Trots op Ooij…
Vraagpatronen van burgers in Ooij ten aanzien van wonen, welzijn en zorg
Kenniscentrum HAN SOCIAAL, lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Gemeente Ubbergen
Foto bijschrift: Deelnemers tijdens het Worldcafé rondom het thema Veiligheid
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
2
Wmo-werkplaats Nijmegen
Uitgave: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief WMO Werkplaats Nijmegen in samenwerking met Gemeente Ubbergen
Dit rapport is digitaal verkrijgbaar op de homepage van de Wmo-werkplaats Nijmegen: http://www.wmowerkplaatsnijmegen.nl
Juni 2012 Auteurs: Marianne Lenkhoff, docent onderzoeker Krystian Wójcik, assistent onderzoeker HAN Dr. Erik Jansen, associate lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Dr. Martha van Biene mld, lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
3
Wmo-werkplaats Nijmegen
Voorwoord In 2009 is in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Wmo-werkplaats Nijmegen gestart met vijf innovatieve onderzoeksprojecten. Gemeente Ubbergen is een van de deelnemers aan één van deze vijf projecten aan de Wmo werkplaats Nijmegen en heeft een specifieke kwestie voorgelegd aan de werkplaats: nadat een klein groepje ‘Wmo-professionals’ van de gemeente een verkenning had uitgevoerd rondom de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl, bleek het van belang naar een aanpak te zoeken om Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl meer systematisch in te bedden in de professionele praktijken van wonen, welzijn en zorg. Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met de gemeente Ubbergen en de Wmo werkplaats Nijmegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het betreft een vraagpatronenonderzoek om daarmee inzicht te krijgen in de perspectieven van bewoners uit het kerndorp Ooij. De gemeente Ubbergen wil woonservicegebieden inrichten, te beginnen in Ooij. Dit doet de gemeente Ubbergen niet alleen, maar samen met twee stakeholders op het gebied van wonen, welzijn en zorg: ZZG zorggroep en Oosterpoort. Het doel van dit woonservicegebied zal onder meer zijn: een omgeving creëren voor burgers waar zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen (blijven) wonen. In dit document worden de uitkomsten van het vraagpatronen onderzoek gerapporteerd. In totaal zijn 46 burgers van het dorp Ooij geïnterviewd door –klantmanagers Zorg & Inkomen en beleidsmedewerkers van de gemeente Ubbergen en een wijkbeheerder van Oosterpoort. Onze dank gaat allereerst uit naar de bewoners die als respondent deel hebben genomen aan het onderzoek en naar de professionals die eraan hebben meegewerkt. In juli 2012 worden de resultaten van dit onderzoek besproken in een multidisciplinair overleg met onder andere de wethouder van de gemeente, beleidsadviseurs en functionarissen uit diverse settings van wonen, zorg en welzijn met als uiteindelijk doel om gezamenlijk tot beleidsvoornemens te komen. Op deze plaats willen we namens het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan de uitvoering van het onderzoek.
Interviewer: Nee? U zou niet naar een andere plek willen verhuizen? Respondent: Nee. Och, ik kan het toch niet beter hebben als hier?
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
4
Wmo-werkplaats Nijmegen
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding ................................................................................................................................................. 7 Hoofdstuk 2 Wet maatschappelijke ondersteuning en Welzijn Nieuwe Stijl ............................................................ 8 2.1
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ....................................................................................... 8
2.2
Kwaliteitsontwikkeling Wmo ................................................................................................................. 8
2.3
De acht bakens ....................................................................................................................................... 9
2.4
De bakens, het onderzoek en aandachtspunten in termen van leren ................................................... 9
Hoofdstuk 3 Beschrijving van Methode ................................................................................................................... 11 3.1
Achtergrond: Narratieve analyse leidt tot vraagpatronen. .................................................................. 11
3.2
Techniek: Onderzoeksmethode ........................................................................................................... 11
3.3.1
Vraagpatronenonderzoek in de Gemeente Ubbergen......................................................................... 12
3.3.2
Respondenten ...................................................................................................................................... 13
3.3.3
Interviewprotocol................................................................................................................................. 13
3.4
Analysestrategie ................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 4 Resultaten ........................................................................................................................................... 18 4.1
Thematische resultaten ....................................................................................................................... 18
4.1.1
Thema Zelfregie: .................................................................................................................................. 19
4.1.2
Thema Mee doen: ................................................................................................................................ 21
4.1.3
Thema Lokaal Netwerk: ....................................................................................................................... 23
4.1.1
Thema Preventie: ................................................................................................................................. 24
4.2
Vraagpatronen en behoeftelogica’s ..................................................................................................... 26
4.3
Ooij en de 8 bakens .............................................................................................................................. 31
4.3.1
Terug naar de bakens, het onderzoek en aandachtspunten in termen van leren ............................... 31
Hoofdstuk 5 Conclusies ............................................................................................................................................ 32 5.1
Vraagpatronen samengevat ................................................................................................................. 32
5.1.1
De SSKK-analyse .................................................................................................................................. 32
5.1.2
De behoeftelogica’s.............................................................................................................................. 32
5.1.3
De 8 bakens en leren van professionals ............................................................................................... 33
5.2
Van vraagpatronen naar handelen ...................................................................................................... 33
5.2.1
Vraagpatroon 1 .................................................................................................................................... 33
5.2.2
Vraagpatroon 2 .................................................................................................................................... 35
5.2.3
Vraagpatroon 3 .................................................................................................................................... 37
5.2.4
Vraagpatroon 4 .................................................................................................................................... 38
5.2.5
Vraagpatroon 5 .................................................................................................................................... 39
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
5
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 6 Nawoord ....................................................................................................................................... 41 6.1
Kracht als vertrekpunt .......................................................................................................................... 41
6.2
Wordt vervolgd? .................................................................................................................................. 41
Literatuur .......................................................................................................................................................... 42 Bijlagen ............................................................................................................................................................. 43 Bijlage 1: Lesmateriaal Wmo voor professionals ............................................................................................... 44 Bijlage 2: Interviewguide .................................................................................................................................. 53 Bijlage 3: Kengetallen steekproef ...................................................................................................................... 58 Bijlage 4: Uitleg categorieën codeerinstrument Ubbergen ................................................................................ 62 Bijlage 6: Verslag deelnemers bijeenkomst onderzoek gemeente Ubbergen .................................................... 67 Bijlage 7: Toelichting SSKK-model voor respondenten ...................................................................................... 75 Bijlage 8: Onderzoeksplanning Gemeente Ubbergen ........................................................................................ 77
Een deelnemer aan de bijeenkomst met respondenten 18 april 2012 buigt zich over het thema ‘’Mee doen’’ om te bepalen waar volgens hem de prioriteiten moeten liggen t.b.v. het uitzetten van acties.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
6
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 1 Inleiding
De gemeente Ubbergen heeft in samenwerking met het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), een onderzoek uitgevoerd binnen het project WMO Welzijn Nieuwe Stijl. De focus van de vijf projecten verbonden aan de Wmo-werkplaats ligt op de begrippen cliëntondersteuning en vraagpatronen. In de Wmo-werkplaats wordt uitgegaan van cliëntondersteuning aan personen of groepen mensen die voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex is dat de persoon of groep hierin niet zelf tot een oplossing kan komen. Cliëntondersteuning behelst in deze visie de versterking van de zelfregie van een cliënt ten doel om daarmee zijn of haar zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Professionele cliëntondersteuning waarbij de vraag van de burger wordt ondersteund, veronderstelt het verlaten van conventionele denk- en werkwijzen. Veel conventionele methoden zijn gestoeld op een direct of indirect aanbodgestuurde werkwijze: de professional ondersteunt de cliënt met de middelen die hem of haar ter beschikking staan vanuit het instellingsaanbod of vanuit de eigen professionele competentie. Niet zelden vereist dat van de klant of ondersteuningbehoeftige burger dat deze de eigen vraag in termen van het professionele systeem articuleert in de vorm van een voorzieningenaanvraag of van een diagnose of indicatiestelling. De bekostiging is dienovereenkomstig. Om deze redenen en omdat professionele dienstverlening in wonen, welzijn en zorg als netwerk opereert zal een individuele professional slechts moeizaam tot nieuwe, wellicht radicaal andere vormen van dienstverlening kunnen komen. Nieuwe vormen van cliëntondersteuning gericht op zelfregie zullen dus ingezet moeten worden als systeeminnovatie in de lokale werkpraktijken van professionals. In een systeeminnovatie zoals hierboven bedoeld worden intenties omgezet naar nieuwe werkwijzen en attituden. Hiermee wordt de cliënt in de gelegenheid gesteld sturing te geven aan zijn leven, waarin de keuzevrijheid een specifieke plaats heeft. De professionele handelingsruimte van hulpverleners verandert hiermee. Dit, als collectief op te vatten, leerproces wordt in de Wmo-werkplaats gezamenlijk vorm gegeven en tot resultaat gebracht. Er is binnen dat leerproces ruimte voor variatie en nieuwe inzichten. Om het collectieve leerproces te stimuleren is het nodig om een inhoudelijk ijkpunt te definiëren dat als kompas en versnellingsvariabele richting geeft. Voor dit doel wordt in de Wmo-werkplaats gebruik gemaakt van een vraaganalyse-instrument, waarmee vraagpatronen van (kwetsbare) burgers worden verzameld. Een vraagpatroon is een set van samenhangende vragen en behoeften die burgers uiten naar aanleiding van een levensgebeurtenis of binnen de actuele context waarbinnen zij leven. Het hoeft daarbij niet alleen om vragen te gaan, maar kan ook betrekking hebben op specifieke motto’s of levenshoudingen. Deze vraagpatronen verschaffen inzicht in de perspectieven van burgers op hun eigen leefwereld. Vanuit bovenstaande rationale luidt de vraagstelling van dit onderzoek: Wat zijn de vraagpatronen van inwoners van Ooij? In de eerste twee hoofdstukken van dit verslag wordt in het kort het project en de bijhorende doelen uiteen gezet. Hoe het onderzoek is opgezet kunt u in het daarop volgende onderzoek hoofdstuk lezen. Daarna volgende de belangrijkste resultaten. Aan de hand van de resultaten worden een aantal conclusies benoemd in de vorm van de uiteindelijke vraagpatronen. Omdat in Hoofdstuk 5 (Conclusies) de uitkomsten van het onderzoek worden samengevat, is geen aparte samenvatting bijgevoegd. De lezer die weinig tijd heeft wordt daarom verwezen naar dat hoofdstuk.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
7
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 2 Wet maatschappelijke ondersteuning en Welzijn Nieuwe Stijl In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inkadering van het onderzoek in de ontwikkeling rond de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl.
2.1
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Het centrale doel van de Wmo is ‘meedoen’. De wet maakt daarmee duidelijk dat ondersteuning van mensen gebeurt vanuit het perspectief van maatschappelijke participatie en minder vanuit het perspectief van zorgverlening. De Wmo voorziet in de omwenteling van gedachtegoed en perspectief waarbij de overheid de burger en zijn mogelijkheden weer centraal stelt in plaats van het aanbod. De Wmo gaat uit van wat mensen nog wel kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. De overheid doet een stap terug en geeft burgers de ruimte. Het beeld van de burger in de Wmo is een burger die op eigen kracht, met behulp van zijn omgeving, bijzonder ver kan komen in het naar vermogen deelnemen in de samenleving. Voor een succesvolle uitvoering van de Wmo is samenwerking met en inzet van burgers, sociale netwerken en partnerorganisaties van belang. Om deze samenwerking te bevorderen en de kwaliteit van het welzijnswerk te verbeteren, heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport samen met de werkgeversorganisatie (MOgroep Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het programma Welzijn Nieuwe Stijl ontworpen (http://www.invoeringwmo.nl). De visie van Welzijn Nieuwe Stijl is concreet uitgezet naar 8 bakens. Deze bakens kunnen de spelers in het veld houvast bieden bij het uitvoeren van hun taken. Dat geldt voor gemeentes, maar ook voor welzijnsorganisaties, woningcorporaties, onderwijsinstellingen etc. In paragraaf 2.3 komen we concreet op de bakens terug.
2.2
Kwaliteitsontwikkeling Wmo
Het onderzoek heeft de kwaliteitsontwikkeling binnen de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl als onderwerp. Hierbij worden de acht bakens Welzijn Nieuwe Stijl opgevat als kenmerken van goede praktijken. Met deze bakens wordt dan ook beoogd (zoals het woord zegt) richting te geven aan de kwaliteitsontwikkeling van praktijken in de welzijnssector: ze fungeren als criteria voor de innovatieve praktijken. Gemeenten fungeren doorgaans als opdrachtgever en hebben daardoor ook met deze bakens te maken. De bakens Welzijn Nieuwe Stijl zijn niet altijd en overal tegelijkertijd van kracht. De professionele handelingsruimte die ze bieden is niet onbegrensd, maar wordt beperkt door bestuurlijke kaders van organisaties en geldende resultaatafspraken. In dit onderzoek wordt in beeld gebracht in hoeverre het onderzoek op de bakens aansluit en waar we leemtes herkennen.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
8
Wmo-werkplaats Nijmegen
2.3
De acht bakens
Uit het voorgaande blijkt dat de bakens Welzijn Nieuwe Stijl op te vatten zijn als criteria voor de kwaliteitsontwikkeling van aan de Wmo gerelateerde praktijken. Ze verschillen echter ten aanzien van het onderwerp waar ze betrekking op hebben. Binnen Welzijn Nieuwe Stijl wordt onderscheid gemaakt tussen: gerichtheid op vragen van burgers, gerichtheid op de organisatie van het aanbod, gerichtheid op de professional en gerichtheid op randvoorwaardelijke zaken. In onderstaande matrix is in beeld gebracht welke gerichtheid een baken heeft. RICHTING VAN DE BAKENS BAKENS
Vraaganalyse
Organisatie
Werkwijze
Randvoor-
van het aan-
professional
waarden
bod 1.
Gericht op de vraag achter de vraag
x
2.
Gebaseerd op de eigen kracht van
x
de burger 3.
Direct er op af
x
4.
Formeel en informeel in optimale
x
verhouding 5.
Doordachte balans van collectief en
x
individueel 6.
Integraal werken
x
7.
Niet vrijblijvend, maar resultaatge-
x
richt 8.
Gebaseerd op ruimte voor de pro-
x
fessional
Tabel 2.1. Gerichtheid van de bakens Welzijn Nieuwe Stijl.
De bakens zijn bedoeld als richtinggevend kader om het Wmo-programma Welzijn Nieuwe Stijl handen en voeten te geven, waarmee welzijnsorganisaties en gemeenten sturing kunnen verbi nden aan het handelen. Voor de welzijnsorganisaties geven ze de gewenste richting aan voor het verbeteren van de kwaliteit en de professionaliteit. Het gaat dan steeds om de professionaliteit in relatie tot de burger. Voor de gemeenten fungeren ze als ijkpunten waaraan de opdrachten aan uitvoerende organisaties kunnen worden getoetst evenals hun handelen na het verlenen van de opdracht (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2011). Ook zorgaanbieders werken steeds vaker aan de hand van deze bakens. In bijlage 1 van dit verslag is een leerarrangement Welzijn Nieuwe Stijl opgenomen. Dit leera rrangement is een werkvorm die in een team kan worden gebruikt om in dialoog met elkaar de kwaliteit van het werk te verbeteren. Deze werkvorm gaat specifiek voor migranten, maar is ook om te zetten naar burgers in het algemeen. Een optie voor bijvoorbeeld het team Wmoconsulenten van de gemeente Ubbergen.
2.4
De bakens, het onderzoek en aandachtspunten in termen van leren
Om te weten te komen welke uitspraken van respondenten betrekking hebben op Welzijn Nieuwe Stijl wordt per baken geïnventariseerd wat daarover wordt gezegd. We gebruiken de acht bakens als toetsingskader en onderstaand schema geeft een globale indruk. Het idee is dat we op deze manier leren werken met Wmo Nieuwe Stijl en het verplicht ons te reflecteren op hoe we denken en doen.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
9
Wmo-werkplaats Nijmegen
Voor het onderzoek in Ooij is dit overzicht verder uitgewerkt in hoofdstuk 4. NR
BAKEN
INHOUDELIJK
AANDACHTSPUNTEN IN TERMEN VAN LEREN
1.
Gericht op de vraag achter de vraag Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Omslag van aanbod naar vraaggericht werken
Direct er op af
Voor hen die de weg naar de ondersteuning niet weten te vinden Inzet van eigen netwerk benutten
Vragen en doorvragen zijn twee belangrijke kwaliteiten van de professional Coachende gesprekstijl waarbij de ander in zijn kracht blijft. Open vragen stellen, voorbelden laten geven en vragen naar persoonlijke ervaringen. Signalen proactief oppakken en erop af Sturen op informele netwerkontwikkeling met oog voor buren, vrienden en vrijwilligers
2.
3.
Als de vraag helder is, is er de vraag ‘wie wat doet’.
Formeel en informeel in optimale verhouding Doordachte Ontwikkelen van meer collectieve aanpakken is 5. balans van gewenst collectief en individueel Integraal werWerken aan een integrale, samenhangende 6. ken aanpak Niet vrijblijToewerken naar concrete resultaten 7. vend, maar resultaatgericht Gebaseerd op Zelfstandig handelen en een vrije beslisruimte 8. ruimte voor de professional Tabel 2.2. De bakens Welzijn Nieuwe Stijl in termen van leren. 4.
Wat collectief kan, collectief organiseren/inrichten (voordelen: participatie en reductie dure individuele kosten) Werken aan een samenhangende integrale aanpak In dialoog met de cliënt en het informele netwerk nog meer betrekken. Professionele ruimte creëren als professional.
Voor meer gedetailleerde informatie over de 8 bakens binnen de Wmo Welzijn Nieuwe Stijl verwijzen we naar bijlage 1 en naar de website over de Wet maatschappelijke ondersteuning: http://www.invoeringwmo.nl/onderwerpen/bakens-welzijn-nieuwe-stijl
Ik heb altijd maar een heel karig loon gehad. Een kale AOW. Ik heb drie kinderen netjes opgevoed. Ik heb altijd een hele zieke man gehad, dus ik heb niks aan mijn leven gehad. Nooit geen vakantie en dat komt… Je hebt vroeger niks gehad en ik ben nou tevreden. [Goed zo.]
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
10
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 3 Beschrijving van Methode
In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de beschrijving en onderbouwing van de gebruikte dataverzamelingsmethode. Vervolgens wordt beschreven hoe de data zijn verkregen en zijn geanalyseerd.
3.1
Achtergrond: Narratieve analyse leidt tot vraagpatronen.
