Daltonbeleidsplan 2012
Voorwoord De samenwerkingsschool Oostermoer blijft in beweging. Daarom hebben wij gemeend het Daltonbeleidsplan te moeten herschrijven. Deze taak heeft het volledige team op zich genomen. Ieder heeft een item gekozen om schoolbreed te onderzoeken. Alle teamleden werden vrijgeroosterd om middels collegiale consultaties de doorgaande lijn van dit item te onderzoeken en er een verslag van te maken. Deze verslagen zijn opgenomen in het Daltonbeleidsplan, zodat het ons Daltonbeleidsplan is geworden; geschreven en gedragen door het team van de samenwerkingsschool Oostermoer, school voor Daltononderwijs. Wij wensen u veel leesplezier. De Daltonwerkgroep: Geja Rosing (Daltoncoördinator), Marianne Braam (Daltoncoördinator), Gerard Vogelvanger en Gea Fidder-Wijnholds.
2
Inhoudsopgave 1.
Van ‘gewone’ school naar Daltonschool.
5
2.
Waarom dit plan?
6
3.
Relatie met andere beleidsstukken.
7
4.
Waarom Dalton?
8
5.
Doorgaande leerlijnen.
6.
Hoe werkt onze Daltonschool in de praktijk?
7.
10
6. 1.
Tijdsbesteding
19
6. 2.
Keuzewerk
20
6. 3.
Meervoudige Intelligentie
23
6. 4.
Werken met taakbord of taakbrief
27
6. 5.
Het circuitmodel in groep 3
29
6. 6.
Evaluatie
30
6. 7.
Differentiatie
31
6. 8.
Registratie
33
6. 9.
Symbolen
34
6.10.
Werkplekken
39
6.11.
Samenwerken
41
6.12.
Zorg voor de klas/de school/de omgeving
43
6.13.
Leerlingenraad
45
6.14.
Ouderbetrokkenheid
47
Daltonontwikkelingsplan 7.1.
Uitwerking van aanbevelingen uit het laatste visitatieverslag
51
7.2.
In ontwikkeling 2011 – 2012
55
7.3.
Plannen voor de toekomst
56
Bijlagen:
1.
Taakbrieven van alle groepen
2.
Ouderenquête 2010
3
1. Van 'gewone' school naar Daltonschool De samenwerkingsschool Oostermoer ontstond in 1991 uit een fusie tussen de openbare Burgemeester Nijenhuis- en de christelijke J. Salomonsschool. Tijdens het fusieproces werd door de leerkrachten gesteld dat de fusieschool in onderwijskundig opzicht geen traditionele school moest zijn. Leerkrachten bezochten verschillende schooltypen en uiteindelijk werd ervoor gekozen om Daltonschool te worden. Deze vorm van onderwijs werd gefaseerd ingevoerd. De leerkrachten volgden cursussen en op verschillende terreinen ontstond samenwerking met de Daltonschool in Ees en die in Eext. In het schooljaar 1993 – 1994 werd in alle groepen volgens de Daltononderwijsprincipes gewerkt. Dus was de tijd rijp om de Nederlandse Daltononderwijsvereniging te verzoeken het predikaat 'Daltonschool' te verstrekken. Na de aanvraag bezochten vertegenwoordigers van de Daltononderwijsvereniging de school waarna ze tot de slotsom kwamen dat de school het predikaat zou ontvangen . Dit gebeurde op vrijdag 14 oktober 1994. Het bijbehorende certificaat werd door heer C.J. Jansen van de Nederlandse Dalton Vereniging overhandigd aan de schoolbestuurvoorzitter, de heer E. Houwing. Het aantal Drentse Daltonscholen kwam hiermee op tien. Groningen telt er dan vijf. Het bereiken van deze mijlpaal werd groots gevierd: de leerlingen gingen 's morgens op versierde fietsen door het dorp, ze zongen een door een van de leerkrachten geschreven lied, ’s middags trad een goochelaar op en 's avonds was er open huis. De feestelijkheden trokken veel belangstelling.
4
2. Waarom dit plan Sinds 1994 is de samenwerkingsschool Oostermoer een gecertificeerde Daltonschool. In deze periode maak je een ontwikkeling door en is het belangrijk dat er regelmatig gekeken wordt of de handelswijze nog overeenkomt met de visie. Werkt het nog zoals we het met elkaar hebben afgesproken, of moet het bijgesteld worden. De manier van werken en de daaraan gekoppelde afspraken zijn neergelegd in het Daltonbeleidsplan. Wij, de teamleden van onze school, vinden het belangrijk om de specifieke aspecten van ons Daltononderwijs te borgen. Dit plan is daar een aanzet toe. Aangezien een school altijd in beweging is en zal blijven, zal ook de inhoud van ons Daltononderwijs zich blijven ontwikkelen. Dit plan zal mede daarom geregeld worden aangepast aan de gaande ontwikkelingen. Zo hebben we reeds ervaren dat het gebruik van een vastgestelde weektaakbrief na een periode van twee jaar niet meer voldeed aan de wensen van leerkracht en kind en daarom moest worden aangepast. Het plan is dus een levend document en staat geregeld op de agenda van onze teamvergaderingen. In de eerste plaats is het geschreven voor de leerkrachten en het is daarmee de kapstok en maatstaf voor het Daltononderwijs op onze school. Het is een aanvulling op de schoolgids en de website, en is bestemd voor personen en instanties die zich op de hoogte willen stellen van onze Daltonschool.
Voor wie is het Daltonbeleidsplan bedoeld? De doelgroepen voor dit Daltonbeleidsplan zijn: • • • • • • • • •
De leerkrachten en invalleerkrachten De ouders en verzorgers van de leerlingen van onze school Ouders die overwegen hun kind aan te melden bij onze school De ouderraad van onze school De medezeggenschapsraad van onze school De schoolcommissie, ex artikel 61, Gieterveen De onderwijsinspectie Visiteurs van de Nederlandse Dalton Vereniging Andere (Dalton)basisscholen
5
3. Daltonbeleidsplan en andere beleidsstukken We hebben naast het Daltonbeleidsplan ook nog ons schoolplan en een zorgplan. In deze plannen beschrijven wij ons onderwijs- en ondersteuningsbeleid. In onze visie met als motto: "Leren naar kunnen en met elkaar" geven wij aan dat de onderwijskundige en pedagogische principes van het Daltononderwijs voor onze school de leidraad zijn.
