only, it might get a lot of support.
The Kashmiri delegation plans to start two women’s centres, one in Srinagar and Muzaffarabad, who will connect both sides of Kashmir in knowledge sharing and pleading for human rights.
In the Great Lakes, there is already a transnational women’s peace organisation formed, called “Synergie”. They want to invest in training of women leaders for upcoming elections.
The delegation from Darfur, Sudan, wants to open Three Women Peace Centres in the main cities of Darfur, to answer to the challenge of engendering the peace process on
working on development with the refugee, the displaced and the neglected women in and around Nyala, Fasher and Geneina.
25
The next day, they presented their case to the plenary and to a panel of experts. The experts provided good advise on political strategic planning, on lobby techniques, on
communication and on fundraising for their initiatives. In the afternoon they worked out the strategic network of support they need for that. Again, the results were presented to the
audience, and comments were made by the groups themselves to prepare the delegations to give their presentation to a larger audience at the Peace Palace in The Hague on the next day.
From the evaluation it became clear that clear progress was made in understanding on how
to influence politics with positive proposals. At the same time, we found still a need to learn mobilization of support from the public and the constituency of the organisations. The
conference was no more than a start in what we hope will be long living partnerships on
concrete project across countries. The work will continue, and so the meeting ended in a party with music and drinks.
26
BUILDING A CULTURE OF PEACE AND NONVIOLENCE IN THE BALKAN The Balkan’s culture has changed from a mentality of war to a culture of peace. Then it will be normal that women (and men) will cooperate in mixed groups of ethnicity or country. And even politicians will support that. The Balkan states will be democratic states.
Balkan context is a climate of mistrust, created by the war. There are many women’s groups and human rights groups. Why is there still no peace? Every group is captured in their own identity (state or ethnicity); the divide is being exploited and kept alive by those who are in power. There is lack of trust We are going to build a culture of peace and security, women and men together, Balkan-wide and
across national and ethnical boundaries. In one year from now, there will be a network of peace groups in every Balkan state who work together for this vision. There will be more trust and solidarity between the women’s groups.
Our strength is the coalition of four Balkan peace organisations, with strong women leaders, committed to take action. We have support from IFOR’s Women Peacemakers Program. We are part of this network WCA 1325.
We will use the contacts we have already, in media, with politicians and other groups. We will develop a joint fundraising strategy. We will develop a joint media strategy. But first we focus on representatives
in peace and women’s organisations. We have good contacts in the Netherlands, Sweden, USA. And we will build on those. We want the whole Balkans – not only former Yugoslavia states – to be a democratic region with a
peace culture. Many peace groups are active n the Balkans, but they don’t cooperate, so we will focus on these groups and help them to cooperate for a peace culture. Step one: organising a 3-day conference in Skopje, Macedonia, in April 2009, with approximately 50
participants from 11 Balkan states. Participants will be representatives from women peace groups and mixed non-violent groups. As organizers we will have three preparatory meetings to define the
program. In the conference we will build a network, agree on the mission and the principles. Then, we will plan future activities. Step two: Working on the activities that we have agreed upon. For example: a radio station for finding
lost neighbours (radio bridges); collecting women’s stories to make a series of ‘Cahiers de Paix/ Peace Books’; starting a website/newsletter on peace culture; other ideas from participants.. Steps for longer term: creating a Women’s Parliament in the Balkan Signed by Women from the Una, SCILLS, Gender training and research centre/ Kosova’s women’s network, Beograd’s Women’s Lobby
Contact:
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected]
27
WOMEN AND JUSTICE IN AFGHANISTAN In Afghanistan, there was a period in the nineties that women started to get more into public view, and
that girls started to go to school more, especially in the cities. The situation of women’s rights
deteriorated sharply after 2004, with the growing influence of fundamentalist repressive culture. Afghan Women’s Network is working on gender issues, with support from OXFAM-NOVIB. We have 63 member organisations and over 3000 individual members. We work in 30 of the 34 provinces in
Afghanistan. The strength of the network is that the members are from all parts of society and we work nationwide. We work with grass roots as well as with parliamentarians and UN staff. We have over 15 years of experience and expertise in field of gender, law, women and child rights Our vision is an Afghanistan that respects the equal rights of women and children. We want to
establish a pressure group now under the name “Women and Justice”, to protect women against and children against battery and sexual abuse. We want to make an end to impunity. The pressure group
should be composed of parliamentarians, police, youth and women that will work on awareness raising and lobby towards government, mosques, students and media. The activities of the pressure group “Women and Justice” will be: •
Lobby for government policies and laws that protect victims of violence and prosecute
•
Awareness raising on the prevention of violence against women and children
•
Contribute to law reform
•
Training of police, judiciary, lawyers on how to deal with victims of violence
•
Social and economic reintegration of women that suffered from domestic violence
• • •
perpetrators
Policies directed at the implementation in practice of existing and new laws Introduction and training of para-legals Psychological and physical rehabilitation of abused women and children
Strategic links for lobby/policy are parliament, government, civil society, human rights commission, media, mosques, and shuras. For funding we approach Stichting Nahid, the Dutch embassy, Dutch donors and the Ministry of foreign affairs. For communication we approach our beneficiaries, the
communities in which the Afghan Women’s Network is active, our members, civil society, government and donors. For expertise / knowledge sharing we work with the governmental research institute, the Afghan University, an international consultant and some Dutch experts.
The immediate action to be taken is to start research on sexual abuse of children. Then we will gather evidence on the effect of the intensification of the conflict on the situation of women. We will use the results of the research to make a systematic action plan for the next 5 years. We will strengthen the fundraising capacity of AWN. We will exchange knowledge and experience through international partnerships.
Contact:
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected] [email protected];
[email protected];
[email protected] ;
[email protected]
28
IMPLEMENT 1325 NOW IN PALESTINE! Palestine is living in a situation of occupation. As a rule, UN resolutions are not implemented. But for Resolutie 1325 it will be possible to unite women for resolution 1325 and 1820, that are specific for
women, peace and security.
A coalition of groups will work on an initiative named “Implement 1325 now!”: the Al-Nagda Association, the Association of Women Action for Training and Rehabilitation, WILPF 9 - Palestine, WILPF-Israel, WILPF/Nederland and Stichting Palestijnse Vrouwen in Nederland
Their vision is security and equal rights for the people in a sovereign Palestinian state. Their strength is the active network in place with WILPF, women’s organisations and local politicians.
“Implement 1325 now!” is an initiative to build and inspire international sustainable network to strengthen and encourage the co-operation in introducing Resolution 1325 in national policies. For that purpose capacity building and awareness building in Palestinian and Israeli Women’s Organisations is needed. The initiative will start on the ground with support to women and children in Israeli prisons, helping
them to get access to medical treatment, legal aid and visits of lawyers and family. Furthermore, they will organize a lobby for having international observers for women’s’ protection at the check points. At the same time, information on human rights violations against women will be gathered. In one year
from now the group will meet in Palestine to evaluate the activities taken until now and plan for longer term activities.
On longer term, the coalition wants to reopen the discussion in the UN on the content of Resolution 1325. They want the verdict of the International Court in Den Haag on the Wall of Apartheid to be obeyed. They want to organize a visit of the UN secretary general Banki Moon to the Palestinian territories. The coalition will lobby with the WILPF’s in Israel, New York and Geneva, with the Arabic Women Network (Aisha) and with the European Women’s Lobby in Brussel. They will look for funds with UNIFEM, Mamma Cash, ICCO, Cordaid, MPDL (france), Soros foundation and Solidar. Linkages for communication with the public are WAFA, Daily Newspapers, Voice of Women. Linkages for international cooperation are WILPF, AMIDEAST, WIDE (Brussels), PP, Human Rights Watch. Contact:
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected]; ;
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected]
9
Women’s International League for Peace and Freedom 29
WOMEN’S CENTRES IN SRINAGAR AND MUZAFFARABAD
Kashmir is administrated by two countries: India and Pakistan. On the Indian side there is strong militarization, we count one soldier on every two inhabitants. The military commit atrocities with impunity. Last 20 years we count 19.000 deaths through violence, not counting the disappeared prisoners. For women, the militarization implies group rapes and other sexual violence. Many
households are female headed because of the disappearance of the fathers. On the Pakistani side there is a policy of neglect towards the consequences of the Earth quake in 2006. Poverty and destruction is widespread. Immediate application of United Nations Security Council Resolution 1325 and 1820 for the women in Kashmir would be important, as well as specific attention to the realization of the Millennium Development Goals by 2015.
