Het kind leren vragen om de dingen die hij wil Zodra je erin geslaagd bent contact te maken met je kind en hij wil dat jij met hem speelt, ga je hem leren vragen om de dingen die hij (van jou) wil. We noemen dit “manding”. Manding is een van de verbale operanten van Skinner. De belangrijkste andere verbale operanten zijn: Echoic, Tact, Intraverbal. We voegen daar ook de Receptive aan toe. Het is erg belangrijk om een woord in alle verbale operanten te leren. Dus hoewel we beginnen met het kind leren vragen om een bal in een situatie waarin het een bal WIL, gaan we later ook het kind leren om een bal te benoemen (tact), een bal aan te wijzen op verzoek (receptive), we gaan de eigenschappen, functies en categorie leren van een bal, zodat hij ook kan leren praten over een bal als hij deze niet ziet (Intraverbal) en bijvoorbeeld antwoord kan geven op de vraag: we hebben iets nodig dat rond is en waarmee we over kunnen gooien. Als een kind nog niet goed bal kan nazeggen, kunnen we hem dit ook leren (echoic). We leren kinderen woorden aan in al die verschillende situaties, omdat het voor kinderen met autisme en of een taal ontwikkelings achterstand niet vanzelfsprekend is om een woord dat hij beheerst als Tact, ook te kunnen gebruiken als mand. Met andere woorden: het kind kan antwoord geven op de vraag: wat is dat? bal. Maar als hij een bal wil en hij ziet geen bal, dan kan hij er niet om vragen (mand). Echoic: Mand: Tact: Intraverbal:
Iemand zegt: ‘bal” Kind wil bal Kind ziet (aparte bal) Wat is rond en kan je mee gooien?
Kind zegt: “bal” kind zegt: “bal” Kind zegt: “bal!”
Kind wordt geprezen Kind krijgt bal Ouder kijkt naar de bal en prijst kind
Kind zegt: “bal”
Kind wordt geprezen
Waarom het kind als eerste leren vragen? Kinderen die niet goed duidelijk kunnen maken aan hun verzorgers wat ze willen laten vaak probleem gedrag zien. Zij schreeuwen, huilen, gooien spullen op de grond of slaan om te laten zien dat ze iets willen (of juist niet willen). We zien dan ook altijd een afname van ongewenst gedrag, zodra de kinderen hebben geleerd om te vragen om de dingen die ze willen. Een andere reden is dat kinderen met een normale ontwikkeling ook als eerste beginnen te brabbelen en te praten om aan te geven wat ze willen. Om dit te illustreren laat ik in workshops vaak een video zien van twee meisjes van twee en een half jaar, zonder autisme die samen spelen. Ik laat de mensen scoren hoeveel de meisjes vragen om dingen en bijna hun gehele communicatie bestaat uit mands. Tevens is manding de meest natuurlijke en logische manier om het woord te leren. Het kind wil immers een bal (hij is ervoor gemotiveerd), hij zegt bal en hij krijgt bal. Hoe leer je een kind duidelijk maken wat hij wil?
Wacht op het initiatief van je kind, hij moet het initiatief nemen ergens om te vragen! Je kind moet laten zien dat hij het object of de activiteit wil. Je wil kinderen leren vragen om dingen die zij willen hebben, niet omdat zij denken dat zij erom moeten vragen. De antecedent voor het stellen van een vraag, moet dus zijn dat het kind dat ding of activiteit zelf wil hebben. Daarom moet je zeker stellen dat het kind het wil voordat je hem erom leert vragen. 1
Stel geen vragen Kinderen met autisme die nog niet goed kunnen vragen om wat ze willen, kunnen meestal ook niet goed vragen beantwoorden. Als je hen vraagt: wil je kaas? Zegt hij misschien: kaas. Het is niet zeker dat hij het wil, hij heeft het laatste woord geechoot. Of het kind zegt: “ja” op bijna alles. Sommige kinderen herhalen de gehele vraag. Weer anderen geven geen antwoord. Ook willen we dat kinderen kunnen vragen om wat ze willen, zonder dat eerst een volwassene de juiste vraag gesteld heeft. Een ander probleem is dat kinderen vaak de zinnen of de woorden herhalen die ze hebben gehoord voordat ze kregen wat ze wilden. Een voorbeeld hiervan is een kind dat iets wil en daarom vraagt door te zeggen: "die?" of "wat is dat?" of "wil je deze?" Om deze redenen vraag je niet aan het kind wat het wil en ook niet of het iets wil. In plaats daarvan zet je dingen neer en laat je zien wat je ermee kan doen. Of je legt 3 dingen voor het kind neer en kijkt waar hij naar kijkt en/of naar reikt. Je kan ook 2 dingen voorhouden. Het is ook mogelijk om je kind een speelgoed ding te geven en dan te kijken of hij er iets mee doet. Welke manier van onderzoeken je toepast hangt af van je kind. Met activiteiten is het moeilijker. Je zal dan de activiteit (bijvoorbeeld rondzwieren) een keer kort moeten geven, om zo erachter te komen of je kind dit leuk vindt. Hoe lang je de activiteit geeft hangt af van de activiteit. Je moet het lang genoeg geven, om erachter te kunnen komen of je kind het leuk vindt en kort genoeg zodat hij niet verzadigd raakt. Meestal is 3 seconden lang genoeg.