Schoolplan In het schoolplan staat uitgebreid beschreven welke doelstellingen de school heeft geformuleerd, hoe er aan gewerkt wordt om deze doelen te realiseren en hoe de school er voor zorgt dat er kwalitatief goed onderwijs wordt gegeven. Het schoolplan wordt eens in de vier jaar herschreven.
Zorgplan Het zorgplan beschrijft hoe de school vorm geeft aan de leerlingenzorg en hoe er wordt samengewerkt met het Samenwerkingsverband (Samenwerkingsverband Veendam). Dit plan bevat weinig Daltonelementen en is met name gericht op de onderwijsbehoeftes van kinderen met zorg. Uitwerking van ons beleid vinden we in onze schoolgids en op de website.
Schoolgids Elk jaar ontvangen de ouders en verzorgers de schoolgids met daarin vooral praktische informatie, maar ook is er een hoofdstuk aan het Daltononderwijs gewijd.
Website Op www.swsoostermoer.nl kunt u veel van ons beleid en van de beleidsuitwerking vinden.
6
4. Waarom Dalton? De Daltonpedagogiek is gebaseerd op de ideeën van de Amerikaanse pedagoge Helen Parkhurst (1886-1973). Mevrouw Parkhurst was in 1905 zelf lerares op een eenmansschooltje; een klas met zo'n veertig leerlingen van verschillende leeftijden en niveaus! Zij liet de leerlingen zelf een keuze maken uit de aangeboden leerstof en zo hun eigen leerweg kiezen. De leerkracht hield die leerweg in het oog en gaf zonodig instructie. De leerling draagt in het Daltononderwijs een groot deel van de verantwoordelijkheid voor zijn/haar werk. Wij vinden het heel belangrijk dat het leven van het kind in school moet aansluiten bij zijn/ haar leven buiten de school. In het dagelijkse leven wordt een kind aanvaard als een mens die met vallen en opstaan moet leren zelf verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar gedrag. Hulp van volwassenen en andere kinderen is daarbij voor elk kind van essentieel belang. Onze school werkt volgens de 3 basisprincipes van het Daltononderwijs. De basisprincipes zijn: 1. keuzevrijheid gekoppeld aan verantwoordelijkheid 2. zelfstandigheid 3. samenwerking
Ad 1. Keuzevrijheid met verantwoordelijkheid Vrijheid betekent niet dat het kind kan doen en laten wat het wil. Vrijheid nemen en geven betekent ook verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die gemaakt worden. Kinderen ontwikkelen in de loop der jaren steeds meer verantwoordelijkheidsbesef. Zowel de kleuter als de 12-jarige zal, ieder op de eigen manier en in verschillende mate, die vrijheid moeten ervaren. Zij hebben ruimte nodig om zich te kunnen ontplooien. Niet alle kinderen kunnen dezelfde vrijheid aan en zullen even zelfstandig kunnen functioneren. De leerkracht zal zijn of haar kinderen goed moet kennen en begeleiden. Tijdens de taakuren kan de leerling zelf bepalen wanneer, hoe en hoeveel tijd hij of zij aan de uitwerking van een taak werkt. Er is een afspraak: de taak die het kind krijgt moet wel af.
7
Ad 2. Zelfstandigheid Het zelfontdekkend bezig zijn van kinderen willen wij stimuleren. De verworvenheden vanuit het kleuteronderwijs krijgen in de andere groepen een voortzetting. Zelfstandig werken komt binnen alle vakgebieden op onze school voor. Het materiaal staat uitnodigend in open kasten. De leerlingen worden er op deze manier actief bij betrokken. Het materiaal is zoveel mogelijk zelfcorrigerend. De groepsinstructies zijn kort en ter zake. Als een leerling de opdrachten niet zelfstandig uit kan voeren kan hij hulp aan een andere leerling vragen. Het van elkaar leren is van groot belang. De zelfstandigheid wordt hierdoor bevorderd. Heeft een leerling toch nog vragen, dan is er de mogelijkheid van een verlengde instructie door de leerkracht. De leerkracht heeft een stimulerende, corrigerende en begeleidende taak.
Ad. 3 Samenwerking De leerlingen vullen elkaar aan en helpen elkaar op basis van sterke en zwakke punten. Samenwerking schept tussen leerlingen onderling en tussen leerkracht en leerling een band. Samen overleggen en elkaar suggesties geven is van groot belang. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen ten opzichte van elkaar meelevend, belangstellend en verdraagzaam zijn.
8
5. Doorgaande leerlijnen Vrijheid / verantwoordelijkheid sws Oostermoer Uitgangspunten
Schoolniveau Interactie/ pedagogiek
Instructie/
Groep 1/2
Groep 3/4/5
Groep 6/7/8
Leerkrachtgestuurd/gedeelde sturing: In de groepen 1 en 2 wordt voornamelijk leerkrachtgestuurd gewerkt. De kinderen dragen nog geen verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. Wel worden er door de leerkracht meerdere alternatieven aangedragen, waaruit het kind kan kiezen. Er zijn verplichte en keuzeonderdelen. De kinderen mogen hun taakwerk zelf indelen. Daarnaast is er een breed keuzewerk aanbod.
Leerkrachtgestuurd/gedeelde sturing: In de groepen 3, 4 en 5 wordt voornamelijk leerkrachtgestuurd gewerkt wat betreft het aanleren en inoefenen van de kernvaardigheden. De kinderen dragen nog geen verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. Er worden door de leerkracht meerdere alternatieven aangedragen, waaruit het kind kan kiezen. De kinderen mogen hun taakwerk zelf indelen. Daarnaast is er een breed keuzewerkaanbod. Er zijn voor keuzewerk blanco kaarten, zodat kinderen zelf kunnen bepalen wat ze willen doen als keuzewerk.