Door het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is een vraaganalyse instrument ontwikkeld, waarmee de vragen, behoeften en redeneringen die mensen hebben ten aanzien van wonen, welzijn en zorg, in beeld worden gebracht. De samenhang in vragen, behoeften en redeneringen wordt aangeduid met de term vraagpatronen (van Biene, et al, 2008). Meer specifiek is een vraagpatroon: een samenhangende, gereconstrueerde set van vragen, eisen, behoeften en mogelijke bijdragen van leden van een groep of bewoners van een wijk, buurt. Inzicht in vraagpatronen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van vraaggericht werken, omdat het de achterliggende waarden en betekenissen bloot legt, die fundamentele behoeften van mensen in hun context weergeven. Deze vraagpatronen vormen daarmee een ijkpunt voor de inrichting van zorgen dienstverlening. Narratief onderzoek is een vorm van kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is primair gericht op het leren kennen en begrijpen van de leefwereld van het onderzochte. De betekenis die mensen zelf aan gebeurtenissen in hun leven geven staat hierbij centraal (Migchelbrink, 2007). Deze manier is dus bij uitstek geschikt voor het verkrijgen van verhalen en meningen over onderwerpen als wonen, zorg en welzijn. Een narratieve analyse gaat echter verder dan een reguliere kwalitatieve analyse van open interviews, omdat niet alleen gekeken wordt naar de inhoudelijke thema’s die aan de orde komen, maar omdat ook met behulp van analyses van de taal wordt gekeken vanuit welk perspectief mensen iets zeggen en op welke manier ze dat doen. Juist hun gebruik van taal en talige uitingen verschaffen inzicht in de levenshouding en identiteit van mensen (Holstein & Gubrium, 2000; Culler, 2001). Met het vraaganalyse-instrument wordt praktijkgericht onderzoek verricht, waarbij personen uit de gekozen doelgroepen in individuele open interviews hun verhalen vertellen. Deze verhalen worden met een narratieve methode geanalyseerd en leiden uiteindelijk tot concrete aanknopingspunten voor de verbetering van de praktijk of praktijkinnovatie in zorgnetwerken (Jansen & Van Biene, 2010, 2011). Het onderzoek wordt doorgaans afgesloten met een zogeheten transdisciplinaire bijeenkomst waarin respondenten en andere betrokkenen gezamenlijk de consequenties voor zorg- en dienstverlening formuleren en initiatieven bedenken om deze in de praktijk te brengen. In deze bijeenkomst vormen coconstructie en cocreatie leidende principes (Regeer en Bunders, 2007).
3.2
Techniek: Onderzoeksmethode
Met behulp van een open interviewmethode worden zogeheten narratieve gegevens verzameld. Narratieven zijn alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen. Ze gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degenen die ze hebben meegemaakt. Bij de gesprekken is het van belang dat de interviewer open vragen stelt en aan de hand van de antwoorden van de respondent doorvraagt om hem/haar uit te nodigen meer te vertellen. Hierbij probeert de interviewer zo weinig mogelijk te sturen tijdens het gesprek, met als uitzondering de startvraag. Een dergelijke startvraag wordt ook SQUIN genoemd, een zogeheten Single QUestion Inducing
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
11
Wmo-werkplaats Nijmegen
Narratives (Wengraf, 2001). Een voorbeeld van een dergelijke SQUIN luidt: “Kunt u zich een gemiddelde dag voorstellen en vertellen hoe deze er voor u uitziet?” In de narratieve analyse worden de onderzoekseenheden gevormd door de narratieven, te weten interviewfragmenten van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. Criterium voor de segmentering (het plaatsen van scheidingen tussen fragmenten) van de letterlijke gespreksuitwerkingen is dat de resulterende narratieven inhoudelijk coherente stukken vormen. Er wordt dus gezocht naar betekenisvolle patronen in de verzameling narratieven; de interviews worden doorgaans niet bekeken als betekenisvolle eenheden. Ook leent het instrument zich niet zo goed voor generalisatie van de steekproef naar de populatie van respondenten, omdat het immers gaat om het verkrijgen van inzicht in de betekenissen en perspectieven van de vertellers. Representativiteit van de resultaten in statistische zin zal dus altijd beperkt zijn. De verzameling van alle narratieven uit alle interviews vormt de totale dataset. Elk narratief wordt gecodeerd met een speciaal ontworpen axiaal codeersysteem, dat onder andere is gebaseerd op een overzicht van levensdomeinen (Schalock & Begab, 1990). Het instrument kent drie categorieënsystemen of clusters van categorieën: I. II.
Het eerste categoriesysteem betreft inhoudsdomeinen over kwaliteit van leven (WAT). Het tweede systeem gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde, van dichtbij of veraf, spreekt. Ook wel aangeduid als het perspectief van de spreker (WIE). III. Het derde systeem gaat over de wijze waarop de geïnterviewde iets vertelt (HOE). In de analyse worden drie fasen onderscheiden: a) exploreren van de onderzoeksvragen, b) specificeren en reduceren van de gegevens en c) integreren oftewel verbanden uitwerken tussen de thema’s in patronen (zie Wester & Peters, 2004). Deze fasering resulteert in een iteratief interpretatieproces: telkens staat dezelfde inhoud centraal maar op verschillende niveaus van abstractie. De analyseprocedure vormt daarmee de eigenlijke patroonherkenningsactiviteit: door telkens sets van narratieven in overweging te nemen en te interpreteren krijgt de onderzoeker steeds meer grip op de betekenisvolle aspecten van de totale gegevensset. Bovenstaande procedure leidt tot de uiteindelijke geformuleerde vraagpatronen.
3.3.1 Vraagpatronenonderzoek in de Gemeente Ubbergen In de winter van 2010-2011 vond overleg plaats met beleidsmedewerkers en wethouder van de gemeente Ubbergen en met de lector en een docentonderzoeker van het lectoraat om te praten over een mogelijk vraagpatronen onderzoek. Het lectoraat heeft o.a. ervaring in vraagpatronen onderzoek naar behoeften, wensen, eisen en aanbod van burgers in het kader van wonen, zorg en welzijn. De gemeente Ubbergen had vragen rondom behoeftes aan woonservicegebieden binnen de gemeente. De gemeente koos voor burgers van kerkdorp Ooij als richtpunt van onderzoek en heeft samen met Oosterpoort en het lectoraat van de HAN thema’s geformuleerd die in het onderzoek aan bod moesten komen. Deze thema’s vormden uiteindelijk de basis van de concrete vragen die zijn opgenomen in een interviewguide. De uitvoering van het vraagpatronen onderzoek in Ooij nam in totaal 12 maanden in beslag. In juni 2011 is er vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen een startbijeenkomst georganiseerd binnen de Gemeente Ubbergen waarbij een aantal klantmanagers Wmo, beleidsmedewerkers van de gemeente en wijkbeheerders van Oosterpoort aanwezig waren om het doel en aanpak van het onderzoek te bespreken. Met de input van deze deelnemers is de interviewguide verder uitgewerkt en vastgesteld. Deze interviewguide fungeerde als leidraad bij het afnemen van de interviews. De interviewguide is integraal opgenomen als bijlage 2.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
12
Wmo-werkplaats Nijmegen
Het bijzondere aan het onderzoek is dat medewerkers van de gemeente en de deelnemende professionals de uitvoering van de interviews voor hun rekening namen. Het ging hier om 3 beleidsmedwerkers van de gemeente Ubbergen, 5 klantmanagers van de gemeente en 1 wijkbeheerder van Oosterpoort. Zowel het benaderen van de respondenten als het voeren van de gesprekken werd verzorgd door deze professionals. Voor de professionals was deze vorm van interviewen een andere invulling van hun dagelijks werk. Van hen werd gevraagd om uit hun rol van professional en in de rol van onderzoeker te stappen en daarmee tijdelijk los te komen van het perspectief van de eigen organisatie. Voor een gedetailleerder overzicht van het aantal trainingen en de planning verwijzen we u naar bijlage 8.
3.3.2 Respondenten Vanuit de Gemeente Ubbergen werd een informele brief gestuurd aan een willekeurige steekproef van burgers met de vraag of zij deel wilden nemen aan het onderzoek. Met diegenen die akkoord gingen met deelname aan het onderzoek werd een thuisafspraak gepland. In totaal hebben 46 burgers toestemming gegeven om deel te nemen en deze 46 hebben daadwerkelijk deelgenomen aan het onderzoek. Om een beeld te geven van de deelnemende burgers die meegedaan hebben aan het onderzoek volgt hieronder een korte samenvatting van een aantal biografische gegevens (voor meer informatie verwijzen we u naar bijlage 3): Van het totaal aantal geïnterviewde personen was het overgrote deel ouder dan 60 jaar, namelijk 35 van de 46 personen; 27 van de geïnterviewden was vrouw, 19 was man; Van het totaal aantal geïnterviewde personen zijn er 17 geboren in Ooij en 29 geboren buiten Ooij; Van het totaal aantal geïnterviewde personen hebben er 30 een koopwoning en 16 een huurwoning; Qua gezinssamenstelling waren 19 personen alleenstaand, 21 wonen samen met partner en 6 wonen samen met partner en kinderen.
3.3.3 Interviewprotocol De interviews met de respondenten worden aan de hand van een interviewguide afgenomen (zie Bijlage 2). De startvraag (SQUIN) in dit onderzoek luidde: “Kunt u een normale dag in Ooij in gedachten nemen en vertellen wat u dan zoal doet?” De interviewguide bevat verder een aantal onderwerpen met betrekking tot wonen, zorg en welzijn die in de gesprekken aan bod zouden moeten komen. Verder heeft de respondent veel ruimte om zijn eigen verhaal te vertellen, de interviewguide diende vooral als houvast voor het doorvragen door de interviewer. De gesprekken zijn, na expliciete toestemming van de respondent, op een digitale voice-recorder vastgelegd, zodat deze later zeer precies konden worden getranscribeerd (letterlijk uitgeschreven). Elke transcriptie is volgens de hierboven beschreven methode opgedeeld in narratieven en elk narratief is gecodeerd. De transcripties en coderingen zijn uitgevoerd door een extern bureau, onderzoeksbureau Orléon, waarvan de medewerkers getraind en ervaren zijn in het werken met deze specifieke analysemethode. De uiteindelijke database bestaat uit een excel-spreadsheet die eventueel voor later hergebruik of vervolganalyses toegankelijk is. Een voorbeeld van een dergelijk databestand is weergegeven in Figuur 3.1.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
13
Wmo-werkplaats Nijmegen
Figuur 3.1: Voorbeeld van een codeerformat met daarin een deel van de database aan narratieven.
3.4
Analysestrategie
In deze paragraaf wordt de gevolgde analysestrategie beschreven. De gemeente Ubbergen, ZZG zorggroep en Oosterpoort werken aan de invulling van woonservicegebieden, te beginnen in Ooij. Hiertoe is een stuurgroep geformeerd. In het bestuurlijk overleg tussen de gemeente Ubbergen, ZZG Zorggroep en Oosterpoort zijn een viertal thema’s geformuleerd die als uitgangspunten dienen voor het ontwikkelen van woonservicegebieden. Voor de analyse van de data is bij deze thema’s aangesloten. Dit zijn de volgende vier thema’s: zelfregie; meedoen; lokaal netwerk; en preventie. Deze thema’s vormen een operationalisatie van de bestuurlijke ambitie dat burgers prettig en zelfstandig in de vitale dorpskern Ooij leven. De samenhang tussen deze ambitie, de vier thema’s en hun in het bestuurlijk overleg geformuleerde definitie is schematisch weergegeven in Figuur 3.2.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
14
Wmo-werkplaats Nijmegen
Thema: Zelfregie
Ouderen bepalen zelf hoe zij prettig en zelfstandig wonen in de gemeente Ubbergen
Mee doen
Ouderen zijn onderdeel van en leveren een bijdrage aan de (lokale) gemeenschap
Thema: Lokaal Netwerk
Inwonders en organisaties vormen samen een lokaal netwerk
Thema:
Ouderen ondernemen op tijd actie om zelfstandig te kunnen blijven wonen
Thema:
Ambitie:
Ouderen hebben zo lang mogelijk zelf de regie over hun leven
Motto: Versterken + Verbinden
Preventie
Figuur 3.2: Overzicht van de vier thema’s in relatie tot de bestuurlijke ambitie.
Op basis van de genoemde thema’s zijn in de dataset selecties van relevante narratieven gemaakt. Deze procedure wordt filteren genoemd. Hierbij worden de codeercategorieën die relevant worden geacht uitgekozen, en alle narratieven waarop die categorie van toepassing is verklaard in beeld gebracht (het filter), waarna de volgende categorie die van toepassing is als filter wordt gebruikt, net zo lang totdat geselecteerd is op een combinatie van de gewenste codeercategorieën. De filterprocedure heeft uiteindelijk sets van narratieven opgeleverd die betrekking hebben op de bovengenoemde thema’s. Om deze narratieven per thema te ordenen is er gebruik gemaakt van het steun, stress, kracht en kwetsbaarheid model (SSKK). In dit model worden enerzijds individu en omgeving van elkaar onderscheiden en haaks daarop stimulerende en remmende invloeden. Op deze wijze ontstaan vier typen van invloeden op het persoonlijk functioneren. Tezamen vormen deze vier typen invloeden een goed overzicht over mogelijke aangrijpingspunten voor interventies op het gebied van wonen, welzijn en zorg (zie Tabel 3.2). SSKK-MODEL
Faciliterend (stimulerend)
Inhiberend (remmend)
Omgeving
STEUN
STRESS
Individu
KRACHT
KWETSBAARHEID
Tabel 3.2. Schematische weergaven van de SSKK-factoren.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
15
Wmo-werkplaats Nijmegen
De achtergrond van het SSKK-model (De Jonghe, 1997) wordt meer diepgaand beschreven in Bijlage 5. De analyse-stappen leidend tot de resultaten worden schematisch weergegeven in Figuur 3.3.
•Interview afnemen Interview
Transcriptie
•Letterlijk uittypen van de afgenomen interview
•Alinea's Fragmenten
Codeerformaat
•De fragmenten overplaatsen naar het codeerformat
•betekenis geven, 1tjes zetten Coderen
Filteren
•Labels aan/uit zetten
•Thema's + SSKK-model Analyseren
Check burgers
•Prioriteren en komen tot vraagpatronen
Figuur 3.3. Stappenplan voor de gegevensanalyse
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
16
Wmo-werkplaats Nijmegen
Foto bijschrift: Burgers die geparticipeerd hebben aan het onderzoek overleggen samen waar volgens hen de prioriteiten moeten liggen rondom de acties die uitgezet gaan worden na afronding van het project.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
17
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 4 Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten opgenomen thematisch en als vraagpatroon. Het laatste deel van dit hoofdstuk blikt terug op de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl, in termen van leren, ingevuld met behulp van de data uit Ooij
4.1
Thematische resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyse behandeld. Bij het weergeven van deze resultaten wordt uitgegaan van de verschillende thema’s die door de gemeente Ubbergen in samenwerking met ZZG Zorggroep en Oosterpoort gekozen zijn. We hebben de gevonden data weergegeven in het SSKK-model. Elke thema heeft een eigen SSKK model. In dit hoofdstuk zijn de vier thema’s, elke met een eigen SSKK model, beschreven. Omwille van de presentatie worden de individuele factoren telkens in de bovenste rij afgebeeld en de omgevingsfactoren in de onderste rij (omgekeerd aan de conventie in het oorspronkelijke SSKK-model). De data zijn op thema geanalyseerd op basis van wat mensen zeggen over wat ze eisen, willen, nodig hebben en kunnen bijdragen. Dit wordt het volgen van de behoeftelogica genoemd. Deze behoeftelogica is als het ware een afbeelding van de patronen in de set narratieven. De resultaten hiervan zijn de voorlopers van de vraagpatronen. Voor alle duidelijkheid gaat het hier om onderwerpen die opvallen doordat ze vaker worden benoemd, maar ook de uitspraak van een enkeling kan van waarde zijn voor de behoeftelogica van de hele gemeenschap. Juist door de uitkomsten te her- en erkennen wordt de waarde ervan bepaald. Omdat de SSKK-tabellen reeds een geordende samenvatting vormen van de analysesets met narratieven worden ze hieronder integraal afgebeeld. Daarbij kunnen de Kracht- en Steunfactoren gelezen worden als aspecten waarbij zorg- en dienstverleners en gemeente bij uitstek gebruik zouden kunnen maken van of aan zouden kunnen sluiten bij datgene wat burgers te bieden hebben. De Kwetsbaarheid- en Stressfactoren daarentegen vormen aangrijpingspunten voor het bieden van individuele of collectieve ondersteuning.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
18
Wmo-werkplaats Nijmegen
4.1.1 Thema Zelfregie:
Thema Zelfregie Stimulerend
Belemmerend
Individu
Kracht
Kwetsbaarheid
Omgeving
Vertrouwen in eigen kracht en die van de naaste Vertrouwen in steun van de kinderen als het echt niet meer gaat Vertrouwen dat er uiteindelijk wel een oplossing komt (‘komt tijd, komt raad’) Ideeën hebben en ontwikkelen over hoe het huis zo om te bouwen dat je er langer zelfstandig kunt wonen Het hebben van vervoer: benenwagen, (elektrische) fiets, auto, bus, regiovervoer, taxi Tevredenheid over het wonen in een klein dorp met voldoende faciliteiten en de stad dichtbij Op latere leeftijd nog rijbewijs halen om niet afhankelijk te zijn van partner Alternatieve ideeën over wonen in de toekomst: samen met anderen en zorg inkopen bijv. Zolang je enigermate mobiel bent, heeft Ooij voldoende faciliteiten. Steun Familie in de buurt Burenhulp, zowel curatief als preventief (oogje in zeil houden), veel aanbod. Spar regelt de boodschappen als je niet mobiel bent. De apotheek uit Millingen brengt de medicijnen aan huis
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
19
Behoefte aan meer bankjes om uit te rusten. Zeker op de weg naar Oortjeshekken. Behoefte aan een goed overzicht aan vervoersvoorzieningen en de kosten ervan Behoefte aan beter geëgaliseerde stoepen en straten Behoefte aan meer brievenbussen Behoefte aan een schoenen- of kledingwinkel
Stress Woning is niet geschikt als je een ‘makke’ krijgt Te hard rijden, onveilig om over straat te gaan Huisarts is soms moeilijk afspraak mee te maken Ambulance e.d. moet van ver komen. Dat maakt onzeker Doktersassistent is bron van ergernis omdat zij tussen jou en de huisarts zit.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Citaten bij het thema Zelfregie:
Dat het dorp an sich een warme jas is, en ehm… Ik kan altijd een beroep doen op buren of wat dan ook. [En dat is vice versa he?] Hmhm [U heeft een auto?] Ik heb godzijdank een auto, en dat is, ehm… Is nog een hele… Als ik geen auto meer heb, dan moet ik hier weg. Dan heb ik geen dingen meer he. Dan ehm… Dan kan ik hier niet blijven wonen. Dan heb je geen… Ik kan slechts alles met een taxi doen, of weet ik wat. Nee, je bent je vrijheid kwijt. [Ja. Hmhm.] En dat, dat is heel vervelend. [Ja.]
