vormingplus kennis voor ‘t leven
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen
Beleidsplan 2010 – 2015
Beweegreden: Kennis voor ‘t leven
inleiding
2
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Enkele andere overwegingen Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom wat wij vinden niet is wat wij zoeken? Laten we de tijd laten gaan waarheen hij wil, en zie dan hoe weiden hun vee vinden, wouden hun wild, luchten hun vogels, uitzichten onze ogen en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt. Zo andersom is alles, misschien. Ik zal dit uitleggen.
Rutger Kopland
(R. Kopland, Tot het ons loslaat, Amsterdam, Van Oorschot, 1997)
Coverfoto: Creative Commons © craigCloutier
Backcoverfoto: Creative Commons © jsaneb
vormingplus
3
Korte voorstelling - Een stevige bedding
De vzw Vormingplus MZW (Midden- en Zuid-West-Vlaanderen) werd opgericht in 2003. De organisatie staat na een korte beleidsperiode van twee jaar en een volle beleidsperiode van 5 jaar, aan de start van een derde beleidsfase. Sinds februari 2009 betrekt Vormingplus MZW een eigen huis in Kortrijk (Wandelweg 11). De nieuwe locatie is zetel van onze administratie en bezit ruimte voor eigen activiteiten.
Opdrachten De vzw is erkend door het ministerie van Cultuur. Vormingplus MZW wordt in goede banen geleid door een Raad van Bestuur. De werking wordt verzekerd door een team van 13 personeelsleden (11,5 VTE).
Het decreet van 4/4/2003 bepaalt de 4 basisopdrachten: Creëren van een aanbod niet-formele educatie binnen de regio Spreiden van het aanbod Afstemmen en coördineren van het aanbod niet-formele educatie van andere actoren Bekendmaken van dit aanbod bij een breed publiek.
Aanbod Jaarlijks goed voor minimaal 2500 vormingsuren, gespreid over zo’n 500 activiteiten met een diversiteit naar inhoud, vorm en doelpubliek. Inspanningen worden ook geleverd om contact te maken met moeilijk bereikbare groepen en deze naar het aanbod toe te leiden. Er is een structurele spreiding van het niet-formeel vormingsaanbod dankzij samenwerking met de cultuurcentra van Tielt, Roeselare, Menen, Waregem, Wevelgem en Avelgem. Inhoudelijke samenwerking met diverse gespecialiseerde organisaties uit de regio zorgt én voor een inhoudelijke meerwaarde én voor een breder draagvlak met meer kansen voor meer mensen.
Regionaal Steunpunt Vormingplus MZW profileert zich als regionaal steunpunt voor niet-formele educatie dankzij o.a. een vademecum van programma’s en docenten, het stimuleren van overleg en samenwerking tussen diverse actoren, het opentrekken van initiatieven en vorming naar mensen in kansarmoede…
inleiding
Historiek
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
inleiding
4
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen
Beleidsplan 2010 – 2015
Beweegreden: Kennis voor ‘t leven
vormingplus
5
Inhoudstafel 1.1 Inspirerend sporen................................................... 10 1.1.0 Bestemming: beleidsplan - Op de rails!......................................................11 De creatie van een gemeenschappelijke ambitie........................................11 Een nieuwe fase........................................................................................11 Verloop van het proces..............................................................................11 Bestemming Beleidsplan in zicht!..............................................................12 1.1.1 Denken en zien...................................................................................13 1.1.1.1 Visie Vormingplus MZW - Inspirerend inzicht..................................13 1.1.1.2 Omgevingsanalyse - Het landschap doorkruisen...........................17 1.1.1.3 Een blik achterom - Bedding.........................................................23 1.1.1.4 Interne analyse - Gesprek tussen passagiers................................26 1.1.2 Beweegreden......................................................................................31 1.1.2.1 Missie MZW - Aangespoord onderweg..........................................31 1.1.2.2 Mission statement MZW - Bewogen kijk........................................32
1.2 Wissel op de toekomst............................................ 33 1.2.0 Strategische keuzes en doelstellingen - De bakens uitgezet........34 1.2.1 Schema...............................................................................................34 1.2.2 In een notendop: de expliciete doelstellingen......................................35 1.2.3 7 expliciete doelstellingen, 7 fiches..................................................38 Extern/fiche 1 - Doelstelling 1....................................................................38 Extern/fiche 2 - Doelstelling 2....................................................................40 Extern/fiche 3 - Doelstelling 3....................................................................41 Extern/fiche 4 - Doelstelling 4....................................................................43 Extern/fiche 5 - Doelstelling 5....................................................................44 Extern/fiche 6 - Doelstelling 6....................................................................45 Intern/fiche 7 - Doelstelling 7.....................................................................46
Deel 2: Beoordelingselementen ....................................... 49 16 beoordelingselementen.........................................................................50
Besluit.................................................................................. 59 Bijlagen................................................................................ 61
inleiding
Deel 1: Beleidsplan 2010-2015 ........................................... 9
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
inleiding
6
Colofon Dit beleidsplan kwam tot stand dankzij de inspiratie en transpiratie van het team: Annelies, Caroline, Els, Guido, Jan, Katrien, Kristof, Linda, Maarten, Martine, Merijn, Rie En de ‘full support’ en feedback van de Raad van Bestuur. Nancy Cantens: Annick Vansevenant: West: Die Keure:
technisch inhoudelijke ondersteuning copywriting lay-out druk
vormingplus
7
Woord vooraf - Spoorslags
In maart 2009 nam Vormingplus MZW (Midden- en Zuid-West-Vlaanderen) haar intrek in een nieuw huis langs de spoorlijn vlakbij het station in Kortrijk. Een locatie die we koesteren, niet alleen omwille van de vele praktische en organisatorische voordelen. We houden ook van de treinmetafoor: de verbinding tussen de verschillende haltes, het komen en gaan van de reizigers, het samen op weg zijn, de bedding, de noodzaak van dwarsliggers … De Vormingplus-trein staat stevig op de sporen, het traject van de voorbije vijf jaar is grondig uitgebreid en verfijnd, de expertise van het personeel is ruimer geworden, het comfort van de reiziger merkbaar toegenomen. Dit beleidsplan biedt in de eerste plaats een vooruitblik van het te volgen traject, maar sluit ook het verleden in. De pioniersjaren liggen achter ons, de groeipijnen zijn voorbij. Uit de voorbije ervaringen hebben we, met vallen en opstaan, veel geleerd. Met dit vijfjarenplan start een nieuwe fase. Opvallend is hoe organisch het proces groeide en groeit dankzij een voortdurende dialoog tussen veel actoren: de overheid, het team, de Raad van Bestuur, de intermediairen, de stakeholders en de partners binnen en buiten de regio, externe specialisten en … een pak literatuur. Een beleidsplan komt niet uit de lucht vallen, maar is een vertaling van de intense interactie tussen al die (f)actoren. En niet onbelangrijk, ze laat de eigen stem horen waarmee Vormingplus MZW wil spreken en gehoord worden. Een beleidsplan moet motiveren en prikkelen, uitdagen en stimuleren, grenzen verleggen en afbakenen. Dit document wil geen archiefkast vullen, maar heeft integendeel de ambitie om de komende vijf jaar een actieve hoofdrol te spelen, wil spoorslags activeren, wil desktop zijn.
Met dit beleidsplan gaat Vormingplus ook 3-D-mensioneel. Drie D’s staan centraal: duurzaamheid, diversiteit en digitale geletterdheid. Twee van deze drie D’s, ‘duurzaam milieu’ en ‘diversiteit’, zijn trouwens terug te vinden in de millenniumdoelstellingen zoals de Vernigde Naties die vastlegden (New York 2000). Deze dimensies onderstrepen ook het engagement van het actuele vormingswerk waarvoor Vormingplus MZW staat. Voor u aan het lezen gaat, nog één voorbehoud. Een beleidsplan is een document waarin een structuur en tijdslijn wordt uitgezet. In meetbare gegevens wordt getoond wat de komende jaren mag verwacht worden. Zo hoort het ook. Maar net als een dienstregeling niets zegt over de rit zelf, is ook dit beleidsplan niet de werking of het werken zelf. En om het met de woorden van dichter Rutger Kopland te zeggen: “en zie dan hoe weiden hun vee vinden”, zo zal de werking dit beleidsplan vinden, … of net andersom . We hopen dat de lezer tussen de regels de ziel ziet en dat tussen cijfers en grafieken de glans van kwaliteit straalt. Ten slotte wil ik graag iedereen bedanken die een bijdrage aan dit beleidsplan leverde. Niet in het minst omdat een goed beleidsplan een werk van lange adem is dat niet alleen aan snedig tempo een veranderend landschap doorkruist, maar ook nog gaandeweg moet waargemaakt worden. Etienne Compernolle Voorzitter Raad van Bestuur Vormingplus MZW
inleiding
Beste lezer,
deel
1
8
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
vormingplus
9
Deel 1: 2010-2015
deel
1
Beleidsplan
10
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Gregorius ging aan de keukentafel zitten en maakte concepten van brieven aan de rector. Maar de brieven werden ofwel te boud of vroegen veel te nederig om begrip. Om zes uur belde hij het informatienummer van de spoorwegen. Vanuit Genève was je 26 uur onderweg. Je moest via Parijs en Irun in Baskenland, vandaar met de nachttrein naar Lissabon, waar je tegen elf uur in de ochtend aankwam. Gregorius bestelde een ticket. De trein vertrok om half acht. Nu kreeg hij de brief voor elkaar. (Pascal Mercier, Nachttrein naar Lissabon, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2004)
We zaten aan tafel en maakten concepten. Maar de ideeën werden of te hard, of te zacht. Het was zoeken naar het juiste traject. Een traject dat niet uren maar jaren zou duren. Via via misschien en dan nog. Maar de bestemming lag vast, en we wilden een ticket. We waren vertrokken. We kregen het plan voor elkaar. Vormingplus MZW, voorjaar 2010
Creative Commons © dolfi
deel
1
1.1Inspirerend sporen
vormingplus
11
1.1.0 Bestemming: beleidsplan - Op de rails!
Een beleidsplan is een weg, een manier om te ontdekken welke gemeenschappelijke ambities ons aansporen. De opmaak van zo’n plan zet je als ploeg ‘onderweg’, kiest de juiste ‘overweg’ en bewaakt de snelheid. Uiteraard is een beleidsplan een decretale verplichting. Maar op het einde van de rit merken we dat zo’n beleidsplan richtingen uitzet en ons als team doet kiezen. Daarom werkt zo’n plan convergerend: we zoeken in de tijd onze focus en voelen ons geïnspireerd en gestuurd naarmate het plan vordert. De eindbestemming, zoals hier geformuleerd, helpt ons de richting aan te houden. Een beleidsplan maken is een wordingsproces, niet alleen van het beleidsplan zelf maar ook van de organisatie.
Een nieuwe fase Met dit plan gaan we een nieuwe fase in. Tijdens de vorige beleidsperiode was er veel aandacht voor visieontwikkeling, netwerking, good practices, experimenteren met nieuwe werkvormen. Van de vier basisopdrachten waren we het meest vertrouwd met het ontwikkelen van een eigen aanbod. Coördineren, spreiden, communiceren over het aanbod… waren voor ons nieuwe uitdagingen. Er werd zwaar geïnvesteerd in deze taken. Terecht. Naarmate het werk aan dit beleidsplan vorderde, werd de wens om ons als team meer op resultaten te richten, steeds meer zichtbaar, steeds meer expliciet uitgesproken. De rol van externe begeleider Nancy Cantens was hierin zeer belangrijk en stimulerend. We herinneren ons levendig
haar tussenkomsten als we het hadden over ‘proberen om’, ‘we doen inspanningen om…’, ‘we zullen meer…’. Telkens was de counter onverbiddelijk: wat zal het resultaat zijn van je pogingen? Wat zal de buitenwereld daarvan zien? Wat is meer? Is eentje meer ook meer? Ben je dan tevreden?
Verloop van het proces a) Visievorming (voorjaar 2009) Met de 13 Vormingplussen werd een gezamenlijke missie, mission statement en visie ontwikkeld. Vormingplus MZW onderschrijft deze missie volledig maar wou deze aanvullen met een ‘eigen’ kleur en verhaal. We wilden de visie als het ware een eigen accent, een eigen bedding geven. Daartoe werden twee interne visiemomenten georganiseerd en volgde het voltallige team twee externe lezingen die ons relevant leken. Socioloog Ward Dumoulin1 bracht een ‘averechts’ verhaal waarin hij ons wees op het belang van het ‘Man bijt hond’-gehalte van vorming en ons confronteerde met de vraag of vorming stroomopwaarts of –afwaarts moet gaan. Wat werkt en wat niet? Zoeken we de evidenties op of niet? Kan Vormingplus MZW fungeren als touchpoint voor vorming in de regio? Filosoof Kristof Van Rossem2 zette ons aan het denken via een aantal nieuwe werkvormen zoals ‘casino café’. Marc Colpaert, auteur van ‘Tot waar beide zeeën samenkomen’, duwde ons met de neus op de feiten van de gekleurde samenleving. Geen doemverhaal en geen optimistisch verhaal maar wel een realiteit die ons uitdaagt. Dirk Geldof verscherpte ons denken
deel
De creatie van een gemeenschappelijke ambitie
1
Bakens uitzetten voor een periode van 5 jaar en dat met een team van 12 mensen. Niet eenvoudig. Is het zelfs mogelijk gezien de snelle maatschappelijke evoluties? Is de veroudering al geen feit nog voor we vertrokken zijn? En hoe kan een plan de complexiteit en onvoorspelbaarheid, eigen aan het leven, benaderen? En toch ligt hier een beleidsplan. Een plan waarover we enthousiast zijn. En dat heeft zijn redenen.
12
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
over de risicomaatschappij en de huidige onzekerheid (rond klimaatsverandering, sociaal-economische risico’s ten gevolge van globalisering en mondialisering, onzekere vrijheid vanuit het individualisme, tijdsdruk en –schaarste, ten slotte migratieprocessen en de impact daarvan op ons samenleven en de levensbeschouwingen). b) Analysefase (najaar 2009) Een correcte analyse van onze werking kreeg input dankzij een diepgravende SWOTbevraging en -analyse. Een interne bevraging van het team en de Raad van Bestuur, aangevuld met een bevraging van de externe stakeholders gaf ons duidelijker zicht op onze kwaliteiten, verbeterpunten en uitdagingen. Ook een omgevingsanalyse, zowel algemeen als regiospecifiek, gaf de nodige drive. Dit toetsen van interne en externe gegevenheden en evoluties, gekoppeld aan onze visie en onze mission statement, was een zeer belangrijke en intense fase. Deze gegevens vormden de hefboom om een strategische keuzes te maken en doelstellingen neer te zetten. Vormingplus MZW wil op snelheid blijven de komende vijf jaar. c) Strategische fase (voorjaar 2010) De meest spannende fase wellicht. Welke keuzes willen we maken? Waar gaan we de komende vijf jaar expliciet op inzetten naast alle impliciete opdrachten die we als Vormingplus MZW op ons nemen? We maakten de keuze het niet uitvoerig te hebben over alles wat we doen en allemaal dienen te doen. We willen het expliciet hebben over wat we (nog) niet voldoende doen, waar we expliciet en extra willen op inzetten de komende vijf jaar. Geen gemakkelijke oefening voor het team, de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering. Volgende strategische thema’s kwamen naar voor: • Publieksbereik • Naambekendheid • Ontwikkeling van een 3D-aanbod: duurzaamheid, diversiteit, digitale geletterdheid. •
Deze thema’s werden vertaald in 7 expliciete doelstellingen. Deze komen bovenop de impliciete doelstellingen die in deze tekst niet werden opgenomen maar natuurlijk wel van kracht blijven en krachtig worden opgenomen de komende jaren. d) De eindfase (voorjaar 2010) Woorden zeggen veel. Maar soms ook weinig. Wat bedoelen we met ‘naambekendheid’, ‘duurzaamheid’… Spreken we over hetzelfde? Het was een zoektocht naar werkbare, ondubbelzinnige definities die ons in staat stelden onze resultaatsverbintenis concreet uit te tekenen. Dit plan, dit werk voor vijf jaar, wilden we in een werkbare en mooie vorm gieten. Vandaar ons beroep op externe begeleiding. Nancy Cantens begeleidde ons bij de ontwikkeling van dit plan (zoals de interne bevraging en het maken van strategische keuzes bijvoorbeeld). Annick Vansevenant verzorgde de copywriting. Een team van vijf medewerkers was motor van het gebeuren en was intens betrokken bij planning, evaluatie, vordering. Ook de Raad van Bestuur werd gebrieft en op scharniermomenten actief en intens betrokken.
