MKB gids 2006 inter
@ ctief
96e jaargang 23 november 2006 nr.
22a
Inleven in MKB-klanten van economisch levensbelang DGA-pensioen: eigen beheer, of verzekeren? Het nieuwe zakendoen in pensioen De levensloopregeling: stand van zaken Heeft ondernemer voldoende inzicht beheersen risico’s?
www.vbnet.nl/mkbgids
Drs Cindy Seegers, TNT Post:
‘Vraag de MKB-er hoe hij de informatie wil ontvangen’ VB_2206_01_03.indd
1
17-11-2006
08:44:29
getronicspinkroccade.nl/finance
Hoe houdt u een oogje in het zeil bij fraude?
Kostenreductie staat centraal in verzekeringsland. En tegelijkertijd stijgen de kosten door fraude. Hoe kunt u die kostenpost managen? Met FraudeAlert van Getronics PinkRoccade. FraudeAlert is de oplossing voor automatische fraudedetectie. Het systeem ondersteunt u bij het automatisch beoordelen van claims op fraudegevoeligheid, op basis van risicoprofielen.
VB_2206_01_03.indd
2
Resultaat: onregelmatigheden en fraude worden effectief én efficiënt opgespoord en afgehandeld, zonder dat u met een veelheid aan intensieve controles wordt geconfronteerd. Wilt u meer weten over FraudeAlert van Getronics PinkRoccade, de ICT-specialist in de verzekeringsmarkt? Kijk dan op getronicspinkroccade.nl/finance
17-11-2006
08:44:42
COLOFON
■ hoofdredactie Jan Aikens ■ redactie Rienk Andriessen,
Eric Beukema, Elly Gravendeel, Alex Klein, Wouter van Kooten ■ redactie Postbus 23, 7400 GA Deventer, tel. 0570-647730, fax 0570-647815, e-mail
[email protected], internet www.vbnet.nl ■ vragen van abonnees worden gratis beantwoord ■ uitgave van Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer, tel. 0570-648999 ■ uitgever Elieg Akkermans ■ marketing Claudia Simoons (adverteerders), Marjolein Spronk (abonnees) ■ abonnementen en verzending Kluwer Afdeling Klantcontacten, Postbus 878, 7400 AW Deventer, tel. 0570-673444, automatische bestellijn tel. 0570-673511, fax 0570-691555 e-mail
[email protected] ■ abonnementsprijs 2006 € 91,50 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode ■ losse nummers Losse nummers € 5,90 excl. btw; VB-interactief Gidsen € 11,25 excl. btw. ■ advertenties Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Advertentie acquisitie: Erik Meester, Marieke van der Veer, tel. 0570-648912, fax 0570-619179, e-mail
[email protected] Media order: Toos Schurink, tel. 0570-648685, fax 0570-649819, sluitingsdatum: dinsdag 9 dagen voor het verschijnen. Zet- en lithokosten worden doorberekend ■ ontwerp Finedesign concept en ontwerpbureau Bno, Deventer vormgeving Mediabuilders, Zutphen druk Plantijn Casparie Den Haag ■ ISSN 0165-7909
Kluwer BV legt-uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
HOOFDREDAC T IO N EEL
MKB als portal voor adviseur
Inhoud Marketing Cees J.M. Kuijlaars:
Er zijn steeds meer redenen voor het intermediair om de blik te richten op de zakelijke klant, en meer in het bijzonder op het middenen kleinbedrijf. Tot voor kort was het eigenlijk vooral het bedrijf zelf dat zich in de belangstelling van adviseurs en verzekeraars mocht verheugen. Het zwaartepunt lag duidelijk op het afdekken van risico’s, die betrekking hadden op de vervanging van verloren gegane zaken en op de continuïteit van de bedrijfsvoering. Natuurlijk is het risicomanagement nog altijd van het grootste belang en niet voor niets ruimen wij daarvoor in deze MKB-Gids veel plaats in. Op dat gebied immers heeft een omslag plaatsgevonden: het intermediair komt niet meer in de eerste plaats binnen als een bemiddelaar die risico’s inventariseert en vervolgens via de nodige polissen afdekt, maar als een adviseur die het als zijn eerste taak ziet om de risico’s te verminderen. Dergelijke adviezen, die erop gericht zijn een bedrijf veiliger en daardoor gezonder te maken, veranderen op slag de relatie tussen adviseur en ondernemer. En die relatie wordt van steeds wezenlijker belang voor het intermediair om de huidige ontwikkelingen met succes het hoofd te kunnen bieden. Het staat vast dat het intermediaire distributiekanaal marktaandeel verliest op de particuliere schademarkt. Maar het is ook buiten kijf dat deze trend wel degelijk is te keren, wanneer de adviseur daarvoor gebruik maakt van nieuwe strategieën. Dat is iets anders dan de partijen te gaan imiteren waarnaar een deel van de omzet wegvloeit.
Inleven in MKB-klanten is voor intermediair van economisch levensbelang
Verzekeringsbarometer Intermediair veruit belangrijkste adviespartner MKB
Pensioen/Leven Mr Bart Sikkema: De DGA buiten de Pensioenwet
8
Mr Ruben Stam DGA-pensioen: eigen beheer, of verzekeren?
10
Michiel Huisman: Het nieuwe zakendoen in pensioen
14
Levensloop Drs Erik Schouten:
Nieuwe wetten, concepten en producten maken het mogelijk om de ondernemer niet alleen te benaderen als eigenaar van de ‘hardware’ (gebouwen, inventaris, machines, etc.), maar ook als werkgever die verplichtingen heeft ten opzichte van zijn werknemers. Verplichtingen die hij over het algemeen niet volledig kan overzien en waarvoor hij gezien de rompslomp liever de ogen sluit. De adviseur die in staat is de ondernemer ervan te overtuigen dat hij de expertise wel in huis heeft en in staat is deze rompslomp over te nemen, mag rekenen op een warme ontvangst. Eenmaal binnen in het directiekantoor is het geen grote moeite de werkgever ervan te overtuigen dat in het verlengde van verzuim-, arbeidsongeschiktheids-, pensioen- en levensloopwetten nuttig werk verricht kan worden ten dienste van de personeelsleden individueel. Uiteraard wil en kan de adviseur ook deze dienstverlening voor zijn rekening nemen, waarmee op een zeer efficiënte manier de poort openstaat voor een groot scala van zowel zakelijke als particuliere producten.
Drs Cindy Seegers, TNT Post:
De MKB-Gids kan gezien worden als een praktische handleiding om bij het MKB binnen te komen en daar op een profijtelijke manier binnen te blijven door de banden niet allen met de werkgever, maar ook met de medewerkers stevig aan te trekken.
De levensloopregeling: stand van zaken
17
Interview
‘Vraag de MKB-er hoe hij de informatie wil ontvangen’
20
Schade/ Riskmanagement Rob ter Mors “Heeft een ondernemer voldoende inzicht in het beheersen van risico’s?”
22
Ing Albert Boes rr Riskmanagement en schadepreventieadvisering voor MKB-sector
25
Bernard Vroom: Hoe adviseert u een bestuurdersaansprakelijkheidspolis aan uw klanten?
32
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
3
7
Een nieuwe strategie kan zijn het formeren van een eigen portal. Uit de VB-Barometer blijkt dat 40% van de MKB-ondernemers zaken doet met het intermediair. Dat leidt meteen tot twee conclusies: er ligt nog een markt braak van 60% èn 40% van de MKB-bedrijven kan nu al dienst doen als portal voor het intermediair.
Jan Aikens
[email protected]
VB_2206_01_03.indd
4
3
17-11-2006
08:44:48
M A R KET ING
Van probleem tot oplossing tot totaalrelatie
Inleven in MKB-klanten is voor intermediair van economisch levensbelang Houdt u zich bezig met het verkopen van verzekeringen aan het MKB (bedrijven tot 150 man personeel), of: Verkoopt u een verzekering of een oplossing voor de (mogelijke) problemen, wensen en behoeften van de klant?
Tip 1: Zorg dat er continu opgeleid en bijgeschoold wordt. Maak het tot cultuur en vind het dus belangrijk. Maak afspraken hierover in de functioneringsgesprekken en geef zelf het voorbeeld.
Zo op het eerste gezicht gaan deze twee zinnen over
Tip 2:
hetzelfde. Toch is er een duidelijk kwalitatief verschil,
Praat bij een prospect of klant, zeker bij de wat grotere bedrijven, ook eens over de risico´s van bijvoorbeeld fraude, maar dan vanuit de calamiteitengedachte, dus hoog eigen risico en hoge verzekerde som. U profileert u zo op een andere manier dan met het openen van het gesprek over weer eens de zorgpolis of de brandverzekering en de weer aanwezige zachte markt.
hetgeen in het verloop van dit artikel duidelijker zal worden.
De eerste zin is duidelijk. Daar gaat het over verkopen. Daar hebben wij, de verkopers van die verzekeringen, dus prijs- en productkennis nodig. Dat is voor ons bekende kost, althans dat hoort zo te zijn en omdat het bekende kost is praten wij daar graag over. Ja juist, wij zijn daarin thuis, maar heeft diegene aan wie u wat wenst te verkopen daar ook een boodschap aan? Of is het nuttig dat u dat eerst eens uitzoekt voor u over verzekeringen en tarieven gaat praten? Met andere woorden, u weet wel wat u wilt verkopen, maar wilt uw klant of prospect het ook van u kopen, en waarom dan? Verhoogt u uw kansen door direct over uw goede en goedkope verzekeringen te beginnen of is het wellicht beter eerst eens na te gaan met wie u in gesprek bent, wat het voor bedrijf is, na te gaan wat uw gesprekspartner beweegt en wat hij van een partner verwacht en hoe hij nu op verzekeringsgebied bediend wordt? Verhoogt u uw kansen door het aanbieden van bijvoorbeeld één goedkopere verzekeringsoplossing of doet u dat door uw klant een integrale ondernemingoplossing te bieden?
Succesvol structureel zakendoen Laten wij maar eens bij de eerste zin beginnen, het verkopen van verzekeringen aan het MKB. Om succesvol structureel zaken te kunnen doen en dus te groeien in het bedrijvensegment en marktaandeel te verwerven, is een viertal zaken belangrijk. Het voert te ver op alle vier uitgebreid in te gaan. Daarom zal ik met name bij de laatste (en belangrijkste) wat uitgebreider stilstaan en de eerste drie slechts summier behandelen.
B. Een goed georganiseerd kantoor, waar duidelijke afspraken zijn wie in het kader van het after sales proces wat doet en wanneer. De grootste marketingvalkuil is tenslotte nog steeds niet leveren wat je hebt verkocht of het niet nakomen van gemaakte afspraken. Maar al te vaak wordt er heel veel energie gestoken in het binnenhalen van orders en wordt er erg weinig aandacht gegeven aan het feit dat als de order er eenmaal is er ook daadwerkelijk geleverd en geserviced moet worden. Wellicht dat u in het kader van de Wfd al de nodige aandacht aan dit soort zaken heeft gegeven.
Tip 3: Benader de organisatie hiervan vanuit het oogpunt van de klant. Hoe willen uw klanten bediend worden? Bespreek dit met uw klanten, maak er afspraken over en betrek de binnendienst daarbij.
C. Een gestructureerd en georganiseerd verkoopproces en -apparaat dat leert van zichzelf. Structureel zaken doen en groeien in het bedrijvensegment betekent structureel verkopen en dat betekent weer een gestructureerd en georganiseerd verkoopproces en apparaat met de mogelijkheid om uw resultaten te meten en te evalueren, daarvan te leren en zo uw proces en uw techniek continu te vervolmaken en uw resultaat en rendement te verhogen.
Tip 4: A. Een goede technische kennis van die verzekeringen die het bedrijfsleven nodig heeft, waaronder zeker ook de minder bekende verzekeringsvormen.
4
VB_2206_04_07.indd
Organiseer en structureer uw verkoopproces. Beschrijf het. Zorg voor toepassing van het principe ‘meten is weten’, leer van elkaar en zorg voor regelmatige bijscholing.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
4
17-11-2006
08:50:29
MA RKET IN G
Tip 5: Laat mensen verkopen die een kick krijgen uit het binnenhalen van opdrachten, die de uitdaging ervan zien en graag aannemen en die gevoel en emotie bij de klant hebben (emotie bij de job is de beste motivatie en garantie voor succes!).
D. De wil, mogelijkheid en kwaliteit om je in te leven in het bedrijf en de behoefte van de klant, en van daar uit de link naar de verzekeringsoplossingen te leggen! Het MKB gaat in principe tot bedrijven met 150 man personeel. Geen bedrijf is hetzelfde, handelsbedrijven, zakelijke dienstverlening, productiebedrijven, ze hebben allemaal een andere behoefte, andere kenmerken, en andere managers. Eén ding hebben ze gemeen, de hoofdtaak van uw contactpersoon zal niet bestaan uit het beheren van de verzekeringsportefeuille. Hij of zij doet het erbij, heeft er feitelijk geen tijd voor en ziet het belang van het up to date houden van die verzekeringsportefeuille niet altijd direct in. Totdat er een schade ontstaat natuurlijk! Men legt zijn zaken dus het liefst in handen van iemand van wie men het gevoel heeft dat die de belangen van het bedrijf actief behartigt en die verstand van zaken heeft. Ook is het zo dat men vaak al lang zaken doet met (min of meer) bekende partijen, waar men dus een soort relatie mee heeft. Die partij zit dus in het hoofd van de prospect. Die relatie moet u gaan matchen indien u succesvol tot zaken wenst te komen. Matcht u die relatie niet dan gaan uw offertes vaak direct naar uw concurrent en u weet wat er dan gebeurt, als u al de mogelijkheid krijgt om offertes uit te brengen natuurlijk.
Cees J.M. Kuijlaars: ‘de deur zal niet in alle gevallen wijd voor u open staan’
Benadert u de hierboven genoemde zaken nu het beste door bij een prospect binnen te komen en direct te melden dat u 15% korting op alle verzekeringen kunt regelen? Ik denk het niet! Verdiep u eerst eens in de onderneming van de cliënt, stel vragen over de organisatie van het bedrijf, de activiteiten, de goederenstromen, de ontwikkelingen rond het personeel en bijvoorbeeld verzuim, wie de beslissingen nemen en waarom, et cetera (de zo bekende w + h vragen) Los van het feit dat u zo veel waardevolle informatie verkrijgt waar u weer wat mee kunt doen, bereikt u ook dat de prospect waarschijnlijk vindt dat u verstandig bezig bent en hij stelt de aandacht en interesse die u in de onderneming heeft op prijs (twee vliegen in één klap dus, info voor een juist verzekeringsvoorstel en u bouwt uw relatie op). Leg van daar uit de link naar de verzekeringsoplossingen, onder andere door de prospect te laten zien welk belang welke verzekering voor hem heeft, gegeven zijn specifieke bedrijfsactiviteiten. Ik zeg specifiek ‘verzekeringsoplossing’ want dat is waar het om gaat.
Niet sexy! Het kopen van een verzekering is absoluut niet sexy! Het kost geld, waarschijnlijk heb je die verzekering nooit nodig en is het nog weggegooid geld ook en er zijn altijd kleine lettertjes, althans zo is vaak de beleving. Het kopen van oplossingen voor zaken/risico’s die met de continuïteit van de onderneming te maken hebben, is misschien nog steeds niet supersexy, maar spreekt absoluut meer aan dan de eerste benadering. Opeens heeft u een gesprek op niveau met de directie van de onderneming want de continuïteit van de onderneming is de eerste zorg van de directie en van daar uit zoekt men naar partners die daar structureel en actief in meedenken! Ja, heel logisch en je zou denken dat al uw concurrenten zo bezig zijn. Nou, vergeet het maar. In mijn praktijk kom ik regelmatig bedrijven tegen die niet weten wie hun tussenpersoon is, en/of een pakket verzekeringen hebben waar al jaren niet meer naar omgekeken is en/of waarvan de tussenpersoon zich in zijn (vaak spaarzame) bezoeken beperkt heeft tot het uitsluitend praten over de verzekeringen die via zijn bemiddeling lopen. Daar gaat het dus weer over de verzekering en niet over het bedrijf van de prospect, waardoor er géén totaaladvies komt en dat voegt weer minder waarde toe voor de klant en zo wordt de deur voor de concurrent - die wel oog voor de klant heeft wagenwijd opengezet.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_04_07.indd
5
5
17-11-2006
08:50:37
M A R KET ING
Prospectbezoek
Belang van de klant
Een recent voorbeeld uit de praktijk om mee af te sluiten. Onlangs vergezelde ik een opdrachtgever bij een prospectbezoek. Introductie middels een gezamenlijke relatie. De prospect is een groothandelsonderneming met 125 man personeel, recent een management buy out, externe geldverstrekker en medeaandeelhouder, import Verre Oosten.
Mijn opdrachtgever heeft die opdracht verworven doordat men de moeite heeft genomen zich in het bedrijf van de klant te verdiepen en van daar uit de slag naar de verzekeringsportefeuille te maken. De opdracht is gegeven, niet op basis van de premiebesparingen, maar op basis van het feit dat de propositie er duidelijk blijk van gaf dat er gewerkt wordt vanuit het belang van de klant en de bescherming van de continuïteit van zijn onderneming.
Wij hadden de volgende afspraak gemaakt over de te volgen tactiek: Laat de prospect uitgebreid over het bedrijf vertellen, hoe men nu de verzekeringen geregeld heeft en wat men daarbij belangrijk vindt. Informeer ook naar de besluitvorming. Stel veel vragen en maak een rondgang. Vertel kort wie en wat wij zijn en wat wij de klant te bieden hebben. Probeer voor het vervolg de mogelijkheid te verkrijgen om de polismap mee te nemen met als doel een korte analyse te maken op basis van de verkregen informatie, incluis aanbevelingen indien mogelijk natuurlijk. Laat de polismap binnen een week terug bezorgen Maak een afspraak over wanneer het rapportje wordt aangeleverd en besproken. Neem in het rapportje meteen een suggestie op over het vervolg. Tijdens het gesprek bleek mede op basis van onze gerichte vragen onder meer het volgende: Men werkte met drie tussenpersonen/makelaars samen waaronder een grote internationale onderneming, een lokale tussenpersoon en een die men nog nooit had ontmoet. Niet geregeld waren onder meer: transport (exposure euro 40.000,00 per gelegenheid!) wegam, wga en iva, zorg, doorlopende reis (men is toch veelvuldig in het Verre Oosten) en CBA. Geen van de drie collegae heeft de moeite genomen eens naar de totale bedrijfssituatie te kijken! In ieder geval: wga en iva wil men wel regelen maar men kreeg het niet voor elkaar. Te ingewikkeld en te veel bezig met eigen bedrijf. Geen tijd etc.! Het zal u niet verbazen dat wij inderdaad de polismap meekregen. Onze analyse toonde o.a. aan dat: a er een besparing op de brandverzekeringen te bereiken is van minimaal 10%; b de avb prima in elkaar zat en zit; c dat er een redelijk aantal zaken (zie hierboven) niet geregeld waren, waarvan wij vonden dat er in ieder geval eens bij stilgestaan moest worden door de prospect en er dus een bewuste, serieuze afweging over moest plaatsvinden. In het rapportje gaven wij direct eenvoudige handvatten om een en ander wel te regelen Kort en goed, op 26 september 2006 werd ons rapport besproken en op 28 september 2006 volgde de opdracht voor het gehele pakket dat toch een aanzienlijk doorlopend provisiebelang vertegenwoordigt dat ruim boven de euro 15.000,00 uitkomt.
6
VB_2206_04_07.indd
Samenvattend: De prospect deed met meerdere collegae zaken. Geen van die collegae heeft de moeite genomen naar het totale pakket te kijken afgezet tegen de activiteiten van de onderneming. Het verzekeringspakket rammelde daardoor ook behoorlijk hetgeen de prospect niet gewenst vond. De prospect kende sommige collegae zelfs niet, geen van die collegae werkte dus volgens een vast servicemodel en nam de moeite een relatie op te bouwen.