Geef de eerste keer gratis Je geeft dus de eerste keer het ding of de activiteit, zonder aan je kind eisen te stellen, om te kijken of je kind het leuk vindt. Hij hoeft er dus niet om te vragen of eerst te gaan zitten of iets dergelijks. Daarna kijk je of hij het graag nog een keer wil hebben. Dat zie je doordat hij naar je kijkt of ernaar reikt. Geef steeds een klein beetje, zodat hij niet snel verzadigd raakt en hij er vaak om kan leren vragen, hij heeft herhaling nodig om het te leren. Steeds als je ziet dat hij het wil, zeg je het woord voor op een bevestigende toon en geef je hem daarna het ding of de activiteit. Nadat je dit een paar keer gedaan hebt, ga je na het woord voorgezegd te hebben, 2 seconden wachten, voordat jij het ding of de activiteit geeft. Als je kind het woord nazegt, dan geef je hem meteen het object of de activiteit. Zegt hij je niet na, maar wil hij wel heel graag het ding of de activiteit hebben, dan zeg je nogmaals zelf het woord voor en dan geef je het hem. Als je kind het woord nazegt, dan ga je na een paar keer wachten met het voorzeggen van het woord. Als je kind na 1 of 2 seconden zelf het woord zegt, geef je hem het ding of de activiteit meteen. Als hij het niet zegt, zeg je het nogmaals voor, wacht je totdat hij het nazegt en dan geef je het hem. Op onze website kan je veel voorbeelden zien van deze procedure. Yoav die leert vragen om wat hij wil: http://www.aba-instituut.nl/NL/content/6-9-27/video_cursus.htm JB die leert vragen om wat hij wil: http://www.aba-instituut.nl/NL/methode/2-0-21/12/aba_play.htm
Is je kind niet meer zo gemotiveerd? stop dan! Zodra het kind minder goed begint te vragen, stop je met het aanbieden van het ding of de activiteit. Check eerst opnieuw wat hij op dat moment het liefste wil. Geef geen hulp om weer net zo’ n goede respons te krijgen als net daarvoor.