The initiative from Gender Concerns International, Gender Concerns Kashmir, Foundation HOPE and Aman Public Charity Trust decide is to open two women‘s centres in Srinagar (Indian side) and
Muzaffarabad (Pakistan side). The centres would need a three years programme plan, including training of trainers in organisational development and outreach. There should be consultative meetings with
women at district level to develop women’s networks and project activities and to re-establish contact within displaced and divided families. The strength of this initiative is that it re-establishes direct contact and access to women affected by
conflict, violence, migration and natural disaster. It relies on the self-commitment, determination and motivation to maintain a support network. There is extensive documentation available based on
women‘s testimonies from all districts- and first hand knowledge about grassroot situation. The link with Gender Concerns International and its partners gives the initiative the necessary international coverage and protection.
The strategic links for lobby are the Bar Association of Kashmir, Association of Parents of Disappeared Persons, SAARC and local civil society groups. The links for financing are local resources, UN, Dutch
embassy, EU, UNFPA, SAARC and World Bank. The links for communication are local and international media, civil society press clubs and the Gender Concerns Newsletter and website.
The first step will be to work out a complete project proposal and to generate local and international support and resources. Then, implementation will start. Contact:
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected]
30
CAPACITY BUILDING FOR FEMALE LEADERS IN THE GREAT LAKES The situation in the Great Lakes is marked by the past of armed conflict and genocide, and a fragile peace. The violence from the war is still there, directed especially against women (a wave of rapes). A culture of mistrust and fear still prevails in Burundi, DR Congo and Rwanda. The countries are preparing for elections in the coming years. The organisation taking the initiative is Synergie des Femmes pour la Paix et la Reconciliation des
Peuples des Grands Lacs d’Afrique (SPR) with its parther Stichting Sundjata. Our vision is that bringing people together in meetings, cultural activities and sport events, sustainable peaceful relations will
grow between people and groups, by which barriers and mistrust will be overcome. The strength of SPR is that we have experience with organisation building, they have a transparent financial administration and a legal constituency. The objective of the initiative is to have well trained female leaders, who promote peace and
reconciliation while being are respected and listened to in the Great Lakes societies and politics. The women should be trained and their network should be strengthened. The initiative covers, therefore, two activities: 1. 2.
Work out a programme for training of trainers in trauma counselling, mediation, communication and political power, including gender issues
Organisational advise to strengthen women’s networks, especially SPR
Contact:
[email protected];
[email protected] ;
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected];
[email protected]
31
NAFIR EL NISSAH’: WOMEN PEACE CENTRES IN DARFUR
Darfur is known in the World for the large camps for internally displaced people (IDP’s). From a population of 6 million, 2,5 million are IDP’s. This is really a humanitarian crisis to be stopped only by signing peace agreement with rebel groups. A few years ago there was only one rebel movement, but now there are a great number of smaller groups. The women in IDP camps play a crucial role in
influencing the young leaders of these groups. They need compensation for the atrocities committed against them in the war. The initiative is carried out by “Sudanese Women Initiative for Engendering the Darfur Peace Process (SWIEPP), the local charity organisation WONDER and Stichting Vrouwen Ondersteunen Nederland-
Darfur (VOND). The strength of our organisations is that we represent the existing Sudanese women’s
network of 60 NGO’s of which 60% are IDP’s NGO’s. These organisations have experience in organizing income generating activities and in reproductive health for women (including harmful traditional practices) and legal aid for victims of sexual crimes in the war. .
Our vision is sustainable peace and development in Darfur for 2.5 million IDP’s. We understand that negotiation on compensations is really about building enduring partnerships for development in an
economically difficult situation. We need to find ways to support development for each family without denying their individual rights. Therefore we focus on capacity building for women. Three Women Peace Centres will be established in the three main cities of Darfur: Nyala, Fasher and Geneina to give continuity to the work of SWIEPP. The Women Peace Centres will
Stimulate active participation of women in the Darfur Peace Process and sharing of a culture of
Facilitate training in income generating activities to improve the economic situation of Darfur
Assist women with reproductive health awareness building and with legal aid.
peace with IDP Women; women;
Provide space for common activities and for courses like: alphabetisation, Arabic, English.
The strategic group on policy that participates in this initiative are the rebels who have to negotiate with the government on compensations for victims, and the organisation of Darfur Lawyers. The most
important communication partner is Miraia radio (BBC Arabic). Financing partners can be: Triple DC; UN mission in Darfur; USAid, UNIFEM; Dutch, Canadian and British embassies; NGO’s like OXFAM; private
sector. International cooperation will be maintained with groups that participate National Action Plans 1325, the Dutch Women’s Council, FAS, Sudanese Diaspora and the City Council of Eindhoven Contact:
[email protected];
[email protected];
[email protected]
32
HOOFDSTUK 2
VERSLAG PUBLIEKSMANIFESTATIE VROUWEN, VREDE EN VEILIGHEID 19 SEPTEMBER 2008, VREDESPALEIS TE DEN HAAG Terwijl de vlag ter gelegenheid van de Internationale Dag van de Vrede op 21 september al wapperde op het voorplein, stroomden op vrijdag 19 september 2008 ruim 300 bezoekers het Vredespaleis in Den Haag binnen. Zij kwamen voor de publieksmanifestatie Vrouwen, Vrede en Veiligheid, georganiseerd door de Nederlandse Vrouwen Raad en het Platform
Vrouwen & Duurzame Vrede. De bezoekers waren voornamelijk vrouwen; onder hen veel ‘diaspora’-vrouwen, die oorspronkelijk afkomstig zijn uit conflictgebieden van over de hele
wereld, maar vanwege het geweld in eigen land gevlucht zijn en een ‘nieuw thuis’ - tijdelijk of permanent - hebben gevonden in Nederland. Zij kwamen, evenals de vele andere
bezoekers, om hun solidariteit te betuigen met de 26 vrouwen uit Afghanistan, de Balkan,
Darfur, het Grote Meren-gebied in Afrika, Kasjmir en Palestina, die in die conflictgebieden wonen en werken aan vrede en wederopbouw, en tijdens de publieksmanifestatie hun verhaal vertelden.
Op weg naar het Vredespaleis
VCA 1325
Van 15 tot 25 september 2008 zijn 26 vrouwen uit 6 verschillende conflictgebieden over de hele wereld in Nederland op bezoek. In Nederland zijn zij de gast van de vrouwen- en/of
vredesorganisatie met wie zij al langer een samenwerkingsrelatie hebben. Deze Nederlandse vrouwen-/vredesorganisaties maken deel uit van het Platform Vrouwen & Duurzame Vrede.
Het bezoek is georganiseerd in het kader van het project Vrouwen creëren alternatieven voor geweld. Dit project is gebaseerd op Resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en heeft tot doel vrouwen in conflictsituaties te beschermen, maar vooral ook hen
33
actor te laten zijn in vredesonderhandelingen en wederopbouw. Het project, dat kortweg VCA 1325 wordt genoemd, heeft als doel de vrouwen en hun organisaties in de
conflictgebieden te steunen bij hun pogingen om de positie van vrouwen te verbeteren en vrede te bewerkstelligen in eigen land.
Die steun komt onder meer tot uiting in publiciteit voor het verhaal en de situatie van de vrouwen: vandaar de manifestatie op 19 september. De steun komt vooral ook tot uiting in de capaciteitsontwikkeling van de vrouwen. In de dagen voorafgaand aan de manifestatie
waren de vrouwen met hun Nederlandse samenwerkingsorganisatie en andere deskundigen in werkconferentie bijeen om ervaringen uit te wisselen, van elkaar en anderen te leren en plannen op te stellen voor de verdere aanpak van hun werk in eigen land. Die plannen presenteerden zij tijdens de publieksmanifestatie.
Dagvoorzitter Sandra Gevaert
Sabra Bano
Presentatie casussen
Nadat Sabra Bano, directeur van Gender Concerns International en lid van de Stuurgroep van het project VCA 1325, de manifestatie had geopend, heette wethouder Bert van Alphen van Den Haag de 25 vrouwen en de bezoekers van de manifestatie welkom in Den Haag.
