Raadsvergadering d.d.
15 februari 2011
Raadsnota nummer:
0100130
Onderwerp:
Beleidsplan Sociale Zekerheid 2011
Vragen van fractie: Gemeentebelangen Naam raadslid: Ad Jespers
VRAGEN 1. Wie zijn de externe partijen en hoe gaat men hier uitvoering aangeven? (pagina 2 nota) Antwoord: We hebben nog geen concrete keuzes gemaakt in de partijen die we hierbij gaan betrekken. U kunt hierbij denken aan werkgevers, maatschappelijke organisaties, het onderwijsveld. Ook de wijze waarop we hieraan uitvoering zullen geven moet nog worden uitgewerkt.
2. Wie is de externe deskundige en houdt de vraagstelling in [beleidsadvies]? [pagina 2 nota] Antwoord: De exacte onderzoeksvraag dienen we nog te formuleren. Op basis van deze onderzoeksvraag zullen we vervolgens bepalen aan wie het advies gevraagd zal worden. We kiezen voor een extern advies omdat we dit jaar echter voor grote uitdagingen op de verschillende terreinen van de sociale zekerheid staan. We zitten in een periode van een toenemende vraag met afnemende middelen. De uitdagingen zullen we oppakken door zoveel mogelijk eigen creativiteit in te zetten en te leren van goede voorbeelden elders. We hebben hierbij echter ook behoefte aan advies van externen om onze effectiviteit te vergroten en onze doelen te bereiken. Dit alles in het belang van Oosterhout en de Oosterhouters
3. Welke andere beleidskeuzes worden er mogelijk gemaakt in 2011? [pagina 4 nota] Antwoord: Hierop kunnen wij nu geen antwoord geven, omdat we het proces om tot deze keuzes te
komen nog moeten opstarten. In dit proces zullen verschillende alternatieven naar voren moeten komen op basis waarvan keuzes gemaakt zullen worden. Deze beleidskeuzes zullen aan de raad worden voorgelegd. Het gaat hierbij onder andere om beleidskeuzes op het terrein van re-integratie en schuldhulpverlening.
4. Welke specifieke maatregelen treft men en welke vorm van maatwerk is te verwachten? [pagina 19 beleidsplan] Antwoord: Waarop gedoeld wordt, is de taakverdeling tussen Rijk en gemeente ten aanzien van het minimabeleid. Het Rijk stelt de kaders en is verantwoordelijk voor het inkomensbeleid. De gemeente heeft te taak om in individuele gevallen te ondersteunen, bijvoorbeeld via de bijzondere bijstand.
5. Hoe denkt men de samenwerking met de goederenbank te versterken? [pagina 20 beleidsplan) Antwoord: De Goederenbank zien wij als een van de vindplaatsen van potentiële cliënten van ons minimabeleid en schuldhulpverlening. Samenwerking willen wij vooral versterken via de signalerende en verwijsfunctie van de Goederenbank. Hiervoor is het van belang dat wij de vrijwilligers van de Goederenbank goed op de hoogte houden van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het gemeentelijk beleid.
Raadsvergadering d.d. 15 februari 2011 Raadsnota nummer: 0100130 Onderwerp:Beleidsplan Sociale Zekerheid 2011 Vragen van fractie: D66 Naam raadslid: G. Nanda-Mangon 1. (pagina 2 nota voor de raad inzake inburgering) Hoe wilt u de deelname inburgeringsverplichting bevorderen wanneer u hierbij gaat beperken tot de wettelijke taak? Antwoord: Om de maatschappelijke deelname te bevorderen bieden wij maatschappelijke begeleiding aan asielgerechtigde nieuwkomers.
2. (pagina 2 nota voor de raad inzake minimabeleid) D66 weet natuurlijk dat 100% van de minima in praktijk nooit bereikt zal worden. Maar in principe moet dat wel het doel zijn. Uw doel is 80%. Kunt u aangeven welke 20% bij voorbaat al uitsluit? Antwoord: Zoals u al aangeeft is het bereiken van 100% een illusie. Het lukt immers nooit om iedereen te bereiken en er zijn zelfs groepen die niet bereikt willen worden. Op basis van ervaringscijfers willen we onze doel reëel stellen en streven daarom naar een bereik van 80%. Uiteraard betekent dit niet dat wij 20% van de doelgroep uitsluiten.
3. (pagina 3 nota voor de raad en pagina17 paragraaf 4.3 beleidsplan sociale zekerheid 2011 inzake Inburgering) Wat bedoelt het college met het duale karakter van het inburgeringstraject? Antwoord: Een duaal inburgeringstraject kent naast de onderwijscomponent ook een reintegratiecomponent. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de combinatie van onderwijs met een werkstage of een betaalde baan.
4. (pagina 3 nota voor de raad onder minimabeleid) Citaat: “(..) zoveel mogelijk in tact houden. (..)” Wat bedoelt u met “in tact houden”? Wilt u aangeven wat als eerste opgeofferd gaat worden mocht het niet lukken om de bezuinigingen en lastenverzwaringen niet te compenseren via verstrekking van bijzondere bijstand? Antwoord: De basis van het gemeentelijk minimabeleid willen wij in stand houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat wij de inkomensgrens voor het minimabeleid willen handhaven op 110% van het sociaal minimum. Het college staat op het standpunt dat bezuinigingen of lastenverzwaringen die door het Rijk worden bepaald niet door de gemeente gecompenseerd worden. Om dit te verduidelijken hierbij een voorbeeld. De verhoging van het eigen risico in de zorgverzekeringswet wordt niet door de gemeente gecompenseerd door hiervoor bijstand te verlenen.
5. Op pagina 4 van de nota voor de raad geeft u aan dat op verschillende onderdelen, met name re-integratie en schuldhulpverlening, zullen er in 2011 mogelijke andere beleidskeuzes gemaakt worden. Zijn dit gevolgen van beleidskeuzes van de Rijk of wilt het college zelf die beleidskeuzes maken? Antwoord: Vanwege de oplopende kosten vindt het college het primair zijn verantwoordelijkheid om in het verleden gemaakte keuzes tegen het licht te houden en eventueel nieuwe keuzes te maken. Daarnaast hebben we te maken met kabinetsplannen die het ook noodzakelijk zullen maken om nieuwe beleidskeuzes te maken.
6. (pagina 4 nota voor de raad onder uitkeringsverstrekking de laatste alinea) Hoe denkt het college het tekort van € 1.060.767 op te vangen? Antwoord: In de eerste plaats willen we nog benadrukken dat de genoemde te korten de prognoses zijn bij ongewijzigd beleid. Zoals in het beleidsplan aangegeven zal het college met voorstellen komen om nieuwe beleidskeuzes te maken. Uitgangspunt hierbij is dat deze keuzes leiden tot vermindering van financiële tekorten. De tekorten waarmee we in 2011 geconfronteerd zullen worden, zullen opgevangen moeten worden binnen de gemeentebegroting.