De deur stond dan ook wijd open en door onze aanpak zijn wij uitgenodigd over de drempel te stappen. Hadden wij ons op één polis geconcentreerd en daar een voordeliger aanbod voor gedaan dan hadden wij die opdracht misschien ook wel gekregen maar waren wij ook kwetsbaar voor de volgende collega die wel de moeite zou nemen het hele pakket vanuit het bedrijf te benaderen. Daardoor verkrijg je duidelijk een andere relatie met de klant dan bij het verkopen van één verzekering. Je wordt als het ware zijn partner in business, en dat is een stoel die moeilijk om te gooien is!
Tip 6: Laat de klant altijd over zijn bedrijf vertellen en stel veel vragen met in uw achterhoofd de mogelijk benodigde verzekeringen.
Tip 7: Probeer voor uw eerste gesprek bij de klant een vast stramien te ontwikkelen waar u zich comfortabel bij voelt en dat succes heeft.
Natuurlijk staat de deur zeker niet in alle gevallen zo wijd voor u open, maar het zal zeker geen uitzondering zijn. Ook als de deur niet zo wijd is geopend, loont het zeker de moeite prospects te blijven ontwikkelen met inachtneming van bovengenoemde uitgangspunten. Met name het ontwikkelen van de relatie zal daar in eerste instantie de nadruk behoren te krijgen. Die dient op niveau te worden gebracht en vervolgens dient er te worden gewacht (of gejaagd) op een serieuze kans om tot zaken te komen. ■ Cees Kuijlaars, rmia is eigenaar van Strategisch Verzekerings Advies BV
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
6
17-11-2006
08:50:42
VB -baro me te r
Vier van de tien polissen via intermediair
Intermediair veruit belangrijkste adviespartner MKB Het intermediair is veruit de belangrijkste adviespartner als het gaat om schadeverzekeringen in het midden- en kleinbedrijf tot honderd medewerkers. Bij de bedrijven met meer dan honderd medewerkers zijn het vooral de verzekeraars zelf die deze rol overnemen. Ook de makelaar in assurantiën speelt een iets belangijker rol in dit segment, zij het nog altijd een minder belangrijke dan het intermediair. Zo blijkt uit gegevens van GfK-panelservices.
ten. Bij de ZZP’ers is dit percentage met 20% lager dan het gemiddelde, maar de ZZP’er heeft dan ook vooral een relatie met de direct writer. Bij bedrijven met 2-4 personen en met 5-9 personen speelt de bank een meer belangrijke rol met 29 respectievelijk 27% van alle verkochte polissen. Bij bedrijven met meer dan 100 medewerkers is de bank nauwelijks een partij met 9%.
Intermediair Zoals gezegd wordt 42% van alle schadeverzekeringen via het intermediair gesloten. Bij ZZP’ers is dit 41%. Opvallend zijn vooral de hoge percentages bij bedrijven van 5 tot 49 personen, bijna de helft van alle schadeverzekeringen wordt door deze bedrijven via het intermediair gesloten. Bij de grotere ondernemingen van 50-99 en 100+ heeft het intermediair overigens nog altijd een aandeel van 37 respectievelijk 27%. Bank en assurantiemakelaar zijn hier haar belangrijkste concurrenten.
Verzekeraar In de tabel is het aantal daadwerkelijk aangeschafte verzekeringen per kanaal weergegeven. Het gaat dus puur om het aantal polissen en niet om de achterliggende premie. Van alle schadeverzekeringen die gesloten zijn in het MKB is 16% (ruim zevenhonderdduizend) rechtstreeks gesloten bij de verzekeringsmaatschappij. Dit percentage ligt beduidend hoger als het om de eenpitters gaat. Bij de ZZP’ers is 20% van alle verzekeringen rechtstreeks gesloten. Bij bedrijven met medewerkers aantallen tussen de twee tot honderd personen ligt dit percentage vervolgens lager. De echt grote ondernemingen - met meer dan 100 medewerkers - sluiten echter ruim een derde (34%) van hun schadeverzekeringen rechtstreeks bij de verzekeraar. Het gaat daarbij om bijna 40.000 polissen.
Overige kanalen De marktaandelen van de overige kanalen spelen nauwelijks een rol van betekenis. Zo gaat bij de ZZP’er gaat 1% van alle verzekeringen via internet, vermoedelijk naar een direct writer of bank. Verder valt op dat de makelaar in assurantiën een beperkt aandeel heeft, dit ligt rond de 5%, maar dit percentage stijgt naarmate de ondernemingen groter worden. Dit is logisch verklaarbaar uit de aard van de verzekering en dekking die zeer complex kan zijn naarmate de ondernemingen groter worden. ■
Bank Ieder bedrijf heeft een bankrelatie en het is dus niet verwonderlijk dat om die reden 24% van alle polissen via de bank is geslo-
DISTRIBUTIEKANALEN ALLE SCHADEVERZEKERINGEN IN NEDERLAND Aantal werkzame personen
Totaal
1 persoon
x Distributiekanaal Rechtstreeks bij de verzekeringsmaatschappij Rechtstreeks via internet
% Vert.
Abs. 704.086 12.488
% Vert.
Abs.
16 318.371 0
2-4 personen
10.277
% Vert.
Abs.
20 196.986 1
1.341
10-19 personen
5-9 personen % Vert.
Abs.
20-49 personen % Vert.
Abs.
% Vert.
Abs.
14
53.298
10
44.092
12
38.828
0
-
-
48
0
-
87.230
24
53.484
46 137.340
Via of bij een bank
1.034.187
24 320.502
20 400.760
29 139.586
27
Assurantietussenpersoon, -kantoor
1.813.289
42 656.456
41 557.572
40 236.651
46 162.131
50-99 personen % Vert.
Abs.
13 13.059 -
100+ personen
403
% Vert.
Abs.
15 39.452 418
0
18 22.171
26 10.454
9
47 31.372
37 31.767
27
10 14.955
13
Assurantiemakelaar, makelaar in assurantiën
222.043
5
65.077
4
70.159
5
24.246
5
18.161
5
21.277
7
8.168
Actuarieel adviesbureau
0
34
5.247
0
266
0
-
-
41
0
-
-
4.898
2
-
-
41
0
Assurantiebeurs, beursmakelaar
14.199
0
4.735
0
1.641
0
991
0
707
0
2.057
1
1.253
1
2.815
2
Branche- of beroepsorganisatie
83.190
2
30.112
2
31.966
2
8.699
2
6.575
2
3.862
1
970
1
1.007
1
3.354
0
3.117
0
-
-
203
0
34
0
-
-
-
-
-
-
10.135
0
6.466
0
1.103
0
-
-
266
0
205
0
41
0
2.054
2
50
0
-
-
-
-
-
-
50
0
-
-
-
-
-
-
Loondienstagent Werkgever Pensioenconsultant
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_04_07.indd
7
7
17-11-2006
09:38:41
P EN SI O EN/LE V E N
De DGA buiten de Pensioenwet De directeur-grootaandeelhouder (DGA) mag zich altijd verzekerd weten van een warme belangstelling van de pensioenwetgever. Hij neemt een aparte positie in. Hij is in civielrechtelijke zin een werknemer van zijn eigen BV, maar is feitelijk en maatschappelijk op één lijn te zetten met een ondernemer. Op grond van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) hoeft hij zijn pensioen niet verplicht onder te brengen bij een verzekeraar of pensioenfonds, mits aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Voor een gewone werknemer is dit helemaal niet mogelijk. De pensioentoezegging aan een gewone werknemer moet immers volledig buiten de onderneming veilig gesteld worden bij een professionele verzekeraar of een pensioenfonds.
Op 1 januari 2007 wordt de PSW vervangen door de Pensioenwet. De DGA zal buiten de werking van de Pensioenwet vallen. Op zich heeft dit niet zoveel gevolgen. De meeste voorwaarden die nu bij eigen beheer op grond van de PSW van toepassing zijn, worden overgeheveld naar andere regelgeving, zoals bijvoorbeeld het Uitvoeringsbesluit loonbelasting. De DGA die niet onder de Pensioenwet valt moet direct of indirect ten minste 10% van de aandelen bezitten in de BV die de pensioentoezegging doet. In dat geval mag het pensioen in eigen beheer gehouden worden. Als het pensioen van deze DGA verzekerd wordt zijn de bepalingen van de Pensioenwet ook niet van toepassing. Dit wijkt af van de situatie onder de PSW, waarbij de DGA veelal zijn pensioen verzekert door een C-polis. In dat geval zijn op deze verzekering de bepalingen van de PSW wel van toepassing.
Pensioenpolis onder Pensioenwet
Door mr Bart Sikkema, Adviseur Pensioenen bij het Fortis ASR Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken
Onder de Pensioenwet kan voor de DGA een vrij eenvoudige polis opgemaakt worden. Er kan gekozen worden tussen een polis op naam van de DGA zelf of op naam van de BV. Bij een polis op naam van de DGA wordt het pensioen buiten de risicosfeer van de bedrijfsactiviteiten geplaatst. Bij een eventueel faillissement van de BV zal de curator immers de
Met de invoering van de Pensioenwet verandert er materieel niet veel voor de DGA. Veel van de onder de PSW geldende voorwaarden inzake eigen beheer blijven van toepassing 8
VB_2206_08_13.indd
polis van de DGA niet te gelde kunnen maken. Alleen bij een faillissement van de DGA in privé is aantasting van de polis mogelijk. Op de polis wordt aangetekend dat de BV degene is die de premies uit hoofde van de verzekering verschuldigd is. Zonder een dergelijke bepaling zou de DGA als verzekeringnemer zelf de premieschuldige zijn, hetgeen niet past bij de uitvoering van een pensioenovereenkomst. Daarnaast zal op de polis aangetekend moeten worden dat de verzekering dient ter uitvoering van een pensioenovereenkomst, met verwijzing door wie en aan wie de toezegging heeft plaatsgevonden. De polis kan ook op naam van de BV gesteld worden. Als het pensioen verzekerd wordt met de BV als verzekeringnemer, is een afkoop bij faillissement van de vennootschap niet uitgesloten. Het afkoopverbod op grond van de Pensioenwet is immers niet van toepassing! Slechts indien de DGA (of zijn partner als tweede begunstigde) de begunstiging van een dergelijke polis onherroepelijk aanvaard heeft, zal de curator niet tot afkoop over kunnen gaan. Dat kan immers alleen als de DGA met een dergelijke afkoop instemt, hetgeen hij normaliter niet zal doen. De DGA sluit onder de PSW veelal een C-polis, waarbij de DGA zelf de verzekeringnemer is. Ik verwacht dan ook dat de polis voor de DGA in de toekomst veelal op naam van de DGA gezet zal worden. Het lijkt veel op de oude C-polis, we noemen het alleen geen C-polis meer.
Verschuiven voorwaarden eigen beheer van PSW naar andere regelgeving Onder de PSW is een aantal voorwaarden van toepassing als de DGA zijn pensioen in eigen beheer wil houden. Veel van deze voorwaarden worden ondergebracht in andere regelgeving, waardoor er
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
8
17-11-2006
08:52:37
PENSIOEN / L EVEN
feitelijk niet zoveel verandert met de inwerkingtreding van de Pensioenwet. De fiscale regels rondom de opbouw van het pensioen van de DGA veranderen sowieso niet. Als voorbeeld noem ik het recht op bijzonder nabestaandenpensioen bij echtscheiding. De DGA moet dat onder de PSW opnemen in de pensioenbrief. Deze verplichting blijft bestaan doordat dit per 1 januari 2007 is geregeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Andere voorwaarden worden overgeheveld naar de fiscale regelgeving. Zo zal bepaald worden dat de BV die de pensioenverplichting op zich neemt daarvoor een voldoende bedrag op de balans moet zetten. Dit geldt ook voor de verplichting om bij een pensioen-BV een juiste doelomschrijving in de statuten op te nemen. Het overhevelen van het pensioen van een BV naar een verzekeraar blijft toegestaan. Dit geldt ook voor de omgekeerde route, waarbij sprake is van een overheveling van een verzekeraar naar een BV. Ook overheveling van de ene BV naar de andere blijft mogelijk.
Het zal echter niet meer mogelijk zijn om het pensioen dat als gewone werknemer is opgebouwd
Bij een verzekerd pensioen zou zonder het toekennen van een ontslagaanspraak de verzekering bij ontslag eigenlijk zonder uitkering moeten vervallen. De verzekering is immers gesloten ter uitvoering van een pensioenovereenkomst, waarin in dit geval geen premievrije aanspraak bij ontslag is opgenomen. Om te voorkomen dat de verzekering zonder uitkering vervalt, zou via een gekunstelde manier bij ontslag de afkoopwaarde van de polis aan de BV uitgekeerd moeten worden, hetgeen niet voor de hand ligt. Bij een pensioen in eigen beheer zou zonder het toekennen van een ontslagaanspraak de reserve eigen beheer bij ontslag geheel in de winst van de BV vallen. Dit zal veelal niet wenselijk zijn, los van het feit dat er dan ook geen goede voorziening voor de oude dag is opgebouwd.
Overgangsrecht De pensioenregeling voor een DGA die tot stand komt op of na 1 januari 2007, zal niet onder de Pensioenwet vallen. Voor op 31 december 2006 reeds bestaande regelingen geldt echter een overgangsjaar. Tot 1 januari 2008 kan de DGA er namelijk voor kiezen om al dan niet onder de Pensioenwet te vallen. In 2007 zal de PSW nog van toepassing zijn op deze op 31 december 2006 reeds bestaande pensioenregelingen.
door middel van waardeoverdracht in te brengen in een pensioenregeling waarbij als DGA pensioen wordt opgebouwd. Wat dat betreft ontstaan er door de Pensioenwet twee gescheiden werelden Het zal echter niet meer mogelijk zijn om het pensioen dat als gewone werknemer is opgebouwd door middel van waardeoverdracht in te brengen in een pensioenregeling waarbij als DGA pensioen wordt opgebouwd. Wat dat betreft ontstaan er door de Pensioenwet twee gescheiden werelden. Een vermenging tussen deze twee soorten pensioen kan nooit meer optreden. Het ontbreken van deze mogelijkheid van waardeoverdracht hoeft echter niet te betekenen dat er een pensioenbreuk ontstaat. In de fiscale regelgeving zal hiervoor een oplossing geboden worden. Daarbij zal bepaald worden dat er toch een fictief aantal extra dienstjaren toegekend mag worden, ondanks het feit dat er formeel geen waardeoverdracht plaatsvindt.
Een voordeel van een keuze voor de toepassing van de Pensioenwet is natuurlijk de waarborging van de aanspraken. Bij een faillissement van de DGA zelf of de BV kan de polis niet uitgewonnen worden. Dit voordeel is echter niet zo heel sterk, omdat na inwerkingtreding van de Pensioenwet ook op een andere manier een redelijk goede bescherming bij faillissement mogelijk is. Een nadeel van een keuze voor de toepassing van de Pensioenwet is dat het verzekerde pensioen na 1 januari 2008 niet meer door een vrijwillige waardeoverdracht overgeheveld kan worden naar eigen beheer. Deze flexibiliteit levert de DGA in bij een keuze voor de Pensioenwet. De DGA heeft meestal een C-polis. Als de DGA vóór 1 januari 2008 niets doet, zal de pensioenregeling onder de bepalingen van de Pensioenwet vallen. De DGA die dit niet wenselijk vindt, zal ervoor moeten zorgen dat de Cpolis vóór 1 januari 2008 omgezet wordt in een DGA polis nieuwe stijl. Daarbij kan de verzekering voortgezet worden zonder een aanpassing van het verzekeringstarief.
Tijdsevenredige aanspraak bij ontslag Onder de PSW moet de DGA bij het beëindigen van de dienstbetrekking een tijdsevenredige aanspraak krijgen. Het lijkt erop dat het niet meer verplicht is dit op te nemen in de pensioenbrief, althans voor zover het gaat om aanspraken die een DGA op of na 1 januari 2007 gaat opbouwen. De vraag is echter of het vervallen van deze wettelijke verplichting tot gevolg heeft dat het recht op een tijdsevenredige aanspraak bij ontslag ook niet meer in de pensioenbrief opgenomen zal worden. Ik verwacht dat dit recht ook in de toekomst standaard in een pensioenregeling opgenomen zal worden. Dit geldt zowel bij een verzekerd pensioen als bij een pensioen in eigen beheer.
Conclusie Met de invoering van de Pensioenwet verandert er materieel niet veel voor de DGA. Veel van de onder de PSW geldende voorwaarden inzake eigen beheer blijven van toepassing. Door het overgangsrecht zal de DGA in de loop van 2007 geadviseerd moeten worden inzake de keuze om al dan niet onder de Pensioenwet te willen vallen. De argumenten voor en tegen eigen beheer wijzigen door de invoering van de Pensioenwet niet. ■
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_08_13.indd
9
9
17-11-2006
08:52:41
P EN SI O EN/LE V E N
DGA-pensioen: eigen beheer, of verzekeren? Het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder, de DGA, wordt doorgaans geheel of gedeeltelijk in eigen beheer uitgevoerd. Daar zijn vaak goede argumenten voor te geven. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat die argumenten een ‘eeuwige houdbaarheid’ hebben. Het is dan ook verstandig om een in het verleden gemaakte keuze voor (gedeeltelijk) eigen beheer van tijd tot tijd te evalueren. De wet- en regelgeving rondom het pensioen van de DGA, mede in het licht van eigen beheer, heeft de laatste jaren niet stilgestaan. Tellen we daar de in aantocht zijnde nieuwe Pensioenwet bij op dan is het nu een goed evaluatiemoment. Om een weloverwogen keuze tussen verzekeren en eigen beheer, of een combinatie van die twee, te maken is het van belang de voor- en nadelen van beide mogelijkheden tegenover elkaar te zetten. In dit artikel zullen de belangrijkste argumenten naar voren komen. Allereerst komen de argumenten vóór eigen beheer aan de orde. Vervolgens is ingegaan op de argumenten vóór verzekeren. Ten slotte komen nog een aantal veel gehoorde schijnargumenten naar voren. Het artikel wordt samengevat in een conclusie.
kent. Door eigen beheer te voeren, kunnen de middelen die hierdoor beschikbaar blijven binnen de onderneming een andere bestemming krijgen. Er kan bijvoorbeeld meer worden geïnvesteerd. Het liquiditeitsargument is een argument van alle tijden. Het is geldig en ongeacht welke wetswijziging er nu of in de toekomst ook komt: het blijft geldig. Juist vanwege het liquiditeitsargument ziet het er ook niet naar uit dat eigen beheer zal worden verboden of in fiscale zin zal worden ontmoedigd.
Accountantsargument
1. Argumenten voor eigen beheer Liquiditeitsvoordeel
door mr R. Stam, Fiscaal Juridisch adviesbureau Nationale Nederlanden Bron: Stand van Zaken
Verreweg het belangrijkste argument vóór eigen beheer is het liquiditeitsvoordeel. Doordat het pensioen in eigen beheer wordt gehouden, vindt er feitelijk geen onttrekking plaats aan het ondernemingsvermogen. Zou er gekozen worden voor een pensioenverzekering, dan moet er (uiteraard) pensioenpremie worden betaald, wat een liquiditeitsonttrekking bete-
Is het eerste argument voor eigen beheer een ondernemersargument, het tweede argument is een accountantsargument. Wie het heeft over pensioen in eigen beheer, heeft het daarmee ook over het werk van de accountant. Het is vaak de accountant (of belastingconsulent) die de advisering rondom het pensioen in eigen beheer doet. Het is ook deze persoon die de hiervoor benodigde pensioenovereenkomst opstelt en de hoogte van de pensioenvoorziening berekent. Omdat het pensioenvak steeds ingewikkelder wordt, maakt de accountant hierbij steeds vaker gebruik van de diensten van een pensioenadviseur, een groeiende beroepsgroep.