Bestemming Beleidsplan in zicht! Het lange proces mondt uit in unanimiteit en enthousiasme. Uitspraken als ‘we zijn duidelijk gegroeid in beleidsdenken’, ‘een lang proces maar elke fase had zin’, ‘ er is aansluiting met het vorige beleidsplan maar er liggen ook nieuwe accenten’ of ‘denken over een nieuw plan maakt dat je ook in de praktijk al bezig bent’… tonen dat een weg werd afgelegd. Soms rechttoe rechtaan, soms met een bocht of wending. Maar steevast doelgericht. Onderweg was er twijfel en zorg. ‘Elke doelstelling heeft het over meer en beter’, ‘Ik zie nog niet concreet hoe ik nieuwe zaken binnen mijn opdracht concretiseer’, ‘wat zijn de gevolgen voor het secretariaat?’. Zorgen zijn een uitdaging, voor de werking én voor onze groep. En dat is goed, want aandacht voor elke medewerker afzonderlijk en voor het team als groep maakt ons beweeglijk en bewogen. We hebben goesting. We gaan er voor.
1. Ward Dumoulin, toenmalig docent Sociaal-cultureel werk in de Hogeschool Katho te Kortrijk en voorzitter RVBSamenlevingsopbouw West-Vlaanderen. 2. Kristof Van Rossem, filosoof en socratisch gespreksleider
vormingplus
13
1.1.1 Denken en zien
Vormingplus wil mensen en groepen verbinden, hen uitnodigen en stimuleren tot ‘kennis voor het leven’. Rode draad daarbij zijn educatieve activiteiten en vorming, inspelend op de mens met zijn vragen en behoeften, levend in de actuele maatschappij. Vorming ontstaat niet in het luchtledige of in een abstracte context. We organiseren vorming in een informatie- en risicomaatschappij, waar veel evidenties en vanzelfsprekendheden weggevallen zijn. Van het voedsel dat we eten tot de manier waarop we werken, van de media die we gebruiken tot de manier van opvoeden, van de politieke bestuursvormen tot de manier van reizen. Veel wordt in vraag gesteld en is aan verandering onderhevig. Onzekerheid is onze habitat. Mens en samenleving staan onder druk, verkeren zelfs in crisis (economisch, ecologisch, (inter)cultureel, persoonlijk en sociaal). Levensbeschouwelijk is de mens dakloos en moet zelf zelf een tocht naar zingeving ondernemen. Ondanks de vele mogelijkheden en kansen die individuen en groepen krijgen, mogen we niet blind zijn voor de gevaren van een nieuwe duale samenleving. Vormingplus MZW wil geen vrijblijvende vorming, maar integendeel vorming die aansluit op het dagelijkse leven.
Zo ontstaat een ‘reis’, een spoor, een verhaalvan-vorming, een speuren naar sporen. Dit verhaal verwijst enerzijds naar het verleden want ze brengt het maatschappelijke en persoonlijk erfgoed in beeld. Maar ze verwijst anderzijds ook naar de toekomst want ze creëert zowel modellen als vaardigheden om met nieuwe uitdagingen om te gaan. Deze passages bezitten een intrinsieke dynamiek: ze tonen vanwaar we komen en waar we naar toe kunnen. Vorming zet bakens uit, tekent krachtlijnen en maakt beweging. ‘Kennis voor ‘t leven’ is meer dan kennis voor zichzelf: ze verbindt individuen, slaat de brug naar anderen en de ruime omgeving. Al wordt het niet altijd expliciet gesteld, deze vorming is kritisch, geëngageerd maar niet partijdig. We willen blijk geven van een houding van openheid en verwondering, nieuwsgierigheid en beweeglijkheid. Vormingplus MZW vormt zo, hoe kleinschalig ook, tijdelijke en dynamische gemeenschappen die zich verenigen rond educatieve thema’s. Op die manier sluit vorming aan op de laatmoderne ‘nomadische individualiteit’. We stimuleren ‘het kleine ontmoeten’. We willen ruimten creëren die tot interactie en ontmoeting uitnodigen om zo mensen ertoe aan te zetten van en met elkaar te leren op een ongedwongen en aangename manier.
deel
Vormingplus staat voor 13 autonome sociaal-culturele vormingscentra verspreid over Vlaanderen en Brussel. Daarin ontwikkelt Vormingplus MZW haar eigen specifiek verhaal, geënt op de kansen en uitdagingen van de regio. Deze visie en missie laten de stem horen waarmee Vormingplus spreekt in de dialoog met de regio Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. De basis van deze missieomschrijving: de gemeenschappelijke missietekst van de 13 Vormingpluscentra. We onderschrijven die volledig; alleen kleuren we ze verder in, met eigen toetsen en nuances en met aandacht voor de couleur locale. Zo ontstaat een eigen verhaal. Een verhaal als beweegreden.
1
1.1.1.1 Visie Vormingplus MZW - Inspirerend inzicht
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Vorming, (buiten)gewoon We stimuleren de participatie van mensen en groepen aan het maatschappelijke en culturele leven en versterken tegelijk hun weerbaarheid en engagement in de samenleving. Het verhaal-van-vorming is niet alleen recreatief maar letterlijk creatief. Het biedt mensen praktische en mentale handvatten om hun leven beter, sterker, makkelijker, rijker, socialer en bewuster te kunnen organiseren en om kritisch te kunnen omgaan met maatschappelijke tendensen en bewegingen. Vorming moet relevant zijn voor de gebruiker, nooit wereldvreemd maar aansluiten bij de dagelijkse leefsfeer. We geven vorming in een volkshogeschool, niet in een academie of universiteit. Bedoeling is niet om een elite klaar te stomen, maar verschillende bevolkingsgroepen aan te spreken, hen samen te brengen en hun capaciteiten te laten ontwikkelen, hun honger naar vorming te voeden. Of het nu gaat om persoonlijke, sociale, culturele, psychische, spirituele of politieke ontwikkeling… telkens is het doel een emancipatorische ontwikkeling als antwoord op ‘nieuwe kwetsbaarheden’. Zo is niet-formele educatie niet exclusief of buitengewoon maar integendeel heel gewoon, een invulling van de nood aan permanente vorming in een steeds complexere en snel evoluerende wereld.
Creative Commons © dandeluca
deel
1
14
Bovendien willen we verhalen-van-vorming creëren die de eigen grenzen verruimen én die prettig zijn. Ernstig is geen synoniem van zwaarwichtig, nodig geen synoniem van verkrampt, overtuigend geen synoniem van dogmatisch. Vorming in de vrije tijd streeft naar een draaglijke lichtheid van het leren. Aanbieder en verspreider van vorming Binnen onze regio van 29 gemeenten garanderen wij een breed en boeiend aanbod van vormingsinitiatieven. Dat aanbod is voor iedereen gemakkelijk toegankelijk, betaalbaar en zinvol. Wij doen dat op eigen initiatief of samen met sleutelfiguren en organisaties die op vele terreinen actief zijn. Zo overleggen we met middenveldorganisaties, publieke dienstverleners, lokale besturen en overheden zoals bijvoorbeeld Samenlevingsopbouw, de culturele sector of de welzijnssector, … en stimuleren hen ook tot onderlinge samenwerking. Door samenwerking creëren we meerwaarde, spreken we een nieuw publiek aan, creëren we een breder maatschappelijk draagvlak en ontstaan – en cours de route - ook nieuwe vormen en inhouden. In samenwerking met deze sectoren kan Vormingplus haar taak van regionale ‘vormingsdienst’ beter en zeer concreet gestalte geven en streven we naar een sterk en goed gespreid vormingsaanbod in de regio.
vormingplus
Van A tot Z: van Ardooie tot Zwevegem Onze initiatieven komen tegemoet aan educatieve vragen en behoeften die leven bij de inwoners van Tielt tot Avelgem, van Waregem tot Menen, van de centrumsteden tot de kleinste gemeente. Speciale aandacht is er voor maatschappelijk kwetsbare groepen en mensen met specifieke educatieve noden. De duale samenleving creëert nieuwe kloven (van werk tot digitale geletterdheid, van culturele participatie tot wonen, van welzijn tot onderwijs …). Voor kansengroepen die de weg naar vorming niet zo gemakkelijk vinden en die vorming eerder ervaren als last dan als lust, wil Vormingplus aanvullend zijn op wat andere (belendende) organisaties al doen. ‘Goesting in vorming’ stimuleren is een belangrijke doelstelling naar deze doelgroep. Vertrekkende vanuit haar kerntaak, namelijk vorming aan zoveel mogelijk mensen aanbieden, geeft Vormingplus MZW via ‘vorming op maat’ nieuwe kansen tot persoonlijke en maatschappelijke weerbaarheid. We sluiten aan bij de leefwereld, de ervaringen en de capaciteiten van de deelnemers. We richten ons daarbij niet zozeer op het oplossen van specifieke problemen waarvoor gespecialiseerde instanties als CAW, OCMW of integratiediensten al instaan.
We spreken deelnemers aan op hun mogelijkheden en willen hun capaciteiten tonen en versterken. Het verhaal-vanvorming is een positief verhaal. Problemen of kritiek hebben niet het laatste woord, vorming is er niet voor de toeschouwers maar voor de deelnemers, niet voor de outsiders maar altijd voor de insiders. We houden er rekening mee dat iedereen andere capaciteiten heeft. Wij beschouwen dit als een cruciale voorwaarde om integrerend en inclusief te werken. Over middelen en methoden Niet-formele educatie speelt zich af in de schaarse vrije tijd, in een tijd die ook bestemd is voor ontspanning. Vormingplus is geen opleidingscentrum, niet-formele educatie spreekt de mens niet aan in zijn professionele behoeften, maar in zijn nood aan ontwikkeling als mens. Verschillende inhouden en doelgroepen vragen om een verschillende methodische aanpak. Daarom ontwikkelen we een grote diversiteit aan methodes, aangepast aan de specifieke onderwerpen én aan de eisen en noden van het doelpubliek. We zoeken ook naar onbetreden paden. We zetten experimenten op en verkennen vernieuwende manieren van sociaalcultureel vormingswerk. Onderscheid in duur, intensiteit, locatie, tijdstip en vooral werkvorm worden onderzocht. De rol van de ‘docent’ – of moeten we eerder spreken van ‘begeleider’ – kan veel vormen aannemen: lesgever, gespreksleider, deskundige, procesbegeleider, inspirator, uitdager... Zoveel mogelijk gaat het om een verhouding van wederkerigheid, waarbij de ‘begeleider’ ervoor zorgt dat een leerproces kansen krijgt. Door het ontwikkelen van nieuwe methodieken wil Vormingplus MZW ook een voortrekkersrol spelen en waar nodig, een laboratoriumfunctie aanbieden.
1
Daartoe ontwikkelen we accurate, actuele, passende en creatieve instrumenten, divers en aangepast aan verschillende noden, via verschillende kanalen en aan een divers doelpubliek. We geloven dat deze functies elkaar versterken. Naast vormingsaanbieder willen we de andere spelers op de vormingsmarkt stimuleren. We coördineren het bovenlokaal niet-formeel aanbod van vorming waar mogelijk en stemmen dit zoveel mogelijk op elkaar af. Met onze ervaring en knowhow kunnen we belangrijke stimuli geven én wegen op de vorming in de regio.
We kiezen heel duidelijk voor een krachtenbenadering. We gaan uit van het potentieel dat in mensen (nog) steeds aanwezig is.
deel
Vormingplus blijft bij haar meervoudige rol van aanbieder én ondersteuner, verspreider én communicator van vorming.
15
16
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Een zorgzaam beleid voor de gemotiveerde en bekwame personeelsleden, freelancers en vrijwilligers is de garantie voor een sterke interne organisatie. De idealen en de speerpunten die we naar buiten toe verkondigen, willen we ook intern waar maken. Betrokkenheid Wij willen iedere mens gelijke kansen geven om zich maximaal te ontwikkelen als een zelfstandige, zingevende, sociale en creatieve volwassene die kritisch denkt. De educatieve interesses en behoeften van de volwassen inwoners van de streek zijn het uitgangspunt. Maar de regio zelf biedt ook aanzetten tot vorming. De regio is een inspiratiebron dankzij haar socio-economische activiteiten, haar geografische en demografische ontwikkeling, haar landschappelijke structuur en historische bronnen. De omgeving inspireert én verplicht tot vorming. Dit bevestigt de verankering met de regio. Vormingplus MZW acteert in een voortdurende wisselwerking én dialoog met haar omgeving, lokaal en globaal. Creative Commons © jurvetson
deel
1
Vormingswerkers moeten zelf ook gevormd worden. Permanente vorming vraagt vormingswerkers die zich permanent bijscholen, zich voeden met informatie en nieuwe invalshoeken en inspiratie ontdekken.
We willen werk maken van een democratische en solidaire maatschappij die gaat voor diversiteit en duurzaamheid. We streven naar een samen leven van mensen waarin verschillende visies en levensbeschouwingen elkaar respecteren, bevragen en beïnvloeden. Dit actief pluralisme ontwikkelt een lokaal en regionaal antwoord op de uitdagingen van globalisering en mondialisering. Door participatie, engagement en verantwoordelijkheid aan te moedigen, willen we ook zelf maatschappelijke veranderingen beïnvloeden. We geven mee gestalte aan een cultuur van het ‘zinvol meningsverschil’. We stimuleren overleg en debat en dat betekent ook dat we waakzaam zijn voor een cultuur van het misverstand en van de angst. Maar parallel met deze debatcultuur willen we kansen bieden aan ontmoeting en uitwisseling. In een diverse wereld, met alle dynamiek eigen aan globalisatie, gaan we uit van een wederkerigheid en een gelijkwaardigheid. Vormingplus staat voor deskundigheid en terreinkennis. We profileren ons als een betrouwbare en professionele organisatie, maar zien onszelf ook als continu lerende organisatie en voeren een actief kwaliteitszorgbeleid. De sociaalculturele methodiek is een belangrijke kwaliteitsstandaard. Ze staat voor een aanpak die maximaal rekening houdt met het doelpubliek.
vormingplus
17
1.1.1.2 Omgevingsanalyse Het landschap doorkruisen
Midden- en Zuid-West-Vlaanderen: één regio? Midden- en Zuid-West-Vlaanderen is het actieterrein, de speeltuin zo je wil, van Vormingplus MZW. Hoewel de naam Vormingplus MZW een eenheid suggereert, is de streek dat (nog) niet. Midden-West-Vlaanderen en ZuidWest-Vlaanderen kun je gemakkelijk als twee entiteiten beschouwen, gezien hun verschillen. Niet toevallig zijn het ook twee regio’s die door de provinciale instanties als aparte werkingsgebieden worden bekeken. Getuigen daarvan zijn de streekhuizen, een in Roeselare en een in Kortrijk. Maar streekhuizen maken nog geen streekidentiteit. In de Kortrijkse regio zijn misschien al voorzichtige stappen in die richting gezet. Met de Leie of intercommunales als bindmiddel. In de regio RoeselareTielt is dit (althans officieel) veel minder het geval. Meer nog, in de regio zie je dat samenwerking zich meer clustert op het niveau van de steden Roeselare (bv. biboverleg BROERE, de ontwikkeling van de stations Roeselare, Izegem en Ingelmunster: www.stationsmidwest.be …) en Tielt (denk aan het Tielts LEADER-plateau). Sommige gemeenten staan nogal op hun zelfstandigheid. In andere waart het fusiespook van eind jaren ‘70 nog altijd rond. Met als gevolg een soms verregaande decentralisatie binnen (bijvoorbeeld) cultuurbeleving. Maar we willen die verschillen niet op de spits drijven. Integendeel, met uitzondering
van het uiterste noorden en zuiden van onze regio lopen de gemeenten in dit verstedelijkt gebied bijna naadloos in elkaar over. In het licht van globalisering, internationalisering, informatisering, … zijn onze verschillen zelfs verwaarloosbaar. Eric Corijn (VUB) heeft het in dit verband over ‘netwerksteden’. Steden liggen niet louter naast elkaar, maar ze zijn ook onderling verbonden door allerlei stromen. Op die manier kom je tot grotere gebiedsomschrijvingen. Is West-Vlaanderen al uniek met 4 centrumsteden, dan is onze regio dat zeker met de 2 centrumsteden Kortrijk en Roeselare. En wat te denken van de metropool Rijsel, op een half uur rijden van Kortrijk? De stad is hier nooit ver weg. Wie er niet woont, komt er shoppen, gaat er werken, laat er zich verzorgen of zoekt er ontspanning. Ook plaatsen als Wevelgem, Menen, Waregem, Zwevegem of Izegem (allemaal in de top-10 van de grootste WestVlaamse gemeenten) eigenen zich een aantal van die functies toe. We merken én een versmelting tussen de centrumsteden en hun randgemeenten enerzijds, én tussen de centrumsteden onderling anderzijds. Mensen bewegen zich vrijer en tal van bewegingen organiseren zich op de schaal van een stadsregio (Vormingplus niet in het minst). In de stadsregio neemt de intensiteit van grensoverschrijdende relaties toe. Denk aan politiezones, brandweerzones, zorgregio’s, bibliotheekwerking, … Kijken we naar initiatieven op vlak van vorming, dan kunnen we hier zeker
deel
1
Een portret van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen? Bijna onbegonnen werk. Een snapshot lukt misschien nog net. Maar goed, een omgeving valt niet volledig te scannen. In dit deel beschrijven we de regio zoals een reisgids dat doet voor iemand die de streek niet kent. Een korte trip langs de highlights van Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. De volledige analyse met cijfers vind je in de bijlagen, op cd.