Leerkrachtgestuurd/gedeelde sturing: In de groepen 6, 7 en 8 vinden leerkrachtgestuurde en gedeeld gestuurde taken plaats. De leerstof wordt grotendeels door de leerkracht aangereikt. Er worden door de leerkracht meerdere alternatieven aangedragen, waaruit het kind kan kiezen. De kinderen mogen hun taakwerk zelf indelen. Daarnaast is er een breed keuzewerkaanbod. Er zijn voor keuzewerk blanco kaarten, zodat kinderen zelf kunnen bepalen wat ze willen doen als keuzewerk. Incidenteel vinden er leerlinggestuurde activiteiten plaats.
-
de vrijheid van het individu eindigt waar de vrijheid van de ander wordt beperkt halregels hangen in de klas, zijn bekend bij iedereen en worden toegepast vertrouwen wordt gegeven, totdat blijkt dat een kind het niet aan kan handelingswijzers hangen in de lokalen en bij werkplekken op de gang er wordt interactieve instructie gegeven
didactiek
Klassenmanagement/ organisatie
-
het kind volgt de groepsinstructie en kiest voor meer (individuele) instructie bij een ander kind of de leerkracht de leerkracht kan kinderen uitnodigen voor een extra instructie groepsinstructie waar leerstrategieën worden uitgelegd is verplicht. op het planbord plant het kind - het kind kiest voor samenwerken of alleen werken zijn taak- en keuzewerk - op de taakbrief plant het kind zijn taak en keuzewerk - de werkplekken zijn gerelateerd - op de vooraf gestelde tijd moet de taak af zijn (dagtaak, halve weektaak of aan het taak- en keuzewerk. weektaak) - er wordt gebruik gemaakt van - het kind kan een vraag stellen in de groene tijd. toiletsymbolen, zodat de - halverwege groep 3 kiest het kind met zijn maatje dagelijks een werkplek kinderen zelf kunnen bepalen voor die dag wanneer ze gaan - kinderen hebben de mogelijkheid om in de hal te werken, mits ze zich aan de halafspraken houden. - kinderen maken gebruik van symboolkaartjes en handelingswijzers en zijn daardoor minder afhankelijk van de leerkracht
Kindniveau Groep 1/2 - maakt de afgesproken taak af - houdt zich aan regels en afspraken - gaat zorgvuldig met materiaal om - staat achter een gemaakte keuze - is aanspreekbaar op zijn handelen
Groep 3/4/5 - houdt zich zonder controle aan afspraken - komt afspraken na - legt verantwoording af over doen en laten - heeft oog voor een ‘maatje’/andere kinderen - kan tegen kritiek - heeft inbreng in het groepsgebeuren - denkt mee bij het opstellen van regels en afspraken
10
Groep 6/7/8 - maakt zelf afspraken - kan, waar nodig, emoties beheersen - draagt zorg voor een goede sfeer - is bereid begrip op te brengen voor de situatie - neemt initiatieven om de ander te leren kennen - kan reflecteren op eigen functioneren - is zich bewust van eigen normen en waarden - kan onderhandelen - voelt zich betrokken bij meer dan de groep alleen
Zelfstandigheid sws Oostermoer Uitgangspunten Groep 1/2
Groep 3/4/5
Groep 6/7/8
Zelfstandig werken Kinderen leren omgaan met uitgestelde aandacht. De leeromgeving is zodanig ingericht dat de kinderen zelfstandig de materialen die ze nodig hebben kunnen pakken en opruimen.
Zelfstandig werken In groep 3 wordt er gewerkt met het circuitmodel. Kinderen mogen plannen wanneer ze welke taak gaan doen. De taak moet gedaan worden binnen een vaststaande tijd (half uur). Vanaf mei groep 3 dragen de kinderen zelf verantwoordelijkheid voor het indelen van hun taken en tijd. De taken zelf liggen vast. De leeromgeving is zodanig ingericht dat de kinderen zelfstandig de materialen die ze nodig hebben kunnen gebruiken.
Zelfstandig leren Naast zelfstandig leren vindt er incidenteel zelfverantwoordelijk leren plaats. Er worden leersituaties gecreëerd waarbij de kinderen zichzelf doelen stellen en waarbij ze keuzes maken hoe ze deze doelen willen bereiken. De leerstof wordt grotendeels door de leerkracht aangereikt
Schoolniveau Interactie/ pedagogiek
Instructie/ didactiek
Groep 1/2 Groep 3/4/5 Groep 6/7/8 - de kinderen leren taakgericht te werken - de kinderen leren op hun beurt te wachten - de kinderen maken zich de leermethodes en materialen eigen. - de kinderen leren rustig te - de kinderen leren omgaan met meerdere instructievormen werken en te praten - de kinderen leren hun tijd planmatig in te delen aan de hand van de - de kinderen leren een taak taakbrief. zelfstandig uit te voeren. (zelfredzaamheid) - de kinderen leren hun taken te plannen aan de hand van een planbord - in groep 1, 2 en 3 wordt er gewerkt met dagritmekaarten, zodat kinderen inzicht hebben in het verloop van een dagdeel. Wanneer de kinderen een taakbrief krijgen (midden groep 3) is het dagritme hierop zichtbaar
11
Klassenmanagement/ organisatie
- tijdens het zelfstandig werken in groep 1 en 2 wordt er gebruik gemaakt van een oranje en een groene kaart. Oranje betekent dat alleen de kinderen met taakjes bij de juf mogen komen. - vanaf groep 3 wordt er gewerkt met een kleurenklok die gekoppeld is aan het stoplicht, De kleurenklok is ingedeeld in halve uren. Een half uur is verdeeld in 10 minuten groene tijd (instructie/vraagtijd) en 20 minuten oranje tijd (zelfstandig werken) . - in groep 4 wordt er tijdens het zelfstandig werken gebruik gemaakt van een timetimer. Deze wordt ingezet voor werkrondes van een half uur. Op deze manier zien leerlingen hoeveel tijd ze hebben om aan een taak te werken. Het half uur is verdeeld in 10 minuten groene tijd (instructietijd / vraagtijd) en 20 minuten rode tijd (zelfstandig werken). In rode of oranje tijd heeft de leerkracht de mogelijkheid om leerlingen uit te nodigen voor een verlengde instructie. - vanaf groep 4 wordt er gebruik gemaakt van het stoplicht. Een rood stoplicht betekent dat iedereen zonder hulp van de leerkracht werkt. Als het stoplicht op oranje staat mag je een ander kind om hulp vragen. Als het stoplicht op groen staat mag zowel de leerkracht als een medeleerling om hulp gevraagd worden. Het stoplicht hangt voor in het lokaal. - tijdens het zelfstandig werken wordt er op gedempte toon (onderbouw) of fluistertoon / liniaalstem (bovenbouw) overlegd. Groep 1/2 Groep 3/4/5 Groep 6/7/8 - in groep 1 worden er wekelijks 2 - in groep 3/8 wordt gewerkt met een taakbrief. taken aangeboden. - in groep 3/4 wordt gewerkt met een dagtaak - in groep 2 worden er wekelijks 4 - halverwege groep 5 stappen de kinderen over op een halve weektaak. - in groep 6/ 7/8 wordt er opgebouwd naar een weektaak taken aangeboden. - de leerkracht bespreekt de nieuwe taakbrief en geeft aan wanneer er - het kind leert de werkjes te instructie voor de hele groep is plannen. Kiezen en plannen op het planbord gebeurt met - de leerkracht geeft ook instructie aan kleine groepjes aan de instructietafel - de leerkracht maakt geregeld looprondes om vragen van de kinderen te magneetjes met de dagkleuren. - de weektaak loopt van dinsdag beantwoorden - aangepaste lesprogramma’s voor individuele leerlingen staan vermeld op de t/m maandag. - wanneer het kind geen taak taakbrief - de N op de taakbrief staat voor zelfstandig nakijken heeft gepland, mag het keuzewerk doen. - kinderen kunnen kiezen tussen verschillende werkplekken en hoeken.