Een veel gehoord argument vóór eigen beheer is het argument dat eigen beheer goedkoper is dan verze-
2. Argumenten voor verzekeren
kerd pensioen. Een verzekeraar brengt immers aller-
Risicodekking
lei kosten in rekening. Op zich is dat ook niet onjuist. In de premiestelling zijn – uiteraard – kosten opgenomen. Het voeren van eigen beheer is echter ook niet gratis. 10
VB_2206_08_13.indd
Er kleven nogal wat bezwaren aan het in eigen beheer houden van de zuivere risico’s. Hierbij moet gedacht worden aan het in eigen beheer houden van het arbeidsongeschiktheidspensioen, de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en het vooroverlijdensrisico. Onder het vooroverlijdensrisico moet worden verstaan het risico nabestaandenpensioen
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
10
17-11-2006
08:52:47
PENSIOEN / L EVEN
te moeten uitkeren bij overlijden van de DGA vóór de pensioendatum. Voor geen van deze risico’s kan in eigen beheer – althans niet fiscaal gefacilieerd – een voorziening worden gevormd. Omdat de financiële belangen enorm groot zijn, moet eigenlijk te allen tijde worden geadviseerd om deze risico’s te verzekeren of in ieder geval – bij eigen beheer – niet toe te zeggen. Worden deze risico’s toch in eigen beheer gehouden, dan loopt continuïteit van de onderneming van de BV gevaar bij het verwezenlijken van het risico. Immers, als de DGA overlijdt of arbeidsongeschikt wordt, dan lopen de inkomsten van de BV doorgaans in belangrijke mate terug. In het ergste geval zijn er helemaal geen inkomsten meer. Echter, de pensioentoezegging moet worden uitgevoerd (tot het faillissement er op volgt). Kortom: houd deze risicodekkingen nooit in eigen beheer!
Langlevenrisico Bij het vaststellen van de hoogte van de pensioenvoorziening is uitgegaan van de statistische levensverwachting. Het kan natuurlijk voorkomen dat de pensioengerechtigde langer of zelfs véél langer leeft dan deze statistische levensverwachting. Als de pensioenverplichting in eigen beheer wordt uitgevoerd, brengt dit het risico met zich mee dat de BV op enig moment niet meer de middelen heeft om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. Bij verzekering van het pensioen loopt de DGA dit risico, het langlevenrisico, niet.
De DGA heeft zijn pensioenopbouwmogelijkheden de afgelopen jaren in belangrijke mate zien teruglopen. Deze achteruitgang kan deels worden gecompenseerd door over te gaan op het geheel verzekeren van het pensioen.
Ruimere pensioenopbouwmogelijkheden De DGA die ervoor kiest om zijn pensioen geheel te verzekeren, heeft ruimere opbouwmogelijkheden in vergelijking met de DGA die zijn pensioen geheel of gedeeltelijk in eigen beheer houdt. De DGA heeft zijn pensioenopbouwmogelijkheden de afgelopen jaren in belangrijke mate zien teruglopen. Allereerst door de invoering van de Witteveenwetgeving. Vervolgens nogmaals door het in werking treden van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling, de Wet VPL. Deze achteruitgang kan deels worden gecompenseerd door over te gaan op het geheel verzekeren van het pensioen. Door dit te doen mag een lagere AOW-inbouw plaatsvinden (= hogere pensioengrondslag = hoger pensioen). Ook kan er bijvoorbeeld pensioen worden opgebouwd over loonelementen in natura. Zeker de DGA die vindt dat zijn pensioen ontoereikend is, is gebaat bij deze verruimde opbouwmogelijkheden.
Hybride pensioen maakt een beter pensioen bereikbaar! Onder een hybride pensioenregeling wordt in dit kader verstaan de streefregeling. Bij de streefregeling wordt er – de naam zegt het al – gestreefd naar een zeker pensioenresultaat, bijvoorbeeld €10.000 ouderdomspensioen. Hierbij moet er een inschatting worden gemaakt van het voor het streefpensioen op pensioendatum benodigde kapitaal (= doelvermogen). Dit kapitaal is in feite de contante waarde van alle toekomstige pensioenuitkeringen, waarbij een rekenrente is gehanteerd van ten minste 4%. Dit kapitaal wordt vervolgens bij elkaar gespaard door middel van een kapitaalverzekering met pensioenclausule. Verzekerd is een gegarandeerd pensioenkapitaal en niet een gegarandeerde pensioenrente. Uitgaande van de huidige verzekeringstarieven zal er bij een marktrente te zijner tijd van 4% exact het beoogde pensioen kunnen worden aangekocht. Is de marktrente te zijner tijd echter hoger, dan is de pensioenuitkering eveneens hoger. Een hybride pensioenregeling maakt hiermee een beter pensioenresultaat bereikbaar. En dat is in deze tijden van pensioenafbraak goed nieuws voor de DGA. Hierbij geldt nog het volgende: hoe groter het hybride pensioendeel is, des te hoger is het pensioenresultaat bij een hogere marktrente.
Stand pensioenvoorziening geeft geen reëel inzicht in de werkelijke hoogte van de verplichting Met ingang van 2004 mag bij de waardering van de stand van de fiscale pensioenvoorziening niet langer rekening worden gehouden met een leeftijdsterugstelling. Verzekeraars en ook pensioenfondsen zullen bij hun actuariële berekeningen altijd een leeftijdsterugstelling toepassen, om overigens goede redenen. Doordat in eigen beheer geen leeftijdsterugstelling mag worden toegepast, komen het doelvermogen en de stand van de actuarieel berekende pensioenvoorziening aanzienlijk lager uit dan voorheen het geval was. Zou er op enig moment besloten worden om het in eigen beheer gehouden pensioen af te storten bij een verzekeraar dan zal de afstortende BV aanzienlijk meer moeten betalen voor het verzekeren van het pensioen dan er op de fiscale balans aan voorziening staat gepassiveerd. Dat houdt rechtstreeks verband met het gegeven dat een pensioenvoorziening waarbij geen rekening is gehouden met een leeftijdsterugstelling in feite een onrealistische weergave is van de werkelijke waarde, de kostprijs, van het pensioen. Ook ten aanzien van de te hanteren rekenrente geldt een onwerkelijk uitgangspunt. De fiscale voorziening moet worden gewaardeerd tegen een rekenrente van minimaal 4%. In tijden waarin de marktrente structureel lager is dan deze 4% – zoals nu – resulteert dat in een feitelijk te lage waardering van de pensioenvoorziening. Ook hier treedt dus een scheefgroei op tussen enerzijds de balanswaardering van het pensioen en de werkelijke waarde van de pensioenaanspraak in het economische verkeer. Tellen we hier nog bij op dat er in eigen beheer bij de waardering van de pensioenvoorziening geen rekening mag worden gehouden met de zuivere risico’s – zie hiervoor – dan is het beeld compleet: de stand van de pensioenvoorziening geeft geen reëel inzicht in de werkelijke hoogte van de pensioenverplichting.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_08_13.indd
11
11
17-11-2006
08:52:53
P EN SI O EN/LE V E N
Hoogte pensioenvoorziening moeilijk te berekenen Vroeger – circa tien jaar geleden – was het waarderen van pensioen op de ondernemingsbalans relatief eenvoudig. Tegenwoordig moet men een halve actuaris zijn. De problematiek rondom de te hanteren rekenrente, mede in relatie met de wijze waarop eventueel pensioenindexatie gaat plaatsvinden, wordt door weinigen goed doorgrond. De keuze voor een waardering volgens de zogenaamde premie-koopsommethode maakt het maken van een berekening erg bewerkelijk. Is een gedeelte van het pensioen extern verzekerd (of bij een pensioenfonds ondergebracht), dan moet hiermee in de berekening van de hoogte van de pensioenvoorziening rekening worden gehouden.
Vroeger – circa tien jaar geleden – was het waarderen van pensioen op de ondernemingsbalans relatief eenvoudig. Tegenwoordig moet men een halve actuaris zijn. De problematiek rondom de te hanteren rekenrente wordt door weinigen goed doorgrond.
Met andere woorden: de externe pensioenaanspraak moet bij de berekening worden ingebouwd. Hoe deze inbouw moet of kan plaatsvinden is afhankelijk van het type externe pensioenaanspraak. Gerelateerd aan deze problematiek kan het ook nog eens ingewikkeld zijn om de hoogte van de pensioenaanspraak ingevolge de zogenaamde Witteveen-knip en de zogenaamde VPL-knip te berekenen. Ten slotte spelen ook nog wat overgangsregelingen een rol bij de waardering van de pensioenverplichting, zoals onder andere de overgangsregeling van artikel 31d, Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Dit alles maakt het vaststellen van de hoogte van de pensioenaanspraak en het waarderen van de daarbij behorende pensioenverplichting in eigen beheer bijzonder ingewikkeld. De verschillende softwareapplicaties die hiervoor op de markt zijn gebracht, helpen hier natuurlijk wel bij. Maar dan nog moet je wel heel goed weten wat je waar moet invullen.
Pensioenwet: laatste kans voor wettelijke bescherming Onder de huidige Pensioen- en spaarfondsenwet geniet het pensioen van de DGA bescherming tegen faillissement indien en voorzover dit pensioen extern is ondergebracht. Onder de Pensioenwet is het DGA-pensioen in beginsel niet meer beschermd. Dat betekent dat bij faillissement het pensioen kan worden uitgewonnen, ongeacht of dit is verzekerd of niet. DGA’s die dit onwenselijk vinden, kunnen besluiten het pensioen (gedeeltelijk) te verzekeren. Wanneer zij dit doen vóór 1 januari 2008 kunnen zij opteren voor het regime van de Pensioenwet. Er moet dan wel uiterlijk 31 december 2006 al een pensioentoezegging zijn. Met andere woorden: verzekeren voor deze datum kan tot faillissementsbescherming leiden. Overigens zijn er ook alternatieven voor Pensioenwetbescherming, zoals bijvoorbeeld een aanvaarde begunstiging of een pensioenverzekering waarbij de DGA de verzekeringnemer is ‘‘C-polis’).
12
VB_2206_08_13.indd
3. Schijnargumenten voor eigen beheer Pensioen in eigen beheer is goedkoper dan verzekerd pensioen Een veel gehoord argument vóór eigen beheer is het argument dat eigen beheer goedkoper is dan verzekerd pensioen. Een verzekeraar brengt immers allerlei kosten in rekening. Op zich is dat ook niet onjuist. In de premiestelling zijn – uiteraard – kosten opgenomen. Het voeren van eigen beheer is echter ook niet gratis. Alleen komen deze kosten niet tot uitdrukking in de ‘premie’ in eigen beheer, maar in de rekening van de accountant. Bij een zuivere premievergelijking is eigen beheer dan altijd optisch goedkoper. Maar of het werkelijk goedkoper is, is een geheel andere zaak (en op de keper beschouwd alleen achteraf controleerbaar). Gezien de hoeveelheid pensioenwet- en regelgeving die over ons is uitgestort de afgelopen jaren hebben accountants veel werk gehad aan (1) het aanpassen van de pensioenregeling en (2) het op correcte wijze berekenen van de stand van de pensioenvoorziening in eigen beheer. Hierbij wordt zoals gezegd steeds vaker gebruik gemaakt van de diensten van een terzake deskundige pensioenadviseur. Bovendien ligt het in de lijn der verwachting dat het aantal discussies met de Belastingdienst zal toenemen omdat de materie steeds ingewikkelder wordt.
Een vergelijking tussen de pensioenpremie bij verzekeren en de ‘pensioenpremie’ in eigen beheer kan niet goed plaatsvinden. In eigen beheer kan namelijk geen rekening worden gehouden met een leeftijdsterugstelling.
Door dit alles zal de rekening van de accountant/ belastingadviseur – en daarmee de kosten van het voeren van eigen beheer – oplopen. Een vergelijking tussen de pensioenpremie bij verzekeren en de ‘pensioenpremie’ in eigen beheer kan niet goed plaatsvinden. Zoals gezegd mag er in eigen beheer geen rekening worden gehouden met een leeftijdsterugstelling. Omdat een verzekeraar wel een leeftijdsterugstelling toepast, is zijn premie altijd hoger. Dat de ‘premie’ in eigen beheer lager is, heeft er alles mee te maken dat de (fiscale) pensioenvoorziening geen realistisch inzicht geeft in de werkelijke hoogte van de verplichting. Voor de ‘premie’ in eigen beheer geldt dan hetzelfde.
Bij eigen beheer is er geen kapitaalverlies bij overlijden Een tweede argument dat veel gehoord is, is het argument dat er bij het voeren van eigen beheer bij overlijden geen sprake is van kapitaalverlies. Op zich is het argument niet geheel onjuist. Op de balans van de onderneming is immers een pensioenvoorziening opgenomen. Wanneer de pensioengerechtigden zijn overleden, valt deze pensioenvoorziening vrij in de winst. Over deze vrijval wordt allereerst vennootschapsbelasting geheven. Zou het resterende
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
12
17-11-2006
08:52:56
PENSIOEN / L EVEN
bedrag vervolgens naar privé worden gehaald (dividenduitkering), dan is ook nog eens aanmerkelijk belangheffing verschuldigd. Ten slotte speelt de successieheffing nog een rol. Al met al wordt vooral de Belastingdienst erg vrolijk van dit alles. Om zo veel mogelijk aan deze zware belastingheffing te ontkomen, is in het verleden veelvuldig geadviseerd om de erfgenamen bij de pensioenuitvoerende
BV een contraverzekering te laten sluiten. Door de wijzigingen in de inkomstenbelastingwetgeving en de successiewetgeving is een contra-verzekering aanzienlijk minder aantrekkelijk geworden. Als de wens bestaat om kapitaalverlies zo veel mogelijk tegen te gaan dan is het financieel en fiscaal veel aantrekkelijker om een contraverzekering bij een verzekeraar te sluiten. ■
In deze bijdrage zijn de belangrijkste argumenten voor en tegen verzekeren van pensioen naar voren gekomen. Samenvattend kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - bij het voeren van eigen beheer wordt de liquiditeitspositie van de onderneming (nog) niet aangetast; bij volledig verzekerd pensioen zijn de pensioenopbouwmogelijkheden ruimer dan bij (gedeeltelijk) eigen beheer;
- bij verzekerd pensioen loopt de DGA niet het risico dat de verzekeraar niet meer aan haar uitkeringsverplichtingen kan voldoen omdat de DGA langer leeft dan de statistische levensduur;
- een (gedeeltelijk) verzekerd hybride pensioen maakt een beter pensioen bereikbaar;
- met een contraverzekering hoeft er bij verzekerd pensioen geen kapitaalverlies bij overlijden op te treden. Bovendien is één en ander financieel en fiscaal voordeliger in vergelijking met een contraverzekering bij de pensioenuitvoerende BV.
- de waardering van de pensioenverplichting op de fiscale balans geeft geen reëel inzicht in de werkelijke hoogte van de verplichting;
Werken aan tevreden klanten... FinanCenter, is een hypotheekvolmachtbedrijf met een no nonsense mentaliteit. Ons bedrijf kenmerkt zich door transparantie, snelle en efficiënte processen en een solide back-office. FinanCenter onderscheidt zich in de markt door vergaande procesoptimalisaties, uitbreiding van het productassortiment en ondersteuning van het intermediair. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een kennisbank, extranet of adviessoftware. Maar dit kan alleen met uw hulp, want samen werken we aan tevreden klanten!
FinanCenter Deventer | 0570 66 26 20 | www.financenter.nl
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_08_13.indd
13
13
17-11-2006
08:53:01
P EN SI O EN/LE V E N
Wat moeten we in de praktijk met de Pensioenwet?
Het nieuwe zakendoen in pensioen Een toetredingsleeftijd van maximaal 21 jaar. Een gedetailleerd uitgewerkte informatieplicht enerzijds en een transparante pensioeneuro anderzijds. Zorgplicht aan de ene kant en keuzevrijheid aan de andere kant. Wat moeten we in de praktijk eigenlijk met de Pensioenwet die op het punt staat onze oude en vertrouwde Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) te vervangen?
Hoewel het nog te vroeg is om met grote stelligheid over de consequenties van de Pensioenwet te spreken, kunnen we vaststellen dat de gevolgen bij invoering ervan verstrekkend zijn. Dat geldt zeker niet in de laatste plaats voor de uitvoeringspraktijk. Bent u adviseur, dan kunt u niet vroeg genoeg beginnen om u in de materie te verdiepen. Bent u werkgever? Ook dan zult u zich van de nieuwe spelregels van de wet waarbinnen pensioen vorm en inhoud moet krijgen, op de hoogte moeten (laten) brengen. In dit artikel komt de praktijk aan de orde.
Maatschappelijke trends Het eerste dat bij lezing van de wetsvoorstellen opvalt, is dat de Pensioenwet naadloos aansluit bij een aantal trends die zich in de samenleving aftekenen. Drie van die trends zullen wij in dit artikel aan de orde stellen en in verband brengen met de Pensioenwet. Achtereenvolgens gaat het om:
Michiel Huisman Fiscaal Juridisch adviesbureau Nationale-Nederlanden
− Verschuiving van verantwoordelijkheden naar werknemers. − Transparantie. − Meer keuzevrijheid voor werknemers leidt tot een omvangrijkere zorgplicht voor uitvoerders.
Weg dus met ons jargon! Laten we voor één keer een voorbeeld nemen aan de autoverkoper. Hij benadrukt wat die auto met je doet, in je losmaakt en vooral wat jij met die auto kunt doen. Ook pensioen mag verkocht worden. 14
VB_2206_14_16.indd
Evenals op andere maatschappelijke terreinen zien we ook bij pensioenen de verantwoordelijkheden verschuiven. Van de overheid naar sociale partners. En binnen het speelveld van de sociale partners steeds meer naar de werknemer. Twee sprekende voorbeelden daarvan zijn de evenwichtiger risicoverdeling die we de laatste jaren in pensioenregelingen aantreffen en – van recente datum – de introductie van de levensloopregeling. De tijd dat financiële risico’s van pensioen (bijvoorbeeld het inflatierisico) eenzijdig op de schouders van werkgevers gelegd werden, ligt achter ons. Zuivere eindloonregelingen verliezen in rap tempo terrein ten faveure van regelingen waarin vanaf een bepaald salarisniveau de financiële risico’s mede op de schouders van werknemers worden afgewenteld. Bijvoorbeeld door de toepassing van een beschikbaar premiesysteem. Ook de introductie van levensloop is in zekere zin een voorbeeld van bovengenoemde wijzigingen. Daarin wordt het sparen voor allerlei verlofdoelen gecombineerd met sparen voor eerdere pensionering. De risico’s en rendementen zijn geheel voor verantwoordelijkheid van de werknemer en het contract is in juridische zin strikt individueel. Een andere trend is die van transparantie. Hier niet bedoeld in de zin van bestuurlijke transparantie. Maar wel als het verschijnsel dat – mede onder druk van politiek en consumentenorganisaties – aanbieders van financiële producten gedwongen worden openheid van zaken te geven ten aanzien van kosten die ten laste van het rendement (kunnen) gaan. Met andere woorden: aanbieders gaan inzichtelijk maken waar de kosten vallen, welke kosten dat zijn en voor wiens rekening die gebracht worden. De derde trend is keuzevrijheid. Hoewel de experimenten met ultra flexibele CAO’s à la carte
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
14
17-11-2006
08:54:33
PENSIOEN / L EVEN
in veel bedrijfstakken een snelle dood zijn gestorven en de roep om standaardregelingen met lage uitvoeringskosten snel toeneemt, tekent zich een groeiende keuzevrijheid voor werknemers af. Een keuzevrijheid die zich voor wat het pensioen betreft, onder andere uitstrekt tot de inleg van pensioengeld in beleggingsfondsen naar keuze en wettelijke uitruilmogelijkheden van het nabestaandenpensioen en hoog-laag regelingen in het ouderdomspensioen. In de samenhang der dingen zien we dat waar aan de werknemer meer verantwoordelijkheden en meer vrijheden worden toegekend, de wetgever beperkende maatregelen treft. Maatregelen die de werknemer in staat stellen om zijn verantwoordelijkheden te nemen en zichzelf te beschermen tegen al te uitbundige toepassing van zijn toegenomen vrijheden. De zorgplicht van de uitvoerder voor wat betreft het beleggingsprofiel waarvoor de werknemer heeft gekozen, is er bijvoorbeeld zo eentje. Wordt het risico naar in de wet omschreven kaders te gortig, dan is de uitvoerder verplicht om naar minder risicovolle fondsen te switchen. Ook als de werknemer dit niet wil!