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
20
Wmo-werkplaats Nijmegen
4.1.2 Thema Mee doen:
Thema Mee Doen Stimulerend
Belemmerend
Individu
Kracht
Kwetsbaarheid
Omgeving
Trots op de natuur en de omgeving van Ooij Het hebben van vervoer: benenwagen, (elektrische) fiets, auto, bus, regiovervoer, taxi Tevredenheid over het wonen in een klein dorp met voldoende faciliteiten en de stad dichtbij Zelf wat kunnen betekenen voor anderen zoals sneeuw schuiven of helpen met de tuin Een elektrische fiets (‘misschien tuttig, maar het maakt je een stuk mobieler’) Het hebben van hobby’s Het hebben van een nette, geschikte woning Steun De KBO biedt zeer goede voorlichting Steun van de KBO ook op andere terreinen Het verenigingsleven in Ooij is divers en belangrijk; zorg voor participatie Alles in Ooij is goed toegankelijk, ook voor scootmobiels Burenhulp, ook bij het wegbrengen en ophalen, boodschappen doen e.d. Oortjeshekken heeft een buurtfunctie
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
21
Behoefte aan een mooi dorpsplein met uitstraling (ook goed voor toerisme) ’s Avonds is het soms eenzaam omdat het onveilig voelt om in het donker over straat te gaan Behoefte aan een overzicht van activiteiten en of er drempels zijn voor mensen met een beperking Behoefte aan een chipknipoplaadpunt Angst voor als straks autorijden niet meer gaat, wat dan…
Stress Internet: aanmelden voor ander huis bijvoorbeeld Regiotaxi is onbetrouwbaar: ben je wel op tijd Rommelige tuinen bron van ergernis. Past niet bij de status van het dorp.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Citaten bij het thema Mee doen: Door dat gewoon duidelijk aan te geven. [In de gemeentegids?] Ja, of op de site van de gemeente. [Daar zou de site van de gemeente mee uitgebreid zou kunnen worden.] Ja, voor wie men wat doet, voor wie het bestemd is, welke activiteiten er plaats vinden, met welke beperkingen men rekening houdt en wat de mogelijkheden zijn om die beperkingen op te heffen tijdens die activiteiten. [Ja.] Er zijn misschien mensen die thuis zitten en die denken dat ze ergens niet aan mee kunnen doen omdat ze een beperking hebben. [En je vindt een website daar een mooi middel voor.] Ja, en het is ook goed te onderhouden. [Dat is een goed idee.] Ja.
[Wat mist u nou in Ooij?] Ik heb heel lang bij het koor gezeten en ik heb heel veel gezongen in 't Höfke, dus ik ken daar heel veel mensen. Maar dat is ook weer een klein beetje verleden tijd want het koor bestaat al een tijdje niet meer. Maar ik heb kennissen daar zitten die het heel zwaar hebben gehad omdat die overgang te groot is. Als je gaat verhuizen van de ene straat naar de andere dat is heel wat anders dan dat je naar een bejaardenhuis of een verpleeghuis moet.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
22
Wmo-werkplaats Nijmegen
4.1.3 Thema Lokaal Netwerk:
Thema Lokaal Netwerk
Individu
Stimulerend
Belemmerend
Kracht
Kwetsbaarheid
Zelf actief zijn in zowel vraag als aanbod Mobiel zijn Omgeving
Steun Partner, kinderen en kleinkinderen zijn van groot belang Vriendenkring Goede relatie met de buurt en elkaar helpen Verenigingsleven is belangrijk; elk gezin is wel ergens lid van KBO is actief en belangrijk in diverse opzichten Thuis voelen in Ooij, (bijna) iedereen kennen
Als je alleenstaand bent, is het ’s avonds soms eenzaam, zeker in de winter. Je gaat in het donker niet gemakkelijk over straat. Stress De wereld verandert in hoog tempo, zekerheden vallen weg. Dat maakt onzeker.
Citaten bij het thema Lokaal Netwerk: [Ja.] Dus als we echt hulpbehoevend worden, dan moeten wij hier gewoon weg. De wereld verandert de laatste jaren heel erg, terwijl het in het verleden helemaal niet was. Je hebt helemaal geen zekerheden meer, dus ik denk ook niet meer zo ver vooruit. [Het is moeilijk om een ideaalplaatje te maken.] Ja, je kunt binnen een jaar zoveel veranderingen in de wereld krijgen.
[Als u hulp nodig heeft, wie hebt u dan, wie kunt u dan om hulp vragen, en waarvoor? Denk dan ook aan verzorging, vervoer, administratie, oppas.] Daar heb ik gewoon helemaal niet aan gedacht. Ik bedoel, ik heb een, een, een, een groep vriendinnen. [Hmhm.] Een hele goeie hulp, en, ehm… Dat is waar ik mijn beroep op kan doen. [Precies. Hmhm.]
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
23
Wmo-werkplaats Nijmegen
4.1.1 Thema Preventie:
Thema Preventie
Individu
Stimulerend
Belemmerend
Kracht
Kwetsbaarheid
Aan conditie blijven werken, o.a. door regelmatig de fiets te pakken en te wandelen Naar aanleiding van ervaringen met eigen ouders bezinnen op de situatie; problemen voor willen zijn Al eerder stappen zetten om bijv. kleiner/gelijkvloers te gaan wonen Van koop- naar huurwoning. Overwaarde huis zorgt voor goed beleg op de boterham en mogelijkheden tot participatie. Wel op tijd doen. Vertrouwen (ook financieel) dat je wanneer nodig maatregelen kunt gaan nemen. Nuchterheid als het gaat om vraag en aanbod en inkopen van zorg Vertrouwen dat je de zorg die je nu verleent aan anderen, later ook terugkrijgt Omgeving
Steun Wederkerigheid, voor elkaar dingen willen doen met gesloten beurzen. Vertrouwen in steun van de kinderen als het echt niet meer gaat Ideeën om alternatieve vormen van wonen en inkopen van zorg te realiseren KBO geeft goede voorlichting
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
24
Behoefte aan soort wijkconsulent die zichtbaar aanwezig is en bij mensen aanbelt. Ook reageren op signalen. Je kunt niet altijd voorzien hoe je gaat reageren als je straks minder kunt. Dat maakt anticiperen moeilijk. Spar is erg duur als je ervan afhankelijk hebt en alleen een AOWtje krijgt. Meer winkels zijn so wie so welkom, maar er is mogelijk te weinig afzetmarkt voor. Diverse behoeften als het gaat om wonen met zorg: soort Höfke in het dorp, een dependance van het verpleeghuis in de pastorie, wijkconsulenten/coaches, wijkverpleging, een beheerderhuis waar je voor alles terecht kunt maar ook om een bakje koffie te halen Duidelijke wens om zelf te bepalen welke zorg je waarvoor inzet Stress Mensen die hun tuin niet bijhouden, rommel, ongedierte, overhangende takken en geen gezicht Angst om eigen huis op te moeten eten. Dat je niet meer mag verkopen en dan gaan huren.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Citaten bij het thema Preventie:
(Nee, en ik zeg tegen de vrouw, we worden we worden een dag ouder. [Mmm] Als we nu een beetje rondkijken, blijven we hier zitten of gaan we toch vertrekken? [Ja.] Als er een leuke woning vrijkomt. [Ja.] ik eh want straks krijg je een makke, dan moet je misschien naar een woning waar je helemaal niet graag zit. [Nee, precies.] He, en eh ja, dat was een behoorlijke grote woning die we daar in Leuth hadden. [Mmm] En eh ja, toen kwam deze woning vrij en eh ja, wij op gereageerd en eh … )
Hiernaast hebben ze heel veel woonruimte over eigenlijk, dus je zou ook zorg in kunnen kopen of inhuren. Voor zo'n tuin hoef je niet zo heel oud voor te worden om dat al een beetje veel te vinden. Maar goed, je kunt ook een tuinman nemen, dus dat is ook altijd wel op te lossen. Maar het zou natuurlijk mooi zijn als je hier iemand zou kunnen laten wonen, een gezin of een stel, die ook wat hand- en spandiensten kunnen verlenen, die als tegenprestatie iets doen voor ons. Maar dan creëer je dus wel extra woonruimte, en tot op heden is dat iets wat niet mag. Maar in de toekomst, als er meer mensen ouder worden, zouden die regels best wel versoepeld kunnen worden.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
25
Wmo-werkplaats Nijmegen
4.2
Vraagpatronen en behoeftelogica’s
Maar ja, de moeilijkheid met die kinderen, die kinderen hebben natuurlijk allemaal gezinnen, allemaal druk, ja, ook wel weer gezinnen die al weer uitgevlogen zijn. Heb ik gisteren toevallig zitten bekijken. Ik heb veertien kleinkinderen, en ik geloof dat er acht al weer een baan hebben, of zo ver, weet je wel. De jongste is alweer zestien. [Oh, Ja.] Het gaat allemaal zo ontzettend hard. Maar ja. Ik ben natuurlijk een stikgelukkig mens, omdat ik zoveel mooie dingen heb, he, dat is echt ehm… Vooral als je het dan weer zit te vertellen, dan denk je, ja, ja je hebt het toch maar goed. Haha. [Ja, ja.]
Bovenstaand citaat geeft een algemeen beeld weer van de beleving van de geïnterviewde burgers van Ooij. Maar natuurlijk liggen er ook nog vragen en behoeftes. In deze paragraaf worden de resultaten gerepresenteerd als vraagpatronen. Deze vraagpatronen zijn onder meer tot stand gekomen naar aanleiding van een bijeenkomst met de respondenten die op 18-04-2012 heeft plaatsgevonden. De aanwezige respondenten werden tijdens die bijeenkomst in staat gesteld om per thema, in het SSKK- model, prioriteit te geven aan wat zij belangrijk vonden. Ook zijn enkele thema’s concreter uitgewerkt. De vraagpatronen worden telkens ook gerepresenteerd als een behoeftelogica (wat eisen mensen, wat willen ze, waar hebben ze behoefte aan en wat kunnen ze zelf bijdragen). Een behoeftelogica is een reconstructie van het gevonden patroon in een zo kort mogelijke vorm weergegeven. De respondenten kregen tijdens de bijeenkomst na een inleiding over het project, een toelichting op het SSKK model met bijbehorende resultaten, voor de toelichting zie Bijlage 7. Een verslag van de bijeenkomst en de thema’s met de bijhorende prioriteiten zijn terug te vinden in Bijlage 6. De 11 aanwezige respondenten hebben de resultaten geprioriteerd met behulp van stickers. Deze prioritering vormde de belangrijkste basis van de vraagpatronen. Voor de vraagpatronen is het van belang, wederom, dat ze er- en herkend wordt door betrokken partijen, burgers en professionals en ook vanuit die diverse perspectieven kunnen worden bekeken. Hieronder volgen de vijf vraagpatronen die door de bewoners de hoogste prioriteit kregen toegewezen. Elk patroon wordt gevolgd door een behoeftenlogica van oudere bewoners, een korte uitleg en kenmerkende uitspraken die daarbij horen:
1. Wat zijn de mogelijkheden om in mijn huidige woning zo lang mogelijk zelfstandig te wonen? Mensen geven aan dat ze zich prettig voelen in hun eigen woning. Vooral ouderen willen dan ook het liefst in hun eigen woning blijven, in plaats van te moeten verhuizen naar een woonzorgservicevoorziening. Een aantal ouderen geeft aan al vooruit te denken en maatregelen te nemen. Anderen, vooral jongeren, vinden moeilijk in te schatten wat ze in de toekomst nodig hebben. Het besef is aanwezig dat zelfstandig blijven wonen zowel een persoonlijke als een economische component heeft. Eisen
Willen
Nodig hebben
Bijdragen
Tevreden oud worden
Zo lang mogelijk thuis wonen
Ondersteunende voorzieningen
Zelfredzaamheid en preventieve acties
Tabel 4.1 Behoeftelogica van oudere bewoners van Ooij 1: Vraagpatroon van de behoeften van bewoners van Ooij afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van zo lang mogelijk thuis blijven wonen.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
26
Wmo-werkplaats Nijmegen
Opvallende narratieven: Maar ik heb het gezien bij mijn ouders, die hadden geen koopwoning. Dat was in de
straat en die woonden op 47. [Ja.] En ehm mijn vader was eenentachtig en toen werd hij in een keer slecht en mijn moeder die eh die was ziek, die had die had dus kanker. [Ja.] En die kon het huis ook niet meer schoonmaken. En dat is het probleem, kunnen we het huis niet mee bijhouden op zon leeftijd. Het wordt te groot. Ze konden ook de trap niet meer op. Kijk, en dat en dat is het dat is het eh het ergste wat iemand kan overkomen. Want toen zegt hij op zijn sterfbed nog van, ga maar ons maar inschrijven voor een bejaardenwoning. Nou ja, toen was het te laat. [Ja. Ja, je moet er eerder bij zijn, he.] Dus en daarom hebben wij. Daarom kun je het beter van tevoren doen.
[Ehm toekomstvraag, hoe kijkt u tegen de toekomst aan wat betreft zorg? Of zorgbehoefte en waar denkt u dan aan?] Nou ja. Weet je, daar hadden we het straks ook al over, als jij, als wij eh hulpbehoevend worden, en dan kun je hier niet meer blijven wonen. [Nee, qua woning niet, he?] Nee. [Want daar had je het.] Want je kunt de trap niet op. [Nee, dus dan zou je het gelijkvloers moeten eh hebben.] Dus dan kom je in een appartement, die kun je huren. Maar die kan ik niet huren, omdat ik te veel verdien. [Ja, dan zit je in een woning die …] En maar dat is ook wel zorg, he. [Ja, ja, dat is ja.] Want dan zou ik in die andere zou ik mezelf nog kunnen verzorgen. [Ja.] Maar omdat ik hier zit kan ik dat niet. [Nee.] [U wilt hier het liefst zo lang mogelijk blijven wonen en u zou bij voorkeur uw eigen woning aanpassen.] Ja. [En uw zelfredzaamheid is belangrijk.] Ja. [En als het mogelijk zou zijn om zorg aan huis te krijgen?] Dan zou ik dat natuurlijk met twee handen aangrijpen. Ik denk dat het budgettair gezien ook een van de meest aantrekkelijke constructies is. [Ja.] Ik denk dat twee partijen daar gelukkig mee zouden kunnen zijn. Hoe langer mensen thuis kunnen blijven wonen, hoe goedkoper het is voor de gemeenschap.
2. Wat zijn de mogelijkheden om dichtbij huis zorg te organiseren? De respondenten van Ooij geven aan zicht te hebben op de veranderingen in de zorg en de betaalbaarheid ervan. Ze willen zelf keuzes kunnen maken in welke zorg er in hun situatie nodig is en hoe die zorg moet worden ingezet. Ze zijn bereid mee te denken over hoe zorg zo efficiënt mogelijk kan worden ingezet en hebben daar ook alternatieve ideeën over. Daarnaast is er een nuchtere blik op de economische consequentie en is de bereidheid om waar mogelijk voor (zelfgekozen) zorg te betalen.
Eisen
Willen
Nodig hebben
Bijdragen
Zelf keuze hebben welke zorg en hoe die in te zetten
Zorg zo dicht mogelijk bij huis
Ondersteunende voorzieningen en keuzemogelijkheden in kaart gebracht
Aandragen van (alternatieve) ideeën over zorg en de financiering ervan
Tabel 4.2 Behoeftelogica van oudere bewoners van Ooij 2: Vraagpatroon van de behoeften van bewoners van Ooij afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van zorg dichtbij huis.
Opvallende narratieven: [Ik ook niet.] Maar als je de geluiden hoort, dan denk ik dat wij straks helemaal geen wijkverpleging meer hebben en je blij moet zijn met de buren. [Ja.] Wij hebben weleens gezegd, het eerste huis dat vrij komt dat kopen wij met z'n allen en daar zetten wij een leuke verpleegster en een verpleger in en dan kunnen we rustig oud worden met z'n allen hier in dit rijtje. Wij hebben dertien huizen hier in dit rijtje en eentje gaan we inrichten als zorgwoning en dan kopen wij onze zorg in. [Dat is natuurlijk wel een plan dat zou kunnen functioneren.] Het is maar een plan.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
27
Wmo-werkplaats Nijmegen
Dit soort ontwikkelingen, die, ja, dat is mijn eerste wens, dat dat een beetje verdwijnt. Want dan komt er tijd en ruimte vrij voor zorg. Ik denk dat, als de bevolking hier ouder wordt, heb je behoefte aan een stuk zorg, wil je de mensen hier laten wonen. [Hmhm. Ja.] He, dan moeten er zorgketens ontstaan. [Ja. Ja.] Ik denk nu dat ik besluit om dat op een andere manier in te vullen. Maar mensen die hier altijd gewoon hebben en die hier willen blijven, die hebben dat... [Hmhm.] Die moeten zorg hebben. [Ja.] En hoe je het invult, maar zorg vierentwintig uur, ik moest ook snachts visites rijden. [Ja. Ja.] Dat is gewoon zo. [Ja. Ja.] En dat kun je niet allemaal plannen tussen negen en vijf. Dat gaat niet. [Nee. Nee.] Daar zit, volgens mij zit daar de crux. [Ja.] Een principiële crux. [Ja.] Los van, is het betaalbaar of niet. Daar oordeel ik niet over. [Hmhm. Ja. Maar dat wordt inderdaad een hele andere discussie.] Ja. [Maar je moet iets.] Ja. Klopt. Klopt. [En daarom komt die wijkverpleegkundige waarschijnlijk ook weer terug in de wijk.] Heel belangrijk. [Ja.] Die waren goud waard. [Ja. Ja, en ik denk dat dat inzicht nu wel gekomen is. Nu zijn ze een tijdje weg, en dan...] Doodzonde. Doodzonde dat dat weggedaan is. [Inderdaad...]
3. Ik ben trots op onze Ooij en wil dat ook blijven. Ik zorg dat alles er netjes uitziet en verwacht dat ook van anderen. Hoe kan ik ergernissen hierin tegengaan? Respondenten zijn meer dan tevreden over Ooij, ze zijn er trots op en dragen dat ook uit. Het is een gemeenschap met grote sociale cohesie. Daarnaast is het een mooi dorp liggend in een prachtige omgeving, dichtbij de faciliteiten van de stad, ook aantrekkelijk voor toeristen. Een norm in deze context die vaker naar voren komt is dat je je huis en tuin netjes bijhoudt, zowel uit esthetische als veiligheidsoverwegingen. Vooral (nieuwe) import voldoet niet altijd aan deze norm wat tot ergernissen en angst voor verval leidt.