“Den Haag is de stad van Vrede en Recht”, aldus de wethouder. Ooit heeft de voormalige
secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Boutros Boutros Ghali, Den Haag zo genoemd. Niet alleen vanwege het Vredespaleis, icoon van vrede en recht, dat al bijna 100 jaar in Den
Haag staat, maar ook vanwege de vele ambassades en organisaties van de Verenigde Naties die er gevestigd zijn. Sindsdien heeft het bestuur van Den Haag er werk van gemaakt om nog meer van dat soort instituties naar Den Haag te halen, zoals de tribunalen voor Joegoslavië en Rwanda en het Internationale Strafhof. NVR voorzitter Dieny Scheffer bedankt wethouder Bert van Alphen
Van Alphen complimenteerde de NVR met haar 110-jarig bestaan en roemde de NVR als één van de eerste vrouwenorganisaties die zich inzette voor conflictpreventie voor de Eerste
Wereldoorlog. Hij greep terug op memorabele
momenten als de tentoonstelling Vrouwenarbeid
die in 1898 in Den Haag plaatsvond (en waaruit de NVR voortkwam), de oorlogsmisdaden gepleegd in de oorlog in Joegoslavië die in Den Haag voor het
34
tribunaal worden gebracht,en het Verdrag van Rome dat geleid heeft tot de oprichting van een Internationaal Strafhof, ook in Den Haag, waar onder meer misdaden die in oorlogsituaties worden begaan, worden vervolgd.
Hij hoopte dat ook de publieksmanifestatie van 19 september 2008 in het Vredespaleis zo'n memorabel moment zou mogen worden.
Na zijn welkomstwoorden werden de verschillende ‘casussen’ stuk voor stuk gepresenteerd. Samen met hun Nederlandse partnerorganisatie verschenen de vrouwen uit de
conflictgebieden op het podium. Sommigen, zoals de vrouwen uit de Balkan en uit Palestina, in ‘westerse’ kleding, anderen, zoals de vrouwen uit Afrika, zeer kleurrijk gekleed in de
dracht van dat land, of gehuld in lange gewaden en sluiers, zoals de vrouwen uit Darfur en Afghanistan. Darfur
In Darfur zijn de vrouwen gestart met praktische zaken, zoals vrouwencentra voor vrede (Nafir Centres for Peace). Hun inzet concentreert zich op versterking van deze lokale vrouwencentra, en op informatievoorziening en deskundigheidsbevordering om van
binnenuit de wederopbouw gestalte te geven en de inzet van lokale vrouwen mogelijk te maken. De vrouwen willen graag training op het gebied van gezondheidszorg,
traumahealing, maar ook informatie over seksueel overdraagbare aandoeningen. De vrouwen hebben juridisch advies nodig en microkredieten. Een belangrijk thema in het vredesproces is compensatie, zowel voor de gemeenschap (infrastructuur, scholen) als voor het individu. Compensatie is ook traditie bij tribale oorlogen; over het bedrag kun je discussiëren.
Vrouwen proberen op andere manier te compenseren dan met geld. Er is veel haat en woede onder de bevolking; gerechtigheid is belangrijk en sociale projecten om weer samen te kunnen leven. Palestina
De vrouwen uit Palestina bepleiten een snelle uitvoering van Resolutie 1325. Zij willen
veiligheid en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Aan beide zijden van de grens zijn vrouwenorganisaties actief. Die moeten versterkt worden. Er is nog geen gezamenlijk
platform. De strategie voor de langere termijn is samenwerking over de grenzen van het
conflict heen. Ook internationale samenwerking tussen vrouwenorganisaties streven zij na. In eigen land willen ze werken aan het bewustzijn van vrouwen, bekendheid geven aan
Resolutie 1325 en een discussie daarover. Ze hebben zich 1 jaar gesteld om dit doel te bereiken, daarna is er een evaluatie gepland Kasjmir
In Kasjmir loopt het conflict al 60 jaar lang. Kasjmir is de meest gemilitariseerde zone ter wereld. In de afgelopen 20 jaar zijn 19.000 doden gevallen. Er zijn veel vrouwen van wie
hun man is verdwenen is; er zijn veel weeskinderen. In het door Pakistan geadministreerde deel van Kasjmir is in 2005 ook nog eens een grote aardbeving geweest.
De vrouwen van Kasjmir willen de rol van vrouwen versterken aan beide kanten van de grens. Aan beide zijden zou een vrouwencentrum opgericht moeten worden. Vanuit dit centrum
kan gewerkt worden aan preventie van geweld tegen vrouwen, aan traumaverwerking, aan de economische versterking van vrouwen. 35
Balkan
In de Balkan is er een klimaat van wantrouwen. De vrouwen willen aan een cultuur van vrede en veiligheid bouwen met vrouwen en mannen samen en over etnische en landsgrenzen heen.
In het begin waren de vrouwen als groep erg ambitieus: ze wilden een Europese
vredeskaravaan beginnen. Men is tot de conclusie gekomen dat men zich moet beperken tot de landen van de Balkan, waar eerst onderling vertrouwen moet worden hersteld willen
concrete wederopbouwprojecten het gewenste resultaat hebben. De deelnemers uit Kroatië, Kosovo, Servië en Bosnië-Herzegovina willen dit proces gezamenlijk ingaan en met de andere vrouwenorganisaties een gezamenlijk actieplan ontwikkelen. Ze denken aan
vervolgacties zoals radio-uitzendingen. Het ‘overall’-doel is de reconstructie van ‘social relationships’ als basis voor duurzame vrede en veiligheid. Afghanistan De vrouwenbeweging in Afghanistan is sterk. Vrouwen kunnen zich goed bewegen en
kunnen, in de steden, ook naar school. Er zijn ook vrouwelijke leden in het Parlement. Veel vrouwen zijn zich echter niet bewust van hun rechten en van door regeringen
getekende verdragen, zoals Resolutie 1325. Er is geen wet die vrouwen beschermt tegen
geweld en seksueel geweld. De vrouwen willen ‘women pressure groups’ starten. Ze willen een wet die daders van geweld tegen vrouwen straft en vrouwen beschermt. Ze willen
economische steun voor slachtoffers van geweld, die een zelfstandig inkomen nodig hebben. Ze willen gelijke rechten voor vrouwen en respect. Grote Meren-district Het netwerk La Synergie des Femmes pour la Paix et la Réconciliation dans les Grands Lacs d’Afrique organiseert in de landen Burundi, Congo en Rwanda bijeenkomsten. Vrouwen ontmoeten daar elkaar en wisselen ervaringen uit, waardoor wantrouwen wordt
weggenomen. Het netwerk verzorgt ook radio-uitzendingen en maakt een krant om een cultuur van ‘non violence’ uit te dragen en ‘peace education’.
Het netwerk werkt nu 3 jaar op deze manier, en is klaar om grotere initiatieven te
ontplooien. De vrouwen willen het leiderschap van vrouwen verder ontwikkelen, vrouwen
trainen zodat zij andere vrouwen kunnen bijstaan op het gebied van traumaverwerking e.d., communicatietechnieken trainen en autoriteit worden op het gebied van lobby.
Verschillende vrouwen uit verschillende conflictgebieden, maar hun verhalen waren allemaal
even indrukwekkend: de omstandigheden waarin ze leven, de moed waarmee ze hun vredesen opbouwwerk doen, en de kracht waarmee ze hun plannen voor de toekomst bekend
maakten. ‘I have a dream’, riep Martin Luther King; ‘I have a vision’, riepen deze vrouwen; ‘a vision’ waarin het woord ‘peace’ onveranderlijk voor kwam en die zij met hun eigen kracht
en die van andere vrouwen zeker van plan zijn te bereiken. Geboeide belangstelling en warm applaus vanuit de zaal was steeds hun deel. Samen met mannen Na de presentatie sprak Ruud Treffers, directeur-generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de aanwezigen toe. Hij belichtte de rol van vrouwen
36
in vredesprocessen door de jaren heen. Treffers vertelde onder meer het verhaal van Bertha von Suttner, Oostenrijks schrijfster en vredesvrouw van het eerste uur. Zij richtte in
Oostenrijk de vredesbeweging op, schreef het door velen omstreden boek ‘Waffen nieder’, waarvan de titel aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, en was een tijdlang vicevoorzitter van de Interparlementaire Unie, een bundeling van vredesverenigingen en
parlementaire vredesgroepen uit vele landen. Hun streven was een Internationaal Hof van
Justitie, dat later in Den Haag in het Vredespaleis gevestigd zou worden. Bertha von Suttner was in 1899 betrokken bij de Eerste Haagse Internationale Vredesconferentie. Hoewel
betrokken? Het gezelschap aan de onderhandelingstafel bestond alleen uit mannen; buiten stonden de vredesactivisten,
voornamelijk vrouwen. Bertha mocht als enige vrouw naar binnen, maar alleen als
waarnemer, meepraten mocht ze niet. Een eeuw later waren
vrouwen weliswaar betrokken
in vredesonderhandelingen in
Zuid-Afrika, maar ze waren ver in
de minderheid. Toch waren het de vrouwen die een sleutelrol
speelden om de mannen terug aan
de onderhandelingstafel te krijgen,
zodat een vredesverdrag kon worden
Ruud Treffers, Directeur-Generaal Internationale Zaken
getekend.
