Opgaven SEH Proefexamen 1 Vraag 1 Hieronder staan twee beweringen over het klantprofiel in het kader van hypotheekadvies. I II
Als de cliënt onvoldoende informatie geeft, kan de adviseur op grond van zijn zorgplicht besluiten desondanks een advies te verstrekken. De adviseur hoeft het door hem opgestelde klantprofiel niet door de cliënt te laten ondertekenen.
Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Alleen I is juist. b. Alleen II is juist. c. I en II zijn juist. d. Geen van beide is juist.
Vraag 2 Bij beleggen in een (eigen) woning is sprake van risico. Is dit risico, normaal gesproken, vergelijkbaar met het beleggen in een dagelijks opvraagbare spaarrekening? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Nee, dit risico is groter. b. Nee, dit risico is kleiner. c. Ja, dit risico is vergelijkbaar.
Vraag 3 Hieronder staan twee beweringen over hypotheekadvies. I II
Welke a. b. c. d.
De adviseur moet altijd een afweging maken tussen de belangen van zijn cliënt en die van de geldgever. De adviseur moet altijd bij derden informatie inwinnen over de financiële positie van de cliënt. bewering is juist? Slechts één alternatief is juist. Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn juist. Geen van beide is juist.
Vraag 4 Andrea (42 jaar) werkt reeds 21 jaar bij haar werkgever. Zij verdient een salaris van EUR 30.000,bruto per jaar. De medewerkers van het bedrijf waar zij werkt, vallen onder een CAO die voorziet in een pensioenregeling. Het betreft in het geval van Andrea een eindloonregeling met een opbouwpercentage van 1,5%. De opnameleeftijd in de pensioenregeling is 25 jaar. De AOWfranchise bedraagt thans EUR 15.000,-. Hoeveel bedraagt de tijdsevenredige aanspraak op pensioen van Andrea? Vul het juiste bedrag in. ………………………
Vraag 5 Een cliënt heeft een oorspronkelijke hypothecaire lening van EUR 140.000,- en wil hiervan een bedrag van EUR 14.000,- vervroegd aflossen. De geldgever heeft de Gedragscode Hypothecaire Financieringen onderschreven en hanteert NIET een van de Gedragscode afwijkend percentage. De geldgever brengt de cliënt kosten voor deze vervroegde aflossing in rekening. Welke conclusie kan hieruit worden getrokken? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De hypothecaire lening is een spaarhypotheek. b. Er is sprake van een lening met Nationale Hypotheek Garantie. c. De marktrente is hoger dan de lopende overeengekomen rente. d. De cliënt heeft dit jaar al eerder een deel van de lening vervroegd afgelost.
Vraag 6 Wat is niet juist met betrekking tot een notariële akte? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De akte blijft steeds bewaard. b. De inhoud van de akte is juist en waarheidsgetrouw. c. De akte is opgesteld door een onpartijdige deskundige. d. De grosse van deze akte levert een executoriale titel op.
Vraag 7 Een geldgever toetst de aanvrager van een hypothecaire lening bij Bureau Krediet Registratie (BKR). De betreffende persoon komt in de registratie voor met een hypothecaire lening. Wat kan hiervan de reden zijn? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De aanvrager heeft in het verleden een hypothecaire lening afgelost. b. De aanvrager heeft elders ook een hypothecaire lening aangevraagd. c. De aanvrager heeft een al hypothecaire lening bij de toetsende geldgever. d. De aanvrager heeft een betalingsachterstand van meer dan 120 dagen op zijn lopende hypotheek
Vraag 8 Vul aan: Bij de vaststelling van het maximaal te financieren bedrag wordt in een woonquotesysteem in eerste instantie … Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. een percentage genomen van het bruto-inkomen. b. het netto-inkomen verminderd met de kosten voor levensonderhoud. c. de inkomsten uit vermogen opgeteld bij het relevante inkomen. d. het bruto-inkomen verminderd met bijzondere vaste lasten.
SEH Proefexamen 1
2
Vraag 9 De heer Gerrits (36 jaar, alleenstaand) heeft enige jaren geleden een eigen woning gekocht met behulp van een spaarhypotheek met een kapitaalverzekering eigen woning (KEW). De hoofdsom van de lening is gelijk aan de verzekerde som en bedraagt EUR 140.000,-. De heer Gerrits heeft een nieuwe woning op het oog. Hij moet, om de woning te kunnen kopen, in totaal EUR 200.000,lenen. De heer Gerrits is ervan overtuigd dat hij later zijn financiering kan aflossen met de opbrengst van zijn woning en wil daarom een zo laag mogelijke maandlast. De KEW wil hij laten doorlopen. Welk van de onderstaande producten kan de heer Gerrits het beste kiezen? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Annuïteiten hypotheek. b. Lineaire hypotheek. c. Spaarhypotheek met een spaarrekening eigen woning (SEW). d. Effectenhypotheek met een beleggingsrecht eigen woning (BEW).
Vraag 10 Eigenwoningbezitters hebben meer dan huurders te maken met soms sterk fluctuerende woonlasten. Hoe kan dit fluctueren het best worden bestreden? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Door een variabele rente overeen te komen. b. Door een lange rentevaste periode overeen te komen. c. Door een lange looptijd overeen te komen. d. Door een spaarhypotheek af te sluiten.
