Vorming Hoe kan navorming van verpleegkundigen in RVT’s in de praktijk worden gerealiseerd?
1
Inhoudstafel WAT VIND JE IN DIT DRAAIBOEK? ..................................................................................................... 3 INLEIDING............................................................................................................................................... 4 1. WAT HOUDT VORMING IN?.............................................................................................................. 5 2. DOEL VAN DE VORMING .................................................................................................................. 5 3. WIE BETREK JE IN DE VORMING? ................................................................................................. 6 3.1 Profiel betrokkenen ......................................................................................................................... 6 3.1.1 Apotheker 6 3.1.2 Hoofdverpleegkundige / Verpleegkundige 6 4. VOORBEREIDING EN ORGANISATIE VAN DE NAVORMING........................................................ 7 4.1 Voorbereiding van de navorming .................................................................................................. 7 4.1.1 Initiatief voor het opstarten van navorming 7 4.1.2 Voorbereiding door de apotheker 8 4.1.3 Opstellen van het programma 9 4.1.4 Uitnodiging 9 4.2 Organisatie van de vorming ......................................................................................................... 10 4.2.1 Praktische organisatie 11 4.2.1.1 Locatie .......................................................................................................................... 11 4.2.1.2 Gebruik van didactisch materiaal ................................................................................. 11 4.2.2 Verloop van de vorming 12 4.2.3 Verschillende soorten vorming 12 4.2.3.1 Activerende theorieles .................................................................................................. 12 4.2.3.2 Discussie ...................................................................................................................... 13 4.2.3.3 Casussen ...................................................................................................................... 14 5. EVALUATIE ...................................................................................................................................... 14 6. REFERENTIES ................................................................................................................................. 16
2
Wat vind je in dit draaiboek?
WAT Wat houdt vorming in?
-
door apotheker
-
voor verpleegkundigen om geneesmiddelenkennis te optimaliseren
-
over bepaald onderwerp m.b.v. lesmateriaal
WAAROM Doel van de vorming
-
kwaliteit farmaceutische zorg verbeteren door wegwerken knelpunten
-
beantwoorden farmacotherapeutische vragen van verpleegkundigen
-
apotheker integreren in RVT
-
apotheker
-
hoofdverpleegkundige
-
verpleegkundige
-
voorbereiding van de navorming
WIE Wie betrek je in de vorming?
HOE Voorbereiding en organisatie van de navorming
(schema 4.1) -
organisatie van de vorming (schema 4.2)
EVALUATIE
-
evaluatieschema voor de deelnemers
3
Inleiding Wat houdt navorming van verpleegkundigen in RVT’s in en hoe kan het in de praktijk worden gerealiseerd? Door wie kan er vorming over medicatie gegeven worden? Waarmee moet er rekening gehouden worden? Hoe kan deze vorming worden opgestart en georganiseerd? In dit draaiboek worden al deze vragen beantwoord. Uit proefondervindelijk onderzoek blijkt dat er in RVT’s nood is aan navorming inzake kennis, gebruik en toediening van de medicatie. [1] Van apothekers wordt verwacht dat ze deze vraag naar vorming kunnen invullen. Dit draaiboek wordt ter beschikking gesteld om deze vorming in de praktijk aan te pakken. Deze bundel kan dienen als een leidraad om u beter voor te bereiden en te ondersteunen bij het geven van vorming.
4
1. Wat houdt vorming in? De vormingsmethodes die in dit document worden beschreven, hebben tot doel verpleegkundigen in het RVT op te leiden om het geneesmiddelengebruik en de therapeutische kwaliteit van de patiëntenzorg in RVT’s te optimaliseren. Dit draaiboek kan door de apotheker gebruikt worden als praktisch hulpmiddel voor het organiseren en uitwerken van dergelijke vorming. Eventueel kan men gebruik maken van het lesmateriaal “Geneesmiddelen in RVT’s” dat door BAFKLAV ter beschikking gesteld wordt (2). Dit lessenpakket bestaat uit drie boekjes, zes fiches en een powerpointpresentatie.
De onderwerpen die aan bod kunnen komen tijdens een opleidingsmoment zijn afhankelijk van de specifieke noden die ervaren worden in het RVT. De apotheker/opleider kan zelf kiezen hoe hij de vorming invult. Mogelijke onderwerpen zijn: -
geneesmiddelen: correcte toedieningswijze (pletten van medicatie, inname van medicatie met melk, innametijdstip...)