2
Het probleem is meestal niet dat hij het niet meer kan of niet meer weet hoe het moet. Het is meestal een teken dat het kind niet meer zo gemotiveerd is voor dat object of die activiteit. Je moet dus opnieuw uitzoeken wat hij op dat moment het liefste wil. Let op, kijk altijd naar je kind als je iets weg haalt. Soms willen kinderen het weer wel, als je het wegzet of weg legt. Voorbeelden van minder goed vragen zijn: Het kind kijkt niet meer naar jou als hij vraagt Het kind vraagt minder snel en minder enthousiast om het ding of de activiteit, dat wil zeggen, er zit steeds meer tijd tussen het eind van de activiteit of het ontbreken van wat hij nodig heeft en zijn vraag Het kind pakt de foto minder snel Het kind kijkt niet goed naar de foto's en pakt er zomaar eentje Het duurt lang voordat het kind een gebaar maakt. Je hebt hem net iets gegeven en hij zou er nogmaals om kunnen vragen, maar het duurt meer dan 3 seconden voordat hij dat doet Het kind maakt het verkeerde gebaar Het kind pakt de verkeerde foto, terwijl hij in de voorgaande trials wel de juiste foto selecteerde Het kind praat minder duidelijk of spreekt het woord minder goed uit dan voorheen Gedragingen waar je aan kan zien dat hij wellicht niet meer zo gemotiveerd is voor dat ding of die activiteit: Het kind pakt wel aan waar hij om gevraagd heeft, maar doet er weinig of niets mee Het kind vraagt om iets, maar lacht niet als hij het krijgt (bij activiteit) Het kind vraagt om bellen blazen, maar kijkt niet naar de bellen Het kind gooit de foto's van de tafel Vooral bij het aanleren van foto's of gebaren is het zo dat de kinderen in het begin nog maar een aantal gebaren kennen. Als je kind dan uit 3 foto's kan kiezen en er zit niet bij wat hij echt wil, dan kan hij een foto pakken van iets anders dat hij wel kan kiezen. Hetzelfde geldt voor gebaren. Dit is echter niet de bedoeling. Het kind moet vragen om dingen die hij op dat moment het liefste wil. Tenzij hij die niet kan krijgen natuurlijk. Als je kind minder goed vraagt om wat hij wil, moet je dus eerst gaan uitzoeken wat hij echt wil. Verschillende soorten speelgoed neerleggen en verschillende activiteiten heel kort aanbieden. Zodra je weet wat hij het liefste wil, ga je hem daarom leren vragen, totdat je merkt dat hij hier niet meer zo voor gemotiveerd is. Leer hem nooit vragen om dingen "omdat jij dat wil". Zorg er boven alles voor dat je weet waarvoor je kind op dat moment het meest gemotiveerd is.
Zeg het woord op een bevestigende manier voor en zeg alleen het woord waar het om gaat Kinderen gaan in een situatie waarin ze iets willen, de woorden of zinnen herhalen die ze hebben gehoord vlak voordat ze kregen wat ze wilden in het verleden. Een voorbeeld hiervan is een kind dat aan zijn moeder trekt, omdat hij wil dat ze met hem meekomt en zegt: mamma komt zo. Dit zegt hij omdat hij dat zinnetje vaak heeft gehoord voordat zijn moeder met hem meeliep. Of het kind zegt: oké! Omdat hij dat heeft gehoord voordat hij iets kreeg. In bovengenoemde situatie had moeder, steeds voordat ze meekwam moeten zeggen: Kom! En in het tweede geval had moeder geen oké moeten zeggen voordat ze het ding gaf, maar alleen de naam van het ding moeten zeggen.
3
Veel ouders zeggen het woord vragend. Bijvoorbeeld als ze denken dat het kind de bal wil, dan zeggen ze: "bal?" De juiste respons van het kind zou dan zijn: "ja!". Maar we willen niet dat het kind "ja" leert zeggen om te krijgen wat hij wil. Hij is dan immers afhankelijk van een volwassene die hem eerst de vraag stelt, voordat hij door middel van het zeggen van "ja", kan krijgen wat hij wil. Wat als de volwassene niet doorheeft wat hij wil en niet de juiste vraag stelt? Je moet dus : "bal!" voorzeggen, zodat het kind "bal!" gaat zeggen. Hij moet bal zeggen op een manier alsof hij zegt: (ik wil de) bal!
Kies de juiste woorden Leer het kind vragen om alles wat hij wil, begin met de dingen die hij het allerliefste wil. Bij het aanleren van meerdere nieuwe woorden tegelijk, zorg je ervoor dat de woorden zoveel mogelijk verschillen (van klank, uit een andere categorie). Leer geen vage, abstracte termen aan zoals: eten, open, ja, nee, nog een keer, meer. Leer de woorden die de rest van het gezin gebruiken, zoals DS voor Nintendo DS en geen gameboy of computer, omdat broertjes dat ding een DS noemen.