Ondanks deze voorbeelden van vrouwen die een doorslaggevende rol spelen in vredesonderhandelingen, wordt de kracht van vrouwen als 'peacebuilders' nog steeds te veel over het hoofd gezien, aldus Treffers. "Er moet nog veel gedaan worden voordat vrouwen
niet langer als slachtoffer, moeder en echtgenote worden gezien, maar als onderhandelaars, ondernemers en leiders”.
De politie en het leger werven vrouwen omdat ze die nodig hebben; vredesoperaties hebben ook vrouwen nodig, vindt Treffers. Vrouwen kunnen re-integratieprogramma’s maken voor
andere vrouwen die uit de oorlog komen, ze kunnen elkaar helpen over hun trauma's heen te komen die het gevolg zijn van oorlog en misbruik, vrouwen kunnen sociale cohesie
terugbrengen in gemeenschappen en reiken elkaar de hand over de grenzen van het conflict heen. Treffers gaf aan blij te zijn dat hij gekomen was naar de manifestatie en niet zijn
collega Joke Brandt, plaatsvervangend directeur-generaal van het ministerie. “Ik geloof sterk in de kracht van vrouwen”, aldus Treffers, “maar ze zullen de hand moeten reiken naar mannen om samen de vrede te bereiken.”
Levendige discussie
Jan Pronk, voormalig minister van
Ontwikkelingssamenwerking (3 maal) en bekend van zijn werk namens de Verenigde Naties in conflictgebieden en met name in Soedan (Darfur), nam vervolgens de leiding voor een levendige discussie met de zaal. Pronk toonde
zich in z’n element en deed het goed bij de aanwezigen. 37
Hij kreeg herhaaldelijk ‘open doekjes’ en werd door één van de vrouwen uit Darfur spontaan bedankt voor zijn inzet voor dat land. Overigens ook de huidige Nederlandse regering werd
door de moment waarop Resolutie 1325 door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is
aangenomen (oktober 2000). “Dat was toen een belangrijke overwinning, waar we hard voor hebben moeten knokken.” Maar heeft u er wat aan in uw situatie, is er ook werkelijk
vooruitgang geboekt, zo vroeg hij de vrouwen uit de conflictgebieden. “Some effect” in
Afghanistan, Palestina en Rwanda, was het antwoord, maar “no effect” in de andere gebieden en datzelfde geldt voor vele andere resoluties van de Veiligheidsraad. “De resolutie ligt in een glazen kastje”, zei een van de
vrouwen uit de Balkan, “we mogen er naar kijken, maar we kunnen er niet
aankomen, want de mannen hebben de
sleutel”. Desgevraagd lichtte zij toe: “de macht en het geld is in handen van
mannen, vrouwen hebben geen macht en geen geld”.
“Maar vrouwen hebben wel kracht”,
werd vanuit verschillende plekken in de zaal geroepen, en samen kunnen zij,
ook zonder macht en geld, veel bereiken. “Kracht heeft brandstof nodig, en geld is brandstof”, brachten sommigen naar voren. Ook daar waren velen het mee eens.
Jan Pronk haalde ter afsluiting de woorden aan van Kofi Annan, die secretaris-generaal van de Verenigde Naties was toen Resolutie 1325 werd aangenomen. Hij zei: de Resolutie
beschermt vrouwen en maakt hun positie in vredesprocessen sterker, maar de vrouwen
moeten niet wachten en vooral zelf ook het voortouw nemen. “Take the lead” in de woorden van Kofi Annan, en ze hebben het voortouw genomen. Jan Pronk vertelde in vele
conflictgebieden zelf te zijn geweest en altijd zeer onder de indruk te zijn geweest van de kracht van vrouwen. “Jullie hebben de ruimte voor mannen om met hun wapens te
manoeuvreren kleiner gemaakt.” En daarmee werd de discussie voor dat moment gesloten. Hollands bloemzaad
Dieny Scheffer, voorzitter van de Nederlandse Vrouwen Raad en voorzitter van de Stuurgroep
van het project VCA 1325, sloot het plenaire deel van de bijeenkomst af. Zij bedankte
iedereen die anderhalf jaar hard heeft gewerkt aan de voorbereiding van het bezoek van de vrouwen, de werkconferentie en de publieksmanifestatie. Zij bedankte de deelnemers voor
hun warme belangstelling. En zij bedankte de bezoekende vrouwen uit de conflictgebieden,
die allen, als hopelijk blijvende herinnering aan hun bezoek aan Nederland, een pakket met Hollands bloemzaad mee naar huis kregen, opdat in al die verre gebieden de steun en solidariteit van de Nederlandse vrouwen in bloeiende bloemen zichtbaar zal blijven.
Daarna bleef het nog lang gezellig in de foyer van het complex, waar vrouwen (en enkele
mannen) uit Nederland en vrouwen uit conflictgebieden, daar nog wonend of inmiddels in Nederland gevestigd, nader kennis konden maken met elkaar, en het koor de Raging
Grannies*) aangevuld met deelnemers van de werkconferentie als vrouwenvredeskoor spontaan enkele liederen vertolkte.
*) Zie voor meer informatie over de Raging Grannies www.vrouwenvoorvrede.nl. 38
List me now: Tijdens de publieksmanifestatie vond de officiële lancering plaats van de documentaire ‘List me now; List 1325: the unheard voices of Kashmir women’ plaats. Enkele eerste beelden werden als plenaire lancering
getoond, maar in de foyer was de film in z’n geheel te
zien. Ted Strop, lid van de Stuurgroep van project VCA 1325 en voorzitter van het Platform Vrouwen &
Duurzame Vrede, leidde de film in bij het publiek.
Veel belangstelling voor het informatiemateriaal
De vrouwen uit de casusgebieden aan het slot van de publieksmanifestatie
39
40
Bijlagen
41
42
Verslag chatsessie 28 maart 2008
Solidariteit in Nederland geeft vrouwen in Kashmir kracht en hoop Vrijdag 28 maart 2008 waren in debatcentrum Tumult in Utrecht ruim 40 mensen bijeen,
meest vrouwen, om via chatsessies kennis te maken en solidariteit te tonen met vrouwen in conflictgebieden in Darfur, Afghanistan en Kashmir. Voor het volgen van de chatsessies waren
grote schermen opgesteld; de vragen aan de vrouwen in de conflictgebieden
konden via een gespreksleider worden gesteld. Helaas leverde de verbinding met Darfur en Afghanistan zodanige
problemen op dat uiteindelijk met de daar gereedstaande vrouwen geen contact kon worden verkregen.
Met de vrouwen in Kasjmir kwam de
verbinding wel tot stand en werd een levendig ‘gesprek’ gevoerd. Op het
moment van de chatsessie waren daar 14 vrouwen aanwezig in het kantoor van de vrouwenorganisatie Hope. Zij waren verheugd over het grote aantal vrouwen dat bijeen
gekomen was om met hen te chatten (“great!!!!!”) en lieten duidelijk blijken de solidariteit van vrouwen wereldwijd als grote steun te ervaren.
