Vrouwen, vrede en veiligheid in relatie tot goed democratisch bestuur AVVN Vrouwenvertegenwoordigerschap tijdens de 54ste zitting van de Commission on the Status of Women van de Verenigde Naties New York, USA, 1 - 12 maart 2010
door drs. Caecilia J. van Peski, AVVN Vrouwenvertegenwoordiger 2010
1 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Drs. Caecilia J. van Peski (1970) was VN Vrouwenvertegenwoordiger naar de 54e zitting van de Commission on the Status of Women (CSW). Dit bezoek vormde een introductie op het door haar af te leggen statement aan de 65e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York (oktober 2010) waarbij de VN Vrouwenvertegenwoordiger deel uit zal maken van de Nederlandse Koninkrijksdelegatie. In haar functie als VN Vrouwenvertegenwoordiger koos Caecilia van Peski als onderwerp: “Vrouwen, vrede en veiligheid in relatie tot goed democratisch bestuur”. Caecilia van Peski is onafhankelijk internationaal consultant binnen Van Peski Consult, een adviesbureau dat zich richt op internationale vraagstukken. Voorts is zij als onderzoeker verbonden aan BAZN de bestuursacademie te Tilburg. Caecilia van Peski wordt regelmatig uitgezonden als international verkiezingswaarnemer en heeft deelgenomen aan missies vanuit de Europese Unie (European Instrument for Democracy and Human Rights, EIDHR) en de Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa ( OVSE / Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR). Caecilia van Peski specialiseert zich in haar werk op democratische processen in (post-)conflictgebieden, goed bestuur en vredesopbouw. Inmiddels werkte zij in deze hoedanigheid in meer dan dertig (post-) conflictgebieden. Bestuurlijk is Caecilia van Peski betrokken bij de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties (NVVN), Vredesbeweging IKV Pax Christi, de Britse INGO CISV International en de Stichting VredesWetenschappen (lid Raad van Advies). www.vanpeskiconsult.org
Colofon Titel
Status Opdrachtgever
Auteur Redactie en opmaak Eindredactie Afbeelding titelpagina Overige afbeeldingen Aantal pagina’s
Vrouwen, vrede en veiligheid in relatie tot goed democratisch bestuur. 54ste zitting van de Commission on the Status of Women, Verenigde Naties New York Verslag Nederlandse Vrouwenraad (NVR) Benoordenhoutseweg 23 2596 BA Den Haag tel 070 3469304 e-mail
[email protected] website www.nederlandsevrouwenraad.nl Caecilia J. van Peski,
[email protected] Ronald Hazelzet, SPARKLING communications Bep den Ouden, NVR Vrouwelijke UN Peacekeepers uit India vertrekken naar hun missiegebied. Bron: website VN Caecilia J. van Peski 63
2 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
“For it is not enough to talk about peace. One must believe in it. And it isn’t enough to believe in it. One must work at it.”
Eleanor Roosevelt (1884 – 1962) Vredesactiviste en First Lady van de Verenigde Staten
3 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
INHOUD
Begripsafbakening
06
Zaterdag 27 februari 2010 Aankomst op JFK International Airport Girls will be girls
09 09 09
Zondag 28 februari 2010 Flabbergasted Nieuwe vrienden In de voetsporen van
10 10 10 12
Maandag 1 maart 2010 Openingssessie van de 54ste CSW Prominente sprekers Delegatieoverleg bij de Permanente Vertegenwoordiging Overleg met militaire adviseurs Bezinning
12 12 13 15 16 17
Dinsdag 2 maart 2010 Vrouwen en politieke invloed Parallel events en side events Moments of fame Een Zwitserse met visie Parallelle sessie door het Ministerie van OCW Jong geleerd, oud gedaan; Montessori Model United Nations
17 17 18 18 19 20 22
Woensdag 3 maart 2010 E-Day! UN Academic Impact United Nations Department of Peace Keeping Operations (UNDPKO)
25 25 27 28
Donderdag 4 maart 2010 Side event (s)hopping Fordham University, Women’s Studies Rotaract Meeting
31 31 33 37
Vrijdag 5 maart 2010 Women can’t wait Vrouwen in verdrukking Bureau of Conflict Prevention and Recovery (BCPR)
38 38 39 42
4 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Zaterdag 6 maart 2010 The Meatloaf People Democracy Wall
43 43 45
Zondag 7 maart 2010 Rustdag
46 46
Maandag 8 maart 2010 Internationale Vrouwendag Delegatieoverleg bij de Permanente Vertegenwoordiging Afscheid en een nieuw begin
46 46 47 50
Begrippenlijst
51
BIJLAGE 1: Statement namens het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de 54ste zitting van de Commission on the Status of Women, uitgesproken door Zijne Excellentie Ambassadeur H. Schaper.
54
BIJLAGE 2: Aanbevelingen vanuit de Nederlandse NGO’s bij gelegenheid van de 54ste zitting van de Commission on the status of Women.
56
BIJLAGE 3: Declaration of the Commission on the Status of Women on the occasion of the fifteenth anniversary of the Fourth World Conference on Women.
59
BIJLAGE 4: Volledige tekst VN Veiligheids Raad Resolutie 1325.
60
5 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
BEGRIPSAFBAKENING De Verenigde Naties De Verenigde Naties (VN) werden in 1945, in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, in het leven geroepen. Doelstelling van de VN is de bevordering van vrede en veiligheid, maar ook van humanitaire hulp en mensenrechten. De VN kent zes organen die de werkzaamheden aansturen: de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, de Economische en Sociale Raad, de (tegenwoordig inactieve) Trustschapsraad, het Internationaal Gerechtshof en het Secretariaat. De Veiligheidsraad is het meest dwingende orgaan. Samen met het Secretariaat vormen de verschillende VN-Programma’s (zoals het United Nations Development Programme, UNDP), de VN-Fondsen (zoals het UN Children’s Fund, UNICEF), en Gespecialiseerde Organisaties (zoals de International Atomic Energy Agency, IAEA, of de World Health Organisation, WHO) de zogenaamde “VN-familie”. Commission on the Status of Women De Commission on the Status of Women (CSW) is een van de negen functionele Commissies van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC), en is op 21 juni 1946 opgericht. Deze commissie bereidt aanbevelingen en rapporten voor en houdt zich bezig met de bevordering van de rechten van de vrouw op het gebied van politiek, economie, maatschappelijk leven en onderwijs. In 1995 kreeg de CSW de opdracht om de afspraken uit de Beijing Declaration en het Beijing Platform for Action te volgen en te bevorderen. De CSW komt één keer per jaar, in het voorjaar, gedurende tien werkdagen bijeen. Ter voorbereiding op de deelname aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) woonde de VN Vrouwenvertegenwoordiger 2010 in maart van dit jaar (27-022010 / 08-03-2010) namens de Nederlandse Vrouwenraad de vergaderingen van deze Commissie bij. VN Vrouwenvertegenwoordigerschap 64 jaar geleden werd, op aandringen van Prinses Juliana, de Nederlandse Koninkrijksdelegatie naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met een Vrouwenvertegenwoordiger uitgebreid. Jaarlijks krijgt sindsdien een Nederlandse vrouw de gelegenheid de afgevaardigden van de 192 lidstaten van de VN toe te spreken. In haar Statement stelt de vertegenwoordiger zaken aan de orde die de kans op gelijkheid inzake gender op ernstige en vaak hardnekkige wijze belemmeren. Armoede, gebrek aan onderwijs en financiële middelen, huiselijk geweld of een glazen plafond zijn voorbeelden uit een lijst van obstakels. De vertegenwoordiger spreekt namens de Nederlandse vrouwen, maar komt in principe voor alle vrouwen uit de hele wereld op. Nederland is de enige VN lidstaat die deze traditie al sinds de oprichting van de VN kent. Ons land neemt daarmee een unieke en leidende positie in. De VN Vrouwenvertegenwoordiger voelt zich vereerd met een plaats op de lijst van meer dan zestig prominente Nederlandse voorgangers, allemaal voorvechters voor gelijke rechten. Daaronder vrouwen als Gesina van der Molen, Marga Klompé, Hilda Verwey-Jonker, Hanja May-Weggen, Sari van Heemskerck-Pillis Duvekot, Marieke Sandersten Holte en Marianne ter Haar. VN Veiligheidsraad Resolutie 1325 Resolutie 1325 van de Verenigde Naties werd op 31 oktober 2000 unaniem aangenomen door de VN-Veiligheidsraad. De Veiligheidsraad herinnerde bij het aannemen van deze resolutie onder meer aan een document van de Algemene Vergadering getiteld “Vrouwen 2000: Gendergelijkheid, Ontwikkeling en Vrede voor de 21ste eeuw” waarin ingegaan werd op de kwetsbare positie van vrouwen in situaties van gewapend conflict. Men was bezorgd over burgers in gewapende conflicten, en vooral vrouwen en kinderen, die het merendeel
6 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
van de slachtoffers uitmaakten en meer en meer geviseerd werden door de strijdende partijen. Dat beperkte tevens de mogelijkheden tot vrede en verzoening. Resolutie 1325 geeft aandacht aan de belangrijke rol van vrouwen in de voorkoming en oplossing van conflicten. De resolutie onderstreept daarom dat vrouwen in gelijke mate betrokken dienen te worden bij vredesonderhandelingen en reconstructies na conflict. Verder dient ook aandacht besteed te worden aan gendergelijkheid in vredesoperaties. Bij onderhandelingen en de uitvoering van vredesakkoorden moet worden gedacht aan de speciale noden van vrouwen en meisjes in het conflict. Ook dienen vredesinitiatieven van lokale vrouwen gesteund te worden en de mensenrechten van vrouwen en meisjes gerespecteerd. Resolutie 1325 roept de partijen in gewapende conflicten op om maatregelen te nemen tegen specifiek geweld als verkrachting en ander seksueel misbruik. Ook dient het civiele karakter van vluchtelingenkampen gerespecteerd te worden met meer aandacht voor vrouwen en meisjes tijdens het ontwerp ervan. Ook bij de ontwapening en demobilisatie van strijders moet gedacht worden aan de verschillende noden van vrouwen en mannelijke strijders. Resolutie 1325 maakt zich op een zeer krachtige wijze sterk voor de specifieke positie van vrouwen in conflict. Dat wat in Resolutie 1325 nog niet voldoende werd uitgewerkt kwam later aan bod in de resoluties die daarop volgden, te weten Resolutie 1820 (19 juni 2008, gaat specifiek in op het tegengaan van verkrachting van meisjes en vrouwen in situaties van gewapend conflict), Resolutie 1882 (4 augustus 2009, met een speciaal oog voor de positie van kinderen in situaties van gewapend conflict ), Resolutie 1888 (30 september 2009, gaat specifiek in op het tegengaan van verkrachting van meisjes en vrouwen in situaties van gewapend conflict met daarbij maatregelen die voorkomen dat een dader onschendbaar is voor zijn misdaden) en Resolutie 1889 (5 oktober 2009, vraagt om specifieke aandacht voor de positie en noden van meisjes en vrouwen in de fase van opbouw na gewelddadig conflict). Democratisering, goed bestuur en vredesopbouw Democratisering, goed bestuur en vredesopbouw dragen bij aan de bescherming en bevordering van mensenrechten wereldwijd door toezicht op naleving van mensenrechtennormen, steun aan kwetsbare groepen en versterking van de rechtsstaat. Het uiteindelijke doel is vrijheid, gerechtigheid en waardigheid voor iedereen. De begrippen omvatten zowel politieke zaken, civiele zaken, sociale zaken als ook bestuurlijke- en ontwikkelingszaken. Met het begrip democratisering wordt specifiek gedoeld op een gelijkwaardige, transparante en participerende relatie tussen bevolking en overheid. Onder democratisering valt onder meer de versterking van de positie van gekozen volksvertegenwoordigingen (bijvoorbeeld in de Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten) tegenover gekozen, benoemde en geërfde posities (Eerste Kamer, regeringsvorming, gekozen staatshoofd). De agenda van democratisering omvat het versterken van de zeggenschap van mensen over hun eigen leven, bijvoorbeeld waar het gaat om de eigen buurt, het werk, de relatie arts-patiënt, huurdersrechten, burgerschap (volksinitiatieven, uitbreiding van bevoegdheden van ondernemingsraden, bewonersverenigingen, cliëntenraden etc.). Tegenwoordig wordt er in het licht van democratisering ook wel gesproken over ‘eigentijds burgerschap’ en zelfs ‘wereldburgerschap’. Daarmee wordt gedoeld op de overgang van verzorgingsstaat naar een (internationale) ‘participatiestaat’ die zich vooral kenmerkt door meer gelijkwaardige verhoudingen tussen burgers en overheid.
7 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Goed Bestuur is een verzamelterm voor beleid dat gericht is op de bevordering van transparant, effectief, rechtszeker en participatief bestuur. Onder de noemer Goed Bestuur valt ondersteuning van de Uitvoerende Macht (decentralisatie en versterking van lokaal bestuur en hervorming van de overheid) de Wetgevende Macht (democratisering, ondersteuning van verkiezingen en verkiezingswaarneming) en de Rechterlijke Macht. Hiernaast spelen cross-cutting issues zoals civil society (bijvoorbeeld media-ondersteuning) en het thema corruptiebestrijding een belangrijke rol. Vredesopbouw omvat de ondersteuning van vredesprocessen (vredesdialogen, verzoening en pogingen tot oplossing van structurele problemen in conflicten), versterking van de civiele controle op de veiligheidssector, ondersteuning van demobilisatie- en reïntegratie programma’s en van onafhankelijke media. Ook de ontwikkeling van beleid gericht op falende en hybride staten en de ontwikkeling en uitvoering van beleid gericht op de wederopbouw van landen na conflict horen tot dit gebied. 2010: een bijzonder VN Vrouwenvertegenwoordigersjaar Het jaar 2010 vormt voor de VN Vrouwenvertegenwoordiger een speciaal jaar. Het jaar zal allereerst in het teken staan van ‘Beijing+15’; vijftien jaar na de World Conference on Women in Beijing (1995). Hiermee wordt vervolg gegeven aan het UN Platform for Action for Equality, Development and Peace. Ook is het in 2010 tien jaar geleden dat de VN Veiligheidsraad Resolutie 1325 aannam (31 oktober 2000). Als laatste is 2010 uitgeroepen tot International UN Year for the Rapprochement of Cultures. Met dit thema, over de harmonieuze toenadering tussen verschillende culturen, formuleert de VN een vervolg op haar Decade for a Culture of Peace (2001-2010).
8 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
ZATERDAG 27 FEBRUARI 2010 Aankomst op JFK International Airport Het is koud als ik in de rij sta voor een taxi van John F. Kennedy Airport naar downtown Manhattan. Ik heb in het vliegtuig net 8 uur naast een kletsgrage mevrouw uit Dronten gezeten en nu staat ze weer naast mij. Als ik nu nog net als vorig jaar in Moskou was dan had ik de logica daar wel van in gezien (KGB!). Maar hier in NYC zie ik niet in waarom dit toeval mij achtervolgt. Nu ik van al haar kleinkinderen weet op welke scholen ze zitten, wat de namen zijn van de juffen van de kleinkinderen en wat hun favoriete videospelletjes zijn, weet ik echt veel meer over haar dan ik überhaupt had willen weten. Dus schluss met Dronten, op naar de Big Apple, de stad ligt aan mijn voeten. Ik sla het aanbod om samen een taxi te delen vriendelijk doch resoluut af en begin aan mijn eigen reis door de donkere en besneeuwde voorsteden van New York. “Jeetje, hoe moet ik in ’s hemelsnaam in deze kamer slapen?!”, denk ik als ik mijn hotelkamer betreed. In het duister van de vallende avond en misschien beïnvloed door vermoeidheid valt mij in eerste instantie enkel de grote hoogte op waarop mijn kamer zich bevindt. Daarbij heb ik een hoekkamer toegewezen gekregen op de 33e etage van een wolkenkrabber met glas over de gehele breedte van twee van de vier muren. Het lijkt daardoor alsof mijn bed weliswaar op een bodem staat, maar verder geheel vrij in de ruimte zweeft. Ik heb geen hoogtevrees, maar dit is echt alleen voor bikkels. Als ik het toch waag om de vitrage wat opzij te schuiven is mijn initiële angst in een klap verdwenen; dit is fantastisch! Ik kijk uit over de East River, Roosevelt Island en Queensboro 59th St Bridge. Daarmee is mijn uitzicht nagenoeg vrij en ongehinderd door de skyscrapers in de rest van de stad achter mij. De enige opvallende hoogbouw in mijn blikveld is de World Trump Tower, het hoogste appartementencomplex voor particuliere bewoning in de wereld. Het is een naalddun ding dat op mij overkomt alsof het elk moment af kan breken. Maar architectonisch zeker indrukwekkend. Ik kan vanuit mijn kraaiennest heel Queens overzien, minstens tot aan Corona en Flushing, misschien zelfs wel tot aan Rockaway Bay. Incredible! Geheel bekomen van mijn angst schuif ik mijn bed zo dicht mogelijk voor het raam. De komende nachten zullen gevuld zijn met de twinkelende lichtjes van de stad, een moderne vorm van Vincent’s ‘starry night’. Girls will be girls Mijn bed lonkt inmiddels enorm (dit uitzicht is beter dan de allerbeste film en ik ben moe), maar honger heb ik van de lange reis ook, dus snel nog even naar beneden en een diner opgezocht. Ik zoek niet ver want ik ben moe en in die combinatie met honger word ik grumpy. Niet uitgebreid menu’s vergelijken dus, maar snel ergens naar binnen voor iets ongezonds. Het wordt een doorsnee pizza place. Maar juist gewone plekken hebben vaak de leukste verrassingen in petto. Blij uit de kou in de warmte binnen te kunnen gaan kies ik aan de counter een big slice mozarella and basil pizza. Terwijl de bestelling in de oven gaat ga ik aan het laatste vrije tafeltje zitten. De diner is klein, maar er passen toch zo’n 15 tienermeisjes in. En ook een oma, een stuk of wat tantes, één of twee moeders en een hond. Het lijkt erop dat het uitsluitend vrouwelijke gezelschap een geslaagd verjaardagsfeestje van één van de meisjes af aan het sluiten is. Precies zoals dat hoort op een geslaagd feestje, met een enorme hoeveelheid pizza slices. Dat iedereen tevreden is, is duidelijk. Er wordt druk gepraat, de
9 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
meiden doen hun favoriete filmsterren na, de moeders en tantes lopen af en aan met servetten en stukken pizza (een aantal daarvan belanden op de grond, dat vindt die hond dan weer leuk) en de peuter die nog onder de tafel blijkt te zitten krijgt een schone luier aan. Het is een bont gezelschap, zo met elkaar. De volwassenen lijken een Afro-Amerikaanse achtergrond te hebben, maar bij de meisjes krijg ik de indruk dat er geen één dezelfde etnische achtergrond heeft. Ik zie een creools meisje met rode strikken in het haar, een Chinese, klein van stuk maar met het hoogste woord, een haast Scandinavisch aandoende blondine met sproetjes en een brilletje en een stuk of wat meisjes met een uiterlijk dat mij aan Georgië of Armenië doet denken. Misschien ook zijn ze Joods. In het VN jaar van de Rapproachment of Cultures (de harmonieuze toenadering tussen culturen) vind ik het mooiste voorbeeld van interculturaliteit zo op straat. Of om precies te zijn in de diner dus. Huize Brangelina steekt er saai bij af. Dan houdt er één (die pittige Chinese natuurlijk) haar vinger op en zegt: “Iedereen die wil trouwen moet haar vinger op steken”. Alle vingers gaan om hoog. Moeder heeft commentaar: ’Jullie zijn toch nog te jong om te trouwen?”. Okay, zijn de dames het mee eens. Chinese doet een tweede poging: “Iedereen die later wil trouwen moet haar vinger op steken”. Weer gaan alle vingers omhoog. Next question: ‘Wie wil er een rijke man?”. Makkie: alle vingers omhoog. “Wie wil er later moeder worden?”. Eén of twee vingers blijven omlaag, maar het is duidelijk dat de norm hier is ‘Wij allemaal’. Eén meisjes zegt iets over ook een leuke baan willen hebben. “Jahaa, dat ook”, roept de Chinese. “Maar met een rijke man maakt dat niet zo veel meer uit”, vindt de meerderheid. “Iemand nog een stuk pizza?”, vraagt oma. U raadt het al: alle vingers omhoog. ZONDAG 28 FEBRUARI 2010 Flabbergasted Vers uit bed sta ik voor mijn venster op de wereld de slaap uit mijn ogen te wrijven. Nu het voor het eerst licht is zie ik door mijn raam meer van de directe omgeving van mijn hotel. Nog steeds flabbergasted van de miniatuurwereld die zich ver in de diepte aan mijn oog presenteert duurt het even voor ik alles in mij op kan nemen. Zo merk ik ook pas na een tijdje dat er op het dak van de wolkenkrabber naast mij een groepje bouwvakkers bezig is. Op het moment dat ik hen in de smiezen krijg zie ik dat ze voor mij applaudisseren. Ik neem het aan als een compliment voor mijn onbedoelde peepshow. Zullen ze ook gefloten hebben, net als Hollandse bouwvakkers dat doen? Zo niet, dan zou ik dat als teleurstellend ervaren. Maar ik heb het door het dikke glas heen niet kunnen horen. Over mijn schaamte heen zwaai ik terug naar de bouwvakkers. Als je zo hoog tussen de wolkenkrabbers werkt zoals zij zul je tenslotte wel vaker dames in geboortekleed hebben gezien. Eenmaal gedoucht en aangekleed zie ik dat ik vanuit mijn hemelshoge toren precies de ingang van het VNgebouw kan gadeslaan. Dat zal zich de komende dagen als heel praktisch uit gaan wijzen. Het betekent dat ik in de vroege ochtend achter mijn pc kan werken en vanuit daar in de gaten kan houden of de rijen bij de ingang langer worden. Als ik de rijen aan zie groeien vlieg ik vervolgens naar beneden om mij bij de drommen aan te sluiten. Nieuwe vrienden Deze eerste dag bij de VN sta ik niet alleen buiten maar vooral ook binnen heel lang in de rij. Zo’n 7.000 vrouwen en een handjevol mannen verdringen zich om een VN pasje. Iedereen heeft zich aangemeld via de pre-registration, maar, nu moet de feitelijke registration nog gebeuren. Daarbij moet van elke CSW deelnemer een foto worden gemaakt. Dat duurt natuurlijk uren, met zulke grote aantallen. Maar het is geen weggegooide tijd.