18
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
het kenniscentrum in Roeselare en de toekomstige site Levenslang Leren in Kortrijk vermelden. Op vele vlakken is dus een zekere toenadering aan de gang.
deel
1
Onze regio lijkt een versnipperd gebied, met twee centrumsteden Kortrijk en Roeselare. Toch zien we een steeds bredere samenwerking op de schaal van een stadsregio ontstaan. Zuid-West-Vlaanderen
Kortrijk is de grootste stad van Zuid-WestVlaanderen en vervult een centrumfunctie in de regio. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) behoort de stad tot het regionaal stedelijk gebied Kortrijk. Samen met Roeselare, Waregem en Menen vormt Kortrijk een ‘stedelijk netwerk’ op Vlaams niveau. Waregem wordt als kleinstedelijk gebied aangeduid. Het noordelijke gebied van de stad is sterk verstedelijkt en sluit nauw aan bij de omliggende gemeenten. Het zuidelijke deel van Kortrijk is een open gebied met landelijke kernen die worden verbonden door belangrijke verbindingswegen. Tegelijkertijd vormt Kortrijk een grensoverschrijdende regio met Rijsel-Doornik. Voor de ontwikkeling en de organisatie van deze Frans-Belgische metropool is het Eurodistrict ‘Eurometropool
Lille-Kortrijk-Tournai’ opgericht met een viervoudige doelstelling: • de grensoverschrijdende samenwerking bevorderen en ondersteunen; • alle bevoegde autoriteiten samenbrengen voor overleg en politiek debat; • volgens een gezamenlijk te definiëren ontwikkelingsstrategie projecten uitwerken, opstarten en realiseren; • het dagelijkse leven van de inwoners van de Frans-Belgische metropool gemakkelijker maken. De zetel van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai is gevestigd in Rijsel, Frankrijk. De operationele diensten zijn gevestigd in Kortrijk. (De stad Kortrijk in 2009. Een actuele omgevingsanalyse, p.7). Zo werd het project ‘BiPS’ of ‘Biodiversiteit/ Biodiversité en zone Periurbaine/in de Stadsrand’ goedgekeurd, waarmee het provinciebestuur ook aan de slag gaat met Waalse en Franse overheden: de gemeenten Moeskroen, Komen, Estaimpuis, Hainaut Développement, het Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels en de Espace Naturel Lille Métropole. Als jonge en dynamische organisatie beheert en animeert Espace Naturel Lille Métropole meer dan 2.000 ha natuur en openbaar groen in de Rijselse grootstad. Tot de BiPS-doelstellingen behoren o.m. de uitwisseling en de ontwikkeling van het natuur- en milieu-educatief aanbod en grensoverschrijdende campagnes rond biodiversiteit (Landschapskrant najaar 2009). Met een bevolkingsdichtheid van bijna 700 inw/km² behoort het arrondissement Kortrijk tot een van de meer verstedelijkte gebieden in Noord-West-Europa. De dichtstbevolkte kernen situeren zich langsheen de Leie (de stedenband Menen-Kortrijk-Waregem), terwijl het gebied naar de Schelde toe een lagere bevolkingsdichtheid bezit.
Binnen de visie van het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt de Leievallei, het Stadsbos, Provinciedomein Bergelen en Gavers als stedelijke groene ruimte gezien om zo de leefbaarheid in het stedelijk gebied te versterken. Rond Provinciedomein Bergelen werden er binnen dit afbakeningsproces reeds accenten gelegd. Voor de Leievallei wordt een afzonderlijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. Naast het stedelijk gebied Kortrijk spreken we in de regio ook nog van de WestVlaamse Scheldestreek en het interfluvium Leie-Schelde.
De West-Vlaamse Scheldestreek bevindt zich in de meest zuidoostelijke hoek van de provincie West-Vlaanderen. Het omvat de gemeenten Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Spiere-Helkijn en Zwevegem. Deze vijf gemeenten van de West-Vlaamse Scheldestreek werken structureel met elkaar samen op het gebied van toerisme en recreatie. Gezamenlijk hebben zij de VVV West-Vlaamse Scheldestreek opgericht die haar intrek nam in het bezoekerscentrum Pompgebouw (Bossuit). Het ‘Onthaalplan Interfluvium tussen Leie en Schelde’ (2006) omschrijft de streek als volgt: “Landschappelijk gezien vormen de West-Vlaamse Scheldestreek en het buitengebied van Kortrijk één gebied. Ruimer kijkend kan de West-Vlaamse Scheldestreek gezien worden als een groene oase tussen de metropolen van Kortrijk en van Rijsel. De streek wordt als het ware omsingeld door het regionaalstedelijk gebied Kortrijk (Kortrijk, Harelbeke, Kuurne en Wevelgem), de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden Waregem, Oudenaarde en Ronse, de zuidelijk gelegen Waalse steden Doornik en Moeskroen en de Franse stedelijke kernen Roubaix en Tourcoing (als onderdeel van de grotere agglomeratie van Rijsel).” De West-Vlaamse Scheldestreek is een onderdeel van de regio Leiestreek, een toeristische regio met de Leie als rode draad, die zowel door West- als Oost-Vlaanderen loopt. Bovendien maakt het deel uit van het interfluviumgebied tussen de Leie en de Schelde, waartoe ook het buitengebied van Kortrijk hoort. Dit gebied noemen we ook de interfluviumruimte LeieSchelde. Een boeiende en diverse streek waar heel wat gebeurt rond erfgoed, natuur en recreatie. Met het natuurinrichtingsproject ‘De Avelgemse Scheldemeersen’, dat in
1
Het RSV schrijft daarover het volgende: “Eerste vaststelling: Kortrijk is een belangrijke schakel van de verstedelijkte as Waregem-KortrijkMenen. Deze as wordt verbonden door de E17 en biedt uitstekende kansen voor een verdere ontwikkeling van wonen en werken. Tweede vaststelling: er is in de omgeving nog heel wat open ruimte. De verstedelijkte as wordt ten zuiden begrensd door grote aaneengesloten landbouwgebieden en ten noorden door het groene ScheldeLeie-interfluvium. Het is belangrijk dat deze open gebieden voldoende met elkaar in verbinding blijven. Rond deze visie hebben de gemeenten Deerlijk, Harelbeke, Kortrijk, Kuurne, Menen, Waregem, Wevelgem en Zwevegem, op initiatief van het Vlaams Gewest, de handen in elkaar geslagen om tot een evenwichtige ruimtelijke versterking van hun regio te komen.”
19
deel
vormingplus
deel
1
20
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Midden-West-Vlaanderen 2008 van start ging, wil de Vlaamse overheid de riviervallei gedeeltelijk in Wingene haar oude glorie herstellen. Ruiselede Zo worden onder meer de Lichtervelde oude Scheldemeanders met Tielt Pittem lichthellende oevers heringericht Hooglede en worden de typische laantjes Aardooie Dentergem in de vochtige weilanden Meulebeke Staden hersteld. Het natuurlijke Oostrozebeke Roeselare Ingelmunster landschap van het interfluvium Izegem werd bruusk doorsneden met de aanleg van het kanaal Moorselede Ledegem Bossuit-Kortrijk. Aangelegd om puur economische redenen vormt het kanaal vandaag de groenblauwe ruggengraat van het gebied. Menselijke ingrepen als het Heeft Zuid-West-Vlaanderen toch wat Orveytbos en de Vaarttaluds evolueerden gemeenschappelijke streekkenmerken, dan ondertussen tot natuurgebieden van is dat voor Midden-West-Vlaanderen een Europees belang. pak minder het geval. Buitengebied, stedelijk gebied en geografische profielen komen hier in Tot slot willen we nog wijzen op het historisch misschien nog wat meer varianten voor. belang van de vlasindustrie, op vele vlakken Grosso modo kun je spreken over de Tieltse en de rode draad binnen de interstedelijke de Roeselaarse regio. werking in deze regio. De vlasnijverheid In de eerste regio is het ‘Tielts Plateau’ de heeft zijn stempel gedrukt op de lokale grootste gebiedsomschrijving van een aantal geschiedenis. De vlasverwerkende industrie gemeenten. Voor de regio Roeselare is dat langs de Leie die door de opheffing van het TERF, de erfgoedcel die (voorlopig) 7 van rootverbod in de Leie en door de aanleg de 9 gemeenten van de regio onder een van het spoor (tweede helft van de 19de erfgoedconvenant verenigt. De 9 gemeenten eeuw) een grote bloei kende, lag aan de in de Roeselaarse regio duiden zij aan als ‘het basis van de welvaart van de regio, van haar hart van West-Vlaanderen’. In dezelfde regio internationaal belang in die periode en van spreken we ook nog van het Regionaal stedelijk haar demografische aangroei. De Leie kreeg gebied Roeselare en de Kanaalzone (die ook niet zomaar de bijnaam ‘Golden River’. De een paar gemeenten uit het Tieltse omvat). vlasnijverheid was ook een hoofdfactor in de verstedelijking van het agrarische landschap a. Het Tielts plateau langs de Leie vanaf ca. 1850. Binnen de provincie West-Vlaanderen is Voor meer sociaal-economische gegevens het arrondissement Tielt, na de Westhoek, verwijzen we naar de desbetreffende bijlage. het meest rurale arrondissement. De aaneengesloten omgeving rond het Deze regio is een lappendeken van dicht kleinstedelijk gebied Tielt werd door de bij elkaar gelegen gebieden, steden provincie naar voren geschoven als mogelijk en gemeenten, landbouwgebieden en LEADER-gebied (met als doelstelling: industriezones, waardoor samenwerking bevorderen van de leefkwaliteit op het ontstaat op industrieel, toeristisch, platteland en van de diversificatie van de ecologisch, sociaal en educatief vlak ook over plattelandseconomie). landsgrenzen heen. Een inspirerend gegeven.
vormingplus
1
gemeenten) is de slechte score op het vlak van huisvesting en de aanwezigheid van dienstverlening opvallend. In de ranking dienstverlening (op 308 gemeenten) scoren de gemeenten uit het gebied laag tot zeer laag. Binnen hetzelfde onderzoek wordt ook de huisvesting gescand. Een pijnpunt dat al langer gekend is. De kwaliteit van de huisvesting behoort tot de slechtste van Vlaanderen. Vergrijzing stelt de regio voor grote uitdagingen wat betreft het voorzien van de nodige zorginfrastructuur en aangepaste dienstverlening in een landelijk gebied. Het aantal zorgvoorzieningen is erg klein en bevindt zich hoofdzakelijk in een beperkt aantal kernen. Een aanzienlijk aandeel van deze groep senioren woont echter buiten deze kernen (andere deelgemeenten of landelijk). In de regio spreekt men verder ook over het kleinstedelijk gebied Tielt. Tielt ligt binnen het spanningsveld van het grootstedelijk centrum Gent en de regionale steden Brugge, Roeselare en Kortrijk, allen gelegen binnen een stedelijk netwerk op Vlaams niveau. Bovendien liggen goed uitgeruste kernen met een lokaal voorzieningenniveau in de omgeving. Toch bezit Tielt verschillende grootschalige stedelijke voorzieningen. Nabij het marktplein, langsheen de Lakenmarkt en het Generaal Maczekplein is een cluster van openbare voorzieningen: polyvalente zaal, bibliotheek, Stedelijke Academie voor Muziek en Woord, Stedelijke Kunstacademie, ... Het Sint–Andriesziekenhuis gelegen aan de N37, het rust- en verzorgingstehuis SintAndries, het OCMW-rusthuis en Mivalti vormen het aanbod inzake grootschalige verzorgingsinstellingen. b. Het Hart van West-Vlaanderen Stad-Land-Schap – ‘Het hart van WestVlaanderen’ is de omschrijving voor centrumstad Roeselare enerzijds of Roeselare en de omliggende gemeenten anderzijds, met name: Izegem, Ingelmunster, Ardooie, Hooglede, Staden, Ledegem,
deel
De meer zuidelijk gelegen gemeenten van het arrondissement Tielt (Wielsbeke, Oostrozebeke en Meulebeke) zijn minder ruraal en minder gericht op Tielt als centrumstad. Ze werden daarom niet meegenomen in de afbakening. Beernem en Oostkamp (uit de Brugse regio) zijn ook opgenomen in dit afgebakende gebied. Binnen de toeristisch/recreatieve afbakening in de provincie West-Vlaanderen behoren, met uitzondering van Dentergem, alle gemeenten tot de toeristische regio ‘Het Brugse Ommeland’. Het grootste deel van het gebied kan gekarakteriseerd worden als een ruraal gebied. Het arrondissement Tielt heeft 74,4 % ruimtegebruik in de landbouw t.o.v. 59,4 % in Vlaanderen. Dit verklaart ook het grote economische belang van het agrarisch gebied in dit arrondissement: 23 % van de werkgelegenheid is er gesitueerd. Uit ‘De ontwikkelingsstrategie van het Tielts plateau 2008-2013’ van de provincie WestVlaanderen vermelden we nog: Alle gemeenten binnen het LEADER-gebied scoren beter dan de provincie WestVlaanderen en het Vlaamse Gewest op vlak van werkloosheid. Er is zelfs voorzichtig sprake van een te krappe arbeidsmarkt. In een vergelijkend onderzoek binnen Vlaanderen (Dexia-studie) worden vier gemeenten uit het gebied (Ardooie, Beernem, Pittem en Ruiselede) ingedeeld bij de “erg landelijke gemeenten met sterke vergrijzing”. Drie andere gemeenten (Dentergem, Oostkamp en Wingene) horen gezamenlijk tot de categorie “landelijke en landbouwgemeenten met industriële activiteit”. De gemeenten die aangeduid worden als erg landelijk met sterke vergrijzing hebben naast dit fenomeen ook een beduidend lager gemiddeld inkomen dan het gemiddelde voor Vlaanderen. De centrumfunctie ontbreekt en ze kennen een negatieve migratiecomponent. De categorie landelijke gemeenten met industriële activiteit hebben eveneens een vrij lage levensstandaard maar zijn minder vergrijsd. In een ander socio-economisch onderzoek (Knack: leefbaarheid van de Belgische
21
deel
1
22
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Lichtervelde en Moorslede. Allemaal grenzen ze aan Roeselare, behalve Ingelmunster. Door toenemende lintontwikkeling en de verspreide bebouwing en (zonevreemde) bedrijvigheid is de open ruimte in de regio versnipperd. De oorspronkelijke structuur van gelijkmatig verspreide nederzettingen (Hooglede, Gits, Ardooie, Meulebeke,…) is vervaagd. Structuurbepalende natuurlijke en landschappelijke elementen zijn schaars. De regio Roeselare is eveneens verstedelijkt, maar een stuk minder dan Kortrijk.
in de regio verhogen. Meer algemeen zal het Stad-Land-Schap activiteiten ontwikkelen die de verbondenheid tussen stad en platteland moeten versterken. De stedeling moet van rust, stilte, recreatie, biodiversiteit, landschap, erfgoed, … op het platteland kunnen genieten. En omgekeerd liggen de troeven van de stad voor de plattelandsbewoner in zijn centrumfunctie, op alle mogelijke manieren. Binnenkort worden die activiteiten bekendgemaakt via www.west-vlaamsehart.be.
Roeselare is het dominante centrum op vlak van handel en diensten. Maar niet alle gemeenten binnen de regio zijn even sterk op Roeselare gefocust. Denk bv. aan Izegem. En afhankelijk van de intenties of situaties vallen ze soms ook buiten de gebiedsomschrijving. Ardooie behoort tot het leadergebied Tielt maar wordt ook tot de regio Roeselare gerekend. Lichtervelde hangt zijn toeristisch wagentje aan het Houtland en veel minder aan de Leie-of Mandelstreek. Staden en Moorslede sluiten in sommige opzichten reeds bij de Westhoek aan. De heuvelrug van Westrozebeke vormt een markant reliëfelement en bijna een natuurlijke overgang naar die streek.
c. De Kanaalzone Een landschapsbepalend element in deze regio is wel het kanaal Roeselare-Leie. Dat kanaal speelde een belangrijke rol in de industriële ontwikkeling van de streek. Ondanks het sterk geïndustrialiseerde karakter van de Kanaalzone beschikt het gebied toch nog over een aantal open ruimtes en groene zones. Maar die zones staan wel onder druk. De natuurlijke kwaliteiten van de riviervallei (vallei van de Mandel) zijn deels verloren gegaan.