Vraag 11 De heer Willems is eigenaar van een onroerende zaak maar is niet als zodanig ingeschreven in het register. Op welke manier kan hij de eigendom hebben verkregen? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Door een schenking b. Door toe-eigening c. Als legaat d. Als erfgenaam
Vraag 12 Een koper van een nieuwbouwwoning sluit op 20 januari op het betreffende pand een opstalverzekering. De koop van de woning vond plaats op 12 januari, de overdracht bij de notaris is per 5 maart. Het pand is glas- en waterdicht op 14 juli van hetzelfde jaar. De woning wordt op 3 december ook in datzelfde jaar opgeleverd. Vanaf welke datum loopt de verzekeraar van de opstalverzekering daadwerkelijk risico? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. 12 januari b. 5 maart c. 14 juli d. 3 december
SEH Proefexamen 1
3
Vraag 13 De vraagzijde van de hypotheekmarkt kan worden gesegmenteerd in drie groepen: starters, doorstromers en omzetters. Wat geldt NIET voor de omzetters en wel voor de doorstromers en de starters? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Er wordt een woning gekocht. b. De woning blijft onderpand. c. De woning wordt verkocht. d. De woning wordt verhuurd.
Vraag 14 De heer Fijen heeft op 1 februari 2008 een hypothecaire lening afgesloten waarbij een rentedrempelconstructie met een bandbreedte van 1,5% wordt toegepast. Op 1 februari 2008 bedraagt de rente 5,3%. Daarna vinden de volgende rentewijzigingen plaats: 1 februari 2009 : 6,7%, 1 februari 2011 : 7,8%, 1 februari 2012 : 6,7% Hoeveel bedraagt de door de heer Fijen verschuldigde hypotheekrente na 1 februari 2012 ? Vul het juiste percentage in. ………………………………
Vraag 15 Stel, bij een bank is sprake van een mismatch, waarbij de uitgezette hypothecaire leningen een kortere rentelooptijd hebben dan de aangetrokken middelen. De marktrente op zowel korte als lange looptijden stijgt met evenveel procentpunten. Wat is hiervan het gevolg? Vul aan: De rentemarge voor de bank ... Slechts één alternatief is juist. a. daalt. b. stijgt. c. blijft alleen gedurende de rentestijging gelijk. d. blijft ook na de rentestijging gelijk.
Vraag 16 Een geldnemer lost zijn lening vervroegd af. De actuele rente is lager dan de contractrente en de geldgever brengt de geldnemer een boeterente in rekening. De geldgever bepaalt de jaarlijkse rentederving. Hoe berekent hij hieruit de boeterente? Vul aan: Hij maakt de jaarlijkse rentederving contant tegen… Slechts één alternatief is juist. a. de oude rente en over de nieuwe rentevaste periode. b. de oude rente en over de resterende rentevaste periode. c. het renteverschil en over de nieuwe rentevaste periode. d. het renteverschil en over de resterende rentevaste periode
SEH Proefexamen 1
4
Vraag 17 Vul aan: Elke schuldeiser kan… Slechts één alternatief is juist. a. (i) met, (ii) zonder …inschakeling van de rechter beslag laten leggen op b. (i) het volledige, (ii) een deel van het …loon van de schuldenaar.
Vraag 18 Vul aan: Het recht van de hypotheekhouder om de verhuur van het onderpand afhankelijk te stellen van zijn toestemming, komt hem toe op grond van … Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. een gerechtelijk vonnis. b. de algemene voorwaarden. c. de hypotheekakte. d. de wet.
Vraag 19 De heer Schiffer heeft een nieuwe woning gekocht. De koopprijs bedraagt EUR 320.000,-k.k. De getaxeerde executiewaarde is EUR 255.000,-. De oude woning van de heer Schiffer staat te koop. De vraagprijs bedraagt EUR 270.000,-. De getaxeerde vrijeverkoopwaarde en executiewaarde bedragen respectievelijk EUR 250.000,- en EUR 195.000,-. Op de woning rust een hypotheek. De restanthoofdsom van de hypothecaire lening bedraagt EUR 90.000,-. Hoeveel zal de heer Schiffer maximaal aan overbruggingskrediet kunnen krijgen? Vul het juiste bedrag in. ……………………………
Vraag 20 Thea van Vloten bezit een NIET hypothecair belaste woning en wil uit haar huis aanvullend inkomen voor zichzelf halen. Zij sluit daartoe een rekening-courant (RC) onder een bankhypotheek af, waarvoor haar bank een kredietlimiet van 80% van de executiewaarde hanteert. De bankhypotheek wordt gesteld op de vrije verkoopwaarde van het onderpand. Op basis van een recente taxatie bedraagt de executiewaarde 90% van de vrijeverkoopwaarde. Welk percentage van het vermogen in de woning kan Thea via haar RC maximaal liquide maken? Vul het juiste percentage in. Uitkomst is een rond getal. ……………………………….
SEH Proefexamen 1
5
Vraag 21 De heer Van Eik (40 jaar) heeft in 2007 een eigen woning gekocht en heeft toen een aflossingsvrije lening gesloten van EUR 158.000,-. De rente is 6,5% voor 25 jaar vast. De woning heeft een WOZwaarde van EUR 298.000,-. Omdat hij heeft vernomen dat een andere bank voor een aflossingsvrije lening van EUR 158.000,- een leningrente van 5,9% hanteert voor 20 jaar vast, vraagt hij zich af of oversluiten voordelig is. De volgende gegevens heeft hij opgevraagd: Boeterente bij zijn huidige bank: EUR 8.750,Afsluitprovisie nieuwe bank: EUR 1.580,Kosten nieuwe hypotheekakte: EUR 860,------------ + Totale kosten oversluiten EUR 11.190 De heer Van Eik heeft een belastingvoordeel van 42% en zal de oversluitkosten uit eigen middelen betalen. Wat is het netto-voordeel gedurende de restantlooptijd, rekening houdend met de oversluitkosten? Vul het juiste bedrag in. ……………………………
Vraag 22 Hieronder volgen twee beweringen over inkomstenbelasting. Bepaal de juistheid van elke bewering. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Een alleenverdiener krijgt de algemene heffingskorting van zijn partner rechtstreeks uitbetaald. (i) juist (ii) onjuist b. De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van het inkomen. (i) juist (ii) onjuist
Vraag 23 Kees komt in 2012 te overlijden. Zijn vrouw Petra blijft achter met hun dochter Katie, die inmiddels zelfstandig woont. Kees blijkt een testament te hebben opgemaakt waarin hij zijn vrouw Petra als enig erfgenaam heeft benoemd. Wat is juist ten aanzien van de situatie van Katie? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Zij blijft gewoon erfgenaam, ondanks de inhoud van het testament. b. Zij kan een beroep doen op haar legitieme portie. c. Zij hoeft NIETS te doen. Een dergelijk testament is nietig. d. Zij kan de onterving vernietigen en aldus haar positie van erfgenaam herstellen.