12
Evaluatie Dagelijks in de kring.
Evaluatie Dagelijks aan het eind van een dagdeel.
Groep 1/2 - durft initiatieven te nemen (nieuwe dingen te doen) - stelt vragen over de taken - maakt een taakkeuze - voert een taak individueel uit - praat en werkt rustig
Groep 3/4/5 Bovendien nog: - deelt zijn eigen werkvolgorde in - werkt taakgericht - kan verschillende soorten instructie aan - verwoordt eigen oplossingsstrategieën - verzorgt zijn eigen werkplek - controleert het materiaal - kent het gebruik van de materialen - werkt met groepjes van verschillende groottes - laat zich niet afleiden - corrigeert deels zijn eigen werk - administreert eigen werk
Kindniveau
13
Groep 6/7/8 Bovendien nog: - bedenkt zelf onderwerpen - verwoordt de eigen mening - weet waar hij goed en minder goed in is - kiest zelf uit verschillende verwerkingstechnieken
Samenwerken sws Oostermoer Uitgangspunten Groep 1/2
Groep 3/4/5
Groep 6/7/8
Het samenwerken is vooral samenspelen. Samenwerken is het doel, nog geen middel om tot een doel te komen. De taak staat vooraf vast. Sociale doelstellingen staan centraal. In groep 2 werken de kinderen met een maatje. Ze plannen met hun maatje, helpen elkaar op weg met de taak.
Het samenwerken gaat om het creëren van situaties, waarbij kinderen van en met anderen leren. De vorm wordt nog sterk gestructureerd door de taak of de leerkracht. Ook wordt er gebruik gemaakt van coöperatieve werkvormen (zie hoofdstuk 6) Ieder kind werkt met een maatje.
Verschillende vormen van coöperatief leren: Er worden open leersituaties gecreëerd, waarin kinderen van en met een ander kind leren en/of een bijdrage leveren aan elkaars leerproces Ieder kind werkt met een maatje.
Groep 1/2
Groep 3/4/5
Groep 6/7/8
- het kind wordt geaccepteerd in zijn eigenheid: je mag zijn wie je bent -kinderen laten ontdekken dat je door samen te werken leert van de ander - de kinderen leren elkaar goed kennen
- nieuwe kinderen worden wegwijs - nieuwe kinderen worden wegwijs gemaakt door hun maatje gemaakt door hun maatje - het kind wordt geaccepteerd in zijn - het kind wordt geaccepteerd in zijn eigenheid: je mag zijn wie je bent eigenheid: je mag zijn wie je bent - de kinderen leren elkaar goed - de kinderen leren kennen en elkaars kwaliteiten verantwoordelijkheid te dragen voor waarderen het proces en het product - aandacht voor het groepsproces - de kinderen kennen en waarderen binnen het samenwerken elkaars kwaliteiten - het vaststellen van de maatjes gebeurt op verschillende manieren. Vaste weekmaatjes worden door de leerkracht bepaald, ze werken naast elkaar en voor overige samenwerkingsopdrachten mogen ze zelf een ander kiezen. - tijdens het zelfstandig werken vraagt het kind eerst hulp aan zijn maatje. Kan
Schoolniveau Interactie/ pedagogiek
Instructie/ didactiek
- maatjes vragen eerst elkaar om hulp - als een maatje niet kan helpen, wordt een ander kind gevraagd
14
- als het andere kind ook niet kan helpen, wordt de juf/meester gevraagd - het samenwerken wordt aan het einde van een dagdeel geëvalueerd
Klassenmanagement/ organisatie
deze niet helpen, dan wordt een ander kind in de tafelgroep gevraagd. Als dat ook niet lukt, dan wordt de vraag gesteld aan de leerkracht. - nieuwe leerlingen worden de eerste periode gekoppeld aan kinderen die bekend zijn met de gang van zaken op school. - de M op de taakbrief staat voor maatjeswerk. Deze taak moet met het maatje worden uitgevoerd. - Wanneer het samenwerken niet lukt, proberen de maatjes er eerst samen uit te komen. Lukt dit niet, dan komt de leerkracht in beeld. - de S op de taakbrief staat voor samenwerken. - het samenwerken wordt aan het einde van de week/werkweek geëvalueerd. - iedere week worden er nieuwe maatjeskoppels gevormd. In groep 2 is dit zichtbaar op de maatjesboom. In groep 3 is het zichtbaar op het planbord, vanaf midden groep 3 schrijven ze het zelf op hun taakbrief, hangt de maatjeslijst zichtbaar in het lokaal en zit deze ook in de groepsmap - gedurende het schooljaar werkt iedereen met iedereen meerdere keren samen - minimaal 1 maal per week is er een samenwerkingsopdracht - de maatjes zijn elkaars aanspreekpunt tijdens het zelfstandig werken
Kindniveau Groep 1/2 - gebruikt namen van groepsgenoten - kijkt een ander aan tijdens het spreken - geeft een ander gelegenheid om mee te doen - durft een inbreng te hebben - spreekt verstaanbaar - werkt mee aan groepsopdrachten - luistert naar een ander - laat een ander uitpraten - accepteert de inbreng van een ander - blijft bij een groepje
Groep 3/4/5 Bovendien nog: - stelt vragen aan een ander - reageert op wat een ander zegt - moedigt een ander aan mee te doen - biedt aan iets uit te leggen - vraagt hulp aan een ander - herinnert een ander aan een taak of opdracht - kan omgaan met verschillen in de groep - kan het coachen van andere kinderen aan - geeft een ander een complimentje - maakt ondersteunende opmerkingen
15
