WERKBLAD
1
HET WERK VAN DE ARCHEOLOOG
Kruis aan welk materiaal jij met je groepje onderzoekt. Bekijk de film en zoek het antwoord op de vraag. ❑ Aardewerken pot Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is? ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
❑ Munten Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is? ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
❑ Mantelspeld Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is? ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
❑ Houten plankje Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is? ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
❑ Dierenbotten Vraag: welke twee bijzonderheden kan de onderzoeker zien aan de botten? ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
❑ Mensenbotten Vraag: welke twee bijzonderheden kan de onderzoeker zien aan de botten? ....................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
11
WERKBLAD 2
EXTRA OPDRACHT
Zoals je in de film zag, bestaat het werk van een archeoloog uit verschillende stappen. Deze stappen zijn hieronder door elkaar gezet. De eerste stap is het moment dat een scherf in de grond terecht komt. Zet de stappen in de juiste volgorde van vroeger naar later, neem de letters over en ontdek een kostbare vondst! Zin 1: R Lang geleden werden in een pot granen bewaard. M
Nadat de vondst een nummer heeft gekregen wordt op de plattegrond van de opgraving aangetekend, waar de vondst is gevonden.
E
Vóór de nieuwbouw begint, doet de archeoloog een grondboring. Hij kijkt of hij sporen van vroeger ziet.
E
De vondst wordt in een zakje gedaan met een nummer.
U
De vondst gaat voor onderzoek naar het laboratorium.
I
De archeoloog vindt sporen in de grond. Nu komt er een opgraving.
N
Op de opgraving wordt de eerste grondlaag door een graafmachine weggehaald.
O
De pot met granen viel stuk: de scherven kwamen terecht in de grond.
S
Na de graafmachine gaan archeologen gaan met kleine schepjes en kwastjes op zoek en vinden een vondst.
M
Op die grond zijn er nu plannen voor een nieuwbouwwijk.
N
In het laboratorium blijkt de vondst erg oud te zijn. Het is een zeer waardevol voorwerp.
Zin 12: T Het object krijgt een plaats in een museum De letters vormen samen de naam van het voorwerp! Vul hier de letters in:
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
12
LES 2
HET BODEMARCHIEF BODEMARCHIEF
Activiteit Doel
Kennismaking met geschiedkundige periodes en bodemlagen De leerling kan aangeven dat het bodemarchief uit lagen bestaat De leerling kan uitleggen dat elke laag correspondeert met een periode uit de geschiedenis 45 minuten Tekeningen, kleurpotloden, wit papier, digibord
Duur Lesmateriaal
VOORBEREIDING o Lees de achtergrondinformatie bij les 2 (pag. 13) o Bekijk de tekeningen o Kopieer de tekeningen (vanaf pag. 14) (per groepje per leerling een bepaalde periode) o Kopieer de tekening van de bodemlagen (pag. 20) o Zorg voor kleurpotloden en wit papier UITVOERING Stap 1 Laat eerst de verschillende tekeningen achter elkaar zien, dit kan via het digibord en de website http://www.archeos.nl/docenten/leskoffer/download.php waarop de tekeningen staan. De vijf platen gaan over vijf perioden. Maak de leerlingen attent op de volgorde van de tekeningen: ze lopen door vijf perioden heen, van het verste verleden op plaat 1 naar het recente verleden op plaat 5. Van die verschillende periodes blijven verschillende overblijfselen achter in de grond. Daarom laat een dwarsdoorsnede van het bodemarchief dezelfde volgorde zien: bodemlagen liggen op elkaar gestapeld van verleden naar heden. Bovenop de diepste laag komen de volgende lagen totdat we aan de oppervlakte komen, ons landschap, onze leefomgeving. Stap 2 Laat nu de tekeningen afzonderlijk zien. Geef aan elk groepje leerlingen de tekening van een bepaalde periode. Elke leerlingen krijgt een eigen tekening. Stel aan elk groepje een aantal vragen die ze gaan beantwoorden met betrekking tot hun tekening. Wat zien jullie op de tekening van jullie periode aan kleding, voedsel, werktuigen, behuizing, huisraad, vervoermiddelen? Schrijf dit met jullie groepje op. Wat denken jullie dat er van deze spullen uit jullie periode in de bodem achterblijft? Kleur dit in op de tekening. Bespreek klassikaal de vijf tekeningen van de verschillende periodes. Laat steeds het groepje dat de tekening heeft uitgeplozen antwoord geven op de gestelde vragen. Vervolgens kleuren zij via het digibord de onderdelen van hun tekening in waarvan zij denken dat het in de bodem achter zal blijven. Bij de achtergrondinformatie van les 2 is een schema te vinden waarin per tekening staat wat er in de bodem achter zal blijven. VERWERKING Zet de door de leerlingen ingekleurde tekeningen van de verschillende periodes op volgorde van vroeger naar nu naast elkaar op het digibord. Laat de leerlingen het stripje lezen op en laat ze vervolgens een bodemarchief tekenen met verschillende lagen. In de verschillende lagen is te zien wat er uit verschillende periodes bewaard is gebleven. De hoogste laag die de leerlingen tekenen is de laag van de tegenwoordige tijd. Wat zal er van vandaag de dag volgens de leerlingen in de bodem bewaard blijven? Betrek hierbij de tekening op pag. 20. Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
13
INFORMATIE BIJ LES 2
HET BODEMARCHIEF
In de vorige les hebben we kennis gemaakt met het werk van een archeoloog. Sommige resten uit het verleden, kun je nog zien in het landschap. In Drenthe zien we bijvoorbeeld de resten van het kasteel van Coevorden en het esdorpenlandschap allebei uit de Middeleeuwen. Omdat een deel van Drenthe uit veen bestond dat pas later is ontgonnen, treffen we alleen op de zandgronden deze oudere resten aan. Door te kijken naar de film 'De Archeoloog' weten we nu dat we elke dag over allerlei onzichtbare resten heen lopen. Ze zijn bewaard in de grond. Als je een dwarsdoorsnede van de bodem zou maken, zie je bodemlagen bovenop elkaar liggen. Resten in een diepere laag zijn ouder dan resten in een hogere laag. Archeologen halen uit de verschillende lagen van dit bodemarchief informatie over de verschillende perioden van de geschiedenis. We weten dat veel materiaal vergaat en dat de natuur en de mensen het bodemarchief soms verstoren. Voor de prehistorie zijn we afhankelijk van bronnen in het bodemarchief. Maar ook uit latere perioden vertellen opgravingen ons meer over hoe de mensen leefden, waar ze uit aten en hoe ze zich kleedden. Onderstaand schema geeft per tekening aan uit welke periode hij komt en welke onderdelen van de tekening nog terug te vinden zijn in de bodem.
Tekening 1 2
Periode Prehistorie Romeinse tijd
3
Middeleeuwen
4
Gouden Eeuw
5
Industriële Revolutie
Restanten in bodem (van voorwerpen op tekening) Vuistbijl, Pijlpunt, Punt van speer, Voorraadpot Maalsteen, Voorraadpot, Roeispaan, Speld van kleding Voorraadpot, Kogelpot, Hamer, Aambeeld, Speld van kleding, Sieraden, Stadsmuur Pijp, Kogelpot, Borden, Schaatsen, Koekenpan, Tas, Brug Glas, Bord, Schep, Slijpsteen, Petroleumpot, Spoorlijn, Knopen
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
14
BIJ LES 2
TEKENINGEN VAN PERIODES
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
15
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
16
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
17
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
18
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
19
BIJ LES 2
TEKENING VAN BODEMLAGEN
Met kwast en vergrootglas: Archeologieproject
20