7. (Pagina 11 onderwerp uitkeringsverstrekking beleidsplan sociale zekerheid) Is de veronderstelling goed dat hier gaat om gehuwden, partner zonder inkomen? Kunt u aangeven welke groep u aanduidt met het begrip gehuwden? Antwoord: Dit betreft de groep die op grond van de uitkeringsregeling (WWV, WIJ, IOAW of IOAZ) worden beschouwd als gehuwden en op grond hiervan de norm van een echtpaar ontvangen.
8. (Pagina 11 onderwerp uitkeringsverstrekking beleidsplan sociale zekerheid) De samenstelling van het uitkeringsbestand gehuwden is een feit. U wilt het aandeel van gehuwden verlagen. Hoe denkt het college dit te bereiken? Antwoord: Dit willen we bereiken door bij re-integratie extra aandacht te besteden aan de categorie gehuwden. Hierbij zal bij beide partners gekeken worden naar de mogelijkheden om via betaald werk een inkomen te verwerven.
9. (Pagina 15 onderwerp uitkeringsverstrekking beleidsplan sociale zekerheid) Hoe wilt u extra re-integratie inzetten op gehuwden, wanneer er geen specifieke aandacht is voor re-integratie van nuggers en Anw’ers? Antwoord: De re-integratie van gehuwden staat los van de re-integratie van nuggers en Anw-ers. De extra inzet op re-integratie van gehuwden richt zich op personen die een uitkering (WWB, IOAW, IOAZ) ontvangen. Wij kiezen er voor om geen specifieke aandacht aan de reintegratie van nuggers en Anw-ers te besteden, omdat deze groep geen gemeentelijke uitkering ontvangt.
Raadsvergadering d.d. Raadsnota nummer
15 februari 2011 0100130
Onderwerp: Beleidsplan Sociale Zekerheid 2011 Vragen van fractie: VVD
Naam raadslid: Jasper Ketting Olivier
1. Het contract voor Maatschappelijke begeleiding met Surplus wordt verlengd vanwege de positieve ervaringen. Is er ooit gekeken naar andere partijen voor deze taak? Zo nee, waarom niet? Antwoord:
Neen, omdat wij van mening zijn dat Surplus vanwege de kennis van de Oosterhoutse samenleving hiervoor de meest geschikte partij is. Omdat Surplus bij deze uitvoering veel vrijwilligers inzet is het naar onze mening ook vanuit financieel oogpunt een goede contractpartner.
2. Op pagina 16 van het beleidsplan staan de kosten van Re-Integratie genoemd. Kunt u uitleggen waar de post ‘Overige kosten’ á €200.000,- betrekking op heeft? Antwoord: Er kunnen zich bij re-integratie ook nog andere kosten voordoen die niet onder een van de genoemde categorieën vallen. Vergelijk dit bijvoorbeeld met de post onvoorzien die vaak wordt gebruikt. Het is niet volledig aan te geven om welke kosten het gaat, omdat dit zeer individueel kan zijn. Dit kan gaan om specifieke kosten die in een individueel geval nodig zijn voor re-integratie. Het kan hierbij zelfs gaan om verhuiskosten of verstrekking van een vervoermiddel.
3. Kunt u aangeven of de kosten voor de re-integratie over de afgelopen jaren, in verhouding, minder hard gestegen zijn dan het aantal aanvragen? M.a.w.; is de organisatie in staat efficiënter te gaan werken naarmate het aantal aanvragen groter wordt? Antwoord: Uw vraag is niet goed te beantwoorden. De afgelopen jaren (tot juli 2010) is Work First als belangrijkste re-integratie-instrument gehanteerd. Hierbij werd in plaats van een uitkering betaald werk aangeboden. De uitvoering van Work First is neergelegd bij !GO B.V. Dit betekent dat er in deze gevallen geen sprake was van een aanvraag, maar wel van re-integratiekosten. In juli 2010 heeft de raad besloten om beperkingen aan te brengen in het re-integratiebeleid. Hierdoor dalen de kosten van re-integratie maar is het aantal uitkeringsaanvragen fors gestegen. Bijkomend nadeel hiervan is dat een groter aantal uitkeringsaanvragen betekent dat de uitvoeringskosten voor de gemeente stijgen,
4. Vanuit de richtlijnen in het coalitieakkoord blijkt het volgende voor doeluitkeringen; ‘Aan doelen waarvoor de gemeente van het rijk een doeluitkering ontvangt, wordt niet meer uitgegeven dan het bedrag van de doeluitkering.’ Hoe wordt de organisatie ingericht om op termijn deze doelstelling te behalen? Antwoord: De wijze waarop wij trachten de kosten van re-integratie en uitkeringsverstrekking te beperken is weergegeven in het beleidsplan. Hierin is ook aangegeven dat wij in 2011 met nieuwe beleidsvoorstellen zullen komen, om de kosten verder te beperken. Zoals aangegeven in het coalitieakkoord streven wij er naar om de uitgaven te beperken tot het budget dat wij hiervoor van het Rijk ontvangen. De sociale zekerheid heeft echter een open eind karakter. Dit betekent dat burgers rechten kunnen ontlenen aan de wet en dat de gemeente deze rechten niet kan inperken om budgettaire redenen.
Raadsvergadering d.d. 15 februari 2011 Raadsnota nummer 0100130 0nderwerp: Beleidsplan Sociale Zekerheid Vragen van fractie PvdA Naam raadslid: Ad Hessels VRAGEN 1. Kunt U kort aangeven op welke onderdelen er sprake is van beleidsvrijheid voor de gemeente? Kunt U tevens een overzicht geven van de daarbij behorende verordeningen? Antwoord: Binnen de kaders van de wet heeft de gemeente beleidsvrijheid bij: - de vaststelling van toeslagen en verlagingen (hoogte van de uitkering) - de afstemming van de uitkering (verlaging bij verwijtbaar handelen) - re-integratie - handhaving - gemeentelijk minimabeleid De gemeenteraad heeft hiervoor de volgende verordeningen vastgesteld: - de Re-integratieverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Oosterhout; - de verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010, gemeente Oosterhout, - de Afstemmingsverordening Sociale Zekerheid 2010, gemeente Oosterhout; - de verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid 2010, gemeente Oosterhout; - de Verordening handhaving Sociale Zekerheid 2010, gemeente Oosterhout.