Groep 6/7/8 Bovendien nog: - verdeelt taken - wisselt informatie uit - kan samen met anderen een taak afmaken - accepteert een verschil van mening - behoudt op lange termijn een goede relatie - kan overeenstemming met een ander bereiken - lost met een ander problemen op - bouwt samen ideeën verder uit - brengt het geleerde over op anderen - houdt een gesprek met anderen
- deelt materialen met anderen - werkt in groepjes van verschillende grootte samen - reageert vriendelijk op een ander
- komt afspraken en beloftes na - werkt met alle groepsleden samen - zegt op vriendelijke wijze er niet mee eens te zijn - verzamelt met anderen materialen - bepaalt met anderen de plaats van het werk (afhankelijk van de opdracht) - wil en durft leiderschap te tonen luistert naar een ander kan afspraken maken plant met het maatje de werkvolgorde
16
- maakt zelf groepjes - is samen met anderen verantwoordelijk voor een positief taalgebruik - verplaatst zich in de mening van een ander - formuleert kritiek op ideeën, niet op personen - combineert verschillende ideeën - motiveert, stimuleert een groep - heeft inbreng in discussies - kan groepsoverstijgend samenwerken - kan problemen bespreekbaar maken
6. Hoe werkt onze Daltonschool in de praktijk? 6.1. Tijdsbesteding In onderstaand diagram worden de minuten die wekelijks per groep besteed worden aan taaktijd en keuzewerktijd weergegeven.
700 600 500 400 300 200 100 0
groep1
groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Taaktijd
120
240
600
525
488
525
570
570
Keuzewerk
300
180
120
40
40
40
40
40
Taaktijd is de tijd waarin de leerling naar eigen inzicht taken kan plannen, die vermeld staan op de taakbrief of het taakbord. Keuzewerktijd is inbegrepen in de taaktijd. Welke leergebieden kunnen in het taakwerk zijn vertegenwoordigd? groep
1
2
3
4
5
6
7
8
taal spelling rekenen lezen aardrijkskunde schrijven zorgtaakje keuzewerk computer motorisch Andere leergebieden komen aan bod in groepslessen, met daarna gelijktijdige verwerking.
6.2. Keuzewerk Groep 1 en 2: De kinderen die geen taakje hebben gepland mogen kiezen via het keuzebord. De leerkracht bepaalt wat er in de kast zit. Op het keuzebord staan diverse onderdelen, zoals: poppenhoek, bouwhoek, constructiehoek, leeshoek, klei, computer. Bij elk nieuw thema wordt de kast opnieuw ingericht. Er is differentiatie in de kieskast. De leerlingen hoeven niet alle keuzewerkjes gedaan te hebben.
Keuzewerkbord
De kinderen maken een keuze door hun naamkaartje op het keuzebord te zetten. Er wordt niet achteraf geregistreerd wat de kinderen uit de kieskast kiezen; dit in tegenstelling tot de verplichte taakjes. Deze worden geregistreerd en beoordeeld. Eerst moet het taakje af zijn en dan mag de leerling kiezen uit de mogelijkheden op het keuzebord. Het keuzewerk wordt uit de kast gepakt of het kind gaat in de hoek spelen die het gekozen heeft. Bij het keuzewerk wordt rekening gehouden met meervoudige intelligentiegebieden. Tijd op het rooster: tijdens de werklessen. Groep 3: Een 4-tal planken in de kast in het lokaal fungeren als kieskast. Hierin legt de leerkracht de keuzeactiviteiten klaar. De leerkracht bepaalt voor het grootste gedeelte wat er in de kieskast komt, aansluitend bij de interesse en extra oefenstof van de kinderen op dat moment. Soms wordt er een plank vrijgehouden en mogen de kinderen bepalen wat erop komt te liggen voor die week en soms mogen kinderen zelf bepalen welke keuzeactiviteit ze doen met de blanco kaart. Dan is er dus sprake van een voornamelijk leerlinggestuurde activiteit. Kinderen mogen dan zelf iets verzinnen dat ze willen leren op dat gebied. Af en toe stellen de kinderen de kieskast samen.
Kieskast
Ze hebben van maandag t/m donderdag 4 keer een half uur tijd voor keuzewerk. Op die dagen doen ze elke dag een keuzeactiviteit.
18
De activiteiten worden gekozen op basis van meervoudige intelligentie: Plank 1: Rekenen / rekenslim Plank 2: Taal , spelling / taalslim Plank 3: Wereldoriëntatie / natuurslim Plank 4: Tekenen/knutselen / beeldslim Op iedere plank liggen meerdere opdrachten. De kinderen kunnen kiezen uit de activiteiten. De leerkracht registreert niet. De leerlingen plannen hun keuzeactiviteiten vooraf voor de hele week, als volgt: Eerste helft van groep 3: op een planbord. Als ze hun werk af hebben halen ze hun kaartje van het planbord af. Tweede helft van groep 3: op de taakbrief geven ze, d.m.v. dagkleuren, aan wanneer ze welke intelligentieplank gaan doen. Achteraf kleuren ze de smiley bij de activiteit op de achterkant van de taakbrief . In de kieskast zitten samenwerkopdrachten en differentiatiemogelijheden. Groep 4/5a: Eén deel van de lange kast in het lokaal fungeert als kieskast. Hierin legt de leerkracht de keuzeactiviteiten klaar. De leerkracht bepaalt voor het grootste gedeelte wat er in de kieskast komt. Soms in overleg met leerlingen. De leerlingen hoeven niet alle activiteiten te hebben gedaan. De activiteiten worden deels op basis van meervoudige intelligentie ingedeeld. Bij sommige activiteiten is differentiatie. De kinderen plannen het keuzewerk zelf in overleg met de leerkracht op een dag waarop ze denken dat er genoeg tijd beschikbaar is. Ze registreren hun keuze op hun taakbrief. De leerkracht registreert niet.