10 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Al wachtend in de rij (uiteindelijk bijna 3 uur!) kom ik om mij heen in contact met dames en een heer van divers pluimage. Zo ontstaan de boeiendste gesprekken. Zoals met Momotaz Ara Begum bijvoorbeeld. Momotaz is de voorzitter van Mukti. Mukti is een middelgrote organisatie uit Bangladesh die zich richt op de verbetering van de levenssituatie van vrouwen en meisjes in dat land. Ik luister geboeid naar het indrukwekkende verhaal van Momotaz en voel mij verbonden met de situatie die zij schetst. In 2009 was ik voor de Europese Unie als internationaal verkiezingswaarnemer gestationeerd in Narshingdi, Bangladesh, net buiten de hoofdstad Dhaka. Ik zag daar met eigen ogen hoe de twee strijdende presidentskandidaten dan wel beiden vrouw waren, maar dat dat niets positiefs zei over de mate van inbreng die Bengaalse vrouwen hebben op hun eigen levenssituatie. Ook niet zo vreemd, als je bedenkt dat de ene presidentskandidate (Khaleda Zia) de dochter is van een vermoorde politicus en de andere (Sheikh Hasina) de weduwe van een vermoorde politicus. Zij zijn vooral op basis van familieverbanden aan de top gekomen, niet omdat zij de mogelijkheid hadden om daar zelf een onderlegde keuze in te maken. Momotaz vertelt mij hoe ze werkt met arme en verdrukte vrouwen, maar ook met vrouwen die duidelijk hun leiderschap naar voren willen brengen. Het zullen uiteindelijk deze vrouwen zijn, denkt Momotaz, die samen met de mannen voor een verandering in mentaliteit gaan zorgen. Momotaz maakt in haar bescheidenheid en met haar kleine gesluierde gestalte indruk op mij. Als ik haar de volgende dagen weer tegen kom geeft zij mij steeds een dikke zoen op beide wangen. “You have a friend in Bangladesh my dear”, roept zij mij na.
Mijn volgende gesprekspartner in de rij is een Nederlander. Hij spreekt met zijn delegatieleden in vloeiend Spaans, maar toch pik ik hem er uit als landgenoot. Alsof wij Nederlanders een lage landen aura met ons meedragen. Ik ontmoet Anton Kruiderink. Hij is een senior UN official die jarenlang vanuit New York voor UNDP heeft gewerkt. Daar ontstond ook zijn betrokkenheid bij genderzaken. Hij is hier bij de CSW als begeleider van een delegatie uit Caecilia van Peski voor de United Nations Headquarters met de lange rij aan vlaggen van alle 192 lidstaten in top.
Latijns Amerika. Voor Anton is het allemaal gesneden koek, en hij bewijst zich als zeer nuttig door zijn ruime ervaring over te dragen aan diegenen die hier voor het eerst aanwezig zijn. Een mooi systeem vind ik. Ik vraag Anton naar de relevantie van een bijeenkomst als de CSW. Anton geeft aan dat dit soort meetings ieder jaar weer een enorm carrousel vormen waarin vooral oude bekenden elkaar voor de zoveelste keer ontmoeten. Op die manier komen de nieuwelingen er minder goed in, dat geldt bijvoorbeeld ook voor de jongeren. De kracht van een CSW ligt volgens Anton met name in de onderlinge beïnvloeding van de drie aanwezige groepen. Daarmee doelt hij op de officiële regeringspartijen, de VN als instituut en de NGO’s die in grote aantallen tijdens de CSW aanwezig zijn. De processen van verandering lopen, zoals zo vaak bij de VN, heel erg traag. Maar de aanwezigheid van de drie
11 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
partijen zorgt er wel voor dat het proces langzamerhand wordt versneld en er minder kans is op terugval. Een evolutie dus, geen revolutie, aldus Anton Kruiderink. Mijn laatste gesprek in de rij voerde ik met Empar Martinez Bonafe uit Valencia, Spanje. Zij vertegenwoordigt tijdens de CSW de Spaanse tak van BPW International (Business and Professional Women) en haar eigen onderwijsinstelling. Empar verzorgt onderwijs op een niveau dat, denk ik, vergelijkbaar is met het Nederlandse HBO. Bijzonder aan haar instelling is dat de docenten en de staf allemaal een formeel aandeel hebben in de organisatie. Zo is er een soort coöperatieve entiteit ontstaan waarin de werkers zelf beslissen over die zaken die relevant zijn voor hun arbeidsomgeving. Empar vertelt dat de studenten heel tevreden zijn over de vorm van onderwijs die zij volgen. Volgens Empar komt dat doordat zowel student als academische medewerker veel meer het gevoel hebben dat ze samen voor de zaak staan, dat ze beide ownership hebben over het onderwijs en niet slechts een schakel zijn in een geheel. Deze aanpak spreekt mij aan, ook omdat ik zelf in het onderwijs werkzaam ben. Empar en ik spreken af later nog wat verdere informatie uit te wisselen over de organisatiestructuur van haar en mijn onderwijsinstelling. In de voetsporen van Na al die uren in de rij breek ik er in de middag tussenuit. Ik wil New York zien! Het is alweer een tijd geleden dat ik hier voor het laatst was. New York is een beetje de stad van mijn vader, want hij studeerde hier in de jaren ’60 aan het Theological Seminary. Voor mijn vader waren dat zijn hoogtijdagen, hij sprak er later thuis dan ook veelvuldig over. Dan noemde hij de squirrels in Central Park, die in het weekeinde de kaas van zijn brood aten en vertelde hij over het oude Harlem, waar hij op zondag bij de missiepost als vrijwilliger met de ‘zwarten’ (noot: een tijdgebonden term uit de jaren ’60) werkt. Het was op die manier dat hij betrokken raakte bij de problematiek van Black America. Het werd voor mijn vader uiteindelijk de aanleiding om mee te lopen in de Freedom March van dr. Martin Luther King in Washington DC. Die geweldige gebeurtenis moet mijn toen 38-jarige vader enorm getroffen hebben. Ik zie dat nu als volwassene – jaren na de dood van mijn vader – terug in het werk dat hij achter liet. Als ik in New York ben, zoek ik graag de plaatsen op waar mijn vader destijds ook geweest kan zijn. De musea, de oude kerken, de studentenbuurten. Maar vanavond ga ik naar Chinatown, om mij even in het Aziatische onder te dompelen. Ik eet in een vegetarisch dimsum restaurant waar met grote letters op het menu staat: ‘all we serve is vegetarian’. De gerechten zelf dragen echter misleidende namen als ‘pork roast’, ‘battered chicken wings’ en ‘tender veal steak’. Die Amerikanen, ze kunnen toch niet zonder. MAANDAG 1 MAART 2010 Openingssessie van de 54ste CSW Vanochtend de ‘grand opening’ van de CSW. Ik heb gehoord dat ik heel vroeg in de Plenary Room aanwezig moet zijn omdat er anders geen plaats meer is. Dus kijk ik in alle vroegte vanuit mijn slaapkamerraam of er nog geen rij is (terugdenkend aan de enthousiaste bouwvakkers van gisteren trek ik dit keer wijselijk eerst mijn kamerjas aan) en spoed ik mij daarna naar de ingang van het VN-gebouw. Nu ik mijn officiële accreditatie om mijn nek heb hangen ben ik zo binnen. Gelukkig hoef ik daar dus geen tijd meer aan kwijt te zijn. Plenary Room 1 is waar de formele sessie plaatsvindt. Plenary Room 2 is voor de overflow (voor iedereen dus die niet in de eerste zaal past). Ik spoed mij naar Plenary Room 1 en heb zowaar een plaatsje vooraan op de tribune! Blij denk ik dat daarmee het klusje geklaard is, all I need to do now is sit and wait. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet bij de VN. Na mij komen drommen andere dames binnen. De één met nog meer air dan de andere. Of ik mijn
12 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
plaatsje maar af wil staan voor deze of gene hooggeplaatste persoonlijkheid. Een keer of twee ga ik er in mee waardoor ik uiteindelijk op een stuk minder voordelig plekje terecht kom. Maar ik zit hier wel gezelliger, midden tussen de dames van de Ghanese delegatie. Ze zijn prachtig uitgedost, in brokaat geweven gewaden met veel gouden sieraden en lange oorhangers. We hebben een geanimeerd gesprek over de recente verkiezingen in Ghana. Op de valreep komt één van hun gezusters nog binnen. Voor haar is er geen stoel meer. Behalve mijn stoel. Ik kan niet anders dan mijn plaatsje afstaan. Dat betekent dat er nu geen stoel meer voor mij is en dat ik enkel nog op de traptreden plaats kan nemen. Dat komt mij duur te staan. Een kleerkast van een security medewerker komt mij ‘verwijderen’. Niemand mag ergens anders staan of zitten dan op een officiële stoel. Daar gaan mijn kansen…. Uiteindelijk bekijk ik de opening session vanaf een beeldscherm in de overflow room. Ach ja, tenslotte is het allemaal hetzelfde. En hier was het ook heel gezellig. Ik zit er naast de overige leden van de Nederlandse delegatie en ontmoet ook Momotaz weer. Toch een goed begin van de dag. Prominente sprekers Achtereenvolgend komt er nu een hele rij van officials aan het woord. Als eerste de voorzitter van CSW, zijne excellentie ambassadeur Garen Nazarian. De Armeen spreekt allereerst een lang en uitgebreid dankwoord uit aan iedereen die deze CSW mogelijk maakten. Vervolgens gaat hij wat de inhoud van de CSW betreft wat meer de diepte in. Nazarian vertelt dat de twee speerpunten dit jaar liggen bij gender equality en women empowerment. Beide sluiten goed aan op mijn eigen thema, denk ik zo. Nazarian zegt onder de indruk te zijn van de vastberadenheid en creativiteit die vrouwen aan de dag leggen als het gaat om de bovengenoemde twee punten. Hij spreekt zijn hoop uit dat ook in de komende jaren dezelfde vasthoudendheid aan de dag zal worden gelegd die er toe zal leiden dat regeringen meer verantwoording zullen moeten afleggen over hun beleid (accountability). Laatste is het steeds terugkerende thema in vele van de gesprekken die ik vandaag zal voeren. Foto: voor aanvang van de openingssessie van ste de 54 zitting van de CSW, Plenary Hall.
Na Nazarian komt diens Deputy Secretary-General aan het woord. Dat is Ms Asha-Rose Migiro. Zij spreekt over ‘The pandemic of violence as a cause of shame to the world’ en noemt vervolgens een hele rij van punten waarop nog veel te weinig voortgang is geboekt. In 2010: • is er nog steeds geen sprake van een gelijke verdeling van de arbeidstaken tussen man en vrouw; • verdienen vrouwen nog steeds minder dan mannen voor het verrichten van dezelfde arbeid; • wordt onbetaalde arbeid (met name in de zorg) nog steeds voor het grootste deel door vrouwen uitgevoerd; • is 2/3 van de volwassen analfabeten vrouw; • is het aantal vrouwelijke parlementariërs weliswaar groeiende, maar is de toename in hun aantallen die kon worden geconstateerd sinds 1995 momenteel weer aan het afnemen;
13 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
• • •
zijn de cijfers aangaande moedersterfte tijdens de bevalling wereldwijd nog steeds veel te hoog (ondanks dat de meeste van deze sterfgevallen eenvoudig kunnen worden voorkomen); werken veel mannen en vrouwen nog steeds onder omstandigheden waarin zij weinig tot geen sociale zekerheid hebben; en nemen wereldwijd nog steeds minder meisjes deel aan onderwijs dan jongens.
Na de serieuze Ms Migiro komt er een heel ander soort spreker aan het woord. De heer Hamidan Ali is president van ECOSOC, de Economische en Sociale Raad van de VN, maar dat weerhoudt hem er niet van zijn speech luchtig en doorspekt met kleine grapjes aan het publiek te presenteren. Maar ook Ali begint in eerste instantie heel serieus. Hij spreekt zijn medeleven uit naar de bevolking van Chili die zo heeft moeten lijden onder de recente aardbeving. Ali voegt er aan toe dat hij groot belang hecht aan een gender-sensitieve aanpak in de wederopbouw van zowel Chili als Haïti. Er moet in dat proces gekeken worden naar de specifieke noden van zowel mannen als vrouwen. Ali legt vervolgens de nadruk op de consolidatie van de gender entity die de VN voornemens is op te richten. Hij ziet hierin een instrument bij uitstek om te zorgen voor een meer systematische coherentie in het nastreven van de Millennium Development Goals (MDGs). Ali gaat ook in op de verschillende crises waarin de wereld zich momenteel bevindt. Hij noemt de crisis ten aanzien van de economie, de voedselcrisis, de crisis in de beschikbaarheid van energiebronnen en de crisis ten aanzien van ons klimaat en leefomgeving. Deze crises maken het momenteel moeilijker om de gestelde doelen te behalen. De ILO (International Labour Organization) heeft daarbij aangegeven dat het met name vrouwen zijn die als eersten de gevolgen van de crises ervaren. Ali noemt specifiek die vrouwen die zich in de kwetsbare posities bevinden (vrouwen uit rurale gebieden, arme vrouwen, gehandicapte vrouwen, oudere vrouwen, alleenstaande vrouwen, verworpen vrouwen). Het Beijing Platform of Action dat voortkwam uit de laatste World Conference on Women heeft de situatie van deze vrouwen wel verbeterd, aldus de voorzitter van ECOSOC. Hekkensluiter in de rij van sprekers is de Executive Director van UNIFEM, Ms Rachel Mayanja. Zij vertelt over hoe het beleid van UN Secretary-General Ban Ki-moon ten aanzien van het opnemen van meer vrouwen in de staf van de VN tot nu toe geslaagd is. Binnen de hogere VN posities is momenteel 24,4% vrouw. Dat was bij de aanstelling van de huidige Secretary-General nog slechts 20,7%. Een groei dus van 3.7% over een periode van 2 jaar (01-01-2007/31-12-2008). Voor posities op de lagere niveaus zijn de aantallen echter lager. Ze spreken van een vooruitgang van 0.8% per jaar, 0.7% per jaar of slechts 0.5% per jaar. Groei is er dus wel, maar in de lagere regionen slechts mondjesmaat. Mayanja legt uit hoe een verder gaande flexibilisering van de arbeidsuren en een meer structureel vaderschapsverlof hier verandering in zou kunnen brengen.
14 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Delegatieoverleg bij de Permanente Vertegenwoordiging Na deze imposante rij van sprekers heb ik even genoeg gehoord. Te lang stil gezeten, ik moet er uit. Ik besluit naar de kelder van het VN-gebouw te gaan om daar door de uitgebreide boekwinkel en bibliotheek te struinen. Dat zal ik de komende dagen vast nog wel vaker doen, want in deze catacomben van het VN gebouw bevindt zich een schat aan informatie. En je kunt alles wat je uit hebt gezocht tegen redelijke prijzen naar huis op laten sturen. Hoef je er niet eens zelf mee te gaan slepen. Ik heb thuis nog wel een IKEA-boekenplankje leeg dat vraagt om inhoudsvolle opvulling. Foto: Permanent Mission of the Kingdom of the Netherlands to the United Nations.
De eerste aankoop wordt een boek over de inbedding van gender-sensitieve structuren binnen de UN peacekeeping forces. Ik ben benieuwd of ik hierin overeenkomsten zie met de wijze waarop binnen het Nederlandse leger wordt omgegaan met gender. Na het boekwinkelen door naar 235 E 45th Street, het adres van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties in New York (kortweg, de ‘PV’). De Nederlandse delegatie is uitgenodigd voor een lunch-briefing en ik heb aansluitend daarop een afspraak met Maresa Oosterman, eerste secretaris van de missie, om mijn voorbereidingen voor mijn statement van oktober door te nemen. Ik had al eerder contact met Maresa Oosterman per mail en telefonisch en zie er naar uit haar nu persoonlijk te leren kennen. Zij zal de komende maanden binnen de PV als een baken voor mij fungeren in mijn stappen naar de Algemene Vergadering van de VN in de herfst van 2010. Tijdens de briefing wordt zichtbaar dat Nederland goed is vertegenwoordigd bij de 54ste CSW. Er zijn representanten aanwezig van invloedrijke Nederlandse ontwikkelingsorganisaties als Cordaid, ICCO, Oxfam Novib, Hivos, Aim for Human Rights, Bahá’í Nederland, YWCA, IAW, de Soroptimisten en BPW (lijst niet compleet). Daarnaast de officiële afgevaardigden vanuit het Ministerie van OCW die de delegatie leidt (waaronder Carlien Scheele en Charles de Vries). Tijdens de briefing worden een aantal praktische afspraken gemaakt voor de komende twee weken. Wie is waar en wanneer? Daarna wordt ingegaan op de resoluties die in aanmaak zijn. De Spaanse voorzitter van de Europese Unie heeft hier tijdens de NGO meeting een inleiding op gegeven. Het gaat om vier resoluties op de volgende thema’s: 1) vrouwen en kinderen als gegijzelden, 2) genitale verminking, 3) vrouwen in Palestina, 3) HIV-Aids problematiek en 4) moedersterfte. De PV en de delegatie vanuit OCW zullen ons de komende dagen informeren over de verdere uitwerking en indiening van deze resoluties. Maresa Oosterman vertelt hoe de kern van het paper dat de Nederlandse Vrouwenraad (NVR) indiende bij gelegenheid van de 54ste CSW integraal is overgenomen in het statement
15 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
van de Nederlandse regering. “Women as agents of change” is daarbij het centrale motto. Het is mooi dat het grondige werk van de NVR zo duidelijk haar nut laat zien. Wieke Vink, de Nederlandse Youth Representative European Affairs vertelt hoe zij en haar collega’s deze week een caucus (een bijeenkomst voor supporters van een bepaalde zaak) hielden waaruit hun eigen vier speerpunten specifiek voor de doelgroep jongeren naar voren kwamen. Dat zijn: 1) een omvattende seksuele voorlichting (die bijvoorbeeld ook ingaat op reproductieve rechten en het verlenen van service aan jongeren op het gebied van voorlichting), 2) de gezondheid van jonge vrouwen (met onder meer toegang tot medische voorzieningen, ook waar het gaat om veilige abortus), 3) het betrekken van meer mannen en jongeren bij genderzaken en 4) tegengaan van geweld tegen vrouwen. Wieke Vink benadrukt daarbij dat het perspectief van de jongeren absoluut in alle resoluties meegenomen dient te worden. Niet enkel omdat jongeren een groot deel van de wereldbevolking uitmaken, maar omdat het het basale recht van jongeren is om betrokken te worden. Als ik mij na de briefing met Maresa terugtrek voor een persoonlijk gesprek zie ik hoe prachtig de mogelijkheden zijn die mij als AVVN Vrouwenvertegenwoordiger worden geboden. Via Maresa Oosterman is het mogelijk om met alle voor mijn thema relevante VN bodies direct in contact te komen. De hele VN wereld ligt daarmee voor mij en voor de Nederlandse vrouw open. Nu ja, een persoonlijk onderhoud met Ban Ki-moon zit er wellicht niet in, maar met erg veel minder hoef ik toch zeker geen genoegen te nemen. Dus kom ik direct met mijn wensenlijstje voor een aantal mensen en afdelingen waarmee ik graag in contact gebracht wil worden. Mijn nu nog slechts half gevulde balboekje mag vol! Ik begin bij UNDP (Development Programme) en UNPKO (Peace Keeping Operations). Nog in deze week plan ik met hen een afspraak. Een paar verdere afspraken laat ik wachten tot het najaar wanneer ik hier weer terug zal zijn. Niet alles past in deze eerste korte week. Overleg met militaire adviseurs Nu ik toch de middag doorbreng op de PV heb ik ook de mogelijkheid om met de militaire adviseurs kennis te maken. Die huizen tenslotte in hetzelfde gebouw. Ik heb een ontmoeting met Kolonel Rob Sondag en Luitenant-Kolonel Jack van Baarsel. Beiden zijn bekend met Civil Military Cooperation (CIMIC), een wereld binnen de Koninklijke Landmacht waarin ook ik mij begeef. Foto: de militaire adviseurs bij de Permanente Vertegenwoordiging. Van links naar rechts: Luitenant-Kolonel Jack van Baarsel, VN Vrouwenvertegenwoordiger Caecilia van Peski (met UN gender brochure!) en Kolonel Rob Sondag.