Eisen
Willen
Nodig hebben
Bijdragen
Ooij moet mooi blijven
Waarden en normen m.b.t. ‘mooi Ooij’ collectief maken
Commitment van medebewoners en organisaties
Actief zijn in onderhoud Ooij en anderen er op aanspreken
Tabel 4.3 Behoeftelogica van oudere bewoners van Ooij 3: Vraagpatroon van de behoeften van bewoners van Ooij afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van trots op Ooij en hoe blijf ik dat.
Opvallende narratieven: [En is er nog niemand naar toe gegaan en heeft gezegd, jullie heg is zo hoog.] Dat heb ik al heel vaak gezegd, de hoogte valt op zich nog wel mee, maar het is vooral de zijkant die ze niet goed bijhouden. Ik heb het al vaak zat tegen ze gezegd, de ene keer doen ze er wel wat mee en de andere keer niet. [Ja.] Het zijn niet alleen mijn kinderen, er zijn ook ouders met kinderwagens en die kunnen er gewoon niet langs. Die bosjes staan ook nog een keer in die hoek, dus je moet met die kinderwagen half door die heg heen, dat is geen optie.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
28
Wmo-werkplaats Nijmegen
4. Wat hebben wij nodig om de zelfregie te behouden c.q. te versterken? Respondenten geven over het algemeen aan de regie van hun leven in handen te hebben. Ze vertrouwen op hun eigen kracht en die van hun omgeving, ook als het wat minder zou gaan. Wel wordt mobiliteit genoemd als een belangrijk facilitator: de auto, de (elektrische) fiets, de bus, de taxi. Zonder vervoer wordt het ingewikkelder om de regie te houden omdat je toch voor veel voorzieningen aangewezen bent op de regio en de stad Nijmegen. In het kader van preventie lijkt het belangrijk om vervoer als belangrijk thema mee te nemen. Verder is een mate van financiële draagkracht ook van belang voor het behoud van zelfregie. Ook noemen bewoners de Spar en de apotheek als belangrijke ondersteuner als het om behoud van zelfregie gaat. Zij zijn er bewust van dat de Ooijse bevolking niet veel middenstand kan ‘financieren’ en sommigen ondersteunen dan ook bewust de Spar. Verder kan de bereidheid elkaar te helpen als positieve stimulans worden gezien. Eisen
Willen
Nodig hebben
Bijdragen
Tevreden oud worden
Zo lang mogelijk zelfstandig wonen en mobiel blijven
Verenigingsleven, ondersteunende voorzieningen en faciliteiten als Spar, bankjes, brievenbus
Zelfredzaamheid en burenhulp; gebruik maken van lokale middenstand
Tabel 4.4 Behoeftelogica van oudere bewoners van Ooij 4: Vraagpatroon van de behoeften van bewoners van Ooij afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van zelfregie behouden en versterken.
Opvallende narratieven: Wij hebben wel met de mensen in de straat destijds afgesproken dat we elkaar gaan ondersteunen. Dat is al een aantal keren gebeurd, ik heb dat met name gedaan en andere buren ook, maar dat zijn wij van plan. Het zijn allemaal mensen van ongeveer dezelfde leeftijd, dus hoe dat zal gaan weet ik niet. Mijn man is een jaar ziek geweest en die mocht niet meer eten en die is kunstmatig gevoed. Maar ik moest natuurlijk wel elke dag eten en toen kwamen buren regelmatig met een blad eten naar mij toe. Ik moest natuurlijk eten kopen en koken en dat was natuurlijk niet leuk voor mijn man want die mocht niets eten. Dan moest ik ook nog koken, opruimen en afwassen, dus dat hebben de buren vaak gedaan, dus die hulp is daar beslist. [En die mogelijkheden zijn er nu ook, als dat zou gebeuren?] Als ik mensen opbel dan zijn ze er ook voor mij en ik ook voor hun. [U heeft een auto?] Ik heb godzijdank een auto, en dat is, ehm… Is nog een hele… Als ik geen auto meer heb, dan moet ik hier weg. Dan heb ik geen dingen meer he. Dan ehm… Dan kan ik hier niet blijven wonen. Dan heb je geen… Ik kan slechts alles met een taxi doen, of weet ik wat. Nee, je bent je vrijheid kwijt. [Ja. Hmhm.] En dat, dat is heel vervelend. [Ja.]
5. Wat zijn de mogelijkheden om het gevoel van veiligheid te behouden en te vergroten. Alhoewel veiligheid niet op zichzelf wordt genoemd als een groot issue, zijn veel uitspraken daar wel naar te herleiden. Respondenten proberen zelf een bijdrage te leveren aan het vergroten van de veiligheid door goede verlichting bij en in huis, goede sloten, gesnoeide bomen en struiken. Ook helpen ze elkaar door met elkaar ’s avonds mee te lopen. Dit zou echter nog wat georganiseerder kunnen. Alleenstaanden zoeken vaak iemand om met hen mee te lopen, maar durven dat Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
29
Wmo-werkplaats Nijmegen
niet altijd te vragen. De KBO bijv. springt hierop in. Er is nog wel behoefte aan bijv. verkeersborden en geëgaliseerde stoepen en straten. Bewoners leveren al een bijdrage door schoon te houden en te snoeien waar mogelijk en kunnen goed aangeven wat er nog mist om het gevoel van veiligheid verder te vergroten.
Eisen
Willen
Nodig hebben
Bijdragen
Veilig wonen en leven
Zo lang mogelijk participeren en ontmoeten, ook in de avond en als je alleen bent
Goede verlichting, burenhulp/vrijwilligers, verkeersveiligheid, egale stoepen en straten
Goede verlichting en sloten in en bij huis, burenhulp
Tabel 4.5 Behoeftelogica van oudere bewoners van Ooij 5: Vraagpatroon van de behoeften van bewoners van Ooij afgebeeld in termen van wat bewoners eisen, willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van het gevoel van veiligheid.
Opvallende narratieven: [Dat merk ik zelf ook, als ik op de fiets zit en de bus komt er aan dan ga ik lekker de stoep op.] Ja, het is te smal en te gevaarlijk. Mensen rijden te hard omdat ze niet af hoeven te remmen, omdat er geen drempels zijn, ze rijden dan gewoon veel te hard. Je merkt hier op het hoekje, bij de bank, die mensen hebben daar een heg staan van hier tot Tokio, je hebt daar helemaal geen overzicht, en die hebben voorrang. Het valt mij nog mee dat er nog nooit een botsing is geweest, maar dat komt gewoon nog een keer. Als jij van die kant hier heen wil, en je rijdt dat stukje en je ziet de bus dan moet je de stoep op want je kunt niet meer terug achteruit. [Klopt, dat is niet handig gedaan.] Ja. [Wilt u nog iets kwijt?] Nee, ik vind alleen jammer dat ze die brievenbus hier weg hebben gehaald, dat zijn van die kleine ergernissen. En die weg hier achter vind ik toch wel een belangrijk punt. Wij zijn al een aantal keren naar de gemeente geweest maar er gebeurt gewoon niks. Het lijkt mij een kleine moeite om een 50 kilometer bord te plaatsen om de mensen er nog eens extra op te wijzen dat dit een 50 kilometer weg is.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
30
Wmo-werkplaats Nijmegen
4.3
Ooij en de 8 bakens
4.3.1 Terug naar de bakens, het onderzoek en aandachtspunten in termen van leren In hoofdstuk 2, paragraaf 3 is een overzicht geplaatst van de 8 bakens Welzijn Nieuwe Stijl en aandachtspunten in termen van leren. Voor Ooij is dit hieronder verder uitgewerkt. Om te weten te komen welke uitspraken van respondenten betrekking hebben op We lzijn Nieuwe Stijl is per baken geïnventariseerd wat daarover wordt gezegd. Voor alle duidelijkheid: de acht bakens w aren geen gesprekstopics en bij het coderen en analyseren is hier niet op gescoord. De acht b akens zetten we in als toetskader en het volgende schema geeft een globale indruk van de Ooijse resultaten. Dit overzicht kan ons helpen om te leren werken met Wmo Nieuwe Stijl en het ve rplicht ons te reflecteren op hoe we denken en doen. NR
BAKEN
INHOUDELIJK
AANDACHTSPUNTEN IN TERMEN VAN LEREN
1.
Gericht op de vraag achter de vraag
Vragen en doorvragen zijn twee belangrijke kwaliteiten van de professional
2.
Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Respondenten zijn zelf niet actief op zoek naar de vraag achter de vraag in hun verhalen. Ze zijn mogelijk ook niet gewend om daarop bevraagd te worden. Respondenten zijn overwegend zelfstandige burgers die de regie hebben over hun eigen leven. Professionals zijn snel geneigd in aanbodtermen te denken, mede onder tijdsdruk. Respondenten geven in hun verhalen aan dat zij ´eigen kracht ervaren´. Zij geloven in hun eigen kracht, in die van hun gezin en hun directe netwerk. Daarnaast zijn ze voor het grootste deel sterk ingesteld op burenhulp aan en van elkaar. Dat wordt benoemd als vanzelfsprekend.
3.
Direct er op af
4.
Formeel en informeel in optimale verhouding
5.
Doordachte balans van collectief en individueel
6.
Integraal werken
7.
Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
Alle respondenten hebben een eigen netwerk van professionals of vrijwilligers, waardoor dit baken buiten beeld bleef. Respondenten hebben antwoord gegeven op de mate waarin zij een formeel en informeel netwerk hebben/onderhouden. Familie en vooral kinderen en kleinkinderen spelen een belangrijke rol. Daarnaast is het burennetwerk over het algemeen krachtig. Respondenten geven aan het aanbod redelijk te kunnen vinden. Ook maken zij gebruik van het collectieve en individuele aanbod van de KBO. Collectief wonen werd niet als wens aangegeven, wel collectief, samen met anderen, zorg inkopen indien nodig. Respondenten gaven geen concrete ervaringen aan op het gebied van samenwerking tussen professionals (de ketendienstverleners). Respondenten geven aan tevreden te zijn over het werk van o.a. de woningbouwcorporatie, de gemeente en de huisartsen.
Gebaseerd op Een voorzichtige indruk is dat de deelnemende professionals ruimte voor de deze ruimte wel zou kunnen waarderen. De werkdruk wordt professional daarbij echter ervaren als een obstakel. Tabel 4.6 De bakens Welzijn Nieuwe Stijl in termen van leren in Ooij.
8.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
31
Coachende gesprekstijl waarbij de ander in zijn kracht blijft. Open vragen stellen, voorbelden laten geven en vragen naar persoonlijke ervaringen. Signalen proactief oppakken en erop af Sturen op informele netwerkontwikkeling met oog voor buren, vrienden en vrijwilligers Wat collectief kan, collectief organiseren/inrichten (voordelen: participatie en reductie dure individuele kosten) Werken aan een samenhangende integrale aanpak In dialoog met de cliënt en het informele netwerk nog meer betrekken. Professionele ruimte creëren als professional.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 5 Conclusies
5.1
Vraagpatronen samengevat
De vraagstelling van dit onderzoek luidde:Wat zijn de vraagpatronen van inwoners van Ooij? Deze vraagstelling is onderzocht door de verhalen van inwoners narratief te analyseren. De narratieve analyse heeft patronen opgeleverd die we op drie verschillende manieren presenteren: 1. Een thematische analyse in termen van Steun, Stress, Kracht en Kwetsbaarheidfactoren (SSKKmodel); 2. Een analyse in vragen gekoppeld aan behoeftelogica’s; 3. Een analyse in termen van leren aan de hand van de 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl;
5.1.1 De SSKK-analyse De SSKK-analyse laat zien dat: Inwoners van Ooij zijn trots op hun mooie dorp, op de sociale cohesie, de burenhulp, het verenigingsleven. Inwoners van Ooij vertrouwen op wederkerigheid met elkaar. Als jij anderen helpt, helpen anderen jou ook. Inwoners van Ooij vertrouwen op eigen kracht en op die van familie en omgeving. Vooruit denken en daarmee preventieve maatregelen treffen is niet voor iedereen even gemakkelijk. De wereld verandert snel en dat maakt mensen onzeker. Voorlichting zou hierbij van belang kunnen zijn. Voorlichting door bewoners, vrijwilligers en professionals. Mobiliteit is van groot belang voor het zelfstandig en tevreden ouder worden. Mogelijk ligt hier ook een speerpunt voor preventieve actie. Netheid en veiligheid zijn belangrijke thema’s voor de dialoog van bewoners onderling maar ook met professionals. De krachtige kant van de Ooijse inwoners biedt stevige hefbomen voor gezamenlijke acties.
5.1.2 De behoeftelogica’s De behoeftelogica’s hebben betrekking op wat mensen eisen, willen, nodig hebben en kunnen bijdragen aan bepaalde vragen. Er zijn een aantal thema’s aan te wijzen die vraagpatronen vormen: Burgers willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en zijn bereid daar in te investeren, zowel fysiek als financieel. De mogelijkheden hiertoe zijn niet bij iedereen even bekend, ook niet wanneer je er over na moet gaan denken. Bewoners hebben behoefte aan zelfgekozen zorg dichtbij huis. Ze beseffen wat de huidige en te verwachten problemen zijn als het gaat om de inzet en betaalbaarheid van zorg. Ze zijn bereid mee te denken over hoe zorg vorm te geven binnen Ooij. Ooij is mooi en bewoners zijn er trots op. Burgers zijn bereid daarin te investeren, maar verwachten dat ook van anderen. Mobiliteit en financiële draagkracht helpen bij het behouden van de zelfregie. Ook faciliterende ondernemingen als de Spar, de apotheek e.d. Veiligheid wordt gezien als een thema voor iedereen, inwoners en professionals.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
32
Wmo-werkplaats Nijmegen
5.1.3 De 8 bakens en leren van professionals Een extra duiding van de narratieve analyse betreft kort de 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl en wat dit betekent voor de lerende professional. Een korte aanzet voor professionals dat hen kan helpen om hun professionaliteit verder te ontwikkelen. De opdrachtgever kan een verdere professionaliseringsslag maken met behulp van deze gegevens in relatie tot de 8 bakens. Bijlage 1 biedt daarvoor handvatten. Ook in de trainingsbijeenkomsten van de interviewers is aandacht besteed aan de leeropbrengst van deelnemers. Een belangrijke leerpunt bleek te zijn dat het moeilijk is om, in de dialoog met burgers, echt open door te vragen en je interpretaties en aanbod zo lang mogelijk buiten beschouwing te laten. Verder is tijdens de laatste bijeenkomst een eerste aanzet gemaakt voor wat Welzijn Nieuwe Stijl aan competenties van de betrokken professionals vraagt. Hierbij is gebruik gemaakt van de brochure ‘Professioneel Ondersteunen’ (Movisie, 2011).
5.2
Van vraagpatronen naar handelen
De SSKK-analyse geeft aan dat de krachten zitten in de faciliterende kant van het individu en de omgeving. Deze krachten kunnen worden aangeboord bij het positief keren van de inhiberende ofwel remmende kant. De kwadranten van kwetsbaarheid en stress zijn ingevuld met thema’s die de respondenten aangegeven hebben. Uit de thema’s van deze kwadranten zijn vraagpatronen te destilleren. Het gaat om vragen die een of meer respondenten hebben geuit, maar die een grotere groep burgers raakt. Deze patronen worden concreet en handelingsgeschikt door ze in verschillende perspectieven te plaatsen. Op deze manier wordt helder wie welke bijdrage kan leveren om met dit patroon aan de slag te gaan. Zowel burgers als professionals als anderen kunnen een bijdrage leveren, maar het gezamenlijk belang en doel is steeds dat het de burger ten goede komt. Nota bene: Onderstaande vraagpatronen zijn een concept en als voorbeeld is een deel van de perspectieven en te ondernemen acties ingevuld. De opdrachtgever kiest ervoor om de perspectiefbenadering op een later tijdstip verder uit te werken in overleg met professionals en burgers, de zogenoemde transdisciplinaire benadering. Juist deze transdisciplinariteit leidt tot verdieping en verder concretisering in dialoog. Voor de methode van vraaganalyse met vraagpatronen is dit zeer relevant wil het een gezamenlijk gedragen aanzet tot beleid worden.
5.2.1 Vraagpatroon 1 Concept perspectiefuitwerking Vraagpatroon 1
Wat zijn de mogelijkheden om in mijn huidige woning zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen?
Thema Beschrijving
Zelfregie + Preventie Het liefst wil ik in dit huis blijven wonen, ook als ik ouder word.
Burgerperspectief
We willen graag zelfstandig blijven wonen:
Professionalperspectief
1. Ik ben al dan niet financieel krachtig om een bijdrage te leveren in het aanpassen van mijn woning. Ik wil t.z.t. graag meedenken over de mogelijkheden om waar nodig en mogelijk de woning aan te passen. 2. Mocht ik uiteindelijk moeten verhuizen, dan wil ik graag binnen Ooij om de directe omgeving blijven. De volgende vragen spelen een rol:
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
33
Wmo-werkplaats Nijmegen
1. Hoe kom ik als professional in gesprek met burgers over alternatieve mogelijkheden voor wonen en zorg in de toekomst? 2. Hoe faciliteer ik als professional burgers die goede (alternatieve en creatieve) ideeën hebben over hun toekomstmogelijkheden qua wonen? 3. Welke informatie verstrek ik als professional aan burgers van Ooij over woonaanpassingen? Acties Gemeente, ZZG en Oosterpoort Welke organisaties erbij betrekken
1. Inwoners worden gestimuleerd tijdig levensloopgerichte woningaanpassingen te doen. Overige acties zijn nog nader in te vullen. Dit is afhankelijk van de uit te voeren actie en zal per actie nader bepaald worden. Daarbij wordt gedacht aan de kerk, huisarts, Fysiotherapie Ooij, NIM maatschappelijk werk, MEE Gelderse Poort, Kalorama, Politie Gelderland Zuid, Stichting dorpshuis De Sprong, ouderenadviseurs, KBO-Ooij, Wmo-raad, Huurdersvereniging het Blok, cliëntorganisatie ZZG zorggroep.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
34
Wmo-werkplaats Nijmegen
5.2.2 Vraagpatroon 2 Concept perspectiefuitwerking
Wat zijn de mogelijkheden om dichtbij huis zorg te organiseren?