Kieskast
Iedereen mag kiezen uit de kieskast. De leerlingen mogen tijdens de taakuren 2 maal per week 20 minuten werken/ spelen met een kookwekker als hulpmiddel. De leerkracht stimuleert om eerst de taak af te maken. Er kan meestal samengewerkt worden. Meestal met het maatje. Groep 5b/ 6: Een aantal planken in de lange kast in het lokaal fungeren als kieskast. Hierin legt de leerkracht de keuzeactiviteiten klaar. Bepaalde activiteiten rouleren iedere week. Deze zijn vaak gekoppeld aan de weektaak . Er zijn ook materialen die langer blijven
19
liggen. De leerkracht bepaalt voor het grootste gedeelte wat er in de kieskast komt, maar soms gebeurt dit in overleg met leerlingen. De leerlingen hoeven niet alle activiteiten gedaan te hebben. De activiteiten worden gekozen op basis van meervoudige intelligentie. Vaak worden er 4 intelligenties gebruikt en soms 6. Soms zijn er opdrachten met verschillende moeilijkheidsgraad. De leerlingen registreren, nadat ze de keuzeactiviteit gedaan hebben, op hun taakbrief. De leerkracht registreert niet. Iedereen mag kiezen uit de kieskast. De kinderen doen op maandag, dinsdag en woensdag keuzewerk als hun taak af is en mogen dan minimaal 2 keer 20 minuten werken/spelen, met een kookwekker als hulpmiddel. Op donderdag en vrijdag kan er tijdens de taaktijd 15 minuten keuzewerktijd worden gepland. Er kan samengewerkt worden. Dit mag met een maatje maar het hoeft niet. Het ligt er aan of het maatje dezelfde keuzeactiviteit wil doen. Groep 7/8: In 2 ladekastjes die voorin de klas staan zitten 12 keuzeactiviteiten. Op een lijst op de taakbrief en op het whiteboard staat welke activiteiten er zijn. Deze worden door de leerkracht bepaald. De leerlingen hebben inzicht in taak- en instructietijd en kunnen zodoende inschatten wanneer er tijd zal zijn voor keuzewerk. De leerlingen hoeven niet alle activiteiten te doen. De keuze hangt af van de interesse. De leerlingen maken een eerste en een tweede keuze. Dit mogen ze zelf plannen in de week. Er is differentiatie in de opdrachten. Het kind kan op de weektaak registreren wat hij/zij gedaan heeft. De leerkracht tekent af. Per week plannen de leerlingen zelf 2 x 20 minuten keuzewerktijd op de taakbrief. Een kookwekker is een hulpmiddel voor het bijhouden van de tijd. Als je taak niet af is en je dus niet hebt kunnen kiezen, dan wordt het keuzemoment soms verplaatst naar een ander moment . De leerkracht zet dan de timetimer.
Kieskast
Er kan samengewerkt worden. De opdracht geeft dit aan. Groep 8 mag ook zelf leerdoelen aandragen. Dan is er dus sprake van zelfsturend leren. Ook individueel kunnen kinderen eigen keuzewerk inbrengen.
20
6.3. Meervoudige intelligentie Niet: ‘Hoe knap ben jij?’, maar: ‘Hoe ben jij knap?’ In de verschillende groepen is het keuzewerk ingericht met daarbij de 8 intelligentiegebieden voor ogen die de psycholoog Howard Gardner aangeeft in zijn theorie over Meervoudige Intelligentie. Elk kind heeft manieren waaraan het de voorkeur geeft bij het opnemen van leerstof. Gardner gaat ervan uit dat kinderen het meest leren als ze gestimuleerd worden zich op alle intelligentiegebieden zo veel mogelijk te ontwikkelen. Sterke kanten (talenten) worden gebruikt om zwakkere kanten te verbeteren. De intelligentiegebieden die worden onderscheiden zijn:
Verbaal-linguïstisch
Woord-slim
Voorkeur voor taal
Logisch-mathematisch
Reken-slim
Voorkeur voor rekenen/meetkunde en logische verbanden
Lichamelijk-kinesthetisch
Beweeg-slim
Voorkeur voor doen/bewegen
Interpersoonlijk
Mens-slim
Voorkeur voor samenwerken
Intrapersoonlijk
Zelf-slim
Voorkeur voor individueel leren/filosoferen
Muzikaal-ritmisch
Muziek-slim
Voorkeur voor ritmes/klanken
Naturalistisch
Natuur-slim
Voorkeur voor natuur en verbanden
Visueel-ruimtelijk
Beeld-slim
Voorkeur voor beelden
21
In de groepen wordt op de volgende manier gewerkt met Meervoudige Intelligentie: Groep 1 en 2 Het ontwikkelingsmateriaal en de taakjes dagen uit op verschillende intelligentiegebieden. Ook bij de verplichte taakjes wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van verschillende intelligentiegebieden. Deze taakjes worden m.b.v. de dagkleuren gepland op het taakbord. Variatie in de vrije-keuze-activiteiten van het keuzewerkbord wordt door de leerkracht gestimuleerd, zodat zoveel mogelijk intelligentiegebieden worden verkend. Vrijwel alle intelligentiegebieden komen wekelijks aan bod in het keuzewerk, bij instructies, muziek- en bewegingslessen. Groep 3 