Het openruimtegebied rond Roeselare wordt gekenmerkt door een sterk geïndustrialiseerde landbouw en een concentratie van intensieve veeteelt. De omgeving van Roeselare is eveneens bekend voor de groenteteelt en –verwerking. Deze activiteiten zijn gelinkt met de REO veiling in Roeselare. Ten westen van Roeselare en vanaf Ingelmunster is de vallei van de Mandel nog herkenbaar, wat ook geldt voor de Leievallei. Er zijn slechts een beperkt aantal gebieden met een belangrijke natuurwaarde. Qua schaalniveau zijn ze eerder lokaal van aard. Uitgebreide boscomplexen zijn afwezig in de regio. Die laatste vaststelling lag onder meer aan de basis van de oprichting van een StadLand-Schap voor de regio Roeselare. Het Stad-Land-Schap wil de leefbaarheid, de belevingswaarde en de omgevingskwaliteit
De verstedelijkte ruimtes langs het kanaal omvatten de gemeenten Roeselare, Izegem, Ingelmunster, Oostrozebeke en Wielsbeke. Dit gebied is geen eenduidig ruimtelijk geheel maar een amalgaam van landschappen, soorten industrie en bebouwing, kleine en grootschalige bedrijven. Een bekommernis om het verlies aan identiteit in deze streek en het gebrek aan eenduidigheid vormden de basis voor het project ‘Canal Link’. Dit bracht een zekere dynamiek in de streek op gang waardoor heel diverse partners (toerisme, landbouw, bedrijfsleven, …) opnieuw samenwerken rond bepaalde aspecten van die zone. Midden-West-Vlaanderen bezit als regio weinig gemeenschappelijke kenmerken en afbakeningen variëren soms per invalshoek. Er groeien initiatieven om de combinatie van stad en landelijke omgeving als versterkend element te stimuleren.
23
deel
1
vormingplus
1.1.1.3 Een blik achterom - Bedding De voorbije beleidsperiode (2006 – 2010) was na de opstart (2004 – 2005) de eerste volledige beleidsperiode voor de 13 Vormingpluscentra. De steen in de vijver maakte intussen wijde kringen. De voorbije 5 jaar hebben we als organisatie veel geleerd.
Van steen in de vijver tot kringen in het water = een lerende organisatie Vormingplus MZW was de voorbije beleidsperiode een sterk lerende organisatie: op veel domeinen van onze werking was er een evolutie: van initiatieven ad hoc en pragmatische keuzes tot meer structurele keuzes en het ontwikkelen van referentie- en handelingskaders. Om het met de titel van ons vorig beleidsplannen te zeggen: de stenen in de vijver zijn echte kringen geworden.
Zo startte onze werking voor kansengroepen door in te gaan op prikkels van anderen: sociaal-artistiek project Wit.h, sociaal-economieproject BIK, buurtwerking De Mosselbank. Vanuit o.a. deze ervaringen ontwikkelden we een visie en een handelingskader die ons in staat stelden te sturen, te kiezen, strategieën te ontwikkelen ... Na een periode van experimenteren en integreren, focussen we op verbreding en versterken van de output.
deel
1
24
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Werken rond diversiteit startte met een engagement in het landelijk project R2L (Right to Learn, vorming voor asielzoekers). Vanuit dit experiment ontwikkelden we activiteiten als ‘Café Couleur’ en ‘Gastvrij Kortrijk’. Ook hier startten we vanuit ervaringen met ad hoc-projecten en kwamen we via experimenteren en reflecteren tot een bredere visie. Diversiteit werd in 2009 een van de prioriteiten voor onze organisatie. Een handelingskader werd ontwikkeld als houvast om toekomstige keuzes te sturen. In 2005 was het overgrote deel van ons aanbod ‘klassiek cursuswerk’. Als ‘lerende organisatie’ ontwikkelden we nieuwe werkvormen: van activiteiten als ‘Boterhammen in de Bib’, over ‘Mange-Tout’, ‘De Visionairen’, ‘Arendsoog’, ‘De muze van …’,’Docplus’ tot diverse educatieve uitstappen. We maakten steeds meer de keuze om werkvormen te ontwikkelen die een combinatie toelaten van leren, beleven en ontmoeten. Momenteel is de verhouding 60/40 (klassiek cursuswerk/andere werkvormen). Een gegeven dat duidelijk aan belang wint en mee onze identiteit vormt. Op vlak van externe communicatie evolueerden we naar een coherent communicatieplan dat sturend was voor de laatste 2 jaar van de beleidsperiode. Kwaliteitsvol, degelijk, toegankelijk, dynamisch, prikkelend, kritisch, sociaal en betrouwbaar kozen we als belangrijke kernwoorden voor ons gewenst imago. Hierop ontwikkelden we een gefaseerde communicatiestrategie. Tijdschrift en website evolueerden zowel naar doelstelling, inhoud als lay-out. Uitbouwen van een communicatiestrategie voor doelgroepen die niet bereikt worden met deze basisinstrumenten (tijdschrift, website) blijft een prikkelende uitdaging. Als organisatie leerden we zowel op inhoudelijk als methodisch vlak vanuit concrete ad hocprojecten werk te maken van een strategie en referentiekaders. Een leerproces die ons de komende 5 jaar zeker van nut zal zijn.
Regisseur met een eigen identiteit “We willen zelf als regisseur een rol spelen. Durven sturen in het coördineren, wegen op het aanbod van intermediairen, lege plekken invullen en zo een voorbeeldfunctie opnemen. (… ). Voor het dubbele spoor, acteur én regisseur, kiezen we. Zo behouden we het contact met ‘de basis/de plek/het veld’ en kunnen we gemakkelijker interveniëren en sturen bij de bestaande intermediairen.” Aldus het beleidsplan 2006-2010. We profileerden ons als ‘aanbieder’ én ‘regionaal steunpunt’. Via ons aanbod wilden we ook onze identiteit zichtbaar maken. “Vormingplus kan slechts wegen op het vormingsgebeuren binnen de regio en dit stimuleren als ze zelf een identiteit heeft”, schreven we anno 2005 (zie beleidsplan 2006-2010). Die identiteit is duidelijk zichtbaar in het aanbod. Ons aanbod evolueerde in de voorbije vijf jaar van een eerder klassiek cursusaanbod naar een zeer divers aanbod, zowel naar vorm als inhoud. Binnen de brede sector van LevensLang Leren ontwikkelden we hierdoor een unieke positie, met name het ‘vrijetijdsleren’. ‘Het maatschappijbetrokken imago’ en de zoektocht naar ‘nieuwe werkvormen’ waren een constante. Steeds belangrijker werd de overtuiging om aansluiting te vinden bij de kracht, de goesting en de talenten, zowel van individuen als van organisaties waarmee we samenwerken. “Welke goesting leeft er en waar?”, “Hoe spreken we krachten en talenten aan?” Dit vormt tevens een oproep tot bescheidenheid voor de vormingswerker, ‘de alledaagsheid’ wordt een invalshoek, stelden we in 2005. In 2010 kunnen we zeggen dat deze algemene uitdaging een tastbare benadering geworden is in alle dimensies die ons werk rijk is. Deze benadering is het meest expliciet bij onze werking naar kansengroepen waar deze krachtenbenadering een concrete strategie is.
vormingplus
De voorbije 5 jaar profileerde Vormingplus MZW zich als aanbieder en regionaal steunpunt, zoals het vorig beleidsplan stipuleerde. Het coördineren en afstemmen van het aanbod in de regio was een zoektocht die ons op weg zet de komende 5 jaar.
deel
1
M.b.t. deze coördinatieopdracht hebben we naast een aantal goede praktijken ook nog veel vragen. De dynamiek van deze specifieke opdracht hangt nog te veel af van de individuele aanpak van elke medewerker en is nog te weinig ingebed in een geheel van strategieën en doelstellingen. Voor meer gegevens over de voorbije beleidsperiode: zie de bijlage ‘Over de voorbije beleidsperiode’.
Creative Commons © Stig Nygaard
Coördineren en afstemmen van het aanbod in de regio was een nieuwe opdracht. We konden niet terugvallen op vroegere praktijken. Twee sporen waren essentieel: • Ons eigen aanbod maakten we zoveel mogelijk complementair – inhoudelijk en/ of territoriaal - aan wat reeds bestond. We stimuleerden en ondersteunden een goede spreiding van het aanbod door structurele samenwerking met cultuurcentra en andere ontmoetingscentra in onze regio. We deden extra inspanningen in Roeselare en Avelgem, eerder blinde vlekken in onze regio. De cijfers laten een evolutie zien naar een evenwichtiger spreiding van het aanbod. Wanneer we echter de deelnames per gemeente bekijken, zien we vooral een concentratie op de plaatsen waar we een aanbod doen. Een belangrijk gegeven voor de toekomstige strategische keuzes. Inhoudelijk zetten we ook in op ‘het moeilijker aanbod’ dat door cultuurcentra waarmee we intensief samenwerk niet geprogrammeerd wordt. • Anderzijds profileerden we ons als ‘educatief steunpunt’ voor de regio. Belangrijke acties op dit vlak zijn een goed ontwikkelde samenwerking en overleg met de cultuurcentra en het jaarlijks verspreiden van een vademecum met mogelijke thema’s, sprekers en educatieve organisaties bij een ruime groep intermediairen in de regio.
25
26
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
1.1.1.4 Interne analyse Gesprek tussen passagiers Een correcte analyse van onze interne organisatie en werking veronderstelt dat we niet alleen inzicht verwerven in onze kwaliteiten en onze sterke punten, maar impliceert ook dat we zicht krijgen op datgene waarin we minder goed zijn, waaraan we nog dienen te werken. De bril die we gebruiken om naar onze eigen organisatie te kijken, is die van het MAPE-model. We bespreken eerst onze Middelen en Activiteiten, en kijken dan naar onze Prestaties en zien welke Effecten we hiermee realiseren. De inhoud van deze analyse is gebaseerd op een bevraging van het team, de Raad van Bestuur ven externe stakeholders.
Bij de middelen (of input) van onze organisatie gaat het om de elementen die we als organisatie ‘voorhanden’ hebben, tastbaar of niet tastbaar, materieel of immaterieel…. De structuur van onze organisatie We zijn een kleine organisatie met een vlakke structuur, dus weinig hiërarchisch. Dat is een troef om verschillende redenen. • Snel kunnen inspelen op uitdagingen die zich voordoen en dit vertalen in ons aanbod. • Korte, informele communicatielijnen. • Sterk in participatie, wat zich bijvoorbeeld uit in onze besluitvormingsprocessen. (+) Onze geringe schaalgrootte brengt echter ook een aantal nadelen met zich mee. • Elke schakel in onze organisatie is belangrijk en onmisbaar. • Als typische kennisorganisatie, zit de kennis en expertise van onze organisatie sterk verankerd in onze medewerkers, wat ons kwetsbaar maakt. (-) • Ons kwaliteitsniveau hangt samen met de kwaliteit van de mensen (docenten, intermediairen) met wie we samenwerken. (+-) In de toekomst moeten we verder nadenken hoe we onze interne structuur nog verder kunnen professionaliseren en hoe we de aanwezige kennis en expertise beter kunnen borgen. De vrijheid die medewerkers krijgen bij het invullen en uitoefenen van hun takenpakket wordt als een enorm pluspunt ervaren. Daartegenover staat dat de opdrachten die we als organisatie hebben talrijk zijn, met als gevolg een zeer divers takenpakket voor de medewerkers. Dit onderstreept de noodzaak van sterk ondersteunende interne processen, een terrein waar nog uitdagingen liggen. (-)
De cultuur in onze organisatie Terwijl wijzelf structuur eerder zien als de randvoorwaarde(n) waarbinnen we als organisatie functioneren, verwijst onze organisatiecultuur naar de waarden, normen, ideeën en opvattingen die binnen onze organisatie leven. We hebben een woelige ontstaans-geschiedenis achter de rug om van drie organisaties naar één organisatie en één manier van werken te komen. Vandaag zijn we een enthousiast
vormingplus
27
Materiële middelen Behuizing: • Het nieuwe gebouw bezit moderne infrastructuur en eigen leslokalen. • De bereikbaarheid, zowel voor het team als voor de cursisten is goed. (+) • Ons nieuwe huis is een kans die ten volle moet worden ‘aangegrepen’ om onze zichtbaarheid en naambekendheid te vergroten. • Onder een dak huizen met Mentor biedt mogelijkheden inzake het bereiken van nieuwe doelgroepen. (+) Financiële middelen • We beschikken over een goede basissubsidie. (+) • Met deze basis moeten we een veelheid en diversiteit aan opdrachten realiseren. (-) • De toekomstfinanciering is niet geheel duidelijk: een feit om rekening mee te houden zonder dat het benauwend mag werken. (-) Het beleid dat we voeren • Sterk in visieontwikkeling. Zowel het team (participerend), de directie, als de Raad van Bestuur (reflecterend en faciliterend) zijn nauw betrokken in de processen hieromtrent. (+) • Omgevingsbewust (+), toch is het beleid dat we voeren nog vaak eerder reactief en minder proactief dan we zouden willen. (-) • Voortdurend op zoek naar een evenwicht tussen een beleid gericht op onze interne competenties enerzijds en op de behoeften van de ‘markt’ anderzijds (+-), een evenwicht tussen leren uit experimenten en nieuwe werkvormen enerzijds en verbreding en gepaste output anderzijds. (+-) • Duidelijke visie en aanpak ontwikkeld i.v.m. het bereiken van kansengroepen. (+) • Rond het thema diversiteit tekent zich meer en meer een duidelijke beleidsvisie af (+) • Onze coördinatie- en afstemmingsopdracht is niet afgerond en dient nog verder ontwikkeld en verfijnd te worden.
deel
Het menselijk ‘kapitaal’ en het beleid daaromtrent Het team: • Een competent en complementair team, met verschillende achtergronden, expertises en ervaringen. (+) • Ruime opleidingsmogelijkheden, waardoor het team voldoende mogelijkheden krijgt om hun competenties verder te ontwikkelen. (+) • Een aantal van onze medewerkers werkt om verschillende redenen niet voltijds. (+-) • Er is een team van vrijwilligers (+), maar een echt beleid hieromtrent hebben we nog niet. (-) • De Raad van Bestuur vormt een complementair en competent team. Hun betrokkenheid bij het ‘welzijn’ van onze organisatie is groot. (+)
1
en gemotiveerd team waarbinnen de persoonlijke doelstellingen sterk ‘matchen’ met de doelstellingen van de organisatie (alignment). (+) De informele manier van met elkaar omgaan, vertaalt zich onder meer in een sterk democratische overlegcultuur (+), al betekent dit dat we wellicht niet altijd even efficiënt vergaderen. (-)
deel
1
28
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
‘Onze primaire en secundaire Activiteiten’ Primaire processen zijn rechtstreeks gericht op de (externe) klant die de diensten of goederen van de organisatie afneemt. Het zijn de processen waarmee de producten of diensten van onze organisatie gerealiseerd worden. In de ogen van onze ‘klanten’ voegen onze primaire processen directe waarde toe. Secundaire processen daarentegen creëren op zichzelf geen waarde, ze ondersteunen - in positieve of negatieve zin - de primaire activiteiten. Onze primaire processen ‘Wat we doen, doen we goed’. Dat klinkt als een slogan, maar vat wel de essentie van onze activiteiten samen. • Het aanbod wordt door onze cursisten en andere stakeholders sterk als dusdanig erkend. Ook op het vlak van activiteiten die buiten het reguliere aanbod vallen, hebben we een ijzersterke reputatie opgebouwd. (+) • Onze externe communicatieprocessen boeken een grote vooruitgang ten aanzien van enkele jaren geleden. Vandaag durven we stellen dat dit één van onze sterke punten is (+), alhoewel er zeker nog verbeteringen mogelijk zijn en de middelen die we inzetten nog te gering zijn. (-) • Het materiaal dat we gebruiken in onze externe communicatie straalt kwaliteit uit en ‘prikkelt’ het publiek. (+) • Sterk in netwerking, er is op korte tijd een groot netwerk uitgebouwd in de regio. (+) • Met de verschillende cultuurcentra werken we goed samen (+), deze samenwerking kan in de toekomst nog verder geoptimaliseerd worden. (-) • Een stijgend aantal vragen om steun en samenwerking van diverse organisaties in onze regio. (+) • Ons netwerk is nog iets te versnipperd en nog niet alle deelgebieden in onze regio zijn even goed gedekt. (-) Onze secundaire processen De praktische service en zorg die we bieden aan onze cursisten verdient in de toekomst nog meer aandacht. • Het nieuwe gebouw is een kans om ook onze praktische interne organisatie, inclusief onze communicatie naar onze cursisten, verder op punt te stellen. (-) • Te weinig interne beheersinstrumenten rond o.a. financieel management (boekhouding), interne werkprocedures (bv. rond het boeken van lokalen, afstemmen van programmatie), registratie van activiteiten en deelnemers, kennisborging,….. . (-) Onze ‘Prestaties’ Centraal staat hier de vraag wat we als organisatie afleveren of ‘produceren’. Hoe kijken we zelf én hoe kijken anderen naar de producten en dienstverlening die door onze ‘klanten’ worden afgenomen? Onze decretale opdrachten gebruiken we als kapstok om onze prestaties te analyseren.