Op de vraag wat wij in Nederland kunnen doen om
vrouwen in conflictgebieden elders in de wereld te
helpen, antwoordden de vrouwen in Kashmir: “Jullie
kunnen veel doen aan bewustwording. De vrouwen in Kashmir proberen betrokken te worden in de
besluitvorming, alleen dan kunnen ze de stem laten horen van 52% van de bevolking. Jullie kunnen ons
helpen door ons verhaal verder te vertellen. Hoe wij
proberen oplossingen te zoeken voor de conflicten hier, issues’ en mensenrechten.”
hoe we werken aan sociale ontwikkeling, aan ‘gender
De verwachtingen van de vrouwen in Kasjmir of er een einde kan komen aan de
conflictsituatie, en wanneer dat zal zijn, zijn laag. “Het vredesproces is een paar jaar geleden gestart, maar ligt nu - door de situatie in Pakistan - volkomen stil. Wij maken ons zorgen
over het feit dat de stem van de vrouw helemaal niet aanwezig is en dus niet gehoord wordt.
Vrouwen worden niet in onderhandelingen betrokken. Hoe kunnen wij de wereld laten weten, laten begrijpen dat Kasmir een ‘burning issue’ is. We worden omgeven door ‘atoom’-buren en de ‘vlam kan elk moment in de pan slaan.”
De 14 vrouwen in het kantoor van Hope tijdens de chatsessie zijn niet de enigen die in
Kasmir actief zijn. “We hebben honderden leden over heel Azad Kashmir.” En er zijn plannen
om dit aantal nog verder te vergroten. “We proberen de moed van vrouwen te verzamelen en
43
samen te voegen tot een krachtige stem. We gaan een conferentie organiseren met vrouwen uit India over Resolutie 1325.”
Mede gesteund door de solidariteit van vrouwen aan de andere kant van de wereld, spreken de vrouwen in Kashmir ondanks de moeilijke situatie hun hoop en geloof in een betere
toekomst uit: “We geloven in de UN-Resolutie
die vrouwen veel rechten geeft, ook al worden deze rechten hier nog niet erkend. Onze
ideologie is te vechten voor die rechten en door directe contacten met andere vrouwen ook hen hiervan bewust te maken. Uiteindelijk moeten
vrouwen op sleutelposities terecht komen in de politiek, zodat ze hun visie van tolerantie en verspreiden.”
bemiddeling in de samenleving kunnen
Hoewel er niet gechat kon worden met Darfur en Afghanistan, kon men zich op de
bijeenkomst ook over de situatie daar informeren. Vrouwen die uit die landen afkomstig zijn, maar inmiddels in Nederland wonen, waren graag bereid daarover in gesprek te gaan. Bovendien waren er, voorafgaande aan de chatsessie, korte inleidingen over de drie
conflictgebieden. Mekka Aldelgabar van Vrouwen Organisatie Nederland Darfur lichtte de situatie in Darfur toe. Sabra Bano van Gender Concerns sprak over Kashmir, en Janny
Beekman en Afifa van Vrouwen voor Vrede en Stichting Nahid vertelde over vrouwen in Afghanistan.
Ook werd een verkorte versie van de indrukwekkende film “Fighting the Silence” vertoond over vrouwen in Congo. De film is gemaakt door Ilse en Femke van Velzen en gaat over
verkrachting als oorlogswapen. In de film laten zij door gesprekken met slachtoffers en met daders zien wat vrouwen zelf kunnen doen om deze misstanden bespreekbaar te maken als eerste stap op weg naar het uitbannen van dit ‘wapen’.
Janne Poort van Eeden van IFOR's Women Peacemakers Program (WPP), trad op als
dagvoorzitter, en Ted Strop vertelde als voorzitter in haar inleiding over het Platform
Vrouwen & Duurzame Vrede. Beiden benadrukten het belang van de bijeenkomst en van het project VCA 1325.
De chatbijeenkomst werd financieel mogelijk gemaakt door de NCDO/Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling.
44
Speech Ted Strop Dear ladies and I hope after the coming days: friends, I very warm welcome you all, here in the chilly autumn in the Netherlands. Although for us it is rather good temperature. But you from the more south parts of the world and used to your local heath will experience our climate as cool. I sincerely hope that after the coming conference we all, from south and north have a very warm heart, a heart full of lasting, sustainable peace. Women Creating Alternatives for Armed Conflict (WCA 1325) is a project developed by the Dutch Platform for Sustainable Peace together with the Dutch Council of Women. Their help has been invaluable. Let me explain to you why we came to this initiative. Like many women from all over the world we in the Netherlands worked during the years, and still work, hard to realize equality for women. At the same time we realize that we are very privileged when you compare our position with that of women in many other countries in the world. So we not only work for our own position, but at the same time try to assist women in other parts of the world. We are committed to the same case. During the last decades a lot of development assistance has been given both by our government and a number of NGO’s. We, Dutch women, participated as much as possible in the UN process for the equality of women. During the Beijing conference a 500 women were part of the drafting process of the Beijing Platform of Action. This pressure was continued by a PA 2000 and the organization of larger public happenings both in 2000 and 2005, evaluating the results reached so far at the 12 critical areas of concern of Beijing. The workshop on Women and armed conflict in 2005 resulted in the Platform Women and Sustainable Peace in which at this moment 10 organizations are participating: old and new, large and small ones. From WILPF, Women for Peace, IFOR Women’s Peacemakers Program to the Multicultural Women Peacemakers Program Netherlands, Gender Concern, VOND, Peace Brokers, Sundjata, Burundi Women in the Netherlands, NEAG a.s.o. The secretariat of the Platform has been done (highly appreciated!) from the beginning in 2005 by the Dutch Council of Women, which is formed by 46 (women’s organizations with all together 1.000.000 members!). Since 2005 we organized various larger meetings to make the broader public aware of the position of women before, during and after war. We wrote a booklet, organized workshops, lectures a.s.o. In 2007 we actively participated in the development and drafting of the Dutch NAP 1325, which is really a co-production of the Dutch government, scientific institutes and the NGOworld. The 4th of December last the NAP 1325 has been signed by 4 Ministers and 70 organizations. But now it comes to implementation of the plans. And today NVR and VDV set a next step: the consultation of our partners from conflict areas. Aim of our meeting: To forge and strengthen a sustainable partnership between women’s peace organizations in conflict situations and such women’s organizations in the Netherlands. Through those partnership a concrete contribution will be made to conflict prevention, mediation and sustainable peace building. - Sharing experiences in creating alternatives for armed conflict. - Developing knowledge and learning communities on effective strategies applied by women in conflict situations, peace building and reconstruction. - Elaborating women’s initiatives for sustainable peace building using a committed functional network around each women’s peace organization in a conflict situation. The conference will become for all of us an intensive learning experience. Most of the time will be spent in “functional networking groups”. These groups are formed by case owners, their partners in the Netherlands, and some selected experts and influential people from Dutch organizations. Together they will work out four assignments: - Clarify the case together with the case owner - Analyze priorities for improvement of the initiative - Draft an action plan 45
-
Make agreements on a strategic partnership.
When the NVR and VDV were developing the idea of the WCA 1325 project, we had to cope with the circumstance that both organizations are based on the volunteer work of the participants. In order to make the project viable, of which we think it could be a help for all of us assembled here, we shared our knowledge and divided tasks. So we came to the present conference with participants from 7 countries, 6 from by conflict stroke areas and the Netherlands (a nowadays rather peaceful country). Six of the in VDV participating organizations were able to invite partners from a conflict area and offer them a program during a number of days during their stay in the Netherlands. They have done a load of work to get everything organized!. So a very warm welcome to you ladies from Sudan, Great Lakes area, Palestine/Israel, Afghanistan, Kashmir and Balkan. But also a very warm welcome to our partners here in the Netherlands. And the same to the organizing women of the conference: Joke, Annemarie, Alice, Lotte, Marian and all the others. A couple of years ago Wangari Maathai, the founder of the Green Belt movement in Kenia, was honoured with the Nobel Peace prize. She accepted the prize as recognition of all who are committed to the environment, promotion of democracy, defenders of human rights and to the equality of women and men. These people plant the seeds of peace, according to Wangari. I quote her: “there can be no peace without equitable development; and there can be no development without sustainable management of the environment in a democratic and peaceful space.” In Kenia we have again seen how easy a stable country can turn into a conflict zone. The more we are obliged to bring all our knowledge together, share it and become partners for the future: be seeds of peace.! Seeds need to be watered to be able to grow. Let us water the seeds we are these days and grow into living peace plants!