Kieskast Er wordt in groep 3 gewerkt in een circuitvorm, waarbij het keuzewerk deel uitmaakt van het circuit. In de kast zijn verschillende planken voor het keuzewerk: een Taalplank, een Rekenplank, een Natuurplank en een Knutselplank. Op elke plank liggen twee á drie keuzemogelijkheden, aangedragen door de leerkracht. De activiteiten worden uitgevoerd aan een tafelgroep, samen met het maatje. Ook bij de instructies worden o.a. de lichamelijk-kinesthetische (in de lucht en op het been ‘schrijven’, bewegingen uitvoeren), visueel-ruimtelijke(link tussen beeld/aantal vingers en getal) en muzikaal-ritmische intelligenties (liedje bij het aanleren van letters) aangesproken. Het aanspreken van de inter- en intrapersoonlijke intelligentie is vaak geïntegreerd in opdrachten en het werken aan de andere intelligentiegebieden. Gedurende de week moeten de leerlingen van alle 4 intelligentiegebieden uit de kast 1 keuze hebben gedaan. Groep 4 en 5A Het keuzewerk is georganiseerd in intelligentiegebieden en ligt in een open kast op een aantal planken. Twee maal per week kunnen de leerlingen 20 minuten keuzewerk op hun dagtaakbrief plannen. Ze kunnen zelf het keuzewerk kiezen dat hen aanspreekt. Ook bij andere leergebieden wordt aandacht besteed aan leren met gebruik van verschillende intelligentiegebieden, bijvoorbeeld in het Activiteitenboek van Taaljournaal. Het keuzewerk wordt door de leerkracht samengesteld. Groep 5B en 6 Het keuzewerk is door de leerkracht samengesteld en ligt in de open kast op een aantal planken. Het kind kiest zijn/haar favoriete intelligentiegebied. Er worden activiteiten in een aantal intelligentiegebieden
22
Kieskast
aangeboden. Op donderdag en vrijdag wordt er gewerkt met het Activiteitenboek van Taaljournaal waar bij elke les een aantal intelligentiegebieden worden aangesproken. Ook kan er gekozen worden voor een moeilijker opdracht en zelfstandig onderzoek. Groep 7 en 8: Het door de leerkracht aangeboden keuzewerk zit in max. 12 genummerde laden in een ladekastje. Boven het kastje hangt een overzicht van de inhoud van de nummers. De kinderen kiezen werk in hun interessesfeer. Bovendien wordt er gewerkt met het Activiteitenboek van Taaljournaal. Hierbij kan gekozen worden uit 2 opdrachten in verschillende intelligentiegebieden, waarbij de opdrachten zelfstandig of samen uit te voeren zijn. Bij het Activiteitenboek wordt samengewerkt met een zelfgekozen maatje. Kiescarrousel en meervoudige intelligentie. Een aantal malen per jaar wordt voor groep 1 t/m 8 de groepsdoorbrekende Kiescarrousel gepland. Elke leerkracht bedenkt opdrachten, ontleend aan de verschillende intelligentiegebieden, waaraan alle kinderen mee kunnen doen. De kinderen kunnen intekenen voor een activiteit van hun keuze; ze werken op hun eigen niveau, maar zien ook hoe leerlingen van een andere leeftijd met dezelfde soort activiteit bezig zijn.
Voorbeelden van meervoudige intelligentie bij de Kiescarrousel: woord-slim
maak een boek
zelf-slim
reken-slim
maak een ballon-auto bedenk een gymcircuit elkaar schminken als …
muziek-slim
beweeg-slim mens-slim
natuur-slim beeld-slim
maak een moodboard maak een dans bezoek aan de molen schilder samen een bloementuin
Meer gebruik van meervoudige intelligentie op school Ook buiten het reguliere schoolwerk krijgen kinderen de kans met gebruikmaking van verschillende intelligentiegebieden hun kunnen te tonen of te ontwikkelen.
23
Maandafsluiting Bij de maandafsluiting laten de leerlingen aan de andere groepen zien waarmee ze de laatste tijd bezig zijn geweest. Deze presentaties kunnen op allerlei manieren gegeven worden, bijvoorbeeld door drama, gedichten, beeldend werk of muziek.
Vrijdagmiddagatelier Tijdens het wekelijkse vrijdagmiddagatelier wordt creatief gewerkt op allerlei gebieden; er kan gekozen worden uit bijv. beeldend werk, kooklessen en techniek
Kerstviering Ook bij de kerstviering is er de gelegenheid om mee te doen aan bijv. het kerstspel, de muziekgroep, het koor, de dansgroep of de decorbouw. Kinderen kunnen hiervoor kiezen.
Schaken Na schooltijd worden er door vrijwilligers schaak- en blokfluitlessen gegeven, waaraan de kinderen kunnen deelnemen.
ICO/Kunst en Cultuur Jaarlijks zijn er op school kunstprojecten, op verschillende gebieden, zoals nieuwe media, dans, beeldende kunst en muziek. Voor deze projecten krijgen we begeleiding van docenten van het kunst- en cultuurcentrum ICO. Ook hier worden verschillende intelligentiegebieden aangesproken.