Vraag 24 De heer Jens verhuurt zijn tweede woning zo goed als permanent. Wat is hiervan het fiscale gevolg? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De eigenwoningregeling wordt opgeschort en de huuropbrengst is onbelast. b. De woning wordt in box 3 in de heffing betrokken door de waarde te stellen op grond van waarde economisch verkeer. c. De woning en de huurinkomsten worden belast in box 3. d. De eigenwoningregeling blijft in stand en de huuropbrengst is gedeeltelijk belast.
SEH Proefexamen 1
6
Vraag 25 Huub Thijse koopt een klein verbouwd appartement voor EUR 100.000,- v.o.n. De verkopende partij heeft voor de verkoop een makelaar ingeschakeld aan wie EUR 1.000,- moet worden betaald. Bij de notaris bedragen de kosten voor de overdracht EUR 2.000,-. Huub is bij de notaris EUR 1.000,- kwijt voor het vestigen van een hypotheek op de woning. Hoeveel overdrachtsbelasting ontvangt de belastingdienst als gevolg van deze transactie? Vul het juiste bedrag in. ………………………
Vraag 26 Jaap heeft in maart 2012 een woning geërfd. Hij houdt de woning voorlopig aan als tweede woning. De woning heeft een WOZ-waarde van EUR 250.000,-. Met welk bedrag verhoogt de waarde van de woning de rendementsgrondslag over 2012? Vul het juiste bedrag in. ………………………
Vraag 27 Mevrouw Van Rijn heeft een eigen woning. De lening, die enige jaren geleden is gebruikt voor de aankoop van de woning, bedroeg EUR 140.000,-. De lening is een spaarhypotheek met een rente van 6,1% per jaar en een maandelijkse premie van EUR 175,-. De WOZ-waarde van de woning bedraagt EUR 280.000,-. Mevrouw Van Rijn valt met en zonder de eigen woning met de top van haar inkomen in het 52%-tarief van box 1 van de inkomstenbelasting. Hoeveel bedragen de nettolasten in 2012 van deze hypothecaire lening? Vul het juiste bedrag in, maak hiervoor gebruik van de bijlage. ………………………………………………………………………
Vraag 28 De weduwe De Vries is op 89-jarige leeftijd overleden. Zij laat drie kinderen, Alex, Bert en Cor na. Daan, het vierde kind, is vorig jaar overleden. Daan liet destijds zijn vrouw Edith en zijn zoon Fred na. De weduwe De Vries heeft GEEN testament gemaakt. Hoe wordt de nalatenschap over de erfgenamen verdeeld? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Alex, Bert en Cor voor ieder een derde deel. b. Alex, Bert, Cor en Fred voor ieder een vierde deel. c. Alex, Bert, Cor en Edith voor ieder een vierde deel. d. Alex, Bert, Cor, Edith en Fred voor ieder een vijfde deel.
SEH Proefexamen 1
7
Vraag 29 Frank heeft een tweede woning in Zelhem. Hoewel hij er zo goed als wekelijks gebruik van maakt, verhuurt hij de woning in de zomervakantie voor de periode van een maand. Hij ontvangt van de huurder een bedrag van EUR 1.500,-. Hoe kan de huuropbrengst mogelijk in de belastingheffing worden betrokken? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Als deel van de rendementsgrondslag in box 3. b. Als inkomsten uit sparen en beleggen in box 3. c. Als inkomsten uit werk en woning in box 1. d. Deels als inkomsten uit werk en woning in box 1.
Vraag 30 Op welke van de onderstaande rechten kan GEEN hypotheek worden gevestigd? Vul de juiste antwoorden in, twee alternatieven zijn juist. a. een opstalrecht b. een pandrecht c. een appartementsrecht d. een lidmaatschapsrecht e. een erfpachtsrecht
Vraag 31 Hieronder volgen twee beweringen over bijzonder beheer van NHG-leningen. Bepaal de juistheid van elke bewering. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De geldgever moet het WEW binnen dertig dagen inlichten nadat de geldnemer zes maandelijkse termijnen verschuldigd is gebleven. (i) Juist (ii) Onjuist b. Een lening onder NHG mag bij non-betaling onder bepaalde voorwaarden zonder toestemming van het WEW worden opgeëist. (i) Juist (ii) Onjuist
Vraag 32 Hieronder volgen twee beweringen met betrekking tot borgtocht. Bepaal de juistheid van elke bewering. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Voor het stellen van borgtocht is een notariële akte verplicht. (i) Juist (ii) Onjuist b. De borg kan op elk moment door de schuldeiser worden aangesproken. (i) Juist (ii) Onjuist
SEH Proefexamen 1
8
Vraag 33 Alexander Janssen koopt een woning met behulp van een hypothecaire lening. In de hypotheekakte is het beding ter voorkoming van het wegneemrecht opgenomen. Wat houdt dit beding in? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De hypotheekgever mag latere veranderingen of toevoegingen aan de woning wegnemen, mits de woning in de oude toestand wordt teruggebracht of mits er met het oog op een eventuele waardevermindering zekerheid wordt gesteld. b. De hypotheekgever mag de woning niet of niet zonder toestemming van de hypotheekhouder veranderen. c. De hypotheekgever mag geen latere veranderingen of toevoegingen aan de woning wegnemen. d. De hypotheekgever mag de woning niet met een tweede hypotheek bezwaren zonder toestemming van de eerste hypotheekhouder.