-
hoe zelfzorgmedicatie aanpakken?
-
achtergrond bij veelgebruikte geneesmiddelen
-
...
2. Doel van de vorming Het is de bedoeling om na de vorming een betere kwaliteit van farmaceutische zorg te bekomen in het RVT. Men kan door middel van vorming veel voorkomende knelpunten wegwerken en farmacotherapeutische vragen beantwoorden. Bovendien is het de ideale gelegenheid voor verpleegkundigen om casussen of problemen uit de praktijk voor te leggen en te bespreken in overleg met de apotheker en collega-verpleegkundigen.
De vorming streeft naar het optimaliseren van de therapeutische kwaliteit van de patiëntenzorg, met als doel een rationeel, economisch en veilig geneesmiddelenbeleid te realiseren. Deze vorming is ook een uitgelezen kans voor de apotheker om zich zichtbaar te maken in het RVT. De apotheker profileert zich als expert van het geneesmiddel door het geven van deze vorming. De drempelvrees die er nu soms nog is bij verpleegkundigen om vragen i.v.m. medicatie aan de apotheker te stellen zal hierdoor verlagen.
5
3. Wie betrek je in de vorming? Vorming is pas zinvol als ze een duidelijk doel voor ogen heeft. Het is daarom essentieel om bij de organisatie van elke vormingsactiviteit na te gaan voor wie de vorming bedoeld is, wat de voorkennis van de deelnemers is, en wat het beoogde resultaat is. Naast rekening te houden met het doelpubliek moet er ook gepolst worden bij de CRA welke vormingsmomenten hij al organiseert in het RVT. Misschien is een samenwerking wel mogelijk.
Bij het opstellen van deze bundel werd uitgegaan van een concrete nood aan vorming van verpleegkundigen / verzorgenden rond medicatie(beleid) en wordt de apotheker voorgesteld als meest aangewezen persoon om deze behoefte aan vorming in te vullen.
3.1 Profiel betrokkenen 3.1.1 Apotheker De apotheker beschikt over de nodige kennis en achtergrond over het juist en doeltreffend gebruik van geneesmiddelen en de werking en nevenwerkingen ervan. Hierdoor is hij de geschikte persoon om rond deze onderwerpen vorming te geven en zo zijn kennis ten volle te benutten. De meeste apothekers hebben echter weinig didactische ervaring en contacten met verpleegkundigen om de precieze vormingsbehoefte en de gewenste aanpak te achterhalen, zijn niet vanzelfsprekend.
3.1.2 Hoofdverpleegkundige / Verpleegkundige De geriatrische verpleegkundige staat in voor de zorg aan ouderen en hanteert hierbij zijn specifieke kennis en vaardigheden. De verpleegkundige heeft een observerende en signalerende taak. Hij is in staat veranderingen naar waarde te schatten en de noodzakelijke maatregelen te nemen. Binnen de opleiding verpleegkunde zijn de opleidingsuren die specifiek zijn voorbehouden voor geneesmiddelenleer erg beperkt. Bovendien is er geen tijd voor de systematische bespreking van alle geneesmiddelenklassen. Er is wel de mogelijkheid om gebruik te maken van het beknopte geneesmiddelenrepertorium. Uit een studie blijkt dat de meeste studenten verpleegkunde het niet nodig achten de precieze werkingsmechanismen van geneesmiddelen te kennen, laat staan de precieze benaming van de actieve bestanddelen en interacties. Het verantwoord toedienen van medicatie staat nochtans in het competentieprofiel van de verpleegkundigen. [3]
6
4. Voorbereiding en organisatie van de navorming 4.1 Voorbereiding van de navorming INITIATIEF
-
vragende partij: apotheker, arts, verpleegkundige of directie
VOORBEREIDING
-
door apotheker
-
contact opnemen met de betrokkenen
-
doelstelling formuleren en werkvorm kiezen
-
lesmateriaal zoeken en ter beschikking stellen voor de deelnemers
PROGRAMMA
UITNODIGING
-
minstens drie opleidingsmomenten per jaar
-
les inoefenen + tijd inschatten
-
plaats, datum en tijdstip
-
duur opleidingsmoment melden
-
bevat datum, plaats, tijdstip, onderwerp, werkvorm
-
verspreiding van de uitnodiging ten laatste 1 week op voorhand
4.1.1 Initiatief voor het opstarten van navorming De vraag naar vorming in het RVT kan zowel van de verpleegkundige, arts, apotheker als directie komen. Verpleegkundigen ondervinden in de praktijk dikwijls gebrek aan achtergrondinformatie i.v.m. geneesmiddelen. Indien deze specifieke nood aan vorming doorgeven wordt aan de apotheker, kan hierop ingespeeld worden.