46
Speech Karin Willemse
Dear participants, dear women, dear friends, I can not express how honoured I am to be asked to be the first to address you during this exciting and very much needed work-conference on the topic of UN resolution 1325. You may be a little bit disappointed that I and not someone from the Ministry of Foreign Affairs is opening this work-conference. And to be honest, I am even not a development co-operation person. Although I do work with my esteemed colleagues at the departments, I am in fact someone from the outside, looking in. Just to give you some background information, I am an anthropologist and work as an assistant professor in African history and in gender and Islam at the history department at the Erasmus University Rotterdam, as well as a senior researcher at the Amsterdam School for Social Science Research, University of Amsterdam. I have been living and working in Darfur and in Khartoum in Sudan since the mid 1980s, off an on, as an anthropologist. My main focus in my research is the everyday life of Darfur people in particular of women, in relation to work. The relation and contrast between what people say they think and do and what they in actual life do is thereby crucial. I worked, ate, debated, laughed, cried, in short, shared for limited periods of several months at a time this daily life with women, and men, in and from Darfur. My focus is therefore bottom up. To start with, there are several aspects we, you, share, as women - in the first place of course we are part of organizations working for peace in war-torn societies. - we share a colonial history that has often been quite violent and in any case based on divide and rule, not on uniting people - another aspect we probably share is that in most cultures women are in any case perceived as care takers, as mothers. Even when not having given birth to children themselves, women are often seen as those that deal with the next generation of the community, not only biologically, but also in terms of culture, tradition, religion. We are the ones that raise women, and men. And it is our brothers, sons, cousins, fathers that are often engaged in the wars we so badly want to end and bring to peace Gender is not only about women: it is about the socio-cultural way in which femininity and masculinity are perceived, shaped, articulated Women are so well suited to work for peace since they are often in a central position in networks of both women and men: also they often have different interest in the war. For example: in Darfur, the war is said to be waged between ethnic groups, between “Arabs” on the one side and farmers like Fur, Masalit, and semi-nomads, the Zaghawa, on the other side. In the area I lived, the main problem, the main fighting was not even between these groups, but between Fur and Zaghawa. In the areas where most of the fights have taken place, however, women often marry into another ethnic groups. So women beget children who have the ethnic identity of their fathers, which is often different from the ethnic identity of the women. For them ethnicity is not a main organizing aspect of the way they look at the world. 10
For more information of the conflict, see for example: Willemse, Karin. “Darfur in War. The politicisation of ethnic identities?” ISIM Review 15, Spring (2005a): 14-15; Willemse, Karin. “The Darfur war, masculinity, and the construction of a Sudanese national identity”, forthcoming. Specifically on women in Darfur: Willemse, Karin. ‘One Foot in Heaven’. Narratives on gender and Islam in Darfur, West-Sudan. Leiden: Brill Publishers, 2007. Willemse, Karin, with Nawal H. Osman and Catrien Bijleveld. “‘One from the heart.’ Family and friends in Al-Halla, WestSudan.”, in: Negotiation and Social Space. A Gendered Analysis of Changing Kin and Security Networks in South Asia an Sub-Saharan Africa, edited by Carla Risseeuw and Kamala Ganesh. New Delhi: Sage. 1998. 10
47
Therefore, women, also have a responsibility as women to look at the roots of the conflicts, not just its form. I
GENDER PERSPECTIVE
Taking the perspective of gender when trying to understand the war in Darfur I argue that the main issue is not so much ethnic difference. By taking a gender perspective, I maintain that the main problem is, rather, a huge number of young men that feel they stand to lose: they can not take up the life style of their fathers, from whom they have learned how to be a “real man”: in times of drought, desertification, but also of modernity and globalization, nomadic and farming lifestyles become problematic, while a large number of young men themselves do not want to stick to their old life style, but yearn for becoming “modern”. But often they lack the skills, the language, the education, the dress codes, the connections, to be able to change their life and take part in, mostly, an urban life style. This leads to frustration among these youths: women seem to go ahead, men feel left behind. At the same time their numbers are growing, in some parts these young men under 35 years old (and sometimes these ‘youths’ are even older) constitute even a majority of the population. I refer to these young men as “men without a future”, or “men in limbo”: a lot of present day fighting is related to a crisis in masculinity, for how to be a GOOD, a REAL MAN in these modern times? Of course I do acknowledge that politics, international and national and regional, are of main importance in wars, and in negotiating peace, but it is young men who seem to see an opportunity, an alternative to their current life, in taking up the gun and in this way they try to gain respect and power This means that we have to take these young men seriously. It also means that we have to do our utmost to try and raise feminist men Activity:DRAWING OF A TREE: “TINY SAPLING STURDY TREE” 11 This symbolizes mother tree: that we, and that our organizations may be as strong and sturdy as this tree, with many branches relating us to many networks, giving shade and solace This brings me to the notion of DIVERSITY For despite the similarities we may share, we are not all the same. We may share a lot of aspects in the way that our societies puts demands onus, but we also differ: age, marital status, religion, education, occupation, ethnic and national identity, sexual identity, colour, political identity etc. We even do not always want to be the same; to distinguish ourselves, to be unique is what each and every one of us strives for. Our different back grounds, ambitions and desires sometimes leads to different interests and different priorities, also in terms of what we want in and with the organizations we represent.
Tiny Sapling-Sturdy Tree: Primary Education Reforms of the 1970s in Sri Lanka. Kamala Peiris, 1984, Universitetsforlaget.
11
48
The notion of PARTNERSHIP that is central in the coming days means, amongst others, that we have to try and respect each other in this diversity, try to see the other’s perspective. This leads me to quote a saying we use in the Netherlands to celebrate this diversity. Activitity: drawing of many flowers “LET A THOUSAND FLOWERS BLOOM/BLOSSOM” 12 The main question these drawings solicit, is how to combine both the tree, we as women who share problems in contexts of war that connect us; and the flowers, the diversity of different groups of women: women of different countries, but also among women active in different organizations in the same war torn society. Moreover, we sometimes differ as individuals, with different wishes, dreams and visions of the future, of which road to take to peace: which means that we have to take in to account a diversity among women of one and the same organization working for peace. This perspective of diversity relates in fact to a layered, or rather multidimensional concept of gender, with at least a symbolic or discursive dimension, a structural or institutional dimension and an individual or subjective dimension. This issue of difference is related to the notion of power. All of us, we deal with power, as persons, as members of social groups and as organizations, such as we represent here. POWER
II
In the way we deal with power, at least four dimensions can be distinguished: 13 4 TYPES: a. power over: this way of perceiving power is related to a negative image: as if power is of a limited quantity. More power for the one means less for the other. Related to concepts like control and subversion, submission, coercion, force; b. power to: this relates to power in a positive way: facilitating, to be able to, to allow for. For example to feed your family, to find a job, to negotiate peace, to become a better person c. power with: the concept sees power as a relationship. It constructs it as something collective and a sharing of strength. It is facilitating because of collective action, connections with others, joining hands, in a family, organization, group of friends d. power within: the strength in all of us which makes us human. Its basis is selfrespect, self-acceptance and self-knowledge, which in turn lead to respect for and acceptance of others as equals, despite, or because of, the diversity among us. Activity: RELATE GENDER DIMENSIONS TO KINDS OF POWER
12
Let a thousand flowers bloom is a common misquotation of Chairman Mao Zedong's "Let a hundred flowers blossom". This slogan was used during the period of approximately six weeks in the summer of 1957 when the Chinese intelligentsia were invited to criticize the political system then obtaining in Communist China. The full quotation, taken from a speech of Mao's in Peking in February 1957, is: "Letting a hundred flowers blossom and a hundred schools of thought contend is the policy for promoting progress in the arts and the sciences and a flourishing socialist culture in our land."Now commonly used to refer to freedom of mind and creativity. see for example: http://www.phrases.org.uk/meanings/226950.html, accessed October 3, 2008) 13
The way I deal with power here, is in fact an articulation of the way that the notion of ‘autonomy’, as used in the 1980s and 1990 in relation to gender and development issues, was thought (for example Schrijvers, Boesveld et. al. ,Willemse). The Centre Women and Autonomy of Leiden University developed this notion which was used in Development Cooperation projects at that time. My division of power as used here is inspired on the report “Training of trainers - Gender and IDP in Khartoum State. Report on the TOT ‘Gender and IDP (Khartoum, 04 - 09 May, 1998). Commissioned by the Royal Netherlands Embassy, Khartoum, Sudan. Consultants: Anke H. van der Kwaak (Vrije Universiteit Amsterdam, the Netherlands) and Samia El Nagar (ESRI, University of Khartoum, Sudan), October 1, 1998. 49
We have to be aware of how we deal with power in daily life, in our organizations, when trying to work to attain peace. We all want to be dealing with power as articulated under b-d, but often also engage in a, power over. The idea of partnership means that people, that we women, should develop power with, and power within to ensure positive power to, and an awareness of our dealing with power over. If we then go back to the metaphor of the tree, we have to admit that even if a strong tree with many branches seems an enticing way of perceiving our organizations and ourselves, it can also become the image of a dominating presence, overshadowing smaller trees, scrub or flowers; even taking away the water, the sun and sometimes the sight of others, so these can not grow. At the same time, too many flowers also makes an organization impossible to direct, to manage: if every flower has an equal say in how to organize, to act, to plan for the future, not much will be done. The question relevant for us today is therefore, what is the structure of our own organizations? How can we make them better, more effective, more inclusive? How can we facilitate a way of dealing with power to, rather than power over, with, within, when working for peace together. CONNECTIONS
III
SEE THE CHART WITH GENDER AND THE ONE WITH POWER DIMENSIONS 1. ON A PERSONAL LEVEL: PASSIONS, CREATIVITY, INSPIRATION 2. ON AN INSTITUTIONAL LEVEL: LEARN FROM OTHER ORGANIZATIONS HOW TO DEAL WITH POWER, GOALS, WORKING, BUILDING STRENGTH (SWOT - Strengths Weaknesses Opportunities Threats - analysis) 3.