Vraagpatroon 2 Thema Beschrijving
Burgerperspectief
Zelfregie + Netwerk + Preventie Het liefst wil ik in dit huis blijven wonen, ook als ik ouder word en ongemakken krijg. De kinderen denken mee en kunnen bijspringen. Ook de mensen uit de buurt kunnen helpen. Maar er komt een moment dat professionele hulp nodig is. We willen indien nodig graag professionele hulp dichtbij huis: 1. Ik wil zelf keuze hebben in welke zorg ik nodig heb en hoe die zorg ingezet wordt. 2. Ik kan een bijdrage leveren aan ideeën over een zorghuis in Ooij. 3. Ik vind het belangrijk dat de zorg die ik nodig heb dichtbij voorhanden is.
Professionalperspectief
Een aantal vragen speelt een rol: 1. Wat heb ik als professional nodig om met burgers over alternatieve mogelijkheden voor wonen en zorg in de toekomst te praten? 2. Hoe faciliteer ik als professional burgers die goede (alternatieve en creatieve) ideeën hebben over hun toekomstmogelijkheden als het gaat om zorg ontvangen dichtbij huis? 3. Hoe faciliteer ik als professional de ondersteuners en mantelzorgers bij het maken van keuzes over het inzetten van zorg? 4. Welke informatie verstrek ik als professional aan burgers van Ooij over mogelijkheden van zorg?
Acties Gemeente, ZZG en Oosterpoort Welke organisaties erbij betrekken
Nog nader in te vullen Dit is afhankelijk van de uit te voeren actie en zal per actie nader bepaald worden. Daarbij wordt gedacht aan de kerk, huisarts, Fysiotherapie Ooij, NIM maatschappelijk werk, MEE Gelderse Poort, Kalorama, Politie Gelderland Zuid, Stichting dorpshuis De Sprong, ouderenadviseurs, KBO-Ooij, Wmo-raad, Huurdersvereniging het Blok, cliëntorganisatie ZZG zorggroep
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
35
Wmo-werkplaats Nijmegen
Foto bijschrift: Respondenten werken het thema Veiligheid uit in concrete punten en acties .
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
36
Wmo-werkplaats Nijmegen
5.2.3 Vraagpatroon 3 Concept perspectiefuitwerking Vraagpatroon 3 Thema Beschrijving
Burgerperspectief
Professionalperspectief
Acties Gemeente, ZZG en Oosterpoort Welke organisaties erbij betrekken
Ik ben trots op onze Ooij en wil dat ook blijven. Ik zorg dat alles er netjes uitziet en verwacht dat ook van anderen. Hoe kan ik ergernissen hierin tegengaan? Meedoen Ooij is mooi. Ook de toeristen hebben Ooij gevonden. Ook komen steeds meer mensen van buiten Ooij in het dorp wonen. De trots op Ooij herbergt een aantal waarden en normen, zoals het belang van een schone straat en nette huizen en tuinen. We willen Ooij mooi houden: 1. Ik houd zelf mijn tuin goed bij en verwacht dat ook van anderen. Hoe kan ik anderen van het belang hiervan overtuigen? 2. De Tuinopa’s en de Gardenboys leveren o.a. een aandeel in het schoon en netjes houden van Ooij. Wat kunnen de gemeente en Oosterpoort hierin betekenen? 3. Hoe kan ik als professional burgers bij hun vragen rondom ‘trots op Ooij’ faciliteren? Nog nader in te vullen Dit is afhankelijk van de uit te voeren actie en zal per actie nader bepaald worden. Daarbij wordt gedacht aan de kerk, huisarts, Fysiotherapie Ooij, NIM maatschappelijk werk, MEE Gelderse Poort, Kalorama, Politie Gelderland Zuid, Stichting dorpshuis De Sprong, ouderenadviseurs, KBO-Ooij, Wmo-raad, Huurdersvereniging het Blok, cliëntorganisatie ZZG zorggroep
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
37
Wmo-werkplaats Nijmegen
5.2.4 Vraagpatroon 4 Concept perspectiefuitwerking
Wat hebben wij nog nodig om de zelfregie te behouden c.q. te versterken?
Vraagpatroon 4 Thema Beschrijving Burgerperspectief
Zelfregie + Meedoen+ Netwerk Wij willen zo autonoom mogelijk zijn en blijven. Maar hoe ouder we worden, hoe meer de zelfregie in gedrang komt. We willen graag zelfstandig blijven wonen: 1. Verenigingsleven is belangrijk, dat willen we ook graag behouden. 2. Burenhulp, zowel curatief als preventief (oogje in zeil houden), is ondersteunend. 3. Spar is ondersteunend, regelt de boodschappen als je niet mobiel bent. 4. De apotheek uit Millingen brengt de medicijnen aan huis. Dit is ondersteunend. 5. Wij hebben behoefte aan meer brievenbussen. 6. Wij hebben behoefte aan een goed overzicht aan vervoersvoorzieningen en de kosten ervan. 7. Wij hebben behoefte aan meer bankjes om uit te rusten. 8. Indien nodig: van koop naar huur. Kan ik de overwaarde van mijn huis gebruiken om een belegde boterham te hebben en goed te kunnen participeren in de samenleving?
Professionalperspectief
Acties Gemeente, Zorggroep en Oosterpoort gezamenlijk Welke organisaties erbij betrekken
1. Hoe kan ik als professional de burger ondersteunen bij het behouden van c.q. versterken van de zelfregie? 2. Welke competenties zijn daarvoor nodig? Nog nader in te vullen
Dit is afhankelijk van de uit te voeren actie en zal per actie nader bepaald worden. Daarbij wordt gedacht aan de kerk, huisarts, Fysiotherapie Ooij, NIM maatschappelijk werk, MEE Gelderse Poort, Kalorama, Politie Gelderland Zuid, Stichting dorpshuis De Sprong, ouderenadviseurs, KBO-Ooij, Wmo-raad, Huurdersvereniging het Blok, cliëntorganisatie ZZG zorggroep
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
38
Wmo-werkplaats Nijmegen
5.2.5 Vraagpatroon 5 Concept perspectiefuitwerking
Wat zijn de mogelijkheden om het gevoel van veiligheid te behouden en te vergroten?
Vraagpatroon 5 Thema Beschrijving
Preventie + Netwerk Over het algemeen voelen wij ons veilig maar er zijn wel een aantal manieren waarop we de veiligheid nog verder kunnen vergroten.
Burgerperspectief
1. We hebben behoefte aan geëgaliseerde stoepen en straten. 2. Kruispunten zijn soms onoverzichtelijk door het opgeschoten groen.
Dat kan beter worden bijgehouden. 3. Er heerst een gevoel van onveiligheid op straat door te hard rijdende automobilisten. 4. ’s Avonds voelt het onveilig omin het donker over straat te gaan. ‘Ik kan mensen vragen met mij mee te lopen, maar dat lukt niet altijd.´. Wat zijn nog meer mogelijkheden? Professionalperspectief
Waarmee kan ik als professional de burger verder ondersteunen bij het vergroten van zijn veiligheid?
Acties Gemeente, Zorggroep en Oosterpoort gezamenlijk Welke organisaties erbij betrekken
Nog nader in te vullen
Dit is afhankelijk van de uit te voeren actie en zal per actie nader bepaald worden. Daarbij wordt gedacht aan de kerk, huisarts, Fysiotherapie Ooij, NIM maatschappelijk werk, MEE Gelderse Poort, Kalorama, Politie Gelderland Zuid, Stichting dorpshuis De Sprong, ouderenadviseurs, KBO-Ooij, Wmo-raad, Huurdersvereniging het Blok, cliëntorganisatie ZZG zorggroep
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
39
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijschrift foto: Bewoners in dialoog rondom het thema ‘Zorg’.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
40
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoofdstuk 6 Nawoord 6.1
Kracht als vertrekpunt
Het algemene beeld van de van de geïnterviewde burgers van Ooij is positief; over het algemeen zijn het tevreden mensen. Ze wonen en leven graag in hun dorp, zijn er trots op en ondernemen er graag activiteiten, al dan niet in collectief verband. Het verenigingsleven floreert en kent veel mogelijkheden om elkaar te ontmoeten. De onderlinge saamhorigheid is groot: elkaar helpen is bijna een vanzelfsprekendheid. De bewoners vormen een hechte gemeenschap. Ook zien we een beeld van nuchterheid en relativeringsvermogen. Zoals de vraagpatronen in hoofdstuk 5 laten zien zijn er weliswaar nog actiepunten uit te werken, maar de data geven een beeld van een ‘gezonde’ gemeenschap waar vraag en aanbod redelijk met elkaar in balans zijn, zowel onderling als ten aanzien van professionals. De gezonde kracht van de burgers van Ooij en Ooij als civil society, bieden een mooi vertrekpunt als het gaat om de beleidsthema’s zelfregie, mee doen, lokaal netwerk en preventie. In de basis is zelfregie sterk aanwezig zowel individueel als in het collectief. Het biedt dan ook mogelijkheden om daarop aan te sluiten en (preventieve) acties samen uit te zetten. Burgers zijn goed in staat om aan te geven waar hun behoeften liggen, wat hun wensen zijn en wat ze zelf te bieden hebben.
6.2
Wordt vervolgd?
Om een vraagpatroon zo concreet mogelijk en handelingsgeschikt te maken, wordt een perspectiefbenadering gehanteerd. Daartoe wordt, waar mogelijk, het vraagpatroon in meerdere perspectieven geplaatst. Een perspectief is in dit verband een te overziene toekomst voor een specifieke persoon of groep door wie het vraagpatroon omgezet kan worden in een actie. De actie is gerelateerd aan de burgers, en komt hen ten goede. Het klantperspectief blijft daarmee leidend in de aanpak. Het formuleren van meerder perspectieven is van belang omdat het vraagpatroon vervolgens geadresseerd kan worden aan een of meer betrokkenen (of instanties). Met adresseren wordt bedoeld dat iemand of een groep met het vraagpatroon aan de slag gaat, ofwel actie onderneemt. Adresseren houdt in: het eigenaarschap bepalen. Op deze manier kan bijvoorbeeld de burger van Ooij zelf, de ondersteunende professional, de omgeving, de gemeente, Oosterpoort of de zorggroep eigenaar zij/worden van een (deel van een) vraagpatroon. Het eigenaarschap vaststellen is een essentiële handeling, omdat hiermee een persoon of een groep gevraagd wordt verantwoordelijkheid te nemen en regie te voeren over het vraagpatroon (empoweren, eigen kracht eerst). De vijf vraagpatronen zijn in een format geplaatst waarin het burgerperspectief en het perspectief van de professionals al zijn ingevuld, maar de andere perspectieven nog niet. Bij dit onderzoek heeft de opdrachtgever ervoor gekozen om de uit te zetten acties op een later moment concreter in te vullen met betrokken en te betrekken partijen. Er zullen daartoe nog vervolgbijeenkomsten plaats vinden met professionals (transdisciplinair) en met professionals en burgers waarin het adresseren een vervolg krijgt. Dit wijkt af van de standaardprocedure, maar is niet problematisch omdat het werken met vraagpatronen een dynamisch proces is waarin een toegesneden maar op de situatie aangesloten traject te prefereren is boven de statische toepassing van een standaardprocedure. Een advies aan de gemeente Ubbergen is dan ook om gezamenlijk, met alle betrokken partijen, burgers, vrijwilligers en professionals, de analyse te verdiepen en concrete acties te formuleren. Om
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
41
Wmo-werkplaats Nijmegen
gezamenlijk met burgers en professionals daadwerkelijk vooruitgang te boeken in praktijk is dit, in de gebruikte methode Vraagpatronen, een essentiële stap.
Literatuur
Biene, M. van, Basten, F., Erp, M. van, Hoof, P. van, Meesters, J., Satink, T., Joosten, H., Hulst, H. van der, Lenkhoff, M., & Lips, K. (2008). De standaardvraag voorbij: narratief onderzoek naar vraagpatronen. HAN: LDVK. Culler, J. (2001). The pursuit of signs: semiotics, literature, deconstruction. London: Routledge. Holstein, J. A., & Gubrium, J. F. (2000). The self we live by: narrative identity in a postmodern world. Oxford University Press. Jansen, E., & Van Biene, M. (2010). Het verbinden van formele en informele ondersteuning met vraagpatronen. In: Steyaert, J., & Kwekkeboom, R. (red.), Op zoek naar duurzame zorg: vitale coalities tussen formele en informele zorg, Wmo-werkplaatsen. Jansen, E., & van Biene, M. (2011). Maatschappelijke leeropgaven met narratieve vraagpatronen. In: Walraven, G., & Pen, C.-J. (red), Van de maakbare naar de lerende stad: de praktijkgerichte bijdrage van lectoraten, Apeldoorn: Garant. Jonghe, F. de, Dekker, J., & Goris, C. (1997). Steun, stress, kracht en kwetsbaarheid in de psychiatrie. Assen: Van Gorcum. Migchelbrink, F. (2007). Actieonderzoek Voor Professionals In Zorg En Welzij. Paperback, Nederlands. Movisie (2011). Handreiking professionele ondersteuning: Kwaliteitskenmerken van dienstverlening in de Wmo, versie 2.0. Utrecht: Movisie. Regeer, B. J., & Bunders, J. F. G. (2007). Kenniscocreatie: samenspel tussen wetenschap en praktijk. Den Haag: RMNO. Schalock, R., & Begab, M. (1990). Quality of life: perspective and issues. Washington DC: American Association on Mental Retardation. Wengraf, T. (2001). Qualitative research interviewing: biographic narrative and semi-structured method. London: Sage Publications. Wester, F. & Peters, V. (2004). Kwalitatieve analyse: uitgangspunten en procedures. Bussum: Coutinho. Internet: Over de gemeente Ubbergen, geraadpleegd op 17 april 2012 via http://www.ubbergen.nl/internet/over-de-gemeente_216/ Wmo Welzijn Nieuwe stijl geraadpleegd op 23 mei 2012 via
http://www.invoeringwmo.nl/onderwerpen/bakens-welzijn-nieuwe-stijl
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
42
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlagen
Bijlage 1: Lesmateriaal voor professionals ........................................................................................... 44 Bijlage 2: Interviewguide ...................................................................................................................... 53 Bijlage 3: Kengetallen steekproef ......................................................................................................... 58 Bijlage 4: Uitleg categorieën codeerinstrument Ubbergen ................................................................. 62 Bijlage 5: SSKK model ........................................................................................................................... 66 Bijlage 6: Verslag deelnemersbijeenkomst onderzoek gemeente Ubbergen ...................................... 67 Bijlage 7: Toelichting SSKK model voor respondenten ........................................................................ 75 Bijlage 8: Onderzoeksplanning gemeente Ubbergen........................................................................... 77
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
43
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 1: Lesmateriaal Wmo voor professionals Werkvorm voor het ontwikkelen van de professionaliteit in het kader van de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl 1.0. Inleiding Welzijn Nieuwe Stijl Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Momenteel wordt de opleidingsmoduul ‘intercultureel vakmanschap’ ontwikkeld door het 1 Gericht op de vraag achter de vraag lectoraal Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. In het bijbehorend werkboek wordt 2 Gebaseerd op de eigen kracht van de het dialogisch leren gekoppeld aan participatie burger en de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl. Specifiek richt dit zogenoemde leerarrangement 3 Direct erop af zich op de acht bakens waarmee de lerende inzicht verwerft in: verschillende vormen van 4 Formeel en informeel in optimale verhouding ondersteuning vanuit een burgerperspectief; nieuwe vormen van steunsystemen vanuit een 5 Meer collectief dan individueel maatschappelijke perspectief; en facilitering 6 Integraal werken vanuit een organisatieperspectief. Welzijn Nieuwe Stijl beoogt een andere manier van werken met een ‘andere’ ofwel ‘nieuwe’ sociale professional. We experimenteren met nieuwe rollen en werkwijzen 7 Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht waarin we uitdrukking geven aan de veranderende maatschappelijke participatie van migranten. 8 Gebaseerd op ruimte voor de professional 1.1 Verhalen zijn leidend In de leermodule zijn de verhalen van burgers leidend. De ervaringen en belevingen van de vertellers zijn het vertrekpunt van leren en ontwikkelen van interculturele sensitiviteit. We gaan tegelijkertijd op zoek naar het terugdringen van bureaucratische drukte. Aan de hand van de verhalen toetsen we onze competentieontwikkeling en we richten ons op: verkrijgen van invoelend en doortastend vermogen; ondersteunen en opbouwen (faciliteren) van sociale netwerken; overbrengen wat vereisten/verplichtingen zijn (demands); aansluiten bij individuele behoeften (needs) en collectief aanbieden waar mogelijk; en het naar boven halen van wat iemand kan/wil bijdragen (competence).
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
44
Wmo-werkplaats Nijmegen
2
Werkvorm Bakens Welzijn Nieuwe Stijl en participatie
2.1 Toelichting op de werkvorm In deze werkvorm nemen we de eigen kracht van de verhalenvertellers en de professionele ondersteuning die in de verhalen zichtbaar is als startpunt voor het leren begrijpen van Welzijn Nieuwe Stijl. We kunnen gebruikmaken van verschillende opvattingen/typen van participatie 2.2
Instructie werkvorm Kies een verhaal van een burger, eventueel verteld door een professional Leef je in de professional in die ondersteuning heeft geboden Zoek naar vormen/mogelijkheden van participatie die worden aangewend door professionals (zie ook paragraaf 2.3) In welke bakens kun je de aard van de ondersteuning plaatsen? (zie hieronder in het frame) Vul het frame in Bespreek in tweetallen de overeenkomsten en de verschillen Koppel plenair terug wat opviel Wat leer je hier van dat je weer meeneemt in je werk (zie ook paragraaf 2.5 voor een werkvorm hiervoor)
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
45
Wmo-werkplaats Nijmegen
NR
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl
1.
2.
3.
Welke bakens herken je vanuit het professioneel handelingsperspectief in het verhaal? Welke houdingsaspecten vallen op?
Gericht op de vraag achter de vraag
Stelt de vraag van de burger centraal
Omslag van aanbod naar vraaggericht werken Direct er op af
Vraagt door
Voor hen die de weg naar de ondersteuning niet weten te vinden
Is betrokken en toegankelijk
Analyseert Is proactief
Is handelingsgericht Gaat uit van potenties
Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Laat regie bij de burgers/cliënten
Als de vraag helder is, is er de vraag: wie wat doet 4.
5.
Ondersteunt bij sociale netwerkontwikkeling Maakt behoeften zichtbaar en collectief
Doordachte balans van collectief en individueel Ontwikkelen van meer collectieve aanpakken is gewenst Formeel en informeel in optimale verhouding
Brengt innovaties tot stand
Stimuleert zelforganiserend vermogen van burger/cliënten
Inzet van eigen netwerk benutten 6.
7.
8.