Vorming moet georganiseerd worden door een voldoende gemotiveerde opleider, die over de nodige capaciteiten en kennis over medicatie beschikt. Hiervoor komen zowel de apotheker die verbonden is aan het RVT als een collega apotheker in aanmerking. In eerste instantie is het belangrijk dat er een goede communicatie is tussen de opleider en het RVT waar de vorming doorgaat. Er moet contact opgenomen worden met de betrokkenen, telefonisch, schriftelijk of persoonlijk. Het is aangeraden om hierbij rekening te houden met de praktische haalbaarheid en de manier van werken in het RVT.
7
4.1.2 Voorbereiding door de apotheker De apotheker omschrijft in eerste instantie de doelstellingen van de vorming en denkt na over de beste werkvorm. Vervolgens moet hij zorgen dat hij lesmateriaal ter beschikking heeft. Hiervoor kan hij gebruik maken van het pakket van BAF- KLAV [2] of zelf lesmateriaal bijeen zoeken. Onderstaande websites kunnen nuttige informatie opleveren:
-
B.C.F.I.: Op de site van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie zijn transparantiefiches, folia pharmacotherapeutica en andere nuttige informatie te vinden. www.bcfi.be Via ‘links’ bovenaan de homepagina zijn heel wat relevante websites te vinden.
-
Farmamozaïek: Deze website geeft een overzicht van de geneesmiddelen bij een bepaalde
aandoening
en
de
verschillende
behandelingsstrategieën.
www.farmamozaiek.be (hiervoor is een paswoord noodzakelijk) -
Pletmedicatie: Op deze site is terug te vinden welke geneesmiddelen geplet mogen worden en welke niet. www.pletmedicatie.be
-
Delphicare: Op deze site is een geneesmiddelendatabank terug te vinden en kunnen interacties
opgespoord
worden.
www.delphicare.be
(hiervoor
is
een
paswoord
noodzakelijk)
De apotheker kan al dan niet gebruik maken van een powerpointpresentatie om zijn vorming te geven. Het is ook wenselijk dat verpleegkundigen een overzicht van de les krijgen onder de vorm van handouts of een doorlopende tekst. De apotheker kan met het RVT afspreken wie voor de verdeling van deze documenten instaat. In dit draaiboek vindt de apotheker een evaluatieformulier dat na de vorming kan ingevuld worden door de deelnemers.
Vorming is een continu proces. Het is daarom wenselijk om meerdere keren per jaar een sessie te organiseren en regelmatig op bepaalde aspecten terug te komen. Indien met het pakket van BAF KLAV [2] gewerkt wordt, kunnen best minstens drie opleidingsmomenten voorzien worden om alle onderwerpen uit dit pakket aan bod te laten komen. Op deze manier krijgen de verpleegkundigen ook de nodige tijd om de informatie te verwerken. Bovendien kan de apotheker best eerst zelf de les inoefenen om zich voor te bereiden en een idee te hebben van de benodigde tijd per les.
8
4.1.3 Opstellen van het programma Bij het starten van een reeks opleidingsmomenten, kan de apotheker contact opnemen met het RVT om te bespreken wanneer en waar de vorming kan doorgaan. Om zoveel mogelijk actieve deelnemers te bekomen, kan men best een moment kiezen dat voor de meeste betrokkenen haalbaar is: tijdens de middagpauze, direct na de werkuren... De apotheker moet duidelijk melden hoeveel tijd hij nodig heeft per opleidingsmoment; best niet langer dan een uur.
4.1.4 Uitnodiging Om alles vlot te laten verlopen, worden de deelnemers voldoende op voorhand verwittigd via een uitnodigende brief. In deze uitnodiging worden duidelijk de data, de plaats en het tijdstip vermeld van de verschillende sessies. Bovendien wordt het onderwerp waarover de vorming zal gaan vermeld. Aan de deelnemers kan gevraagd worden om zelf na te denken over probleemgevallen of casussen uit de praktijk omtrent dit onderwerp. Deze casussen kunnen best vooraf aan de apotheker bezorgd worden. Het verspreiden van de uitnodiging kan per post, email of door het uithangen van een papier in een centrale ruimte. De verspreiding van deze uitnodiging gebeurt ten laatste een week op voorhand. Indien de apotheker/opleider verhinderd is, probeert de opleider de deelnemers minstens een dag op voorhand op de hoogte te brengen van zijn afwezigheid. Er wordt dan onmiddellijk een nieuwe datum voorgesteld.