Hoewel de experimenten met ultra flexibele CAO’s à la carte in veel bedrijfstakken een snelle dood zijn gestorven en de roep om standaardregelingen met lage uitvoeringskosten snel toeneemt, tekent zich een groeiende keuzevrijheid voor werknemers af.
Een ander gevolg van die consumentenbescherming is een gedetailleerd uitgewerkte informatieplicht. Een informatieplicht als verantwoordelijkheid van de uitvoerder (dus niet de werkgever) van de betreffende pensioenregeling. Min of meer in lijn met die belangstelling voor de werknemer heeft de Pensioenwet het speciaal goed voor met jongeren. De maximale toetredingsleeftijd wordt vastgelegd op 21 jaar (in eerdere voorstellen zelfs achttien jaar). Voor zuivere eindloonregelingen zijn de effecten op de totale kosten van pensioen het grootst. Vanzelfsprekend heeft dit te maken met de effecten van loonsverhogingen die voor wat pensioen betreft ook doorwerken over de verstreken diensttijd die (ceteris paribus) per definitie langer is bij een opnameleeftijd van 18 dan bij de tot nu toe gebruikelijke leeftijd van 25 jaar. Toch valt het kostenverhogende effect van de toetredingsleeftijd van 21 jaar mee. Dat komt omdat het salaris van jonge werknemers die aan het begin van hun loopbaan staan, niet of slechts in geringe mate boven de pensioengrondslag ligt. Tegengesteld aan de impact in financiële zin van opname van jongeren in de pensioenregeling zal de impact op de uitvoering groot zijn. Pensioencommunicatie naar jongeren vereist een eigen specifiek op de doelgroep gerichte benadering. En het zal beslist een uitdaging zijn om jongeren bij pensioen te betrekken. Maar geen onmogelijke opgave! Ook jongeren, en met name de nieuwe generatie hoger opgeleiden (en dat zijn er veel en worden
er nog meer) zullen voor onderwerpen zijn te interesseren die te maken hebben met de manier waarop we nu en in de toekomst werk, vrije tijd en zorgtaken met elkaar combineren en die laatste twee ook financieren. Daar hoort wel één belangrijke randvoorwaarde bij: we moeten het ietwat ‘belegen’ woord pensioen vermijden. In dat verband hanteren wij graag de stelling dat ‘later’ in financiële zin nu al is begonnen. En dat is ook aan jongeren uit te leggen. In dit verband is het experiment van www.pensioenkijker. nl interessant. Op 25 oktober vorig jaar, zijn jongeren langs allerlei moderne en op hen gerichte kanalen – sms, i-pod, email/webmail – betrokken bij hun pensioen. De reacties waren verrassend positief. Ook los van de jongerenmarkt voor pensioen zijn er gegronde redenen om aan te nemen dat pensioencommunicatie als vierde component aan de traditionele trits van drie pensioendiensten wordt toegevoegd. Naast het verzekeren van risico’s, het pensioenvermogensbeheer en de pensioenadministratie, krijgt de noodzaak tot het informeren over pensioen en communiceren met deelnemers een zodanige omvang dat van een nieuwe vorm van dienstverlening – pensioencommunicatie – sprake kan zijn. Wellicht zelfs zodanig dat aanbieders het als aanvullend product in hun prijscatalogus voor pensioen zullen willen gaan opnemen.
Levensloop en pensioen Dat de introductie van de levensloopregeling de betrokkenheid van jongeren bij de vraag hoe we in Nederland werk en vrije tijd, carrièreambities en zorgtaken combineren enorm vergroot, hoeft denk ik geen betoog meer. Wat dat betreft kunnen we ons aansluiten bij minister De Geus die de levensloopregeling een grote toekomst voorspelt. En het gaat daarbij om veel meer dan wishfull thinking of Haagse praat. Een representatief onderzoek van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) heeft uitgewezen dat maar liefst 30% van de werknemers in Nederland van plan is deel te nemen aan een levensloopregeling.
Een echte jongerenmarkt dus, pensioen en levensloop. Hoe belangrijk die markt is of wordt, hangt af van de creativiteit die we als pensioenindustrie aan de dag leggen.
De conclusie is dan ook dat levensloop voor alle werknemers interessant is en niet alleen voor de veelverdieners. En vooral voor jongeren die zich realiseren dat ze in de levensfase van 20 tot 30 jaar een relatief ruime financiële armslag hebben en zich realiseren dat later voor hen nu al kan beginnen. Een echte jongerenmarkt dus, pensioen en levensloop. Hoe belangrijk die markt is of wordt, hangt af van de creativiteit die we als pensioenindustrie aan de dag leggen. Maar hangt vooral af van de vraag of we erin slagen om – los van de status-quo – producten en diensten te ontwikkelen die een jonge, flexibele en zelfstandige generatie aanspreken. De Pensioenwet biedt ons openingen om de stoffigheid van pensioen achter ons te laten en
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_14_16.indd
15
15
17-11-2006
08:54:39
P EN SI O EN/LE V E N
met alle middelen en via alle moderne kanalen die ons ter beschikking staan, één van de meest elementaire arbeidsvoorwaarden nieuwe vorm en inhoud te geven.
Weg met jargon Heeft u al nagedacht over de ‘tone of voice’ die de Startbrief wat u betreft moet hebben? De Startbrief maakt straks onder de Pensioenwet deel uit van de overeenkomst tussen uitvoerder en werknemer en zal in begrijpelijke taal de belangrijkste aspecten van pensioen moeten weergeven. Weg dus met ons jargon! Laten we voor één keer een voorbeeld nemen aan de autoverkoper die er angstvallig voor waakt om de potentiële koper af te schrikken met wat zich onder de motorkap afspeelt. Hij benadrukt wat die auto met je doet, in je losmaakt en vooral wat jij met die auto kunt doen en wat je mist als je de auto in de showroom laat staan. Ook pensioen mag verkocht worden. Daar hoeft niemand zich voor te schamen. Integendeel. Het product is aanmerkelijk milieubewuster, gaat veel langer mee dan onze ‘heilige koe’ en warmt ook de aarde niet op. Laten we pensioen (én levensloop) dan ook vooral ‘pimpen’ en in de etalage zetten. Als een maatschappelijk zeer gewenst en schoon product, waar grote vraag naar is.
tonen ze aan dat de Pensioenwet niet alleen de zoveelste wettelijke maatregel is waar we ‘iets’ mee moeten en die ons van overheidswege ongevraagd opgedrongen wordt, maar ook een regelrechte kans. Een kans om pensioen definitief als een belangrijk en veelgevraagd ‘gebruiksartikel’ neer te zetten dat die aandacht krijgt die het op basis van zijn belangrijkheid in het arbeidsvoorwaardenpakket verdient. De formele en juridische betrokkenheid die uitvoerders en adviseurs met de werkgever al jarenlang hebben, strekt zich na invoering van de Pensioenwet ook uit naar de werknemer. Om op die verbreding van het pensioenspeelveld succesvol te acteren, moeten we ons proces op orde hebben en ons advies helder en begrijpelijk over de bühne krijgen. We moeten ons inrichten op zakendoen met de werknemer. En veel meer dan nu het geval is zullen we moeten bewijzen dat we iedere pensioeneuro waard zijn. Het wordt immers ook duidelijk waar de kosten vallen? We zullen partners moeten zijn waarmee het makkelijk zakendoen is. Begrijpelijke en bondige output. Jargon vermijden. Kortom, de Pensioenwet dwingt de pensioenbranche om:
Uitdagend
− zorgvuldig te zijn in de relatie; − helder op de inhoud, en − slim en efficiënt in de uitvoering en advisering.
Natuurlijk zijn voorgaande bespiegelingen verre van uitgekristalliseerd. Evenmin zijn het panklare oplossingen voor de uitdagingen waar we als pensioensector voor staan. Wel
En dat is de uitdaging van: Het nieuwe zakendoen in pensioen. ■
Elke multinational was ooit een eenmanszaak.
Verzekerd van cashflow is uw onderneming vrij om te groeien. Met de Atradius Modula Focus kredietverzekering kiest u online voor welke klanten u zich wilt verzekeren. De mogelijkheden zijn nu groter dan de risico’s. atradius.nl/focus
16
VB_2206_14_16.indd
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
16
17-11-2006
08:54:43
LEV EN SL O O P
Hoe kan de deelname aantrekkelijker worden gemaakt?
De levensloopregeling: stand van zaken De levensloopregeling is bijna een jaar geleden geïntroduceerd. Ondanks reclamecampagnes van de overheid en verschillende banken en verzekeraars, valt de deelname van werknemers tegen. Nog geen 10% van de werknemers spaart op een levenslooprekening of via een levensloopverzekering. Verschillende partijen denken na over de toekomst van de levensloopregeling en maatregelen om deelname aantrekkelijker te maken. De toekomst van de regeling is echter afhankelijk van de uitslag van de verkiezingen. In dit artikel bespreek ik de huidige stand van zaken. Ik begin met een kort overzicht van de inhoud van de levensloopregeling. Vervolgens komt een aantal aandachtspunten voor de werknemer en de werkgever aan de orde en wordt aandacht besteed aan de directeur grootaandeelhouder en de zelfstandig ondernemer. Ik sluit af met een aantal aandachtspunten voor de adviseur. Korte inhoud levensloopregeling Deelname aan een levensloopregeling is vanaf 1 januari 2006 een wettelijk recht voor werknemers. De levensloopregeling creëert echter geen recht op verlof. Opname van verlof blijft een zaak van overleg tussen werkgever en werknemer. Levensloopproducten mogen worden aangeboden door banken, verzekeraars, CAO-fondsen, dochters van pensioenfondsen en beleggingsinstellingen. De levensloopregeling is een fiscale spaarregeling op basis van de omkeerregel. Werknemers kunnen vanuit hun brutoloon maximaal 12 procent per jaar sparen tot een maximum spaarsaldo van 210 procent van hun bruto jaarloon van het voorgaande jaar. Deze toetsing vindt jaarlijks plaats op 1 januari. De heffing van loonbelasting wordt uitgesteld tot het moment van opname. Voor werknemers die op 31 december 2005 51 jaar, maar nog geen 56 jaar zijn, bestaat er een ruimere stortingsmogelijkheid. Zij mogen meer dan 12 procent van hun bruto jaarloon sparen. Het maximum van 210 procent van het bruto jaarloon voor het totale tegoed blijft wel gelden. Er zijn premies werknemersverzekeringen verschuldigd over de inleg. Hierdoor beinvloedt deelname aan de levensloopregeling het recht op een uitkering (zoals WW en WAO/WIA) niet. Over de levensloopuitkeringen zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. De lengte van het verlof kan wel van invloed zijn op het recht op een uitkering.
Erik Schouten: ‘ondanks reclamecampagnes van de overheid en verschillende banken en verzekeraars, valt de deelname van werknemers tegen’
Het spaartegoed kan voor elk verlofdoel (ook vervroegde uittreding) worden aangewend en is hervulbaar. Over het opgebouwde tegoed wordt geen forfaitaire
rendementsheffing (box 3) geheven. Een werkgever mag een bijdrage storten in de levensloopregeling. Deze werkgeversbijdrage mag samen met de stortingen uit het loon van de werknemer niet hoger zijn dan de grens van 12 procent van het bruto jaarloon. Wanneer een werkgever een bijdrage verstrekt moet deze bijdrage ook in dezelfde mate worden verstrekt aan de andere werknemers, dus ook aan degenen die niet deelnemen aan de levensloopregeling. Voor deze werknemers behoort deze bijdrage tot het loon. Werkgevers mogen geen eisen stellen aan de verlofdoelen. Werknemers van wie de pensioenregeling de mogelijkheid biedt van afkoop van prepensioenrechten en die van deze mogelijkheid gebruik maken, kunnen hun afgekochte prepensioenrechten zonder belastingheffing doorstorten in de levensloopregeling. Voor deze doorstorting geldt in dat jaar niet het maximum van 12 procent van het bruto jaarloon. Het maximum van 210 procent van het bruto jaarloon voor het totale tegoed blijft wel gelden.
Werknemers van wie de pensioenregeling de mogelijkheid biedt van afkoop van prepensioenrechten en die van deze mogelijkheid gebruik maken, kunnen hun afgekochte prepensioenrechten zonder belastingheffing doorstorten in de levensloopregeling. Bij opname van het tegoed van de levensloopregeling wordt een jaarlijks te indexeren heffingskorting (de levensloopverlofkorting) toegekend, gerelateerd aan het op te nemen tegoed, met in 2006 een maximum van € 185 per deelgenomen jaar. Wie deelneemt aan de levensloopregeling en ouderschapsverlof opneemt krijgt een fiscale tegemoetkoming in de vorm van een heffingskorting ter hoogte van 50 procent van het bruto wettelijk minimumdagloon per opgenomen verlofdag (de ouderschapsverlofkorting bedraagt ongeveer € 29 per dag). De spaarloonregeling blijft in de huidige vorm bestaan. De werknemer moet jaarlijks kiezen tussen deelnemen aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_17_19.indd
17
17
17-11-2006
08:55:38
L EV EN SL O O P
Aandachtspunten voor de werknemer Tijdig aanmelden voor levensloopregeling Er mag in een kalenderjaar niet tegelijk aan de spaarloon- en de levensloopregeling deelgenomen worden. Veel werknemers nemen nu deel aan de spaarloonregeling. Wanneer de werknemer niet tijdig aangeeft dat hij wil deelnemen aan de levensloopregeling, blijft hij op 1 januari 2007 automatisch deelnemen aan de spaarloonregeling. Dit betekent dat hij het hele jaar niet meer aan de levensloopregeling kan deelnemen! Wanneer de werknemer volgend jaar aan de levensloopregeling wil deelnemen, moet hij dat dus dit jaar bij zijn werkgever aangeven. Wat is loon In het kader van de levensloopregeling wordt onder loon verstaan het genoten brutoloon of het op de jaaropgave vermelde loon. Welk van deze loonbegrippen wordt gehanteerd is ter vrije keuze. Indien het loon slechts betrekking heeft een deel van het voorafgaande kalenderjaar, mag dit loon herleid worden naar een jaarloon. De bijtelling van de auto van de zaak is vanaf dit jaar onderdeel van het loonbegrip. Dat betekent dat deze bijtelling het brutoloon verhoogt. Bij de 210 procenttoets wordt op 1 januari van ieder kalenderjaar het levensloopsaldo vergeleken met 210 procent van het bruto jaarloon van het voorgaande jaar. Er is geen tussentijdse correctie mogelijk voor inkomensstijgingen. Het is dus niet mogelijk om bijvoorbeeld bij wisseling van werkgever het maximum van 210 procent op het nieuwe salaris toe te passen. Pas in het volgende kalenderjaar kan het nieuwe salaris als grondslag dienen voor de berekening van het maximum. Het nieuwe salaris is gedurende het jaar wel de grondslag van de inhoudingen (12 procentgrens). Oudere werknemers Voor werknemers die op 31 december 2005 51 jaar, maar nog geen 56 jaar zijn, is de jaarlijkse spaargrens van 12 procent van het bruto jaarloon niet van toepassing. Het is echter de vraag of veel van deze mogelijkheid gebruik gemaakt gaat worden. Het inlegmaximum van 12 procent is al zo’n substantieel deel van het salaris dat veel werknemers dat niet volledig zullen weten te benutten. Laat staan dat ze nóg meer zouden kunnen sparen. Levensloopsaldo omzetten in pensioen Een levensloopsaldo kan worden omgezet in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling. Voorwaarde is dat deze pensioenregeling na de omzetting binnen de grenzen blijft die in de Wet op de loonbelasting 1964 en de uitvoeringsregeling zijn opgenomen. Een levensloopsaldo mag op elk gewenst moment worden omgezet in een aanspraak ingevolge een pensioenregeling. De pensioenuitvoerder is overigens niet verplicht deze mogelijkheid te bieden. Let echter op als van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt! In de Wet inkomstenbelasting 2001 is een anti-cumulatiebepaling opgenomen met betrekking tot aftrek van premies voor lijfrenteverzekeringen. Deze anti-cumulatiebepaling dient ertoe te voorkomen dat lijfrentecontracten worden afgesloten ter compensatie van pensioentekorten, terwijl
18
VB_2206_17_19.indd
die tekorten later alsnog binnen de arbeidsrelatie worden gecompenseerd. Denk hierbij aan het gebruiken van een levensloopsaldo als storting in een pensioenregeling of een latere pensioenverbetering. Wanneer geconstateerd wordt dat de lijfrentepremies ten onrechte zijn afgetrokken, heeft dit ingrijpende fiscale consequenties. De betreffende lijfrentepremies en het daarop behaalde rendement worden progressief belast in box 1 als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en over de betreffende waarde van de verzekering wordt maximaal 20 procent revisierente in rekening gebracht. Dat kan dus een fiscale claim van 72 procent van de betreffende waarde van de lijfrenteverzekering betekenen! Faillissementsrisico Bij een opname uit de levensloopregeling maakt de uitvoerder het tegoed over naar de werkgever. Deze verzorgt de inhouding van loonheffing over de uitkeringen. Hierdoor loopt de werknemer een klein risico. Want als het volledige levenslooptegoed naar de werkgever is overgemaakt en deze vervolgens failliet gaat, is de werknemer zijn spaarsaldo kwijt. Hij krijgt dan weliswaar een vordering op zijn werkgever, maar van een kale kip is het moeilijk veren plukken. Dit risico is te beperken door het levenslooptegoed periodiek (bijvoorbeeld maandelijks) door de uitvoerder aan de werkgever over te laten maken.
Aandachtspunten voor de werkgever Extra administratieve lasten en verantwoordelijkheden Werkgevers hebben met de invoering van de levensloopregeling te maken gekregen met extra administratieve lasten. Deze lasten hangen vooral samen met: • de verwerking van de levensloopregeling in de salarisadministratie; • het afhandelen van verzoeken om toepassing van de levensloopregeling; • de controle op de anticumulatie tussen levensloop en spaarloon; • het uitvoeren van 210 procenttoets; • het afhandelen van mutatieverzoeken; • het bijhouden van het aantal deelnemingsjaren voor de levensloopverlofkorting; • het uitkeren van levensloopbedragen onder inhouden van loonbelasting en verrekening met de levensloopverlofkorting. Werkgevers zijn verantwoordelijk voor een juiste toepassing van de anticumulatiebepaling van spaarloon en levensloop. Ze moeten controleren of werknemers niet tegelijkertijd aan beide regelingen deelnemen. Dit geldt ook als een werknemer in een kalenderjaar meerdere dienstbetrekkingen tegelijkertijd of achter elkaar heeft. Een werknemer die deelneemt aan de levensloopregeling, moet schriftelijk verklaren dat hij in dat kalenderjaar niet deelneemt aan een spaarloonregeling. Gezien de verantwoordelijkheid van de werkgever is het aan te raden erop toe te zien dat iedere deelnemer aan de levensloopregeling deze verklaring inlevert. Ook wanneer een werknemer verlof wil opnemen en dus een beroep doet op zijn levenslooptegoed, krijgt de werkgever met extra administratieve lasten te maken. Hij moet immers zor-
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
18
17-11-2006
08:55:43
LEV EN SL O O P
gen voor inhouding van loonbelasting en de verrekening van de levensloopverlofkorting. De verzekeraar of bank waar de werknemer zijn saldo heeft opgebouwd, moet dit saldo naar de werkgever overmaken. Dit kunnen overigens meerdere financiële instellingen zijn, want de werknemer kan jaarlijks kiezen waar hij gaat sparen. Dat dit problemen oplevert met betrekking tot de controle door de werkgever of 210 procent van het laatste loon wordt bereikt, laat zich raden. Inkomensafhankelijke zorgbijdrage Met ingang van dit jaar kent Nederland de zorgverzekering. Naast een nominale premie is iedere werknemer een inkomensafhankelijke bijdrage van 6,5% van zijn belastbaar loon verschuldigd. De bijdrage is verschuldigd tot een maximum bijdrage-inkomen (in 2006: € 30.015). De werkgever is verplicht deze bijdrage aan de werknemer te vergoeden. Deelname aan de levensloopregeling verlaagt het bijdrage-inkomen, waardoor de werkgever een lager bedrag aan de werknemer hoeft te vergoeden. Wanneer de werknemer verlof opneemt en zijn levensloopsaldo aanspreekt, is hij hierover de inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd. Dit betekent dat de werkgever verplicht is deze inkomensafhankelijke bijdrage aan de werknemer te vergoeden. Dit geldt ook voor het gedeelte van het tegoed dat door de werknemer is ingebracht uit een vorig dienstverband! De werkgever uit de “opbouwfase” van de levensloopregeling heeft het voordeel gehad (immers geen vergoeding van de inkomensafhankelijke zorgbijdrage over het deelnamebedrag) terwijl de werkgever uit de “uitkeringsfase”’ de inkomensafhankelijke zorgbijdrage moet vergoeden.
genomen. Of het loon dat de DGA ontvangt gebruikelijk is, wordt bepaald door dit te vergelijken met een zakelijke vergoeding die andere werknemers, die geen DGA zijn, in soortgelijke dienstbetrekkingen ontvangen. Voor deelname aan de levensloopregeling betekent dit dat een DGA die gezien zijn leeftijd zijn gehele salaris in de levensloopregeling zou mogen storten, van deze mogelijkheid geen gebruik kan maken omdat niet-DGA’s in een vergelijkbare situatie dat niet doen.