Competenties van ´de nieuwe sociale professional’
Ondersteunt het informele netwerk Werkt samen en stemt af
Integraal werken Werken aan een integrale samenhangende aanpak Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
Kijkt over grenzen heen
Toewerken naar resultaten
Geeft inzicht in bereikte resultaten
Maakt realistische en haalbare plannen
Maakt gebruik van effectieve methoden Professionele ruimte
Gebaseerd op ruimte voor de professional
Werkt beroepsbewust en is vakbekwaam
Zelfstandig handelen en een vrije beslisruimte
Maakt verantwoord keuzes en beslissingen
Bron: Movisie, concept dec. 2011; VWS, Welzijn Nieuwe Stijl, 2011.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
46
Wmo-werkplaats Nijmegen
2.3 Participatievormen In de werkvorm kunnen meerdere vormen van participatie gebruikt worden. Enkele gangbare vormen worden beschreven. Participeren van meedenken tot -doen (NIGZ, 2011) Meedoen: de verteller neemt deel aan activiteit(en) of interventie(s). Meewerken: de verteller werkt daadwerkelijk mee aan interventie(s) waarbij zijn persoonlijk welzijn/herstel aan de orde is. Meedenken: de verteller is betrokken als adviseur bij de voorbereiding en uitvoering van een activiteit (of van beleid), maar niet als meebeslisser. Meebeslissen: de verteller is betrokken bij de keuze van de opzet van een activiteit (of aanpak, beleid): wat, wanneer en hoe het gedaan wordt. Motiverende participatie met aandacht voor persoonlijke motieven (Fienieg, et al, 2010): Doelgerichte actie: het behalen van concrete resultaten in het nastreven van maatschappelijke doelen. Zelfontplooiing: het werken aan de eigen ontwikkeling of (sociaal-economische ) vooruitgang. Voorbeeldstatus: het vervullen van een voorbeeldrol voor anderen en hierin erkend worden. Dienstbaarheid en reciprociteit (gelijke behandeling over en weer): een steentje bij kunnen dragen en/of kunnen ingaan op een persoonlijk verzoek om hulp van een bekende, of ten dienste aan een project of maatschappelijk doel. Welke vorm of welk niveau van participatie het meest van toepassing is hangt onder meer af van de situatie van de verteller (zie de verhalen) en het perspectief dat hij schetst.
Hoofddoelstellingen Welzijn Nieuwe Stijl Om zicht te krijgen op de visie van Welzijn Nieuwe Stijl brengen we drie hoofddoelstellingen in beeld (VWS, 2011): 1. Gemeenschappelijk: gemeenten hebben een visie op de Wmo. Deze visie is vertaald in doelen en een maatschappelijke agenda. Deze agenda komt tot stand in dialoog met burgers en instellingen. 2. Professioneler/effectiever: Gemeenten en aanbieders van welzijn hebben een aanbod dat is afgestemd op de vraag van de burger. Sturen op maatschappelijke effecten staat voorop. 3. Efficiënter (op macro niveau): Waar mogelijk uitgaan van collectieve arrangementen, vroegtijdig en preventief ingrijpen en de eigen kracht van de burger eerst aanwenden.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
47
Wmo-werkplaats Nijmegen
Naleven uitgangspunten Welzijn Nieuwe Stijl Het is voor mensen die tijdelijk of voor hen die voorgoed in Nederland wonen van belang om de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl na te kunnen leven. In de ideale situatie gaat het bij voortduring om het ondersteunen bij: aanwenden van de eigen kracht van de migrant; actieve participatie; en in dialoog gaan over cultuurverschillen (vanuit de zes houdingsaspecten).
De vraag is of de praktijk (het leven van de migrant) en de theorie (van Welzijn Nieuwe Stijl) elkaar kunnen versterken. We zijn ons ervan bewust dat veel verhalen uitkomsten zijn van onrechtmatige bejegening in het land van herkomst, dominante regelgeving, politiek gevoelige zaken en persoonlijk (on)vermogen om zaken voor elkaar te krijgen. Dit te weten maakt het de moeite waard te onderzoeken of we in de verhalen – bezien vanuit de professionele ondersteuning – aspecten van de bakens kunnen herleiden. Wellicht krijgen we inzicht of Welzijn Nieuwe Stijl de situatie van een migrant kan versterken, of we ontdekken leemtes (gaps) die om andersoortige interventies vragen dan de 8 bakens.
2.4
Kennisbron Bakens Welzijn Nieuwe Stijl
Baken 1: Gericht op de vraag achter de vraag Welzijnswerk in Nederland probeert al enige tijd een omslag te maken van aanbod- naar vraaggerichtheid. Hoewel het vanzelfsprekend lijkt, blijkt de praktijk nogal weerbarstig. Het vraagt een wezenlijke omslag, zowel bij de vragende als de aanbiedende partij. Vraaggericht werken is niet zonder meer de vraag van de burger als uitgangspunt nemen bij de organisatie van het aanbod. Het is geen kwestie van ‘u vraagt en wij draaien’. Dat zou juist leiden tot claimgedrag, waarbij de eigen kracht van de burger en zijn netwerk onvoldoende worden aangesproken en de achterliggende problemen niet worden aangepakt. Bijna altijd is de vraag van burgers in eerste instantie een vraag naar het bekende aanbod. Maar met hulp bij het huishouden zijn de eenzaamheidsproblemen niet op te lossen. Het is nodig om breder te kijken naar de mensen die om ondersteuning vragen: breder kijken om problemen bij mensen écht op te lossen.
Baken 2: Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Als de vraag van de burger eenmaal helder is, moet de vraag beantwoord worden wie wat doet. Wat kunnen de burgers zelf, of met hulp uit de directe sociale omgeving doen? Wat kan de rol zijn van de sociale verbanden in de wijk of buurt? Hoe kunnen vrijwilligers worden ingezet? Wat kunnen buren, en familieleden betekenen? Met andere woorden: wat doen de professionals en wat doen de burgers? Maar ook, wat kan de professional doen om de zelfredzaamheid van de burger (in en met zijn eigen omgeving) te versterken. Te snel wordt nu nog voorbij gegaan aan de eigen kracht van de burger, zijn netwerk, de straat of wijk. Het uit handen nemen van problemen werkt meestal averechts op het zelfoplossend vermogen. De ‘eigenkracht benadering’ of een andere, vergelijkbare methode, vraagt om een cultuuromslag bij de burger en de professional. Die omslag is niet eenvoudig. Burgers hebben geleerd toch vooral tijdig een beroep op de overheid of de hulpverlenende instanties te doen. Maar nog ingewikkelder ligt de cultuuromslag wellicht bij de hulpverlener. Het is toch immers zijn of haar vak de problemen van anderen op te lossen en om die ‘kwetsbare mensen' te ondersteunen. Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
48
Wmo-werkplaats Nijmegen
Baken 3: Direct er op af Er zijn mensen die ondersteuning claimen en er zijn mensen die zorg mijden. Het gaat bij de zogenoemde zorgmijders om mensen die niet om ondersteuning durven of willen vragen, terwijl ze al langer vereenzamen, zich verwaarlozen, met onoplosbare schulden kampen, of verslavingsgedrag vertonen. Deze burgers weten de weg niet te vinden naar ondersteuning. Ze zijn op basis van eerdere ervaringen teleurgesteld in de hulpverlening, of vastgelopen in de bureaucratie. Deze mensen worden niet bereikt door ze op te roepen om op kantoor te verschijnen ten einde daar een goed gesprek te voeren. Daar moet de professional op af, en het liefst zo snel mogelijk, om erger te voorkomen. Dat gebeurt te vaak nog niet, omdat andere – legitieme - uitgangspunten een direct ingrijpen in de weg staan, of lijken te staan. Het gaat dan om privacy, zelfbeschikking en eigen verantwoordelijkheid.
Baken 4: Formeel en informeel in optimale verhouding Het kenmerk van de Wmo is dat de participatie wordt bevorderd niet alleen door een beroep te doen op de eigen mogelijkheden van de burger of de inzet van professionals, maar ook op de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. In Welzijn Nieuwe Stijl wordt gezocht naar de optimale verhouding tussen wat burger (onderling) zelf kunnen en wat professionals moeten. Ook dit baken betekent voor burgers, professionals en gemeenten een forse verandering van houding en aanpak, die breekt met de traditie van recht, of vanzelfsprekend een beroep kunnen doen op professionele ondersteuning. Het past bij Welzijn Nieuwe Stijl dat de professional zich terughoudend opstelt. Zijn of haar kracht ligt er juist in om samen met burgers te bezien op welke wijze de burgers zelf de problemen of klachten kunnen oplossen. Het probleemoplossend vermogen, zowel van individuen als groepen moet geactiveerd worden. Het voorkomt daarnaast structurele afhankelijkheid van de professional. Eenzaamheid kan mogelijk beter bestreden worden door het herstellen van sociale netwerken.
Baken 5: Doordachte balans van collectief en individueel De verzorgingsstaat is doorgeschoten met individuele oplossingen voor problemen van burgers. Mensen zijn daaraan gewend geraakt. De financiering ervan komt echter steeds meer onder druk te staan en de negatieve gevolgen van de individualisering van de samenleving worden steeds meer zichtbaar. Ook daarom is het ontwikkelen van meer collectieve aanpakken onvermijdelijk. De sector die hier vanouds de meeste ervaring mee heeft is de welzijnssector. Collectieve aanpakken zijn niet alleen goedkoper, maar bieden ook vaak een betere oplossing. De buurtmaaltijd is niet zelden effectiever (want biedt bijvoorbeeld mogelijkheden tot contact) dan de individuele bezorging aan huis. Ook voor dit baken geldt dat het er niet om gaat dat professionals te allen tijde automatisch voor collectieve oplossingen kiezen. Het gaat om het vinden van de juiste balans tegen de achtergrond van het probleem dat moet worden aangepakt.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
49
Wmo-werkplaats Nijmegen
Baken 6: Integraal werken De vraag centraal stellen vraagt om een integrale en samenhangende aanpak van professionals. De burgers die bij bijvoorbeeld het Wmo-loket, of het maatschappelijk werk aankloppen, hebben meestal problemen die niet door één instelling of één voorziening kunnen worden opgelost. Het gaat vaak om meerdere problemen tegelijk. Problemen die met elkaar samenhangen en dus ook in samenhang moeten worden aangepakt. Als een burger geen werk en daardoor te weinig geld heeft, in een slecht huis woont en spanningen in zijn gezin heeft, ziet hij dat als een ongedeeld vraagstuk. Dienst- en hulpverleners komen niet ver als ze opereren alsof ze op een eiland zitten. Goed met elkaar samenwerken is belangrijk. Nadrukkelijk is hier de invulling van de regierol van de gemeente aan de orde. Het is de gemeente als opdrachtgever én regisseur die bij uitstek geschikt is om partijen bij elkaar te brengen. Op cliëntniveau moeten de aanbieders van ondersteuning zelf de verantwoordelijkheid voor ketenregie oppakken.
Baken 7: Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Welzijn Nieuwe Stijl is niet vrijblijvend. Waar organisaties ondersteuning bieden aan burgers, worden concrete afspraken gemaakt over de vraag op welke ondersteuning van professionals en vrijwilligers men kan rekenen, wat daarbij de eigen inzet is (met en in de eigen omgeving) en naar welke resultaten wordt toegewerkt. De doelen in een ondersteuningstraject moeten voor de burger duidelijk, concreet en haalbaar zijn en zij moeten niet alleen perspectief bieden op de langere termijn, maar zich ook richten op praktische, snelle resultaten. Dat wil zeggen dat doelen voor de cliënten in concrete, meetbare termen moeten worden geformuleerd. Er moet sprake zijn van een gezonde mix van korte en lange termijn.
Baken 8: Gebaseerd op ruimte voor de professional Centraal thema in Welzijn Nieuwe Stijl is de relatie tussen de burger en zijn netwerk enerzijds en de welzijnsprofessional anderzijds. Niet alleen de regels van de organisatie of de wensen van de gemeente zijn bepalend, maar ook de professionele bagage van de beroepskracht. Deze moet voldoende aan bod kunnen komen. Daarvoor heeft de professional de ruimte nodig om zelfstandig te handelen op basis van een ruime vrije beslissingsruimte. Professionals Welzijn Nieuwe Stijl moeten midden in de samenleving staan. Tegelijkertijd moeten zij ook adequaat kunnen communiceren met collega's van de eigen organisatie, met cliënten en hun naaste omgeving, vrijwilligers en met de partners in de keten. Ook wordt van hen verwacht dat ze ondernemend zijn, outreachend werken, in ketens kunnen samenwerken en hier soms de regie in nemen. Samenwerking tussen informele zorg en professionele dienstverlening vraagt om fine-tuning wie wat precies doet. Kortom, je weet wanneer je op je handen moet zitten en wanneer de handen uit de mouwen moeten. Deze professionals moeten dan wel ruimte krijgen om zelf te beslissen hoe zij die kennis en ervaring inzetten. Ruimte voor de professional kan alleen bestaan wanneer er vooraf goede afspraken zijn gemaakt over de te behalen resultaten en daarover achteraf verantwoording wordt afgelegd. Bron, VWS, Internet, 9 januari 2012.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
50
Wmo-werkplaats Nijmegen
2.5
Werkvorm 3 B’s
Het idee achter de 3 B’s is dat je gaat nadenken over jezelf, wat je geleerd hebt en de inbreng van anderen. Je zet je eigen mening c.q. opvattingen opzij om te komen tot nieuwe acties vanuit een nieuw referentiekader (Van Biene, 2005). Je neemt even tijd om je bevindingen van deze les terug te brengen naar kernwoorden, die voor jou van betekenis zijn. Je gaat ervan uit dat je een positieve beeldvorming wilt uitstralen naar mensen met een andere kijk op religie en je wilt deze beeldvorming ook overdragen aan anderen.
Elk groepslid krijgt het frame met de 3 B’s. Een ieder denkt na over de opgedane ervaringen in deze bijeenkomst en schrijft zijn bevindingen op. We nodigen elkaar uit te vertellen over onze bevindingen. We maken geen rondjes, waarin deelnemers serieel reageren. Wie zijn verhaal wil vertellen, krijgt de ruimte. Wellicht ontstaan er nieuwe dialogen met nieuwe beeldvorming.
B
B
B
Wat deed ik al?
Wat doe ik niet meer?
Wat ga ik anders doen?
BEKEND
BESLUITEN
BEREIKEN
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
51
Wmo-werkplaats Nijmegen
2.7
Ondersteunend materiaal
Literatuurtips
Welzijn Nieuwe Stijl (2011). Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in samenwerking met MOgroep+ en VGN. Den Haag. www.rijksoverheid.nl Fienieg, B.X., et al (2010). People’s main motive for participation in Health Promotion: a qualitative analysis. Posterpresentatie International IUHPE Conference. Milton, J., Bennett, J.M. (1998). Basic Concepts of Intercultural Communications: Selected Readings. Nicholas Brealey Publishing Ltd Nunez, C., Nunez, R., Popma, L. (2010). Interculturele communicatie. Van ontkenning tot wederzijdse integratie. Van Gorcum, Assen. Veen van der, T. & Wal der J. (2008). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Noordhoff, Groningen.
Internet filmpjes
http://www.youtube.com/watch?v=H6ziHQhFmRo Licht Kruis http://www.youtube.com/watch?v=VDZrGu85MEA&feature=related Wmo stripcolleges, Wet maatschappelijke ondersteuning, deel 1 algemene inleiding op de Wmo http://www.youtube.com/watch?v=V7ywklWnNcI&feature=related Wmo stripcolleges, Wet maatschappelijke ondersteuning, deel 2 over schaarste in de zorg http://www.youtube.com/watch?v=OFx5GbSr-4&feature=relatedWmo Wmo stripcolleges, Wet maatschappelijke ondersteuning, deel 7 over mantelzorg http://www.youtube.com/watch?v=LPQ8POf4wvA&feature=related Wmo stripcollege, Wet maatschappelijke ondersteuning gestript, deel 8, over Wmo-raden en lokale participatie
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
52
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 2: Interviewguide
Introduceer het gesprek met de onderstaande informatie en vragen. Houd de aangegeven volgorde aan. Eerste contact met respondent wordt gelegd met de interviewer zelf. Belangrijke tips: 1. Voordat je vraagt wat mensen nodig hebben, vraag goed door wat mensen zelf al gedaan hebben en nog doen. 2. Blijf dicht bij de vragen, blijf zo lang mogelijk uit het aanbod. Intro
Wij zijn blij dat u deel wilt nemen aan dit onderzoek en interview en hiervoor de tijd wilt nemen. Als het goed is, hebt u van de gemeente de bevestigingsbrief ontvangen. Klopt dat? Hebt u nog vragen hierover?
Topics aangeven
Uitleg over het doel van het onderzoek:
Geef de thema’s aan waar het in het interview over gaat: Wonen en omgeving Welzijn: dat wat je nodig hebt om je goed te voelen Zorg, hulp en ondersteuning We willen met u een gesprek voeren in de vorm van een interview. Dit om erachter te komen wat u belangrijk vindt en wat u nodig hebt om zo lang mogelijk prettig te kunnen blijven wonen. Ook uw netwerk (de mensen om u heen waar u een beroep op kunt doen) is daarbij belangrijk. Deze interviews worden bij meerdere mensen gehouden. Als duidelijk is wat inwoners van Ooij belangrijk vinden om op een prettige manier zelfstandig te kunnen blijven wonen, kan er in de toekomst rekening mee gehouden worden. Uw verhaal is belangrijk bij dit onderzoek. Wij zullen vooral naar u luisteren.
Aangeven dat de gegevens anoniem en vertrouwelijk worden verwerkt
Bij het uitwerken van de gegevens wordt uw naam niet genoemd. Zo kan niemand achterhalen wat precies door u is gezegd. De dingen die u ons vertelt zullen alleen voor dit project worden gebruikt.
Als de respondent wil stoppen
Als u tijdens het interview besluit dat u niet meer verder wilt, dan kunt u dat aangeven. Wij stoppen dan met het interview.
Vertellen dat het gesprek op band wordt opgenomen
Vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band? Als u het niet wilt, moet ik alles opschrijven en dat kost veel tijd en is lastig voor ons gesprek.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
53
Wmo-werkplaats Nijmegen
Introducerende vragen Band aan
U hebt toestemming gegeven voor een bandopname. Klopt dat? Waar bent u geboren? Hoe oud bent u? Hoe lang woont u al in Ooij? Hoe lang woont u al in dit huis? Is dit een koop- of huurwoning? Met wie woont u? Partner, (klein)kinderen. Kunt u een gemiddelde dag in gedachten nemen en beschrijven wat u dan zoal doet in (naam wijk, buurt, straat)?
Controlerende vraag
Heb ik het goed begrepen dat…. ?
Vragen die je kunt stellen over woonomgeving, welzijn en hulp en ondersteuning (de topics) waarbij het persoonlijk netwerk een belangrijk vertrekpunt is. Let op wat mensen zelf doen. Vraag door als mensen de wens hebben om te verhuizen. Waarheen en waarom.
