RECHTBANK AMSTERDAM SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM Datum : 20 juli 2009 Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van: Eiser X, t e g e n: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid RAAD VAN BEHEER OP KYNOLOGISCH GEBIED gevestigd te Amsterdam gedaagde, nader te noemen Raad van Beheer VERLOOP VAN DE PROCEDURE De volgende processtukken zijn ingediend: de dagvaarding van 19 februari 2009 inhoudende de vordering van de conclusie van antwoord van de Raad van Beheer met producties Bij tussenvonnis van 20 april 2009 is een mondelinge behandeling bepaald. Deze is op 16 juni 2009 gehouden. Vervolgens is vonnis bepaald. GRONDEN VAN DE BESLISSING Feiten 1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast: 1.1. De Raad van Beheer beheert het Nederlands Hondenstamboek. 1.2. Op …… is bij X een nest geboren. X heeft de Raad van Beheer verzocht het nest in te schrijven in het stamboek en om afgifte van afstammingsbewijzen. 1.3. Op ………. is door de vereniging Nederlandse Duitse Doggen Club bezwaar gemaakt tegen de inschrijving van de reu (hierna de dekreu), vanwege de omstandigheid dat deze dekreu was geboren uit een door de Duitse rasstandaard en de Federation Cynologique Internationale (FCI) verboden variëteitkruising. 1.4. Naar aanleiding van dit bezwaar is de inschrijving van de dekreu doorgehaald en is op deze grond inschrijving van het nest van X geweigerd. 1.5. Tegen de doorhaling van de inschrijving van de dekreu is door de eigenaar, die zelf ook een nest Duitse Doggen had van deze dekreu, een geschillenprocedure gestart. Op 5 december 2006 heeft de Geschillencommissie, verbonden aan de Raad van Beheer, het beroepschrift van de eigenaar gegrond verklaard. 1.6. Daarop heeft de Raad van Beheer alsnog besloten de dekreu in te schrijven, als ook het nest van X . 1.7. X heeft, nadat de inschrijving van haar nest was geweigerd, getracht via de Verenigde Staten van Amerika afstammingsbewijzen en inschrijving in het stamboek voor het nest te bemachtigen. Hiertoe heeft zij haar moederteef verkocht aan een Amerikaanse, die op haar beurt bij de aanvraag van stambomen voor het nest onvermeld heeft gelaten dat het nest in Nederland was geboren, een omstandigheid die zou leiden tot het weigeren van de inschrijving in het Amerikaanse stamboek. 1.8. De American Kennel Club (AFK) heeft het nest ingeschreven en stambomen verstrekt, waarna de Amerikaanse eigenaar de moederteef op 30 mei 2007 heeft terugverkocht aan X. 1.9. De AFK heeft het verzwijgen van gegevens bij de inschrijvingsaanvraag ontdekt, de inschrijving doorgehaald en eind 2007/begin 2008 disciplinaire maatregelen tegen de Amerikaanse eigenaar getroffen.
1.20. X heeft de Raad van Beheer bij brief van 30 September 2008 opnieuw verzocht het nest in te schrijven, hetgeen de Raad van Beheer heeft geweigerd, zich beroepend op artikel VI.6 lid 1 van het Kynologisch Reglement, onderdeel van de afdeling Tuchtrecht, luidende: "I. Het is verboden bij aanvraag-, aanmeldings- en inschrijvingsprocedures die in of krachtens dit reglement zijn geregeld, onjuiste gegevens te verstrekken of gegevens te verzwijgen." Vordering, verweer en standpunten ter zitting 2. X vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van de Raad van Beheer om het nest Duitse Doggen van X, geboren op ………….. en aangemeld onder nummer ….. in te schrijven in het Nederlandse Hondenstamboek en over te gaan tot afgifte van afstammingsbewijzen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat de Raad van Beheer in gebreke mocht blijven hieraan te voldoen en tevens haar te veroordelen tot vergoeding van schade van X , nader op te maken bij staat, doch uitdrukkelijk beperkt tot € 5.000,00. 3. X stelt hiertoe - kort gezegd- dat nu de doorhaling van de inschrijving van de dekreu door de Raad van Beheer is teruggedraaid, ook haar nest dient te worden ingeschreven. De weigering om het nest alsnog in te schrijven is in strijd met het reglement en onrechtmatig. Weliswaar erkent X dat ze getracht heeft om haar pups te voorzien van Amerikaanse stambomen door te doen voorkomen dat de desbetreffende pups in de Verenigde Staten van Amerika waren geboren, maar de bepaling waarop de Raad van Beheer zich bij haar weigering beroept, heeft slechts betrekking op gegevens die aan haar worden verstrekt en niet op onjuiste gegevens aan anderen. Tevens stelt X dat zij deze Amerika-route pas heeft genomen nadat door de Raad van Beheer op onterechte gronden de inschrijving van het nest was geweigerd. Door het onrechtmatig handelen van de Raad van Beheer heeft X schade geleden bestaande in de kosten voor rechtsbijstand en de lagere prijs die zij door het ontbreken van stambomen voor haar pups heeft ontvangen. 