2. Kunt U kort aangeven welke wijzigingen (anders dan die op pagina 5 al worden genoemd) op het terrein van sociale zekerheid door het kabinet Rutte zijn aangekondigd (te beperken tot die terreinen waar de gemeente bij betrokken is)? Antwoord: Zoals u zelf in uw vraag al aangeeft zijn de wijzigingen al genoemd op bladzijde 5 van het beleidsplan. De verdere details zijn echter nog niet bekend. Het kabinet had aangekondigd hierover in januari 2011 een brief aan het parlement te sturen, maar dit is uitgesteld.
3. In hoeverre houdt U nu al rekening met de door het Kabinet Rutte aangekondigde wijzigingen? Kunt U aangeven wat de impact van deze wijzigingen is, zowel op het gebied van financiën als op het gebied van beleid? Antwoord: Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven is de invulling van de kabinetsplannen nog niet bekend. Wel is duidelijk dat het kabinet wil komen met één regeling voor de arbeidsmarkt. De verwachting is dat de gemeenten zullen worden aangewezen als uitvoerder van deze regeling. Bij de beleidsontwikkeling houden we al wel rekening met de richting die het Rijk op wil gaan.
4. Hoeveel gevallen van fraude worden jaarlijks door U geconstateerd (graag opgave
over de jaren 2008/2009/2010) Antwoord: Het aantal terugvordering vanwege fraude was de afgelopen jaren als volgt
2008 2009 2010
Aantal 33 13 11
Bedrag € 413.306 € 128.346 € 88.895
Dit hoeft overigens geen compleet beeld te zijn, omdat er in sommige gevallen waarbij sprake is van fraude directe verrekening met de uitkering kan plaatsvinden.
5. In hoeveel van die gevallen is er sprake van fraude die plaatsvindt “door onwetendheid van de cliënt”? Antwoord: Hiervan zijn geen percentages of aantallen te noemen. In het algemeen kan worden gesteld dat de burger goed op de hoogte dient te zijn van de geldende rechten en plichten om in staat te zijn hiernaar te handelen.
6. Bij minimabeleid geldt het uitgangspunt de bezuinigingen en lastenverzwaringen door het rijk niet te compenseren via verstrekking van bijzondere bijstand. Om welk bedrag gaat dit naar Uw inschatting? Antwoord: Hiervan kunnen we geen inschatting maken. Ook hiervoor geldt dat op dit moment nog niet op alle terreinen duidelijk is welke maatregelen het kabinet gaat nemen. Daarbij komt ook dat deze inschatting moeilijk te maken is, omdat de effecten van de maatregelen per individu sterk kunnen verschillen.
7. Wanneer wordt het “vierjarenbeleidsplan schuldhulpverlening” aan de raad voorgelegd? Antwoord: Zoals is aangeven op bladzijde 24 van het beleidsplan is de planning medio 2011. Dit zal echter mede afhankelijk zijn van het verloop van het wetgevingsproces van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening
8. Belangrijk uitgangspunt is het verder zoeken en uitbouwen van samenwerking met externe partijen. Met welke externe partijen wordt op dit moment al samengewerkt en welke verdere partijen komen hiervoor nog in aanmerking. Antwoord: Er wordt met verschillende partijen samengewerkt. Zonder een uitputtende opsomming te geven gaat het hierbij onder andere om:
-
WAVA / !GO B.V. Surplus Welzijn UWV Buurgemeenten Stichting Leergeld GGD Thuisvester
Wij denken dat verdere samenwerking met het bedrijfsleven en het onderwijsveld ook positieve effecten kan hebben voor de uitvoering van de sociale zekerheid in Oosterhout.
9. Het college heeft besloten beleidsadvies te vragen aan een externe deskundige. Welke deskundige is dit en wel budget is hiermee gemoeid? Antwoord: Wij moeten hiervoor de exacte onderzoeksvraag nog formuleren. Op basis van deze onderzoeksvraag zullen we vervolgens bepalen welk budget hiervoor beschikbaar moet zijn en aan wie het advies gevraagd zal worden. We kiezen voor een extern advies omdat we dit jaar echter voor grote uitdagingen op de verschillende terreinen van de sociale zekerheid staan. We zitten in een periode van een toenemende vraag met afnemende middelen. De uitdagingen zullen we oppakken door zoveel mogelijk eigen creativiteit in te zetten en te leren van goede voorbeelden elders. We hebben hierbij echter ook behoefte aan advies van externen om onze effectiviteit te vergroten en onze doelen te bereiken. Dit alles in het belang van Oosterhout en de Oosterhouters
10. Sinds juli 2010 stijgt het aantal uitkeringen sneller dan de landelijke ontwikkeling. Hoe is wat dit betreft de verwachting voor 2011? Antwoord: De snellere stijging van het aantal uitkeringen in 2010 is voor een belangrijk deel te wijten aan de beperkingen in het re-integratiebeleid die in 2010 zijn doorgevoerd. Dit heeft vooral in het tweede halfjaar 2010 geleid tot een forse stijging van het aantal uitkeringen. Wij verwachten dat de ontwikkeling in 2011 meer in lijn met de landelijke ontwikkelingen zal liggen.
11. Op welke wijze wordt er bij het beëindigen van zorgcontracten, opstapbanen en overbruggingsbanen aan cliënten begeleiding aangeboden? Antwoord: Het bieden van begeleiding behoort tot de reguliere taak van onze consulenten. Dit geldt dus ook voor de begeleiding van de door u genoemde groepen.
12. Wat zijn de resultaten van de vestiging WerkZat (sedert september 2009 in Theek 5vestiging Oosterheide)? Antwoord:
Deze activiteiten van Theek 5 staan los van het gemeentelijk re-integratiebeleid. Wij hebben dan ook geen inzicht in de resultaten hiervan.
13. Op pagina 10 van de nota wordt gesteld dat de daar genoemde ontwikkelingen het noodzakelijk maken het aantal uitkeringen terug te dringen en de kosten van reintegratie te beperken. Met welk aantal denkt u de uitkeringen te moeten/kunnen terugbrengen? Welke middelen heeft U om het aantal uitkeringen te beperken? Met welk bedrag denkt u de re-integratiekosten te beperken? Antwoord: Op pagina 11 van het beleidsplan staat vermeld dat het onze doelstelling is dat we eind 2011 maximaal 675 uitkeringen zijn. De wijze waarop wij dit willen doen staat beschreven in hoofdstuk 3 van het beleidsplan. In paragraaf 6 is aangegeven dat de kosten van re-integratie in 2011 worden geraamd op € 3,2 miljoen. Deze kosten zijn ongeveer € 3 miljoen lager dan in 2010. Zoals in het beleidsplan is aangegeven zullen wij in 2011 met nieuwe beleidsvoorstellen komen. Op dit moment kunnen wij nog niet aangeven welke effecten dit zal hebben op de kosten van re-integratie.