Aandachtspunten voor de adviseur De werknemer heeft het recht om te kiezen of hij deelneemt aan de levensloopregeling en bij welke bank of verzekeraar hij zijn spaarsaldo wil onderbrengen. Om administratieve lasten te beperken geven werkgevers er de voorkeur aan om met zo weinig mogelijk partijen zaken te doen. Banken en verzekeraars hebben levensloopproducten ontwikkeld die vooral via de werkgever aan de werknemers aangeboden worden. Met als doel om de werknemers zoveel mogelijk te binden aan de (huis)bank of verzekeraar van de werkgever. De adviseur kan hierin een belangrijke rol spelen. De adviseur kan de werkgever ondersteunen in zijn informatievoorziening aan de werknemers. Zo kan hij bijvoorbeeld presentaties verzorgen of informatiegesprekken voeren. Iedere werknemer moet een afweging maken of deelname aan de levensloopregeling aantrekkelijk voor hem is. Voordat hij een gefundeerde beslissing kan nemen of hij wil deelnemen aan de levensloopregeling, moet hij een aantal vragen beantwoorden.
Aandachtspunten voor de zelfstandig ondernemer De levensloopregeling staat alleen open voor werknemers. Zelfstandigen en zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) kunnen niet deelnemen. Ondanks herhaaldelijk aandringen van de Tweede Kamer was de regering niet bereid om dit te veranderen. Volgens de regering is de levensloopregeling bestemd als inkomensvoorziening tijdens periode van verlof. Verlof is onlosmakelijk verbonden aan de contractueel overeengekomen arbeidsverplichting van de werknemer. Door het ontbreken van een vergelijkbare arbeidsverplichting voor zelfstandigen is de regering van mening dat er bij zelfstandigen geen sprake van verlof kan zijn. Een faciliteit in de inkomstenbelasting voor zelfstandigen zou gegeven de oncontroleerbaarheid er toe leiden dat zelfstandigen in staat worden gesteld om de levensloopregeling te gebruiken voor een zo gunstig mogelijke verdeling van inkomen in de tijd. Dit is in strijd met de algemene beginselen van belastingheffing en doet geen recht aan de uitgangspunten van de levensloopregeling. Om deze redenen heeft de regering de levensloopregeling niet opengesteld voor zelfstandigen. Het is mogelijk dat dit na de verkiezingen anders wordt.
Aandachtspunten voor de DGA Een directeur-grootaandeelhouder (een DGA) kan deelnemen aan de levensloopregeling maar moet rekening houden met de zogenaamde “gebruikelijkloonregeling”. Speciaal voor de DGA is deze aparte bepaling in de loonbelasting opgenomen. De gebruikelijkloonregeling bepaalt dat bij een DGA ten minste een gebruikelijk loon in aanmerking wordt
1. Wil hij sparen voor verlof? En zo ja: 2. Voor welk doel gaat hij sparen? Voor studieverlof, ouderschapsverlof, een sabbatical van een paar maanden of om eerder te kunnen stoppen met werken? Of wil hij parttime gaan werken? 3. Hoeveel heeft de werknemer nodig op het moment van verlof? 4. Hoeveel moet de werknemer periodiek opzij leggen om dat kapitaal bij elkaar te sparen? 5. Kiest de werknemer voor sparen in box 1 of in box 3? 6. Als hij in box 1 wil sparen, kiest hij dan voor de levensloopregeling, de spaarloonregeling, maakt hij gebruik van (bijsparen in de) pensioenregeling of kiest hij voor een lijfrenteverzekering? 7. Als hij kiest voor de levensloopregeling, wordt het dan een verzekering of een bankrekening? 8. Bij welke financiële instelling gaat de werknemer zijn levensloopregeling onderbrengen? Het is duidelijk dat veel werknemers deze vragen niet zonder hulp kunnen oplossen. De adviseur kan ook hier een belangrijke rol spelen door deze vragen met de werknemer te bespreken en op basis van zijn wensen een advies te geven. ■ Drs E.A.P. Schouten. Erik Schouten is als fiscaal beleidsadviseur werkzaam bij Fortis ASR Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken en is verbonden aan het CompetenceCentre for Pension Research (CCP) van de Universiteit van Tilburg.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_17_19.indd
19
19
17-11-2006
08:55:47
I N T ER V I E W
drs Cindy Seegers, TNT Post:
“Vraag de MKB-er hoe hij de informatie wil ontvangen” Je hoeft geen miljoenen te investeren om een flitsende DM-actie van de grond te krijgen. Zelfs kleinere oplagen tot 2.000 stuks kunnen tegenwoordig betaalbaar verstuurd worden. Niet standaard maar geheel volgens eigen ontwerp. Maar wat is nu een succesvolle mailing?
inhoud van de mailing do en don’ts. Cindy Seegers: “Als mensen goed en persoonlijk worden aangeschreven is dat twee keer zo effectief. 67% van de ontvangers van geadresseerde direct mail leest de mailing, ten opzichte van slechts 37% bij een ongeadresseerde mailing. Tot slot is de respons op een goed gesegmenteerde mailing gemiddeld 9%, tegenover 2% op een generieke mailing.”
We vroegen drs Cindy Seegers, senior productmanager DM bij TNT Post, om tips, trucs en valkuilen. “Je hebt succes als je de (potentiële) klant raakt op een voor hem belangrijk aspect.”
Foto: Michel ter Wolbeek
Meer dan eenderde van de relatiegegevens voor een direct mailing in het MKB bevatten minstens één fout. Terwijl de kwaliteit van de adressen de helft van het succes bepaalt van een mailing. Dit is één van conclusies uit een onderzoek dat TNT Post heeft gehouden onder 1.300 MKB-ers. Ook bedrijven in de verzekeringsbranche kunnen veel efficiënter omgaan met direct mail door te werken met goede adressen en een scherpe segmentatie. Door een goed adressenbestand op te bouwen, of te huren / kopen, wordt geen geld verspild aan mensen die geen interesse hebben in het product of de dienstverlening. Bovendien worden mensen uitgesloten die zijn verhuisd, of een andere baan hebben. 30% van de contactpersonen bij bedrijven verandert jaarlijks van functie en 4% van de bedrijven en 10% van de huishoudens verhuist jaarlijks van locatie. Naast de verzendgegevens kent ook de
DM-Doe-Dagen Tijdens de DM-Doe-Dagen die Cindy Seegers voor TNT Post organiseert, komt veelal naar voren dat cursisten teveel zaken in een mailing wil stoppen. “Te veel boodschappen in een mailing werkt niet. Het resulteert soms in een mailing van drie pagina’s of meer. Je krijgt echter maar drie seconde de tijd waarin de ontvanger bepaalt of hij doorleest of niet. Wees dus kort en to the point, maak de mailing zeker niet groter dan één A4-tje. Lukt dat niet, combineer dan zou je verschillende media kunnen combineren. Verwijs in je mailing bijvoorbeeld voor uitgebreide informatie over een product naar je website.” Een mailing moet ook niet worden gericht aan nieuwe én bestaande klanten. Tussen die twee doelgroepen zit een groot verschil waardoor de mailing zijn doel voorbij schiet en minder oplevert. Volgens Cindy Seegers moet je nieuwe klanten meer over jezelf (bedrijf en activiteiten) vertellen terwijl bestaande klanten die informatie reeds hebben en deze informatie voor hen overbodig is. Een doelgroepspecifieke mailing is veel doeltreffender. Daarmee kun je hetgeen je wilt vertellen vanuit verschillende invalshoeken belichten, afgestemd op de doelgroep. Op die manier kun je ook veel beter op behoeftes aanhaken. Schrijf vanuit de klant en niet vanuit het bedrijf en laat altijd bijvoorbeeld een branchevreemd iemand de teksten voor de mailing op begrijpbaarheid testen. Bel ook eens iemand na die niet reageert en vraag waarom hij dat niet gedaan heeft om er van te leren voor een volgende mailing.
Geld versus boodschap
Cindy Seegers: “Juist in het digitale tijdperk heeft een kaartje op de deurmat een ongekend hoge attentiewaarde”
20
VB_2206_20_21.indd
Als je de markt voor financiële dienstverlening bekijkt dan valt natuurlijk als eerste de direct writer op die met dure mailings de consument benadert en daarmee in dezelfde vijver vist als het intermediair. Toch wint uiteindelijk niet het geld maar de partij
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
20
17-11-2006
08:56:36
IN T ERVIEW
die zijn boodschap weet over te brengen en zijn potentiële klant geïnteresseerd kan houden tot de laatste tekstuele punt van zijn mailing. “Het lastige is dat je als intermediair veelal niet weet wanneer een klant een verzekering nodig heeft. Je moet dus in contact blijven met je klant. Als stelregel hanteren wij vier tot vijf contactmomenten per jaar. Zorg ervoor dat de klant aan jou denkt op het moment dat hij overgaat tot het afsluiten van een verzekering. De contactmomenten hoeven niet altijd een fysiek karakter te hebben. Denk ook aan middelen als e-mail, telefoon of een verjaardagskaartje.” Er zijn verschillende media die ingezet kunnen worden voor een DM-actie. Maar ook een combinatie van media binnen één actie heeft succespotentie. “Over het algemeen is mond op mond reclame het meest krachtige medium. De frequentie ervan is echter iets dat je als ondernemer niet in de hand hebt. Kijk je naar adverteren als medium dan is dat vooral belangrijk om naamsbekendheid en imago te creëren. Kijk je naar direct mail dan is dat een medium dat op elk moment ingezet kan worden voor verschillende doeleinden.”
AIDA-model Uit onderzoek komt naar voren dat van alle media DM met 67% het hoogste reclamebereik van alle media heeft. Bereik wil in deze zeggen dat er aandacht aan is besteed door de ontvanger. Een duidelijk instrument dat als leidraad genomen kan worden is het AIDA-model. Via dit marketingmodel doorloopt een consument hierbij de volgende stappen in een commerciële uiting: Attention, Interest, Desire en Action. Attention: aandacht krijgen voor je bedrijf, naamsbekendheid bereiken. Interest: interesse opwekken bij de ontvanger door duidelijk weer te geven welke dienst je hem aanbiedt. Bij een goede mailing speel je in op bekende behoeftes van de ontvanger. Desire: verlangen opwekken door je als intermediair te profileren als voorkeursleverancier voor de behoeften van de ontvanger. Action: de daadwerkelijke koop bewerkstelligen.
TNT Post heeft aan het AIDA-model de letter L van loyalty toegevoegd. “Je moet een klant die binnen is ook binnen houden. In algemene zin kun je er vanuit gaan dat circa 50% van het klantenbestand vijf tot zes jaar bij je blijft voordat ze een andere ondernemer kiezen. Je moet dus enerzijds je bestaande klanten ‘pamperen’ om de meest winstgevende klanten zo lang mogelijk bij je te houden. Anderzijds zoek je continu naar middelen om nieuwe klanten binnen te halen.” Binnen de marketingwereld wordt steeds vaker de S van satisfaction, ofwel tevredenheid, aan het AIDA(S)-model geplakt. De veronderstelling hierbij is dat om tot een vervolgaankoop over te gaan, de consument ook tevreden moet zijn met zijn voorafgaande aankoop. Ook wordt binnen het model regelmatig de C van conviction of overtuiging ingevoegd. Na het creëren van interesse moet een reclame-uiting dan in overtuiging resulteren. Het gebruik van de letters staat niet vast. Voor sommige producten en productuitingen kan de volgorde van de verschillende stappen geheel anders zijn dan het A-I-D-A patroon.
Kaart-mailing
Top irritaties bij fouten in adressering: Dat internet een belangrijke 1. Dhr. i.p.v. Mevr. of troef is geworden in DM-acallebei ties zal niemand zijn ontgaan. 2. Verkeerde bedrijfsnaam De kracht zit hem met name 3. Onjuiste of onvolledige in de combinatie van diverse bedrijfsnaam media. Bij TNT Post consta4. Verkeerde functionaris teert men ook een forse toe5. Achternaam onjuist name van de zogenoemde 6. Voorletters onjuist kaartmailings. “De voorkant 7. Titel onjuist van een kaart kan naar eigen 8. Geen Dhr. of Mevr. inzicht gevisualiseerd wor9. Naam niet vermeldt den en een kaart dwingt je 10. Voorletters verkeerde om kort en krachtig te zijn. volgorde Juist in het digitale tijdperk 11. Voorletters niet waarin we beland zijn heeft vermelden een kaartje op de deurmat 12. Geen titel een ongekend hoge attentiewaarde. Het straalt persoonlijke aandacht uit en de ontvanger blijft het langer bij dan een e-card. Bij de fysieke kaart kan de doelgroep via een kaartje bijvoorbeeld geattendeerd worden op een actiewebsite of andere specifieke informatie die men online kan vinden. Deze attendeermail biedt de verzender verschillende mogelijkheden.” Uit onderzoek van TNT Post komt wel naar voren dat vooral de particulier gevoelig is voor fysieke post. Bij het MKB ligt de attentieverhouding fysiek – digitaal ongeveer gelijk. De MKBer ontvangt over het algemeen offertes en nieuwsbrieven graag digitaal terwijl een polis graag fysiek ontvangen wordt. “Vraag daarom aan je klant hoe hij graag informatie ontvangt en speel daar op in.”
Waar de kaartmailing vroeger, door de hoge drukkosten, peperduur was en alleen door de grote concerns verstuurd kon worden is het met de huidige technieken mogelijk om betaalbaar in kleine oplagen kaartmailings te versturen. “TNT Post heeft hiervoor de Zakelijke KaartenService ontwikkeld. Hiervoor is een aparte DM-onderdeel ingericht op het zakelijke gedeelte van de TNT Post website. Via deze applicatie kan een ondernemer op elk gewenst moment een mailing aanmaken. Als eerste laadt de assurantietussenpersoon een eigen foto (jpg) in de applicatie. Zowel op de voor- als achterzijde van de kaart kan daarna tekst toegevoegd worden en indien wenselijk kan de kaart worden voorzien van bedrijfsnaam en logo. De kaarten kunnen handmatig gepersonaliseerd worden of, bij grote adresbestanden, via Excel bestanden digitaal verwerkt worden. Voor drie uur gemaakt betekent de volgende dag op de mat bij de prospect.” Dat laatste biedt het intermediair het voordeel zeer actueel te zijn. Komt er een belangrijke wetswijziging door de Kamer dan kan de klant binnen een dag geïnformeerd zijn. Daarmee profileert een intermediair zich als kennisbank richting zijn klant. Binnenkort is agenderen in de module ook een optie. Daarmee kan bijvoorbeeld een verjaardagslijst klaargezet worden. Op deze manier ontvangen je klanten allemaal een verjaardagskaart en hoef je hier zelf niet meer aan te denken. Het is een kwestie van één keer aanmaken en daarna de lijst periodiek onderhouden. ■ Alex Klein
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_20_21.indd
21
21
17-11-2006
08:56:41
SC H A D E/ R IS KMA NAGE ME NT
Rob ter Mors, directeur Markt & Distributie, Avéro Achmea:
‘Heeft een ondernemer voldoende inzicht in het beheersen van risico’s?’ “Het kernprobleem voor het intermediair is, dat er erg veel moeite gedaan moet worden om bij de ondernemer in het MKB binnen te komen en binnen te blijven. Daaraan kan de vraag gekoppeld worden welke rol de verzekeraar daarbij speelt. Bij Avéro Achmea zoeken wij het niet enkel in het aanbieden van producten met een toegevoegde waarde. Het intermediair is de toegevoegde waarde door zijn adviesrol.” Rob ter Mors (43) is sinds juli 2006 directeur Markt & Distributie in de nieuwe Divisie Intermediaire Distributie van Avéro Achmea. De verdere verbetering van de dienstverlening aan het intermediair ziet hij als zijn belangrijkste taak. Tijdens de door Het Verzekeringsblad georganiseerde Branchedag 2006 heeft Avéro Achmea een Masterclass verzorgd over de scenario’s waarmee het intermediair binnenkomt en blijft bij het MKB. “Dat wordt verzorgd door ons Kenniscentrum. Wij willen het intermediair actief ondersteunen om een belangrijke rol in het MKB te spelen, maar dat vereist wel dat men de kennis op peil houdt. Kennis over producten en over wetgeving. De ondernemer in het MKB laat zijn verzekeringszaken graag aan deskundige adviseurs over,” aldus Ter Mors. “In onze visie willen wij de ondernemer in het MKB graag vanuit twee invalshoeken bedienen. Dat is als ondernemer, die graag continuïteit in zijn bedrijf ziet. Daarvoor bieden wij ondersteuning, onder andere met schadeverzekeringen en zorg. Daarnaast is hij werkgever, die ook aan zijn werknemers goede voorzieningen wil bieden. Ten slotte is hij een privépersoon, die behoefte heeft aan inkomenszekerheid. Goed toegesneden pensioenproducten, overlijdensrisicodekkingen, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en ook hier zorgverzekeringen moeten die zekerheid bieden.”
voor alles ons als specialist in het MKB opstellen. Onze ondersteuning zal daarbij verder gaan dan die van de concurrentie, inclusief onze e-business, want wij willen het intermediair de instrumenten in handen geven om succesvol zaken te doen. Daarvoor is het noodzakelijk te weten hoe ondernemers denken en doen. Die kennis hebben wij in huis en die zullen wij graag delen.” Ter Mors haalt als voorbeeld aan dat de schadelast van wagenparken toeneemt. Avéro Achmea heeft recent de resultaten van een onderzoek daarnaar gepubliceerd. “Schade aan de voertuigen, schade aan de lading, schade door verzuim van personeel, we kunnen er ons genoeg bij voorstellen.” Gebleken is dat vijf procent van het kort verzuim bij ondernemingen te maken heeft met ongevallen waarbij eigen voertuigen betrokken zijn. Door cursussen en workshops aan te bieden, via het intermediair, aan de ondernemer en diens personeel kun je iets aan de bewustwording over verkeersveiligheid doen. Tegelijkertijd ziet de ondernemer het ziekteverzuim teruglopen. Waarschijnlijk heeft die ondernemer de relatie nooit gelegd en is hij het intermediair dankbaar erop gewezen te worden. Wij vragen ons vaak af of een ondernemer wel voldoende onderzoek doet om de risico’s te beheersen.”