16 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Juist de CIMIC-zijde van wederopbouw na conflict en van het bewaren van vrede wil ik in mijn werk als Vrouwenvertegenwoordiger bij de VN onder de aandacht brengen. Niet gek nu in ons land zelfs een regering valt over de kwestie wat het nut is van de inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan. De succesvolle 3-D aanpak van de Nederlandse krijgsmacht (Defence, Diplomacy, Development) komt daarbij niet altijd voldoende uit de verf. Ik spreek hier met de beide heren over en laat mij informeren over hun werk naar de VN toe. Het is mooi om te zien dat wij binnen het leger een aantal mensen gemeenschappelijk kennen, specifiek ook binnen de militaire wereld van CIMIC. Ik wil die bronnen het komende jaar verder aanboren om zo naar beide zijden toe een brug te slaan. Als laatste ontmoet ik bij de PV de huidige ambassadeur, de heer Herman Schaper. Het is maar een korte ontmoeting want hij verwacht een andere gast, maar we nemen afscheid vanuit het weten dat wij in oktober meer van elkaar zullen zien en horen. Ik kijk er nu al naar uit. Bezinning Na al de gesprekken en indrukken ben ik aan het einde van deze eerste echte CSW dag weer even toe aan iets anders. In dit geval wil ik vooral even rust. Ik besluit naar St. Patrick’s Cathedral aan 5th Avenue te lopen. Hier zat mijn vader in zijn New Yorkse tijd vast ook zo nu en dan. Ik zal in gedachten bij hem zijn als ik, als protestantse die deels opgroeide in het zuiden van Nederland, volgens goed plaatselijk gebruik een kaarsje voor mijn beide overleden ouders brand. Ze zouden erg met mij meegeleefd hebben in mijn New Yorkse avontuur en op deze manier zijn ze er toch een beetje bij. Is het binnen de VN dit jaar het Internationale Jaar van de Harmonieuze Toenadering der Culturen (en daarnaast ook het Internationale Jaar van de Aardappel), St. Patrick viert ‘The International Year of the Priest’. In een leaflet lees ik het belang dat deze parochie hecht aan de taken van de priester waar het gaat om maatschappelijke verbetering en gemeenschapsopbouw, vooral ook voor hen die in achtergestelde posities verkeren. Ik lees voorbeelden van hoe de priesters van New York in de arme buurten van de stad hun werk doen en zie veel herkenning tussen hun aanpak en die van veel belangenorganisaties in Nederland. Allemaal richten zij zich op de emancipatie van hen die geen stem hebben, op meer kansen tot ontplooiing via het onderwijs en op een meer gelijkwaardige behandeling van verschillende mensen. Ik mag ze dus wel, de priesters van New York. Ik luister nog een tijdje naar het prachtige orgel van St. Patrick’s waarop juist een aantal stukken van Bach gespeeld worden. Het werkt zo laat op de avond voor mij als een slaapliedje. Dommelend loop ik uiteindelijk door de donkere straten terug naar huis. DINSDAG 2 MAART 2010 Vrouwen en politieke invloed Er is vanochtend in het gebouw van de Salvation Army (Leger des Heils) een general briefing voor de aanwezige NGO’s. Ik ben geen ochtendmens dus sla dat genoeglijk over. Om 10 uur ben ik wel in de UN Church Building voor een side event met als thema: “Women in political decision-making positions”. Het event wordt georganiseerd door de NGO Co-ordinating Council. Het blijkt een bijzonder boeiend event te zijn. Ik luister naar een aantal Noorse en Italiaanse politici die zich in de rurale gebieden van Uganda in hebben gezet voor een meer toegankelijke kieslijst voor vrouwen. Op die manier werd het vrouwen makkelijker gemaakt om zich kandidaat te stellen voor Gemeenteraadsverkiezingen. Uit de best-practice voorbeelden blijkt dat het Noors-Italiaanse model ook in andere landen dan Uganda
17 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
succesvol zou kunnen blijken. Dat zal de komende tijd ook in de praktijk van Burundi worden getoetst. Parallel events en side events De side-events tijdens de CSW vinden overigens parallel aan de centrale high-profile meetings in de Plenary Room plaats. Omdat het gebouw van de VN dit jaar grondig wordt gerenoveerd vinden de side-events allemaal op verschillende locaties buiten het eigenlijke VN-gebouw plaats. In het Church Center bijvoorbeeld, net aan de westzijde van 1st Avenue en in het gebouw van The Salvation Army. Er is vanwege de grondige renovatie van het eigenlijke VN-gebouw zelfs een heus temporary UN building pal naast het huidige VN gebouw neergezet. Daar worden deze twee weken de parallel events van Permanente Vertegenwoordigingen en VN-organisaties gehouden. Ik zal er later vandaag nog komen voor de parallel event die door de Nederlandse regering wordt georganiseerd en voorgezeten. Het Hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York bevindt zich op het oostelijke deel van Manhattan aan de East River. Alhoewel op Amerikaanse bodem, zijn het gebouw en de omgeving van de VN verklaard tot internationaal grondgebied. Hier verzamelen de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering van de VN en jaarlijks de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties zich. Pas in 1949 werd het hoofdkantoor van de VN verplaatst van Londen naar New York. De bouw van het huidige VN complex werd mogelijk gemaakt door een omvangrijke schenking van de toonaangevende zakenman John D. Rockefeller. Het VN complex omvat drie aparte gebouwen: het Secretariaat, het gebouw van Algemene Vergadering van de VN en de Dag Hammarskjöld-Bibliotheek. Andere gebouwen van de VN bevinden zich in Genève, Wenen en Nairobi. Het gebouw in NYC, naar een ontwerp van architect Wallace Harrison, heeft 39 verdiepingen en meer dan veertig conference halls. De bouw startte in 1947 en in 1952 werd het in gebruik genomen. Anno 2010 dus hoog tijd voor een grondige renovatie. Ik hoop dat daarbij het oude en zeer mooi vormgegeven karakter wel behouden blijft. (Bron: www.UNHistory.org) Moment of fame Na het side-event ga ik het reguliere VN gebouw weer binnen om een deel van de Plenary Session bij te wonen. Ik kom net binnen wanneer de gedelegeerde van Samoa spreekt. De heer in kwestie vertelt in 5 minuten (langer mag echt niet, anders slaat de voorzitter af met de hamer) van de vooruitgangen die op Samoa zijn geboekt ten aanzien van de implementatie van CEDAW (The Convention on the Elimination of all Forms of Discrimination against Women (3 september 1981)). Dat blijken er nogal wat, de heer valt dan ook een flink applaus ten deel. Zo noemt de gedelegeerde dat er momenteel 4 vrouwen lid zijn van het 49 zetels tellende parlament van Samoa. Die vrouwen zijn allen Minister of Cabinet (bekleden dus een hoge functie). Dit zijn voor een land als Samoa grote stappen voorwaarts. De Samoaan legt tevens nadruk op het strategic policy network dat de regering van Samoa in heeft gesteld. Het heeft als doel om op basis van relevante en correcte statistische gegevens het verband tussen planning en financiering helder te maken. Dit klinkt misschien als droge koek voor hen die zich op veld-niveau voor vrouwen inzetten, maar het beleid vormt evenzeer een uiterst belangrijke schakel in de uitwerking van een goede ontwikkelingsstrategie. Eén die ook echt werkt, zoals in het geval van Samoa. Na het statement van de heer uit Samoa luister ik nog naar die van de gedelegeerden uit Canada, Oostenrijk, Haïti en Montenegro.
18 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Montenegro wordt ook door een heer vertegenwoordigd. Ook hem valt veel applaus ten deel als hij in zijn betoog vertelt hoe in Montenegro de rol van de NGOs groeiende is. Dit is een hele stap vooruit voor een land dat tot aan 2006 (onafhankelijkheidsverklaring) nauwelijks NGOs kende. In 2007 nam Montenegro ook een grondwet aan waarin onder meer de gelijkwaardigheid in beeldvorming rondom vrouwen is vastgelegd. Zo mogen volgens de Montenegrijnse grondwet vrouwen in de media niet (enkel) worden afgebeeld als stoeipoezen, speelkameraadjes of sex-objecten. De Montenegrijnse delegate sluit af met de zinsnede: “Women in Montenegro will be loved”. Uit de zaal klinken bemoedigende geluiden. Montenegro is overigens een land waar ik zelf ook al vaker de verkiezingen waarnam. Ik kan vanuit mijn eigen observaties onderschrijven dat Montenegrijnse vrouwen aardig van zich laten horen in hun parlement. Ook op straat kwam ik daar veel vrouwen tegen die goed hun woordje konden doen omdat ze hoger opgeleid waren en zelf een professionele loopbaan hadden. Weliswaar wel overwegend in de not-for-profit sector (universiteiten, zorg), zodat hun salarissen vaak laag waren. Een Zwitserse met visie Dit met die statements gaat nog uren zo door, over de komende dagen komt iedere delegate om de beurt aan bod. Want elk land wil zijn eigen plasje doen, liefst nog langer dan 5 minuten en liefst met een nog positiever beeld over de situatie in het eigen land dan de voorganger schilderde. Ik begin een beetje te twijfelen aan het waarheidgehalte van al die statements. Vaak gaat het om slogans en mooie bedoelingen maar mis ik de concrete argumenten en ‘bewijsvoering’. Wie probeert hier nu voor wie die de schijn op te houden? De vrouw waar ik op de tribune naast zit begint er ook over. Ze heet Georgia Bross en werkt in Basel (Zwitserland) voor een internationaal logistiek bedrijf als controller. Met mijn eigen Zwitserse achtergrond voel ik mij vanzelfsprekend snel thuis bij een Zwitserse gesprekspartner. Ik vraag aan Georgia om haar mening over de CSW met mij te delen en vertel haar dat ik daar graag in mijn verslag over wil schrijven. Georgia steekt van wal door mij toe te vertrouwen dat zij zich enorm ergert aan de leegte van veel van de toespraken die aan ons worden gepresenteerd. Zij is voor de zoveelste keer aanwezig bij de CSW en zegt dat ze er in al die jaren weinig vooruitgang in heeft gezien. Georgia baalt op dit moment niet alleen van wat ze ziet en hoort bij de CSW, ze baalt ook van haar baan thuis. In de commerciële wereld waarin ze werkt heeft ze de laatste tien jaar gezien hoe er bloed kleeft aan al dat geld van de multinationals. Niemand handelt daar vanuit moreel of ethisch oogpunt, enkel vanuit de hebzucht en de hang naar status, aldus Georgia. Het heeft ervoor gezorgd dat zij zich steeds minder is kunnen gaan vinden in de doelstellingen van het bedrijf waarvoor zij werkt. Ze is daarom nu naar een andere functie op zoek. Ze weet daarbij 100% zeker dat haar roeping op het vlak van de vrouwenzaken ligt. Een waarzegger heeft haar dat ook nog eens bevestigt. Georgia gaat de omslag wel rustig aan maken, want een goed betaalde baan zet je in deze tijden van crisis zelfs in het zo stabiele Zwitserland niet zomaar over boord. Georgia wil een project gaan opzetten met en voor vrouwen in haar vrije tijd. Ze droomt er daarbij van om vrouwen met verschillende religieuze achtergronden bij elkaar te brengen. Als doel heeft zij daarbij voor ogen, dat deze vrouwen samen met elkaar ontdekken wat de overeenkomsten in hun levens zijn, eerder dan dat er gekeken wordt naar verschillen. Zoiets als naastenliefde, barmhartigheid, zorg voor de ander en respect voor leven, dat zijn volgens Georgia zaken die toch iedere vrouw in zichzelf herkent. Om die overeenkomsten te vieren wil Georgia de vrouwen laten dansen met elkaar. Misschien wordt het nog een heuse
19 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
voorstelling die te zien zal zijn in de theaters. Ik probeer met Georgia mee te denken en haar nog wat tips van de hand te doen. Ze nodigt mij vervolgens uit om in het aankomende najaar naar een speciale vrouwenbijeenkomst in Genève toe te komen. Ik beloof Georgia dat ik aanwezig zal zijn als zij op haar beurt beloofd haar plan ten uitvoer te brengen. Elkaar plechtig de belofte verzekerend nemen wij afscheid van elkaar. “Wacht maar op 2012”, fluistert Georgia mij nog na. “Na dat jaar wordt alles anders”. Ik ben bekend met de theorie van het naderen van een nieuwe wereld en geef aan Georgia als antwoord dat ik het kosmische geluk graag zal ontvangen, of dat nu in 2012 of pas daarna zal zijn. Parellelle sessie door het Ministerie van OCW Nu de animerende en energieke Georgia niet meer naast mij zit om over haar eigen situatie te vertellen en de langdradige speeches doorgaan besluit ik om ook op te stappen. Om half vijf begint het parallel event dat door onze eigen Permanente Missie is georganiseerd en wordt voorgezeten. Ook de regeringen van Portugal en België hebben hierin een aandeel. Foto: parallel event door Ministerie van OCW in samenwerking met HIVOS. Staand rechts: Carlien Scheele. Zittend links: Els Veenis.
Het event wordt voorgezeten door Carlien Scheele van OCW en heeft als thema “Human Dignity for Lesbian & Bisexual women & Transgender Persons”. Wereldwijd nog steeds een controversieel onderwerp, dus ik ben benieuwd wie er op af gaan komen. Het onderwerp staat ver van het door mijzelf gekozen thema, maar ik zal graag aanschouwen hoe ons eigen land dit event vorm zal geven. Er zal mij uiteindelijk een zeer boeiende twee uur te wachten staan. Er blijken zo’n 40-50 mensen op de sessie afgekomen te zijn. Daaronder delegatieleden vanuit de verschillende organiserende landen, partners waarmee rondom dit thema al gewerkt wordt (onder meer vanuit HIVOS) en overige geïnteresseerden. Zo van de buitenkant bekeken lijkt het mij dat de aanwezigen merendeels al met het onderwerp bekend zijn. Ik hoor van een aantal Nederlandse delegatieleden dat zij zelf tot de LGBTdoelgroep behoren (lesbian, gay, bisexual, transgender) en er zijn vertegenwoordigers van belangenorganisaties voor LGBT mensen. Ik heb niet het idee dat er veel deelnemers zijn die echt nog voor het eerst met het onderwerp in aanraking worden gebracht. Dat is denk ik ook de hamvraag in deze. Je wilt graag dat vooral ook zij aanwezig zijn, maar hoe ‘vang’ je ze voor zo’n controversieel onderwerp? Het wordt er allemaal niet gemakkelijker op wanneer je bedenkt dat je voor deze officiële parallel events (in tegenstelling tot de side events) een speciale event tag nodig hebt. Die zijn er slechts in gelimiteerde aantallen en je krijgt ze doordat je iemand binnen de organisatie kent. Dit lijkt mij niet de juiste constructie om nieuwe doelgroepen aan te boren en zou m.i. anders ingericht moeten worden. Het event is zo opgezet dat allereerst ieder organiserend land een lezing geeft.
20 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Als eerste komt Portugal aan bod. Een meneer vertelt over hoe ten tijde van de Portugese dictatuur onder Salazar er geen enkele aandacht naar LGBT’s uitging vanuit de regering. De groep bestond in haar ogen eenvoudigweg niet. Na de val van de dictatuur eind jaren ’60 van de vorige eeuw en uiteindelijk de dood van Salazar in 1970 brak er een soort lente aan voor de LGBT groepen. Langzamerhand wisten zij zich op de kaart te zetten. De spreker schetst hoe er een wisselwerking ontstond tussen LGBT belangengroeperingen en de regering zelf die uiteindelijk resulteerde in wet- en regelgeving die de positie van LGBT personen sterker maakte. De spreker sluit af met de opmerking dat heden ten dage de regenboog (internationaal symbool van de LGBT movement) onderdeel uitmaakt van de Portugese vlag. Nederland is als tweede aan bod om een presentatie te geven. Els Veenis (senior beleidsadviseur bij het ministerie van OCW op het gebied van gendergelijkheid en gelijke rechten voor LGBT’s) voert het woord. Zij heeft een heldere powerpointpresentatie gemaakt die de situatie in Nederland in beeld brengt. Els vertelt aan het publiek hoe Nederland altijd de naam heeft gehad een zeer tolerant land te zijn tegenover LGBT personen. Zij is echter van mening dat dit slechts aan de oppervlakte zo is. 88% van de Nederlanders zegt in eerste instantie weinig moeite te hebben met LGBT personen. Bij verdere navraag lijkt dat getal beduidend lager te zijn. 12% van de Nederlanders is ronduit homofoob. Laatste komt meer voor onder jongeren en allochtonen. Els vertelt over frontrunners. Zij opereren op het lokale niveau en worden ondersteund met overheidssubsidies die aangevuld moeten worden met eigen inbreng. Frontrunners maken beleid op het niveau van de stad of gemeente. Daarna gaat zij in op gay-straight alliances. Daarmee doelt Els op samenwerkingsovereenkomsten tussen homo- en niet-homo organisaties. Met lesbian flow wordt een aantal onderwerpen aangeduid die de ontwikkeling en gelijkwaardigheid van lesbische vrouwen moeten ondersteunen, zoals: 1) meer debat en onderzoek, 2) meer zichtbaarheid, 3) meer emancipatie en 4) meer veiligheid. Laatste is met name belangrijk omdat uit cijfers blijkt dat Nederlandse lesbische vrouwen nog steeds vaker seksueel worden lastiggevallen dan Nederlandse homoseksuele mannen. Overigens is het in de Nederlandse situatie zo dat er nog maar weinig bekend is over de speciale noden van zowel lesbische vrouwen als ook transgender personen. Veel minder in ieder geval dan dat er over homomannen bekend is. In Nederland leven naar schatting zo’n 30.000 – 100.000 transgender personen. Transgender heeft daarbij veel verschillende uitingsvormen. Dat maakt dat het moeilijker is om kennis te verzamelen over dit fenomeen. Els noemt als laatste de speerpunten waarop de Nederlandse regering (middels OCW) zich inzet voor de verbetering van de positie van LGBT personen: 1) meer speciale aandacht aan deze groep, 2) meer allianties aangaan tussen organisaties en regeringen, 3) mainstreaming met een focus op LGBT en 4) meer aandacht voor gender identiteit en gender diversiteit. Na Nederland spreekt als laatste België. Een mevrouw komt aan het woord die later wordt aangevuld door meneer Michel Pasteel, werkzaam voor The Institute for the Equality of Men and Women te Brussel (www.iewm.belgium.be). De Belgische presentatie bevat vooral veel cijfermateriaal, afkomstig uit onderzoek. Het geeft een helder beeld van de situatie van LGBT personen in België. Uit de presentatie blijkt dat het in België zo is dat er vooral een grote afwezigheid is van positieve publieke rolmodellen voor LGBT mensen. Je ziet ze niet op televisie, niet in de kranten, niet in de bladen. Zo wordt het voor LGBT mensen moeilijk om een identificatieobject te vinden, wat voor de ontwikkeling van hun eigen identiteit juist van groot belang is (zoals bij ieder mens overigens). In de Belgische situatie blijkt er vooral ook een grote weerstand te zijn tegen transgressie in genderrollen. Zo worden mannelijk uitziende lesbische vrouwen negatiever benaderd en ook vrouwelijk uitziende
21 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
homomannen. Meisjesachtige lesbiennes hebben het dus gemakkelijker. De psychische problematiek onder LGBT mensen is beduidend hoger dan onder hetero-georiënteerden. 63% van de LGBT’s overwoog ooit zichzelf van het leven te benemen, 22% deed ook daadwerkelijk een poging daartoe. 60% van de LGBT’s zoekt psychologische hulp. Na de drie presentaties is er ruimte voor vragen uit het publiek. Een jonge man uit Turkije vertelt hoe in het Turkse paspoort aangegeven staat dat iemand man of vrouw is en wat iemands religie is. In Turkije gaan er momenteel stemmen op om de denominatie rondom religie uit het paspoort te verwijderen. De jongeman vraagt zich af of dat niet ook voor de aanduiding man/vrouw zo zou kunnen. Het lijkt mij persoonlijk een vreemde gedachte en ik denk ook dat het voor erg veel onduidelijkheid en problemen in identificatie zou zorgen. Maar ik ben dan ook niet zelf bekend met deze problematiek en kan mij er daardoor niet geheel in inleven. Ik zou mij wel voor kunnen stellen dat er een soort derde optie (intersex) zou kunnen bestaan in het document van identificatie. Toen ik laatst voor een project bij de Europese Commissie deze optie in een vragenlijst wilde verwerken om mensen toch in ieder geval meer keuze te geven dacht de Commissie dat ik een grapje maakte. Misschien zijn dit wel voorbeelden van de barrières waar LGBT mensen tegenaan lopen. Ik ben verder nog onder de indruk van de inbreng van een jong Turks meisje dat spreekt voor de LGBT movement in Turkijke. Ik weet niet of ze zelf lesbisch o.i.d. is, maar ze ziet er in ieder geval uit als een zeer vrouwelijk type. Misschien is dit dan dus het type dat het sociaal gemakkelijker heeft om als lesbiënne aanvaard te worden. De vragenstelsters na haar zullen het wat dat betreft een stuk moeilijker hebben. De potige dame uit Fiji en de mannelijke meiden uit Namibië spreken met veel vuur en verve over hun situatie, maar zullen ook naar mijn idee minder snel door de major group opgenomen worden vanwege hun deviantie van wat algemeen aanvaard is. Iedereen die in deze wereld anders is dan anderen heeft het wat dat betreft een stukje moeilijker. Ik moet daarbij ook aan mijn straatgenoot thuis denken. Hij is de enige transgender persoon die ik ken. Jarenlang woonde hij samen met zijn vader. Die wist van de voorkeur van zijn zoon, maar zag het liever niet openlijk geuit. Toen de geliefde vader echter overleed brak voor de zoon-op-leeftijd de tijd aan om zijn eigen geaardheid en identiteit meer openlijk te ontwikkelen. Langzamerhand krijg ik nu een buurvrouw in plaats van een buurman. Ik vind het fascinerend om dit proces te aanschouwen en hoop mijn buurman ook met mijn relaas van vandaag een stukje verder te helpen. Zodat ook hij - en straks zij - een veilige en gelukkige plek in deze wereld vindt. Veel succes, lieve buurvrouw! Jong geleerd, oud gedaan; Montessori Model United Nations De Nederlandse sessie is pas laat afgelopen en ik blijf hangen in een nagesprek dat ook nog even duurt. Als ik door de gangen naar beneden loop lijkt het wel of ik de laatste in het gebouw ben. Nog snel even naar het toilet voor de deuren dicht gaan. Ik zie zo snel geen damestoilet maar wel een leeg herentoilet. De nood is redelijk hoog en ik doe daar niet moeilijk over, dus glip ik snel naar binnen. Een meisje moet tenslotte praktisch zijn. Als ik weer naar buiten kom staat daar een security officer die mij komt ‘redden’. Hij denkt dat ik per ongeluk een vergissing heb gemaakt (rare buitenlanders toch) en komt volgens mij bekijken of ik inmiddels niet aangerand of gemolesteerd ben. Ik verzeker hem van niet en beloof hem niet meer zulke gevaarlijke acties te ondernemen. Raar, hoe zal het zijn als je als intersex persoon (met kenmerken van beide geslachten) het toilet gebruikt? Word je dan ook hoffelijk behoed voor de graaizucht van de mannen die zich niet in kunnen houden of zul je worden opgepakt als sex offender?
22 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Montessori Model United Nations. De ‘Kroatische delegatie’ in gesprek met AVVN Vrouwenvertegenwoordiger Caecilia van Peski.
Montessori Model United Nations, General Assembly.