29
deel
1
Creative Commons © OiMax
vormingplus
Eigen educatief aanbod • We bieden een divers, interdisciplinair aanbod van (vormings)activiteiten dat algemeen als kwaliteitsvol en boeiend wordt erkend. (+) • De integratie van ICT onderging een evolutie en is uitgegroeid tot een sterke keuze voor de toekomst. (+) • Cultureel, sociaal en levenslang leren staat centraal. (+) • De diversiteit en uitgebreidheid van ons aanbod is een sterkte (+), maar leidt er wel toe dat we misschien nog te versnipperd werken en te weinig focussen op een aantal sterke thema’s (-). In de toekomst moeten we meer in de diepte werken. • Onze cursussen zijn vaak nog te weinig toegankelijk voor laaggeschoolden (-). In tegenstelling tot andere vormingsaanbieders zijn onze cursussen vaker kortlopend en dus toegankelijker voor een breder publiek (‘proevertjes’) (+), maar de doorstroom is te beperkt. (-) • Nog meer inspelen op de ontwikkelingen in de regio. (-) • Ons aanbod wordt nog te veel gepercipieerd als klassieke cursorische vorming. (-) Ondanks onze sterke evolutie in methodieken (+), blijft het een punt om blijvend aandacht aan te besteden. (-) Spreiding van het (eigen) aanbod over de regio • We hebben momenteel een goed bereik in de grotere steden en gemeenten van onze regio. (+-) • Er is onduidelijkheid over de mate waarin we in onze regio ook de kleinere gemeenten bereiken (‘blinde vlekken?’). (-) Coördinatie en afstemming van het aanbod • We hebben in onze coördinerende opdracht een sterke evolutie doorgemaakt en op enkele jaren tijd een voorzichtige verankering van onze positie kunnen bewerkstelligen. (+) • Soms zijn we nog te veel een ‘volger’ van andere spelers. Ons beleid hieromtrent is niet proactief en leidend genoeg naar onze wens. (-) We ervaren de noodzaak van een verdere afbakening en duidelijke omschrijving van ons mandaat hierin. • Dat we door een beperkt aantal spelers op het veld als een concurrent of bedreiging worden gezien is een aandachtspunt voor de toekomst. (-)
30
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
Bekendmaking van het aanbod • Ondanks de vooruitgang die we geboekt hebben op het vlak van externe communicatie en de competenties die we daaromtrent intern ontwikkeld hebben (+), is het voor veel stakeholders nog onvoldoende duidelijk waar we als organisatie voor staan en wat we precies allemaal doen én niet doen. (-) • De bekendmaking van onze naam én het aanbod blijven belangrijk. • De externe communicatie die we voeren met betrekking tot onze projecten aan intermediairen én aan onze finale klanten, is nog te weinig expliciet. (-) De ‘Effecten’ die we realiseren Hierbij gaat het om de vraag in welke mate we als organisatie onze vooropgestelde doelstellingen en missie realiseren. Welke effecten realiseren we met onze dienstverlening? Het is moeilijk, zo niet onmogelijk een exacte kijk te hebben op de meerwaarden die we realiseren met onze activiteiten. Het debat over hoe én wat we kunnen meten en opvolgen is niet eenvoudig en wordt breed in de verschillende Vormingplus-centra gevoerd. (+-) Toch enkele belangrijke punten vanuit deze analyse: • Ondanks de voortdurende stijging van publieksbereik over de voorbije jaren (+), zijn er nog steeds activiteiten waarvoor er te weinig belangstelling is (-). Algemeen durven we stellen dat ons publieksbereik nog te gering is. (-) • Met betrekking tot het bereiken van kansengroepen nemen we een positieve evolutie waar (+), al blijft het niet eenvoudig om kansengroepen op het spoor te brengen van onze organisatie. (-) Op dit punt verder werken is een must en het is positief dat we middelen en ruimte krijgen om hiervoor een specifiek beleid op te zetten. (+) • Onze opdracht betreffende regiowerking zit op de goede weg: de evolutie oogt positief. (+) Toch is er nood aan verdere uitklaring en een duidelijk handelingskader. (-) • Een oordeel over onze (naam)bekendheid? Moeilijk. Algemeen voelen we aan dat we bekender zijn in de grotere steden dan in de kleinere gemeenten, dat meer ‘ouderen’ dan ‘jongeren’ ons kennen en dat we het best gekend zijn bij het typische ‘middenklasse’publiek. Aan onze (naam)bekendheid moeten we in de toekomst verder actief blijven werken. (+-) • We hebben een goed, professioneel en kwalitatief imago. (+) • Wat we doen, is inhoudelijk sterk. (+) • We hebben een minder goed imago inzake het praktisch- organisatorische aspect van onze werking. (-) • We hebben de reputatie niet voldoende laagdrempelig te zijn voor een breed publiek; (-) We moeten hier meer aandacht aan besteden want dit kan het positieve, kwaliteitsvolle imago dat we hebben wanneer het over inhoud gaat, schaden.
vormingplus
31
1.1.2 Beweegreden
1.1.2.1 Missie MZW - Aangespoord onderweg
Wat wil Vormingplus Midden- en Zuid-West–Vlaanderen? Wij bieden volwassenen de mogelijkheid om zich in hun vrije tijd verder te ontwikkelen en hun persoonlijke en sociale competenties te vergroten. Kennis voor ’t leven is niet alleen onze slogan maar tevens de ambitie die we als organisatie trachten te realiseren. Dit doen we in eerste instantie door het aanbieden en ondersteunen van een grote diversiteit (zowel vormelijk als inhoudelijk) aan vormingsactiviteiten. We stimuleren de participatie van mensen en groepen aan het maatschappelijke en culturele leven. We versterken hun weerbaarheid, leren hen kritisch omgaan met keuzeveelheid en motiveren hen tot het opnemen van engagement in de samenleving. Tegelijk willen we, dicht bij de mensen, ruimten creëren die niet enkel het enthousiasme voor het leren aanwakkeren, maar ook tot interactie en ontmoeting uitnodigen. Wat doet Vormingplus Midden- en Zuid West–Vlaanderen? Vanuit verschillende invalshoeken garanderen wij binnen onze eigen regio een breed en boeiend aanbod aan vormingsinitiatieven rond persoonsvorming, zingeving, cultuur, maatschappelijke actualiteit, levensstijl, consumentenvorming,… Deze educatieve activiteiten zijn voor iedereen gemakkelijk toegankelijk, betaalbaar en zinvol. Ons aanbod speelt in op maatschappelijke ontwikkelingen en omvat die thema’s die belangrijk zijn voor de inwoners van de regio. We profileren ons ook als regionale vormingsdienst. We streven zelf naar een intensief overleg met sleutelfiguren en
organisaties die op vele terreinen actief zijn: middenveldorganisaties, publieke dienstverleners, lokale besturen en overheden, en stimuleren hen ook tot onderlinge samenwerking. Deze ondersteuning zorgt voor een betere spreiding en bekendmaking van de educatieve initiatieven van andere aanbieders. Door middel van samenwerking en samenspraak met anderen kunnen we ons draagvlak en onze reikwijdte vergroten. Voor wie? Onze Vormingplus–initiatieven komen tegemoet aan educatieve vragen en behoeften die leven bij de inwoners van de regio Midden- en Zuid West–Vlaanderen. Dit kan door zowel de aanpak als de inhoud te laten aansluiten bij de capaciteiten, de ervaringen en de leefwereld van de deelnemers. Op die manier ontwikkelen we een aanbod dat ‘relevant’ is voor de gebruiker; niet wereldvreemd maar verbonden met de dagdagelijkse leefsfeer. We beschouwen dit als een cruciale voorwaarde om integrerend te werken. Waar nodig experimenteren we met nieuwe en vernieuwende methodes van sociaal-cultureel vormingswerk. Van waaruit? Hoe? Onze werking is gestoeld op de overtuiging dat het maatschappelijk debat belangrijk is. Het bevorderen van het ‘zinvol meningsverschil’ (P. Scheffer) is daar onlosmakelijk mee verbonden. Evenzeer is het ons oordeel dat leren prettig kan (maar niet noodzakelijk moet) zijn. Speciale aandacht is er voor maatschappelijk kwetsbare groepen en mensen met specifieke educatieve noden
deel
1
Vormingplus Midden- en Zuid West-Vlaanderen is een van de 13 autonome sociaal-culturele vormingscentra verspreid over Vlaanderen en Brussel. Naast de algemene missie, mission statement en visie van de 13 Vormingpluscentra, wil Vormingplus MZW een eigen en eigentijdse inkleuring geven aan dit fundamenteel gegeven.
32
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
die door andere vormingsinstanties niet (voldoende) worden bereikt. In het geheel van onze werking gaan we uit van een ‘krachtenbenadering’: we zijn ervan overtuigd dat leren start bij kracht en talent. We sluiten aan bij de talenten en kwaliteiten
van mensen en stimuleren hen kennis voor ’t leven op te doen. Verhalen kunnen die verwondering aanwakkeren en verbindend werken tussen enerzijds mensen onderling en tussen mens en maatschappij anderzijds.
1.1.2.2 Mission statement MZW Bewogen kijk Mission Statement Vormingplus MZW geeft iedere volwassen inwoner in haar regio de kans om in zijn vrije tijd blijvend bij te leren en zijn persoonlijke, sociale en culturele competenties te vergroten. We doen dit via een bijna dagelijks activiteitenaanbod dat heel divers is naar vorm en inhoud en de deelnemers “kennis voor ‘t leven” bijbrengt. Dit aanbod ent zich op wat ‘leeft’ of ontbreekt in de regio. Het educatief aanbod van heel wat andere sociale en culturele organisaties in de regio helpen we vanuit een complementaire deskundigheid mee ondersteunen en
coördineren. Maatschappelijk kwetsbare groepen leiden we naar dit aanbod door een educatief pakket op maat van hun interesses en krachten uit te werken of via specifieke projecten. Plezier van het leren staat in onze werking centraal maar is geen doel op zich. Vormingplus neemt het engagement om mee te schrijven aan het cultureel en maatschappelijk verhaal van haar regio en het maatschappelijk debat te stimuleren.
vormingplus
33
1.2 Wissel op de toekomst deel
1
Ik wil het altijd weer: wonen in een dik huis, mij warmen aan heilig vuur. Maar ik sta op een open land, geen mens of dier om mij heen, de wind van het licht in de rug. Ik wil niet terug. (Hans Andreus, Klein boek om het licht heen, Haarlem, Holland, 1964)
Soms bekruipt het ons, dat gevoel van zoeken naar zekerheid, geborgenheid en een te snel genoegen nemen met hoe het nu loopt. Maar het vormingstraject loopt door open land, de uitdagingen zijn talrijk en soms zijn (andere) dwarsliggers basis van een nieuw spoor. Vorming in deze samenleving biedt geen weg terug en moet altijd een goede kruissnelheid aanhouden. Vandaar dit denken over strategie en doelstellingen. We willen vooruit en laten meemaken.
Creative Commons © victoriapeckham
Vormingplus MZW, voorjaar 2010
34
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
1.2.0 Strategische keuzes en doelstellingen De bakens uitgezet
deel
1
In de voorbije hoofdstukken las je hoe tijdens een eerste fase van deze strategische planning informatie werd verzameld, analyses werden gemaakt, mogelijkheden geëxploreerd,… gedroomd zelfs.
1.2.1 Schema
extern
thema’s
doelstellingen
groter publieksbereik
intern
naambekendheid
aanbod
kwaliteitszorg
naam + imago ‘goed’ leren kennen
3D Duurzaamheid Digitale geletterdheid Diversiteit
Grotere efficiëntie Meer effectiviteit
meer deelnemers grotere spreiding
verjongen publiek
kansengroepen
Beleidsvoorbereidend werk Onthaal Interne communicatie afstemmen
Op basis van dit proces kwamen we tot volgende strategische thema’s : • Publieksbereik: meer en meer divers • Naambekendheid: groter en juister • Eigen aanbod • Brede en diverse basis • Duidelijke keuze voor prioritair inhoudelijke thema’s • Verder diversifiëren naar werkvormen en toeleiding • Interne werking: Kwaliteitsverhoging ondersteunende processen
vormingplus
35
Dit beleidsplan wil een uitgezuiverd en hanteerbaar werkinstrument zijn om datgene wat prioritair op ons spoor ligt, aan te pakken. Een beleidsplan dus dat Vormingplus MZW op snelheid houdt. 6 expliciete externe doelstellingen We geven aan wat de organisatie in deze planningsperiode wil bereiken in de externe omgeving, welke producten en diensten we willen realiseren. 1 expliciete interne doelstelling Waaraan dient de organisatie intern concreet prioritair te werken om deze externe doelstellingen te realiseren?
1.2.2 In een notendop: de expliciete doelstellingen Hieronder volgt een korte synthese van alle expliciete doelstellingen, intern en extern. In het volgende deel wordt iedere doelstelling in fichestijl uitvoerig voorgesteld.
Expliciete externe doelstellingen Doelstelling 1: In de beleidsperiode 2011-2015 zijn de thema’s duurzaamheid, diversiteit en de digitale geletterdheid prioritair. Dit wordt ons 3D-aanbod We blijven inzetten op een breed en divers aanbod maar geven prioriteit aan duurzaamheid, diversiteit en digitale geletterdheid. Deze keuze sluit niet alleen aan bij belangrijke gegevens uit de omgevingsanalyse maar ook bij onze visie en missie waar Vormingplus MZW stelt dat ze engagement neemt om het maatschappelijk debat te stimuleren. Wij willen deze invalshoeken op diverse manieren aanwezig stellen in onze werking: lezingen, cursusaanbod, uitstappen, projecten maar evenzeer via onze website en andere (digitale) kanalen.
deel
Welke inspanningen en acties we zullen doen om tot die gewenste situatie te komen wordt in de jaarlijkse voortgangsrapporten verder geconcretiseerd. In deze rapporten worden zowel de acties als zorgen voor de expliciete en impliciete doelstellingen beschreven. Op die manier wordt een totaalbeeld gerealiseerd – de werking van a tot z beschreven – en de afgelegde weg in (woord en) beeld gebracht.
1
Deze thema’s vormden de basis voor het formuleren van een beperkt aantal expliciete en resultaatgerichte strategische doelstellingen In dit plan richten we ons vooral op de toekomstige situatie die we wensen en willen bereiken. Dit doen we aan de hand van expliciete doelstellingen, beperkt in aantal en sterk resultaatgericht. We formuleren in dit beleidsplan dus niet alles wat we de komende jaren zullen doen: veel ‘gewone’ doelstellingen kunnen impliciet gelaten worden.
36
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
Doelstelling 2: Tegen 2015 kent ons aanbod een groter publieksbereik De voorbije beleidsperiode ontwikkelden we een breed en divers vrijetijdsaanbod. We investeerden veel tijd en energie in het zoeken naar inhouden en werkvormen die voldoende aansloten bij behoeften om een vraaggestuurd aanbod te ontwikkelen. Dankzij structurele samenwerking met cultuurcentra en bibliotheken in onze regio groeide het draagvlak voor een groter publieksbereik. De voorbije 5 jaar liet een continue stijging optekenen van het aantal bereikte deelnemers (van 3.596 in 2005 tot 8.358 in 2009). Die stijgende tendens willen we de komende jaren handhaven. Doelstelling 3: Tegen 2015 bereiken we meer deelnemers uit die steden en gemeenten waar we nu geen aanbod hebben Spreiding van het aanbod concretiseerden we de voorbije 5 jaar door in onze ‘regionale centrumsteden’ structurele samenwerking te ontwikkelen met cultuurcentra en bibliotheken. We maakten de expliciete keuze om niet in elke gemeente een aanbod te doen, omwille van haalbaarheid (29 gemeenten) en het risico op versnippering. We stellen vast dat we een duidelijk groter bereik hebben in die steden en gemeenten waarmee we structureel samenwerken (Waregem,Tielt, Menen, Avelgem, Roeselare, Kortrijk, Wevelgem). Vormingplus MZW wil echter ook sporen trekken naar de andere steden en gemeenten. Ook daar willen we de komende beleidsperiode groei zien en experimenteren we met diverse strategieën zoals een beperkt toeleidingsaanbod, expliciete promotiecampagnes, specifieke projecten. Doelstelling 4: Tegen 2015 bereiken we met werking en aanbod meer deelnemers tussen 18 en 35 jaar Het profiel van de modale deelnemer aan ons aanbod ziet er als volgt uit: vrouw, hoger geschoold, tussen 45 en 65 jaar. De leeftijdsgroep jonger dan 35 jaar is sterk ondervertegenwoordigd. Hierin willen we investeren: een ‘jonger imago’ enerzijds, we willen ook zoeken naar manieren om deze jongere leeftijdsgroep te bereiken anderzijds. Dat zal creativiteit vragen en meer dan een hip ‘fysiek’ aanbod. De expliciete keuze die we de voorbije jaren maakten om ICT te integreren in aanbod en organisatie lijkt ons een belangrijke troef. In dat kader zullen ook andere indicatoren ontwikkeld worden willen we de evolutie in het bereik van deze jongere leeftijdsgroepen correct meten. Zo denken we o.a. aan steekproeven om het digitaal bereik binnen deze doelgroep na te gaan. Doelstelling 5: Tegen 2015 bereiken we met werking en aanbod meer mensen in kansarmoede De voorbije 5 jaar zette ons duidelijk op goede sporen betreffende het experimenteren en het ontwikkelen van methodieken om mensen in kansarmoede te bereiken. Deze expertise willen we de komende beleidsperiode niet alleen verder verankeren in de dagelijkse werking, maar evengoed bestendigen op het vlak van concrete resultaten. Niet alleen is dit één van onze opdrachten, het sluit ook aan bij onze missie, bij wat we willen én zelf belangrijk vinden. Onze expertise vertaalt zich bij de start van deze beleidsperiode nog onvoldoende in termen van publieksbereik. De komende jaren willen we per jaar een positieve evolutie zien. Als meetinstrument ontwikkelen we hiertoe een passende set van indicatoren. Alvast een creatieve uitdaging! Doelstelling 6: Tegen 2015 weten meer mensen wat we doen en waar we voor staan Uit de stakeholdersbevraging zien we dat mensen ons nog onvoldoende kennen en vooral het ‘klassieke’ aanbod kennen. Vernieuwende projecten, onze steunpuntfunctie naar partners in de regio, onze werking naar kansengroepen zijn onvoldoende gekend: ze zijn dus niet alleen onvoldoende gekend, we zijn zelfs onvoldoende ‘goed’ gekend. Beter bekend worden met
vormingplus
37
het juiste imago, dat is de betrachting. Zonder te overdrijven in grootse imago-onderzoeken willen we starten vanuit een nulmeting. Interne doorlichting moet leiden tot gepaste randvoorwaarden (taakverdeling, financiële mogelijkheden,….) binnen de organisatie als ondersteunende factor.