ON A DISCURSIVE/SYMBOLIC LEVEL: UN RESOLUTIONS, MILLENNIUM DEVELOPMENT GOALS
ÎCONNECT, CLAIM, ARTICULATE, DREAM, FANTASIZE, FIGHT FOR AND WITH AN IMAGINED COMMUNITY OF WOMEN FOR PEACE I hope I have come with more questions than answers, and confused you, shaken a bit the self-evident way you may, or may not, look at your activities, at your society, at the war and roads to peace. In order to come back to what we share, and where we can build bridges and solidarity, I want to read a well known text by THOMAS SANKARA 14 "We must dare to invent the future!" "The human being, this vast and complex combination of pain and joy, solitary and forsaken, yet creator of all humanity, suffering, frustrated and humiliated, and yet endless source of happiness for each one of us, this source of affection beyond compare, inspiring the most unexpected courage, this being called weak but possessing untold ability to inspire us to take the road of honor, this being of flesh and blood and of spiritual conviction – this being woman, is you."
14
Thomas Sankara was president of Burkina Fasso from 1983-1987, when he was killed during a coup against his regime. In Africa he has become an example of African self-assurance and independence, as well as a fighter for women’s rights. Due to his political ideas and policy, which were brought to a halt by the coup, he is also referred to as the African Che Guevara (see for example http://en.wikipedia.org/wiki/Thomas_Sankara, acc. Oct. 3, 2008). 50
Speech Sabra Bano
Dear Ladies and Gentlemen, Honorable guests Good afternoon, On behalf of Platform ‘Women for Sustainable Peace”, I announce the opening of this Public Day meeting by well-coming you to this auspicious occasion here at the Peace Palace in the city known as the city of justice and Peace. I am grateful to the Dutch Women’s Council to host and facilitate the initiative taken by the “Platform Women for Sustainable Peace”. That initiative was to work for the preparation of a Dutch National Action Plan on UNSR 1325 and later on to take action regarding implementation of this National Action Plan, internationally. It is within this context that we all are gathered here today to witness the commitment of Dutch women’s organizations and their local partners regarding issues related to Peace and Security. The Dutch Women’s Council was established in 1898. Thus this year it has become 110 years old having 46 Dutch women organizations under its umbrella and a membership of more than 1 million women in a country of 16 million people. Today a new chapter has been written in the book of Dutch women’s organizational history of embracing their sisters as partners from conflict countries through Dutch organizations under the platform WSP. To make this connection, the role of Diaspora women in the Netherlands has been of valuable contribution to this event. Our recent joint work on 1325 has proved that the Dutch Diaspora women have a keen interest in Dutch international development cooperation in general and they are particularly interested in the development of their country of origin as well. Today is an important day in the history of Dutch women’s long struggle of self organization and self determination as this event also marks the opening of a new chapter on interaction of Diaspora women in the mainstream Dutch women’s movement. It is these women who have made a valuable contribution to this event. I would also like to say that today is an important day for all of us here to endorse our support to the women in conflict zones. Conflicts minor/major, local/regional, recognized/semi-recognized, and new /painfully old. Today, I would also like to thank Minister of International Development Cooperation Mr. Bert Koenders and his team at the Ministry for their special attention to include women’s NGOs and platform in the process of shaping the direction and widening the scope of Dutch NAP on 1325. Indeed, that opportunity was great and it has opened up new avenues for cooperation among various key-players/stakeholders on peace and security. Such as those between NVR, members of Platform WSP, their local partners, the donor community and all individuals and organizations interested in this issue. We cherish this moment dearly and hope that the spirit of the day will prevail for a long time to come. I would not say much on the content of the 18 points of the resolution 1325 as I assume all of us being a learned community on 1325. In fact perhaps it is interesting to mention that in our working conference we have studied the resolution closely and analyzed the Dutch NAP on 1325 to prepare the cases that are about to be presented here shortly. We consider that the Dutch NAP is a very supportive instrument to bring about gender justice in conflict situations in respective zones as it seems to be accommodating the needs and facilitating the support to our case-holders and case owners within its broader but focused framework. Case holder organizations are: WILPF, Women for Peace, IFOR Women’s Peacemakers Program to the Multicultural Women Peacemakers Program Netherlands, Gender Concerns International, VOND, and Sundjata. 51
The aim of the conference is: -To forge and strengthen a sustainable partnership between women’s peace organizations in conflict situations and such women’s organization in the Netherlands. Through that partnership a concrete contribution will be made to conflict prevention, mediation and sustainable peace building. Sharing experiences in creating alternatives for armed conflict. Developing knowledge and learning communities on effective strategies applied by women in conflict situations, peace building and reconstruction. -Elaborating women’s initiatives for sustainable peace building using a committed functional network around each women’s peace organization in a conflict situation. Six of the in VDV participating organizations were able to invite partners from a conflict area and offer them a program during a number of days during their stay in the Netherlands. I thank our partners from Sudan, Great Lakes area, Palestine/Israel, Afghanistan, Kashmir and Balkan for their hard work of past days to present their cases to this meeting today. They are here for a 10 days work-visit to share with us first hand information from their direct conflict situation, so that we can draw Dutch attention to the very specific nature of their concerns and aspirations. Life of an average person in a developing country is already hard enough. Life of women in those circumstances is harder but ladies and gentlemen when it comes to the situation of women in conflict zones, it the hardest of all and that is why it requires our full and immediate attention. I wish you a pleasant and an inspiring afternoon, thank you very much,
52
Speech Bert van Alphen, Alderman of the city council of The Hague Honourable Ladies and Gentlemen, I welcome you to the City of The Hague! I hope your stay here up to now has been both pleasant and productive! The Mayor and City Council are very honoured to host this international conference. Our city has a long tradition on the field of human rights and international justice. We are proud of the various international institutions that reside here in The Hague. One of those institutions has established itself right here, in the Peace Palace: the International Court of Justice. The decision to construct this building was the result of an international conference on Peace which aimed to achieve an agreement between nations on how to prevent conflicts and- most importantly- how to conduct yourself in times of war. The position of women in conflicts was not a subject of discussion yet but in the years to come that was to change. I would like to mention three important events that have a direct relationship with The Hague that contributed to this change and placed the position of women in conflict situations firmly on the agenda. In 1898 an exposition was organized on the role of women in labour. The exposition was a great success and attracted almost 100.000 visitors, an enormous figure for the late twentieth century. As a result of this conference one of the first organisations fighting for gender equality was created. In the years to come this organisation and with the threat of world war one looming, actively promoted disarmourment. A wonderful example of women taking the initiative on social issues! Of course, the position and role of women in conflicts only manifested itself visibly within the realm of international justice after the Second World War. The atrocities committed during the Yugoslav wars were subject to judicial verdicts right here in The Hague, in the UN Tribunal on the Former Yugoslavia. Sentences were pronounced against several war criminals that sexually abused women during the war. A clear statement to waring parties around the world! The third event I would like to mention is the so called Statute of Rome. This agreement, signed under the auspices of the United Nations, laid the foundation for the creation of the International Criminal Court, an institution that also resides in The Hague. Even though the International Criminal Court still needs to develop its full potential, the Statute on which the Court is based on also emphasizes the need to protect the rights of women in conflict situations and leaves no doubt about the fact that crimes committed against women in conflict situations can and will be prosecuted. Ladies and Gentlemen, I hope I have convinced you of the long history and tradition of our city when it comes to applying the rules and regulations of international law on womens’ rights. I hope that in another fifty years this conference will also be mentioned in speeches on women in conflict situations, even though I hope that in another fifty years conferences such as this will no longer be necessary. In conclusion I would like to thank the NVR and the Platform Vrouwen en Duurzame Vrede for organising this event and I hope you will all leave our city with the impression that something has been achieved! Thank you!