Leer het kind niet te snel vragen stellen met een zin Meestal begeleid ik gezinnen en scholen een keer per maand. Wat steeds weer gebeurt is dat trainers en ouders te snel kinderen leren vragen om dingen door middel van het maken van een zin als: mag ik de bal? Het kind kan op dat moment bijvoorbeeld om 20 dingen vragen, zoals: chips, bal, brood, appelsap, siroop, tol, auto, mamma, banaan, koek, muziek, hond, kietelen, boek, hangmat, pop, optillen, gooien, duwen, trekken. Ze willen erg graag dat het kind dan leert vragen om dezelfde dingen met: "mag ik de auto?" Het probleem is dat de zin nog niets betekent voor het kind. Als het kind dan wil vragen om een actie van ouders of trainer, dan zegt hij: mag ik optillen? dit is natuurlijk geen goede zin. Hij zou dan moeten vragen: "wil je me optillen?" dit is echter nog veel te moeilijk voor hem. Als ouders en trainers (te vroeg) zijn begonnen met het aanleren van zinnetjes, zie ik meteen een afname in het spontane vraaggedrag van het kind. Het kind vraagt minder vaak om iets, omdat het (te) moeilijk gemaakt is. De eis om een hele zin te maken is nog te hoog. Als hij iets toch heel graag wil en naar de trainer loopt en dan zegt: "bal" dan zegt de trainer: zeg: mag ik de bal? Waarop het kind de zin al dan niet goed herhaalt en de bal krijgt. Echter, die tweede respons is altijd minder goed dan de eerste. Het kind spreekt het woord waar het om gaat minder goed uit, want het komt aan het einde van de lange zin, en bovendien is zijn motivatie al gedaald, zijn oogcontact minder goed dan de eerste keer dat hij erom vroeg en zijn respons is niet zelfstandig. Terwijl de eerste keer, hij goed keek, hij het woord duidelijk zei en hij er zelfstandig om vroeg! Als ik dan nogmaals erop wijs dat ze echt het kind nog geen zinnetjes moeten laten maken en ik kom een maand later terug, zie ik meteen weer een toename van het aantal spontane mands, het kind praat weer duidelijker en maakt goed oogcontact. Als je kijkt naar kinderen zonder een achterstand in hun ontwikkeling, zie je ook dat ze dmv een woord duidelijk maken wat ze willen. Dat ze eindeloos veel woorden kunnen zeggen voordat ze zinnetjes gaan maken. Als je eerst veel zelfstandig naamwoorden aanleert als mands en daarna veel werkwoorden, gaat het kind vanzelf combinaties maken op het moment dat hij gemotiveerd is en voldoende woorden beheerst. Hij gaat dan combinaties maken als: caroline duwen! of bal gooien of pappa rijden of pop drinken. Pas als het kind heel veel van dat soort combinaties spontaan maakt, kan je gaan denken aan het aanleren van het stellen van een vraag als: mag ik de bal?
4
Als het kind ergens om vraagt, beloon je hem door dat meteen te geven Als een kind een woord zegt omdat hij iets wil, dan wordt het kind beloond doordat hij dat ding of die activiteit meteen krijgt. Het is belangrijk dat je hem meteen geeft waar hij om vraagt, zodat hij meteen merkt dat zijn respons de juiste is. Doe je dit niet, dan loop je het risico dat hij het woord gaat herhalen en voordat je het weet heeft hij de gewoonte om 3 keer bal te zeggen als hij om een bal vraagt. Hij kan ook andere woorden gaan zeggen, omdat hij denkt dat hij misschien het verkeerde woord heeft gezegd. Dit gebeurt ook vaak met gebaren. Het kind maakt het gebaar voor muziek, maar krijgt niet meteen muziek en maakt daarom nog een ander gebaar, bijvoorbeeld drinken. We noemen dit "scrollen". Dit is erg moeilijk om te corrigeren, dus let erop dat je je kind nooit beloont voor het maken van meerdere gebaren meteen achter elkaar om een ding te krijgen, of het zeggen van meerdere woorden om een ding te krijgen. Behalve erop letten dat je hem hiervoor nooit beloont, is het belangrijk om ook goed te kijken naar je leertechnieken. Als hij een fout maakt, heb je wellicht je hulp te snel afgebouwd, of je hulp niet snel genoeg gegeven. Of je hebt het kind laten vragen om iets wat hij eigenlijk niet meer wil. Stel hem ook geen vraag als: o, wil je de bal? Hij vraagt om bal en als hij die mag, moet hij die meteen krijgen. Als hij geen bal (meer) mag, zeg dan nee, je mag geen bal. Omdat het kind leert vragen doordat hij heel vaak mag vragen om wat hij wil, is het belangrijk dat je steeds kleine stukjes geeft of activiteiten maar kort geeft.