14. Welke kosten, uitgesplitst naar begeleiding, scholing en eventuele andere onderdelen brengt Wava/!go in rekening voor een Work First-baan? Hoe hoog zijn die kosten voor één gemiddelde Work First-baan? Antwoord: Het startbedrag voor een Work First traject bedraagt € 5.390 (indien er al voortraject is geweest) of € 6.390. Dit is onder andere bedoeld voor intake en tests en de begeleiding in de eerste maand. Vervolgens geldt een vergoeding van € 700 per maand voor begeleiding. Daarnaast geldt een loonkostensubsidie van 50% van de loonkosten.
15. Kunt U een inschatting maken van de extra opbrengst die zal ontstaan uit de intensivering van het vorderingsbeleid. Antwoord: Op dit moment kunnen wij nog geen exacte inschatting maken.
16. Kunt U tevens aangeven welke kosten aan deze inventarisering zijn verbonden? Antwoord: Op dit moment kunnen wij dit nog niet aangeven. Wij doen hiernaar nog onderzoek. Waarbij we ook kijken naar de mogelijkheden om een deel van de invordering uit te besteden.
17. Welk budget is er gemoeid met het terugdringen van (niet door onwetendheid ontstane) fraude? Welk bedrag is hierin bestemd voor de inkoop van rechercheactiviteiten bij de gemeente Breda?
Antwoord: In de begroting is een bedrag van € 54.969 opgenomen voor de activiteiten van Sociale Recherche (Breda). De overige activiteiten gericht op het terugdringen van fraude behoren tot de reguliere taken van de consulenten.
18. Welke eigen beleidsruimte heeft de gemeente bij het bestraffen van fraude? In hoeverre is de gemeente bereid af te wijken van het door het kabinet Rutte voorgestelde bestraffen met 3 maanden inhouding van de uitkering? Antwoord: De gemeente kan dit op dit moment in belangrijke mate zelf bepalen. Het huidige beleid hebben wij geregeld in de afstemmingsverordening sociale zekerheid. Alleen bij fraudezaken waarbij het fraudebedrag hoger is dan €10.000 dienen wij aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie en komt de zaak dus bij de strafrechter. Op dit moment is nog niet duidelijk op welke wijze het kabinet het bestraffen van uitkeringsfraude in de wet wil gaan opnemen. Dit betekent dat ook nog niet duidelijk in hoeverre de gemeente de ruimte krijgt om van de bepalingen af te wijken.
19. Op pagina 13 van de nota wordt een bijeenkomst met werkgevers en andere externe partijen aangekondigd. In hoeverre wordt de gemeenteraad bij deze bijeenkomst betrokken? Antwoord: Wij hebben u inmiddels een brief toegezonden over de uitvoering van de meerjarenbegroting. Hierbij hebben wij aangegeven dat de ontwikkelingen op het gebied van sociale zekerheid door ons aangewezen is als een van de topdossiers. De bijeenkomst met externe partijen zien wij als een onderdeel van het proces op dit beleidsdossier. Voor dit dossier zal een bestuursopdracht worden vastgesteld, die ter kennis gebracht zal worden aan de raad. Op deze wijze krijgt u op voorhand helderheid over de kaders, reikwijdte en globale inhoud van het product dat uiteindelijk aan uw raad ter besluitvorming wordt voorgelegd.
20. Tot 1 april 2011 zijn er nog overeenkomsten met een aantal re-integratiebedrijven. Welke bedrijven zijn dit? Antwoord: Voor de levering van re-integratiediensten hebben wij overeenkomsten met: - Achmea - Cardan Re-integratie - Frame - !GO - IWA Werkympuls - Kindermediair - Salude Groep
21. In hoeverre is de eigen gemeentelijke organisatie toegerust zelf (meer) re-
integratieactiviteiten uit te voeren? Antwoord: Onze consulenten beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om reintegratieactiviteiten uit te voeren.
22. Steeds meer inburgeraars zullen zelf hun inburgeringsvoorziening moeten organiseren. Welke voorzieningen zijn hiervoor in Oosterhout beschikbaar? Antwoord: Voor de uitvoering van de Wet inburgering hebben wij overeenkomsten met een aantal aanbieders, dat diensten aanbiedt in Oosterhout. Als inburgeraars in toenemende mate zelf gaan kiezen voor een aanbieder is het goed mogelijk dat er meer partijen zullen zijn die zich op Oosterhoutse inburgeraars gaan richten. Verder kan een inburgeraar er natuurlijk ook voor kiezen om met een aanbieder buiten Oosterhout in zee te gaan.
23. Hoewel inburgering alleen verplicht is voor inburgeraars van buiten de EU, zullen in toenemende mate ook nieuwkomers van binnen de EU (BV vanuit het voormalige Oostblok) zich in Oosterhout vestigen. In hoeverre ziet het college hierin een gemeentelijke taak? Antwoord: Wij zijn van mening dat een nieuwkomer vanuit een EU-land die zich vestigt in Oosterhout primair zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering.
24. Is of wordt het aflopend contract voor maatschappelijke begeleiding met Surplus Welzijn voor de verlenging hiervan geëvalueerd? Antwoord: Zoals we al hebben aangeven heeft de praktijk geleerd dat de ervaring met maatschappelijke begeleiding door Surplus positief zijn. Feitelijk vindt er gedurende de uitvoering continu evaluatie plaats van de uitvoering door Surplus.
25. Onderaan pagina 20 staat de zin: “Het ziet er naar uit ….. worden” Wat wordt daar bedoeld? Antwoord: De zin heeft betrekking op mogelijke toename van eigen bijdragen in de zorg. Het kabinet heeft aangekondigd dat er ook bezuinigingen in de zorg zullen plaatsvinden. Dit kan onder andere plaatsvinden door verhoging van eigen bijdragen.
26. Welk bedrag is er voorgaande jaren (2009/2009/2010) besteed aan bijzondere bijstand ivm eigen bijdrage? Antwoord:
Bij de registratie van bijzondere bijstand moeten wij gebruik maken van een categorieindeling van het CBS. Hierdoor is niet vast te stellen welk bedrag er is besteed aan bijzondere bijstand van eigen bijdrage. Op basis van de kostensoorten die betrekking kunnen hebben op eigen bijdrage ligt dit bedrag waarschijnlijk tussen € 15.000 en € 30.000 per jaar.