Vraag 34 Nassim Vergaal (35) heeft een klein nieuwbouwappartement in Amsterdam gekocht en wil dit financieren met een hypothecaire lening onder NHG. Hij wil een offerte voor een spaarhypotheek met een looptijd van 30 jaar en een rente van 5% die voor 10 jaar vast staat. Zijn brutoloon over 2012 bedraagt EUR 35.000,-. Nassim ontvangt van zijn ex-echtgenote jaarlijks EUR 5.000,- aan alimentatie voor zichzelf, en EUR 3.000,- voor hun 7-jarige dochter. Beide bedragen zijn in een gerechtelijk vonnis vastgelegd en lopen door totdat hun dochter meerderjarig is. Welke bedrag kan Nassim op grond van bovenstaande gegevens maximaal financieren onder NHG? Vul het juiste bedrag in. Rond af op hele euro’s. ………………………………………………………
Vraag 35 De heer Michelin heeft bij zijn bank een hypothecaire lening afgesloten voor de verbouwing van zijn huis. De bank is bereid de lening te verstrekken maar eist wel een tweede bankhypotheek. Wat betekent dat? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De heer Michelin moet uitsluitend naar de notaris voor de akte van geldlening. b. De eerste bankhypotheek is onvoldoende hoog. c. De eerste bankhypotheek wordt automatisch doorgehaald in het register. d. De heer Michelin moet uitsluitend een onderhandse akte van geldlening ondertekenen.
Vraag 36 Hieronder volgen twee beweringen met betrekking tot hypotheekproducten waarbij de aflossing aan het einde van de looptijd geschiedt met een uitkering uit een meeverbonden levensverzekering (kapitaalverzekering eigen woning). Bepaal de juistheid van elke bewering. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Op een beleggingshypotheek met een beleggingsverzekering op universal-lifebasis is het zogenoemde hoog/laag criterium niet van toepassing. (i) Juist (ii) Onjuist b. De rekenrente van 3% is op beleggingsverzekeringen niet van toepassing. (i) Juist (ii) Onjuist
SEH Proefexamen 1
9
Vraag 37 In de financiering van de oude dag worden drie lagen, ook wel kolommen of pijlers genoemd, onderscheiden. Vul aan: Een pensioenvoorziening via de werkgever behoort in termen van toekomstvoorzieningen tot de… Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a eerste laag. b tweede laag. c derde laag.
Vraag 38 Welk soort verzekering is een inboedelverzekering? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Risicoverzekering b. Sommenverzekering c. Brandverzekering d. Hypothecair-belangverzekering
Vraag 39 Esther en Mark (beiden 40 jaar oud) drijven samen een onderneming als ontwerpers. Zij doen dat vanuit huis in een speciaal daarvoor ingericht kantoorvertrek. De woning, die het gezamenlijk eigendom is van Esther en Mark, is gefinancierd met een beleggingshypotheek. Een paar jaar geleden is daarvoor een offensieve beleggingsmix afgesproken. Mark is na gaan denken over zijn pensioen en is hierover met de bank in gesprek. In dit gesprek wordt tevens de stand van zaken voor wat betreft de beleggingshypotheek geëvalueerd. De beleggingsresultaten in de hypotheek zijn lager dan het verwachte rendement op een offensieve portefeuille. Er is scheefgroei opgetreden, omdat het percentage aandelen van 60% tot 30% is afgenomen. Waarop is de kans groter als de portefeuille meer defensief wordt ingevuld? Vul het juiste antwoord in, twee alternatieven zijn juist. a. Dat het rendement lager is en het risico hoger. b. Dat de eindwaarde lager komt te liggen. c. Dat het behaalde resultaat ver van het beleggingsdoel verwijderd ligt. d. Dat de standaarddeviatie van de portefeuille stijgt
Vraag 40 Wat is een belangrijk gevolg van het opnemen van de zogenoemde ‘weduweverklaring’ in de levensverzekeringspolis? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. De langstlevende verplicht zich de uitkering van de polis te gebruiken ter aflossing van de hypotheekschuld. b. Het erfdeel van de langstlevende wordt groter. c. De bank kan als pandhouder beschikken over de uitkering uit de polis. d. De nalatenschap wordt groter.
SEH Proefexamen 1
10
Vraag 41 De heer Michel heeft als gevolg van lekkage waterschade aan zijn woning. Hij is hier voor verzekerd voor een verzekerde som van EUR 175.000,-. De verzekeraar is echter bereid EUR 10.000,- te vergoeden terwijl de schade EUR 20.000,- bedraagt. Hoeveel bedroeg de relevante waarde van de woning van de heer Michel? Vul het juiste bedrag in. ……………………………
Vraag 42 Wat is een verschil tussen een dagelijks opvraagbare spaarrekening en beleggen in een (eigen) woning? Vul aan: Bij beleggen in een dagelijks opvraagbare spaarrekening is normaliter sprake van een… Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. (i) grotere, (ii) kleinere flexibiliteit b.
(i) hoger, (ii) lager risico
Vraag 43 Een beleggingsadviseur moet aan zijn zorgplicht voldoen. Wat betekent deze zorgplicht? Vul het beste alternatief in. a. De adviseur moet het belang van zijn klant zo goed mogelijk dienen. b. De adviseur moet het belang van de klant zien te verenigen met het belang van de instelling waarvoor hij werkt. c. De adviseur moet ervoor zorgen dat alle adviezen schriftelijk worden vastgelegd. d. De adviseur moet ervoor zorgen dat de klant hem voldoende informatie verschaft.