4. De Raad van Beheer verweert zich tegen deze vordering en voert aan (kort gezegd) dat X in strijd heeft gehandeld met artikel VI.6 van het reglement door de Amerika-route te volgen en dat zij daarbij doelbewust gegevens over de geboorteplaats van het nest pups heeft verzwegen. Bovendien heeft X nagelaten een geschillenprocedure aan te spannen, hoewel dit de geëigende weg was. Ruimte voor toekennen van een schadevergoeding ontbreekt, nu de Raad van Beheer op goede gronden inschrijving heeft geweigerd, de schade niet is onderbouwd en bovendien aansprakelijkheid in haar algemene voorwaarden is uitgesloten 5. Ter zitting heeft X toegelicht waarom zij geen geschillenprocedure heeft aangespannen. Dit was aldus X, omdat zij er met de dekreu eigenaar vanuit ging dat in de procedure dekreu eigenaar tegen de Raad van Beheer ook haar situatie zou worden meegewogen. Dit bleek later niet het geval te zijn. De bepaling in de algemene voorwaarden waarin het recht op schadevergoeding wordt uitgesloten, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, nu deze op de zogenaamde grijze lijst voorkomt. Overigens is het X vooral te doen om inschrijving en stambomen en niet zozeer om schadevergoeding. Ten slotte wijst X erop dat zij bij haar keuze voor de dekreu is afgegaan op gegevens uit het door de Raad van
Beheer beheerde stamboek en dat zij derhalve door een fout van de Raad van Beheer zelf, in deze situatie is beland. 6. De Raad van Beheer heeft nog bepleit dat zij na de uitspraak van 5 december 2006 van de geschillencommissie gekeken heeft of deze uitspraak ook voor andere gevallen gevolgen zou moeten hebben. Daarbij is ook naar de zaak X gekeken, maar op dat moment stond de moederteef niet op naam van X en was de moederteef en het nest niet meer in Nederland aanwezig. Inschrijven was toen derhalve door toedoen van X zelf niet mogelijk. Voorts wijst de Raad van Beheer er nog op dat zij tegen X ook tuchtrechtelijke maatregelen had kunnen nemen, hetgeen zij coulancehalve niet heeft gedaan. Het gaat volgens de Raad van Beheer niet op om haar een verkeerde inschrijving van de dekreu te verwijten. X heeft zelf voor de fokker gekozen en deze fokker had bij de inschrijving moeten controleren of zijn dekreu wel voldeed aan de in Nederland gehanteerde maatstaven voor kleurvariëteiten. Voorts wijst de Raad van Beheer erop dat artikel VI.6 niet alleen de strekking heeft om raszuiverheid van de bij haar ingeschreven honden te waarborgen, maar ook breder geldt om misstanden in het algemeen aan te pakken. De Raad van Beheer zou de inschrijving overigens niet hebben geweigerd indien X de Amerika-route niet zou hebben gekozen. Beoordeling 7. Vooropgesteld wordt dat in de onderhavige procedure slechts plaats is voor een marginale toetsing in die zin dat beoordeeld moet worden of de Raad van Beheer haar regels op juiste wijze heeft toegepast en op grond daarvan tot haar beslissing heeft kunnen komen, of dat sprake is van een kennelijke fout. 8. Voor de inschrijving in de Nederlandse stamboekhouding en het weigeren daarvan dient de Raad van Beheer artikel HI. 14 van het Kynologisch Reglement te volgen. Artikel III beschrijft de registratie. Artikel III. 14 noemt de voorwaarden voor inschrijving in de Nederlandse stamboekhouding. Lid 1 van dit artikel luidt: De inschrijving in de Nederlandse stamboekhouding wordt geweigerd, indien a. inschrijving op grond van afdeling 1 niet mogelijk is;
b. de Raad van Beheer van oordeel is, dat de juistheid van de bij of naar aanleiding van de dekaangifte en/of de geboorte-aangifte en/of het verzoek tot inschrijving verstrekte gegevens onvoldoende vaststaat; c. de fokker en/of eigenaar van de vaderhond naar het oordeel van de Raad van Beheer onvoldoende medewerking verleent aan een onderzoek naar de juistheid van de onder b bedoelde gegevens; d. de Raad van Beheer van oordeel is dat de raszuiverheid van de betrokken hond ondanks de inschrijving in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding onvoldoende vaststaat; e. de betrokken hond niet vanwege de Raad van Beheer of een door de FCI erkende buitenlandse instantie is geïdentificeerd; f. de fokker ten tijde van de worp de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt; g. de betrokken hond niet in eigendom aan een natuurlijk persoon toebehoort; h. de betrokken hond in het buitenland is geboren en niet is ingeschreven in een in het land van geboorte bijgehouden en door de FCI erkende stamboekhouding;