27. Hoe gaat u toetsen of er sprake is van “bijzondere individuele omstandigheden” bij het al dan niet verlenen van bijstand ivm eigen bijdrage? Antwoord: Hierop kunnen wij geen antwoord geven. Bijzondere individuele omstandigheden kunnen immers niet in een algemene omschrijving worden gevangen. Het is de taak van de consulent om op basis van de omstandigheden van de cliënt vast te stellen of er sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn om bijzondere bijstand te verlenen.
28. Op pagina 22 stelt u enerzijds dat 13% van alle huishoudens in Nederland kampt met problematische schulden. Even verder stelt u dat het lijkt dat de schuldenproblematiek flink is toegenomen maar dat er landelijk geen cijfers zijn die dat ondersteunen. Is de meting van 13% inderdaad de eerste keer dat dit fenomeen in Nederland gemeten is? Antwoord: Er zijn inderdaad geen goede gegevens beschikbaar over de ontwikkeling van de schuldenproblematiek.
29. Gaat u in Oosterhout ook uit van 13% huishoudens met problematische schulden? Antwoord: Ja.
30. Hoeveel Oosterhouters worden bereikt met de cursus “omgaan met geld” van Surplus Welzijn? Hoeveel daarvan hebben te maken met (problematische) schulden? Antwoord: Het gaat om groepen tussen zes en tien personen per cursus. In de periode van mei 2010 tot mei 2011 gaat het om 10 cursussen. Bij de aanmelding voor de cursus wordt geen informatie ingewonnen over de aanwezigheid van (problematische) schulden. Het tweede deel van uw vraag kunnen we dus niet beantwoorden.
31. Hoeveel gevallen van huisuitzetting als gevolg van huurachterstand zijn er in de afgelopen jaren geweest? Antwoord: In 2010 zijn er 12 huisuitzettingen geweest vanwege huurachterstand. Dit betreft
overigens alleen de huisuitzettingen van Thuisvester. Daarnaast kan er ook sprake zijn van huisuitzettingen van andere verhuurders. Gegevens over voorgaande jaren hebben wij niet direct beschikbaar.
Raadsvergadering d.d. 15 februari 2011 Raadsnota nummer 100130 0nderwerp: beleidsplan sociale zekerheid 2011 Vragen van fractie
CDA
Naam raadslid: Corné van Gool
VRAGEN 1. In 2010 is door u aangegeven dat er meer nadruk komt op de handhaving en de naleving mbt inning niet terechte uitkeringen. In deze nota zien we daar geen duidelijk beleid in terug, of zijn er duidelijk uitgewerkte plannen die u in de komend maanden bekend maakt? Antwoord: Het gaat hierbij niet direct om specifiek beleid, maar u moet dit meer zien als de aanscherping van het bestaande (lik-op-stuk) beleid. Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat wij bij invordering gebonden zijn aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de beslagvrije voet.
2. Waar ziet u de meerwaarde in de samenwerking met UWV, !GO, andere gemeenten en WerkLink en wat zijn daar de verwachtingen van in dit jaar? Antwoord: De meerwaarde is dat gericht voor werkzoekenden van meerdere organisaties naar vacatures kan worden gezocht. Hierdoor kan er geput worden uit een groter aantal werkzoekenden, waardoor de kans op een succesvolle plaatsing groter wordt. Voor de werkgevers brengt daarnaast als voordeel mee dat ze maar door één organisatie (WerkLink) worden benaderd in plaats van door alle afzonderlijke organisaties. Zoals op pagina 16 is weergegeven, is de doelstelling voor het eerste halfjaar dat er 15 WWB-ers en 15 Work Firstkandidaten via WerkLink geplaatst worden.
3. In deze nota zien we de afwijkingen in het budget wat uitgekeerd wordt vanuit het rijk aan Oosterhout, toch voorziet u pas in oktober 2011 een mogelijke nota reintegratiebeleid, terwijl er mogelijk op de kortere termijn al meer winst is te behalen, of is dit gebonden aan contract perioden en afspraken? Antwoord: In juli 2010 is er al een nota herijking re-integratiebeleid vastgesteld door de gemeenteraad. De eerste maatregelen om de tekorten op het gebied van reintegratiebeleid terug te dringen zijn dus al genomen. Wij vinden het niet zinvol om al op zeer korte termijn met nieuwe voorstellen te komen. In de eerste plaats zien we er een meerwaarde in om hierbij externe parijen te betrekken. Het vergt tijd om dit op een goede manier te doen. Daarnaast is er gelet op de kabinetsplannen op dit moment nog onzekerheid over de toekomstige gemeentelijke verantwoordelijkheid voor re-integratie.
4. Kan verdere uitbreiding in de samenwerking met bedrijven hier leiden tot een verbetering in de diverse beleidslijnen, zoals re-integratie, inburgering, etc.. zowel wat betreft de efficiency en werkgelegenheid? Antwoord: Wij gaan er van uit dat deze samenwerking een meerwaarde zal hebben en dat dit leidt tot verbeteringen.
5. Is er naast de samenwerking met Thuisvester in het kader van vroegtijdige signalen mbt mogelijke schuldproblemen, ook samenwerking met andere organisaties een optie om preventie op dit vlak te versterken? Antwoord: Ja, ook andere organisaties kunnen mogelijke samenwerkingspartners zijn. Zoals in het beleidsplan aangegeven komen wij dit jaar met voorstellen voor het beleid schuldhulpverlening. In dit beleid zal ook schuldpreventie een plaats krijgen.
6. Kunt u aangeven in welke mate de huidige lopende contracten en afspraken in de diverse beleidslijnen een mogelijke belemmering vormen voor eventuele aanpassingen in het huidige beleid? Antwoord: Wij zien hierin geen belemmeringen.
7. Is het mogelijk om het staatje op blz 10 compleet te maken met de realistische inschattingen van kosten en budgetten zoals tot nu toe bekend, in plaats van de bedragen te vermelden uit de prognoses van juli 2010, zodat we aan de hand van de huidige bekende data dit kunnen bekijken? Antwoord: Dit staat al vermeld in paragraaf 3.6 van het beleidsplan.
8.
Kunt u een inschatting maken van de effectiviteit van de loonkosten subsidie mbt gerealiseerde banen die ook na de subsidie periode zijn behouden?
Antwoord: Neen, hierover kunnen wij geen inschatting maken, omdat wij dit niet monitoren.
9.
Kunt u een aangeven of u het streven van een inkomensgrens van 110 % van het sociaal minimum kunt blijven garanderen in de komende jaren middels deze nota?