Vraag 44 Kees Vos, beleggingsadviseur, legt aan zijn klant Maria Klaassen uit waarom het nodig is om een inventarisatiegesprek te voeren. Wat is het belangrijkste argument om in een klantsituatie naar voren te brengen? Vul het beste alternatief in. a. Een inventarisatiegesprek is wettelijk verplicht. b. Een goede inventarisatie zorgt ervoor dat in het belang van de klant kan worden geadviseerd. c. Een goede inventarisatie verkleint de kans op geschillen in de toekomst. d. Het inventarisatiegesprek is nodig om wederzijds vertrouwen tussen klant en adviseur te creëren.
SEH Proefexamen 1
11
Vraag 45 Vincent Groen heeft als adviseur een aantal klanten overgenomen van een vertrokken collega. Hij constateert dat bij één van deze klanten de beleggingsportefeuille niet conform het risicoprofiel van de klant is samengesteld. Het aandelenbelang is veel te groot. Omdat die aandelen de laatste tijd een negatief rendement hebben gehad, is het rendement op de totale portefeuille slecht geweest. Wat is in deze situatie de meest correcte handelwijze? Vul het beste alternatief in. a. Contact opnemen met de klant en hem adviseren om aanpassingen in de portefeuille aan te brengen. b. Voorlopig geen actie ondernemen en pas als de aandelenkoersen hersteld zijn de klant benaderen. c. Opnieuw het risicoprofiel van de klant opstellen en toewerken naar een profiel dat bij de portefeuille past. d. Geen actie ondernemen omdat de afwijking de verantwoordelijkheid van de klant zelf is.
Vraag 46 John Heemskerk voert een inventarisatiegesprek met Karel Zwier die over zijn beleggingen geadviseerd wil worden. Zwier weigert echter informatie te verschaffen over zijn financiële positie. Mag John met Zwier een adviesrelatie aangaan? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Ja, hij kan wel een beleggingsadvies formuleren omdat informatie over de financiële positie niet essentieel is. b. Ja, hij kan wel een beleggingsadvies geven, maar dit zal wegens de ontbrekende informatie een advies voor een defensieve portefeuille zijn. c. Nee, wanneer deze informatie ontbreekt mag geen advies gegeven worden. Eventueel kan een andere vorm van dienstverlening worden aanbevolen. d. Nee, in eerste instantie niet. Pas nadat John een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven kan hij wel adviseren.
Vraag 47 In een cliëntdossier van een te adviseren klant is ten behoeve van het cliëntprofiel informatie over de volgende onderwerpen opgenomen: 1 Beleggingsdoelstelling en beleggingshorizon. 2 De beleggingskennis en -ervaring. 3 De risicobereidheid van de klant. Is deze informatie compleet of ontbreekt er nog informatie? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Deze informatie is compleet. b. De risicotolerantie ontbreekt. c. De financiële positie ontbreekt. d. De termijn waarop belegd moet worden ontbreekt.
SEH Proefexamen 1
12
Vraag 48 Hieronder volgen twee beweringen over het cliëntprofiel en het risicoprofiel. Bepaal de juistheid van elke bewering. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Het cliëntprofiel kan pas worden opgesteld als het risicoprofiel van de klant is vastgesteld. (i) Juist (ii) Onjuist b. Het risicoprofiel dat van toepassing is op een bepaalde klant, kan wijzigen door veranderingen in het cliëntprofiel. (i) Juist (ii) Onjuist
Vraag 49 Klanten worden op grond van een inventarisatiegesprek ingedeeld in risicoprofielen. Wat is het nut van een dergelijke indeling? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Het risicoprofiel stelt de adviseur in staat om door middel van een juiste timing financiële instrumenten te selecteren. b. Door middel van het risicoprofiel wordt bepaald welke verdeling over de beleggingscategorieën het meest passend bij de klant is. c. Het risicoprofiel helpt om het risico van de portefeuille te minimaliseren.
Vraag 50 Jeroen Westrate is een beleggende klant. De volgende gegevens zijn van hem bekend: I. Beleggingsdoel: inkomen bij vervroegde pensionering op zijn 61e. Weststrate is nu 55. II. Weststrate is accountant en heeft al 20 jaar actief belegd. III. Weststrate accepteert slechts een beleggingsverlies van 5% in enig jaar. IV. Weststrate heeft een relatief hoog inkomen en nauwelijks andere financiële verplichtingen. Welke van deze eigenschappen wijzen in de richting van een defensief profiel? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Uitsluitend I b. Uitsluitend I en II c. Uitsluitend I en III d. Uitsluitend I en IV
Vraag 51 Wat geeft de standaarddeviatie van het rendement van een financieel instrument weer? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Hoe groot het maximale verlies op het financiële instrument is. b. Binnen welke grenzen het rendement van het instrument gegarandeerd ligt. c. Hoe groot de afwijkingen van het verwachte rendement kunnen zijn. d. Hoe hoog het rendement van het instrument maximaal kan zijn.
SEH Proefexamen 1
13
Vraag 52 Wat is juist met betrekking tot de normale verdeling in het verband van de risicokenmerken van een beleggingsportefeuille? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Volgens een normale verdeling is de kans op een bovengemiddeld rendement groter dan de kans op een benedengemiddeld rendement b. Kleine afwijkingen van het verwachte rendement zijn waarschijnlijker dan grote afwijkingen van het verwachte rendement. c. Grote afwijkingen van het verwachte rendement zijn waarschijnlijker dan kleine afwijkingen van het verwachte rendement.