Creative Commons © fazen
deel
In 2015 is door optimalisatie van interne processen de efficiëntie en effectiviteit verhoogd van beleidsvoorbereiding, onthaal en interne commmunicatie. In deze beleidsperiode willen we focussen op een aantal interne secundaire processen. Als jonge organisatie hebben in de vorige beleidsperiode sterk ingezet op visie- en productontwikkeling: vormgeven aan de 4 decretale opdrachten, netwerk ontwikkelen, strategieën en good practices uitbouwen. Meer en meer dringt zich een optimalisatie op van ondersteunende processen op zowel op vlak van beleidsondersteunende instrumenten, processen en procedures die een vlekkeloos onthaal moeten mogelijk maken, als interne communicatie en afstemming.
1
Expliciete interne doelstelling
38
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
1.2.3 7 expliciete doelstellingen, 7 fiches Plannen voor meer potentieel, meer reikwijdte, andere velden, intensere bundeling van krachten, een hogere versnelling, en alles op een lijn. Of hoe diversiteit ook eenheid brengt.
deel
1
Extern/fiche 1 - Doelstelling 1 In de beleidsperiode 2011-2015 zijn de thema’s duurzaamheid, diversiteit en de digitale geletterdheid prioritair. Dat wordt ons 3D-aanbod. Link met missie Vormingplus neemt het engagement om het maatschappelijke debat mee te stimuleren, “aangepast aan de mens en de maatschappij van deze eeuw”. Daarbij hebben we voor deze beleidsperiode bijzondere aandacht voor drie actuele, niet-vrijblijvende thema’s: duurzaamheid, diversiteit en de digitale geletterdheid. Kernwoorden Duurzaamheid De volgende internationaal aanvaarde definitie van duurzaamheid dateert uit 1987. “Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen”. Duurzame ontwikkeling gaat om respect: voor medemensen hier en in de rest van de wereld, voor de natuur en de draagkracht van de aarde, voor de huidige generatie maar ook voor de mensen die na ons komen. Diversiteit Hier gaat het om aspecten waarin mensen kunnen verschillen (gender, seksuele geaardheid, leeftijd, levensbeschouwing, gezondheidstoestand, afkomst en herkomst,…). Culturele diversiteit slaat op die cultuur- en identiteitsaspecten waarop mensen van elkaar kunnen verschillen. Digitale geletterdheid Digitale geletterdheid wordt door Leu (2004) ook wel nieuwe geletterdheid genoemd en als volgt omschreven: “Nieuwe geletterdheid omvat de vaardigheden, strategieën en disposities die nodig zijn om zich succesvol aan te passen aan de snel veranderende informatie- en communicatie technologieën en contexten die voortdurend ontstaan en die van invloed zijn op beroepsleven en privé. Deze nieuwe geletterdheid stelt ons in staat om internet en andere ICT-toepassingen te gebruiken, belangrijke vragen te kunnen stellen, informatie te vinden, de waarde van de informatie kritisch te beoordelen, de gevonden informatie samen te brengen zodat de vragen beantwoord kunnen worden en daarna het resultaat met anderen te kunnen communiceren. Een groot aantal mensen heeft moeite om bij te blijven met nieuwe technologieën (de zogenaamde ‘late meerderheid’ en een kleinere groep ‘achterblijvers’, samen goed voor 50% van de bevolking). Het ontbreekt hen aan technische vaardigheden (de zogenaamde ‘knoppenkennis’), maar niet zelden ook aan ‘strategische vaardigheden’ (verwerken en integreren van informatie) en informatievaardigheden (informatie kritisch kunnen beoordelen).”
vormingplus
39
Indicatoren • Het aantal programma’s waarin dit thema expliciet aan bod komt impliciet aan bod komt
nulmeting 3D’s
aanbod 2009
Diversiteit Duurzaamheid Digitale geletterdheid diversiteit levensstijl consumentenvorming
duurzaamheid
digitale geletterdheid
35
19
7
maatschappij en milieu
5
filosofie en zingeving
11
kunst en cultuur
3
projecten
3
totaal
22
4
46
19
Waar willen we naartoe? Duurzaamheid: een tweedimensioneel spoor • Aanbod: zichtbaar via inhoudelijke aanpak. Impliciet door bijvoorbeeld in ICT-lessen naar welgekozen websites te surfen, door te werken met duurzame materialen, fairtrade koken, natuurlijke cosmetica,... • Organisatie: als organisatie intern bewust kiezen voor duurzaamheid, in de keuze voor fairtradeproducten, bepaalde papiersoorten, …
deel
Waar staan we nu? Wat betreft diversiteit komt vooral de dimensie ‘intercultureel’ aan bod. We ontwikkelden reeds een visie en handelingskader en een (beperkt) aantal activiteiten en projecten. Digitale vorming is aanwezig in het aanbod maar we willen dit verder en gerichter uitbouwen in functie van dichten van de digitale kloof. Duurzaamheid komt slechts beperkt aan bod: consumentenvorming, levensstijl en milieu & maatschappij.
1
• Het aantal berichten waarin dit thema aan bod komt op de website, in interviews of artikels in het tijdschrift • De samenwerking met organisaties die in één van deze 3D-thema’s gespecialiseerd zijn.
40
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
Diversiteit: een tweedimensioneel spoor • Algemene competentie (kennis, vaardigheden, attitudes): waarderen en leren omgaan met verschillen, is een belangrijke dimensie in diverse activiteiten. Een cultuur van ‘het zinvolle meningsverschil’ mee gestalte geven, leren omgaan met conflicten en kritiek waar niet de man maar de bal gespeeld wordt, innemen van een meervoudig perspectief, … zijn hiervan voorbeelden. • Culturele diversiteit, als wederzijdse beïnvloeding van culturen. Deze zijn continu in evolutie waardoor tegelijk een nieuwe gezamenlijke cultuur ontstaat. Culturele diversiteit wordt een topic in het aanbod, maar ook zichtbaar door het betrekken van mensen uit verschillende culturen in onze werking, als medewerker (vb docent) of als deelnemer. Digitale geletterdheid: Vormingplus MZW wil een actieve bijdrage leveren om de ‘digitale geletterdheid’ te verbeteren. Daarbij richten we onze pijlen niet alleen op de instrumentele vaardigheden maar ook en vooral op de strategische en informatieve vaardigheden. Via cursussen en workshops in werken we in op de instrumentale vaardigheden. Maar daarnaast wordt oriëntatie gegeven bij het kritisch selecteren en verwerken van informatie op het internet, wordt de weg gewezen naar onafhankelijke kennisdatabanken, vergelijkingswebsites, online recensies, … Via projecten (vb e-politicus) stimuleren we mensen tot een interactieve rol op het internet (bloggen, web 2.0, ...). Deze 3D-thema’s zijn meer en zichtbaarder aanwezig zijn in ons aanbod, maar evenzeer op onze website of artikels.
Extern/fiche 2 - Doelstelling 2 Tegen 2015 kent ons aanbod een groter publieksbereik Link met de missie We willen elke inwoner uit onze regio de kans bieden vorming te volgen. Het is tevens een kernopdracht van het decreet op sociaal-cultureel vormingswerk. Kernwoorden Aanbod Het aanbod dat Vormingplus MZW zelf organiseert ( intern aanbod) + het aanbod in samenwerking met gespecialiseerde vormingsinstellingen en cultuurcentra. In de samenwerkingsverbanden is er steeds een inhoudelijke, promotionele en administratieve inbreng van Vormingplus MZW. Publiek Onze finale ‘klanten’, mensen die aan een educatieve activiteit deelnemen. Indicatoren • Het absolute aantal deelnames • Het gemiddelde aantal deelnemers per educatieve activiteit.
vormingplus
41
realisatie
anuulatie %
vormingsuren
deelnemers
Gemiddeld aantal deelnemers
2005
312
237
24
2372
3596
15,2
2006
365
284
22
1951
5333
18,8
2007
447
353
21
2413
6021
17,06
2008
492
375
23,8
230,15
6369
16,98
2009
527
429
18,6
2697,3
8358
19,48
Waar willen we naartoe? Naar een groter aantal deelnames van ons totale aanbod, zowel het aanbod dat Vormingplus alleen organiseert als het aanbod in samenwerking.
Extern/fiche 3 - Doelstelling 3 Tegen 2015 bereiken we meer deelnemers uit die steden en gemeenten waar we nu geen aanbod hebben Link met missie We willen elke inwoner uit onze regio de kans bieden vorming te volgen. Het is tevens een kernopdracht van het decreet op sociaal-cultureel vormingswerk. De vaststelling dat we bewoners uit kleinere gemeenten in beduidend mindere mate bereiken zet ons aan om daar in de volgende beleidsperiode expliciet op in te zetten. Kernwoorden Zie doelstelling 2. Indicatoren • Het aantal deelnemers per stad/gemeente geregistreerd in Scarabee • Het relatieve aantal deelnemers t.o.v. de bevolkingsaantallen Waar staan we nu? Uit onze interne analyse blijkt dat het overgrote deel van onze deelnemers uit een beperkt aantal steden en gemeenten komt. Zie tabel hiernaast. We bereiken vooral deelnemers uit Kortrijk (23,15%) en Roeselare (18,92 %). Waar Vormingplus of andere (cultuur)centra een vormingsaanbod hebben (Kortrijk, Harelbeke, Menen, Roeselare, Tielt, Waregem en Wevelgem), betrekken we tevens een relatief hoge deelname. Waar willen we naartoe? Naar een groter absoluut aantal deelnemers uit de kleinere steden van onze regio. De ontwikkeling van een goed registratiesysteem ook voor ‘grote activiteiten’ is een noodzaak. Deze deelnemers worden momenteel niet volledig individueel in Scarabee geregistreerd. Tegen 2015 willen we 50 % meer deelnemers uit de gemeenten van de regio die momenteel (cfr meting maart 2010) geen aanbod kennen. Het subtotaal 893 deelnemers uit 21 gemeenten willen we opdrijven tot 1340 deelnemers in 2015.
deel
Aantal programmatitels
1
Waar staan we nu?
42
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Deelnames per gemeente
aanbod 2009
Aantal deelnemers
% deelnemers % bevolking
Bevolkingsaantal per gemeente
steden met aanbod Avelgem
4
49
1,49%
1,87%
9.523
Harelbeke
12
162
4,92%
5,15%
26.294
Kortrijk
150
762
23,15%
14,46%
73.777
Menen
18
184
5,59%
6,36%
32.439
623
18,92%
11,03%
56.268
158
4,80%
3,79%
19.357
34
210
6,38%
7,02%
35.831
Wevelgem
14
251
7,62%
6,06%
30.926
subtotalen
332
2399
72,87%
55,76%
284.415
Anzegem
68
2,07%
2,77%
14.105
Ardooie
28
0,85%
1,79%
9.111
Deerlijk
55
1,67%
2,23%
11.372
Dentergem
24
0,73%
1,61%
8.191
Hooglede
68
2,07%
1,93%
9.867
Ingelmunster
49
1,49%
2,09%
10.646
Izegem
1
118
3,58%
5,19%
26.486
Kuurne
1
90
2,73%
2,48%
12.626
Ledegem
26
0,79%
1,84%
9.379
Lendelede
25
0,76%
1,06%
5.411
Lichtervelde
18
0,55%
1,65%
8.438
Meulebeke
42
1,28%
2,15%
10.983
Moorslede
38
1,15%
2,10%
10.697
Oostrozebeke
24
0,73%
1,46%
7.458
Pittem
14
0,43%
1,30%
6.609
Ruiselede
14
0,43%
1,01%
5.139
Spiere
3
0,09%
0,40%
2.047
Staden
1
37
1,12%
2,16%
10.995
Wielsbeke
25
0,76%
1,76%
9.002
Wingene
18
0,55%
2,61%
13.328
Zwevegem
109
3,31%
4,67%
23.809
subtotalen
3
893
27,13%
44,24%
225.699
Algemeen totaal
335
3292
100%
100%
510.114
Creative Commons © kevindooley
Waregem
1
80 20
deel
Roeselare Tielt
vormingplus
43
Extern/fiche 4 - Doelstelling 4
Kernwoorden Aanbod Alle activiteiten zowel intern georganiseerd als in samenwerking met culturele centra en andere partners. Werking Met werking bedoelen we dan ook alle acties die we ondernemen om beter aan te sluiten op deze ‘jongere leeftijdscategorie. Zeker nemen we hier ook de extra dimensie van virtuele ruimte mee. Indicatoren • bereik leeftijdscategorie 18 – 35 jaar • aantal acties die aansluiten bij de leefwereld van jongeren • voorstellen en hun opvolging klankbordgroep met deelnemers uit deze leeftijdscategorie • aantal netwerkcontacten specifiek gericht op deze leeftijdscategorie. Waar staan we nu? Onze nulmeting telt 19.86% jongeren van 18 tot en met 34 jaar. Jongeren tot 35 jaar Leeftijd van 35-49 jaar Leeftijd van 50 -64 jaar 65 plussers
100%
(gebaseerd op Scarabeegegevens 12/03/2010: 2377 beschikbare records)
Expliciete acties in het verleden: • 2009: 3 extra cursussen ICT, het doel (lagere gemiddelde deelnemersleeftijd) werd niet bereikt • 2010: planning van 3-tal ICT-cursussen – resultaten nog niet gekend • 2010: nieuw website online, start van een jonger en frisser imago? Klankbordgroep: onbestaande Netwerkcontacten: onbestaande
deel
Link met missie In onze missie stellen we dat we ‘iedere inwoner’ van onze regio kansen willen bieden. Extra inspanningen om deze ondervertegenwoordigde groep te bereiken, passen in deze ambitie. We wensen geen imago van een volkshogeschool vooral gericht op medioren en senioren Extra inspanningen naar een jongere leeftijdscategorie beschouwen we dan ook als een soort levensverzekering voor de toekomst van Vormingplus.