Antwoord: Ons uitgangspunt is om de grens op 110% te handhaven. Deze grens is namelijk door
uw raad vastgesteld en alleen de gemeenteraad kan dus deze garantie geven. Verder is het afhankelijk van de ruimte die het Rijk aan de gemeente wil geven.
Raadsvergadering d.d. 15 februari 2011 Raadsnota nummer 0100130 d.d. 21 januari 2011 Onderwerp: Beleidsplan Sociale Zekerheid 2011 Vragen van fractie
Naam raadslid: Marjan de Meijer
1. Het college heeft besloten beleidsadvies te vragen aan een extern deskundige. Kunt U aangeven wat de kosten daarvan zullen zijn? Antwoord: Wij moeten hiervoor de exacte onderzoeksvraag nog formuleren. Op basis van deze onderzoeksvraag zullen we vervolgens bepalen welk budget hiervoor beschikbaar moet zijn en aan wie het advies gevraagd zal worden.
2. Het college wil 80% van de minima bereiken met haar minimabeleid. Waarom slechts 80%? Waarom niet streven naar 100%? Antwoord: Het bereiken van 100% is een illusie. Het lukt immers nooit om iedereen te bereiken en er zijn zelfs groepen die niet bereikt willen worden. Op basis van ervaringscijfers willen we onze doel reëel stellen en streven daarom naar een bereik van 80%. Uiteraard betekent dit niet dat wij 20% van de doelgroep uitsluiten.
3. Door extra in te zetten op re-integratie van gehuwden kan het aandeel gehuwden mogelijk worden verlaagd. Kunt U aangeven over wat voor bedrag we hier praten, hoeveel kosten daardoor in totaal bespaard gaan worden? Antwoord: De uitkering voor een alleenstaande is 30% lager dan de uitkering voor gehuwden. Het gaat dan om ongeveer € 400 per maand. Uitstroom van gehuwden levert dus op jaarbasis bijna € 5.000 meer op dan uitstroom van een alleenstaande.
4. De gemeente geeft alleen nog maar uitvoering aan de wettelijke taak, het aanbieden van een voorziening aan asielgerechtigde migranten en geestelijk bedienaren. Het doel is om 40 personen een inburgeringvoorziening aan te bieden. Waar is het aantal ‘40’ op gebaseerd? Vallen deze 40 personen onder de wettelijke taak zoals hierboven omschreven? Antwoord: Dit is gebaseerd op de inschatting van het aantal personen waarvoor wij een wettelijke
inburgeringsplicht hebben.
5. Surplus Welzijn organiseert cursussen “omgaan met geld”. Ik meen ergens gelezen te hebben dat daar kosten aan verbonden zijn; die cursus is dus niet gratis. Zijn deze kosten geen belemmering voor juist deze doelgroep, om aan de cursus deel te nemen? Antwoord: Er is een eigen bijdrage verschuldigd van € 20. Deze bijdrage wordt gehanteerd om de cliënt meer verantwoordelijkheid te geven voor het blijven volgen van de cursus en dus alle zes de lessen te blijven volgen. De cliënt zal meer geneigd zijn om op alle cursusdagen te volgen als hij hiervoor een bijdrage betaald heeft. Wij zien in dit bedrag geen belemmering voor het volgen van de cursus.
Schabloonvragen SP t.b.v. Raadsvergadering 21 januari 2011 Betreft : BL0100130 Beleidsplan Sociale zekerheid Jan de Hoogh 1. Inhuur extern deskundige voor beleidsadvies. Welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag? Wat zijn de uitgaven hier aan? Is de benodigde kennis en ervaring niet in huis en indien niet, overweegt het College dan om te zorgen dat men intern deze benodigde expertise dan wel in huis heeft, en zo ja, wanneer? Antwoord: Wij hebben voldoende kwaliteiten in huis om goede beleidsadviezen te schrijven. Wij hebben ook alle vertrouwen in het ambtelijk apparaat dat goede adviezen worden uitgebracht. We staan dit jaar echter voor grote uitdagingen op de verschillende terreinen van de sociale zekerheid. We zitten in een periode van een toenemende vraag met afnemende middelen. De uitdagingen zullen we oppakken door zoveel mogelijk eigen creativiteit in te zetten en te leren van goede voorbeelden elders. We hebben hierbij echter ook behoefte aan advies van externen om onze effectiviteit te vergroten en onze doelen te bereiken. Dit alles in het belang van Oosterhout en de Oosterhouters
2. Staat de inhuur van de externe adviseur niet op gespannen voet met het voornemen om het aantal externe adviseurs terug te dringen? Antwoord: Ons voornemen om het aantal externe adviseurs terug te dringen blijft overeind. Er kunnen zich echter altijd situaties voordoen waarin het wenselijk is om toch een extern adviseur in te schakelen. Bij de beantwoording van vraag 1 hebben wij al aangegeven waarom wij hiervoor in dit geval voor willen kiezen.
3. Deelt het College onze mening dat de kosten van inhuur van deze externe adviseur beter direct aangewend dienen te worden voor de uitkeringsgerechtigden zelf? Antwoord: Neen, uiteindelijk wordt het advies betrokken bij de vormgeving van het beleid en zal het de kwaliteit van het beleid kunnen vergroten. Een goed beleid heeft vervolgens gunstige effecten op onze cliënten.
4. Het College stelt dat het aantal uitkeringen maximaal 675 mag bedragen. Volgens de criteria heeft eenieder recht op uitkering mits hij/zij voldoet aan de voorwaarden hiertoe. Betekent dit dat het College tegen nummer 676 en volgenden dan zegt: sorry, maar u krijgt niets van ons?En wat gebeurt er dan met betrokkene(n)? Antwoord: Wij spannen ons in om het aantal uitkeringen terug te dringen en onze doelstelling is dat er eind 2011 sprake is van maximaal 675 uitkeringen. Dit betekent uiteraard niet dat we het recht op uitkering niet zullen eerbiedigen.
5. Deelt het College onze mening dat het bezuinigen op re-integratiekosten in schril contrast staat met de positieve resultaten die we hier in Oosterhout mee hebben geboekt? Antwoord: De middelen die wij in Oosterhout beschikbaar hebben voor de uitvoering van gemeentelijk taken zijn beperkt. Dit betekent dat keuzes gemaakt moeten worden. Gelet op de toenemende kosten van re-integratie vindt het college het niet verantwoord om hieraan geen beperkingen te stellen. Wij willen een re-integratiebeleid neerzetten waarbij we met inzet van minder middelen toch succesvol kunnen zijn.