Vraag 53 De heer en mevrouw de Jong hebben een beleggingsportefeuille van EUR 280.000,-. Het verwachte rendement op deze portefeuille is 6,2% op jaarbasis. Aan de portefeuille zal de komende vijf jaar geen geld onttrokken worden. Wat is de verwachte waarde van deze portefeuille na vijf jaar? Vul het juiste bedrag in, slechts één alternatief is juist. a. EUR 366.800 b. EUR 378.251 c. EUR 383.422 d. EUR 390.710
Vraag 54 Wat wordt, bij beleggingen, verstaan onder diversificatie? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Het regelmatig wisselen van de portefeuillesamenstelling in de loop van de tijd. b. Het spreiden van het te beleggen vermogen over verschillende financiële instrumenten. c. Het dekken van beleggingsrisico’s door het gebruik van derivaten. d. Het analyseren van beleggingsadviezen van verschillende adviseurs.
Vraag 55 Hoogconjunctuur wordt door een aantal verschijnselen gekenmerkt. Welke van de volgende verschijnselen behoort daar NIET toe? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Stijgende prijzen. b. Een stijgende bezettingsgraad in het bedrijfsleven. c. Toenemende werkloosheid. d. Groei van de bestedingen.
SEH Proefexamen 1
14
Vraag 56 Emiel Ruitenberg bespreekt met zijn klant Frits de Lange de invulling van de beleggingsportefeuille. Emiel stelt voor om in het aandelengedeelte van de portefeuille een goede spreiding aan te brengen, maar Frits ziet daarvan de noodzaak niet in. Bovendien betekent het kopen van verschillende soorten aandelen dat de transactiekosten hoog zijn. Emiel legt uit wanneer spreiding wel en wanneer spreiding geen voordelen oplevert. Welke van onderstaande beweringen over de voor- en nadelen van spreiding is ONJUIST? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Door spreiding aan te brengen wordt vooral het systematisch risico van de portefeuille gereduceerd. b. Spreiding is vooral zinvol wanneer de instrumenten die in de portefeuille worden opgenomen zwak of negatief gecorreleerd zijn. c. Het aanbrengen van spreiding verhoogt niet zozeer de rendementsverwachting van de portefeuille, maar verlaagt de risicograad. d. De standaarddeviatie van een gespreide portefeuille is kleiner dan die van een niet gespreide portefeuille.
Vraag 57 Hieronder volgen twee beweringen over de relatie tussen risicoprofiel en assetmix. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Bij een defensief risicoprofiel hoort een assetmix die voor minstens de helft uit liquiditeiten bestaat. (i) Juist (ii) Onjuist b. Naarmate het risicoprofiel offensiever is, is de weging van de zakelijke waarden in de assetmix hoger. (i) Juist (ii) Onjuist
Vraag 58 Gegeven is een beleggingsportefeuille waarin voor 60% aandelen en voor 40% obligaties zijn opgenomen. Vervolgens wordt een gedeelte van de belegging in aandelen vervangen door een belegging in vastgoed. De vastgoedbelegging heeft dezelfde rendementsverwachting als de aandelenbelegging en de correlatiecoëfficiënt tussen de rendementen van aandelen en vastgoed bedraagt 0. Vul aan: Door de verandering in de portefeuille zal de rendementsverwachting van de portefeuille… Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. dalen b. gelijkblijven c. stijgen en de risicograad van de portefeuille zal…: a. dalen. b. gelijkblijven. c. stijgen.
SEH Proefexamen 1
15
Vraag 59 De heer Kroes is een onervaren belegger en wil zijn aandelenbelegging voor de helft in aandelen ING en voor de andere helft in aandelen Fortis onderbrengen. Hij bespreekt dit met zijn adviseur, Ronald Vaneveld. Ronald raadt dit af en gebruikt daarvoor een aantal argumenten. Welke van de genoemde argumenten is ONJUIST? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Deze diversificatie heeft weinig zin omdat de genoemde aandelen waarschijnlijk onderling een negatieve correlatie hebben. b. Spreiding in een portefeuille aanbrengen is vooral zinvol wanneer de bedrijven waarin belegd wordt tot verschillende sectoren behoren. c. Het aanbrengen van diversificatie is risicobeperkend, maar om werkelijke risicoreductie te krijgen moet het te beleggen vermogen over meer dan twee instrumenten verdeeld worden. d. Waarschijnlijk vertonen de rendementen van twee gekozen aandelen een sterke onderlinge samenhang, waardoor spreiding over deze twee fondsen niet zinvol is.
Vraag 60 Wat wordt verstaan onder scheefgroei in een beleggingsportefeuille? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Een situatie waarin het gerealiseerde rendement langdurig afwijkt van het verwachte rendement. b. Een verandering van de feitelijke gewichten van de verschillende beleggingscategorieën ten opzichte van de gewenste gewichten. c. Een verandering in het risicoprofiel door wijziging van de omstandigheden van de belegger. d. Een verandering in de macro-economische vooruitzichten op grond waarvan de portefeuille moet worden aangepast.