9
4.2 Organisatie van de vorming
PRAKTISCH Locatie
Didactisch materiaal
-
bereikbaarheid
-
zitplaatsen
-
multimedia aansluitingen
-
catering
brochures, powerpointpresentatie, krijt- of magnetisch bord, demonstratiemateriaal
VERLOOP
-
minstens drie opleidingsmomenten per jaar
-
aanwezigheden optekenen
-
eigenlijke vorming
-
op tijd afronden
-
evaluatiemoment
-
mondelinge uiteenzetting
-
powerpoint
-
voorbeeld
-
vraag/probleem formuleren
-
informatie opzoeken
-
gestructureerde discussie
-
mogelijke oplossingen samenvatten
-
voorbeeld
-
voorbereiding door apotheker
-
herkenbare probleemsituaties uit praktijk aanhalen
-
casussen uitdelen
-
individueel of in groepjes bespreken
-
voorbeeld
WERKVORMEN Activerende theorieles
Discussie
Casussen
10
4.2.1 Praktische organisatie 4.2.1.1 Locatie Voor de vormingsbijeenkomsten moet er gezocht worden naar een geschikte ruimte. Zorg ervoor dat: -
er voldoende zitplaatsen zijn voor alle deelnemers
-
alle deelnemers elkaar kunnen zien
-
er geen andere activiteiten in dezelfde ruimte plaatsvinden
-
de deelnemers niet worden gestoord
-
er geen geluidsoverlast van buiten is
-
er voldoende mogelijkheden zijn om gebruik te maken van multimedia
Kies een ruimte die voor alle deelnemers van de vorming vlot bereikbaar is. Een aparte vergaderruimte in het RVT zelf kan bijvoorbeeld een goede keuze zijn. Het is aangewezen om tijdens het opleidingsmoment een drankje te voorzien, zoals koffie, thee of frisdrank. Indien het moment doorgaat tijdens de middagpauze is het aangenaam als er broodjes voorzien worden. De financiering hiervoor moet zeker besproken worden.
De verantwoordelijke voor deze functies wordt vooraf aangesteld in overleg met het RVT. Dit hoeft niet steeds dezelfde persoon te zijn. Het verzorgen van de catering kan eventueel uitbesteed worden aan externen, zoals bijvoorbeeld het keukenpersoneel.
4.2.1.2 Gebruik van didactisch materiaal Voor de apotheker is het belangrijk dat hij voldoende didactisch materiaal heeft en ter beschikking stelt voor de deelnemers. Voorbeelden van didactisch materiaal: -
lespakket “Geneesmiddelen in RVT’s” door BAF– KLAV of eigen lesmateriaal
-
indien mogelijk een powerpointpresentatie
-
krijtbord of magneetbord
-
handouts of andere documenten voor de deelnemers
-
demonstratie materiaal (aërosolen, wondverbanden...)
11
4.2.2 Verloop van de vorming Het is aangewezen om het aantal onderwerpen dat in vorming aan bod komt beperkt te houden zodat de inhoud optimaal verwerkt en toegepast kan worden. Een drietal onderwerpen per jaar is ideaal, gevolgd door een evaluatiemoment.
Bij de start van de vorming worden de aanwezigheden opgetekend. Het is wenselijk dat zoveel mogelijk mensen van de doelgroep aanwezig zijn.
Daarna overloopt de apotheker de onderwerpen die aan bod zullen komen. De eigenlijke vorming kan op verschillende manieren aangepakt worden (zie 4.2.3). Wat ook de werkvorm is die gekozen wordt, het is belangrijk dat de opleider voldoende ruimte laat voor vraagstelling en casusbespreking. Bovendien is het aangewezen dat de apotheker zelf voorbeelden (casussen, demomateriaal) uit de praktijk aanhaalt om de vorming zo interactief mogelijk te maken.
Aangezien de tijd vrij beperkt is, behoort het tot de taak van de apotheker/opleider om de vorming tijdig af te ronden.