Nu snel het gebouw uit, iedereen is al weg. Of toch nog niet? Ik zie een deur op een kiertje staan, ze leidt naar een andere vleugel. Dit is toch geen CSW meer? Inderdaad, geen CSW, maar wel iets anders fascinerends. Opeens sta ik weer in een volle ruimte met allemaal joelende en druk in de weer zijnde kinderen. Waar ben ik nu terecht gekomen? De kinderen zien er ook allemaal zo netjes uit, in donkerblauwe pakjes en met geplooide rokken, witte bloesjes met kraagjes. Het blijkt te gaan om de Montessori Model United Nations. Dit soort MUNs worden in Nederland ook georganiseerd en wel door mijn eigen NVVN bestuur (Nederlandse Vereniging der Verenigde Naties). Een hele grote internationale MUN is daarbij THIMUN (The Hague International Model United Nations). THIMUN is bedoeld voor jongeren in de studentenleeftijd; hier in deze zijvleugel van het UN gebouw gaat het om kinderen van een jaar of 10-11 (6th graders). Stel je eens voor: je bent van die leeftijd en je mag de VN Veiligheidsraad naspelen in het gebouw van de VN zelf? Ik zou acuut geen treinmachinist of stewardess meer willen worden, enkel nog diplomaat. Het enthousiasme straalt ook van de kindergezichtjes af. Ze zitten helmaal in hun rol. Ieder groepje staat voor een specifiek land. De kinderen zijn daar speciaal voor geselecteerd. Al maanden hebben zij zich verdiept in de thema’s van het betreffende land. Dat is knap op een leeftijd waarop het abstractievermogen nog niet geheel ontwikkeld is en je bedenkt dat geen van deze kinderen ooit in de exotische landen, die aan hen toebedeeld zijn, is geweest. Het is juist pauze tijdens één van hun mock meetings (nagespeelde zittingen) en dat geeft mij de gelegenheid om met de kinderen in gesprek te gaan. Ik spreek met de (nagespeelde) delegatie van Kroatië, Liechtenstein, Gabon en Nieuw-Zeeland. Ik sta perplex over wat deze jonge mensen mij over die landen kunnen vertellen. In sommige delegaties blijkt daarbij ook nog eens een kind te zitten dat de opdracht heeft gekregen zich speciaal op vrouwenzaken te richten. Wat een mooi leerspel voor deze nieuwe generatie! Ik vind het fantastisch om te zien waar de kinderen mee bezig zijn en complimenteer hen uit het diepste van mijn hart. Na de toch wat mindere noten die ik vandaag tijdens de CSW aanschouwde vult mijn hart zich weer met geloof en hoop in de toekomst. Deze jonge generatie is zo anders dan de ouderen van nu. Vergeleken met ons zijn de kinderen van nu aliens (buitenaardse wezens), beschreef een vriend van mij het eens. Hij doelde daarmee ook op de nieuwe kansen die deze generatie de wereld kan bieden. Ik zag het twee dagen geleden ook bij die jonge
23 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
meisjes in de pizza place. Natuurlijk wilden zij allemaal een rijke man. (Zelfs Prinsesje Amalia droomt ervan om prinsesje te zijn, onbewust van het feit dat ze er zelf ook daadwerkelijk een is.) Maar daarnaast lieten die meiden mij ook zien hoe ze ongeacht kleur en uiterlijke kenmerken samen een hechte eenheid vormden. Ik geloof in deze volwassenen van later en wil hen naar beste weten steunen in hun ontwikkeling. Een Model United Nations (MUN) is een conferentie, georganiseerd voor (en meestal door) studenten of scholieren over de hele wereld. Hierbij worden de onderdelen van de Verenigde Naties nagebootst, doorgaans volledig in het Engels, hoewel er ook MUN's in het Frans bestaan. Allerlei commissies en raden worden gesimuleerd, van de Veiligheidsraad tot de ECOSOC. Vaak worden er ook bepaalde "Special Conferences" georganiseerd. The European International Model United Nations (www.teimun.org) is de oudste Europese Model United Nations op studentenniveau. Jaarlijks doen er circa 200-220 studenten mee aan TEIMUN uit meer dan 50 verschillende landen. In de jaren ‘90 werd de organisatie van TEIMUN overgenomen door SIB Groningen (Studentenvereniging Internationale Betrekkingen). Sinds 2007 is de stichting TEIMUN zelfstandig. De grootste MUN voor scholieren is The Hague International Model United Nations (THIMUN). Deze vindt elk jaar plaats in Den Haag met ongeveer 4500 deelnemers uit de hele wereld. (Bron: Nederlandse Vereniging van de Verenigde Naties) Het wordt overigens nog een bonte avond met de kinderen van de Montessori Model United Nations. Nadat ik ze terdege ondervraagd heb beginnen ze mij vragen te stellen. Ze willen weten wie ik ben, waar ik vandaan kom en wat ik hier bij de VN doe. Ze blijken daarbij ook verbluffend goed op de hoogte te zijn van waar Nederland ligt en wat ons land typeert. Hun kennis gaat veel verder dan het geijkte verhaal over windmolens en klompen. Dit zijn natuurlijk ook kinderen uit een elitair segment van de New Yorkse samenleving, maar toch ben ik er van onder de indruk. Ik vertel ze over het AVVN Vrouwenvertegenwoordigerschap en hoe de Nederlandse regering mij daarvoor aangewezen heeft. Dan lijken de rollen opeens omgedraaid. Iedereen wil nu met mij op de foto en er worden zelfs handtekeningen gevraagd. Ouders en leerkrachten stromen toe en er wordt zelfs een beetje aan mij getrokken om met wie ik als eerste op de foto ga. Blijken deze schatjes toch opeens wilde beesten? Nee, het is kinderlijk enthousiasme en de trots van de ouders die meespeelt. Ik begin het ook wel leuk te vinden om mijzelf een soort vrouwelijke Ban Ki-moon te voelen. Dus doe ik er nog een schepje bovenop en vertel ik mijn publiek dat ik in Nederland bevriend ben met een achterkleindochter van Maria Montessori (i.c. Nicolien Montessori, bestuurslid Stichting Vredeswetenschappen). Nu is de beer echt los en wordt ik overspoeld met vragen en verzoeken. Ik beloof de kinderen dat ze allemaal eens langs mogen komen in Nederland (hopelijk zijn ze dat tegen de tijd dat ze genoeg zakgeld hebben gespaard weer vergeten, want ik kan zo’n grote meute thuis niet kwijt) en druk ze op het hart om zich later ook vooral voor THIMUN aan te melden. Dan vind ik het welletjes en vertrek ik richting hotel. Even ben ik bang dat ik de kinderen niet zal kunnen afschudden, maar zodra ik mij omkeer zijn ze alweer in hun eigen werk verzonken. Daar gaan mijn sterallures!
24 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
WOENSDAG 3 MAART 2010 E-Day! Verkiezingen (Election-Day, E-Day) in Nederland. Het wordt een spannende dag vandaag. Thuis vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats en ik ding zelf mee naar een plekje in mijn lokale raad. Ik ben nummer 7 van lijst 7 in Tilburg (denkt u daar niet te licht over, Tilburg is momenteel de zesde stad van het land!). Aangezien mijn partij tot op heden slechts één zetel had in de raad is de kans dat ik er in kom slechts klein. Maar de partij is sterk groeiende, dus wie weet kom ik volgende week wel thuis als Raadslid. Ik zou er zin in hebben om dat wat ik op internationaal niveau de afgelopen jaren geleerd heb ook binnen mijn eigen gemeente in te zetten. Vandaag zal ik geregeld telefonisch contact hebben met mijn lokale achterban om te zien wat de voorlopige uitslagen zijn. Gelukkig lopen zij 6 uur op mij voor in plaats van achter. Dat betekent dat ik aan het begin van de avond, New Yorkse tijd, al enig inzicht moet hebben gekregen in waar het naartoe zal gaan. Ik wens mijn partijgenoten in gedachten allemaal veel succes toe en vind het jammer dat ik het verkiezingsproces niet van nabij mee kan maken. Mijn kandidatuur voor de gemeenteraad is een bewuste keuze geweest. Ik geef daarmee uiting aan mijn stellige overtuiging dat het belangrijk is om als mens, als vrouw, je stem te laten gelden. Deze overtuiging weerklinkt in al de activiteiten die ik onderneem. Het liet mij kiezen voor de functie van verkiezingswaarnemer, voor het onderwerp van mijn promotieonderzoek (democracy support), voor mijn werkzaamheden aan de bestuursacademie te Tilburg en voor de verschillende besturen waar ik deel van uit maken. Niet in de laatste plaats lag het ten grondslag aan mijn wens om AVVN Vrouwenvertegenwoordiger te worden. Binnen het Vrouwenvertegenwoordigerschap stel ik het goed democratische bestuur centraal, vanuit daar een link leggend naar vrede en veiligheid. Ik geloof met hart en ziel in de grondbeginselen van de democratie. Grondbeginselen die uitgaan van gedeelde waarden, mensenrechten en het principe van ‘one man, one vote’. Dat er daarbij verschillende vormen van democratie bestaan, staat bij mij als een paal boven water. In mijn promotieonderzoek heb ik er alleen al minstens veertig kunnen onderscheiden. Achter het idee van de Westerse exportdemocratie wil ik mij dan ook niet stellen. Ik sta veel meer voor vormen van homegrown democracy, democratie van eigen bodem dus. Er moet een goodness of fit tussen de mensen van een land en hun vorm van democratisch bestuur zijn. Daarbij is democratie ook niet iets statisch maar iets dat steeds in beweging is. Zo kan democratie zich ook met een land mee ontwikkelen. Daarbij doel ik niet alleen op landen die nog niet zo ver ontwikkeld zijn en waarbij sprake is van een achterstand. Ook onze eigen Nederlandse parlementaire democratie ontwikkelt zich. Niet altijd in positieve zin overigens, ben ik van mening. Ik wil daarbij een voorbeeld uit de praktijk noemen. Als er in Nederland verkiezingen zijn ben ik doorgaans voorzitter op een stembureau in Tilburg. Zo was dat ook bij de recente verkiezingen voor het Europees Parlement (4 juni 2009). Ik had een team van gemeenteambtenaren en studenten naast mij met wie ik het stembureau bemande. Het beloofde een lange nacht te worden, want de stemmen moesten met de hand geteld worden en in Tilburg was er extra werk te verrichten omdat de Tilburgse burgers ook hun
25 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
stem mochten uitbrengen superwinkelcentrum).
aangaande
het
referendum
rond
de
Mall
(het
Eén van de leden van de commissie stembureau stelde halverwege de dag voor om de stembussen vast open te maken (wat in de praktijk betekent dat het zegel wordt gebroken) zodat de stemmen die tot dan toe uitgebracht waren alvast konden worden geteld. Dat zou een hoop tijd schelen in de avond en dan kon iedereen eerder naar huis. Praktisch gezien natuurlijk een slim idee en goed anticiperend gedacht, maar in termen van electorale fraude en integriteit één van de ergste misdaden. Toen ik hier uitleg over wilde geven duurde het een tijd voordat de verstrekkendheid en het belang van dit gegeven werden begrepen. Het leek wel of de algehele opvatting was dat stemmen slechts een formaliteit was en dat iedereen toch wel wist hoe het ging en dat in Nederland alles zo goed geregeld was dat er niets mis kan gaan. Mijn gedachten dwaalden intussen af naar de situaties die ik in de Balkan en Kaukasus had meegemaakt als het om het verhouden op het stembureau gaat. Het wordt de polling station officials daar zo goed ingepeperd dat het stemproces 100% free and fair dient te verlopen dat de mensen daar, zeker als er vaker verkiezingen worden gehouden (en dat gebeurt bij dat soort landen vaak zeer frequent, denk bijvoorbeeld aan Oekraïne), enorm doordrongen zijn van hun verantwoordelijkheid en taak in het geheel. Daar komt dan nog eens bij dat ze weten dat de ogen van het buitenland op hen gericht zijn (onder meer via de waarnemingsmissies van de OVSE). Eindresultaat is soms dat je als waarnemer ziet dat een ongeletterde geitenboer uit de bergen van Albanië beter weet wat free and fair elections - genuine elections - inhouden dan dat een random gemeenteambtenaar in Nederland dat weet. Het heeft in sommige gevallen wel eens schaamte over mij afgeroepen over mijn eigen land van herkomst. Het vormde voor mij ook de aanleiding om actiever te worden binnen de eigen Nederlandse politiek om daarmee zowel zelf als anderen wijzer te kunnen laten worden. Deze ochtend blijf ik eerst in mijn hotelkamer. Ik heb werk vanachter mijn pc te doen en om 11.00 uur word ik bij een specifiek VN kantoor verwacht. Geen tijd om naar de Plenary Room of het Church Center te gaan. Ik werk eerst de mail voor mijn werk aan BAZN de bestuursacademie af en beantwoord een aantal vragen van mijn studenten. Die moeten tenslotte ook door kunnen nu ik hier in NYC ben. Daarna werk ik vanaf een afstand met Elsa van de Loo, VN Jongerenvertegenwoordiger 2010, aan een opiniestuk dat wij bij gelegenheid van Wereldvrouwendag a.s. maandag aan een landelijk dagblad willen aanbieden. Ons artikel heeft als onderwerp VN Veiligheidsraad Resolutie 1325 en het Nationaal Actieplan (NAP) dat de Nederlandse regering in navolging van deze Resolutie opstelde. Elsa en ik stellen in ons opiniestuk dat het NAP niet scherp genoeg gesteld is. Wij kunnen dat met argumenten en voorbeelden onderbouwen. Het zou mooi zijn als ons stuk geplaatst wordt. Om daarmee de aandacht te vestigen op het Nederlandse NAP en ook om als VN-vertegenwoordigers naar buiten te treden. Ik vraag vanuit NYC aan twee vrienden of zij het stuk van Elsa en mij willen redigeren. De ene, een rijksambtenaar in ruste, kan ons stuk verbeteren met tal van taalkundige aanbevelingen. De andere, een oud-politicus, wijst ons op een verbetering in argumentatie. Met deze waardevolle feedback wordt het uiteindelijk voor Elsa en mij een goede exercitie om nog meer grip op onze respectieve thema’s te krijgen.
26 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
UN Academic Impact Om 11.00 uur meld ik mij bij UN Plaza 1. Dat is heel gemakkelijk te vinden, want het is het adres pal naast mijn hotel. Ik verbaas mij erover hoe dicht alle VN gebouwen bij elkaar liggen. Hier aan Midtown East vormt het als het ware een eigen wereldje. Het is goed voor de medewerkers om dicht bij elkaar te huizen. De samenwerking kan er enkel door verbeteren, lijkt mij. Wat mij aan die UN offices overigens ook opvalt is dat de entree vaak erg imposant en mooi opgepoetst is, maar dat de kantoren klein, benauwd en stoffig zijn. Niks luxueus aan, gewoon een desk van licht roestend metaal en her en der een dossierkast die niet meer helemaal goed sluit. Als ik dit vergelijk met mijn eigen riante werkkamer aan de bestuursacademie, dan zit ik zelf meer op executive niveau dan hier de hoogste baas. Overigens eigenlijk wel goed zo hoor, vind ik. De VN wordt zo vaak verweten dat ze veel te veel geld opslurpt. Van wat ik nu gezien heb krijg ik in ieder geval de indruk dat dat niet in chic kantoormeubilair geïnvesteerd wordt. Ik ben vanochtend aan UN Plaza 1 voor een afspraak met Mr. Ramu Damodaran. Wij hebben sinds circa een jaar per e-mail en telefonisch contact, maar ontmoet hebben we elkaar nog niet. Mr. Damodaran is Deputy Director van de Outreach Division van het UN Department of Public Information. In zijn functie is hij belast met het UN Academic Impact programma (www.academicimpact.org). Dit programma richt zich op de samenwerking tussen de VN en de academische wereld. Daarbij worden de volgende doelen nagestreefd: 1) het bieden van mechanismen aan instellingen voor hoger onderwijs, waarmee het hen mogelijk wordt gemaakt om een bijdrage te leveren aan het behalen van de Millennium Development Goals; 2) het bieden van een centraal contactpunt aan instellingen voor hoger onderwijs om daarmee als platform te dienen voor ideeën en voorstellen die in de lijn liggen van het VN-mandaat; en 3) het bevorderen van de directe betrokkenheid van instellingen voor hoger onderwijs bij het mandaat van de VN. “It is often said that if the United Nations did not exist, we would have to invent it. I fully agree. And that is why we have to strengthen its capacities on each of the three pillars of the United Nations' work: peace, development and protection of human rights. Part of that effort means continuing to open our doors to new partners. The academic community is surely at the top of that list. My colleagues and I have been discussing an initiative called 'Academic Impact.' We hope to build stronger ties with institutions of higher learning; ... we hope to benefit from your ideas and scholarship.” UN Secretary-General Ban Ki-moon, in een toespraak aan Farleigh Dickinson University (10 september 2008). Ik heb met Ramu de afgelopen maanden al vaker contact gehad over een mogelijk verband tussen de VN en de onderwijsinstelling waaraan ik zelf verbonden ben. Het zou een mooie aanvulling zijn op het Akkoord van Schokland, waarvan ik namens Fontys Hogescholen akkoordhouder ben. Ik merk alleen helaas dat er binnen mijn eigen werksfeer niet veel aandacht voor dit thema is. Men heeft in tijden van crisis de handen vol aan andere zaken. Ik heb met het Schoklandakkoord destijds echter niet alleen voor Fontys een belofte gedaan, maar ook voor mijzelf. Ik kan daar niet op terugkomen. Ik zal dan ook doorgaan met het zoeken naar wegen om via het Nederlandse HBO-onderwijs een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van anderen. Met name daar waar het gaat om (jonge) mensen die vanuit een positie van achterstand weinig kansen hebben op het volgen van hoger onderwijs. Dit en
27 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
andere zaken bespreek ik met Ramu. Wij zitten samen op één lijn, dat merkte ik al eerder. Bij onze persoonlijke ontmoeting van vandaag wordt dat feit enkel onderstreept. Ramu en ik bespreken ook de link met vrouwenstudies. Ik volgde zelf een aantal vakken in deze richting bij dr. Alkaline van Lenning aan de Universiteit van Tilburg. Ramu, Indiër van origine, heeft ook een speciale interesse in vrouwenzaken. We hebben het over de vrouwen in de laagste kaste van India, de sweepers. Zij vegen ’s nachts de straten schoon en leven overdag vaak in een situatie van gedwongen prostitutie en huiselijk geweld. Ramu heeft zich het lot van deze vrouwen eerder aangetrokken en draagt bij aan een community project voor de sweepers in zijn thuisstad Delhi. Ramu en ik bespreken verder nog een mogelijke publicatie in The UN Chronicle. Er komt een speciale editie aan over Empowering Women in Democratic Support. Precies in mijn straatje en dat weet Ramu ook. We bespreken samen de contouren voor een publicatie als deze en ik beloof hem bij thuiskomst aan het stuk te gaan werken. Leuk als het op termijn geplaatst kan worden. United Nations Department of Peace Keeping Operations (UNDPKO) Vanuit UN Plaza 1 ga ik door naar Madison Avenue 380. Ik heb voor de rest van de middag afspraken bij UNDPKO (Department of Peace Keeping Operations). UNDPKO kent net als de Nederlandse strijdkrachten en CIMIC een afdeling op het gebied van gender. Ik zal deze middag leren dat UNDPKO gender heel ruim opvat en zich zeker niet beperkt tot louter vrouwenzaken. Ik houd van die aanpak en luister dan ook geboeid naar de informatie die ik via mijn verschillende gesprekspartners bij UNDPKO geboden krijg. Dat zijn achtereenvolgens Phyllis-Marie Attipoe, Fernanda Tavares en Therese Kambobe. Als een pakketje wordt ik door hen van kamer naar kamer gestuurd. Ik laat het heerlijk gebeuren en maak ultiem gebruik van deze kans. Het is voor mij de eerste keer binnen UNDPKO HQ. Omdat ik in de schil al vaker met hen werkte maakt het veel indruk op mij om nu eens hier te zijn. Vooral het verhaal van Tavares boeit mij zeer. Fernanda Tavares is afkomstig uit Guinea-Bissau. De inwoners van deze voormalig Portugese kolonie leden vele jaren onder een bloedige burgeroorlog en intern conflict. Gewapende guerrilla’s hielden het land in hun greep. Ms. Tavares vertelt mij dat ondanks de moeilijke situatie in Guinea-Bissau, dit land wel reeds vroeg (1962) een quotum instelde voor het aantal vrouwen dat in de regering plaats diende te nemen. Zo kon het zijn dat het Guinease Tribunal Popular (strafhof) eind jaren ’70 maar liefst vijf vrouwelijke strafrechters telde. Zeker voor die tijd was dit voor een fragiele Afrikaanse staat zeer uitzonderlijk. Fernanda Tavares werkt sinds een jaar bij UNDPKO HQ in New York. De tien jaren daarvoor werkte zij in hogere posities binnen veldmissies rondom Peacekeeping. Zo was ze achtereenvolgens gestationeerd in Oost-Timor, Ivoorkust, Burundi en Mozambique. Ik merk aan haar verhalen dat ze een onuitputtelijke zee aan ervaring heeft. Haar meningen zijn daarbij ook niet altijd even politiek correct. Ik waardeer dit in deze sterke en karaktervolle vrouw. Zo vertelt zij mij gelijk dat ze een speciale gender advisor op het gebied van vrouwen voor UNDPKO maar onzin vindt. En dat nota bene terwijl dat de benaming van haar eigen functie is. Tavares wil daar echter vanaf. Ze ziet veel meer in een general peace and security advisor on human rights and rule of law. Dat benadrukt volgens haar veel meer dat sexe en geweld volledig met elkaar verweven zijn en dat zowel mannen als vrouwen daar allebei een aandeel in hebben. Een dergelijke meer generieke aanpak zou volgens Tavares ook een veel duurzamer karakter hebben. Dat Fernanda Tavares van wanten weet merk ik ook aan de snelheid waarmee ze de diepte in kan duiken op mijn eigen thema als AVVN Vrouwenvertegenwoordiger. Ze snapt precies
28 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
wat ik bedoel met de link tussen Peace and Security en Good Democratic Governance. Uit haar mouw schudt zij binnen enkele seconden een indrukwekkend aantal voorbeelden uit de praktijk. Het zijn precies die voorbeelden die ik vanuit de praktijk van het verkiezingswaarnemerschap ook meemaak. Het ontbreken van vrouwen op kieslijsten bijvoorbeeld, omdat vrouwen vaak niet goed in de basisadministratie van een gemeente vermeld staan. Ook de civic en voter education aan vrouwen, die hen wijst op hun rechten en plichten als kiezer en die vrouwen leert hoe zij een campagne op moeten zetten, hoe ze een verkiezingsprogramma kunnen schrijven en hoe ze overtuigend in het openbaar kunnen spreken. Tavares heeft zelf oog voor die vrouwen die na hun campagne toch niet op die gekozen positie terecht komen en spreekt over een speciaal programma dat demoralisatie tegen moet gaan. Dat kan vrouwen stimuleren het een volgende keer toch weer te proberen, waarbij ze dan kunnen voortbouwen op de eerder opgedane ervaringen. Fernanda Tavares vertelt verder over hoe DPKO trainingen aan haar Peacekeepers biedt. Die UN Peacekeepers komen vanuit allerlei verschillende landen. Ze hebben dus ook allemaal een andere achtergrond. Voor al die vredessoldaten (mannen en vrouwen net zo goed) is het belangrijk om inzicht te krijgen in genderzaken. In de training wordt het de Peacekeepers duidelijk gemaakt hoe ze zelf ten opzichte van genderzaken staan, waar hun eigen vooringenomenheden liggen en hoe zich deze naar buiten toe kunnen manifesteren. Het belangrijkste daarbij is dat elke Peacekeeper zich gaat realiseren dat hij/zij een deel is van de zichtbaarheid van de VN Vredesmissie. Hoe je je gedraagt en wat je handelen is kan daarbij in het klein en in het groot een enorme impact hebben. Tavares en haar collega’s kunnen een aspirant-Peacekeeper pas het veld in sturen wanneer deze tot in elke vezel begrijpt wat het mandaat van de missie is en wat de persoonlijke verantwoordelijkheid daarin is. Daarbij hoort ook de sensitiviteit voor genderzaken. Fernanda Tavares is in staat haar verhaal te doorspekken met pakkende anekdotes. Zo vertelt ze over die Afrikaanse super-politica die zo in haar werk op ging dat ze slechts tot een politiek gedierte verwerd en vergat waar ze ooit ook voor stond. Ik herken dit soort dames uit mijn eigen nationale en internationale ervaring. Tavares werkt ook met deze groep van reeds gevestigde politici die weer teruggebracht moeten worden naar de zaken van het hart. “Tanks die vergeten zijn waarom ze schieten”, noemt Tavares ze glimlachend. Dan het schrijnende verhaal van het jonge meisje in Rwanda dat tussen alle bestaande hulpprogramma’s viel. Ze was met 16 jaar te oud voor UNICEF. En omdat ze niet wist waar ze vandaan kwam (ze was als circa zesjarige ontvoerd uit haar dorp) wist ze ook niet wat haar etniciteit was en kon ze zodoende niet door UNDP opgenomen worden in een speciaal IDP programma (voor Internally Displaced Persons). Omdat ze vervolgens ook het contact met haar ontvoerders verloren had, kon ze via de weg niet meer opgenomen worden in een demobilisatieprogramma van UNDPKO. Voor dit meisje bleef er uiteindelijk maar één alternatief over: zich aansluiten bij de rebellen. Dit soort situaties komen volgens Tavares vaker voor, ze staan niet op zichzelf. Er dienen mechanismen voor ontwikkeld te worden die ook voor dit soort misfit gevallen een mogelijkheid tot opvang en ontwikkeling bieden. Een laatste praktijkvoorbeeld uit de ervaring van Fernanda Tavares vind ik de situatie van veel jonge vrouwen in (merendeels Afrikaanse) conflictsituaties goed beschreven. Tavares vertelt over een jong Congolees meisje. Ze werd jarenlang gedwongen tot seksuele handelingen met rebellen. Er waren nachten dat ze aan meer dan dertig mannen ter beschikking stond. Nu ze ouder is heeft ze in haar ogen het tij kunnen keren. Ze is gaan werken in de prostitutie en kan nu zelf aangeven wanneer en met zie ze wil werken. Daarbij wordt ze voor het eerst betaald voor haar verleende seksuele diensten. In de wereld van dit meisje is dit een verbetering in levenssituatie vergelijkbaar met die tussen nacht en dag. Hoe kun je dan als UN official komen met een verhaal dat ze de prostitutie dient te verlaten? In de voorbeelden
29 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
van Tavares komen zo veel nuances terug, nuances die ik in de publieke discussie binnen Nederland soms mis. Ik heb voor Fernanda Tavares nog een specifieke vraag over early warning systems inzake geweld en conflict en de rol van de vrouwen daarin. Dit is iets waar men zich binnen CIMIC Nederland ook mee bezig houdt. Tavares heeft vanzelfsprekend weer een goed voorbeeld paraat. Ze vertelt hoe in vele stammenverbanden in Afrika en Azië de jonge mannen een cleansing ritual doorlopen voordat ze ten strijde trekken. Onderdeel van zo’n ritueel is dat mannen zich een tijd lang onthouden van seksueel verkeer met hun vrouwen (i.c. polygame relaties). Voor een Peacekeeper ligt in dit geval een duidelijk early warning signaal in opmerkingen van vrouwen uit de clan dat ze al een tijd lang niet meer met hun man hebben verkeerd. Als je dan opeens een patroon in het verhaal van de vrouwen herkent dat duidt op meerdere vrouwen van één man die niet meer door die man bezocht worden, dan zie je de eerste tekenen van een (nieuwe) uitbraak van conflict. De informatie die je op die manier via de vrouwen van een clan doorgespeeld krijgt kan cruciaal zijn in het ombuigen van de geweldsspiraal. UNDPKO maakte lokale vrouwen bewust van dit soort mechanismen om op die manier samen het geweld te doorbreken. Als laatste geeft Fernanda Tavares mij een citaat uit de Koran mee. Zij refereert aan de toespraak van de profeet Mohammed vanaf de berg Ararat vlak voor zijn heengaan. De profeet vertelt daarin hoe man en vrouw gelijk zijn aan elkaar. Hij sluit daarbij af met de uitspraak ‘May the peace of God be upon him’. De liefde van Allah voor de mensheid spreekt voor Tavares het best uit dit vers in de Koran. De profeet heeft dit gevoel ook naar zijn eerste vrouw Chadidja uitgesproken. Daarmee laat de Koran grote waardering voor de vrouw zien, aldus Fernanda Tavares. Chadidja was de eerste vrouw van de Profeet. Zijn eerste huwelijk wordt door velen beschouwd als een huwelijk uit liefde. De volgende paar huwelijken van de profeet waren meer politieke huwelijken om bondgenootschappen te bezegelen en ter bescherming van de prille geloofsgemeenschap. Het huwelijk met Aisha was het eerste politieke huwelijk. De profeet huwde Aisha toen zij zes jaar oud was. Het is al donker en lang na kantoortijd wanneer ik vertrek bij UNDPKO. Ik wil mijzelf na de indrukken aldaar even wat andere gedachten geven. Een paar blocks verder tref ik een Barnes & Noble aan, de grote boekwinkelketen. Dat is een goede plek om de zinnen te verzetten. Ik duik in de afdeling met stripboeken en bekijk plaatjes die doen denken aan de Tina van vroeger. Als dat na een tijdje toch wat verveelt loop ik door naar de sectie ‘historical figures’. Ik kan niet aan de indruk ontkomen dat het merendeel van de boeken daar over vrouwen gaat. Ik sla een werk open over Mongoolse koninginnen, dan een boek over vrouwelijke wetenschappers van voor 1900 en vervolgens nog de biografie ‘Sarah from Alaska’ (over het fenomeen Sarah Palin). Is Sarah inmiddels al een historical figure? In de leeshoek zit een oudere heer met een werk over vrouwelijke ontdekkingsreizigers naar de oriënt. Als hij ziet dat ik de titel van zijn boek probeer te lezen nodigt hij mij uit om te luisteren naar een specifieke passage over een reis van een Britse adellijke dame door het India van toen. “Ik heb er ook gewoond, in India” zegt hij. “Samen met mijn eigen Indiase prinses”. Lachend vertelt hij dat hij daarmee zijn overleden vrouw bedoelt. Hij mist haar nog elke dag, zijn prinses. Zonder haar kan ik niet zo veel zegt de man. Hij maakt een armgebaar naar de uitgestalde collectie boeken. “Kijk, daar liggen ze”, vervolgt hij, “Het sterke geslacht!”.