i. de betrokken hond in het buitenland is geboren en is ingeschreven en reeds in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding is ingeschreven; j. de inschrijving in strijd zou zijn met een door het Tuchtcollege opgelegde straf; k. de betrokken hond aan de oren is gecoupeerd en in Nederland geboren is na 1 oktober 1996. De hond kan wel worden geïdentificeerd maar heeft geen recht op een stamboom; m. de betrokken aan de staart is gecoupeerd en in Nederland is geboren na 31 augustus 2001. De hond kan wel worden geïdentificeerd maar heeft geen recht op een stamboom.; Andere weigeringsgronden zijn niet gebleken. Lid 2 van artikel 111.14 behelst nog een afwijking op de weigering van inschrijving, de overige artikelen van de afdeling 2 geven op de voorwaarden voor inschrijving nog aanvullingen, maar hebben geen relevantie voor de onderhavige zaak. 9. Toepassing van artikel 111.14 zou betekenen dat de Raad van Beheer in casu een onjuiste weigeringsgrond in stelling heeft gebracht. De Raad van Beheer heeft voor haar weigering immers verwezen naar artikel VI.6. Dit artikel heeft evenwel betrekking op het Tuchtrecht en is niet als weigeringsgrond in het Reglement opgenomen. Weliswaar mag de Raad van Beheer op grond van artikel 111.14 onder j. de inschrijving ook weigeren indien de inschrijving in strijd zou zijn met een door het Tuchtcollege opgelegde straf. Het Tuchtcollege is echter in deze zaak niet opgetreden. X is derhalve ook niet bestraft. 10. Nu uit de uitvoerige opsomming van weigeringsgronden in artikel III. 14 niet blijkt dat deze niet limitatief zou zijn, en bovendien een open gedragsnorm, zoals in artikel VI.6 is geformuleerd, daarin ontbreekt, wordt geoordeeld dat het de Raad van Beheer ingevolge de bepalingen van het Kynologisch Reglement niet heeft vrijgestaan het verzoek van X ondanks haar frauduleus gedrag te weigeren. Geen van de in artikel 111.14 opgenomen bepalingen verzet zich tegen inschrijving van het nest van X. 11. Weliswaar kan niet worden uitgesloten dat een beroep op artikel VI.6 door de Raad van Beheer in een tuchtrechtelijke procedure succesvol voor haar zou zijn geweest, waarna de Raad van Beheer een beroep zou kunnen doen op de weigeringsgrond in artikel 111.14 sub j., maar de Raad van Beheer heeft een oordeel van het Tuchtcollege voor de Kynologie om haar moverende redenen niet gevraagd en daarmee een mogelijkheid tot toetsing aan artikel VI.6 aan zich voorbij laten gaan. Ook al heeft volgens de Raad van Beheer artikel VI.6 niet alleen de strekking om raszuiverheid van de bij haar ingeschreven honden te waarborgen, maar geldt dit artikel ook in bredere zin om misstanden in het algemeen aan te pakken, het kiezen van de verkeerde processuele route kan de Raad van Beheer niet aan X tegenwerpen. 12. Het vorenoverwogene in aanmerking genomen is de vordering van X toewijsbaar als hierna wordt vermeld. Dat dit betekent dat de raszuiverheid opnieuw in gevaar komt zoals de Raad van Beheer nog heeft betoogd, kan in redelijkheid niet op X worden afgewenteld. Zou X de Amerika-route niet hebben bewandeld, dan zou zij er immers in redelijkheid op hebben mogen vertrouwen dat na de uitspraak van de geschillencommissie over de inschrijving van het nest van dekreu eigenaar ook haar nest zou zijn ingeschreven. 13. Een dwangsom zal niet worden toegewezen, nu de Raad van Beheer ter zitting kenbaar heeft gemaakt zich vrijwillig aan de uitkomst van het te wijzen vonnis te houden. 14. Voor het toekennen van schadevergoeding bestaat onvoldoende aanleiding. X heeft haar schade niet onderbouwd. Bovendien heeft zij zelf gesteld daarbij minder belang te hebben, nu het haar met name te doen is om inschrijving en afstammingsbewijzen. 15. Er zijn termen de proceskosten te compenseren.
BESLISSING De kantonrechter: I. veroordeelt de Raad van Beheer om het nest Duitse Doggen van X , geboren op ……… met nummer …. in te schrijven in het Nederlandse Hondenstamboek en tot afgifte van afstammingsbewijzen aan X; II. compenseert de kosten van de procedure in dier voege dat elk der partijen de eigen kosten draagt; III. verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad; IV. wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus gewezen door, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare rechtzitting van 20 juli 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.