1
Tegen 2015 bereiken we meer deelnemers tussen 18 en 35 jaar met werking en aanbod
44
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Waar willen we naartoe? • in 2015 is minstens 25 % van ons publiek jonger dan 35 jaar. • per kwartaal komt een klankbordgroep met jonge deelnemers samen: de haalbare voorstellen worden geconcretiseerd en opgevolgd. • Jaarlijks ondernemen we minimum 3 expliciete acties naar de beoogde groep. • In 2015 hebben we zowel in Zuid- als in Midden-West-Vlaanderen een netwerk specifiek gericht op deze leeftijdsgroep.
deel
1
Extern/fiche 5 - Doelstelling 5 Tegen 2015 bereiken we met werking en aanbod meer mensen in kansarmoede Link met missie Het is vooreerst een decretale opdracht om inspanningen te doen om alle bewoners van onze regio te bereiken. De mate waarin we mensen uit kansengroepen bereiken, is daarbij een extra beoordelingselement. Maar naast deze ‘verplichting’ is het voor ons ook een belangrijke keuze. We willen dankzij deze inspanningen bijdragen om de kloof te dichten die in onze huidige samenleving vrij zichtbaar aanwezig is (kansen op huisvesting, geletterdheid, werk, onderwijs,...). Kernwoorden Kansengroepen, mensen in kansarmoede Kortgeschoolden en mensen die reeds op andere domeinen in hun leven beroep moeten doen op maatschappelijke instellingen, zoals een OCMW. Aanbod In de praktijk hebben we 2 grote werklijnen ontwikkeld in het aanbod voor kansarmen: een inclusief en een exclusief vormingsaanbod. Onder inclusief verstaan we educatieve activiteiten, bedoeld voor kansarmen maar ook toegankelijk voor reguliere cursisten. Exclusief vormingsaanbod wordt op maat van kansarmen ontwikkeld en is specifiek op deze groep gericht. Het exclusief aanbod is meestal in samenwerking met partners die deze doelgroep reeds bereiken in een eigen context. Werking Het stimuleren en ondersteunen van andere actoren (hoofdzakelijk lokale actoren als gemeenten en lokale welzijnsdiensten) om drempelverlagende initiatieven te nemen voor kansarmen. Indicatoren • aantal exclusieve projecten en het aantal bereikte deelnemers • aantal inclusieve projecten en steekproeven betreffende aantal kortgeschoolde deelnemers • aantal reductieaanvragen en duoaanvragen • aantal gemeentes waar acties ondernomen werden in functie van bereik van kansengroepen.
vormingplus
45
2009
aantal exclusieve projecten
3
10
bereikte deelnemers in de exclusieve projecten
35
116
inclusieve projecten
2
2
kortgeschoolden in ons deelnemersbereik
-
6,5 %*
aantal reductieaanvragen
63
65
aantal duo- aanvragen:
-
0
aantal gemeentes met acties kansengroepen
2
5
*steekkproefgegevens 2009
Waar willen we naartoe? We willen jaarlijks een positieve evolutie op vlak van deelnemersbereik uit deze doelgroep: de indicatoren daarvoor zijn de deelnemers aan exclusieve projecten, de gegevens uit de steekproef bij onze reguliere deelnemers, het aantal reductieaanvragen en het aantal duoaanvragen. Tegen het einde van de beleidsperiode willen we in minstens 20 van de 29 gemeenten binnen onze regio een actie ondernomen hebben in dit kader. Hetzij via een inclusief of exclusief aanbod of via stimulerende of ondersteunende activiteiten naar het beleid en/of lokale partners in functie van vergroten van kansen op vorming voor mensen in kansarmoede.
Extern/fiche 6 - Doelstelling 6 Tegen 2015 weten meer mensen wat we doen en waar we voor staan Link met missie Vormingplus MZW wil iedere volwassen inwoner in de regio de kans geven om tijdens de vrije tijd blijvend bij te leren. We doen dit via een aanbod dat zich ent op wat leeft en ontbreekt in de regio. Eén van de opdrachten uit het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk bepaalt dat we dit aanbod optimaal moeten bekendmaken. Om dit aanbod optimaal te kunnen bekendmaken dient eerst en vooral onze naambekendheid groter te worden. Kernwoorden Naambekendheid De mate waarin onze naam bij de inwoners van onze regio bekend is. Naambekendheid gaat altijd gepaard met een associatie. Het is niet voldoende om de naam Vormingplus MZW te kennen, de naam moet ook geassocieerd worden met (educatie in de) vrije tijd. Kennis (merk)Kennis zorgt ervoor dat mensen bepaalde waarden aan onze organisatie toeschrijven. In deze context gaat het ons in mindere mate om kennis van instrumentele eigenschappen (voordelen, prijs/kwaliteit, enz..).
deel
2008
1
Waar staan we nu?
46
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Inwoners van haar werkingsgebied We focussen met deze doelstelling in de eerste plaats op alle inwoners van onze regio en dus niet op bepaalde doelgroepen of intermediairen.
deel
1
Indicatoren • Resultaten onderzoek naambekendheid : mate van bekendheid + gegevens over imago • Impliciete indicatoren: aantal websitebezoekers en aantal nieuwe deelnemers aan de activiteiten van Vormingplus MZW. Waar staan we nu? • Anno 2010 weten we niet hoe het staat met de naambekendheid (noch met de merkkennis) van Vormingplus • We halen gemiddeld 1500 bezoeken per maand met de website • Aantal nieuwe deelnemers tussen 1 januari 2009 en 11 maart 2010: 2668. Waar willen we naartoe? • Een imago-onderzoek moet ons duidelijkheid brengen betreffende onze naambekendheid. Daarna volgt een evaluatie en realistische doelstellingen. Nu zegt ons buikgevoel en het aantal deelnemers dat onze naambekendheid te laag ligt • In 2015 toont een onderzoek aan dat het imago Vormingplus MZW aansluit bij deze doelstellingen • Het aantal mensen dat maandelijks de website bezoekt moet tegen 2015 minstens verdubbelen • Aantal nieuwe deelnemers: zie doelstellingen publieksbereik.
Intern/fiche 7 - Doelstelling 7 In 2015 is door optimalisatie van interne processen de efficiëntie en effectiviteit verhoogd van beleidsvoorbereiding, onthaal en interne commmunicatie Link met missie In het geheel van onze werking gaan we uit van een ‘krachtenbenadering’. Net zoals we er bij ons doelpubliek van uit gaan leren start bij kracht en talent, willen we ook de aanwezige talenten en kwaliteiten van de personeelsleden en medewerkers ondersteunen. Dit willen we doen door een goede basis te leggen van secundaire processen om iedereen toe te laten zich in te zetten voor de kernactiviteiten van de werking. Op die manier streven we grote klanten- en arbeidstevredenheid na. Kernwoorden Interne of secundaire processen werkregelingen, afspraken, procedures die ondersteunend zijn voor primaire processen binnen de organisatie zoals cursusorganisatie. Beleidsvoorbereiding De opmaak van instrumenten die staf, directie en bestuursorganen toelaten beleid te ontwikkelen op gebied van financies, personeel, investeringen, accenten educatief werk.
vormingplus
47
Onthaal Het geheel van voorbereidingen en acties die er toe leiden dat deelnemers correct en klantvriendelijk onthaald worden op de educatieve activiteiten van Vormingplus, in de meest brede zin.
Onthaal • Correcte inschrijvingslijsten met inbegrip van wachtlijsten, annulaties en betalingen • Vormingslokalen en materialen op maat van deelnemend publiek en programma • Lokalen correct gereserveerd en klaar voor publiek • Didactisch materiaal, syllabi zijn voorzien bij opstart • Persoonlijke ontvangst bij onthaal, inschrijving en bar. Interne communicatie • Volledig draaiboek interne processen • Implementatie van de processen en procedures bij medewerkers • Kwaliteitshandboek op maat van de organisatie • Afstemmen van de diverse werkgroepen.
Creative Commons © Peter Blanchard
Waar staan we nu? Beleidsvoorbereiding: • Geen analytische balans • Geen halfjaarlijkse balans • Cijfers te laat beschikbaar.
deel
Indicatoren Beleidsvoorbereiding • Halfjaarlijkse balans en analytische balans als instrument bestuur • Periodieke verslaggeving (3 keer per jaar) van educatieve realisaties en deelnemersaantallen.
1
Interne communicatie Taakafspraken, communicatie m.b.t. planning en programmatie.
48
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
1
Onthaal • Opstartfase nieuwe locatie • Gebrekkige bar- en ontmoetingsfunctie • Inzet onthaalvrijwilligers • Inschrijvingslijsten en procedures onvolledig. Interne communicatie • Procedures telkens ad hoc uitgeschreven • gebrekkige implementatie van bestaande processen in de werking • er zijn 4 teams: plenair team, werkgroep regio , werkgroep programmatie, werkgroep communicatie. Taakafbakening en afstemming dringt zich op. Waar willen we naartoe? We willen de diverse processen optimaliseren of waar nodig ontwikkelen met zorgvuldige aandacht voor de implementatie. Op dit moment beschikken we (nog) niet over een meetbare vertaling van onze doelstelling. Daarom willen we de volgende beleidsperiode een aantal indicatoren concreter uitwerken wat ons moet toelaten om in de jaarlijkse voortgangsrapporten terdege tussentijds te evalueren en waar nodig bij te sturen.
vormingplus
49
Deel 2: deel
2
Beoordelingselementen
50
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
Inleidend Hieronder situeren we de wijze waarop Vormingplus MZW zich de komende beleidsperiode wil verhouden tot de 16 beoordelingselementen zoals in het decreet vermeld. Tevens integreren we de afspraken die op het coördinatorenoverleg van de 13 centra Vormingplus gemaakt werden i.v.m. gemeenschappelijke afspraken betreffende de 4 opdrachten. We kozen ervoor om in het beleidsplan een beperkt aantal expliciete doelstellingen te formuleren. Dit betekent dat we niet over elk beoordelingselement een expliciete doelstelling formuleerden. In volgende tekst zal dan ook voor sommige doelstelling verwezen worden naar de expliciete doelstelling in het beleidsplan, andere beoordelingselementen zijn doelstellingen die impliciet gelaten werden in het beleidsplan, maar uiteraard krachtig worden opgenomen in de werking en eveneens onderhevig zijn aan de vooropgestelde beoordeling.
Creative Commons © zenobia_joy
deel
2
Beleidsplan 2010 – 2015 en de verhouding tot de 16 beoordelingselementen
vormingplus
51
1. Publieksbereik Op vlak van publieksbereik formuleerden we een expliciete doelstelling in het beleidsplan. zie Extern/fiche 2 – doelstelling 2.
deel
Ook op vlak van kansengroepen formuleerden we een expliciete doelstelling in het beleidsplan: zie Extern/fiche 5 – doelstelling 5.
2
2. De mate waarin Vormingplus MZW kansengroepen bereikt of via het werken met intermediairen van betekenis voor kansengroepen
3. De spreiding van het aanbod in de regio We streven naar een vergelijkbare spreiding van het aanbod als de spreiding die we realiseerden in de laatste jaren van de voorbije beleidsperiode (zie hieronder cijfers 2008-2009). Door de uitbouw van een intense samenwerking met cultuurcentra en ontmoetingscentra in onze regio slagen we erin om te zorgen dat elke inwoner van de regio binnen een zone van 10 km een aanbod kan bereiken. Deze manier van samenwerken willen we zeker in volgende beleidsperiode handhaven. 2008
2009
realisatie
annulatie
realisatie
annulatie
Kortrijk
213
203
155
48
76%
24%
Roeselare
114
135
109
26
81%
19%
Tielt
22
36
34
2
94%
6%
Waregem
37
47
39
8
83%
17%
Avelgem
5
4
4
0
100%
0%
Menen
22
32
27
5
84%
16%
Wevelgem
17
21
19
2
90%
10%
Harelbeke
12
13
13
0
100%
0%
op locatie
50
30
23
7
77%
23%
andere
6
6
100%
0%
492
527
429
98
Naast spreiding van het aanbod willen we ook spreiding van het deelnemersbereik. We stellen immers vast dat we in meerdere mate deelnemers bereiken uit die locaties waar we ook aanwezig zijn met een aanbod. Vanaf 2010 willen we investeren in een groter bereik van deelnemers uit kleinere steden en gemeentes van onze regio. Ook op vlak van spreiding naar herkomst van de deelnemers formuleerden we een expliciete doelstelling in het beleidsplan: zie Externe/fiche 3 – doelstelling 3.
4. De wijze van bekendmaking van het aanbod We maakten in 2008 een communicatieplan voor de laatste 2 jaar van de huidige beleidsperiode, nl. 2009-2010. Er werden een aantal nieuwe communicatiemiddelen ontwikkeld en een aantal bestaande
52
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
instrumenten vernieuwd: er verscheen een nieuwe website online, het tijdschrift met het aanbod werd vernieuwd, een nieuwe huisstijl werd ontwikkeld en gekoppeld aan alle communicatieacties. Tevens begon Vormingplus MZW met een regelmatig terugkerende nieuwsbrief zowel voor gebruikers als voor intermediairen. Indien nodig worden extra flyers en affiches voorzien. In de komende beleidsperiode willen we deze ontwikkelde instrumenten optimaal inzetten.
deel
2
Daarnaast willen we expliciet inzetten op vergroten van naambekendheid. We formuleerden daartoe een expliciete doelstelling: Zie Externe/fiche 6 – doelstelling 6.
5. Diversiteit van het aanbod In de voorbije beleidsperiode bouwden we een divers aanbod uit, op verschillende vlakken. We hanteren een indeling van 6 inhoudelijke luiken en garanderen op die manier voldoende inhoudelijke diversiteit: persoon en relatie, maatschappij en milieu, kunst en cultuur, filosofiereligie en zingeving, consumentenvorming en levensstijl. Diversiteit in werkvormen is zowel merkbaar door het onderscheid in kort- en langlopende activiteiten, activiteiten gericht op een kleine groep met veel interactie én activiteiten gericht op een grote groep met beperkte interactie (vb. lezingen). Die vormelijke diversiteit is ook merkbaar in uitstappen en bezoeken. De integratie van ICT in ons aanbod zorgt er voor dat we mensen via diverse wegen bereiken: contact dus niet alleen via fysieke aanwezigheid op een activiteit, maar ook via digitale weg. Deze diversiteit in ons aanbod willen we de komende beleidsperiode verder handhaven als brede basis voor onze werking. Bovenop dit brede diverse aanbod willen we de komende beleidsperiode extra focussen op 3 belangrijke maatschappelijke thema’s, onze 3 D’s: diversiteit, duurzaamheid en digitale geletterdheid. Voor die nieuwe inhoudelijke keuzes formuleerden we een expliciete doelstelling: Zie Externe/fiche 1 – doelstelling 1.
6. De maatschappelijke verantwoording van het aanbod De maatschappelijke verantwoording van ons aanbod situeert zich op verschillende vlakken: inhoudelijk, op vlak van bereikte doelgroepen en door onze manier van werken. Vooreerst is er de expliciete keuze om bovenop een breed en divers aanbod extra te focussen op 3 belangrijke maatschappelijke thema’s: diversiteit, duurzaamheid en digitale geletterdheid (zie ook beoordelingselement 5). De specifieke aandacht voor interculturaliteit (als onderdeel van het prioritaire thema diversiteit) zowel als thema en als doelgroep is ook een element van maatschappelijke verantwoording (zie ook verder beoordelingselement 15). We kiezen ervoor om in te spelen op de regiospecifieke context door jaarlijks een aantal projecten te realiseren die ingaan op de maatschappelijke situatie van de regio. Dat zullen
vormingplus
53
Hiervoor ontwikkelden we een expliciete doelstelling: Zie Externe/fiche 5 – doelstelling 5.
7. De beschikbare infrastructuur In 2009 betrokken we onze nieuwe huisvesting aan de Wandelweg 11, Kortrijk. Het ontwikkelen van ons eigen huis tot een levende (leer)plek is een belangrijke prioriteit voor de komende beleidsperiode. Naast ons eigen huis in Kortrijk willen we het bestaande ruime netwerk van locaties verder gebruiken: samen met cultuurcentra, ontmoetingscentra, bibliotheken en andere organisaties realiseren we een aanbod op diverse plaatsen in de regio. Deze verschillende ‘ankerplaatsen’ zorgen ook voor een goede spreiding van het aanbod (zie ook beoordelingselement 3). Verder zijn we in functie van een middellange of lange termijn actief betrokken bij het overleg in functie van een nieuwe site Levenslang Leren in Kortrijk en het kenniscentrum in Roeselare. In beide steden wil de bibliotheek een BIB+ worden door samenwerking met onderwijs- en LLL-partners.
8. De professionele uitbouw We hebben momenteel een team van 13 vaste medewerkers (11,5 voltijds equivalenten), die we zo veel mogelijk proberen in te zetten vanuit hun sterktes en kwaliteiten. Via interne werkgroepen ondersteunen we de interne communicatie, de onderlinge ervaringsuitwisseling en het ‘leren van elkaar’. We creëren ruimte voor experimenten. Voor de komende beleidsperiode willen we op dit vlak de 80/20 regel hanteren, nl. 20 % van onze tijd gaat naar reeds ontwikkelde zaken, zaken waar we op good practices, ervaring en routine kunnen terugvallen. Dit moet toelaten om 80% van onze tijd te investeren in het ontwikkelen van nieuwe zaken: nieuw aanbod, nieuwe werkvormen, nieuwe netwerkcontacten. Er is een mix aan leeftijden wat zorgt voor een goede dynamiek. Probleem is echter dat er al veel medewerkers in een leeftijdscategorie zijn die volgens de huidige CAO recht hebben op arbeidsduurverkorting (1 is +55, 3 zijn +50, 3 zijn +45). Hoewel we deze maatregel toejuichen, is dit op organisatieniveau geen evidente zaak. Minder inzetbaarheid van diverse
deel
Speciale aandacht voor een aantal belangrijke doelgroepen is ook een element van maatschappelijke verantwoording. In de komende beleidsperiode willen we extra inspanningen doen naar 2 maatschappelijk kwetsbare doelgroepen: mensen in kansarmoede en allochtonen.
2
we op twee manieren concretiseren: • Door educatieve bezoeken en uitstappen te organiseren in de regio laten we mensen kennismaken met regiospecifieke zaken, zowel uit verleden (erfgoed) als huidige en toekomstige ontwikkelingen (bv bezoek windmolenpark) • Daarnaast willen we ook de dialoog en het debat over de toekomst van onze regio organiseren en stimuleren. Een forum bieden aan inwoners van de regio om mee na te denken over de eigen regio ziet Vormingplus MZW als een belangrijk maatschappelijk engagement. Ook onze geografie als ‘grensregio’ (Wallonië en Frankrijk) willen we aangrijpen in de uitbouw van onze educatieve opdracht.