Leer hem vragen om dingen die hij niet ziet Als je kind kan vragen om veel dingen die hij ziet, moet je hem gaan leren te vragen om diezelfde dingen als hij ze niet ziet. Op een moment dat hij heel graag iets wil hebben, laat je hem erom vragen terwijl hij het ding ziet. Na 1 of 2 keer houd je het ding achter je rug en wacht je even. Misschien vraagt hij er al meteen om. Doet hij dit niet, dan kan je hem vragen: wat wil je? Als hij dan nog niet vraagt om het ding kan je het even laten zien, waarna je het weer achter je rug houdt. Herhaal dit steeds, totdat hij kan vragen om dat ding, zonder dat hij het eerst heeft gezien en zonder dat je de vraag hebt gesteld. Je leert zo je kind antwoord geven op de vraag: wat wil je? Maar het is belangrijk hem ook te leren te vragen om iets dat hij niet (kan) zien, zonder dat je hem die vraag stelt.
Leer hem eerst naar iemand toe te gaan en zijn aandacht te trekken voordat hij een vraag stelt Je kind moet ook kunnen vragen om dingen aan personen die niet een-op-een met hem bezig zijn en zich wellicht andere dingen aan het doen zijn en/of zich in andere ruimtes bevinden. Hij moet leren dat als hij zin heeft in brood, dat hij dan op zoek gaat naar degene die hem brood kan geven, dat hij dan de persoon zijn aandacht trekt (door zijn naam te zeggen of hem aan te tikken) en dan om brood te vragen. We leren dit aan door op het moment dat het kind zin heeft in brood, hem fysiek te begeleiden naar de persoon die hem dit kan geven. Eenmaal aangekomen bij die persoon laten we het kind die persoon aantikken (door dit met hem samen te doen), de persoon draait zich om en zegt: ja? of wat wil je? of een andere natuurlijke reactie. Op dat moment moet het kind vragen om wat hij wil. Het is belangrijk erop te letten dat het kind pas gaat vragen om wat hij wil als hij de aandacht van de persoon heeft getrokken. Als hij bijvoorbeeld te zacht tikt of de naam van de persoon te zacht zegt, waardoor deze niet reageert, moet hij geholpen worden om nogmaals harder aan te tikken of de naam harder te zeggen. Pas als hem gelukt is de aandacht te krijgen van die persoon, moet hij zijn vraag gaan stellen. Kinderen die dit niet goed aangeleerd krijgen, krijgen problemen op het schoolplein of in andere situaties waar ze met kinderen kunnen spelen. Ouders reageren soms te snel op non verbale lichaamstaal van hun kind. Zo vragen ze het kind al wat het wil 5
als hun kind bij hen in de buurt komt staan. Leeftijdsgenootjes doen dit niet. Daar krijg je pas iets van een ander kind als je eerst duidelijk zijn aandacht trekt en dan pas duidelijk vraagt om wat je wil.
Leer je kind duidelijk en hard te praten Naast het kind leren om goed de aandacht van een ander te trekken, en dan pas te vragen om wat hij wil, moet hij ook luid en duidelijk kunnen praten. Ook is het belangrijk dat hij snel genoeg kan vragen om wat hij wil. Immers, kinderen hebben meestal geen geduld, zijn vluchtig en druk bezig. Als je niet snel zegt wat je wil, verlies je meestal hun aandacht en de kans om mee te doen of te krijgen wat je wil.