Vraag 61 De heer en mevrouw Koomen hebben 10 jaar geleden een effectenhypotheek afgesloten met een looptijd van 25 jaar. In het beleggingsdepot is een aantal beleggingsfondsen opgenomen. De heer Koomen was eigenaar van een bedrijf dat failliet is gegaan. Nu is hij weer in loondienst. Mevrouw Koomen is afgekeurd en werkt niet meer. Hierdoor heeft zij tijd over die zij onder andere besteedt aan het volgen van financiële markten. Ook is zij lid geworden van een beleggingsclub. In welke richting zal het profiel van het echtpaar Koomen veranderen? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. Op grond van het beleggingsdoel en beleggingshorizon: a. Offensiever b. Defensiever Op grond van de financiële positie: a. Offensiever b. Defensiever Op grond van de kennis en ervaring: a. Offensiever b. Defensiever
SEH Proefexamen 1
16
Vraag 62 De beleggingsportefeuille van Leo Voute bestaat uit aandelen, obligaties en liquiditeiten. De directe opbrengsten van een beleggingscategorie zijn steeds binnen dezelfde categorie herbelegd. De rendementen per categorie zijn zeer verschillend geweest: op aandelen negatief, op obligaties boven verwachting en op liquiditeiten volgens verwachting. De adviseur van Leo constateert dat er scheefgroei in de portefeuille is opgetreden die de afgesproken bandbreedte overtreft. Wat is het juiste advies? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. Vul aan: Aandelen moeten worden… a. bijgekocht b. verkocht …en obligaties moeten worden… a. bijgekocht b. verkocht
Vraag 63 Hieronder volgen twee beweringen in het kader van het verbintenissenrecht. Bepaal de juistheid van elke bewering. Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Verbintenissen kunnen alleen uit een overeenkomst voortvloeien. (i) Juist (ii) Onjuist b. Het hypotheekrecht maakt deel uit van het privaatrecht. (i) Juist (ii) Onjuist
Vraag 64 Op welke wijze kan eigendom van registergoederen NIET worden verkregen? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Schenking. b. Toe-eigening. c. Legaat. d. Testament.
Vraag 65 Wat is juist met betrekking tot een maatschap? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Deze heeft dezelfde structuur als een firma waarbij alle maten volledig aansprakelijk zijn met hun privévermogen. b. Dit is een samenwerkingsverband van natuurlijke personen die voor eigen rekening en risico een onderneming drijven. c. Dit is een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waarbij één maat risicodrager is. d. Dit is net als een besloten vennootschap een rechtspersoon en is als zodanig géén inkomstenbelasting verschuldigd.
SEH Proefexamen 1
17
Vraag 66 De heer Derksen heeft een arbeidsinkomen van EUR 50.000,-. Hij woont in een eigen woning met een WOZ-waarde van EUR 250.000,- die hij 10 jaar geleden heeft gefinancierd met een spaarhypotheek met een hoofdsom van EUR 130.000,-. De hypotheekrente die hij dit jaar betaalt, bedraagt 5,1%. De heer Derksen heeft tijdig een voorlopige teruggaaf aangevraagd in verband met de belastbare inkomsten uit de eigen woning. Welk bedrag in hele euro's ontvangt hij maandelijks van de belastingdienst, indien hij op grond van bovenstaande gegevens om voorlopige teruggaaf verzoekt? Vul het juiste bedrag in. Maak hiervoor gebruik van de bijlage. Rond af op hele euro’s. …………………………………………………………………………………
Vraag 67 Iemand heeft een nieuwe woning gekocht, maar woont nog niet op het nieuwe adres. De oude woning staat te koop. Hij heeft beide panden voor een deel hypothecair gefinancierd. Vul aan: De hypotheekrente in verband met de… Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. (i) oude én de nieuwe woning (ii) uitsluitend de oude woning (iii) uitsluitend de nieuwe woning …is fiscaal aftrekbaar en het eigenwoningforfait van de… b. (i) oude én de nieuwe woning (ii) uitsluitend de oude woning (iii) uitsluitend de nieuwe woning …wordt op nul gezet.
Vraag 68 De heer Van Traa heeft in 2006 een spaarhypotheek afgesloten voor de aankoop van een woning. In 2010verkoopt hij zijn woning, gaat in een huurhuis wonen en lost de hypothecaire lening af. De gemengde verzekering gaat van box 1 naar box 3. In 2012 koopt de heer Van Traa opnieuw een woning. Hij sluit hiervoor een levenhypotheek af, waarbij de gemengde verzekering van box 3 weer naar box 1 verhuist. Welke gevolgen heeft de koop van de nieuwe woning voor de in 2010 verlaagde KEW-vrijstelling en de rente? Vul aan: De verlaagde KEW-vrijstelling… a. blijft van toepassing b. wordt weer ongedaan gemaakt c. wordt verlaagd met de waarde van de verzekering …en de rente is… a. nog volledig fiscaal aftrekbaar maar wel met inachtneming van de 30-jaarsperiode. b. niet meer volledig fiscaal aftrekbaar.
SEH Proefexamen 1
18
Vraag 69 Klaas trekt in bij Germa. Germa heeft een eigen woning en Klaas heeft zijn woning juist met een mooie overwaarde van de hand kunnen doen. Klaas wordt geen mede-eigenaar van de woning van Germa. Heeft de eigenwoningreserve van Klaas invloed op de eigenwoninglening van Germa? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Nee, de eigenwoningreserve van Klaas heeft geen invloed. b. Ja, de maximale eigenwoninglening van Germa wordt groter. c. Ja, de maximale eigenwoninglening van Germa wordt kleiner. d. Ja, de eigenwoninglening van Germa mag drie jaar lang niet verhoogd worden
Vraag 70 Hieronder volgen twee beweringen over rente-inkomsten. I II
Rente op een spaarrekening behoort tot de inkomsten in box 3. Wanneer de inkomsten uit sparen en beleggen boven het heffingvrije vermogen komen, is vermogensrendementsheffing verschuldigd.
Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Alleen I is juist. b. Alleen II is juist. c. I en II zijn juist. d. Geen van beide is juist.
Vraag 71 Een projectontwikkelaar heeft een aantal woningen in Zoetermeer laten bouwen. De woningen worden verkocht via een makelaarskantoor in dezelfde plaats en zullen vrij op naam (v.o.n.) worden aangeboden. De koper betrekt de grond rechtstreeks van de gemeente. Vul aan: De projectontwikkelaar dient in dit geval… Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. (i) wel (ii) geen …rekening te houden met de te betalen overdrachtsbelasting en de koper dient. b.
(i) wel (ii) geen …rekening te houden met de notariskosten voor de hypotheekakte.