Slagvaardigheid “In het verleden hadden wij marketing en distributie gescheiden,” vertelt Ter Mors. “Met de samenvoeging van die twee disciplines willen we de slagvaardigheid in de markt vergroten.” De Divisie Intermediaire Distributie bedient het intermediair met de labels Avéro Achmea, Woonfonds Hypotheken en Interpolis. “Omdat wij nadrukkelijk kiezen voor het intermediair als distributiekanaal moet onze performance excellent zijn. Dat betekent een directe en scherpe houding in de markt, transparant optreden en
22
VB_2206_22_23.indd
Rob ter Mors: ‘Het intermediair is de toegevoegde waarde door zijn adviesrol’
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
22
17-11-2006
08:57:45
SCHADE/ RISK M AN AGEM EN T
Aansprekend “Wanneer het intermediair aantoont mee te denken met de ondernemer en de verzekeraar staat klaar dit te ondersteunen, dan is er sprake van een echte win-win situatie voor alle drie partijen,” zegt Ter Mors. “Waar wij ons in dit verband ook ernstig zorgen over maken, is de kennis bij het MKB over de oudedagsvoorziening. Bij de start van een bedrijf wordt vaak gedacht dat het huis de basis is voor later. Een paar jaar later denkt men dat het pensioen in het bedrijf zit. Het betere intermediair moet zo’n ondernemer ervan kunnen overtuigen dat het misvattingen zijn. Gebleken is dat veel ondernemers er na vijf jaar voor open staan een betere verzekeringsoplossing te kiezen, maar het moet ze wel verteld worden.
‘Wij zullen met instrumenten komen om het intermediair de kans te geven “aansprekend” de ondernemer te benaderen’ Ondernemers willen echt alleen ondernemen en hebben over het algemeen weinig interesse in andere zaken die tijd kosten. Hoe meer je een persoonlijke invulling aan het verhaal kunt geven, hoe beter het overkomt. Tijdens onze Masterclass zijn wij dan ook uitgebreid ingegaan op de oudedagsvoorziening in het MKB, zowel voor de DGA als de zelfstandige ondernemer.” Pratend uit eigen ervaring als ondernemer (Ter Mors had enige jaren een bedrijf dat zich richtte op elektronisch klantencontact) merkt hij op dat het grote probleem bij ondernemers is dat zij graag ondernemen en zich minder op hun gemak voelen als het over financiële zaken gaat, “met uitzondering dat het bedrijf goed draait, natuurlijk”. Uit onderzoeken blijkt dat men zich vaak te weinig aangesproken voelt. “Vandaar dat wij met instrumenten zullen komen om het intermediair de kans te geven ‘aansprekend’ de ondernemer te benaderen. Neem brand. Van de ondernemingen die door brand worden getroffen, gaat
meer dan de helft binnen één jaar failliet. Niet omdat er geen verzekering was, maar omdat de klanten naar de concurrent gingen die wél kon leveren. Niet de brand, maar de bedrijfsstilstand deed ze de das om.”
Bewustwording Bij Avéro Achmea zou men graag zien dat ondernemers in het MKB zich meer bewust zouden zijn van de risico’s die zij lopen. “Daarom is het zo goed dat het intermediair zich kan inleven in het bedrijf van zijn verzekerde, om zo gericht tot adviezen te komen. In één van de vaktijdschriften las ik pas geleden het verhaal van een assurantiekantoor dat zich structureel richt op ondernemers en daar echt totaalrelaties van maakt. Dát is de aanpak! Op die manier maak je jezelf van grote waarde voor de ondernemer. Als je dan ook nog eens samenwerkt met een verzekeraar die in zijn dienstverlening daar volledig op aansluit, dan krijg je daar een goed gevoel bij,” aldus Ter Mors. “Daarom bieden wij pakketten waarin de ondernemer zowel zakelijk als in zijn hoedanigheid van privépersoon volledig bediend kan worden.” Dat ondernemers zich maar zo weinig bewust zijn van de risico’s die zij lopen, is volgens Ter Mors misschien een goede aanleiding het probleem structureel aan te pakken. “Net zoals er een Taskforce Jeugdwerkloosheid is, kun je denken aan een bewustwordingscampagne van risico’s. Avéro Achmea wil daartoe het initiatief nemen en overleg gaan voeren met de tussenpersonenorganisaties, de Kamers van Koophandel en MKB-vakbladen. Iedereen die iets met ondernemers van doen heeft zou zich daarbij kunnen aansluiten. Het gaat daarbij niet alleen om het in beeld brengen van te verzekeren risico’s, maar ook de risico’s die voortvloeien uit wet- en regelgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten. Een soort Postbus 51 campagne. Avéro Achmea wil dat initiatief nemen vanuit het perspectief van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Met zo’n campagne maak je het voor het intermediair in ieder geval makkelijker bij de ondernemer binnen te komen en te blijven.” ■
Om de intermediair wil je niet heen. Wanneer u een directe dialoog met het intermediair wilt, doet u dat het beste via Het Verzekeringblad. Per saldo het grootste onafhankelijke vakblad voor assurantietussenpersonen. Bel voor meer informatie over adverteren (0570) 64 89 12.
Het Verzekeringsblad bereikt direct de intermediair
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_22_23.indd
23
23
17-11-2006
08:57:50
Noodverlichting MKB vaak niet in orde Brandbeveiligingsspecialist Saval controleert ook noodverlichting Als specialist weet Saval dat het MKB een risicogroep is. Vaak moet er hard gewerkt worden om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Bijzaken, hoe belangrijk ook, blijven dan liggen. De meeste MKB-ondernemingen hebben namelijk geen arbo-coördinator die fulltime bezig is met de veiligheid in het pand. Begrijpelijk, maar ook levensgevaarlijk. Zowel voor uw klanten, uw onderneming en u zelf. Bij controles worden steeds hardere maatregelen genomen en hogere boetes opgelegd, als u niet aan uw verplichtingen voldoet. Bij calamiteiten kijken verzekeraars meer en meer of uw onderneming wel aan de veiligheidseisen voldaan heeft. Saval-medewerker Marcel Michielsen bevestigt dat het met de noodverlichting in Nederland vaak droevig gesteld is: “Het valt mensen meestal niet op dat de noodverlichting kapot is. Logisch, want pas als de normale verlichting uitvalt, zie je hoe donker het is zonder noodverlichting. En juist bij calamiteiten als brand komt stroomuitval geregeld voor.”
Weet u de weg? Natuurlijk is het belangrijk om de vluchtwegen in uw werkomgeving te weten. Door het snel en rustig ontruimen van een gebouw te oefenen heb je een groot voordeel bij calamiteiten. De bekendheid met de vluchtwegen kan echter ook schijnveiligheid geven, want door duisternis en rookontwikkeling lijkt een vluchtweg absoluut niet meer op de bekende route. Goed werkende noodverlichting is dan van levensbelang.
Onbekend maakt onzeker Voor bedrijven waar klanten over de vloer komen, is het goed functioneren van noodverlichting nog vele malen belangrijker. “Bezoekers zijn niet of nauwelijks op de hoogte van vluchtwegen. Soms lopen de vluchtwegen zelfs door ruimtes die normaal niet voor het publiek toegankelijk zijn. In combinatie met rook en paniek zijn de ingrediënten voor een ramp al snel aanwezig.”
Vermijd obstakels Een simpele drempel kan in het donker al voor veel problemen zorgen. Wanneer obstakels vermeden kunnen worden, heeft dat dan ook de voorkeur. Michielsen: “We zien nog geregeld stoelen, rekken en aan de buitenzijde van een pand fietsen op vluchtroutes. Overdag loop je daar makkelijk langs, in het donker vallen mensen dan over elkaar heen.”
24
VB_2206_24.indd
Het witte mannetje De bekendste noodverlichting is de vluchtwegsignalering, meestal in de vorm van het ‘rennende witte mannetje’. Het mannetje wijst de snelste en veiligste weg naar buiten. Om die vluchtweg goed te verlichten is er vluchtwegverlichting: lampen die pas aanspringen als de stroom uitvalt. “Daarom moeten ze regelmatig gecontroleerd worden. In normale situaties branden ze niet, maar je moet er wel op kunnen vertrouwen dat de lampen bij stroomuitval aan gaan.”, meldt Michielsen.
Goede batterijen Saval controleert niet alleen de lampen, maar ook de accu’s. De accu moet er namelijk voor zorgen dat de lamp na stroomuitval nog een uur blijft branden. Dat lijkt lang, maar zo heeft iedereen voldoende tijd om het pand te verlaten en kunnen ook de hulpdiensten hun werk naar behoren uitvoeren. Net als in een zaklamp hebben de batterijen niet het eeuwige leven, daarom wordt de accu door de Saval-controleur goed nagekeken en zonodig vervangen. Michielsen: “Veel lampen hebben een testknop, maar die vertelt maar de een deel van het verhaal. Als je een oude zaklamp aanklikt, zal hij vaak nog een minuutje branden en vervolgens doven. Even het knopje indrukken is absoluut onvoldoende om de noodverlichting te controleren.”
Wat kunt u zelf doen? • Bekijk vanuit elke ruimte de snelste en veiligste vluchtroute en oefen deze. • Hou er rekening mee dat door rookontwikkeling kruipen of gebukt lopen noodzakelijk is. • Hou vluchtroutes en vluchtdeuren altijd vrij. Spreek mensen er op aan als zij dit niet doen. • Vluchtwegsignalering (groene borden met witte mannetjes) moeten altijd branden, óók overdag. Meld het als dit niet het geval is.
Wat kan Saval voor u doen? Saval is niet alleen gespecialiseerd in levering en controle van brandblusmiddelen, maar heeft haar medewerkers ook uitvoerig getraind in de controle van noodverlichting. Door deze twee activiteiten te combineren, slaagt Saval er in de tarieven ook bij kleinere aantallen laag te houden. Meer informatie? Bel met de Saval binnendienst: 076-5487230. Of kijk op www.saval.nl/noodverlichting
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
24
17-11-2006
08:58:32
SCHADE/ RISK M AN AGEM EN T
Riskmanagement en schadepreventieadvisering voor de MKB-sector Een groot deel van het intermediair heeft MKB-relaties in zijn portefeuille. MKB-directies gaan er veelal van uit dat hun intermediair hen adequaat informeert over de risico’s die zij lopen en over mogelijkheden om die risico’s te beperken. Dit als onderdeel van het onderbrengen van hun verzekeringspakket. En als het even kan: te bewerkstelligen dat uitgevoerde schadebeperkende maatregelen en voorzieningen ook een positieve invloed hebben op hun premiestellingen. Niet iedere intermediair is voldoende opgeleid en getraind om een MKB-onderneming adequaat te adviseren over de schaderisico’s die hun relatie loopt en over voorzieningen om die risico’s te beperken. Overigens blijkt ook dat de interesse bij MKB-ondernemingen om risico’s te beperken vooral zijn ingegeven door de overweging dat de kosten, die samenhangen met het treffen van schaderisicobeperkende voorzieningen, gecompenseerd dienen te worden door een minstens even grote verlaging in de verzekeringspremie. Wanneer dit niet zo is, wat doorgaans het geval blijkt, dan wordt die interesse meestal een stuk minder… Over de rol van de intermediair om MKB-ondernemingen te adviseren over schadepreventie werd enige jaren geleden een reeks workshops over praktijkgericht risicobeheer georganiseerd door NibeSVV. Het ging daarbij over enige aspecten die vallen onder de noemer ‘riskmanagement’, zoals de verschillende soorten risico’s waarmee een ondernemer wordt geconfronteerd en de beoordeling ervan. Een belangrijk aspect vormt daarbij de gevolg- of bedrijfsschade, nadat zich een materiële schade heeft voorgedaan en hoe dergelijke schaden zijn te beperken. Afhankelijk van het soort bedrijf bestaan er heel wat manieren om schade te voorkomen en bij het onverhoopt tóch ontstaan van schade dit tot een minimum te beperken. Een intermediair die zich actief wil opstellen om te adviseren over riskmanagement- en schadepreventiezaken dient zich te realiseren dat de kosten van voorzieningen in verband met het voorkomen van bedrijfsstagnatie door een calamiteit veelal hoger uitvallen dan de besparing op de verzekeringspremie. Het vergt daarom heel wat overtuigingskracht om verzekerden te bewegen dergelijke maatregelen te treffen. Ondernemers krijgen trouwens regelmatig bezoek van ambtenaren en adviseurs die werken in opdracht van de overheid in verband met bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden-, milieu- of brandveiligheid. Voor ondernemers is veelal niet (meer) duidelijk of adviezen met een veiligheids- of beveiligingskarakter een dwingend karakter hebben vanuit de overheid of dat ze als min of meer vrijblijvend kunnen worden beschouwd, wat met betrekking tot verzekeringen veelal het
geval is. Bovendien blijkt helaas dat van beveiligingseisen vanuit de overheid, veelal geen schadebeperkend effect te verwachten is. Zo zijn eisen vanuit de bouwtoezicht/brandweer-zijde vooral geënt op het bevorderen van de persoonlijke veiligheid en het voorkomen van hinder voor de omgeving, wat vaak geen schadebeperkend effect heeft voor de ondernemer. In de praktijk blijkt dat substantiële schadebeperkende maatregelen alleen een kans maken om te worden uitgevoerd bij nieuwbouw of ingrijpende verbouwingsprojecten, respectievelijk nadat men ervaring opgedaan heeft met een bedrijfsbrand. Op zo’n moment kan een goed doordacht advies van een intermediair van veel waarde blijken te zijn. Van belang is dan wel dat die adviezen worden gegeven vóórdat met de bouw is begonnen! Tijdens de bouw is het doorgaans niet meer haalbaar om schadepreventieve voorzieningen daarin ‘mee te nemen’.
In het navolgende wordt in vogelvlucht ingegaan op: 1. riskmanagementaspecten 2. risicosoorten en -beoordelingen 3. gevolgschade en preventie 4. industriële bedrijfsschade 5. brandpreventie 6. enige specifieke brandbeveiligingsvoorzieningen 7. inbraakbeveiliging
1. Riskmanagementaspecten Riskmanagement vormt in feite een onderdeel van het algemene management van een bedrijf. Het bewust en professioneel omgaan met schaderisico’s heeft tot doel: het voorkomen dat de bedrijfscontinuïteit door een calamiteit in gevaar komt. Met andere woorden: er dient geanalyseerd te worden door welke oorzaken de voortgang van de bedrijfsactiviteiten zo lang kan stagneren, dat de onderneming in grote moeilijkheden raakt. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen ‘dynamische’ of ‘speculatieve’ risico’s die bewust worden genomen en ‘statische’ of ‘niet-speculatieve’ risico’s die men opgedrongen krijgt als gevolg van het gekozen systeem van werken. ‘Dynamische’ risico’s worden ook wel ‘ondernemersrisico’s’ genoemd en deze hangen samen met de kans om winst te maken door het nemen van bepaalde risico’s. Onder ‘statische risico’s’ vallen naast materiële en immateriële schaden, ook onder andere bedrijfsongevallen en aansprakelijkheden samenhangend met de uitgevoerde activiteiten van de onderneming. Het basisprincipe van het systematisch omgaan met risico’s oftewel riskmanagement (wat een actievere instelling aangeeft dan de Nederlandse term ‘risicobeheer’) houdt in grote lijnen in:
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_25_31.indd
25
25
17-11-2006
08:59:53
SC H A D E/ R IS KMA NAGE ME NT
- het identificeren van de risico’s; - het elimineren van risico’s door risicovolle activiteiten af te stoten; - het beperken van risico’s door bijvoorbeeld schadepreventieve voorzieningen en het ontwikkelen van uitwijkprocedures om bedrijfsstagnatie tot een minimum te beperken; - het overdragen van risico’s aan anderen (bijvoorbeeld door activiteiten met een verhoogd risico, zoals het lakspuiten in een meubelfabriek, uit te besteden); - financieringsvoorzieningen verzorgen voor onvermijdelijke risico’s zoals bij grote wagenparken te budgetteren dat een bepaald min of meer vast percentage van de auto’s jaarlijks total loss raakt; - het verzekeren van het ‘restrisico’.
Voor ondernemers is het doorgaans niet eenvoudig om te beoordelen of de risico’s, die de bedrijfscontinuïteit van de onderneming kunnen bedreigen, voldoende onderkend zijn en zo mogelijk verzekerd zijn. Een intermediair kan daarbij nuttige adviezen verstrekken, maar voorop staat daarbij dat hij voldoende inzicht heeft in de activiteiten van zijn verzekeringsrelatie. In zijn algemeenheid zijn de belangrijkste risico’s, waarmee een onderneming te maken kan krijgen:
- het natuurgebeuren, zoals storm, bliksem en overstroming; - ongelukken door mechanisch of onopzettelijk menselijk falen, zoals door brand, machinestoringen en calamiteiten in de automatiseringssector; - kwaadwilligheid, onverschilligheid, of gebrek aan discipline, bijvoorbeeld in verband met inbraak, (computer)fraude, sabotage, of molest; - wettelijke en contractuele aansprakelijkheid voor bedrijven, zoals producten-, diensten-, milieu- en bestuurdersaansprakelijkheid; garantierisico’s (contractueel) en aansprakelijkheid ten opzichte van het personeel.
Het is aan de verzekerde om te beslissen of hij geadviseerde schadepreventieve aanbevelingen ook zal uitvoeren. Het komt overigens vrij vaak voor dat dergelijke ‘aanbevelingen’ door verzekeraars als ‘eisen’ worden geïnterpreteerd. En belangrijke taak van de intermediair is in dit verband om een onafhankelijk oordeel te vormen of door verzekeraars als eisen beoordeelde aanbevelingen voor de verzekerde als reëel te beschouwen zijn, of dat de intermediair bij een andere verzekeraar nagaat of deze het desbetreffende risico wenst te accepteren zonder dat de aanbevelingen van de eerste verzekeraar zijn uitgevoerd. Technische inspecteurs (tegenwoordig ook als ‘risk-consultants’ of ‘risicodeskundigen’ betiteld) blijken nogal eens stokpaardjes te berijden op preventiegebied, waarover bij verzekeraars ten opzichte van elkaar verschillend wordt gedacht! Een belangrijk aspect daarbij is dat schadepreventieve voorzieningen zowel van invloed dienen te zijn op de beperking van materiële, als gevolgschade. Schadepreventieve voorzieningen die alleen de grootte van een materiële schade zul-
26
VB_2206_25_31.indd
len beperken, worden al gauw primair als in het belang van de verzekeraar beschouwd en pas secundair voor de verzekerde! Bovendien blijkt nogal eens dat de ideeën van verzekeraars over schadepreventieve voorzieningen niet parallel lopen met het eisenpakket van andere (overheids)disciplines.
2. Risicosoorten en -beoordelingen Voor de inventarisatie van de risico’s die de bedrijfscontinuïteit in gevaar kunnen brengen, kan men een indeling maken, zoals deze veelal in de verzekeringssector wordt gehanteerd bij het afsluiten van bedrijfsverzekeringen:
- uitgebreide gevarenverzekeringen (in grote lijnen met betrekking tot brand-, storm-, waterschade- en inbraakrisico’s, zowel materieel als wat betreft de gevolgschade – in verzekeringstermen: bedrijfsschade); - transportverzekeringen, waaronder bijvoorbeeld vallen: risico’s met betrekking tot goederentransporten, de bouw en exploitatie van vaartuigen en het bezit van kunstvoorwerpen; - technische verzekeringen zoals voor het risico van machinebreuk, in verband met de uitvoering van bouwprojecten (‘construction-all-risks’), montage, met betrekking tot kranen en ander werkmaterieel alsmede ermee samenhangende gevolgschade, garantie en samenhangend met automatiseringsactiviteiten; - variaverzekeringen die betrekking hebben op onder andere risico’s die voertuigen lopen, fraude, ongevallen, ziektekosten, arbeidsongeschiktheid, het risico dat afnemers van producten of diensten in gebreke blijven deze te betalen (credietrisico) en als zeer belangrijke variasector: aansprakelijkheidsverzekeringen samenhangend met de uitgevoerde activiteiten van de onderneming met betrekking tot bijvoorbeeld bedrijfs-, diensten-, product- en milieu-aansprakelijkheid; - levensverzekeringen in verband met pensioenen, lijfrenten en dergelijke.
Uiteraard kunnen er bij bedrijven veel meer risico’s aan de orde zijn met een statisch karakter, naast dynamische risico’s die zich onder bepaalde voorwaarden ook voor verzekering lenen. Een voorbeeld daarvan betreft bijvoorbeeld de uitvoering van audiovisuele producties, waarbij het risico van slecht weer, dat flinke financiële gevolgen kan hebben ten aanzien van de voortgang van een TV-productie, ook verzekerbaar is.