Kinderen die niet kunnen praten; foto's of gebaren? Kinderen die niet kunnen (na)praten, leren we vragen door middel van het geven van foto's of het maken van een gebaar. Welke vorm van communicatie we kiezen hangt af van de mogelijkheden van het kind en van zijn omgeving. In het algemeen proberen we kinderen gebaren aan te leren, omdat het meer lijkt op praten dan het overhandigen van een foto. Immers, je maakt voor ieder woord een andere beweging (gebaar), net zoals wanneer je praat. Bij foto's doe je steeds dezelfde handeling. Ook is het voor kinderen veel sneller en handiger om een gebaar te maken. Een foto moet je opzoeken in je PECS map, terwijl je een gebaar meteen kan maken. Bovendien heb je je handen altijd bij je, je PECS map meestal niet. Pas als het een kind niet lukt om eenvoudige gebaren te maken, gaan we over naar PECS. Soms gebruiken we beide systemen zelfs naast elkaar. Voorbeelden van vragen dmv het maken van een gebaar kan je vinden op: http://www.aba-instituut.nl/NL/methode/2-0-21/26/aba_play.htm Voorbeelden van vragen dmv het geven van een foto kan je vinden op: http://www.aba-instituut.nl/NL/methode/2-0-21/25/aba_play.htm Voor nog meer voorbeelden kijk je op: http://www.aba-instituut.nl/NL/content/1-0-90/aba_videos.htm zoek op "manding" en "gebaren" of "pecs"
Kinderen die wel klanken maken en delen van woorden kunnen zeggen Sommige kinderen zeggen wel gedeeltes van woorden na. Als ik dan "bal" zeg, zeggen zij: "ba" Op de videos op de website kan je veel voorbeelden hiervan zien van Roman. Met het prompten handelen we dan als volgt: hij ziet de bal & wil de bal en hij zegt: ba! Wij zeggen: bal! en geven hem de bal. Hoe we ervoor zorgen dat hij steeds meer gaat zeggen, dat staat in een ander hoofdstuk over leren praten. In het kort is het zo dat als je het kind altijd beloont als hij zijn best doet en je op de juiste manier prompt, hij vanzelf meer van het woord gaat zeggen. Als kinderen gemotiveerd zijn en ze het woord kunnen zeggen, dan gaan ze het steeds beter zeggen. Het is wel belangrijk dat iedereen in de omgeving van het kind op de hoogte is van de uitspraak van het kind. Ze moeten weten dat o-illen bijvoorbeeld optillen is en dat ha, haren betekent. Als je woorden gaat opsplitsen in het voorzeggen, bijvoorbeeld als je wa-ter wil aanleren en je zegt: zeg wa, dan moet het kind echt wa zeggen. Als je het kind beloont voor het afmaken van het woord, dan is het erg moeilijk om dat weer te corrigeren.
Vragen uitbreiden Als een kind goed kan vragen om alle dingen die hij graag wil, zowel voor objecten (bal, koek) als activiteiten (zwemmen, trampoline springen) als acties van jou (duwen,trekken) en hij maakt al combinaties (koek eten, bal springen, caroline dansen) dan kan je hem gaan leren te vragen om
dingen die ontbreken, zoals schoen, potlood, schaar 6
informatie, zoals waar is mijn schoen, wat heb je?, wat maak je, wie ben je? waar ligt mijn auto? iets wat hij niet leuk vindt, te stoppen, zoals stop met duwen
Pas dan leer je hem vragen stellen met bijv. naamwoorden, voorzetsels of bijwoorden zoals: ga snel, geef de rode ballon, mijn punt is kapot, ik wil groene klei, zet de auto in de garage etc. Vervolgens leer je kinderen ook instructies en uitleg geven over hoe iemand iets moet doen in een bepaalde situatie, zoals: eerst moet je de lijm erop doen en dan plak je het op de ballon. Ook leer je ze dan om de aandacht van anderen te trekken door dingen te zeggen als: luister eens..., ik ben aan het vertellen....
Leer alle woorden indien mogelijk als vraag (mand) Probeer alle woorden die een kind moet leren, ook als vraag te leren. Je kan hem om een stoel leren vragen, als je maar de situatie creëert waarin hij om een stoel wil vragen. Dat is het moeilijke van manding en ook waarom het waarschijnlijk minder vaak wordt gedaan, ook al is het kind hiervoor het meest gemotiveerd en zal hij de woorden in zo'n situatie het snelste leren. Denk na hoe je deze situaties kan creëren. Hij kan bijvoorbeeld om een stoel vragen als ik de stoel uit de kamer heb gehaald en hem vertel dat ik een koekje voor hem op de kast gelegd heb. Hij zal dan erg gemotiveerd zijn om om een stoel te vragen. Zelfs lichaamsdelen kan je leren door hem hierom te laten vragen. Kan je situaties bedenken waarin het kind gemotiveerd kan zijn om om een lichaamsdeel te vragen?