Op het einde van vorming kan men een kort moment inlassen om het evaluatieformulier (zie 5. Evaluatie ) in te vullen en vragen te stellen. Op deze manier kan de apotheker na iedere vorming nagaan of zijn uitleg interessant was, een meerwaarde had en de verpleegkundigen iets heeft bijgebracht.
4.2.3 Verschillende soorten vorming Vorming kan op verschillende manieren worden aangepakt. Het is belangrijk om op basis van de voorkennis van de deelnemers en de beoogde doelstelling een werkvorm te kiezen die het meest geschikt is. Hieronder vindt u een overzicht van enkele vormen van lesgeven [4], en een concrete toepassing er van op één bepaald onderwerp. Dit voorbeeld laat zien dat elk onderwerp op verschillende manieren kan aangepakt worden. Uit de evaluatie moet blijken of de gekozen werkvorm de meest geschikte was, en of de vorming zijn doel bereikt heeft.
4.2.3.1 Activerende theorieles Een activerende theorieles is een mondelinge uiteenzetting waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op het gestructureerd overbrengen van domeinspecifieke informatie.
12
Onderzoek heeft echter uitgewezen dat in een dergelijke setting de aandacht van studenten reeds na tien minuten begint af te nemen. [5] Daarom is het belangrijk om de toehoorders regelmatig te activeren, door middel van vragen stellen, tonen van demomateriaal, geven van een voorbeeld,… Als leidraad kan gebruik gemaakt worden van een powerpointpresentatie. Hierbij moet men in het achterhoofd houden dat er niet teveel informatie op een slide mag staan, moet men volzinnen vermijden en het lettertype mag niet kleiner zijn dan pt 20. Het is aangeraden de presentatie op voorhand te timen.
Voorbeeld: Onderwerp ‘Pletmedicatie’
Geven van een presentatie over het pletten van medicatie. Hier kan men zich toespitsen op welke vormen van medicatie geplet mogen worden en waarom producten met een verlengde werking en maagsapresistente geneesmiddelen zeker nooit geplet mogen worden. Een verwijzing naar de website www.pletmedicatie.be kan nuttig zijn. Hierbij kunnen enkele voorbeelden uit de praktijk gegeven worden, vb. Asaflow® 80/160mg mag niet geplet worden, terwijl Aspirine® 100 wel mag geplet worden.
4.2.3.2 Discussie Een discussie geeft de aanwezigen de kans om de informatie te begrijpen, toe te passen en te integreren. Een discussie laat de apotheker bovendien toe om onmiddellijk feedback te geven op correcte en foute antwoorden, zodat het risico op het ontstaan van misvattingen verkleint. Om een discussie te starten, is er een probleem of vraag nodig om over te discussiëren. De apotheker kan zelf een vraag formuleren, maar een probleem kan ook op voorhand door aanwezigen aangebracht worden. De apotheker kan zich voorbereiden door informatie op te zoeken over het onderwerp en na te denken over eventuele vragen. De apotheker zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verloopt. Op het einde kunnen de mogelijke oplossingen samengevat worden door de apotheker.
Voorbeeld: Onderwerp ‘Pletmedicatie’
Probleemstelling: Een patiënt heeft plots moeilijkheden bij het slikken na een operatie. Hij kan zijn dagelijkse medicatie niet meer gewoon innemen. Hoe lossen we dit op? De apotheker kan hierbij een fictief medicatieschema opstellen, inclusief een voorstel van wijzigingen / aanpak, waarover hij de aanwezigen laat discussiëren. De apotheker laat de deelnemers ook nadenken over aanpak in het fictieve voorbeeld: wie heeft beslist over de wijzigingen? Hoe zeker zijn de betrokkenen dat wat ze voorstellen ook kan? Tijdens de discussie kan de apotheker duidelijke informatie meegeven over de redenen waarom bepaalde medicatie wel en andere niet geplet mag worden, hij kan verwijzen naar de website www.pletmedicatie.be,...