3. Gevolgschade en preventie Voor het voortbestaan van een onderneming speelt doorgaans gevolgschade na een calamiteit een veel grotere rol, dan de materiële schade zélf. Het beoordelen of een calamiteit in welke vorm dan ook, ernstige gevolgen kan hebben voor het voortbestaan van de onderneming, vergt van een intermediair het nodige inzicht in de uitgevoerde bedrijfsactiviteiten van het via hem verzekerde bedrijf. Dat inzicht is met de juiste instelling van de intermediair zonder al te veel problemen te verkrijgen door het tonen van interesse in de activiteiten van de verzekerde. Dit levert al gauw veel waardevolle informatie op. Vrijwel iedere manager of directeur
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
26
17-11-2006
08:59:58
SCHADE/ RISK M AN AGEM EN T
is nu eenmaal trots op zijn bedrijf en daarover wil hij graag heel wat vertellen. Tijdens zo’n gesprek is het eenvoudig als vraag te stellen: “Hoe is uw geautomatiseerde administratie beveiligd?” Na een calamiteit blijkt namelijk dat het van levensbelang is te kunnen beschikken over een actueel inzicht in de bedrijfsadministratie. Back-up-procedures vinden in vrijwel elk bedrijf regelmatig plaats. Deze back-ups of schaduwbestanden worden echter lang niet altijd op een dusdanige manier bewaard dat ze te allen tijde, dus ook nadat bijvoorbeeld het bedrijf tot de grond is afgebrand, beschikbaar zijn. De enige juiste wijze is het dagelijks bijhouden van een grootvader/vader/zoon-computerbestand, waarbij één van deze bestanden altijd buiten het bedrijf (bijvoorbeeld bij de systeembeheerder thuis) bewaard dient te worden en dagelijks vernieuwd. Het opbergen van zo’n schaduwbestand in een datakluis in het bedrijf kan tot gevolg hebben dat dit bij een brand ook verloren gaat (ondanks de brandwerende waarde van zo’n kluis, waarvan trouwens op het cruciale moment de deur open kan staan ...). Met enige regelmaat blijkt ook dat, met name in kleinere bedrijven, slechts één back-up wordt gemaakt van het werkbestand. Dit gaat dan in de tas van de systeembeheerder ’s avonds en deze neemt het dan de volgende dag weer mee naar zijn kantoor. Voorbeelden zijn aanwezig dat bij een brand zo’n tas wordt vergeten, met alle gevolgen van dien.
Het opbergen van een schaduwbestand in een
de bedrijfsactiviteiten van de desbetreffende onderneming nodig. Zomaar een voorbeeld: bij elke supermarktketen speelt het distributiecentrum (DC) een zeer belangrijke rol. Kleinere, regionaal opererende supermarktbedrijven met enige tientallen vestigingen beschikken doorgaans maar over één DC. Wanneer zo’n DC afbrandt kan dit als gevolg hebben dat de filialen lange tijd niet bevoorraad kunnen worden, wat het einde van zo’n onderneming kan betekenen. Een gemiddelde supermarkt heeft al gauw duizend of meer verschillende artikelen in de schappen staan, waardoor rechtstreekse levering door de toeleveranciers aan de filialen doorgaans logistiek niet haalbaar is. Vandaar dat het voor een dergelijke onderneming van groot belang is zich te realiseren dat het DC van levensbelang is voor de bedrijfscontinuïteit. Dat kan aan de ene kant betekenen dat een realistisch continuïteitsplan wordt opgezet om na te gaan wat de mogelijkheden zijn om de bedrijfactiviteiten voort te zetten indien het DC lange tijd uitvalt (bijvoorbeeld door een overeenkomst te sluiten met een andere supermarktketen om elkaar wederzijds bij te staan in geval van nood). Indien geconstateerd wordt dat uitwijkmogelijkheden ontbreken: het DC maximaal te beveiligen om een dergelijke calamiteit te voorkomen. Dat kan bijvoorbeeld inhouden: onbrandbare bouwmaterialen toepassen (géén kunststofschuimisolatie in gevels en op daken; zeker niet het ‘populaire’ geëxpandeerde polystyreenschuim waarbij herhaaldelijk is gebleken dat de term ‘brandvertragend’ geen positief effect heeft!) en automatische brandblusvoorzieningen zoals sprinklers om een begin van brand direct onder controle te brengen.
datakluis in het bedrijf kan tot gevolg hebben dat dit bij een brand ook verloren gaat
4. Industriële bedrijfsschade
Bij industriële bedrijven is het voor een intermediair vaak wat moeilijker om te bepalen of er bottle-necks in het bedrijfsproces aanwezig zijn die een langdurige bedrijfsstagnaOm als intermediair andere hout snijdende adviezen te vertie tot gevolg kunnen hebben. De bepaling van de maximaal strekken over maatregelen om bedrijfsstagnatie binnen de te verzekeren uitkeringstermijn van de bedrijfsschadeverzeperken te houden na een calamiteit, is wél enige kennis van kering hangt daarmee samen. Dit kan bijvoorbeeld in kleinere bedrijven aan de orde zijn, wanneer men slechts over één productielijn beschikt, waarin units aanwezig zijn die een zeer lange levertijd hebben wanneer deze door welke oorzaak dan ook vervangen moeten worden. In dat verband is het van belang om na te gaan of er uitwijkmogelijkheden zijn om de productie op zo’n machinelijn uit te besteden. Wanneer dat mogelijk is, is het wel belangrijk om na te gaan of de extra kosten die daarmee te maken hebben, vallen onder bijvoorbeeld een brand- of machinebreukverzekering. Een voorbeeld daarvan De fel brandende fabriek waar spuitbussen werden afgevuld nadat zich er een explosie had voorgedaan betrof een kortsluiting in Foto: Albert Boes een belangrijke schakelkast,
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_25_31.indd
27
27
17-11-2006
09:00:02
SC H A D E/ R IS KMA NAGE ME NT
waardoor een machinelijn een maand kwam stil te staan tot een vervangende schakelkast geleverd kon worden. De oorzaak van een dergelijke kortsluiting valt doorgaans niet onder een brand-bedrijfsschadeverzekering maar wél onder een machinebreuk-bedrijfsschadeverzekering!
De oorzaak van een kortsluiting in een schakelkast valt doorgaans niet onder een brandbedrijfsschadeverzekering maar wél onder een machinebreuk-bedrijfsschadeverzekering
Ondernemers kunnen intermediairs op het verkeerde been zetten wat betreft de productie-uitwijkmogelijkheden. Dat bleek bijvoorbeeld na een catastrofale brand bij een bedrijf, waar spuitbussen werden afgevuld met onder andere haarlak en propaangas als drijfgas. Verzekeraars waren volledig op de hoogte van de risico’s die hiermee samenhingen en ze hadden die dan ook tegen een vrij aanzienlijke brandverzekeringspremie geaccepteerd. Bij de bespreking over de productie-uitwijkmogelijkheden na een ernstige calamiteit die de productie langere tijd zou doen stagneren, stelde de directeur dat deze, zij het met meerkosten, zonder onoverkomelijke problemen uitbesteedbaar was. Dat kon bijvoorbeeld het geval zijn wanneer één van de twee geautomatiseerde afvullijnen langere tijd buiten werking zou zijn. Of dat door een brand het bedrijf zou worden vernietigd. Na een explosie die 90% van het bedrijf vernietigde, bleken de kaarten echter anders te liggen. Pas toen deelde de directie mee dat het voortbestaan van het bedrijf voor een belangrijk deel afhankelijk was van de know-how hoe de chemicaliën, aangeleverd om gemengd te worden volgens de specificaties van de afnemers, zo efficiënt mogelijk konden worden verwerkt. Door de productie geheel uit te besteden zou die kennis ‘op straat’ komen te liggen, waardoor de concurrentiepositie verloren zou gaan.
Na een catastrofe blijkt gelukkig dat essentiële zaken kunnen meevallen. Zo hadden bij het spuitbusafvulbedrijf gelukkig alle back-up-procedures van de bedrijfadministratie goed gefunctioneerd. Deze waren aanwezig in de woning van de bedrijfsdirecteur elders en alle essentiële data tot 12 uur voor de catastrofe waren nog beschikbaar. Verder was op advies van de verzekerings-riskconsultant die betrokken was geweest bij de bouw van het complex tien jaar eerder, een zware brandmuur aangebracht tussen de chemicaliënmengerij en de rest van het complex. En juist die chemicaliënmengerij had tijdens de brand dankzij die muur met dubbele branddeur, nauwelijks schade opgelopen. Aan de hand van een inderhaast opgesteld plan en het afsluiten van contracten met ‘concullega’s’ (concurrent/collega-afvulbedrijven), kon twee weken na de ramp al begonnen worden met het mengen van chemicaliën die in badges over de weg naar de ‘concullega’s’ werden getransporteerd om daar te worden afgevuld en uitgeleverd aan de afnemers. Toen een jaar later het bedrijf was herbouwd, waarbij voorzieningen zijn getroffen ter voorkoming van een soortgelijke ramp, had het bedrijf toch zijn positie in de markt weten te behouden.
Statistieken over het percentage bedrijven waar een catastrofale brand leidde tot de ondergang, ontbreken in Nederland
5. Brandpreventie Brand is te beschouwen als de belangrijkste oorzaak waardoor het voortbestaan van een onderneming in gevaar kan komen. Overigens doen in de verzekeringssector indianenverhalen de ronde als zou een groot deel (er circuleren getallen van tussen 70 en 80 %) van de bedrijven een zware brand niet overleven. Uit meer dan dertig jaar ervaring bij één van de grootste Nederlandse internationaal opererende verzekeringsmakelaarsconcerns kan worden geconcludeerd dat:
Wat er overbleef van een distributiecentrum én het kantoor van een regionaal opererende supermarktketen nadat het door een brand was getroffen. Foto: Albert Boes
28
VB_2206_25_31.indd
- statistieken die het percentage bedrijven betreffen waar een catastrofale brand leidde tot de ondergang, in Nederland ontbreken; - de indruk aanwezig is dat met name in de USA een veel hoger percentage van bedrijven na een catastrofale brand het loodje legt dan in Nederland, met name omdat dáár veel meer dan in Nederland geldt: de een zijn dood is de ander zijn brood.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
28
17-11-2006
09:00:08
SCHADE/ RISK M AN AGEM EN T
In Nederland blijkt dat na catastrofes concurrerende bedrijven veelal geneigd zijn enige hulp te verlenen om de concurrent weer op de been te helpen. De meerkosten voor deze hulp kunnen doorgaans gedeclareerd worden bij verzekeraars. Verder kent Nederland een zeer professioneel schadeexpertisewezen, verenigd in het Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE). Schade-experts zijn uiterst creatief om voorzieningen en maatregelen te vinden, waardoor de cliëntenkring van het getroffen bedrijf bediend en behouden kan blijven. Wel kan worden geconstateerd dat een zware brand een enorme impact heeft op de leiding van een bedrijf. Na een dergelijke gebeurtenis is doorgaans de reactie: “Dit nooit meer!” Bij dergelijke bedrijven stijgt de belangstelling voor brandpreventie dan ook zeer sterk nadat men aan den lijve ervaring heeft opgedaan met een brand. Het analyseren van brandrisico’s en het verstrekken van preventieadviezen is een tamelijk specialistische aangelegenheid. In de verzekeringssector zijn in dit verband in Nederland zo’n vierhonderd technische verzekeringsinspecteurs (of ‘riskconsultants’ of ‘risicodeskundigen’) actief die bij ondernemingen, (semi)overheidsinstellingen en non-profitorganisaties de schaderisico’s analyseren. Dit gebeurt door of in opdracht van verzekeraars of grote verzekeringsmakelaarsconcerns. Voor deze specialisten is enige jaren geleden het ‘Register Risicodeskundige’ ingesteld om de kwaliteiten op het gebied van kennis en ervaring te waarborgen. Deze risicodeskundigen, veelal met een voltooide HTS-opleiding, hebben daarnaast ook een aantal gedefinieerde diploma’s behaald op het gebied van verzekeringen, risicobeoordeling en preventie. Zij zijn herkenbaar door de toevoeging rr achter hun naam. Ondanks de specialistische activiteiten die samenhangen met de inventarisatie van schaderisico’s en het verstrekken van schadepreventieadviezen, kan een intermediair met enig technisch inzicht op dit gebied ook nuttig werk doen. Daarbij kan de volgende checklist als richtlijn worden gehanteerd om de risicoverhogende en risicobeperkende situaties te bepalen, wat zowel van belang is voor de (aspirant)verzekerde als de verzekeraar in verband met een premiequotering. Bij productie- en opslagbedrijven gaat het daarbij om de volgende informatie:
Bedrijfsomschrijving per afdeling: - summiere beschrijving van de productie-activiteiten; - omschrijving van gebruikte grond- en hulpstoffen, alsmede vlampunten; - eventuele brandgevaarlijke werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld spuiten, dompelen en lijmen; - procesverwarming, ventilatie en elektrische voorzieningen; - interne transportactiviteiten en brandstofvoorzieningen daarvan, met inbegrip van acculaders; - specifieke bedrijfsmiddelen en automatiseringsaspecten; - ondersteunende activiteiten, zoals kantoor- en onderhoudswerkzaamheden; - aantal personeelsleden en werktijden
Schade-aspecten, samenhangend met brand-, storm-, water-, of inbraakschade - omschrijving van de bouwaard per gebouw en omschrijving van eventueel aanwezige brandwanden; - ligging en belending ten aanzien van de situering ten opzichte van de omgeving, al dan niet aanwezige afsluitbare terreinafscheidingen, terreinverlichting en bereikbaarheid; - wijze van opslag van aanwezige goederen, bijvoorbeeld in palletmagazijnen of blokverpakkingen en de daarmee samenhangende vuurbelasting (warmteproductie, vrijkomend bij verbranding), wijze van afvalbehandeling en orde en netheid - één van de belangrijkste factoren die het brandrisico bepalen; - wijze van ruimteverwarming en energieaansluitingen; - schadepreventieve en repressieve voorzieningen die betrekking hebben op onder andere: organisatorische maatregelen (zoals een actieve bedrijfsbrandweer, het voorkomen dat brandbare goederen tegen buitengevels worden opgestapeld, regelmatige controles van de elektrische installatie en integraal gehanteerde procedures bij de uitvoering van werkzaamheden met open vuur), technische schadepreventieve voorzieningen zoals explosieonderdrukkingsvoorzieningen wanneer ontploffingsrisico in het productieproces aanwezig is, al dan niet automatische brandblus- en signaleringsvoorzieningen en inbraakbeveiligingsvoorzieningen
6. Enige specifieke brandbeveiligingsvoorzieningen Hoewel in het voorgaande het om een groot aantal brandbeveiligingsaspecten gaat, kunnen wel enige specifieke aandachtspunten worden aangegeven. Wat betreft bouwkundige brandbeveiliging kan de aanwezigheid van brandwanden een belangrijke rol spelen. Hierover ontstaan vaak misverstanden. In een bouwvergunning is veelal vastgelegd dat de maximale brandcompartimentafmeting is gelimiteerd tot een bepaald aantal m². Die afmetingen hangen grotendeels samen met de te verwachten vuurbelasting. Bij een hoge vuurbelasting is het maximale aaneengesloten oppervlak in een nieuw te bouwen opslaggebouw al gauw beperkt tot maximaal 1000 m² per compartiment, af te scheiden door een brandwerende wandconstructie met een waarde van minimaal 60 minuten (evenals de daarin aan te brengen zelfsluitende deuren). Logistiek levert een dergelijke overheidseis in de praktijk veel problemen op. Veel grotere aaneengesloten oppervlakken kunnen worden bereikt door de aanleg van een automatische sprinklerinstallatie. Alvorens daartoe over te gaan is het van belang dat een door de overheid én de verzekeringssector erkende onafhankelijke deskundige het programma van eisen samenstelt waaraan die sprinklerinstallatie zal moeten gaan voldoen. Nadat de installatie gereed is, volgt dan de (goed)keuring van een erkende onafhankelijke inspectie-instelling op basis van het geaccordeerde programma van eisen. Daarna wordt voor de installatie een certificaat afgegeven dat veelal door de overheid wordt geëist en dat brandverzekeraars doorgaans waarderen met een korting van zo’n 50 % op de brandverzekeringspremie ten opzichte van een situatie waarin niet zo’n gecertificeerde sprinklerinstallatie aanwezig is.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_25_31.indd
29
29
17-11-2006
09:00:12
SC H A D E/ R IS KMA NAGE ME NT
Bij aanbevelingen van verzekeraars om een automatisch brandmeldsysteem bij de MKB-onderneming aan te brengen, is het van belang dat een intermediair zich bij een dergelijk advies terughoudend opstelt. Dergelijke aanbevelingen worden vrij vaak gesteld, nadat eerder de aanleg van een automatisch sprinklersysteem is geadviseerd. De kosten daarvan zijn doorgaans enige honderdduizenden euro’s of meer. Wanneer de verzekerde de aanbeveling om een dergelijk systeem aan te brengen resoluut van de tafel heeft geveegd, volgt nogal eens als een alternatief: de aanleg van een automatisch brandmeldsysteem, waarvan de aanlegkosten veel lager zijn dan van een sprinklerinstallatie. Het schadebeperkend effect daarvan blijkt in de praktijk vaak gering tot nihil te zijn. Automatische brandmeldsystemen zijn op de eerste plaats van belang om de persoonlijke veiligheid te bevorderen. Ze worden dan ook doorgaans terecht geëist door overheidsinstanties voor publieksgebouwen. Echter, wanneer een dergelijk systeem een automatische melding genereert, zal de brandweer vaak pas na zo’n tien minuten of langer ter plaatse zijn om actie te ondernemen. In veel gevallen zal dan een brand zover zijn ontwikkeld dat geen binnenaanval wordt ingezet gezien de persoonlijke risico’s die daarmee samenhangen voor de brandweer. Door het hoge percentage van ongewenste (oftewel valse) meldingen van automatische brandmeldsystemen, reageren vrij veel brandweerkorpsen terughoudend, wanneer het een melding vanuit een bedrijfspand betreft met weinig of geen persoonlijke aanwezigheid. Het gevolg is dat het schadebeperkende effect van een automatisch brandmeldsysteem in hoofdzaak afhangt van de aanwezigheid van gekwalificeerde brandwerende wandconstructies, waardoor de brand tot één brandcompartiment beperkt kan blijven, mede door de inzet van de brandweer.
Bij de aanwezigheid van brandwerende wandconstructies hechten brandverzekeraars doorgaans geen of weinig waarde aan van overheidswege voorgeschreven brandwerende wandconstructies met een waarde van zo’n 60 minuten. Brandverzekeraars hanteren daarvoor veel zwaardere eisen om er een brandwerende waarde aan toe te kennen. Dat betreft in het algemeen: - minimaal 240 minuten brandwerend; - aantoonbare voorzieningen die getroffen zijn, waardoor bij een brand de wand niet zal omvallen of omgetrokken worden (dus bijvoorbeeld niet gekoppeld met de dragende staalconstructie) - voorzieningen die voorkomen dat een brand via de dakconstructie of de gevels van het ene brandcompartiment naar de andere kant kan door- of overslaan.