Het uitlokken van W-vragen. Of als ik een kind wil leren om een waar vraag te stellen, dan kan ik zeggen: ik heb een koekje voor je verstopt. Dan zeg ik hem voor wat hij moet zeggen: zeg Waar? Hij zegt dat na en ik zeg waar het koekje ligt. Na een aantal keer zeg ik het niet meer voor, maar wacht ik totdat hij het zelf zegt. Een wat vraag is ook eenvoudig uit te lokken door met een dichte tas, waar duidelijk iets in zit aan te komen. Het kind zal dan willen weten wat erin zit. Een moeilijkere vraag om uit te lokken is de waarom vraag. Je moet dan een situatie creëren waarin je het kind een instructie geeft om iets te doen wat normaal gesproken niet van hem gevraagd wordt. Bijvoorbeeld, terwijl je achter de tv zit, vragen of hij zijn fiets uit de schuur wil halen. Als hij dan waarom vraagt, zeg je: omdat we gaan fietsen!
Bij twijfel; steeds opnieuw checken wat hij op dat moment het liefste wil Het gebeurt vaak dat kinderen vragen om dingen die ze niet willen. Je ziet dit dan doordat ze niet met het ding spelen, het naast zich neerleggen of niet meer zo enthousiast reageren als daarvoor. Soms zijn kinderen ook niet duidelijk in wat ze willen, ze vragen bijvoorbeeld om een bal, maar kijken naar het boek dat naast je ligt. Of het kind krijgt waar hij om vroeg en gooit dat op de grond. Soms gooien kinderen ook de foto's van de dingen waar ze om kunnen vragen op de grond. In al deze gevallen is het belangrijk om opnieuw uit te zoeken wat het kind op dat moment het liefste wil. Doe dit niet door vragen te stellen, voor sommige kinderen is dit onderdeel van waarom het fout gaat. Geef ze de ruimte om het ding te pakken of te laten zien wat ze willen door de dingen die je te bieden hebt, vrij te geven en te wachten totdat ze iets pakken of ze je ergens mee naartoe nemen of je hand ergens opleggen. Pas als je zeker weet wat het kind het liefste wil, kan je verder gaan met hem hierom leren te vragen. Ook als je wel weet wat hij wil, blijf je regelmatig testen of dat echt wel datgene is wat hij het liefste wil!
7
Kijken: http://www.aba-instituut.nl/NL/content/1-0-90/aba_videos.htm Alle videos waar het woord "manding" bij staat. Goede video waarin je kan zien hoe je het woord voorzegt en deze hulp ook weer afbouwt: http://www.aba-instituut.nl/NL/methode/2-0-21/12/aba_play.htm Korte video over hoe een kindje dat vraagt dmv het maken van een gebaar http://www.aba-instituut.nl/NL/methode/2-0-21/26/aba_play.htm Korte video waarop je kan zien hoe een kindje leert vragen om een activiteit door middel van het overhandigen van een foto http://www.aba-instituut.nl/NL/methode/2-0-21/25/aba_play.htm Beginnende manding: http://www.aba-instituut.nl/NL/content/1-0-931/aba_videos.htm zelfde kindje, maar dan paar jaar later, vergevorderde mands: http://www.aba-instituut.nl/NL/content/6-9-93/video_cursus.htm Uitgebreide videos waarin een kindje leert vragen dmv het maken van gebaren. Eerste sessie en paar maanden later. Met vragen. http://www.aba-instituut.nl/NL/content/6-9-94/video_cursus.htm Verder zie je in alle videos "manding" terug.
Lezen: Mariposa training manual, teaching a child to request. Je kind leren vragen. http://www.mariposaschool.org/sites/default/files/Teaching%20the%20Child%20to%20Request.pdf Teaching a child to request with signs. Je kind leren vragen dmv gebaren. http://www.mariposaschool.org/sites/default/files/Teaching%20Signing%20as%20a%20Request.pdf Teaching procedures. vocal mands. Procedure voor het aanleren van vragen. http://www.mariposaschool.org/sites/default/files/Teaching%20Procedures%20%20Vocal%20Mands.pdf Applied behavior analysis, second edition, Cooper, Heron, Heward. Deel 10. Teaching language to children with autism or other developmental disabilities, Sundberg & Partington.
8