13
4.2.3.3 Casussen Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk worden problemen besproken. Doordat er gewerkt wordt met herkenbare situaties zullen de aanwezigen meer gemotiveerd worden om actief deel te nemen. Bij de aanvang van de vorming kan de apotheker de casussen uitdelen en kunnen de aanwezigen individueel of in groepjes van 2 tot 4 personen hierover nadenken. Afhankelijk van de totale lesduur, kan de apotheker de aanwezigen 10 tot 20 minuten voorbereidingstijd geven. Daarna wordt iedere casus afzonderlijk in groep besproken en wordt gezocht naar de ideale oplossing. De voorbereiding voor de apotheker bestaat erin dat hij casussen bijeen zoekt en voldoende informatie heeft over de problemen die aan bod komen in de praktische voorbeelden.
Voorbeeld: Onderwerp ‘Pletmedicatie’
Casus: “Maria is 83 jaar en woont sinds het overlijden van haar man 7 jaar geleden in RVT ‘t Madeliefje. Ze heeft Parkinson en neemt hiervoor Prolopa® 200/50. Verder neemt ze dagelijks Asaflow® 80mg, Lipitor® 20mg en Bisoprolol® 10mg in. De laatste tijd slaapt ze slecht en heeft ze last van artrose. Daarom neemt ze Lorazepam® EG 1mg en tijdelijk Voltaren® Retard 75mg. Omwille van de Parkinson heeft ze de laatste tijd slikproblemen en kan ze haar pillen niet meer doorslikken.” Alle deelnemers proberen (in overleg) een aanpak voor deze casus te formuleren. De apotheker vraagt aan één groepje om te rapporteren, andere groepjes vullen aan en stellen vragen. Tijdens de bespreking kan de apotheker informatie geven over de redenen waarom bepaalde medicatie wel en andere niet geplet mag worden, hij kan verwijzen naar de website www.pletmedicatie.be,...
5. Evaluatie Hieronder vindt u een voorbeeld van een evaluatieformulier dat op het einde van de les kan worden ingevuld door de deelnemers. Op deze manier kan de apotheker/opleider zien hoe hij zijn lessen in de toekomst eventueel kan aanpassen of verbeteren. Het is ook mogelijk dat de apotheker/opleider zelf een evaluatieformulier opstelt, waarin hij vragen stelt over de aan bod gekomen onderwerpen uit de les.
14
Evaluatieformulier: VORMING
Omcirkel het meest gepaste cijfer. (1=helemaal niet akkoord, 2=niet akkoord, 3=akkoord, 4=helemaal akkoord, NVT= niet van toepassing)
Inhoud Ik kon goed volgen tijdens de vormingssessie.
1
2
3
4
Ik vond de informatie relevant voor de praktijk.
1
2
3
4
Ik heb vandaag niets bijgeleerd.
1
2
3
4
Na vandaag zal ik sommige situaties in de praktijk anders aanpakken.
1
2
3
4
Ik vond de gegeven informatie te algemeen.
1
2
3
4
De inhoud van de vorming voldeed aan mijn verwachtingen.
1
2
3
4
Ik vind een volgend vormingsmoment nuttig.
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
De aanpak van de apotheker / opleider werkte motiverend
1
2
3
4
Ik vond dat er voldoende ruimte was voor interactie.
1
2
3
4
De sessie duurde te lang.
1
2
3
4
Opmerkingen:
Vorm De manier waarop de vormingssessie aangepakt werd, was aangenaam Het gebruik van voorbeelden / casussen zorgt er voor dat ik theorie beter kan begrijpen / toepassen / onthouden.
Opmerkingen:
De apotheker Als er een administratief probleem (bv. i.v.m. voorschrift of attest) is, neem
Ja
Nee
NVT
Als er problemen zijn rond medicatie, neem ik contact op met de apotheker.
Ja
Nee
NVT
Mijn houding ten opzichte van de apotheker is positief veranderd na deze
Ja
Nee
NVT
ik contact op met de apotheker.
vorming. Opmerkingen:
15
6. Referenties 1. Projectrapport Medicatiemanagement in RVT’s, studenten Farmaceutische Zorg K.U.Leuven, 2008. 2. Lesmateriaal “Geneesmiddelen in RVT’s”, BAF- KLAV. 3. Steven Bieseman, Lector biomedische vakken, Katholieke Hogeschool Leuven. Departement Gezondheidszorg & Technologie Gasthuisberg [13 oktober 2008] 4. Dienst
Universitair
Onderwijs,
https://www.kuleuven.be/duo-icto/index.php,
laatst
geraadpleegd op 12 november 2008. 5. Hartley, J. & Davies, I.K. (1978). Note-taking: A critical review. Programmed Learning and Educational Technology, 15, 207-224.
16