7. Inbraakbeveiliging
Inbraak behoort tot de risico’s die de bedrijfsactiviteiten flink kunnen frustreren, ondanks dat dit risico in principe verzekerbaar is (onderdeel van een ‘uitgebreide gevarenverzekering’). Het komt helaas steeds vaker voor dat bedrijven met voor inbrekers attractieve goederen met een grotere of minder grote frequentie worden bezocht. Zeker na de derde inbraak zullen verzekeraars extra eisen gaan stellen en ook de verzekeringsdekking gaan beperken, bijvoorbeeld door een verhoogd eigen risico. Het is dus van belang dat ondernemers zich bewust zijn van het inbraakrisico en ook maatregelen treffen om dit risico zoveel mogelijk te beperken. In verband daarmee is het zogenaamde Borg-systeem ontwikkeld door het TBBS, later VIP en nog later het NCP. De activiteiten en met name de regelgevingen daarvan zijn in 2005 grotendeels overgenomen door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Wat betreft de opstelling daarvan en het toezicht op de naleving, verkeren veel van de beveiligingsregelgevingen in een overgangsfase. Zolang deze nog niet unaniem zijn geaccepteerd, volgen de meeste verzekeraars een eigen beleid voor de beoordeling van de benodigde voorzieningen om het inbraakrisico te beperken. Deze zijn voor een belangrijk deel nog steeds gebaseerd op het Borg-systeem om de risicoklasse te bepalen met het oog op de kans op inbraak en de gevolgen ervan. Daarbij worden vier ‘riVoor een gemiddelde intermediair zal het niet moeilijk zijn om tijdens een gesprek met de directie van dit bedrijf sicoklassen’ onderscheiden. te beginnen met het preventie-advies: géén houten pallets tegen de gevel, zeker omdat er een terreinafscheiding Deze wordt in hoofdzaak ontbreekt, wat brandstichting in de hand werkt. Foto: Albert Boes bepaald door:
30
VB_2206_25_31.indd
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
30
17-11-2006
09:00:18
SCHADE/ RISK M AN AGEM EN T
Onderdeel van de Borgregeling vormt een erkenningsregeling voor leveranciers en installateurs van inbraakbeveiligingsvoorzieningen. De lijst daarvan telt vele honderden bedrijven. Voor een adequate inbraakbeveiliging moet voorop staan: een deskundig opgesteld beveiligingsplan van een daarvoor erkend bedrijf. Dit om de risicoklasse te bepalen en de daarbij passende inbraakbeveiligingsvoorzieningen. Het gaat daarbij om de combinatie van bouwkundige, elektronische en organisatorische voorzieningen en maatregelen. En dat veelal in combinatie met een De fel brandende winkelgalerij in Krommenie die 14 winkelunits in de as legde, wat een zeer forse bedrijfsschade bepaalde inbraakwerende voor de winkeliers opleverde omdat een jaar later nog steeds geen duidelijkheid bestond over de herbouw van het compartimentering om daar complex. Foto: Albert Boes - extra beveiligd - de meest waardevolle en inbraakattractieve goederen onder te brengen. Voorts kunnen daarbij - de attractiviteit van de aanwezige goederen, waarbij onaanvullende inbraakbeveiligingsvoorzieningen aan de orde der andere onderscheid wordt gemaakt tussen woninkomen, zoals bijvoorbeeld mistgeneratoren om inbrekers gen, winkels en showrooms alsmede andere bedrijven na een geslaagde kraak in het pand te desoriënteren. en instellingen; Uit ervaringen in de verzekeringssector blijkt helaas dat het - de verzekerde waarde van de voor inbrekers aantrekkegrootste deel van de erkende inbraakbeveiligingsbedrijven lijke goederen; alleen in staat en bereid is om hetzij elektronische, hetzij - de ligging van het pand. bouwkundige beveiligingsvoorzieningen aan te brengen en daarvoor een beveiligingsbewijs af te geven. Een algemeen toepasbare regelgeving op het inbraakbeveiligingsgebied Aan de hand van een puntentoekenning kan worden belaat thans nog op zich wachten. paald in welke risicoklasse het te verzekeren object kan worden ingedeeld. Bij elke risicoklasse behoort in principe Uit het voorgaande moge blijken dat riskmanagement- en een aantal maatregelen die van toepassing kunnen worden schadepreventieadvisering een complexe materie is. Om gebracht voor een adequate inbraakbeveiliging. Daarbij is daarmee op deskundige wijze om te gaan, is een vrij aanaltijd sprake van een drie-eenheid, namelijk: zienlijke hoeveelheid kennis en ervaring nodig. Een goed hulpmiddel daarvoor is de NibeSVV-cursusmodule ‘Risico- Bouwkundige inbraakbeveiligingsvoorzieningen, zobeoordeling & Preventie’, een op zichzelf staand onderdeel als hang- en sluitwerk dat aan bepaalde eisen moet van de Branche Brandopleiding. voldoen; Voorts verzorgt bijvoorbeeld CED-Preventie, Rotterdam, - (eventueel) elektronische voorzieningen om een waarin recentelijk de activiteiten van Certoplan (voorheen inbraak(poging) zo snel mogelijk te signaleren en NCP) zijn opgenomen, cursussen op schadepreventiegete melden, bij voorkeur aan een permanent bebied. Via www.hetccv.nl kan ook informatie over schadewaakte alarmcentrale die een alarmopvolging kan preventiemaatregelen worden verkregen. bewerkstelligen; - organisatorische maatregelen, zoals het afsluiten van Onderdelen van dit artikel zijn ontleend aan de syllabus van een contract met een bewakingsbedrijf om ter plaatse de in 1999/2000 georganiseerde NibeSVV-workshops ‘Prakna te gaan wat de oorzaak is van het automatische tijkgericht risicobeheer’, verzorgd door G. Rebel en A.J. Boes inbraakalarm (en wanneer mogelijk: een dief aan te en het gastcollege ‘Schaderisico’s in het bedrijfsleven en prehouden en over te dragen aan de politie). Overigens is, ventie, vanuit het oogpunt van de verzekeringssector’ dat de gezien het grote aantal ongewenste (of valse) automaauteur op 8 november 2006 gaf bij de Hogeschool InHolland tische inbraakmeldingen, de politie zeer terughoudend in Haarlem. ■ om te reageren op automatische inbraakalarmeringen. ing Albert J. Boes rr
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_25_31.indd
31
31
17-11-2006
09:00:23
SC H A D E/ R IS KMA NAGE ME NT
Hoe adviseert u een bestuurdersaansprakelijkheidspolis aan uw klanten? Binnen het MKB beschikken veel organisaties nog niet over een bestuurdersaansprakelijk heids(BCA-)verzekering, terwijl het risico wel degelijk reëel is. Dit biedt een mooie kans voor veel intermediairs met focus op de zakelijke markt op nieuwe productie, waarbij de BCA-polis vooral voor cross selling bij bestaande relaties geschikt is. Tips en argumenten voor gesprekken met de klant worden hier beschreven.
Het risico van bestuurdersaansprakelijkheid is relevant voor de volgende rechtsvormen: naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen, verenigingen en stichtingen. Zeker het intermediair dat zich richt op de zakelijke markt heeft dergelijke organisaties volop in de boeken. Door het onderwerp mee te nemen in de jaarlijkse gesprekken met de klant of door een specifieke actie rond BCA kan succesvol aan cross selling worden gedaan.
Drie doelgroepen: onbewusten, onderschatters en ontkenners Waar loopt het intermediair tegenaan als hij een dergelijk product wil adviseren? Er zijn grofweg drie groepen gesprekspartners te onderscheiden bij organisaties die nog geen BCA-polis hebben gesloten, te weten de ‘onbewusten’, de ‘onderschatters’ en de ‘ontkenners’. Elk van deze drie verdient een andere benadering om effectief te kunnen adviseren. Door Bernard Vroom, Afdelingsmanager Bestuurdersaansprakelijkheid bij Nassau verzekeringen bbavroom@ bloemersnassau.com
De eerste groep, de ‘onbewusten’ zijn zich niet bewust van het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico. Ze hebben er nooit goed bij stilgestaan, weten niet precies wat het betekent en/of wat de mogelijke consequenties zijn. Als het onderwerp door het intermediair ter
sprake wordt gebracht, kan een reactie zijn: “Ik wist niet dat ik dit risico liep,” of “Ik heb er wel ergens over gelezen of gehoord, maar ik wist niet dat het ook voor mij gold.” Kortom: ze zijn zich onbewust van het risico en hebben daardoor geen verzekering gesloten. De tweede groep, de ‘onderschatters’ hebben wel van het risico gehoord, maar sluiten geen verzekering omdat ze de kans op een claim laag achten of de premie te hoog veronderstellen. Illustratieve reacties van deze groep zijn: “Dat overkomt mij toch niet” of “Hoe vaak komt zoiets nou voor in Nederland?” Een andere reactie is dat ze de premies hoog vinden. Ook zijn geluiden te horen als: “Nog niet aan toegekomen, had geen prioriteit,” of “Geen idee wat er precies verzekerd kan worden op dit gebied”. De derde groep, de ‘ontkenners’ is de lastigste groep. Dit zijn bestuurders die het risico wel (onder)kennen, maar er bewust voor kiezen om geen verzekering af te sluiten.
De benadering en de argumenten per groep Het spreekt voor zich dat elke groep zoals hierboven omschreven, een andere benadering vereist om effectief de BCA-polis te kunnen adviseren.
De onbewusten
Er liggen volop kansen voor het intermediair om met de BCA-polis te cross sellen bij bestaande relaties. Uiteraard staat of valt alles bij de kennis en de benadering van het intermediair zelf. 32
VB_2206_32_36.indd
De benadering bij de eerste groep ligt voor de hand: ‘onbewusten’ moet je bewust maken van het risico. In bijgaand kader wordt beknopt aangegeven wat het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico inhoudt. Deze informatie overbrengen is essentieel. Zeker bij verenigingen en stichtingen zien we regelmatig dat bestuurders schrikken. Ze zijn vaak vrijwilliger, zetten zich met ziel en zaligheid in en krijgen
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
32
17-11-2006
09:05:19
SCHADE/ RISK M AN AGEM EN T
Wat is bestuurdersaansprakelijkheid? Als een bestuurder wordt aangesteld zullen zijn gedachten over het algemeen uitgaan naar de wijze waarop hij zijn functie zal vervullen. Er wordt niet meteen stilgestaan bij de mogelijke aansprakelijkheid die men loopt. In principe is het de vennootschap die aansprakelijk is voor de schulden die worden gemaakt. Toch kan het voorkomen dat bestuurders naast of in plaats van de vennootschap aansprakelijk worden gesteld. Dit betekent dus dat het privévermogen van de bestuurder wordt aangesproken! Op de een of andere manier zal een aansprakelijkstelling te maken hebben met het niet behoorlijk vervullen van de taak als bestuurder. De ratio hier is de opvatting van de wetgever, dat aan de bescherming die de vennootschap aan haar bestuurders biedt duidelijke grenzen moeten worden gesteld om misbruik van die bescherming in het economische verkeer te voorkomen. Het kan bijvoorbeeld niet zo zijn, dat bij een faillissement de crediteuren blijven zitten met door wanbeleid veroorzaakte grote financiële schade, terwijl de ‘schuldige’ bestuurder met een nieuw bedrijfje zonder problemen van voren af aan kan beginnen. In Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek is de aansprakelijkheid van bestuurders vastgelegd. Het verplicht de bestuurders tot het voeren van ‘behoorlijk bestuur’ over de rechtspersoon. Het is niet mogelijk een sluitende definitie te geven van behoorlijk bestuur, aangezien dit begrip wordt ingevuld door jurisprudentie, literatuur en actuele ontwikkelingen (denk aan de code Tabaksblat!).
dan te horen dat ze desondanks gewoonweg risico lopen om persoonlijk aansprakelijk te worden gesteld. Steeds vaker verwachten of eisen nieuwe bestuurders als secundaire arbeidsvoorwaarde dat de organisatie een BCA-polis heeft afgesloten. Een andere reactie kan zijn dat ze juist voor de rechtsvorm van een BV hebben gekozen, omdat ze veronderstellen daarmee niet meer persoonlijk aansprakelijk te kunnen worden gesteld. Of denken dat een claim onder de AVB of de rechtsbijstand wel is gedekt. De adviseur kan hier eenvoudig duidelijk maken dat dit niet het geval is en dat een BCA-polis wel de juiste dekking biedt. De bovenstaande toelichting op het risico is vaak voldoende reden voor een ‘onbewuste’ bestuurder om een BCA-polis te sluiten. De verzekering wordt overigens door de organisatie gesloten.
De onderschatters Bij de ‘onderschatters’ zal een adviseur met andere argumenten moeten komen. Wij gaan er vanuit dat deze groep het risico al (onder)kent, maar de gevolgen onderschat. De benadering en de argumenten dienen hier dus anders te zijn. De nadruk zal veel meer liggen op de volgende aspecten:
Voorbeelden van (kennelijk) onbehoorlijk bestuur zijn: • Het onvoldoende informeren van commissarissen waardoor deze worden gehinderd in hun toezichthoudende taak. • Verzuimen de kredietwaardigheid van contractspartners na te gaan. Hierdoor kan uw eigen bedrijf worden meegesleept in de financiële neergang van een andere onderneming. • Nalaten uw onderneming te beschermen tegen voorzienbare risico’s, door bijvoorbeeld afdoende voorzieningen op te nemen. • Onverantwoord investeren, waarbij duidelijk sprake is van overschrijding van het normale (‘toegestane’) ondernemingsrisico. Fusies en overnames, en het niet voldoen aan de publicatieen boekhoudplicht, blijken in de praktijk belangrijke oorzaken van persoonlijke aansprakelijkheid. Daarnaast worden veel aansprakelijkheidsclaims tegen bestuurders ingesteld naar aanleiding van het faillissement van de vennootschap. Er is een collectieve verantwoordelijkheid en een hoofdelijke aansprakelijkheid als het gaat om bestuurstaken die aan meerdere bestuurders zijn opgedragen. Dat wil zeggen dat een individuele bestuurder in beginsel hoofdelijk aansprakelijk is voor de door fouten van andere bestuurders veroorzaakte vermogensschade. Alleen als de individuele bestuurder kan aantonen dat hij niet degene is die de fout heeft gemaakt én heeft geprobeerd om de schade te beperken, kan hij hier onderuit komen.
• Het stijgende aantal claims, mede door toenemend claimbewustzijn in de maatschappij en door ontwikkelingen in de jurisprudentie. Het aantal claims neemt al vanaf de jaren negentig gestaag toe en betreft enkele honderden per jaar in Nederland. De zaken die de publiciteit halen, vormen slechts het topje van de ijsberg. De meeste claims worden bewust buiten de publiciteit gehouden en/of worden via een schikking afgehandeld. Daarbij schuift de rechtspraak steeds verder op: bestuurdersaansprakelijkheid wordt steeds sneller aangenomen, zoals uit diverse uitspraken van de Hoge Raad blijkt. • Kosten van verweer. Naast het bedrag van de schadevergoeding, zijn ook de kosten van verweer gedekt op de polis. Het aantal aanspraken dat daadwerkelijk door de rechter wordt toegewezen is – gelukkig – nog altijd beperkt. Er dienen echter wel verweerkosten te worden gemaakt en die lopen vanwege de benodigde specialistische kennis snel op. • De hoogte van de premie. Hoewel dit door een klant soms als argument wordt gebruikt, is dit in de praktijk vaak geen probleem. Zeker de laatste jaren zijn er producten ontwikkeld voor kleinere en middelgrote organisaties, zoals de Basis BCA-polis. Deze hebben een zeer betaalbare premie. Zo is het voor verenigingen en stichtingen al mogelijk om een polis te sluiten vanaf €225 en voor BV’s vanaf €350.
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
VB_2206_32_36.indd
33
33
17-11-2006
09:05:24
SC H A D E/ R IS KMA NAGE ME NT
De verzekering Bestuurdersaansprakelijkheid is dus een reëel risico, waarbij de bestuurder persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden, ten kosten van zijn privévermogen. De BCA-polis dekt persoonlijke aansprakelijkheid voor fouten begaan in de hoedanigheid van bestuurder of commissaris. De dekking van de verzekering bestaat uit twee elementen: de kosten van verweer en de uiteindelijke schadevergoeding. De vennootschap (rechtspersoon) sluit de verzekering af en is de verzekeringnemer. Bij een holdingstructuur worden de geconsolideerde meerderheidsdeelnemingen
automatisch meeverzekerd. In principe wordt alleen een voltallig bestuur verzekerd. Het bestuur is namelijk wettelijk collectief verantwoordelijk. De polis is gericht op continuïteit en wordt, uitzonderingen daargelaten, niet in de vorm van een jaarcontract afgesloten. Er is een actieve schadebehandeling (‘duty to defend’). Dit betekent dat bij een concrete (verwachte) aansprakelijkheidsstelling de juristen van de schadebehandeling direct bijstand en advies kunnen verlenen en zonodig op dit gebied gespecialiseerde advocaten kunnen inschakelen.
De ontkenners
Benut de kansen
De groep ‘ontkenners’ ten slotte is zoals gezegd het lastigst. Het is de rol en taak van de adviseur om de klant te wijzen op de risico’s en de mogelijkheid hier een verzekering voor te sluiten. Als echter de eerder genoemde argumenten en toelichting onvoldoende zijn om een klant te overtuigen, is het uiteraard zijn goed recht om bewust te kiezen om zich niet te verzekeren. Het is wel verstandig vanuit beroepsaansprakelijkheidsoogpunt dat de adviseur dit schriftelijk bevestigt aan de klant. Als het later toch mocht misgaan en de bestuurder zou een claim krijgen, dan is er geen enkel misverstand mogelijk dat de adviseur aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Zoals hiervoor geschetst liggen er volop kansen voor het intermediair om met de BCA-polis te cross sellen bij bestaande relaties. Wij bieden diverse vormen van ondersteuning om hiermee aan de slag te gaan. Hierbij kan gedacht worden aan brochures, verkoopbrieven, schadevoorbeelden en een webmodule op de eigen website van het intermediair. Uiteraard staat of valt alles bij de kennis en de benadering van het intermediair zelf. ■
Uw professionele advies, onze verzekeringsoplossingen!
DBV Verzekeringen Samen het beste voor uw cliënt Uw profiel
Als professionele dienstverlener wilt u het beste voor uw cliënt. Daarom werkt u met vakbekwame medewerkers, hebt u uw bedrijfsvoering transparant ingericht en adviseert u kwalitatief hoogwaardige producten.
Uw partner
Ook DBV wil het beste voor uw cliënt. Daarom werken wij uitsluitend samen met professionele intermediairs en leveren wij flexibele verzekeringsoplossingen die bij ieder profiel passen. Hierbij is onze snelle en accurate service vanzelfsprekend.
Uw actie
Neem de verzekeringsoplossingen én service van DBV Verzekeringen op in uw aanbod. Bel vandaag nog (030) 693 31 66 voor een prettige en profijtelijke samenwerking.
DBV Levensverzekeringsmaatschappij N.V.
34
VB_2206_32_36.indd
Utrechtseweg 75 Postbus 521 3700 AM Zeist
T E W
+31 (0)30 693 31 66
[email protected] www.dbv.nl
MKB-gids 2006 - 23 november 2006
34
17-11-2006
09:05:53 341066
Het begint bij de basis Hoe sterker het team achter de schermen, hoe beter je presteert. Zo zorgt, bijvoorbeeld, de materiaalman voor het juiste materiaal. Van noppen tot shirts. Zodat Oranje optimaal kan presteren in het veld. Met onze marketing- en verkoopondersteuning zorgen we dat ú het juiste materiaal heeft. Denkt u bijvoorbeeld aan Mijn.NN.nl, dat op dit moment zo'n 20.000 gebruikers kent. Een aantal dat nog steeds groeit. De veelzijdigheid van Mijn.NN.nl is het afgelopen half jaar flink toegenomen. U vindt er bijvoorbeeld ons vernieuwde Ziekengeldproduct. En het aanvragen en wijzigen bij Individueel Pensioen is een stuk makkelijker geworden. Zodat u optimaal kunt presteren. Onze marketing- en verkoopondersteuning, een solide basis.
Nationale-Nederlanden. Wat er ook gebeurt
VB_2206_32_36.indd 35 341066_Assu_begin_210x280.indd 1
17-11-200608:54:32 09:05:58 20-09-2006
Een beetje ondernemer gaat nu aan de slag.
19 Verzekeringen in één MKB Pakket.
U kunt weer verder. U kunt binnenkort aan de slag met een wel heel compleet verzekeringspakket voor uw zakelijke relaties. In het nieuwe MKB Pakket van De Goudse zijn maar liefst 19 ondernemersverzekeringen opgenomen, waaronder nu ook onze uitgebreide AOVeel: ZelfstandigVerzekerd. Een compleet pakket dus, dat u in één klap veel extra voordelen, gemak én commerciële kansen biedt. Bel voor meer informatie (0182) 544 880 of kijk op www.goudse.nl.
VB_2206_32_36.indd
36
17-11-2006
09:06:07