30 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
DONDERDAG 4 MAART 2010 Side event (s)hopping In Nederland zijn de gemeenteraadsverkiezingen voorbij. Een aantal partijen heeft een ware aardverschuiving in de zetelverdeling meegemaakt. Daaronder ook de mijne. Voorlopige uitslag is dat wij in Tilburg van één zetel naar vijf zetels zijn gegroeid. Een heel mooi resultaat. Als nummer zeven op de lijst treed ik daarmee zelf niet toe tot de raad. Een spannend en leerzaam proces was het wel. En ik bemachtigde niet minder dan 157 voorkeursstemmen. Daar ben ik trots en blij mee. De komende weken zullen nog spannend zijn als het gaat om de vorming van het college. Ik zal het op de voet blijven volgen. Ik begin vandaag in het Church Center, net om de hoek. Omdat ik de opzet van verschillende side-events wil kunnen vergelijken besluit ik om niet aan één specifiek event deel te nemen maar om naar een paar verschillende toe te gaan. “Side event (s)hopping”. Ik heb maar tot 11 uur, maar het lukt mij om toch zo’n drie verschillende bijeenkomsten in ieder geval ten dele mee te maken. Het eerste event wordt georganiseerd door een Canadese NGO is samenwerking met UNAIDS. De bijeenkomst heeft betrekking op de problematiek rond HIV/Aids in Afrika. De tweede sessie is van een Filippijnse NGO die zich richt op alfabetiseringstrajecten voor werkende vrouwen. Het laatste event heeft als titel “The role of female voters in the amendment of recall procedures and legislative reform”. Ze wordt georganiseerd door de American League of Women Voters. Ik verheug mij op laatste side event het meest, omdat het onderwerp het beste bij mijn eigen thema past. Maar eigenlijk moet ik zeggen dat ik achteraf over alle drie de events niet echt tevreden ben. Bij het eerste event tel ik onder de circa 40 deelnemers misschien een handvol Afrikaanse vrouwen. De rest van de deelnemers is Amerikaans of komt uit Europa. Wel is er een flinke delegatie van (mannelijke) artsen aanwezig. Bij navraag zijn zij op speciale uitnodiging hier naartoe gekomen. De meesten van hen hebben ervaring met medische veldzorg aan patiënten met HIV/Aids. Nog niet zo zeer op het Afrikaanse continent en ook nog niet zo zeer met betrekking tot vrouwen, maar verder wel al redelijk breed. Toch mis ik de stem van de vrouwen zelf. Bij het tweede side event over alfabetisering zijn drie, vier drukpratende Filippijnse dames voor 80% van de tijd aan het woord. Hun presentatie is een soort reclamecampagne voor het succes van hun project. Een dialoog met het publiek is er nauwelijks en echt harde cijfers over de resultaten van het project zie ik ook niet. De dames lijken het vooral belangrijk te vinden dat de ‘poor and unfortunate ladies from the lower social class’ leren lezen zodat ze niet meer alleen soap opera’s op televisie bekijken. Laatste wordt letterlijk zo gezegd! Ik frons mijn wenkbrauwen en ga door naar het derde side event, die waar ik mij het meeste op verheugd had. Dit event is een stuk geslaagder. Er is meer dialoog met het publiek en er worden goed uitgewerkte voorbeelden gegeven van rechtszaken in de USA waarbij wet- en regelgeving ten faveure van de vrouw werd aangepast. Toch blijft het bij dit side event ook vooral een monoloog van de facilitators. Nadat ik nu een aantal side events heb kunnen meemaken (natuurlijk slechts een fractie van dat wat er integraal geboden wordt) ben ik wel wat teleurgesteld in de mate waarin er simultane interactie mogelijk is. Het is vooral de presentator die spreekt en de deelnemer die luistert. Aan het einde van zo’n bijeenkomst is er dan wel ruimte tot het stellen van vragen of voor het inbrengen van de eigen visie. Daar wordt dan doorgaans ook wel goed op ingegaan.
31 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Maar ik mis toch het engagement. We kennen tegenwoordig werkvormen die het voor de deelnemers in een bijeenkomst mogelijk maken om tegelijkertijd actief met het onderwerp bezig te zijn. Je kunt bijvoorbeeld werken met stellingen, subthema’s, tafelgroepjes, mindmaps, roadmaps, allerlei visuele materialen (vooral heel belangrijk in een omgeving als deze, waar voor veel van de aanwezigen het Engels niet de eerste taal is). Ik denk dat er door de gebruikmaking van dat soort technieken meer mensen tegelijkertijd aangesproken worden om actief met het onderwerp aan de slag te gaan. Dat leidt tot een diepere verwerking van het materiaal en thema en kan, lijkt mij, uiteindelijk alleen maar voor winst zorgen. Tenslotte is het in veel van de thema’s vooral van belang dat mensen zich de inhoud eigen maken. Op basis van dit ownership ontstaat dan vanzelf een sterkere lobby. Ook vind ik veel van de groepen nogal homogeen van samenstelling. Ik zie weinig mannen, weinig jongeren, eigenlijk ook weinig mensen die het onderwerp echt zelf betreft. Ik wil de komende dagen extra onder de loep nemen of er wellicht toch sprake is van meer diversiteit dan ik nu in eerste instantie denk gewaar te worden. Ik vraag ook de andere delegatieleden uit Nederland wat hun indruk over de samenstelling van de deelnemers aan de CSW is. De meningen daarover blijken uiteen te lopen. Een aantal delegatieleden meldt mij bij navraag van mening te zijn dat er juist een sterke verscheidenheid is. Anderen zijn van mening dat het allemaal een beetje om hetzelfde slag gaat, dat het ook steeds dezelfde mensen zijn die aan de CSW deelnemen. Ik kan dat zelf moeilijk vergelijken, omdat ik nog niet eerder bij de CSW aanwezig was. Een tweede vraag die ik aan mijn mede-delegatieleden stel betreft hun mening wat betreft de wenselijkheid van de aanwezigheid van mannen tijdens de CSW. Een dame vindt het gehalte aan ‘stropdassen’ nu al veel te veel en zou eigenlijk liever geen enkele man bij de CSW aanwezig zien. “CSW is een vrouwenzaak die door vrouwen beslecht moet worden”, legt zij uit. “Als we thuiskomen gaan we wel weer aan de slag met de mannen, maar niet hier”. Andere deelnemers aan de CSW lijken een tegengestelde mening te hebben. Een vrouw vertelt: “Vrouwen- en genderzaken zijn bij uitstek een onderwerp om in samen te werken met de mannen. Als je een CSW zonder die andere helft van de bevolking doet, dan heb je al bij voorbaat een achterstand in het doen slagen van je acties. En daarbij, zodra een onderwerp de interesse van mannen verliest (of wanneer mannen worden uitgesloten), dan daalt de urgentie en het belang van dat onderwerp direct. Het staat dan eenvoudigweg niet meer op de agenda”. In het debat ‘wel of geen mannen bij de CSW’ zijn naast de meer extreme meningen ook veel nuances te vinden. Een overweging die ik zelf heb is dat gesegregeerd onderwijs voor meisjes (girls-only schools) laat zien dat de meisjes op die scholen betere academische resultaten behalen. Eenvoudigweg omdat ze niet hoeven te concurreren met de jongens. Zou een soortgelijk effect ook bij een CSW een voordeel kunnen zijn? In meer groepsdynamische kring wordt er ook wel gedacht dat in women-only environments processen gaan spelen die niet op gang komen als er ook mannen bij zijn. Er wordt dan op vormen van groepsdynamiek en interrelationele thema’s gedoeld. Ook dat zou kunnen spreken voor een CSW met enkel vrouwen. Mijn eigen gevoel helt ondanks de argumentatie toch eerder naar een samenwerking tussen de seksen. Het gaat namelijk niet altijd puur om machtsverhoudingen en power broking. Veel aspecten rondom gender komen neer op een technisch proces. Juist daarin moet je er samen voor staan.
32 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Fordham University, Women’s Studies
Foto: Fordham University, Rose Hill Campus the Bronx.
Foto: studenten Women’s Studies van Fordham University, Rose Hill Campus the Bronx.
Middag. Ik sta weer buiten na de ochtend in het Church Center en zie kleine sneeuwvlokjes uit de hemel omlaag dwarrelen. Ik hoorde gisteren dat het thuis in Nederland inmiddels lente is geworden, maar hier heerst Koning Winter. Ik sla de straten in op weg naar Fordham University aan de Northwest Corner of Columbus Avenue. Via mijn eigen werk binnen het onderwijs sta ik al langer in contact met deze universiteit. Ze hebben een speciaal programma op het gebied van Peace and Justice Studies. Met de Dean hiervan heb ik vandaag een afspraak. We zullen samen bespreken wat de invalshoek gender voor deze studie kan betekenen. Fordham is een universiteit die in 1841 werd opgericht door Jezuïten. Vandaag de dag is het een gerenommeerd onderwijsinstituut met een liberaal-vrijzinnige inslag. Dat zie ik bij mijn entree in het centrale Lowenstein Building direct. Een katholieke geestelijke, herkenbaar aan
33 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
de witte kraag en zijn toga, staat in gesprek met een Joodse jongeman met keppel. Het lijkt mij een gesprek tussen professor en student. Als ik in de wachtruimte plaatsneem komt er nog een boeddhistische monnik voorbij (gehuld in oranje habijt en op lederen sandalen, terwijl het buiten vriest en sneeuwt). Mijn gesprek met de Dean van het programma is kort maar interessant. Fordham werkt in haar Peace en Justice programma met werk van Johan Galtung (“Peace by peaceful means”). Ik gebruik zijn boeken zelf ook als uitgangspunt, dus kunnen we elkaar vinden in een gedeeld jargon. Dat is iets dat ik aantrekkelijk blijf vinden aan de academische wereld, de lingua franca die onderling gesproken wordt. Het heeft de universiteiten voorloper gemaakt in de optiek van het wereldburgerschap. Niet voor niets werd het mondiale communicatiemiddel internet als eerste binnen de universiteiten gebruikt (kort na de introductie binnen de militaire wereld). De Dean en ik wisselen wat wetenswaardigheden uit maar echt veel dieper kom ik niet. Ik heb het idee dat hij het te druk heeft en dat de aandacht daarom verbrokkeld is. Ik neem daarom afstand en laat mij naar de ram van escorteren. De ram van is het institutionele vervoersmiddel van Fordham. De universiteit heeft namelijk nog een tweede campus, Rose Hill Campus, centraal in de Bronx gelegen. Afspraak is dat ik daar vandaag een gastcollege zal verzorgen binnen het departement Women’s Studies. Ik stap in de overvolle ram van en laat mij in een klein uur naar de Bronx vervoeren. Ik kom langs buurten die ik eerder nog niet kende. Nog ver boven Harlem rijden we via uitgeleefde straten langs vervallen woningen en verzakte sportveldjes. New York kampt met haar eigen demografische druk. Dan komt Rose Hill Campus in zicht. Voor mij doemt een oase van rust en ruimte op. Op de campus liggen diverse gebouwen verspreid. Sommige in moderne architectuur opgetrokken, maar veel andere in een soort Tudor- of gotische stijl, veel weghebbend van oude Europese kathedralen. Zo oud kunnen ze natuurlijk niet zijn, maar de bouwstijl is wel imposant. Het Amerikaanse onderwijs heeft doorgaans niet zo’n goede naam. Maar als je aan een instituut als Fordham studeert, hoef je je daar geen zorgen over te maken. Hier is het onderwijs van hoog niveau en worden de studenten vanaf dag één uitgedaagd. Studeren willen ze ook. En al zou de intrinsieke motivatie niet de hoofddrijfveer zijn, dan is de hoge som die men voor onderwijs aan een instelling als Fordham betaalt genoeg stok achter de deur. USD 50.000 op jaarbasis, zonder beurs of verdere toelage. Alle studenten werken dan ook naast hun studie en één baan is daarbij vaak niet genoeg. Het mooie van het studentenleven aan een universiteit als deze vind ik dat - doordat je leven zich zo’n vier jaar lang uitsluitend op de campus concentreert - je als jongere een ruimere academische vorming ondergaat. Je woont op de campus, je eet op de campus, je sport op de campus, je hebt les op de campus, je docenten wonen op of vlak bij de campus (zeker in geval van de paters-Jezuïeten) en je werkt op de campus. De baantjes worden daarbij verdeeld over de studenten. Wie uitblinkt krijgt de leukste job. Bij mijn eigen werk heb ik twee jaar geleden geprobeerd een soortgelijk programma op te zetten voor de zomerperiode. Onderzoek laat zien dat de totale onderdompeling in een programma zo veel meer leerrendement heeft, dat je als student als het ware een half studiejaar aan kennis en (levens)ervaring uit zeg een maand kunt halen. De meerwaarde zit ‘m in de geconcentreerdheid en de gerichte focus van het programma; kort helemaal de diepte in
34 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
gaan en op ieder zintuiglijk niveau ervaren levert een diepere verwerking en doorleving op dan uitspreiden over een aantal maanden. Vanuit die optiek spreekt het er ook niet voor om als student thuis bij je ouders, weg van je onderwijsinstelling te blijven wonen. De wereld van het jonge mens zou zich juist voor een aantal jaren geheel op de school moeten richten. Aan de oude Europese universiteiten wisten ze dat ook. Na een rondleiding over de campus en een kijkje in de bibliotheek (met aparte poetry room!) word ik voorgesteld aan Dr. Judith Green. Zij leidt het Department of Women ‘s Studies. Dr. Green heeft een lunchsessie met een aantal studenten georganiseerd ter ere van mijn bezoek. In haar werkkamer staan pizza’s klaar en liggen er stukken fruit uitgestald. Een tiental vrouwelijke studenten zit gretig rond de tafel te kijken. In afwachting van mij of van de pizza? Het wordt een zeer geanimeerde middag. Dit is hoe ik de academische dialoog zelf ook het liefste zie. Ik ben er mee bekend vanuit mijn gastcolleges aan Britse universiteiten. Iedere professor heeft een eigen werkkamer die vaak ook helemaal de sfeer van diens vakgebied uitstraalt. Studenten worden uitgenodigd om hun docenten te bezoeken en gedachten en opinies uit te wisselen. Deze middag gaat het ook zo. Zonder vooropgestelde structuur, zonder werkboek en zonder powerpoint hebben we met elkaar een prachtige discussie. De één eet tussendoor eens een stuk pizza, de ander pakt een boek uit de kast en leest voor. En ondertussen weet de docent het leerproces precies maar totaal onopvallend te sturen. Ze weet precies wanneer welke vraag gesteld kan worden en hoe de studenten net naar een niveau hoger te tillen als waar ze klaar voor zijn. Vygotsky noemde dit de ‘zone der naaste ontwikkeling’. Je moet van goede huize komen om jongeren hierin met tact en sensitiviteit te begeleiden. Ik heb bewondering voor Dr. Green en haar aanpak. De studenten stellen mij veel vragen en ik probeer met zo veel nuance als mogelijk maar ook zo veel helderheid als nodig te antwoorden. Hoe staat het in Nederland met de reproductieve rechten van de vrouw? Is abortus legaal in Nederland? Op welke leeftijd krijgen Nederlandse vrouwen hun eerste kind? Hoe heeft de feministische beweging in Nederland zich voorgedaan? Wie waren daarin de leading figures? Wat zijn de actuele thema’s inzake vrouwenrechten in Nederland? Deze studenten weten waarover ze praten. Ze kunnen abstraheren en zijn zelfs op sommige momenten in staat om los te komen van hun eigen standplaats. Ze vertellen mij over de feministische voorbeelden van hun eigen tijd en plaats. De feministische theologe Mary Daly komt aan bod en ook de prominente vrouwenrechtenvoorvechtster Jessica Valenti. Uit de informatie die zij mij over de Amerikaanse situatie geven leer ik veel. Vooral de situatie van de zwarte Afrikaanse vrouw is volgens de studenten moeilijk. Zij moet schipperen tussen meer conservatieve waarden en de eisen die de huidige context stelt. En dat terwijl veel zwarte Amerikaanse vrouwen lager opgeleid zijn. We spreken ook over persoonlijke relaties tussen man en vrouw. De studenten zeggen mij dat veel Amerikaanse meisjes denken dat je pas echt een relatie met een jongen hebt als je ook met hem het bed deelt. Onder leiding van Dr. Green is er een Progressive Students for Justice Club ontstaan. Eén van de sub-commissies daarin is het Women’s Empowerment Committee. De studenten daarin hebben net een campagne gelanceerd die erop ingaat hoe je als vrouw niet zo zeer je maagdelijkheid, maar wel je hart moet beschermen. Ik ben onder de indruk van het engagement dat deze studenten aan de dag leggen. Naast het Women’s Empowerment Committee zijn velen van hen ook actief binnen de Student Environment Club, de Fordham
35 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Anti-war Coalition en het Labor Solidarity Committee. En er is zelfs een PRIDE-LGBTQ club, voor lesbian, gay, bi-sexual and transgender questioning. Met enige schaamte moet ik vertellen dat het mij binnen mijn eigen instelling nog niet eens gelukt is om een MDG club op te richten. Maar een UNESCO club hebben we wel, gerund door de studenten! Na ons rondetafelgesprek-met-pizza is het tijd voor het gastcollege. Ik heb beloofd om tussen 15.00 en 18.00 te doceren. Geen idee voor wat voor groep ik zal komen te staan. Vast veel meisjes van een jaar of 20? Ik word door Dr. Green een collegezaal ingeleid die tot de nok toe gevuld is met jongeren. Jongens, meisjes, alles door elkaar. Het zijn er, schat ik in, ruim 100. Heel erg leuk natuurlijk, zo’n ruim publiek, daar loopt elke docent warm voor. Ik heb het één en ander aan materialen voor de studenten meegebracht. Ik start met een DVD over vrouwelijke Peacekeepers binnen UNDPKO. Na mijn bezoek aan UNDPKO van gisteren kan ik daar ook mooi bij aanvullen. Vervolgens deel ik papier uit met de vraag aan de studenten waar zij zelf de grootste thema’s op gebied van vrouwenzaken ervaren op dit moment. In groepjes van twee mogen ze onderling bespreken, ik vul vervolgens plenair aan. Dan een stukje historie over ikonen uit de Women’s Liberation Movement. Veel studenten noemen Mary Daly, een contemporaine feministe-theologe van Boston College. Ik schaam mij een beetje dat ik haar naam helemaal niet ken en om dat te verbloemen vertel ik over onze Nederlandse ikonen van toen en nu. Dat heb ik gelukkig vooraf op powerpoint voorbereid, dus kan ik er mee voor de dag komen. Ik laat foto’s zien van Dr. Gesina van der Molen, van Marga Klompé en van Hilda Verwey-Jonker. Zo’n sterke vrouw maar dan toch slechts zo klein van stuk (1.48 m!). De studenten moeten er om lachen. Ze zijn het er echter wel mee eens dat no matter what, je altijd je stem kunt laten horen. De studenten zijn erg geïnteresseerd in de geschiedenis van het Nederlandse AVVN Vrouwenvertegenwoordigerschap. Ik leg de historische context uit, vertel over de betrokkenheid van Prinses Juliana (met een paar royalty foto’s op mijn powerpoint, ook van onze drie kleine prinsesjes, doet het overzees altijd goed). Ik heb nog wat zelfstudieopdrachten voor de studenten en deel een artikel uit van Douglas Lackey over “Just War Theory”. Als laatste deel ik aan iedereen een flyer uit van mijn kandidatuur als gemeenteraadslid gisteren. Ik vertel ze dat ik dan weliswaar niet de gemeenteraad ben binnengekomen, maar dat ik mijn werk rond democratisering zeker zal doorzetten. Onder het luide applaus dat ik ontvang voel ik mij bijna een Obama. Zoete studenten!