6. Deze bovenstaande vraag 5 telt in deze ook voor het snoeien in loonkostensubsidies. Antwoord: Hiervoor geldt hetzelfde antwoord als voor vraag 5.
7. De eigen bijdragen worden niet meer vergoed door de bijzondere bijstand. In de praktijk worden deze echter steeds hoger: het eigen risico stijgt en de basispremie gaat fors omhoog. Tegelijkertijd wil het College voorkomen dat mensen een beroep doen op de schuldhulpverlening. Deze en andere maatregelen die zijn en zullen worden genomen leidt tot een toenemend beroep op de schuldhulpverlening. Onderkent het College dit ook en welke stappen wil zij hierin zetten? Antwoord:
Het college staat op het standpunt dat maatregelen die het rijk neemt op het terrein van bezuinigingen of lastenverzwaringen niet door de gemeente gecompenseerd moeten worden. Daarnaast speelt een rol dat de Centrale Raad van Beroep inmiddels verschillende uitspraken heeft gedaan dat de verlening van bijstand in medische kosten buitenwettelijk beleid is, omdat er in de vorm van de Zorgverzekeringswet sprake is van een voorliggende voorziening die volgens de wetgever toereikend wordt geacht. Op grond van de WWB bestaat er geen recht op bijstand indien er een voorliggende voorziening is. Wij kunnen niet inschatten in hoeverre de bezuinigingen en lastenverzwaringen die het Rijk doorvoert zullen leiden tot een toenemend beroep op schuldhulpverlening.
8. Indien er een strafkorting van drie maanden wordt opgelegd, hoe stelt het College zich dan voor om er in de praktijk mee om te gaan? Betrokkene en zijn/haar gezin dienen toch te kunnen leven? Antwoord: Wij gaan er van uit dat uw vraag gericht is op het voornemen van het kabinet om bij uitkeringsfraude drie maanden geen uitkering te verlenen. Op dit moment is nog niet duidelijk op welke wijze het kabinet dit in de diverse sociale zekerheidswetten wil regelen en welke beleidsruimte de gemeente hierbij heeft. Op het moment dat de wet op dit punt is gewijzigd kunnen we bezien op welke wijze hieraan invulling gegeven moet worden.
9. Op vervolg van vraag 8 : Of is dan het perspectief om dan na drie maanden in de schuldhulpverlening terecht te komen? Of , indien men al in dit traject zat, er een opeenstapeling komt van nieuwe schulden? En wat dan? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 8.
10. Minimabeleid. Hoe stelt het College zich voor dat bezuinigingen en lastenverzwaringen die het Rijk doorvoert en men niet wil compenseren via verstrekking van bijzondere bijstand de basis van het minimabeleid niet zal aantasten? Antwoord: De basis van ons minimabeleid wordt gevormd door het hanteren van de inkomensgrens van 110% en de hantering van het draagkrachtbeginsel voor personen met een inkomen boven deze grens. Dit draagkrachtbeginsel is vooral van belang ter voorkoming van de armoedeval. Het compenseren van rijksbezuinigingen zien wij niet als basis van het minimabeleid.
11. Waarom kiest het college mbt inburgeringstrajecten voor de minimaal wettelijke vereisten? In 2011 is de raming dat men een overschot van 13.500 Euro hierop heeft, waarom worden deze gelden niet ingezet waarvoor ze bedoeld zijn? Antwoord: U constateert zelf dat er slechts sprake is van een overschot van € 13.500. Dit is ongeveer 2% van het budget. Er is dus nagenoeg sprake van een budgettair neutrale uitvoering. Voor een uitvoering die verder gaat dan de wettelijke taak zijn dus geen middelen beschikbaar.
12. Door het beperken van de inburgeringstrajecten is het gevaar aanwezig dat hiermee de voedingsbodem van ongelijkheid en het verscherpen van maatschappelijke tegenstellingen toeneemt. Deelt het College deze mening en zo ja, wat gaat zij eraan doen om dit te voorkomen? Antwoord: Wij blijven met betrekking tot inburgering voldoen aan onze wettelijke taak. Verder vinden wij dat ieder individu ook een eigen verantwoordelijkheid voor wat betreft zijn maatschappelijke integratie. Wij delen uw mening niet dat wij door ons te beperken tot onze wettelijke verplichting een voedingsbodem kweken voor ongelijkheid.
13. Wat zijn de redenen om niet de gehele doelgroep aangaande minimabeleid te bereiken in plaats van de nu voorgestelde 80%? Antwoord: Het bereiken van 100% is een illusie. We willen onze doel reëel stellen en streven daarom naar een bereik van 80%. Uiteraard hopen we op een hoger bereik.
14. Uitkeringsverstrekking. Tav de gemeentebegroting van 2011 is er een nadeel van 1.060.767 Euro. Het College heeft te terughoudend begroot en blijkbaar eind 2010 goede sier willen maken met een vrijwel passende begroting 2011 .Nu wordt men opnieuw ingehaald door de actualiteit. Is men in dit verband bereid om de Intergasopbrengsten in te zetten voor het minimabeleid? Antwoord: Wij bestrijden uw stelling dat wij “goede sier” hebben willen maken met een passende begroting. Op het moment van het opstellen van de begroting zijn wij ten aanzien van de kosten van uitkeringsverstrekking uitgegaan van reële prognoses. Daarna zijn we echter geconfronteerd met een forse stijging van het aantal uitkeringen en een lager rijksbudget voor uitkeringsverstrekking.
Voor wat betreft de uitgaven voor minimabeleid passen deze binnen het bedrag dat hiervoor is begroot.
15. Welke afspraken heeft het College al gemaakt met het UWV over de wijze van dienstverlening na sluiting van de UWV-vestiging in Oosterhout? Zo niet, binnen welke termijn worden deze afspraken dan gemaakt? Is vestiging van het UWV in Oosterhout, in welke vorm dan ook, nog een reële optie? Moet men dan alsnog naar Breda om hulp te krijgen bij het vinden van werk? Antwoord: Sinds 1 januari 2011 is het UWV WERKbedrijf Oosterhout formeel geen zelfstandige vestiging meer en valt het onder UWV WERKbedrijf Breda. Inmiddels heeft een eerste gesprek met UWV WERKbedrijf Breda plaatsgevonden. We hebben hierbij inmiddels de eerste afspraken gemaakt over ons werkgeversservicepunt WerkLink. De komende maanden zal de dienstverlening aan Oosterhoutse werkzoekenden en werkgevers verder worden besproken. Op dit moment is overigens nog niet duidelijk wanneer de vestiging Oosterhout feitelijk haar deuren zal sluiten. Inmiddels is wel duidelijk dat handhaving van een UWV vestiging in Oosterhout geen reële optie meer is.