53
54
Speech Ruud Treffers
Director General department of International Cooperation, Ministry of Foreign Affairs Ladies and gentlemen, In 1899, one year after the foundation of the Netherlands Women’s Council, the first Hague Peace Conference was held. Within the conference chambers, negotiations were conducted between diplomats, military officers, and international lawyers. All of them, without exception, were men. But outside the conference, all sorts of other activities were going on, with people demanding that concrete measures be taken to prevent the outbreak of war. And many of the activists were women. Only one woman was granted permission by the Dutch Minister of Foreign Affairs to attend the opening ceremony of that first peace conference. She was even allowed to stay on for the actual proceedings, but only as an observer. That woman was Baroness Bertha von Suttner, an Austrian and a leading figure in the peace movement that was growing at the end of the nineteenth century in Europe. She was the author of Lay down your arms, and won the Nobel Peace Prize several years later, in 1905. While the Conference was struggling to achieve tangible measures for real and sustainable peace, Bertha von Suttner was busy behind the scenes, organising private meetings between peace activists on the one hand and delegates and military envoys who were receptive to their ideas on the other. This is where the initiative was born for a Permanent Court of Arbitration. In fact, the only concrete measure taken by the Peace Conference was to set up this Court – thanks to these gatherings on the fringes of the Conference, and to the initiative and leadership of a woman. About a hundred years later, women in the Democratic Republic of Congo were still excluded in practical terms from the negotiations leading up to the 1999 Lusaka Peace Agreement, which brought together six countries involved in conflict (Angola, the DRC, Namibia, Rwanda, Uganda and Zimbabwe). Only one woman was appointed to take part in the preparatory meeting of the Inter-Congolese Dialogue. Women were represented during the actual peace negotiations in Sun City, South Africa, but they were greatly outnumbered by men. And, like Bertha von Suttner more than a century earlier, these women played a key part in getting the men back to the negotiation table so that a peace treaty could be signed. Since then, women in the DRC have campaigned to have their own voice in the mediation and peacebuilding process. And yet, although they were much better represented during the recent negotiations that led to the Goma Accords, women are still marginalised in the DRC. They are primarily treated as victims, not as the agents of positive change. Today, despite the fine example of women who play a decisive role in peace negotiations, the business of war and peace still seems to be a ‘man’s world’. Despite the clear mandate of United Nations Security Council Resolution 1325 on Women, Peace and Security to increase the representation of women at all decision-making levels, women have been largely excluded from the ongoing peace and statebuilding processes in countries like Somalia, Afghanistan, Iraq and Burundi. The critical potential of women as peacebuilders is too often overlooked. This is simply unacceptable. What is more, it is inefficient. Over the last couple of days, all of you, the representatives of women’s peace and development organisations from conflict and post-conflict zones in the Great Lakes region, South Asia, the Middle East, the Balkans and the Horn of Africa have exchanged experiences, and strengthened your networks. This is extremely important. It will enhance your ability to influence policymaking and reconstruction. As we all know, a great deal of work still needs to be done to change the perception of women, so that they are no longer seen as victims, mothers, and wives but as negotiators, entrepreneurs and leaders. Ladies and gentlemen, Most of you have travelled to The Hague from places that we tend to label as ‘fragile situations’ – areas in conflict, in extended political crisis, transitioning to peace, or reconstructing democratic settings. Conditions in which every step forward contains the risk of two steps back, and where the risk of a return to war and hostilities is never far away. 55
Fragile states account for around 30% of the world’s poorest people. A disproportionate number of them are women. A disproportionate number of women die in childbirth. The proportion of undernourished people in fragile states is twice as high as in other developing countries. Extreme poverty, inadequate health care, and a lack of educational and economic opportunities – particularly for women – all pose risks, both to human well-being and to state security. And speaking of security, let us not forget that conflict always hits women hardest; the many instances of targeted rape as a weapon of war in the DRC and Sudan, and the 60,000 victims of rape in Bosnia in the 1990s, are a case in point. The breakdown of social cohesion resulting from these foul methods of warfare provides a breeding ground for future conflict. Fortunately, the international community is increasingly recognising these links between underdevelopment, instability and conflict. For the Dutch government, addressing challenges related to fragility, as well as to gender equality and women’s empowerment, are clear priorities. The foremost priority in fragile states is to strengthen the social contract between the state and its people. This means building and strengthening state institutions, helping them to become transparent and accountable and to get a grip on socioeconomic activities within their borders. This creates the conditions for further development. Investment in disarmament and demobilisation of ex-combatants, and security sector reform in general, is essential for creating greater political stability. In all these processes, the voice of women should be heard. Women know where small arms caches are hidden, they can help design separate Disarmament, Demobilisation and Reintegration (DDR) programmes for other women who return from war, and they can help each other to get over the trauma associated with warfare and abuse. Women can recreate social cohesion in communities and reach out to each other across the lines of conflict, including ethnic conflict. Yes, the recruitment posters are right: the army and police forces need women, and so do peace operations, too. How could Afghan army checkpoints examine figures in burqas for hidden weapons? How would a sexually-abused woman in the DRC feel comfortable about pressing charges but by talking to a female police officer? And these are just a few examples: there can be no peacebuilding in fragile states without women taking a major part. That is why the Dutch government always tries to take the lead when it comes to including gender issues in international policymaking and programmes. By investing in stability and security in fragile states, we can create opportunities for people to break out of the cycle of poverty. We need to invest in economic opportunities, access to education, reproductive health, and the protection of human rights for everybody, in particular for women and girls. To this end, the Dutch government has allocated €50 million – the “MDG3 Fund’ - to achieve real results on equal rights and opportunities for women and men. Moreover, Dutch funding has helped to demobilise many women in the DRC, and made it possible for Burundian policewomen to receive self-defence training. In addition, gender training is now mandatory for all our armed forces, and is part of the curriculum of the School for Peace Operations. Ladies and gentlemen, For the Dutch government, gender issues are an across-the-board priority. We believe that women’s rights are of concern to everyone. On 4 December 2007, the Ministries of Foreign Affairs, Defence and the Interior, together with fifteen civil society organisations, launched a National Action Plan on Resolution 1325 (NAP). We are taking a joint stand against the terrible violence in countries like the Democratic Republic of the Congo and Sudan. That is why the Dutch government is very pleased to see the recent adoption of UN Security Council Resolution 1820. It explicitly links sexual violence with the maintenance of international peace and security. And it provides you, us, and all the other bodies and individuals working on peace and security with an additional tool for effective action to combat sexual violence, and to participate in peace negotiations and post-conflict reconstruction. In general, war may still be men’s business, but peace certainly isn’t. It has been proved over and over again that women are effective peacemakers. The title of today’s event says it all: ‘Women create alternatives to armed conflict’. Let us indeed work together to create peace and justice in the world. Thank you. 56
57
58
Wij danken de volgende organisaties voor hun steun voor het VCA 1325 initiatief:
A plus
ORANJECONSULT
Februari 2009
59