Woonomgeving
Hoe vindt u het om in Ooij wonen? Kunt u vertellen wat u belangrijk vindt bij het wonen in deze wijk/buurt? Hoe vindt u het om in dit huis te wonen? Zijn er veranderingen aangebracht in uw woning? Zo ja, welke? Wat is er prettig aan het wonen hier? Hebt u wensen om hier prettig te kunnen blijven wonen?
Wat vindt u van de voorzieningen in uw wijk? Winkels, huisartsen, ontmoetingsplekken e.d. Wat vindt u van de bereikbaarheid van de voorzieningen? Wat vindt u van de inrichting in uw directe omgeving: looproutes, bankjes e.d.
Wat vindt u van de veiligheid in Ooij?
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
54
Wmo-werkplaats Nijmegen
Als u een vraag heeft (over wonen) weet u dan waar u dit kunt bespreken?
Hebt u veel contacten? Met familie? Met dorpsgenoten? En met wie en waarover heeft u vooral contact? Zoekt u zelf regelmatig contact met anderen? Waarin bent u actief in de buurt/ het dorp?
Bovenstaande lijst is een topiclijst. Geen vragenlijst die afgewerkt moet worden!
Controle: Heb je nu het netwerk in de woonomgeving in beeld? Welzijn
Als u nu eens kijkt naar hoe u zich voelt, kunt u hier dan iets over vertellen? (Let op signalen m.b.t. verveling, eenzaamheid en zelfverzorging. Hier niet rechtsreeks naar vragen, behalve als persoon het zelf zo benoemt)
Als u behoefte heeft aan gezelschap (samen kletsen, samen TV kijken, koffie/thee drinken, samen eten, samen actief zijn) wat doet u dan? Gaat u dan ergens naar toe? Naar wie of naar wat? Wat doet u dan samen?
Als u hulp nodig heeft, wie kunt u dan om die hulp vragen? En waarvoor? (denk aan verzorging, vervoer, administratie, oppas e.d.). Als u ergens naartoe moet of wilt, gaat u dan zelf met de auto, met de bus/trein of vraagt u iemand om u te brengen?
Bent u gelovig? Zo ja, wat betekent dat voor u?
Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen in Ooij?
Let op! Probeer niet te concrete vragen te stellen. Laat mensen zelf vertellen en vraag dan door naar ervaringen te vragen.
Afsluitende vraag:
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
55
Wmo-werkplaats Nijmegen
Heb ik het goed begrepen als ..? Is het waar dat u zich prettig voelt door…..?
Controle: Heb je nu het netwerk m.b.t. welzijn in beeld? Zorg/ondersteuning
Hoe is het met uw gezondheid? Wat gaat er goed? Wat gaat er niet goed?
Als de huisarts wordt genoemd, vraag dan naar de beleving van het contact ermee.
Wat voor soort hulp/ondersteuning krijgt u als u ziek bent?
Door wie voelt u zich het meeste gesteund? Ondersteunt u zelf ook andere mensen (familie/buren)?
Mist u nog bepaalde ondersteuning?
Hoe kijkt u tegen de toekomst aan wat betreft uw zorg (ondersteunings)behoefte? Waar denkt u dan aan?
Controle: Heb je nu het netwerk m.b.t. zorg/ondersteuning in beeld? Toekomst
Hoe wilt u oud worden in Ooij? Wie kan er voor u zorgen als u ouder bent? Weet u op wie u kunt terugvallen als uw gezondheid achteruit gaat?
Stel u bent oud. Hoe zou de ideale Ooij er dan uit zien als het gaat om wonen, welzijn en zorg? Wat zou u zelf doen om prettig oud te worden? Wat doet u er nu aan?
Afsluiting interview
Wilt u nog iets toevoegen aan dit gesprek? Zijn er nog dingen die niet aan bod zijn gekomen in het gesprek maar die u wel belangrijk vindt? Wat vond u zelf van het interview?
Band stop Uitleggen wat het
Dit interview zal letterlijk uitgetypt worden. (Daarna zal het uitgetypte interview gebruikt worden om uw wensen en behoeften tot kernpunten te
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
56
Wmo-werkplaats Nijmegen
vervolg zal zijn
verwerken. Deze kernpunten worden vergeleken met de kernpunten die wij halen uit de andere interviews die wij houden) Als u het interview nog eens terug wilt horen of een (Nederlandse) uitgeschreven versie wilt lezen, dan kunt u contact opnemen met de gemeente.
Bedanken voor het interview
Ik wil u graag bedanken voor uw tijd en uw deelname aan het interview. Ik hoop dat u het gevoel hebt dat u uw verhaal hebt kunnen vertellen en dat er naar uw verhaal is geluisterd.
We zouden ook graag met enkele mensen die geïnterviewd zijn de uitkomsten van het onderzoek willen bespreken en samen met hen na willen denken over een mogelijk aanbod wat de gemeente zou kunnen ontwikkelen. Hebt u belangstelling om hier aan mee te werken, hierover mee te denken? Naam en telefoonnummer noteren. Een telefoonnummer achterlaten voor als er nog vragen zijn
Als u nog vragen hebt over dit onderzoek, kunt u terecht bij Esther van Dort (tel. XXXXXXXX) of Janneke Kruimer (tel. XXXXXXXX). .
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
57
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 3: Kengetallen steekproef Samenvatting In totaal zijn er 46 personen geïnterviewd tijdens het narratief onderzoek binnen het dorp Ooij. Van het totaal aantal geïnterviewde personen was het overgrote deel ouder dan 60 jaar, namelijk 35 personen waren ouder dan 60 jaar en 11 personen waren jonger dan 60 jaar. Meer dan de helft van de geïnterviewde was vrouw, namelijk 27 versus 19 man. Van het totaal aantal geïnterviewde personen zijn er 17 in en 29 buiten Ooij geboren. Van het totaal aantal geïnterviewde personen hebben er 30 een koopwoning en 16 een huurwoning. De gezinssamenstelling van de geïnterviewde ziet er als volgt uit: 19 personen zijn alleenstaand, 21 wonen samen met partner en 6 wonen samen met partner en kinderen.
Algemene gegevens transcripties 1. 2. 3. 4.
Er zijn in totaal 46 interviews afgenomen in de gemeente Ooij. Uit de transcripties van deze interviews zijn in totaal 4016 narratieve gedestilleerd. De narratieve zijn gecodeerd op het wat (inhoud), wie en hoe. Bij het wat zijn 6754 scores gegeven. Bij het wie zijn 8032 scores geteld. Er is in 3278 keer gescoord op het hoe.
Wat-categorie: 1. De meest gescoorde wat-categorie is ‘sociale relaties’ (924), daarna ‘fysieke omgeving’ (686). Over de eigen sociale relatie is 220 keer tevreden gescoord. Over de fysieke omgeving heeft 217 een positieve reactie gegeven. 2. De minste gescoorde wat-categorie is ‘culturele voorzieningen’ (41). Van deze 41 scoren er 37 over waarbij men iets te zeggen heeft over de eigen culturele activiteiten. Hieruit blijkt dat men nog veel activiteiten onderneemt buitenshuis. 3. De ‘sociale relaties’ scoort 924. Binnen de wat-categorie wordt daarvan 764 keer over eigen netwerk gesproken wordt en 66 problemen benoemd tegenover 56 oplossingen. 4. Opvallend is dat maar liefst 76,74% van de geïnterviewde boven de 60 jaar is. De gedetalieerde spreiding van leeftijd is terug te vinden in grafiek Leeftijd op pagina 29. Wie-categorie: 1. In de wie-categorie wordt het meest gescoord op eigen netwerk (2914), daarna op ‘naasten’ (1113). Van de 4016 narratieve bevatten er 707 een teken waarbij de geïnterviewde actief betrokken en 348 waar men passief bij betrokken is. 2. Van de 4016 narratieve zijn er in de wie-categorie zijn er 635 van toepassing op wijk, 173 op straat en 534 op woning van toepassing. Dit betekent dat bij de scores in de wie-categorie 15,8% gaat over de, 4% over de straat en 13,3% over de woning. 3. Van de 4016 narratieve zijn er in de wie-categorie zijn er 2913 van toepassing op eigen netwerken, 1112 op naasten en 591 op derden van toepassing. Dit betekent dat bij de scores in de wiecategorie 72,5% gaat over de, 27,7% over de straat en 14,7% over de woning
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
58
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hoe-categorie: 1. Opvallend in de hoe-categorie is dat men vooral vanuit een betrokkenheidgevoel (465) spreekt tijdens de interviews. 2. Van de 4016 narratieve zijn er 739 op positief geturfd en 258 op negatief geturfd. Dit betekent dat bij de scores in de hoe-categorie 18,4% positief is en 6,4% negatief is. 3. Van de 4016 narratieve zijn 376 op probleem geturfd en 178 op oplossing geturfd. Dit betekent dat bij de scores in de hoe-categorie 9,4% problemen tegenover 4,4% die oplossingen ziet. 4. Van de 4016 narratieve zijn er 465 op betrokken geturfd en 282 op neutraal geturfd. Dit betekent dat bij de scores in de hoe-categorie 11,6% zich betrokken voelt en 7% neutraal is. Data verwerkt in cirkeldiagrammen Er volgen nu enkele hard data die te herleiden zijn uit de interviews. Geslacht Man
:19 personen
Vrouw
:27 personen
Geslacht
27 personen = 58,7%
19 personen = 41,3%
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
man vrouw
59
Wmo-werkplaats Nijmegen
Geboren binnen of buiten Ooij In Ooij
: 17 personen
Buiten Ooij
: 29 personen
Geboren binnen of buiten Ooij 29 personen = 63%
17 personen = 37 % In Ooij Buiten Ooij
Woonsituatie Woonachtend in een huurhuis
: 16 personen
In bezit van een koopwoning
: 30 personen
Huidige woonsituatie
30 personen = 65,2 %
16 personen = 34,8 %
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
Woonachtend in een huurhuis In bezit van een koopwoning
60
Wmo-werkplaats Nijmegen
Leeftijd Jonger dan 60 jaar
: 11 personen
60 – 65 jaar
: 2 personen
65 – 70 jaar
: 9 personen
70 – 75 jaar
: 8 personen
75 – 80 jaar
: 9 personen
80 – 85 jaar
: 3 personen
85 – 90 jaar
: 4 personen
3 personen = 6,5%
4 personen = 8,7 %
Leeftijd 11 personen = 23,9 %
jonger dan 60 jaar 60 - 65 jaar 65 - 70 jaar
9 personen = 19,6 %
2 personen = 4,3%
75 - 80 jaar 80 - 85 jaar
9 personen = 19,6%
8 personen = 17,4 %
70 - 75 jaar
85 - 90 jaar
Huidige gezinssamenstelling Alleenstaand( bijvoorbeeld weduwe)
: 17 personen
Samenwonend met partner (kinderen uit huis) : 19 personen Samenwonend met partner en kinderen
: 5 personen
Gezinssamenstelling 6 personen = 13%
21 personen = 45,6%
alleenstaande (bijv. weduwe)
19 personen = 41,4%
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
Samenwonend met partner (kinderen uit huis) Samenwonend met partner en kinderen
61
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 4: Uitleg categorieën codeerinstrument Ubbergen Onderstaand categorieënsysteem is specifiek aangepast voor het proeftuinen WSG onderzoek. Voor de algemene aanpak zie Van Biene et al (2008).
Tabel 1
Categorieën van het WAT
De categorieën geven aan binnen welk domein van de kwaliteit van leven het onderwerp van het narratief valt. In feite geeft deze categorie weer waarover de respondent spreekt. WAT 1
Categorielabel Fysieke omgeving
Omschrijving Fysieke omgeving betreft alle fysieke aspecten in de omgeving van een geïnterviewde, bijvoorbeeld voorzieningen of obstakels IN een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grote van een woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld het groen of riolering in een wijk.
2
Toegankelijkheid
Toegankelijkheid van voorzieningen gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op of van een product of vorm van dienstverlening gebruik kan maken. Bv. over de wijze waarop klanten worden ontvangen door baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke handleiding, enzovoort. Het gaat hier om figuurlijke bereikbaarheid.
3
Bereikbaarheid
Bereikbaarheid betreft de geografische ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, evenals de vervoersmogelijkheden om hier te komen. Het gaat hier om letterlijke (fysieke) bereikbaarheid.
4
Sociale relaties
Sociale relaties betreft de sociale samenhang, controle, contacten, of mensen iets voor elkaar over hebben en vertrouwen tussen mensen binnen één huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk (alle mensen met wie men een sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het ‘gevoel’ van mensen ‘er bij te horen’ of het aan- of afwezigheid van een sociaal netwerk. Alles wat tussen mensen gebeurt en als betekenisvol wordt gezien kan hier onder vallen.
5
Welbevinden: somatisch
Onder somatisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de fysieke gezondheid en de lichamelijke situatie van de geïnterviewden.
6
Welbevinden: psychisch
Onder psychisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de psychische en emotionele (stemmings-)gesteldheid van de geïnterviewden.
7
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid betreft de mate van (on-)afhankelijkheid van zorg, service, ondersteuning, begeleiding, of voorzieningen ten behoeve van beperkingen in het persoonlijke welbevinden. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice, buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
62
Wmo-werkplaats Nijmegen
8
Financieel en materieel
Concrete of gevoelsmatige uitingen over de financiële en materiële situatie van de geïnterviewde of zijn/haar omgeving. Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiële bezittingen.
9
Zingeving
Zingeving betekent het zoeken naar of toewijzen van zin, bedoeling of doel van of aan het leven, grote gebeurtenissen of activiteiten in het leven. Hieronder vallen ook uitspraken over levenshouding. Bijvoorbeeld praktiseren van een religie, lidmaatschap van een vrijwilligersorganisatie, coping van Life events, levensmotto’s.
10
Gemeenschapsacti viteiten
Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde) activiteiten welke in een gemeenschap worden georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in een buurthuis, wandeltochten, etc.).
11
Culturele voorzieningen
Culturele activiteiten of deelname aan cultuur. (zoals bibliotheek, filmhuis, museum, galerie, et cetera)
12
Commerciële voorzieningen
Commerciële voorzieningen zijn dagelijkse voorzieningen in het maatschappelijk verkeer die commerciële diensten of producten aanbieden zoals winkels en banken.
13
Zorg- en dienstverlening
Zorg- en dienstverlening gaat over diensten of producten die ingrijpen in aspecten van gezondheid en ziekte. Hieronder wordt verstaan lichamelijke zowel als geestelijke gezondheidszorg alsook aanverwante paramedische of alternatieve diensten (zoals bijv. homeopathie)
14
Veiligheid
Veiligheid betekent zowel algemene gevoelens van veiligheid en/of angst als ook specifieke aspecten van veiligheid zoals verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of (on)veilig fysieke inrichting van de woonomgeving.
15
Persoonlijke Ontwikkeling
Onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie welke de geïnterviewde onderneemt of doet in het kader van de persoonlijke ontwikkeling.
16
Autonomie
Autonomie heeft betrekking op de ervaren mogelijkheden van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te kunnen nemen (keuzevrijheid, zelfbeschikking).
17
Biografische informatie
De respondent gaat in op biografische en persoonlijke informatie zoals leeftijd, aantal kinderen, achtergrondinformatie over het verleden, hoe lang in X woonachtig.
18
Overig
Alles wat door de geïnterviewde gezegd wordt, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde categorieën
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
63
Wmo-werkplaats Nijmegen
Tabel 2
Categorieën van het WIE
Hierbij wordt onderscheiden vanuit welk perspectief het WAT moet worden geïnterpreteerd. De eerste drie rijen gaan over het ruimtelijk perspectief. ‘Woning’, ‘straat’ en ‘wijk’ en kunnen gezien worden als schaalniveaus, de nabijheid van waar de respondenten het over hebben. De laatste drie rijen gaan over de verteller en het vertelniveau. Door de inbedding van taaluitingen in narratieve teksten ontstaan verschillende vertelniveaus. De verteller haalt immers anderen aan, die op hun beurt weer een ander kunnen citeren. Daarnaast is de identiteit van degene die spreekt van belang. Er zijn vertellers die niet alleen als verteller optreden, maar tevens zelf deel uitmaken van het verhaal; dat is zeker bij narratieve interviews het geval. Dit onderscheid wordt aangegeven met de categorieën ‘eigen’,‘naasten’ en ‘veraf’. De auteur van de tekst is altijd de respondent zelf, deze vertelt immers. De respondent kan echter fungeren als verteller van zijn eigen of andermans verhaal. De wijze waarop deze dat doet wordt de focalisatie genoemd. Ten aanzien van de categorieën 1, 2 en 3: het gaat hier om het zogeheten perspectief in de focalisatie, waar richt de verteller zich op. Ten aanzien van de categorieën 4, 5 en 6: het gaat hier om de positie van de focalisatie, presenteert de verteller zichzelf als de centrale figuur (primaire verteller), of een naaste of een derde (secundaire verteller). Ten aanzien van de categorieën 7 t/m 12: deze labels geven de rolinvulling van de focalisatie weer, welke negatieve of positieve kenmerken worden het centrale personage toegedicht.