36 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Rotaract Meeting Nu is het haasten geblazen. Om 19.30 geef ik op Manhattan een lezing over het Nederlandse AVVN Vrouwenvertegenwoordigerschap voor Rotaract Club at the United Nations (de junior branch van Rotary voor de VN). Het is nog een heel stuk terug de stad in met de ram van van Fordham en ik weet niet of ik dat ga halen.
Foto: Rotaract meeting met de AVVN Vrouwenvertegenwoordiger als guest speaker.
Dr. Green schiet te hulp. Ze sleept mij in no-time naar haar 20 jaar oude Toyota (niet iedere Amerikaan rijdt in een Hummer, dit is zelfs nog een auto met twee aparte banden als veiligheidsriem. Eén voor over je middel en een separate voor over de borst. Heeft u dat wel eens gezien? Ik nog nooit. Waardeloos systeem). Dr. Green woont op Long Island maar rijdt voor mij om naar 73th street. Ik moet mij daar bij het Ronald Mc Donald huis melden. Aangekomen loop ik eerst door een zaal met kale kankerpatiëntjes en hun ouders. Er is juist een muziekavond voor de gezinnen georganiseerd. Ik wordt naar de conference room gedirigeerd. Daar zit mijn volgende publiek al klaar. Gelukkig met een grote schaal koekjes, want honger heb ik inmiddels wel (ondanks die stukken pizza van vanmiddag, het zal de kou wel zijn). Ik spreek vanavond korter dan vanmiddag, maar omdat ook dit publiek wat jonger is (25-35 jaar) put ik uit het zelfde materiaal. Het is mooi om te zien dat deze Rotaractmembers uit allerlei verschillende landen afkomstig zijn. De meesten werken tijdelijk of voor een bepaalde periode in New York en Rotaract biedt hen een social netwerk met diepgang in activiteiten. De diversiteit in het publiek maakt het voor mij mogelijk om trans-universele thema’s op gebied van vrouwen- en genderzaken naar voren te halen. Ja, Nederland staat tolerant tegenover homoseksualiteit (na de parallelle sessie van de Nederlandse delegatie op dinsdag weet ik echter dat de nuances anders liggen). Hoe is dat in jouw eigen land? “Onbespreekbaar”, roept de jongeman uit Dubai. “Heel gewoon”, zegt de Canadees. Ik heb een lesbische vriendin, vertelt het Poolse meisje. Als er in Nederland al zo veel verworven is voor de vrouwen- en genderzaak, waarom vindt de Nederlandse regering het dan toch nog belangrijk om een AVVN Vrouwenvertegenwoordiger aan te wijzen? Ik leg uit dat dit deels een historisch gegroeid iets is, dat we nog nooit één jaar hebben overgeslagen sinds de oprichtingsvergadering van de Verenigde Naties en dat we dat zo willen houden. Ik voeg toe dat gendergelijkheid geen eindstadium is dat je kunt behalen - om vervolgens de feministische beweging oP te kunnen heffen - maar dat dit thema’s zijn die altijd onderhoud vragen. Ik vertel hoe een maatschappij dynamisch en fluïde is, zeker in geval van Nederland als ontvangend migrantenland, en dat zich daardoor steeds nieuwe thema’s voordoen en ik vertel dat vrouwenzaken tot een veel breder scala behoren, uitmondend in fundamentele kwesties rondom de rechten van de mens. Aan het einde van de avond laat ik ook nog even mijn DVD
37 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
van de vrouwelijke Peacekeepers zien. Dan wordt aan de aanwezigen eens te meer duidelijk wat het belang is van vrouwen als agents of change. Na de spreekbeurt gaat een deel van de groep door naar het café. Leuk lijkt mij, dus ik loop mee. Dan zie ik dat men hier wat verrast over is. Ik voel mij hartelijk welkom, maar het is duidelijk dat andere sprekers dit doorgaans niet doen. Misschien vanwege de toch meer rigide hiërarchische structuren in de Amerikaanse maatschappij? Maar met een aantal biertjes op tafel (ik de Budweiser, zij het Heineken; Kultureller Austausch!) vervallen dat soort grenzen. Het wordt een gezellige avond met de groep. VRIJDAG 5 MAART 2010 Women can’t wait Deze vrijdagmorgen begin ik met een sessie in de Plenary Room van de CSW. Het zal een bijzondere ochtend worden want actrice Meryl Streep zal een sessie voorzitten. Weliswaar vooral bekend van het witte doek weet Streep zich ook te onderscheiden door de wijze waarop zij zich inzet voor vrouwenbelangenorganisatie “Women Can’t Wait”. Deze ochtend zijn verschillende leden van deze organisatie aanwezig voor een plenair overleg en voor een bijzonder optreden. De performer is de jonge Amerikaanse Sarah Jones. Jones - winnaar van onder meer een Tony en een Obie Award voor beste toneelschrijver en beste actrice – laat een optreden zien waarin een katoenen doek haar enige theatrale attribuut is. Met deze doek in de hand laat zij een enorme diversiteit aan vrouwen de revue passeren. Alle vrouwen worden als ‘typetje’ (maar levensecht) door Jones neergezet. De scene die wordt neergezet is er één waarbij een kleine delegatie van zo’n zeven vrouwen zich voorbereidt om de CSW toe te spreken. Als eerste leert het publiek de Japanse Tomoko kennen. Tomoko vertelt over haar huwelijk met Nariki. Het stel, beiden in de eerste plaats verliefd op de muziek, valt in tweede instantie ook voor elkaar. Maar het huwelijk blijkt met name voor Tomoko vervuld te zijn van gruwelen. Haar eens zo geliefde man Naruki heeft meer interesse in een specifieke Japanse vorm van pornografie dan in zijn echtgenote Tomoko. Wat later in het huwelijk blijkt Tomoko tevens blootgesteld aan huiselijk geweld. Actrice Sarah Jones slaat haar katoenen omslagdoek om haar schouders en voor ons ontstaat het beeld van een Japanse vrouw in Kimono. Teneergeslagen vertelt zij over wat haar uiteindelijk overkwam. Het misbruik door Naruki nam zulke grove vormen aan dat Tomoko in het ziekenhuis belandde. Waar haar vriendinnen zeiden ‘be patient’ (heb geduld), zorgde de realiteit ervoor dat Tomoko verwerd tot patient (in het hospitaal). Dan komt Sarah Jones, uit monde van haar karakter Tomoko met de clou: Japan kent ongelijke regelgeving waar het gaat om echtscheiding in geval van mannen versus vrouwen. Waar mannen na een echtscheiding direct kunnen hertrouwen, moeten vrouwen eerst zes maanden wachten op een goedkeuren van de regering alvorens zij een nieuwe verbintenis aan kunnen gaan. Tomoko barst in tranen uit om deze ongelijke behandeling. Een volgende persoonlijkheid die Sarah Jones aan het publiek schetst is de Indiase Brahmin. Ook Brahmin werd in haar huwelijk het slachtoffer van huiselijk geweld. Gedurende haar twintig jaren van echtelijke ‘gevangenschap’ was het naast de pijn vooral ook de schaamte die Brahmin over haar situatie voelde. De Indiase maatschappelijke opinie is er één die zegt dat vrouwen die geslagen worden het waarschijnlijk zelf verdiend hebben.
38 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Personage Brahmin geeft aan dat het haar uiteindelijk lukte om zich vrij te vechten. Nu is zij naar de VN in New York gekomen om zich daar niet alleen voor haar eigen zaak sterk te maken, maar vooral ook voor die van alle andere vrouwen op de wereld die in een gelijke situatie verkeren. Brahmin stelt dat zij gekomen is om de wereldleiders aan hun beloften te herinneren, beloften die een einde zouden moeten maken aan discriminatoire wetten tegen vrouwen. Als laatste komt de kleine Anna aan bod (ook zij is een door Sarah Jones vormgegeven karakter). Anna is nog maar 13 jaar oud en is voor de allereerste keer buiten Delhi. Zij heeft slechts een zaak op het hart en dat is dat zij aan de beroemde Meryl Streep duidelijk wil maken dat zij helemaal weg is van de film Avatar en dat daarin de vrouwen van de Blauwe Planeet veel meer rechten hebben dan de vrouwen op de Planeet Aarde. De veel oudere en meer ervaren Brahmin roept kleine Anna op hilarische wijze tot de orde. ‘Het is tenslotte wel de VN waartoe je spreekt Anna! Please keep your decorum. And smile!’ Als laatste stapt Sarah Jones weer uit haar rol. Zij geeft aan dat de organisaties waar Meryl Streep en zijzelf zich voor inzetten inderdaad ‘Women Can’t Wait’ heet. Dat is dus wat anders dan ‘Women would prefer not to wait but please go ahead and take as much time as you need’. Sarah Jones geeft aan dat zij hoopt dat de karakters uit haar schets bij een volgende keer dat zij de VN bezoeken, gewoon toerist mogen zijn, omdat het pleiten voor hun zaak dan niet meer nodig is. Wilt u het optreden van Sarah Jones met eigen ogen zien? Bekijk dan het filmpje op www.un.org/webcast Vrouwen in verdrukking Ik verplaats mij voor het tweede deel van de dag naar het Church Center, tegenover het gebouw van de VN. Ik heb daar een bijeenkomst uitgekozen georganiseerd door YWCA (Young Christian Women’s Association) in samenwerking met de Palestinian Women’s Movement. De benarde situatie van Palestijnen en de daarmee gepaard gaande onmogeijke situatie waarin Israël zich bevindt is een thema waar ik mijzelf al langer op richt. Ik ondersteunde recent het burgerinitiatief ‘Sloop de Muur’ en sta in contact met Nederlandse belangenorganisaties als ‘Vrede Maakbaar’ (Pushing Peace). De emotionele boodschap die deze middag door Lorraine Cole, chief executive officer YWCA USA wordt uitgesproken spreekt over ‘Creating space for the other in situations of conflict and peace’. De coalitie die de World YWCA aangaande het onderwerp heeft gevormd heeft als titel ‘Women as agents of change’. Dit is precies dezelfde koers die de Nederlandse Vrouwenraad ook vaart. Een bundeling van krachten kan hier enkel versterkend werken. Deze alliantie richt zich op de positie van Arabische vrouwen in Gaza als ook in de gebieden binnen Israel die staan onder Palestijnse autoriteiten. Zij stimuleert daarbij mentoringsverbanden (door vrouwen met elkaar in contact te brengen), het opheffen van regelgeving rondom onschendbaarheid (zodat daders van geweldsmisdrijven tegen vrouwen kunnen worden vervolgd) en benadrukt het belang van het instellen van quota voor de deelname van vrouwen aan overlegstructuren (waaronder ook vredesoverleg). De Palestijnse Arda Aghazarian neemt vervolgens het woord. Zij geeft aan de hand van haar eigen cijfers een beangstigende schets van de situatie waarin Palestijnse vrouwen in Gaza momenteel leven. In 2009 telde Gaza circa 1,5 miljoen inwoners (en de West-Bank circa 2,4 miljoen). Op elke vierkante meter in Gaza woonden in datzelfde jaar gemiddeld 3.881 inwoners. Dat is veruit de hoogste bevolkingsdichtheid ter wereld. Buiten de Palestijnse gebieden wonen nog eens 5,5 miljoen Palestijnen (zij leven als Displaced Persons (DP’s) in
39 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
onder meer Libanon, Syrië, Jordanië). Zij hebben geen recht om terug te keren naar de gebieden van herkomst. Veel Palestijnse vrouwen worden heel direct geraakt door de conflicten. Want zij zijn het die ondanks bombardementen, razzia’s, urenlang oponthoud aan checkpoints en vernederingen door jonge Israëlische soldaten (die zelf door angst, spanning en uitzichtloosheid de weg zijn kwijtgeraakt) toch het dagelijkse leven in gang moeten houden. Want kinderen móeten gevoed worden (dus een bezoek aan de markt kun je niet over slaan), ouderen móeten verpleegd worden (dus je zult over straat moeten gaan op weg naar je schoonmoeder) en schooltjes móeten zo goed mogelijk operationeel gehouden worden (al hebben de leerlingen geen dak meer boven hun hoofd). Arda Aghazarian vertelt hoe veel vrouwen door hun zorgplichten geen keus hebben in de wijze van inrichting van hun leven, en zich daardoor vaak in uiterst kwetsbare situaties bevinden. ‘We are like insects, like human insects’, sluit een geëmotioneerde Arda af.
Het zijn niet enkel Palestijnse en Israëlische vrouwen die deze middag aan het woord komen. Ook een groepje Sudanese vrouwen maakt deel uit van de alliantie. Zij zijn verenigd in de Sudanese Women General Union. Voorzitter Roda Adam Dosa is aan het woord. ‘To be a woman is a pleasure’, is het eerste wat zij haar publiek duidelijk maakt. Adam Dosa zal deze boodschap vanmiddag nog een aantal keren herhalen. Op de foto met Roda Adam Dosa, voorzitter van de Sudanese Women General Union. Wat een elegante met henna gedecoreerde hand!
De context van haar boodschap wordt echter bizar wanneer Roda Adam Dosa vertelt over het dagelijks leven van de meerderheid aan vrouwen in Sudan. Adam Dosa vertelt dat de Sudanese vrouw geen enkele stem heeft. Als vrouw heb je in Sudan te doen wat je man, je vader, je broer of je neef je opdraagt. ‘If your husband decides to kick you out, you’re out’, voegt Adam Dosa daar aan toe. Dat kan gebeuren wanneer je als vrouw opkomt voor je eigen wensen. Of wanneer je als echtgenote aan de kant wordt gezet voor een jonger exemplaar. Maar om wat voor reden je dan ook verstoten wordt, het eindresultaat is dat je als vrouw met niets op straat komt te staan. In het geval van Sudan is er dan eigenlijk niemand om je te helpen. Vrouwen die zich in zo’n situatie bevinden worden snel ziek, zijn ondervoed, verliezen hun kinderen aan de legers van de rebellen en vallen zelf ten prooi aan verkrachting door vijandelijke troepen. Vrouwenopvangcentra kent men in Sudan niet. Althans, niet structureel. Want Adam Rosa vertelt met trots dat haar Sudanese Women General Union in staat is geweest om een eerste vrouwenopvangcentrum te starten. Een centrum waar verstoten vrouwen een plek kunnen vinden om veilig te zijn.
40 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
De YWCA sessie wordt afgesloten door een prominente Noorse gast. Mevrouw Agot Valle neemt het slotwoord voor haar rekening. Valle is een bekende Noorse politica. Naast haar werk voor de Socialistische partij (Sosialistisk Venstreparti) was Valle tevens afgevaardigde naar het Noorse parlement vanuit de Provincie Hordaland. In het verleden was Valle nauw betrokken bij de lobby group ‘Nei til EU’ (nee tegen de EU). Tegenwoordig maakt zij deel uit van het Nobel Comité. Tijdens de sessie van vanmiddag doet Valle de oproep aan het publiek om met namen van invloedrijke vrouwen naar voren te komen die mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen voor een toekomstige Nobelprijs. Het publiek beantwoord de oproep van Valle met een luid gejuich. Het is niet elke dag dat het lijntje naar een Nobelprijs-nominatie zo kort lijkt te zijn. Na afloop van de sessie drommen de aanwezigen om Valle heen. Druk worden kaartjes uitgewisseld. Maar eens opletten van wie de namen er de komende jaren in Oslo of Stockholm zullen opduiken.
Foto: net echt! Een bordkartonnen ‘Bangy’ (S.G. Ban Ki-moon) in de gangen van het VN Gebouw.
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties is het hoofd van het Secretariaat van de VN. Het Secretariaat vormt één van de belangrijkste organen van de VN en wordt daardoor feitelijk als het hoofd van de Verenigde Naties beschouwd. De secretaris-generaal wordt normaal gesproken aangesteld voor een termijn van vijf jaar, welke meestal verlengd wordt tot 10 jaar. Hij (of zij, maar een vrouwelijke secretaris-generaal van de VN was er tot op heden nog niet) wordt gekozen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op advies van de Veiligheidsraad. De meeste secretarissen hebben een vlekkeloze achtergrond en komen uit middelgrote landen. Grote namen worden bij een aanstaande benoeming vaak genoemd maar werden tot op heden nooit gekozen. De post van secretaris-generaal wordt toegewezen in een roulatieschema over de continenten, waarbij vanaf 2007 Azië aan de beurt is. De Veiligheidsraad heeft op 9 oktober 2006 Ban Ki-moon, de minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Korea, officieel als kandidaat voorgedragen. Op 13 oktober 2007 is Ban Ki-moon door de Algemene Vergadering benoemd tot opvolger van Kofi Annan. Zijn voorgangers waren: Kofi Annan (1997 – 2006, Ghana), Boutros Boutros-Ghali (1992-1996, Egypte), Javier Pérez de Cuéllar (1982-1991, Peru), Kurt Waldheim (1972 – 1981, Oostenrijk), U Thant (1961 – 1971 (Birma), Dag Hammerskjöld (1953-1961, Zweden), Trygve Lie (1946-1952, Noorwegen) en Gladwyn Jebb (1945-1946, VK, waarnemend).
41 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Bureau of Conflict Prevention and Recovery (BCPR) De dag vordert gestaag en ik heb er weer genoeg inhoudelijks op zitten om mij de rest van de avond in gedachten mee bezig te houden, maar toch nog door naar een volgende afspraak die al eerder ingepland was. Ik ben uitgenodigd voor een bezoek aan the Bureau of Conflict Prevention and Recovery (BCPR). Dit bureau is een integraal onderdeel van UNDP, het United Nations Development Programme. BCPR werd vrij recent opgericht (2001) en is actief in meer dan vijftig landen middels specifieke country offices. BCPR probeert een brug te vormen tussen de verschillende humanitaire organisaties die aanwezig zijn in conflictgebieden of in gebieden waar zich natuurrampen hebben voorgedaan. BPCR richt zich daarbij zowel op het bieden van ondersteuning op de korte termijn als ook op de langere termijn. Het bureau stelt zich ten doel een mondiaal deskundigheidscentrum te worden met expertise op het gebied van conflict en wederopbouw. Kernbegrippen daarbij zijn het aantrekken van medewerkers met een passende expertise, bieden van kennis en kwalitatief hoogstaande services, snelle en effectieve response en het bouwen aan relevante partnernetwerken. Mijn afspraak vanmiddag is met Roma Bhattacharjea. Zij is binnen het BCPR werkzaam als Senior Gender Advisor. Ik zal gaandeweg ons gesprek bijzonder onder de indruk raken van de verhalen van Roma. Zij heeft een talent om met precies genoeg woorden en met het juiste gewicht haar boodschap duidelijk te maken. Bhattacharjea legt uit hoe er binnen het BCPR wordt gewerkt met een ‘Agenda of Hope’. Men werkt vanuit het positieve naar een vreedzame opbouw na conflict of natuurgeweld. BCPR richt zich daarbij op de volgende taken: 1) het voorkomen van uitbraken van gewelddadig conflict en het tegengaan van natuurrampen; 2) ondersteunen van wederopbouw en herstel na conflict en natuurrampen; 3) het beschermen van vrouwen in conflictgebieden en het promoten van gelijke rechten tussen man en vrouw; en 4) het bouwen aan fundamenten voor duurzame vrede en herstel. Centraal in bovengenoemde aanpak staat BCPR’s ‘Eight-Point Agenda: practical, positive outcomes for women and girls in crisis’ door middel van: 1) het stoppen van geweld tegen vrouwen; 2) zorgen voor recht en zekerheid voor vrouwen; 3) bevorderen van de rol van de vrouw als beslissers; 4) het betrekken van vrouwen bij alle aspecten van het vredesproces; 5) ondersteuning aan vrouwen en mannen bij het op een betere manier herbouwen van de eigen leefomgeving; 6) het promoten van de rol van de vrouw als leidinggevende in processen van herstel; 7) het opnemen van specifieke vrouwenonderwerpen binnen de nationale agenda’s van landen; en 8) het gezamenlijk werken aan de transformatie van een land. Alle speerpunten van BCPR zijn daarmee specifiek gericht op de rol en positie van vrouwen in extreme situaties. ‘En toch zijn wij geen vrouwenorganisatie’, geeft Bhattacharjea met nadruk aan. Bhattacharjea legt uit dat de aanpak van BCPR valt onder de klassieke gender mainstreaming aanpak; het verweven van gendergelijkheids-aspecten in alle geledingen van een organisatie. BCPR is geen gender-organisatie en toch kiest zij voor een gender aanpak. Wat betreft gender-ongelijkheid kan Bhattacharjea kort en krachtig zijn: ‘this is 2010: zero tolerance’.