16. Op blz. 5, 2.3 Ontwikkelingen in Wet- en Regelgeving wordt ingegaan op de keiharde bezuinigingsmaatregelen die de kwetsbaren in onze samenleving treffen. Zoals mensen die in de WSW werken en Wajong. Om welke aantallen gaat het in genoemde groepen? Kan er een eerste inzicht worden gegeven van de effecten van al deze bezuinigingsmaatregelen ? Antwoord: Er zijn ongeveer 250 personen werkzaam in de sociale werkvoorziening. Het aantal personen met een Wajong uitkering bedraagt in Oosterhout ongeveer 400. Wij kunnen u nog geen inzicht ingeven van alle effecten van het voorgenomen Rijksbeleid.
17. Welke aanpak wordt gekozen in het voortraject om te zorgen dat er geen misbruik van uitkeringen kan ontstaan, zodat er minder terug hoeft te worden gevorderd, met alle problemen en kosten van dien? Antwoord: Wij geven (potentiële) cliënten voorlichting over de rechten en plichten die aan de uitkering zijn verbonden. Verder vindt bij de beoordeling van het recht op uitkering gegevensuitwisseling plaats met andere organisaties, zoals belastingdienst en UWV.
18. Het intensiveren van onderlinge samenwerking bij re-integratiebeleid is een goede zaak. Wordt hierbij ook de Cliëntenraad betrokken? Blijft er genoeg oog en oor over voor de belangen, wensen en mogelijkheden van degenen die in dit traject komen en hoe is dit geborgd? Antwoord: Wij werken op een constructieve wijze samen met de cliëntenraad sociale zekerheid, dus ook bij de vormgeving van het re-integratiebeleid wordt de cliëntenraad betrokken. Wij denken dat er op deze manier altijd voldoende aandacht blijft voor de belangen van de cliënt
19. Het College geeft aan dat men geheel vrij is om een aanvullende verzekering af te sluiten, want de basisverzekering is al voldoende. Het College gaat hiermee weer op de nullijn zitten en ziet hiermee de aanvullende verzekering als een soort luxe verzekering? Deelt het College onze mening dat het juist een noodzaak is om aanvullend te verzekeren, omdat men anders nog meer in de financiële problemen terecht kan komen, met alle niet gewenste gevolgen van dien? Antwoord: Het college hecht er belang aan dat minima een goede zorgverzekering hebben. Om deze reden bieden wij minima een collectieve zorgverzekering aan met aan uitgebreid aanvullend pakket. Via de collectieve verzekering is een korting op de premie van de basisverzekering en de aanvullende verzekering gerealiseerd die ten gunste komt van de cliënt. Daarnaast kent de verzekering een uitbreiding van het aanvullende pakket. De premie voor deze uitbreiding wordt betaald door de gemeente. Het blijft echter de keuzevrijheid van de cliënt om wel of niet voor deze collectieve verzekering te kiezen.
20. Op blz 22 schrijft het College dat ¼ van alle huishoudens in Nederland een schuld of betalingsachterstand hebben. Bijna 13 % kampt met problematische schulden. Is het College met ons van mening dat als gevolg van de ontwikkelingen in landelijke wet- en regelgeving de gevolgen niet eenzijdig bij de burger gelegd dient te worden, maar dat er een beleid ontwikkeld dient te worden waarin de gemeente haar maatschappelijke rol en taken echt waarmaakt? Antwoord: Zoals in hoofdstuk 6 van het beleidsplan 2011 is aangegeven komen wij in 2011 met voorstellen voor het beleid op het gebied van schuldhulpverlening. Hierbij kan de raad keuzes maken voor de vormgeving van dit beleid.
21. Is het College bereid om hier ook in samenwerkingsverband * GR West-Brabantse gemeenten hierover aan de bel te trekken bij de Rijksoverheid en regeringspartijen inclusief gedoogpartner in Den Haag ? Zo ja, binnen welke termijn?
Antwoord: De West-Brabantse gemeenten hebben hierover inmiddels een brief gezonden aan het kabinet. Daarnaast voert de VNG hierover gesprekken met het kabinet.
22. Is het College bereid om extra gelden ( en zo ja, in welke orde van grootte) en meer structureel, in te zetten voor organisaties die zich in praktische zin inzetten om de gevolgen van ongelijkheid om te kunnen deelnemen aan deze samenleving. We denken hierbij bijvoorbeeld aan Stichting Leergeld, de Goederenbank, de Weggeefwinkel e.a. Men is nu te afhankelijk van giften. Hun tijd, inzet en energie moet directer gebruikt kunnen worden voor de mensen om wie het gaat. Antwoord: Wij kennen al vormen van samenwerking (ook in financiële zin) met Stichting Leergeld en de Goederenbank. Zoals in hoofdstuk 5 van het beleidsplan is aangegeven willen wij deze samenwerking ook verder versterken. Wanneer het gaat om de inzet van extra gelden, dan is het aan de gemeenteraad om af te wegen of men hiervoor extra middelen beschikbaar wil stellen.
23. Welke adviezen van de Cliëntenraad wil het College overnemen? Antwoord: Als we naar het schrijven van de cliëntenraad van 25 januari 2011 kijken dan constateren we dat de meeste punten die de cliëntenraad noemt in het beleidsplan terugkomen. Dit is ook begrijpelijk omdat wij een goed overleg hebben met de cliëntenraad en de signalen die de cliëntenraad in de loop van het jaar afgeeft ook zoveel mogelijk mee proberen te nemen in de beleidsvorming. Hieronder in het kort de verschillende punten die de cliëntenraad aangeeft. Re-integratie en werkgelegenheidsbeleid
Zoals de cliëntenraad adviseert streeft het college er naar om zoveel mogelijk mensen in staat te stellen zelf in de bestaanskosten te voorzien. Bij de vormgeving van het re-integratiebeleid zullen we de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de één regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt uiteraard betrekken.
Signaal afgeven aan rijksoverheid
Zoals bij het antwoord op vraag 21 al aangegeven heeft dit inmiddels
plaatsgevonden. Minimabeleid
Zoals al aangegeven willen we de samenwerking met de Stichting Leergeld en de Goederenbank versterken. In het beleidsplan is aangegeven dat we onderzoek gaan doen naar eventuele uitbreiding van de collectieve ziektekostenverzekering. Het college wil de inkomensgrens voor het minimabeleid handhaven op 110%
Kwijtschelding
Het college heeft op dit moment geen plannen de regels voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen te wijzigen
Schuldhulpverlening
In 2011 komen we met voorstellen voor beleid schuldhulpverlening