Vraag 72 Liesbeth koopt op 1 maart een klein appartement in Zaandam voor EUR 210.000,-k.k. De verschuldigde overdrachtsbelasting voldoet Liesbeth via de rekening van de notaris. Door omstandigheden ziet Liesbeth zich gedwongen het appartement een maand later alweer in de verkoop te doen. In april verkoopt Liesbeth het appartement voor EUR 215.000,-k.k. door aan de heer Christiaans. Hoeveel overdrachtsbelasting is de heer Christiaans in beginsel verschuldigd? Vul het juiste bedrag in. ………………………….
SEH Proefexamen 1
19
Vraag 73 Op 1 april heeft de heer Paulusma een woning gekocht van de heer Franken. De woning passeert op 1 juli van dat jaar. De heer Franken heeft als eigenaar van de woning in de maand januari voor het hele jaar de onroerende-zaakbelasting voldaan. De heer Franken stelt voor dat hij bij de gemeente de twee teveel betaalde kwartalen terug zal vorderen. De gemeente kan dan de heer Paulusma een aanslag toesturen voor dezelfde twee kwartalen. Waarom zal de gemeente NIET op het verzoek van de heer Franken ingaan? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Omdat alleen de heer Franken voor het hele jaar belastingplichtig is. b. Omdat de heer Paulusma voor het hele jaar belastingplichtig is. c. Omdat de gegevens van de heer Paulusma bij de gemeente nog niet bekend zijn. d. Omdat zowel de heer Franken als de heer Paulusma terzake belastingplichtig zijn
Vraag 74 Een kredietverstrekker beoordeelt een aanvraag volgens het netto besteedbaar inkomen. Welke van onderstaande elementen kan voor hem een netto bijtelpost vormen? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. voorlopige teruggaaf b. premie zorgverzekeringen c. bijtelling leaseauto d. betaalde alimentatie voor de kinderen
Vraag 75 Het sociale zekerheidsstelsel in Nederland biedt een voorziening voor Nederlands ingezetenen van wie de partner overlijdt. De zogenoemde Algemene Nabestaanden Wet (ANW) keert onder andere een nabestaandenuitkering uit. Wie kunnen geen aanspraak maken op deze nabestaandenuitkering? Vul de juiste antwoorden in, twee alternatieven zijn juist. a. Een nabestaande die op 15 januari 1950 geboren is. b. Een nabestaande, die zwanger is van de overleden kostwinner. c. Een nabestaande, met een tweeling van 14 jaar. d. De ex-partner van de overledene, die hun drie kinderen verzorgt (resp. 12, 15 en 19 jaren oud) en recht had op een partneralimentatie. e. Een nabestaande, die 35% arbeidsongeschikt is op moment van overlijden van de kostwinner.
Vraag 76 Michel (48 jaar) en zijn vrouw Gerda (45 jaar) vertrekken voor drie jaar naar het buitenland. Hieronder volgen twee beweringen over de AOW in dit verband. I II
Michel en Gerda kunnen de premiebetaling voor de AOW niet vrijwillig voortzetten zolang ze in het buitenland wonen. Michel en Gerda kunnen de korting op de AOW wegens verblijf in het buitenland achteraf nooit meer inhalen.
Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Alleen I is juist. b. Alleen II is juist. c. I en II zijn juist. d. Geen van beide is juist.
SEH Proefexamen 1
20
Vraag 77 Pedro Andrices is 35 jaar, gehuwd en verkoper van beroep. Zijn jaarsalaris bedraagt EUR 29.000,-. Bij zijn indiensttreding OP ZIJN 30e is een pensioen toegezegd op basis van een eindloonregeling. De pensioenopbouw bedraagt 1,5% per dienstjaar. De franchise in de regeling bedraagt EUR 14.000,-. Uit het overzicht blijkt dat op 65-jarige leeftijd een ouderdomspensioen van EUR 18.200,- is opgebouwd. Hoeveel bedraagt op basis van bovenstaande de pensioengrondslag van Pedro op 65-jarige leeftijd? Vul het juiste a. EUR b. EUR c. EUR d. EUR
antwoord in, slechts één alternatief is juist. 32.200,34.667,47.200,48.667,-
Vraag 78 Jan (50 jaar) werkt al 25 jaar bij een uitgeverij. Het gaat echter bijzonder slecht in de uitgeversbranche en samen met een aantal andere collega's wordt Jan ontslagen. Het inkomen van Jan op het moment van ontslag bedroeg EUR 38.000,-per jaar. De pensioengrondslag was EUR 23.000,-. Het gaat om een eindloonregeling op basis van een opbouwpercentage van 1,5% per jaar. Hoeveel bedraagt de tijdsevenredige aanspraak op ouderdomspensioen van Jan per ontslagdatum? Vul het juiste bedrag in. ……………………….
Vraag 79 Welke van de onderstaande inkomensbestanddelen is NIET van belang voor de vaststelling van de jaarruimte in het kader van een pensioentekort? Vul het juiste antwoord in, slechts één alternatief is juist. a. Ontvangen dividend. b. Belastbare lijfrente-uitkering. c. Freelance inkomsten. d. Alimentatie-inkomsten van de ex-echtgenoot.
Vraag 80 De familie Derksen heeft in 2010 een woning gekocht met behulp van koopsubsidie. Welke bewering is juist? De koopsubsidie: a. is toegekend voor 30 jaren en moet aangegeven worden in box 1. b. wordt belastingvrij uitgekeerd, jaarlijks wordt het inkomen getoetst. c. vermindert de renteaftrek in box 1, na 5 jaren wordt het inkomen getoetst. d. wordt belastingvrij uitgekeerd, na 5 jaren wordt het inkomen getoetst.
SEH Proefexamen 1
21