42 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
ZATERDAG 6 MAART 2010 The Meatloaf People Nu ik de achterliggende week met name tot mij genomen heb en weinig zelf heb geproduceerd wordt het tijd weer eens flink de armen uit de mouwen te steken. De jonge mannen en vrouwen van Rotaract die ik twee dagen geleden in het Ronald McDonald huis ontmoette hebben mij uitgenodigd om deel te nemen aan één van hun vrijwilligersprojecten. Bij Rotaract is het zo dat je servicepunten kunt verdienen door deel te nemen aan dit soort projecten. Flauw wellicht dat er tokens nodig zijn om mensen op deze manier sociaal geëngageerd aan de slag te krijgen, maar werken doet het wel. Ik ben uitgenodigd om naar de shelter (het opvanghuis) aan East 2nd Street te komen. Hier huist University Community Social Services Inc. “The Meatloaf People”. Het betreft een soup kitchen project (een gaarkeuken project, maar naar zal blijken ruikt in deze keuken niets naar spruitjes!) dat twintig jaar geleden werd opgezet door de New York University. De bijnaam “The Meatloaf People” is ontstaan uit het gehaktbrood dat in de gaarkeuken gebakken werd. Het brood was zo lekker dat al gauw de hele buurt, dakloos of niet, voor een sneetje in de rij stond. Ik had mij voor deze dag vrijwilligerswerk op van alles voorbereid. Maar niets in de werkelijkheid komt in de buurt van mijn gedachten. Als ik het wat vervallen gebouw in de niet al te beste borough van New York nader, zie ik als eerste de parkeerwachter. Hij maakt een gezellig praatje met de buurtagent die voor het gebouw in zijn auto een bagel oppeuzelt (zó New York, dit plaatje). Maar als ik het heb over een parkeerwachter, dan moet u niet denken dat de homeless met de auto of brommer zijn gekomen. Een parkeerwachter in een New Yorkse shelter houdt de winkelwagentjes van de bezoekers in de gaten. Eén voor één zie ik de bezoekers binnendruppelen, ieder een eigen winkelwagentje voor zich uit duwend. Een wagentje met hun aardse bezittingen. Als het winkelwagentje alles is wat je hebt, dan ben je blij met valet parking (parkeerservice en bewaking) zoals dat bij de soup kitchen geboden wordt. Tempo zit er niet echt in, in het naar binnen druppelen. Er valt ook pas over een uur of twee voor het eerst iets te halen, alles moet nog klaargemaakt worden. Waarom komen de mensen dan zo vroeg? Misschien omdat het buiten koud is. Of wellicht omdat er eenvoudigweg geen ander alternatief is. Ik voeg mij bij de schuifelende stroom van daklozen - zij zullen wel weten waar in het gebouw het te doen is – en laat mij meevoeren door de zwarte rivier. Dan sta ik in de kelder van het gebouw. Veel licht, Brabants bonte tafelkleedjes, Mozart uit de luidsprekers en hoogbejaarde Betty die mij met een olie-achtig zuidelijk accent welkom heet. ‘Hello sweetie, where are you from?’. ‘From Holland ma’m’, antwoord ik. ‘Oh that’s wonderful!’, antwoord Betty; ‘ You’re from Michigan!’. Ik laat het er maar even bij. Betty is een en al gezelligheid, maar ook stokdoof en mogelijk niet helemaal thuis op het gebied van internationale betrekkingen. Ik besluit gezellig met haar mee te doen en laat mij aan de hand mee voeren naar het hoekje met de schorten. Betty babbelt rustig voort. Ik mag een schort aantrekken en krijg een netje over mijn hoofd. Alles van waarde moet ik inleveren; mijn tas, telefoon, fototoestel en zelfs oorbellen moeten af. Voor de hygiëne vertelt Betty, maar ook om niemand in verleiding te brengen. Ontdaan van mijn objecten van houvast in het woelige westerse leven groei ik met schort en haarnetje in mijn nieuwe rol. Ik begin met een voorstelrondje met de vrienden van Betty. Dat is nog eens een handvol bejaarden. Al vele jaren komen ze hier om te helpen bij de bereiding van de maaltijden. Het is onderling ook zo gezellig, zegt Hank (75+, baseball pet, pretoogjes en glanzend kaal
43 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
koppie). David en Ellen beamen dat. Zij zijn als echtpaar vanaf hun pensioen aan de gaarkeuken verbonden. We komen elke zaterdag en plannen zelfs onze vakanties hier omheen. Je zou je af gaan vragen voor wie dit nu eigenlijk precies een sociaal project is, voor de dak- en thuislozen of voor de bejaarde vrijwilligers. Omdat het met de bejaarden wel heel gezellig, maar niet zo heel snel werken is worden er elke zaterdag ook schoolklassen aan het team toegevoegd. Vandaag wederom van een Montessori school uit Upper Manhatten. Eén van de leerlingen vertelt mij trots dat ze in Amsterdam geboren is. Ze woonde er daarna tot aan haar derde verjaardag. Ze wil van mij weten of Amsterdam echt zo’n vrije stad is. ‘Als dat zo is, dan ga ik er later weer studeren. Jammer dat mijn ouders er niet zijn blijven wonen’. Ik leg uit dat vrijheid ook zijn begrenzingen kent en dat onze mentaliteit toch wel verschilt van die van de gemiddelde Amerikaan. ‘Ja’, antwoordt het meisje. ‘Jullie zijn heel arm hè, want jullie hebben een crisis’. ‘Kijk naar ons, wij hebben de American dream!’. Dan is het tijd om echt aan de slag te gaan. Praatjes vullen geen gaatjes, er moet gewerkt worden. De opzichter komt met kaarten vol recepten. Ik wordt ingedeeld in de ploeg van de salades. Dat betekent dat ik de rest van de dag doende ben met het kleinsnijden van sla en groenten voor een mixed salad voor zo’n 200 personen. Zoiets heb ik nog nooit gedaan en het is een hartstikke leuke job. Wat een belevenis om een vinaigrette te maken met zeven flessen slaolie, vier flessen azijn en bakken vol gedroogde kruiden. Alleen alles omhusselen, dat is een hele klus. Met lange handschoenen tot aan de ellebogen duiken mijn collega’s en ik de slabakken in. ‘Don’t stop before you drop’, roept de opzichter! ‘And don’t put anything in that damn salad that you wouldn’t feed to your mother’. Goed advies. Gaandeweg de klus lukt het ook om wat meer contact met de bezoekers te krijgen. In eerste instantie zitten zij ingetogen, vaak half slapend in de banken. Ze mogen nog niet aan tafel, alles moet eerst klaargemaakt worden. Ik kan er niet omheen; de groep bezoekers bestaat voor zo’n 99% uit zwarten. Ongeveer 60% is man, schat ik zo in. Er komen dus ook veel vrouwen naar de soupkitchen. Een aantal vrouwen houdt een kind aan de hand. Ik krijg het idee dat deze gaarkeuken een soort combinatie met de Nederlandse voedselbank in zich heeft. Voor een deel bestaat de bezoekerspopulatie uit werkelijk dak- en thuislozen, een ander deel heeft, schat ik in, wel een dak boven het hoofd, maar verder nauwelijks middelen tot bestaan. De mensen maken een vermoeide indruk. Veel contact naar de vrijwilligers wordt er niet gelegd. Het lijkt ook alsof dat vanuit de zijde van de vrijwilligers niet aangemoedigd wordt. Wat zal het met de bezoekers doen, om op deze manier om je voedsel te moeten vragen? In de hoek verscholen zie ik een moeder met een klein kind op schoot. Zachtjes zingt de moeder voor haar meisje. Een wiegelied dat ze zingt met een prachtige donkere stem. Een Madonna tussen de wolkenkrabbers.
44 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Foto: samen met het team vrijwilligers maaltijden maken voor de dak- en thuislozen van New York. Democracy Wall Voor mijn eigen eten deze avond kies ik wederom voor China Town. Niet zozeer vanwege het eten (okay, maar heb toch wat moeite met de onherkenbaarheid van de producten) als wel vanwege dat ik van een vriend de tip kreeg om de “Democracy Wall” op Bayard Street te bekijken. Gedurende de wintermaanden van 1978-79 postten duizenden inwoners van Beijing hun aanklacht tegen het Chinese dictatoriale regime op een stukje blinde muur aan Chang'an Avenue in Beijing, iets ten westen van de Verboden Stad. Het stuk muur werd al snel bekend onder de naam "Democracy Wall”. De muur was geen lang leven beschoren. De Chinese autoriteiten verordonneerden dat het stuk muur op stel en sprong vrijgemaakt diende te worden van de in hun ogen overheidsondermijnende leuzen. In de jaren ’90 ontstonden er vervolgens digitale Democracy Walls op internet. Die hadden de gunst van een langer leven. Beroemde universiteiten als Columbia en Yale kenden een tijd lang ook een “Democracy Wall”. In de laatste gevallen ging het weer om een werkelijke, fysieke muur. Omdat New York een enorme gemeenschap van Chinese migranten kent die in de Verenigde Staten meer vrijheid van meningsuiting vinden dan in hun land van herkomst, heeft zich ook aan Bayard Street, in het zuidelijke deel van China Town een fysieke Democracy Wall gevormd. Ik ben tijdens mijn bezoek aan de Wall onder de indruk van de berichten die er zijn achter gelaten. Sommige mensen hebben direct op de muur zelf geschreven, anderen spijkerden hun pamflet op ooghoogte. Ik lees boodschappen die aandacht vragen voor vrije meningsuiting. Een jonge student heeft naast zijn naam, leeftijd en naam van zijn universiteit opgeschreven dat hij recht wil voor alle mensen die leven onder een dictatoriaal regime. Een onbekende wijst op de gevaren van religieus fundamentalisme (‘Do not only love your God. Love people!’) Een arbeider in een fabriek vraagt aandacht voor de rechten van seizoensarbeiders. Terwijl ik de berichten doorneem denk ik aan al die andere in het oog springende muren op deze wereld die ook met leuzen en wensen beschreven zijn. De Klaagmuur in Jeruzalem (hoe vaak zal daar al niet een wens voor vrede zijn achtergelaten?), de West Bank Wall (die toen ik hem zelf in de buurt van Hebron aanschouwde trompe-l’oeils liet zien van ramen waardoor vredesduiven ongehinderd de hemel in vlogen) en twintig jaar geleden de Berlijnse muur (waarvan ik nog een klein stukje op mijn bureau heb liggen).
45 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Ik kan helaas niet alle berichten op de Democracy Wall lezen. Omdat het er te veel zijn en omdat een deel van de berichten in het Chinees opgesteld is. Als ik aan het einde van de avond huiswaarts keer zie ik dat vlak om de hoek van Bayard Street het imposante beeld van de Chinese filosoof Confucius is opgesteld (aan Confucius Plaza, hoek Bowery en Division Streets). Confucius, de grote denker die de nadruk legde op persoonlijke en bestuurlijke moraal, respect en rechtvaardigheid. Wat voor leuze zou Confucius op de “Democracy Wall” hebben achtergelaten? ZONDAG 7 MAART 2010 Zondag rustdag. MAANDAG 8 MAART 2010 Internationale Vrouwendag Ieder jaar vindt op 8 maart de Internationale Vrouwendag plaats. Niet alle landen in de wereld besteden hier evenveel aandacht aan. Zo zie je bijvoorbeeld dat in verschillende Oost-Europese landen de dag met veel traditie en gebruiken gepaard gaat, terwijl er in een land als Nederland vaak niet al te uitgebreid bij stilgestaan wordt. Maar vandaag kan niemand om Wereldvrouwendag heen. Omdat New York deze week het hol van de leeuwin vormt, omdat in New York de wortels van Internationale Vrouwendag liggen én omdat 8 maart 2010 de honderdste Internationale Vrouwendag is. Internationale Vrouwendag is een herdenking van de eerste staking van vrouwen die plaatsvond op 8 maart 1908 in New York. De staking was gericht tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de textielindustrie en is beroemd geworden door onder meer de poëtisch verwoorde eis van de vrouwen: "brood en rozen". De staking was het prille begin van de strijd voor de vrouwenemancipatie en tegen de vrouwendiscriminatie. In 1910 deed de Duitse socialiste Clara Zetkin tijdens een conferentie voor socialistische vrouwen in Kopenhagen het voorstel om 8 maart uit te roepen tot Internationale Vrouwendag. Deze datum werd echter niet overal aangehouden. In Nederland werd de eerste Vrouwendag gevierd op 12 maart 1912. In 1917 brak op 8 maart opnieuw een staking uit vanwege de slechte arbeidsomstandigheden in de textielindustrie, nu in het Russische Sint-Petersburg, onder leiding van de revolutionaire Alexandra Kollontai. Mede als gevolg hiervan verkoos het Internationale Vrouwensecretariaat van de Communistische of Derde Internationale in 1921, 8 maart definitief tot datum van de Internationale Vrouwendag. Gedurende de gehele Koude Oorlog heeft de viering in de landen van het NAVO-pact in een verdacht daglicht gestaan door haar van oorsprong socialistische grondslag. In veel kapitalistische landen werd de dag dan ook niet algemeen gevierd of zelfs maar erkend. Sinds in de jaren zestig de tweede feministische golf op gang kwam wordt de Internationale Vrouwendag weer uitgebreider gevierd, meestal met demonstraties, bijeenkomsten en conferenties. Vrouwen uit alle landen, gezindten en politieke stromingen nemen deel. In 1978 werd de Internationale Vrouwendag door de Verenigde Naties erkend. Tijdens de CSW is er tot mijn verbazing niet zo veel te merken van het feit dat het Internationale Vrouwendag is. Ik had daar grootse verwachtingen van gemaakt. De honderdste keer en dan in New York! Maar ik ben ook maar kort binnen bij de VN vandaag, dus misschien heb ik het gemist. Als ik de Nederlandse dagbladen via internet raadpleeg zie ik dat zes uur vooruit en thuis in de kranten volop artikelen aan het onderwerp gewijd worden.
46 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Delegatieoverleg bij de Permanente Vertegenwoordiging Tussen de middag pik ik als laatste officiële daad tijdens de CSW de eerste helft van het delegatieoverleg bij de Permanente Vertegenwoordiging nog mee. Het is goed om alle Nederlandse CSW deelnemers weer te zien. In de volle zalen en gangen van de CSW zelf is het ondoenlijk om iedereen bij elkaar te krijgen. Maar hier bij de PV lukt dat wel in een onderonsje. Het is goed te merken dat de verschillende delegatieleden en deelnemers warmgedraaid zijn na de eerste week CSW. Iedereen komt met zijn of haar verhaal, doorspekt met argumenten, voors- en tegens en anekdotische onderbouwingen. Sommige deelnemers uiten ergernis over de slechte organisatie van de CSW (met name veroorzaakt door het feit dat de VN midden in een verhuizing zit vanwege verbouwingen aan de General Assembly Hall), anderen zeggen weinig logistieke hinder te ondervinden. Als je zo nagaat aan hoeveel parallel events en side events de Nederlandse deelnemers in totaal hebben deelgenomen zou je bijna gaan denken dat bij elk event een Nederlander in de zaal heeft gezeten. Dat zou ons landje eer aan doen, maar ik heb zelf deze week gezien dat er zoveel aanbod was dat dat nooit door pakweg 30 mensen 100% beslagen kan worden. Tijdens dit delegatieoverleg speelt zich ook een wisseling in de wacht af. De rol van Carlien Scheele (Ministerie van OCW) als delegatieleider wordt overgenomen door Robert Dijksterhuis (Ministerie van Buitenlandse Zaken). Elk hebben zij op deze manier een week om hun specifieke functie uit te oefenen. Het is een flinke klus die beiden moeten klaren, met een hoge verantwoordelijkheid en veel belangen op het spel. Ze krijgen daarbij de ondersteuning van Maresa Oosterman (Permanente Vertegenwoordiging). Waar het diepst op ingegaan wordt tijdens het delegatieoverleg zijn de verschillende voorstellen tot resoluties die tijdens de CSW naar voren zijn gebracht. Tijdens de CSW zelf zal nog niet over deze resoluties gestemd worden. Dit gebeurt pas in het najaar tijdens de Algemene Vergadering. Tijdens de CSW wordt al het voorwerk hiertoe gedaan, een heel belangrijke fase dus. Tijdens de 54ste sessie van de CSW in New York wordt gewerkt aan voorstellen voor resolutieteksten aangaande de volgende onderwerpen: 1) Women’s economical empowerment Human Security is integrally connected with securing human capability, and thus applies directly to the contribution of education in removing the "downside risks" among the general class of objectives included under the broad hat of human development. Human Security stands, thus on the shoulders of human development with a particular adaptation of rich vision and perspective, and this applies especially strongly to the critical role of women’s economical empowerment. (World Economic forum, November 2009) Een recente studie van het World Economic Forum (November 2009) onderzocht de economische ongelijkheid tussen man en vrouw in 58 landen. De conclusies van de studie lieten zien dat geen enkel land in staat was geweest de economische ongelijkheidskloof weg te nemen, met een uitzondering voor de landen van Noord-Europa. Ook liet de studie wederom zien dat er sterke verbanden liggen tussen de economische positie van man en vrouw, sociale en politieke participatie en stabiliteit van een land.
47 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Het versterken van de economische positie van vrouwen is cruciaal in het behalen van de MDGs, in het tegengaan van armoede, in het bereiken van gendergelijkheid en in het tegengaan van een explosieve bevolkingsgroei (omdat economisch onafhankelijke vrouwen minder kinderen krijgen). Vrouwelijke economische kracht werkt tevens positief uit op het algemene welzijnsniveau van een natie. Er is in deze zin ook sprake van indirecte positieve effecten. Economisch onafhankelijke vrouwen zijn merendeels vrouwen die beter opgeleid zijn. Dit zijn ook de vrouwen die er eerder toe geneigd zijn om naast hun zonen ook hun dochters aan onderwijs deel te laten nemen. Zo wordt er als het ware dubbel vooruitgang geboekt. Maar vrouwen komen obstakels tegen in het verkrijgen van economische onafhankelijkheid. Zo zijn vrouwen in veel situaties meer kwetsbaar voor zaken als seksueel geweld, seksuele uitbuiting, intimidatie of human trafficking. Dit zorgt er ook binnen de werksfeer voor dat vrouwen in een aantal gevallen meer kwetsbaar zijn. Daarnaast is het voor vrouwen vaak moeilijker om een krediet of lening te verkijgen. Zij worden voor hetzelfde werk vaak minder betaald dan mannen en hun arbeidsomstandigheden (denk aan vakbonden en rechten ter bescherming van de arbeider) zijn vaak slechter. Het zijn ook vaak de vrouwen zelf die niet voldoende op de hoogte zijn van hun rechten ten aanzien van de arbeidsomstandigheden. Daarnaast zijn vrouwen ondervertegenwoordigd in de bestuurlijke lagen van organisaties, waardoor ze minder mogelijkheid hebben invloed uit te oefenen op de werksituatie en arbeidsomstandigheden. Het beeld wordt wrang wanneer je bedenkt dat vrouwen in de praktijk juist laten zien dat zij hun verdiende loon op dusdanige wijze besteden dat dit geld de bredere maatschappij vaak weer ten goede komt. Omdat vrouwen bijvoorbeeld kiezen voor onderwijs aan hun kinderen of voor de aankoop van meer duurzame producten. 2) Maternal mortality (including Female Genital Mutilation (FGM)) Every minute, at least one woman dies from complications related to pregnancy or childbirth. In addition, for every woman who dies in childbirth, around 20 more suffer injury, infection or disease. Women need not die in childbirth. Young women need to be given information and support to control her reproductive health, help her through a pregnancy, and care for her and her newborn well into childhood. The vast majority of maternal deaths could be prevented if women had access to quality family planning services, skilled care during pregnancy, childbirth and the first month after delivery, or post-abortion care services and where permissible, safe abortion services. A working health system with skilled personnel is key to saving these women's lives. WHO is committed to achieving the Millennium Development Goal of reducing maternal deaths by threequarters. Therefore WHO launched The world health report ”To make every mother and child count”, which calls for greater access to live-saving care and interventions. It also advocates a "continuum of care" approach for women and children that begins before pregnancy and extends through childbirth into the baby's childhood. World Health Organisation, World Health Report 2005. Het overlijden van de moeder tijdens de zwangerschap of bevalling en ook het overlijden van een kind gedurende die periodes staat volgens een rapport van de World Health Organisation uit 2008 voor 6% van de sterfgevallen onder moeders en kinderen wereldwijd. In dat jaar zouden er volgens berekening 529.000 vrouwen tijdens zwangerschap of bevalling gestorven zijn. In veel gevallen had dit overlijden medisch gezien voorkomen kunnen geworden. De resolutietekst waaraan tijdens deze CSW gewerkt is wil benadrukken
48 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
dat er weliswaar veel aandacht uit dient te gaan naar kindersterfte, maar dat ook de moedersterfte nog lang niet teruggedrongen is. In de concept-resolutietekst is tevens aandacht voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) van de vrouw. 3) The UN Gender Entity In October 2009, the UN General Assembly unanimously adopted a landmark System-wide Coherence Resolution that will enable the creation of the new Women’s Entity at the UN. The resolution includes three specific paragraphs related to the gender equality architecture as follow: the first paragraph “strongly supports” the creation of the women’s entity based on the Composite model (previously called “hybrid”); the second paragraph “supports” that the new entity be headed by an under Secretary-General (USG) who will report directly to the Secretary-General, to be appointed by him, in consultation with Member states, on the basis of equitable geographical representation and gender balance; and finally the third paragraph requests the Secretary-General to produce a “proposal” outlining the organisational structure of the entity in view of the inter-governmental negotiations. GEAR Campaign, January 2010. Op 2 oktober 2009 nam de VN een resolutie aan (A/63/L.103) omtrent het op de korte termijn oprichten van een speciale UN Gender Entity. Het doel van deze nieuwe entiteit zou het verbeteren van de aanpak rondom gendermainstreaming in moeten houden. Vanaf het moment dat de VN besloot tot een nieuwe gender entity is er veel discussie geweest over hoe de entiteit eruit zou moeten komen te zien en hoe deze precies zou moeten werken. De nieuwe entiteit zou direct onder de Secretaris-Generaal van de VN dienen te vallen om op die wijze hoge niveaus van autoriteit te kunnen waarborgen. De GEAR Campagne (Gender Equality Architecture Reform) bestaat uit een network van meer dan 300 maatschappelijke organisaties die een belangrijke rol spelen in de oprichting van de nieuwe UN Gender Entity. Vanuit GEAR wordt er vanuit gegaan dat het welslagen van de nieuwe structuur met name zal afhangen van de hoeveelheid budget die aan de nieuwe entiteit toegewezen wordt. GEAR roept op om bij aanvang 1 miljard USD aan de entiteit toe te wijzen. Daarnaast bewerkstelligt GEAR dat de nieuwe entiteit structuren gaat kennen die een constante dialoog met het maatschappelijke middenveld mogelijk maken. De nieuwe resolutieteksten die tijdens de CSW werden voorgesteld gaan in op de speerpunten van GEAR.