54
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
2
gespecialiseerde medewerkers is niet altijd op te lossen door één ‘generalist’ als vervanging. Bovendien laten de financiële mogelijkheden niet zomaar toe om aan personeelsuitbreiding te doen. Dit probleem van ‘oudere’ medewerkers zal zich in de komende beleidsperiode wellicht nog sterker manifesteren. Hoe we daarmee kunnen omgaan, zal een werkpunt moeten zijn voor de komende beleidsperiode. Om kwaliteit en professionaliteit te garanderen zorgen we ook voor een kwalitatief bestand van vrijwillige medewerkers, freelance medewerkers en tijdelijke docenten. We doen dit door elke nieuwe tijdelijke medewerker te screenen, op te volgen en te evalueren. In de komende beleidsperiode willen we dit medewerkersbestand verder opvolgen en uitbreiden. Een speciaal aandachtpunt hierbij is het inschakelen van allochtone medewerkers. In het kader van de professionele uitbouw van de organisatie kiezen we verder voor een stimulerend bijscholingsbeleid. We zijn er ons van bewust dat de ‘levensduur’ van de meeste deskundigheden steeds korter wordt. Om deze reden maar evenzeer als motiverend beleid naar het personeel willen we in de komende beleidsperiode verder zorgen voor voldoende bijscholing, zowel intern (bv. interne teamvorming op maat), maar ook via uitwisseling tussen de centra Vormingplus (collega-groepen, visiedagen SoCiuS…) en via externe gespecialiseerde opleiding aansluitend bij de opdracht van individuele medewerkers.
9. De netwerkvorming We delen onze regio op in 2 deelregio’s. Per deelregio is een duo medewerkers verantwoordelijk om een zo ruim mogelijk regionaal netwerk te ontwikkelen. • Midden-West-Vlaanderen • Roeselare • Tielt • Zuid-West-Vlaanderen • Kortrijk – Harelbeke - Avelgem • Waregem - Anzegem • Wevelgem - Menen De voorbije beleidsperiode ontwikkelden we reeds een vrij groot netwerk. We hebben een structureel basisnetwerk van partners in vorming: cultuurcentra, bibliotheken, ontmoetingscentra en gespecialiseerde vormingsinstellingen, dat alles in functie van een gezamenlijk ontwikkelen van een aanbod. Daarnaast ontwikkelden we afhankelijk van de diverse inhoudelijke activiteiten en projecten een netwerk van culturele, sociaal-economische en welzijnspartners. Jaarlijks houden we ook een ‘open en inhoudelijke algemene vergadering’ waarbij we zoveel mogelijk partners uit ons regionaal netwerk uitnodigen. Op die manier willen we regionale actoren betrekken, zowel bij evaluatie van aspecten van de werking als bij het nadenken over uitdagingen en tendensen voor de toekomst. In het zuiden van onze regio (regio Kortrijk ) is er een ‘leerplatform’ (de leerwinkel) dat regelmatig samenkomt in functie van afstemming, gezamenlijke acties en promoties. Voor de komende beleidsperiode willen we het bestaand netwerk verder in stand houden en uitbreiden. Bij verdere uitbreiding van ons netwerk zijn een 3-tal prioriteiten sturend:
deel
We willen initiatieven nemen om in Midden-West-Vlaanderen (Regio Roeselare-Tielt) een vergelijkbaar leerplatform als in regio Kortrijk op te richten. Evengoed willen we in diverse gemeenten een lokaal netwerk ontwikkelen in functie van bereikbaarheid van mensen in kansarmoede. Hierbij denken we vooral aan lokale welzijnsdiensten, verenigingen, gemeentebestuur, buurtcentra en OCMW: zie ook beoordelingselement kansengroepen en de bijhorende doelstellingsfiche. Tot slot willen we door lokale acties meer deelnemers bereiken uit gemeenten in onze regio waar we nu weinig deelnemers bereiken. Zie beoordelingselement spreiding van het aanbod: ‘tegen 2015 willen we 50 % meer deelnemers uit de gemeenten van de regio die momenteel (cfr meting maart 2010) geen aanbod kennen.’ Zie tabel 2: subtotaal 893 deelnemers uit 21 gemeenten te vermeerderen met 50 % tot 1340 deelnemers in 2015
55
2
vormingplus
10. De samenwerking met de gespecialiseerde vormingsinstellingen We werken momenteel samen met Amarant, UVT, PRH, Inverde, Zorgsaam, Wisper, Stichting Lodewijk de Raet, Natuurpunteducatie, Timotheus, Vijftact-Sig, VCOK, UPV. Wij willen deze samenwerking in de toekomst verder zetten. Bovendien willen we in het kader van onze prioritaire thema’s (3D’s: diversiteit, duurzaamheid, digitale geletterdheid) nagaan welke gespecialiseerde instellingen een aanbod hebben op dit vlak en tot afspraken komen voor de volgende beleidsperiode. 11. De eigen bijdrage aan het overleg met volkshogescholen uit andere regio’s Vormingplus MZW neemt deel aan de overlegstructuren die worden georganiseerd door de belangenbehartiger FOV en het steunpunt SoCiuS. We blijven op een actieve wijze meewerken aan het coördinatorenoverleg, de werkgroep communicatie, de werkgroep ICT, de werkgroep coördinatie van het aanbod, de werkgroep gegevensregistratie, intervisie
56
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
deel
2
leidinggeven. In de mate van het mogelijke nemen we deel aan uitvoerende taken voor deze werkgroepen. De medewerkers van Vormingplus MZW worden aangespoord om deel te nemen aan collega-groepen zoals: interculturaliteit, politiek en maatschappij, en opvoedingsondersteuning. Waar mogelijk en relevant werken we samen voor concrete initiatieven met andere Vormingpluscentra: ontwikkelen gezamenlijke website, uitstappen, filocafé. In West-Vlaanderen is er regelmatig overleg tussen de drie volkshogescholen. Er worden afspraken gemaakt over de invulling van het provinciaal platform sociaal-cultureel werk en over de aanpak van gezamenlijke projecten. Er is ook uitwisseling over diverse aspecten van de werking. In de komende beleidsperiode zal worden nagedacht of het gezamenlijk aanpakken van een aantal overheadtaken de efficiëntie van de werking voor deze drie organisaties zou kunnen verhogen. 12. De wijze waarop de volkshogeschool de culturele functie invult Meer en meer wordt duidelijk dat juist de combinatie van de educatieve functie met de culturele en gemeenschapsvormende functie deel uitmaakt van de eigenheid van nietformele educatie en dus van Vormingplus MZW. We bouwen deze functie op verschillende manieren uit: In de eerste plaats hebben we een aanbod met de bedoeling deelnemers te betrekken en in te leiden in diverse aspecten van cultuur. We doen dat heel expliciet via ons aanbod in het luik ‘kunst en cultuur’, maar ook in de andere luiken komt dit aan bod, zoals bijvoorbeeld in het luik ‘levensstijl’. Daarbij stellen we zowel het verhogen van de participatie en het verdiepen van cultuurbeleving tot doel via onderwerpen als streekgeschiedenis en erfgoed, kunstgeschiedenis en educatie. In de tweede plaats bouwen we deze functie uit door mensen te stimuleren tot actieve cultuurbeleving via verschillende programma’s creatieve expressie. Deze actieve kunstbeleving als onderdeel van het luik ‘kunst en cultuur’ willen we in de komende beleidsperiode verder verbreden. Een derde manier bestaat erin de reflectie over diverse elementen van cultuur te stimuleren. Dit doen we via discussie en lezingenreeksen. Tenslotte is de aandacht en activiteiten op vlak van interculturaliteit ook een vorm waarin de culturele functie geconcretiseerd wordt: zie ook beoordelingselement 15.
13. De wijze waarop Vormingplus MZW de gemeenschapsvormende functie invult Deze functie vullen we op verschillende manieren in. We bieden diverse programma’s aan die te maken hebben met ’gemeenschapseducatie’. We denken hierbij vooral aan programma’s betreffende maatschappelijke thema’s.
vormingplus
57
Door het uitbouwen van ons eigen Vormingplushuis als een levende plek willen we in de komende beleidsperiode ook bijdragen aan ‘gemeenschap vormen’. ‘Gemeenschaps-vorm-geving’ is een andere invulling van de gemeenschapsvormende functie. Onze bijdrage daaraan concretiseert zich enerzijds in het stimuleren van het maatschappelijk debat en dialoog (zie ook beoordelingselement: ontwikkelen van een eigen aanbod). Ook het stimuleren van lokale partners om initiatieven te nemen die mensen in kansarmoede meer kansen geven tot deelname aan educatie lijkt ons een desbetreffend een belangrijke invalshoek. Zie ook beoordelingselement: kansengroepen en netwerkvorming.
14. Het aantal uren vorming De voorbije beleidsperiode evolueerden we naar een omvang van om en rond de 2500 vormingsuren gespreid over 300 à 400 verschillende activiteiten. Dit lijkt ons een realistische ambitie voor de volgende beleidsperiode. Dit moet ons ook toelaten om de andere opdrachten (spreiding, afstemming, communicatie) actie op te nemen.
15. Diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit We maakten de keuze om ‘diversiteit’ als prioritair thema uit te bouwen in de komende beleidsperiode. Meer specifiek op het vlak van interculturaliteit heeft onze regio eigen specifieke kenmerken die mede bepalend zijn voor de uitbouw van dit deel van de werking: o.a. lager percentage bewoners van allochtone afkomst in vergelijking met de meeste andere regio’s in Vlaanderen. Sterke aanwezigheid van een eerste generatie allochtonen die nog sterk gefocust zijn op het vinden van werk en een stabiele gezinscontext willen opbouwen. Zij zijn minder gericht op ‘vrijetijdseducatie’. Naast het werken met en bereiken van mensen met een cultureel diverse achtergrond (wat gezien de specificiteit van de regio niet zo gemakkelijk is) willen ook educatieve acties ontwikkelen om de interculturele competentie te versterken bij autochtonen (kennis/inzicht, attitude, vaardigheden). Naast specifieke educatieve activiteiten geven we deze interculturele ‘kleur’ aan al onze keuzes, beslissingen binnen de organisatie. Het wordt een dimensie, een houding, een constante binnen het geheel van de organisatie (team, Rvb, AV, lesgevers, …).
deel
Door onze manier van werken dragen we ook bij tot het ‘gemeenschap vormen’. Eigen aan de sociaal- culturele methodiek is het stimuleren van groepsvorming, het ontwikkelen van ‘tijdelijke gemeenschappen’. Via diverse werkvormen proberen we expliciet het sociaal contact en de interactie tussen mensen te stimuleren. We doen dit zowel via uitstappen, bezoeken, educatieve cafés en andere activiteiten waar interactie heel belangrijk is (zowel digitaal als fysiek).
2
Het stimuleren en ondersteunen van individuen om hun leven vorm en betekenis te geven in onze hedendaagse diverse samenleving is een tweede manier waarop we via educatie bijdragen aan de gemeenschapsvormende functie. Daarbij denken we aan persoonlijke ontwikkeling, leren omgaan met verschillen, stimuleren van kritische vaardigheden.
58
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
16. De manier waarop rekening wordt gehouden met de algemene principes van kwaliteitszorg Kwaliteitszorg is een zorg van iedereen in de organisatie op elk niveau. We proberen dit zowel op inhoudelijk vlak als op procesniveau waar te maken.
deel
2
Inhoudelijk concretiseren we de kwaliteitsbewaking door gestructureerd inhoudelijk overleg in: plenair team, programmatieteam, regioteam en communicatieteam. Interne processen worden geïnventariseerd in een kwaliteitshandboek voor iedereen beschikbaar op de server. Dit wordt systematisch up to date gehouden. In de komende beleidsperiode willen we een aantal belangrijke interne processen (onthaal, analytische boekhouding, registratie, programmering) optimaliseren. Daarmee willen we de klantvriendelijkheid verhogen, betere beleidsinstrumenten beschikbaar hebben, de interne werking efficiënter maken en functie van een gepast en haalbaar evenwicht tussen primaire werking en de secundaire ondersteunende activiteiten. Daartoe formuleerden we een expliciete doelstelling: zie Interne/fiche 7 – doelstelling 7.
vormingplus
59
Besluit Een beleidsplan valt best te vergelijken met een reisvoorbereiding. Wat leerden we uit gelijkaardige ervaringen? Wat willen we doen? Hoe willen we datgene bereiken wat belangrijk is? Hoeveel tijd hebben we nodig? En… hebben we ons voldoende geïnformeerd? Een beleidsplan beschrijft de volgende etappe. Een etappe die in ons geval 5 jaar in beslag neemt en waarover we gaandeweg willen berichten. Op kruispunten en overwegen zullen we conclusies trekken en eventueel bijsturen. Reizen is vertrekken zonder afscheid nemen. Vormingplus MZW wil zeker nieuwe sporen verkennen, zijwegen inslaan, bestemmingen bereiken. Zonder afscheid te nemen, weliswaar. Want het verleden bepaalt mee het traject van morgen. Wat verwezenlijkt werd, wordt niet weggegooid. Integendeel, het verhoogt onze expertise en blijkt zelfs richtinggevend voor de toekomst. Vanuit de 13 centra Vormingplus werd een gemeenschappelijke missie ontwikkeld en goedgekeurd. Een missie die wij, als Vormingplus MZW, volledig onderschrijven. Toch wilden we visie en missie – vanuit ons verleden en het specifieke van de regio – een eigen kleur en accent geven. Zo ontstond een visie - gebaseerd op de gemeenschappelijke visie maar met een eigen kleur - die basis werd van dit beleidsplan. Een omgevingsanalyse, een interne analyse volgens het MAPE-principe en de verworven expertise (bekeken met kritisch oog) gaven ons voldoende eten en drinken om de weg aan te vatten. Vormingplus MZW koos voor concentratie. In dit plan worden dus weinig woorden (en papier, en tijd, en geld) verspild aan wat
inherent is aan een goede werking, ook voor straks. Impliciete doelstellingen beschouwen we niet als voer voor een beleidsplan 20102015. We beschouwen ze als noodzakelijke voorwaarden om onze bestemming te vinden. Voorwaarden die van kracht blijven en die we krachtig blijven invullen. Vormingplus MZW vond het belangrijker om expliciet te stellen wat de krachtlijnen zijn voor de komende 5 jaar. Er werden 7 doelstellingen - 6 extern, 1 intern - geformuleerd met inbegrip van welomschreven indicatoren én een te bereiken resultaat. Zestien beoordelingselementen moeten daarbij kompas vormen. Een breder publieksbereik, meer aandacht voor kansengroepen, beter bekend worden met het gewenste imago en een focus op een 3-D-mensioneel aanbod zijn de externe krachtlijnen. Deze moeten intern ondersteund worden door een meer adequate manier van registratie, onthaal en een vlotte interne communicatie. Onze nieuwe locatie (Wandelweg 11, Kortrijk) biedt extra materiële mogelijkheden die de komende 5 jaar tot een inherente coherentie kunnen leiden. Huisstijl wordt bij ons een letterlijk begrip… Het wordt een etappe met dwarsliggers. Het wordt een etappe met boeiend landschap. Het wordt een etappe met haltes. Maar naar we hopen altijd op snelheid, altijd met veel ambiance bij de passagiers en altijd stipt wat betreft vraag en aanbod. Dit beleidsplan is de samenvatting van onze beweegreden. Kennis voor ’t leven. Dus altijd onderweg.
besluit
Reizen is vertrekken zonder afscheid nemen…
bijlagen
60
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
vormingplus
61
Bijlagen 1. Gemeenschappelijke missie en mission statement van de 13 Vormingpluscentra 2. Omgevingsanalyse • a.Omgevingsanalyse Vormingplus MZW • b.Omgevingsanalyse Socius 3. SWOT-gegevens • a.Gegevensverzameling • b.Externe stakeholders • c.Resultaten 4. Over de voorbije beleidsperiode 5. Personele en financiële middelen 6. Aanbevelingen visitatiecommissie en de volgende beleidsperiode 7. Provinciale prioriteiten in de volgende beleidsperiode
bijlagen
Volgende bijlagen vindt u op de hierbij ingesloten cd-rom:
62
Vormingplus Midden- en Zuid-West-Vlaanderen Beleidsplan 2010 – 2015
The Future is not a result Of choices among alternative Paths, offered by the present, But a place that is createdCreated first in the mind and Will, created next in activity The future is not some place we are going to, But one we are creating The paths are not to be found, but made; And the activity of making them Changes both The maker and the destination John Schaar
De toekomst is niet het resultaat Van gemaakte keuzes In het heden Maar een plaats Die we eerst dromen, En willen, Pas dan wordt het werkelijkheid De toekomst ligt niet vast Maar creëren we De wegen moeten niet gevonden, maar ontwikkeld worden; Dit verandert beiden, de schepper En de bestemming
vormingplus
63
vormingplus kennis voor ‘t leven