WIE 1 2
Categorielabel Woning Straat
3
Wijk
4 5
Eigen Naasten
6
Derden
7
Machthebber
8
Onderdaan
9
Helper
10
Tegenstander
11
Actief
12
Passief
Omschrijving Eigen woning, wooneenheid Straat, omvat verscheidene wooneenheden ook op te vatten als gang of galerij in een flat/complex Wijk, omvat verscheidene straten ook op te vatten als buurt of complex De geïnterviewde spreekt over/namens zichzelf De geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden De geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals ‘jongeren’, ‘ouderen’ of ‘allochtonen’, nietbewoners, of een concrete ander zoals een professional, een buurtbewoner, vrijwilliger De persoon van waaruit gesproken wordt heeft invloed over (zaken in) de eigen situatie De persoon van waaruit gesproken wordt heeft geen of weinig invloed over (zaken in) de eigen situatie De persoon van waaruit gesproken wordt helpt of ondersteunt een ander De persoon van waaruit gesproken wordt werkt een ander tegen De persoon van waaruit gesproken wordt neemt initiatief, komt in beweging of handelt De persoon van waaruit gesproken wordt laat het initiatief bij anderen, staat stil of staat buiten de handeling
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
64
Wmo-werkplaats Nijmegen
Tabel 3· Categorieën van het HOE Voor de analyse van het HOE is van belang op welke wijze iemand een uitspraak doet. Dit kan zowel gaan over de mening van de respondent over het WAT, maar ook over de wijze waarop de taal vorm gegeven wordt in termen van stijlfiguren en idioom. Bij de eerste twee categorieën gaat het om positieve danwel negatieve geladenheid of emoties, opgevat als positieve danwel negatieve kwalificaties van het ‘wat’. Bij de categorieën vraag versus aanbod, probleem versus oplossing, betrokken versus neutraal en conflict versus harmonie is bepalend hoe iemand het ‘wat’ ziet. Dit zijn zogeheten dichotome paren, maar dit sluit echter niet uit dat beide termen van een paar tegelijk van toepassing zijn op een narratief. De laatste vijf categorieën gaan in op de diverse stijlfiguren die mensen hanteren om hun verhaal kracht bij te zetten, en geven inzicht in het gebruik van de taal (dit is vooral van belang omdat hier letterlijk iets anders wordt gezegd dan eigenlijk wordt bedoeld, zoals bij spot, bijv. “nou dat is lekker!”). HOE 1
Categorielabel Positief
2
Negatief
3 4
Aanbod Vraag
5
Probleem
6
Oplossing
7
Betrokken
8
Neutraal
9
Conflict
10
Harmonie
11
Beeldspraak
12
Overdrijving
13 14
Cliché Cynisme
15
Ironie
Omschrijving de geïnterviewde geeft een positieve kwalificatie over het ‘wat’, of is tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, vindt het ‘wat’ waardevol, is trots op het ‘wat’, heeft sympathie voor het ‘wat’ de geïnterviewde geeft een negatieve kwalificatie over het ‘wat’, of is niet tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, hecht geen waarde aan het ‘wat’, schaamt zich voor het ‘wat’, heeft een afkeer voor het ‘wat’ de geïnterviewde biedt zelf het ‘wat’ aan, heeft iets bij te dragen de geïnterviewde heeft behoefte aan het ‘wat’ vraagt ernaar of ervaart het ‘wat’ als een gemis de geïnterviewde beschouwt het ‘wat’ als een probleem, of problematiseert een situatie de geïnterviewde ziet het ‘wat’ als een oplossing, of oppert een oplossingsrichting de geïnterviewde geeft blijk van persoonlijke of emotionele binding met het ‘wat’ (zowel positief als negatief) de geïnterviewde geeft geen blijk van betrokkenheid danwel emotionele binding met het ‘wat’, spreekt op zakelijke wijze over het ‘wat’ de geïnterviewde spreekt over sterk tegengestelde standpunten of frictie tussen betrokken personen of gebeurtenissen de geïnterviewde spreekt over met elkaar overeenstemmende standpunten of kwalificaties van personen of gebeurtenissen of is het met anderen eens De geïnterviewde probeert zijn verhaal te verduidelijken door een vergelijking te maken met iets anders Om het verhaal kracht bij te zetten maakt de geïnterviewde gebruik van overdrijving De geïnterviewde gebruikt afgezaagde uitdrukkingen De geïnterviewde gebruikt een verbitterde vorm van spot om wat duidelijk te maken De geïnterviewde gebruikt een milde vorm van spot, niet kwetsend bedoeld
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
65
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 5: SSKK-model Om overzicht te krijgen over welke factoren het functioneren van individuen te midden van hun omgeving beïnvloeden is het nuttig om een beschrijvend model te gebruiken waarin omgeving en individu van elkaar worden gescheiden. Dit is mogelijk met het Steun-Stress-Kracht-Kwetsbaarheid model dat oorspronkelijk afkomstig is uit de psychiatrie als middel om een inschatting te maken van iemands weerbaarheid ofwel balans tussen draagkracht en draaglast (De Jonghe, et al., 1997). De letters SSKK staan voor, steun, stress, kracht en kwetsbaarheid. Het model is gebaseerd op twee dimensies. De eerste dimensie gaat over de richting van het effect; factoren kunnen faciliterend of inhiberend werken. De tweede dimensie gaat over het object waarop de factor betrekking heeft. Het functioneren van een individu wordt door hem/haar zelf bepaald maar de omgeving speelt hierbij ook een rol. De combinatie van beide dimensies leidt tot vier soorten factoren die het functioneren van een individu beïnvloeden: Steun (faciliterend-omgeving) Stress (inhiberend-omgeving) Kracht (faciliterend-individu) Kwetsbaarheid (inhiberend-omgeving) individu
Kracht
Kwets baarheid
faciliterend
inhibirend Stress
Steun
omgeving Figuur 2: SSKK-model
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
66
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 6: Verslag deelnemers bijeenkomst onderzoek gemeente Ubbergen
Bijeenkomst Narratief onderzoek Ooij Locatie:
De Sprong, Prins Bernhardstraat 3, 6576 BB Ooij
Tijdstip:
19.30 – 21.30
Aantal deelnemers:
11
Sprekers:
Marianne Lenkhoff (HAN) en Janneke Kruimer (gemeente Ubbergen)
Korte aantekening - Een bewoner reageerde (gefrustreerd) dat import niet tot weinig participeert in het Ooijse verenigingsleven. - Chiplader is weg en men vindt dit erg. Daarnaast is de pinautomaat nu ook weg (inbraak). Uitwerking Worldcafé De bedoeling was dat de volgende vier thema’s aanbod kwamen tijdens het Worldcafé: Veiligheid, Zorg, wonen en Zorg & Welzijn. In verband met de grote van de groep is er besloten om twee thema’s uit te werken, namelijk Zorg en Veiligheid. Bij het thema Zorg hoorde de volgende tafelvragen: Stel dat de steun van uw kinderen, familie en buren niet meer toereikend is, maar een verpleegtehuis is nog aan de orde. Wat denkt dat u dan nodig te hebben? Wat verwacht u dan van anderen? Wat kunt u zelf doen? Bij het thema Veiligheid hoorde deze vragen: Wat denkt u nodig te hebben om de veiligheid te vergroten? Wat kunt u zelf doen? Wat verwacht u van anderen?
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
67
Wmo-werkplaats Nijmegen
Hieronder volgt een uitwerking van beide thema’s. Tafel 1
Ik doe iets voor een ander, een ander doet iets voor mij (wederkerigheid) Toegankelijke voorzieningen + goede informatie voorziening Aanpassingen aan huis
Zorg
Verbindingen leggen
Alarm
Belketting systeem
Aanspreken nieuwe bewoners
import mobiliseren KBO Kennismakingsbijeenkomst
Directe hulp (Bijv. Buren)
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
Kennis maken
68
Wmo-werkplaats Nijmegen
Tafel 2 Verlichting (straat/huizen) is oké. angst om uren lang in huis te liggen
Alarmering – HOE?
TOM TOM is ondersteunend, wel cursus nodig
Afspraken maken met de buren: -
Sleutel Bonzen op de verwarmingsbuis of muur Huissleutels uitwisselen Kijken of de gordijnen open zijn
Veiligheid
Mobiele telefoon ondersteunend Boomwortels groeien van onder de stoep uit struikel gevaar Deuren gaan eerder open Centraal poort achterom
Tuinopa’s (school) en Gardenboys (KBO)
Kuilen in de weg voorkomt te hard rijden Bushaltes schoonhouden Op een aantal plekken is het groen te hoog bij de straathoeken – onoverzichtelijk voor verkeer - gemeente - particulier Korte aantekening bij de tafel Veiligheid: - Onveiligheid valt wel mee in Ooij. - Door landelijke berichten van inbraken sluiten de aanwezigen de laatste jaren wel hun deuren. Dit deden ze voorheen niet. - De aanwezigen durven ’s avonds tot 22.00 over straat te lopen. - De ervaringen met de regiotaxi zijn goed. Deze komt op tijd. - De aanrijdtijden van de ambulance zijn goed. Ambulance is binnen 10 minuten aanwezig. - Gemist wordt een oplaadpunt voor de OV-chip - Boomwortels: dit onderwerp riep een ‘heftig’ gesprek op. Het onderwerp leeft. Mensen kunnen dit probleem niet zelf oplossen - Hardrijden: vervelend, maar gebeurt ‘overal’. Het geeft niet direct een extra onveilig gevoel. Er wordt rekening gehouden met het bestaan van hardrijders en mensen leggen zich bij het gegeven neer - ‘s Avonds er op uit: onveiligheid/veiligheid wordt wisselend ervaren. Voor sommige geen probleem, voor anderen wel. Blijven dan ’s avonds thuis. Of, wanneer thuis blijven geen optie is, vragen anderen mee om niet alleen te hoeven gaan. - Groen op de hoeken van de straat: tot op heden wordt er adequaat gereageerd op klachten hierover.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
69
Wmo-werkplaats Nijmegen
Dat wordt als prettig ervaren. - Oplaadpunt Ov-kaart in de SPAR: deze zou geplaatst worden, maar dat is niet gerealiseerd. Wordt als gemis ervaren. Nu moet men voor het opladen van de Ov-kaart naar Beek. Niet handig. Prioritering overzicht per thema volgens de doelgroep De onderstaande foto geeft een weergave van de thema’s en de prioritering die de deelnemers hebben gegeven op 18-04-2012. De volledige uitwerking van de thema’s volgt hierna.
Groen = 1 x gestickerd Geel
= 2 x gestickerd
Oranje = 3 x gestickerd Rood
= 4 x gestickerd
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
70
Wmo-werkplaats Nijmegen
Thema Zelfregie Stimulerend
Belemmerend
Individu
Kracht
Kwetsbaarheid
Omgeving
Vertrouwen in eigen kracht en die van de naaste Vertrouwen in steun van de kinderen als het echt niet meer gaat Vertrouwen dat er uiteindelijk wel een oplossing komt (‘komt tijd, komt raad’) Ideeën hebben en ontwikkelen over hoe het huis zo om te bouwen dat je er langer zelfstandig kunt wonen Het hebben van vervoer: benenwagen, (elektrische) fiets, auto, bus, regiovervoer, taxi Tevredenheid over het wonen in een klein dorp met voldoende faciliteiten en de stad dichtbij Op latere leeftijd nog rijbewijs halen om niet afhankelijk te zijn van partner Alternatieve ideeën over wonen in de toekomst: samen met anderen en zorg inkopen bijv. Zolang je enigermate mobiel bent, heeft Ooij voldoende faciliteiten. Steun Familie in de buurt Burenhulp, zowel curatief als preventief (oogje in zeil houden), veel aanbod. Spar regelt de boodschappen als je niet mobiel bent. De apotheek uit Millingen brengt de medicijnen aan huis
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
71
Behoefte aan meer bankjes om uit te rusten. Zeker op de weg naar Oortjeshekken. Behoefte aan een goed overzicht aan vervoersvoorzieningen en de kosten ervan Behoefte aan beter geëgaliseerde stoepen en straten Behoefte aan meer brievenbussen Behoefte aan een schoenen- of kledingwinkel
Stress Woning is niet geschikt als je een ‘makke’ krijgt Te hard rijden, onveilig om over straat te gaan Huisarts is soms moeilijk afspraak mee te maken Ambulance e.d. moet van ver komen. Dat maakt onzeker Doktersassistent is bron van ergernis omdat zij tussen jou en de huisarts zit.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Thema Mee Doen Stimulerend
Belemmerend
Individu
Kracht
Kwetsbaarheid
Omgeving
Trots op de natuur en de omgeving van Ooij Het hebben van vervoer: benenwagen, (elektrische) fiets, auto, bus, regiovervoer, taxi Tevredenheid over het wonen in een klein dorp met voldoende faciliteiten en de stad dichtbij Zelf wat kunnen betekenen voor anderen zoals sneeuw schuiven of helpen met de tuin Een elektrische fiets (‘misschien tuttig, maar het maakt je een stuk mobieler’) Het hebben van hobby’s Het hebben van een nette, geschikte woning Steun De KBO biedt zeer goede voorlichting Steun van de KBO ook op andere terreinen Het verenigingsleven in Ooij is divers en belangrijk; zorg voor participatie Alles in Ooij is goed toegankelijk, ook voor scootmobiels Burenhulp, ook bij het wegbrengen en ophalen, boodschappen doen e.d. Oortjeshekken heeft een buurtfunctie
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
72
Behoefte aan een mooi dorpsplein met uitstraling (ook goed voor toerisme) ’s Avonds is het soms eenzaam omdat het onveilig voelt om in het donker over straat te gaan Behoefte aan een overzicht van activiteiten en of er drempels zijn voor mensen met een beperking Behoefte aan een chipknipoplaadpunt Angst voor als straks autorijden niet meer gaat, wat dan…
Stress Internet: aanmelden voor ander huis bijvoorbeeld Regiotaxi is onbetrouwbaar: ben je wel op tijd Rommelige tuinen bron van ergernis. Past niet bij de status van het dorp.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Thema Lokaal Netwerk
Individu
Stimulerend
Belemmerend
Kracht
Kwetsbaarheid
Zelf actief zijn in zowel vraag als aanbod Mobiel zijn Omgeving
Steun Partner, kinderen en kleinkinderen zijn van groot belang Vriendenkring Goede relatie met de buurt en elkaar helpen Verenigingsleven is belangrijk; elk gezin is wel ergens lid van KBO is actief en belangrijk in diverse opzichten Thuis voelen in Ooij, (bijna) iedereen kennen
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
73
Als je alleenstaand bent, is het ’s avonds soms eenzaam, zeker in de winter. Je gaat in het donker niet gemakkelijk over straat. Stress De wereld verandert in hoog tempo, zekerheden vallen weg. Dat maakt onzeker.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Thema Preventie
Individu
Stimulerend
Belemmerend
Kracht
Kwetsbaarheid
Aan conditie blijven werken, o.a. door regelmatig de fiets te pakken en te wandelen Naar aanleiding van ervaringen met eigen ouders bezinnen op de situatie; problemen voor willen zijn Al eerder stappen zetten om bijv. kleiner/gelijkvloers te gaan wonen Van koop- naar huurwoning. Overwaarde huis zorgt voor goed beleg op de boterham en mogelijkheden tot participatie. Wel op tijd doen. Vertrouwen (ook financieel) dat je wanneer nodig maatregelen kunt gaan nemen. Nuchterheid als het gaat om vraag en aanbod en inkopen van zorg Vertrouwen dat je de zorg die je nu verleent aan anderen, later ook terugkrijgt Omgeving
Steun Wederkerigheid, voor elkaar dingen willen doen met gesloten beurzen. Vertrouwen in steun van de kinderen als het echt niet meer gaat Ideeën om alternatieve vormen van wonen en inkopen van zorg te realiseren KBO geeft goede voorlichting
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
74
Behoefte aan soort wijkconsulent die zichtbaar aanwezig is en bij mensen aanbelt. Ook reageren op signalen. Je kunt niet altijd voorzien hoe je gaat reageren als je straks minder kunt. Dat maakt anticiperen moeilijk. Spar is erg duur als je ervan afhankelijk hebt en alleen een AOWtje krijgt. Maar moet Meer winkels zijn so wie so welkom, wel blijven! maar er is mogelijk te weinig afzetmarkt voor. Diverse behoeften als het gaat om wonen met zorg: soort Höfke in het dorp, een dependance van het verpleeghuis in de pastorie, wijkconsulenten/coaches, wijkverpleging, een beheerderhuis waar je voor alles terecht kunt maar ook om een bakje koffie te halen Duidelijke wens om zelf te bepalen welke zorg je waarvoor inzet Stress Mensen die hun tuin niet bijhouden, rommel, ongedierte, overhangende takken en geen gezicht Angst om eigen huis op te moeten eten. Dat je niet meer mag verkopen en dan gaan huren.
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 7: Toelichting SSKK-model voor respondenten Begeleidend schrijven bij de resultaten voor de respondenten.
Trots op Ooij! Voorlopige resultaten Jullie hebben bijgedragen aan een onderzoek in Ooij naar de behoeften rond wonen, zorg en welzijn op korte en lange termijn. Er zijn 49 interviews gehouden. Deze zijn opgenomen, uitgeschreven, op thema gecodeerd en vervolgens geanalyseerd. De bevindingen zijn rondom vier thema’s geschakeerd: Zelfregie Mee Doen Lokaal Netwerk Preventie Om het geheel overzichtelijker te maken en beter te kunnen analyseren is ervoor gekozen om de resultaten bij elk thema in een matrix te plaatsen. Op de volgende pagina’s vinden jullie deze matrices. De matrix heeft officieel het SSKK-model. Een matrix volgt onderstaande structuur en wordt ingevuld door thema’s die uit de interviews komen. individu
Kwetsbaarheid
Kracht
Faciliterend/stimule rend
Remmend/ belemmerend Stress
Steun
omgeving
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
75
Wmo-werkplaats Nijmegen
De matrix kent twee dimensies of assen: 1. De horizontale as geeft aan welke richting het effect van factoren ingaat. Factoren die een rol spelen kunnen stimulerend of juist belemmerend werken. 2. De verticale as heeft aan waar de factoren betrekking op hebben: individuele en omgevingsfactoren bepalen het functioneren van een individu. Zo ontstaan vier soorten factoren die het functioneren van een individu beïnvloeden: 1. Steun: de bronnen die het individu aanboort om goed/beter te kunnen functioneren en eventuele problemen op te lossen. 2. Stress: de factoren in de omgeving die het individu stresservaring oplevert. 3. Kracht: hierin schuilt de zelfredzaamheid en het probleemoplossend vermogen van het individu 4. Kwetsbaarheid: hierin tekenen de behoefte van het individu zich af als het gaat om wonen, zorg en welzijn. Jullie genoemde thema’s zijn eigenlijk de factoren die in de matrices zijn gezet. Voor de duidelijkheid: het gaat hier om een kwalitatief onderzoek. Het gaat niet om hoeveel mensen een thema hebben genoemd. Soms zijn er veel mensen die het genoemd hebben, soms ook weinig, maar zijn het factoren die bijna iedereen aangaan.
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
76
Wmo-werkplaats Nijmegen
Bijlage 8: Onderzoeksplanning Gemeente Ubbergen De onderstaande planning geeft een korte weergave van de stappen die zijn doorlopen van het begin tot het einde van het onderzoek.
jul-12 x
x x
mei-12
x x x
jun-12
apr-12
mrt-12
feb-12
jan-12
dec-11
nov-11
okt-11
x x x x x
x
x
x x
x
Trots op Ooij: Vraagpatronenonderzoek
sep-11
Juni-11 Start en voorbereiding onderzoek Kick-off Ubbergen onderzoek: HAN, de gemeente, Oosterpoort, e.a. Interviewtraining 1 Interviewtraining 2 Uitvoering onderzoek Interviews afnemen Bijeenkomst coderen Transscripties uitwerken Start analyse: Vragen formuleren t.b.v. data Afronding onderzoek Concept vraagpatronen Terugkoppeling respondenten Vaststellen vraagpatronen Eindverslag schrijven Beleid en product bepaling door gemeente
77
Wmo-werkplaats Nijmegen