49 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Afscheid en een nieuw begin Halverwege het delegatieoverleg stap ik op. Het is tijd voor mij om naar huis te gaan, een vliegtuig wacht om mij thuis te brengen. Ik loop onderweg naar hotel en taxi nog snel even langs de poorten van het VN gebouw. Daar staan zoals al die eerdere dagen Tim en Marcus, de security guys. Ze zijn natuurlijk niet slechts met zijn tweeën, maar met veel meer. Het waren echter deze twee mannen waarmee ik in de ochtenden bij aankomst bij het VN gebouw het leukste contact had. Iedere ochtend heetten zij mij van harte welkom, gaandeweg leerde ik hun verhalen kennen. Voor de wat oudere Tim is het bewakingswerk slechts een bijbaan. Gewoonlijk is hij politieman binnen NYPD (the New York Police Department). Maar de salarissen zijn laag in the force en zijn gezin heeft meer geld nodig om de hoge ziektekosten te betalen. Tim’s vrouw is namelijk al jaren ziek. Ze leidt aan een spieraandoening en kan niet werken. Tim draait daarom twee banen, zorgt voor de twee dochtertjes van het paar en houdt het huishouden draaiende. Zijn vrouw is het grootste deel van de tijd immobiel. Ik vraag Tim wat hij van het CSW publiek vond, hij zag tenslotte al die dames dagelijks langs komen. Het hoort bij het werk, zegt Tim. Maakt hem niet uit welke groepen er komen. De ene week alleen maar vrouwen, de andere week de ambassadeurs, lacht hij. Maar een beetje tegengevallen was het hem wel deze keer. Een paar keer was hem als man in uniform met bewakende taken toegebeten dat hij vast een hekel had aan vrouwen. ‘Je laat ons met opzet hier in de koude staan’, had een Jamaicaanse dame geroepen. Tim had er ’s avonds thuis over verteld. Zijn vrouw kon hem troosten met de woorden dat vrouwen onderling elkaars beste vrienden zijn, maar ook elkaars slechtste vijanden. Zo probeerde Tim er nu ook maar tegenaan te kijken. Van Tim’s collega Marcus krijg ik dikke zoenen op allebei mijn wangen. Hij is een flirt, deze knappe jonge piloot uit Trinidad Tobago. Ook voor hem is het bewakingswerk een bijbaan. Marcus volgt een additionele opleiding bij een luchthaven in de buurt van New York. Daarmee hoopt hij dat zijn te licht bevonden vliegbrevetten uit Tobago alsnog in de VS geldig worden verklaard. Ik vertel Tim en Marcus dat ik in oktober weer terug kom naar de VN, dit keer als een heus lid van de Koninkrijksdelegatie der Nederlanden. We nemen lachend afscheid en ik bedank voor de bijzondere week. Bij het weg lopen roept Marcus mij na: ‘Als mijn papieren in oktober in orde zijn, dan kom ik je eigenhandig ophalen!’. Ik zie er naar uit Marcus, naar die volgende keer New York!
50 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
BEGRIPPENLIJST
AVVN
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Vindt jaarlijks plaats gedurende de drie najaarsmaanden september, oktober, november.
Beijing Verklaring
Verklaring aangenomen op Algemene Vergadering van de deelnemende landen aan de VN Vrouwenconferentie in Beijing in 1995.
Beijing Platform voor Actie
Wereldwijd actieplan ter bevordering van de gelijkheid en empowerment van vrouwen. Kortweg “Beijing” genoemd. Vervolgdocumenten heten Beijing +5 en Beijing +10 (als respectievelijk vijf en tien jaar later). www.beijingandbeyond.org
BCPR
Bureau for Crisis Prevention & Recovery, een integraal onderdeel van UNDP. www.undp.org/cpr
CEDAW
Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women. VN-document uit 1979 met een agenda en een actieplan om discriminatie van vrouwen tegen te gaan. www.un.org/womenwatch/daw/cedaw/
CSW
Commission on the Status of Women. De CSW is een van de negen commissies van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties. http://www.ngocongo.org/ngosubs/stwomny.htm
DAW
Division for the Advancement of Women. VN-secretariaat dat zich inzet voor de implementatie van VN-afspraken gericht op de empowerment en gelijkheid van vrouwen. www.un.org/womenwatch/daw
DESA
UN Department of Economic and Social Affairs. www.un.org/esa/desa/
ECOSOC
Economic and Social Council of the UN www.un.org/docs/ecosoc/
EESC
European Economic and Social Committee, officieel adviesorgaan van de Raad, de Commissie en het Parlement. Samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende economische en sociale geledingen van de georganiseerde civiele samenleving, werkgevers, werknemers e.a. www.eesc.europa.eu/
51 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
GEAR
Gender Equality Architecture Reform http://www.ippfwhr.org/en/GEAR
Gendermainstreaming
Beleid gericht op een evenwichtige vertegenwoordiging van de beide seksen op alle niveaus in de maatschappij. Ook binnen het beleid van de VN.
G77
Groep van 77 ontwikkelingslanden opgericht in 1964 aan het einde van de eerste UNCTAD conferentie
INSTRAW
United Nations International Research and Training Institute for the Advancement of Women. http://www.un-instraw.org/
MDGs
Millennium Development Goals (Millenniumontwikkelingsdoelen). Afspraken tussen alle lidstaten van de VN om voor 2015 de belangrijkste wereldproblemen op het gebied van armoede en ongelijkheid op te lossen. De afspraken zijn omgezet in acht doelen. Het derde doel stelt expliciet dat mannen en vrouwen gelijkwaardig aan elkaar dienen te zijn. www.un.org/millenniumgoals/
NGO
Non-governmental organisation. Tijdens de CSW zijn de meeste NGO’s vrouwenorganisaties.
NVR
Nederlandse Vrouwen Raad. De NVR is een koepelorganisatie van 47 vrouwenorganisaties in Nederland. De NVR heeft sinds het begin van de CSW in 1946 het recht de VN Vrouwenvertegenwoordiger in de Koninkrijksdelegatie naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan te wijzen. www.nederlandsevrouwenraad.nl
OCHA
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs. www.ochaonline.un.org/gender
OHCHR
Office of the High Commissioner for Human Rights. www.unhchr.ch/
ODA
Official Development Assistance.
OSAGI
Office of the Special Advisor on Gender Issues. Onderdeel van the Department of Economic and Social Affairs (DESA). www.un.org/osagi/
52 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
UNDP
United Nations Development Programme. Publiceert elk jaar The Annual Human Development Report met daarin tevens aandacht voor gender. www.undp.org/gender/
UNFPA
United Nations Population Fund. www.unfpa.org
UNICEF
United Nations Children’s Fund. www.unicef.org
UNIFEM
United Nations Development Fund for Women. Fonds ter bevordering van vernieuwende initiatieven op het gebied van empowerment en emancipatie van vrouwen. http://www.unifem.org
UN-INSTRAW
United Nations International Research and Training Institute for the Advancement of Women http://www.un-instraw.org/
UNSCR 1325
VN Veiligheidsraad Resolutie 1325 is van grote betekenis voor internationale vrouwenrechten en de opbouw van vrede en veiligheid. Het is het eerste formele document dat door de VN is aangenomen dat zich richt op de bescherming van vrouwen in conflictgebieden, hun deelname aan vredesonderhandelingen ondersteunt en hen als belangrijke actoren aanwijst in wederopbouw na conflict. Het is in 2010 precies tien jaar geleden dat Resolutie 1325 door de leden van de VN Veiligheidsraad unaniem werd aangenomen. Na resolutie 1325 volgden verdere uitwerkingen in de Resoluties 1820, 1882, 1888 en 1889. http://www.opendemocracy.net/democracyresolution_1325 /issue.jsp
WHO
World Health Organization. www.who.int/
53 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
BIJLAGE 1: Statement namens het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de 54ste zitting van de Commission on the Status of Women, uitgesproken door Zijne Excellentie Ambassadeur H. Schaper. Mr/Madam Chair, Let me first align myself with the statement presented by the Kingdom of Spain on behalf of the European Union. Mr/Madam Chair, It has been fifteen years since the adoption of the Beijing declaration and the Platform for Action. Much has been accomplished. Many challenges remain, especially MDG3 and 5 which are lagging behind most. We have to look at what has worked, what not and what still needs to be done to realize the goals and commitments we made. We cannot be satisfied with our results. We should continue the implementation of the Beijing Platform for Action vigorously. In the Netherlands there is a growing interest in gender equality. Labour participation of women has increased. The Dutch government is actively working towards a society in which women work more hours and men spend more time with their children. We are in a time of financial and economic uncertainty. We should use this as an opportunity to encourage and empower women to increase their labour participation, so that they can secure the household income. International finance institutions and governments should include gender sensitive strategies in the stimulus packages to reduce the effects of the economic crisis on women and girls. Mr/Madam Chair, A very important topic is violence against women and the right of women to sexual and reproductive health and rights. Governments should step up efforts in support of comprehensive health policies, taking into account the interrelationship between HIV/AIDS, violence against women and sexual and reproductive health and rights. Issues such as violence against women, or violence as a weapon of war, are important issues to be addressed. Violence against all women -including vulnerable groups like lesbian and bisexual women, and transgender people- is a violation of basic human rights. Despite all good efforts, violence against women seems to be the most difficult area of concern of the Beijing Platform for Action. The Netherlands therefore pays a lot of attention to fighting violence against women in general, as well as in improving the position of women and girls in armed conflict. For example by implementing UNSC resolution 1325, through a National Action Plan. The Dutch government operates in concerted action with civil society organizations, women’s networks and other partners. We firmly believe that women are essential as agents of change. Gender equality should be promoted starting at a young age. Youth organizations play a special role in promoting gender equality and should be involved in decision-making processes.
54 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Mr/Madam Chair, I conclude with a few words on the UN gender entity. We are very pleased with the adoption of the resolution by the general Assembly to create one gender entity within the UN system. The Netherlands has appreciated the consultations on the gender entity. The entity should become operational as soon as possible, headed by an Under-Secretary-General. We hope that the Secretary General will soon nominate a qualified person. Once the entity is operational the Netherlands will double its actual core funding for the UN's work on women's equality through this newly established organization. Thank you Mr/Madam Chair.
55 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
BIJLAGE 2: Aanbevelingen vanuit de Nederlandse NGO’s bij gelegenheid van de 54ste zitting van de Commission on the status of Women. In March 2010, the Commission on the Status of Women will undertake a fifteen-year review of the implementation of the Beijing Declaration and Platform for Action and the outcomes of the twenty-third special session of the General Assembly. Emphasis will be placed on sharing of experiences and good practices, with a view to overcoming remaining obstacles and new challenges, including those related to the Millennium Development Goals. Dutch Non Governmental Organizations have formulated the following recommendations in support of accelerated implementation of the Beijing Platform for Action at the occasion of the Beijing + 15 Review at the 54th session of the Commission on the Status of Women. Dutch NGOs emphasize that gender perspectives ought to be inclusive and take into account the intersection of other determining factors such as age, ethnicity, sexual orientation and gender identity. Active involvement and engagement of men and boys with the Beijing Platform for Action and the MDG’s is imperative to overcome obstacles for a more gender just world.
1. Fifteen years after the adoption of the Beijing Platform for Action we note a lack of political will and accountability towards its full implementation. We therefore urge that all governments keep up to the targets and timeframes agreed upon to ensure the protection and enhancement of women’s human rights at the national, regional and global level. Involvement of and collaboration with Civil Society Organizations is necessary to guard an effective implementation of the Beijing Platform for Action. 2. The international community and all member states should invest in the two track strategy to promote gender equality as agreed in the Beijing Platform for Action: (1) mainstreaming of gender equality on all levels and (2) supporting (women’s) organizations focusing specifically on women’s rights and empowerment. Both tracks deserve substantial earmarked investments. 3. Women are disproportionally affected by the current economic and financial crisis: Reduced public expenditures, especially in health and primary and secondary education, girls drop-out in schools, loss of jobs, limited access to the labor market and rising food prices contribute to an increasing feminization of poverty. Both international finance institutions and governments should include gender sensitive strategies in the stimulus packages to reduce the effects of the economic crisis on women and girls. 4. Cutting of health expenditure might lead to the reduction of funds available for sexual and reproductive health and rights of women and girls endangering the achievement of the millennium development goals. Governments should step up efforts in support of comprehensive health policies, taking into account the interrelationship between HIV/AIDS, violence against women and sexual and reproductive health. 5. Within the forthcoming years, as a result of the economic and financial crisis, ODA will decrease. In conjunction with the changes in the aid effectiveness agenda this might jeopardize the focus on women’s empowerment and gender equality. We recommend a diversity of funding mechanisms in order to enable funding for
56 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
women’s organizations at all levels; local, national and global. This should include also support to autonomous organizations and institutions involved in gender research, analysis, monitoring and evaluation. Its knowledge is needed as strategic input to influence the transformation of policies and programmes for achieving a gender just world. 6. Violence against all women, including lesbians, bisexuals and transgender, constitute a violation of basic human rights and must therefore be eradicated. Governments should formulate national action plans that encompass all forms of violence against women and incorporate multi-sector programming, integrating prevention, service delivery and enforcement strategies in order to eliminate violence against women and girls. 7. Despite a global consensus about the importance of the implementation of UN SC Resolutions 1325 and 1820, the implementation lags behind and resource allocation falls short. So far only 14 national action plans have been adopted worldwide. Up scaling of the implementation and monitoring of 1325 and 1820 is needed to protect women’s rights in crisis and (post) conflict situations. In addition, not-officially recognized conflict areas should be incorporated within 1325 action plans. 8. Worldwide, almost half the population is under the age of 25. Gender equality should be promoted starting at a young age in order to be effective. Youth organizations play a special role in promoting gender equality and should be involved in decision-making processes. Therefore it is necessary to ensure that budget lines are accessible for youth organizations and young women’s organizations in particular. Youth should be mainstreamed at all levels. 9. The global increase of (religious) fundamentalism endangers the development and participation of women and girls, and reduces the space of women’s organizations. Shrinking back of political and operational space of women and girls is not only caused by fundamentalist ideas and policies, but also by the use of the fight against extremism (or terrorism) as a pretext to clamp down this space. Policies and measures that address fundamentalisms and terrorism should be aware of the implications for women’s human rights and take into account the need to protect women’s human rights defenders. 10. Women should equally participate in all power and decision-making structures in the public and private sector and at all levels. The participation of women in decision making structures is essential to development, peace and stability, especially in situations of extreme poverty and violent conflict. Still, investment in leadership and powerful support to organize women to actually be at the decision making tables have been limited. Therefore, the targets of the Beijing Platform for Action should be effectuated immediately and new more ambitious benchmarks should be agreed upon. 11. There is a systematic underutilization of the use of the instrument of genderbudgeting. Governments are called upon to apply, or facilitate gender responsive budgeting on policies, including public funding at international and national levels on a regular basis. International statistics should be disaggregated by gender in order to enable gender specific analysis, policy formulation and budget allocation.
57 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
12. The new UN women’s entity is a prime opportunity to strengthen the protection of women’s rights and gender equality globally and ensure effective implementation of frameworks like the Beijing Platform of Action at country level. We call on all governments to establish the new UN women’s entity swiftly and without further delay, in 2010. Strong operational capacity and a clear leadership role at country level as well as within the UN system, close and systematic collaboration mechanisms with civil society, especially women’s rights organizations, and ambitious funding are needed to make the new UN women’s agency successful.
58 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
BIJLAGE 3: Declaration of the Commission on the Status of Women on the occasion of the fifteenth anniversary of the Fourth World Conference on Women. We, the representatives of Governmenst gathering at the fifthy-fourth session of the Commission on the Status of Women, in New York, on the occasion of the fifteenth anniversary of the Fourth World Conference on Women, held in Beijing in 1995, in the context of the review of the outcomes of the Conference and the twenty-third special session of the General Assembly, entitled “Women 2000: gender equality, development and peace for the twenty-first century”, and its contribution to the Annual Ministerial Review of the Economic and Social Council and its theme on “Implementing the internationally agreed goals and commitments in regard to gender equality and empowerment of women” to be held in July 2010, and the High-level Plenary Meeting of the General Assembly which wil focus on accelerating progress towards the achievement of all the Millennium Development Goals by 2015, to be held from 20 to 22 September 2010, 1. Reaffirm the Beijing Declaration and Platform for Action adopted at the Fourth World Conference on Women and the outcome documents of the twenty-third special session of the General Assembly and the Declaration of the Commission on the Status of Women on the tenth anniversary of the Fourth World Conference on Women; 2. Welcome the progress made thus far towards achieving gender equality and the empowerment of women, stress that challenges and obstacles remain in the implementation of the Bejiing Declaration and Platform for Action and the outcome documents of the twenty-third special session of the General Assembly, and, in this regard, pledge to undertake further action to ensure their full and accelerated implementation; 3. Emphasize that the full and effective implementation of the Beijing Declaration and Platform for Action is esstential to achieving the internationally agreed development goals, including those contained in the Millennium Declaration, and stress the need to ensure the integration of a gender perspective in the High-level Plenary Meeting of the General Assembly on accelerating progress towards the achievement of all Millennium Development Goals by 2015; 4. Recognize that the implementation of the Beijing Declaration and Platform for Action and the fullfillment of the obligations under the Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women are mutually reinforcing in achieving gender equality and the empowerment of women; 5. Call upon the United Nations system, international and regional organizations, all sectors of civil society, including non-governmental organizations, as well as all women and men, to fully commit themselves and to intensify their contributions to the implementation of the Beijing Declaration and Platform for Action and the outcome of the twenty-third special session of the General Assembly.
59 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
BIJLAGE 4: volledige tekst VN Veiligheids Raad Resolutie 1325.
UNITED NATIONS SECURITY COUNCIL RESOLUTION 1325 ON WOMEN, PEACE AND SECURITY (S/RES/1325, 31 October 2000)
The Security Council, Recalling its resolutions 1261 (1999) of 25 August 1999, 1265 (1999) of 17 September 1999, 1296 (2000) of 19 April 2000 and 1314 (2000) of 11 August 2000, as well as relevant statements of its President and recalling also the statement of its President, to the press on the occasion of the United Nations Day for Women's Rights and International Peace of 8 March 2000 (SC/6816), Recalling also the commitments of the Beijing Declaration and Platform for Action (A/52/231) as well as those contained in the outcome document of the twenty-third Special Session of the United Nations General Assembly entitled "Women 2000: Gender Equality, Development and Peace for the twenty-first century" (A/S-23/10/Rev.1), in particular those concerning women and armed conflict, Bearing in mind the purposes and principles of the Charter of the United Nations and the primary responsibility of the Security Council under the Charter for the maintenance of international peace and security, Expressing concern that civilians, particularly women and children, account for the vast majority of those adversely affected by armed conflict, including as refugees and internally displaced persons, and increasingly are targeted by combatants and armed elements, and recognizing the consequent impact this has on durable peace and reconciliation, Reaffirming the important role of women in the prevention and resolution of conflicts and in peace-building, and stressing the importance of their equal participation and full involvement in all efforts for the maintenance and promotion of peace and security, and the need to increase their role in decision- making with regard to conflict prevention and resolution, Reaffirming also the need to implement fully international humanitarian and human rights law that protects the rights of women and girls during and after conflicts,
60 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
Emphasizing the need for all parties to ensure that mine clearance and mine awareness programmes take into account the special needs of women and girls, Recognizing the urgent need to mainstream a gender perspective into peacekeeping operations, and in this regard noting the Windhoek Declaration and the Namibia Plan of Action on Mainstreaming a Gender Perspective in Multidimensional Peace Support Operations (S/2000/693), Recognizing also the importance of the recommendation contained in the statement of its President to the press of 8 March 2000 for specialized training for all peacekeeping personnel on the protection, special needs and human rights of women and children in conflict situations, Recognizing that an understanding of the impact of armed conflict on women and girls, effective institutional arrangements to guarantee their protection and full participation in the peace process can significantly contribute to the maintenance and promotion of international peace and security, Noting the need to consolidate data on the impact of armed conflict on women and girls, 1. Urges Member States to ensure increased representation of women at all decision-making levels in national, regional and international institutions and mechanisms for the prevention, management, and resolution of conflict; 2. Encourages the Secretary-General to implement his strategic plan of action (A/49/587) calling for an increase in the participation of women at decision-making levels in conflict resolution and peace processes; 3. Urges the Secretary-General to appoint more women as special representatives and envoys to pursue good offices on his behalf, and in this regard calls on Member States to provide candidates to the Secretary-General, for inclusion in a regularly updated centralized roster; 4. Further urges the Secretary-General to seek to expand the role and contribution of women in United Nations field-based operations, and especially among military observers, civilian police, human rights and humanitarian personnel; 5. Expresses its willingness to incorporate a gender perspective into peacekeeping operations and urges the Secretary-General to ensure that, where appropriate, field operations include a gender component; 6. Requests the Secretary-General to provide to Member States training guidelines and materials on the protection, rights and the particular needs of women, as well as on the importance of involving women in all peacekeeping and peace-building measures, invites Member States to incorporate these elements as well as HIV/AIDS awareness training into their national training programmes for military and civilian police personnel in preparation for deployment and further requests the Secretary-General to ensure that civilian personnel of peacekeeping operations receive similar training; 7. Urges Member States to increase their voluntary financial, technical and logistical support for gender-sensitive training efforts, including those undertaken by relevant funds and
61 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
programmes, inter alia, the United Nations Fund for Women and United Nations Children's Fund, and by the United Nations High Commissioner for Refugees and other relevant bodies; 8. Calls on all actors involved, when negotiating and implementing peace agreements, to adopt a gender perspective, including, inter alia: (a) The special needs of women and girls during repatriation and resettlement and for rehabilitation, reintegration and post-conflict reconstruction; (b) Measures that support local women's peace initiatives and indigenous processes for conflict resolution, and that involve women in all of the implementation mechanisms of the peace agreements; (c) Measures that ensure the protection of and respect for human rights of women and girls, particularly as they relate to the constitution, the electoral system, the police and the judiciary; 9. Calls upon all parties to armed conflict to respect fully international law applicable to the rights and protection of women and girls as civilians, in particular the obligations applicable to them under the Geneva Conventions of 1949 and the Additional Protocols thereto of 1977, the Refugee Convention of 1951 and the Protocol thereto of 1967, the Convention Security Council - 5 - Press Release SC/6942 4213th Meeting (PM) 31 October 2000 on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women of 1979 and the Optional Protocol thereto of 1999 and the United Nations Convention on the Rights of the Child of 1989 and the two Optional Protocols thereto of 25 May 2000, and to bear in mind the relevant provisions of the Rome Statute of the International Criminal Court; 10. Calls on all parties to armed conflict to take special measures to protect women and girls from gender-based violence, particularly rape and other forms of sexual abuse, and all other forms of violence in situations of armed conflict; 11. Emphasizes the responsibility of all States to put an end to impunity and to prosecute those responsible for genocide, crimes against humanity, war crimes including those relating to sexual violence against women and girls, and in this regard, stresses the need to exclude these crimes, where feasible from amnesty provisions; 12. Calls upon all parties to armed conflict to respect the civilian and humanitarian character of refugee camps and settlements, and to take into account the particular needs of women and girls, including in their design, and recalls its resolution 1208 (1998) of 19 November 1998; 13. Encourages all those involved in the planning for disarmament, demobilization and reintegration to consider the different needs of female and male ex-combatants and to take into account the needs of their dependants; 14. Reaffirms its readiness, whenever measures are adopted under Article 41 of the Charter of the United Nations, to give consideration to their potential impact on the civilian population, bearing in mind the special needs of women and girls, in order to consider appropriate humanitarian exemptions; 15. Expresses its willingness to ensure that Security Council missions take into account gender considerations and the rights of women, including through consultation with local and international women's groups; 16. Invites the Secretary-General to carry out a study on the impact of armed conflict on women and girls, the role of women in peace-building and the gender dimensions of peace
62 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010
processes and conflict resolution, and further invites him to submit a report to the Security Council on the results of this study and to make this available to all Member States of the United Nations; 17. Requests the Secretary-General, where appropriate, to include in his reporting to the Security Council, progress on gender mainstreaming throughout peacekeeping missions and all other aspects relating to women and girls; 18. Decides to remain actively seized of the matter."
63 54e zitting van de Commission on the Status of Women Verenigde Naties, New York, USA, 1 t/m 12 maart 2010