24
6.4. Werken met taakbord en taakbrief Onze nieuwe taakbrief is nog enigszins in een ontwikkelingsfase. Groep 1 en 2: taakborden voor keuzewerk en taakwerk. In de groepen 1 en 2 loopt de weektaak van dinsdag tot dinsdag. Sommige taken voeren kinderen alleen uit, sommige met een maatje. De taken waarvoor de kinderen kunnen kiezen zijn bijvoorbeeld het hoekenwerk (bijv. bouw-, poppen- of taalhoek) of educatieve computerspelletjes. Deze komen elke dag terug. Op het keuzewerkbord wordt het keuzewerk door de kinderen met hun naam aangegeven. Als kinderen tijdens het werkuur van werkplek wisselen hangen ze hun naam bij een andere activiteit. Er zijn twee taakborden: één voor groep 1 en één voor groep 2. Linksboven staat de naam van de groep. Aan de linkerkant staan de namen van de kinderen onder elkaar. Bovenaan staan van links naar rechts de taakjes die de kinderen moeten plannen en uitvoeren. Groep 1 doet twee en groep 2 doet vier taakjes. De kinderen plannen de taakjes vooraf op het takenbord. De juf registreert dit in de groepsmap. De instructie voor de taakjes wordt gegeven op dinsdag, 'de blauwe dag'. We hebben het dan over taakjes op gebieden als knutselen, taal-/rekenen, een gerichte tekening maken en een opdracht met ontwikkelingsmateriaal. De kinderen plannen de taakjes vanaf dinsdag, 'de blauwe dag', tot en met maandag, 'de rode dag'. Ze hangen de gekleurde kaartjes van de week – blauw, geel, groen, bruin, rood – achter hun naam onder het taakje. Iedere week zijn er nieuwe taakjes. Groep twee werkt met maatjes. Deze kinderen plannen samen met hun maatje. Groep 3: taakbord en taakbrief: dagtaak. Bij groep 3 wordt het circuitmodel gebruikt (zie 6.5: ‘Het circuitmodel in groep 3’), waarbij drie vormen worden onderscheiden. De eerste is in het eerste halfjaar (augustus – januari). Er wordt dan gebruik gemaakt van een taakbord waarop de kinderen per dag afhangen (met de dagkleur) welke taak ze gedaan hebben. Na het instructiemoment, voor meerdere vakken, maken de leerlingen op basis van keuzevrijheid dagtaken. De kinderen schuiven om het half uur door naar de volgende activiteit. De keuze is vrij met welke activiteit ze willen beginnen. Op het keuzebord plannen de kinderen op maandag (voor de maandag, dinsdag, woensdag of donderdag) op welke dag ze een intelligentie uit de kieskast kiezen. De tweede vorm is van januari – mei in het tweede halfjaar. Er wordt gewerkt met een taakbrief. De kinderen plannen voor de maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, door middel van de dagkleuren. Een rooster op de taakbrief geeft de taaktijden aan.
25
Rooster taaktijden
Vanaf mei mogen de kinderen met hun maatje op een zelfgekozen plek de volgorde van de activiteiten plannen en maken (er wordt niet meer doorgeschoven). Ze mogen op eigen tempo doorwerken en hoeven zich niet meer te houden aan het half-uur-circuit. Het keuzewerk wordt op de maandag op de taakbrief gepland door middel van de dagkleuren. Groep 4: taakbrief: dagtaak. In groep 4 is een taakbrief. Er wordt gewerkt met dagtaken. De leerlingen gaan na de instructie en inoefening, voor meerdere vakken, aan de slag. Groep 5 t/m 8: taakbrief: één- en meerdaagse taak. Dezelfde taakbrief zie je ook terug in de groepen 5 tot en met 8. Hier wordt gewerkt met één- en meerdaagse taken. Op verschillende tijdstippen is er een instructiemoment. Instructietijd is tijd die besteed wordt aan instructie door de leerkracht. Naast de normale instructietijd kan de leerkracht kiezen voor extra instructie en, zonodig, begeleide inoefening voor individuele kinderen of kleine groepjes. Er zijn maatjeswerk- en samenwerkingsopdrachten. Op de taakbrief wordt maatjeswerk aangegeven met de letter M, samenwerkingsopdrachten worden aangegeven met de letter S en als het werk zelfstandig kan worden nagekeken, dan staat er een N op de taakbrief vermeld. Om een en ander te verduidelijken nemen we als voorbeeld de taakbrief van groep 6. Aan het begin van de schoolweek plannen de leerlingen hun werk op de witte vlakken (taaktijd), waarbij een code voor een taak staat. Is die af, dan wordt dit door middel van een kleur aangegeven. Op de achterzijde van de taakbrief is ruimte voor het noteren van keuzewerk, reflectie van leerling en leerkracht en opmerkingen van ouders. De aandachtspunten worden bovenaan de volgende taakbrief vermeld.
Op vrijdag gaat de taakbrief mee naar huis en op maandagmorgen wordt die weer meegenomen naar school.
26
6.5. Het circuitmodel in groep 3 Het circuitmodel in groep 3 vormt een brug tussen groep 2 en groep 4: van werken met het taakbord naar werken met de taakbrief. Hierbij hanteren we 3 vormen: 1e halfjaar (augustus – januari) fase 1 We gebruiken een taakbord, waarop de kinderen, per dag afhangen ( met de dagkleur), welke taak ze gedaan hebben. De kinderen schuiven om het half uur door naar de volgende activiteit. De kinderen bepalen samen met hun maatje met welke taak ze willen beginnen. We gebruiken een keuzebord, zodat de kinderen op maandag kunnen plannen welke intelligentie uit de keuzekast ze iedere dag (behalve vrijdag)gaan doen. De kieskast draait mee in het circuit. Kinderen kunnen vier keer per week een half uur werken aan activiteiten uit de kieskast. 2e halfjaar (januari – mei) fase 2 Er wordt gewerkt met een taakbrief. De kinderen schuiven om het half uur door naar de volgende activiteit. De kinderen werken aan het taakwerk met hun maatje. Wie binnen een half uur klaar is met het taakwerk kiest een activiteit uit de afkast. 2e halfjaar (mei – juli) fase 3 Er wordt gewerkt met een taakbrief. De kinderen mogen met hun maatje op een zelfgekozen plek de volgorde van de activiteiten plannen en maken (er wordt niet meer doorgeschoven). Ze mogen op eigen tempo doorwerken en hoeven zich niet meer te houden aan het half-uur-circuit. Het keuzewerk wordt op de maandag op de taakbrief gepland d.m.v. de dagkleuren. Organisatie De activiteiten(taakwerk), die in het circuit zijn opgenomen, zijn: lezen, rekenen, schrijven/spelling, kieskast, computer (lezen/rekenen ) In de groepsinstructie, van 8.30 – 9.00 uur wordt instructie gegeven voor het taakwerk, dat die dag gepland staat. ‘s Middags vinden er ook groepsinstructies plaats.
27
In het lokaal staan tafelgroepen waar de activiteiten plaatsvinden. Er is een vaste lees-, reken-, schrijven/spelling- en keuze-tafelgroep. De kinderen hebben dus geen vaste plaats. Elke activiteit (ronde) duurt 30 minuten;10 minuten verlengde instructie + 20 minuten taaktijd. De activiteit die de kinderen af hebben in de circuitronde, wordt afgehangen op het takenbord (met de dagkleur). Horizontaal = de taak af en verticaal = de taak nog niet af) De duur van de ronden wordt aangegeven door een kleurenklok, die correspondeert met het stoplicht Het rode stoplicht wordt alleen ingezet met toetsen. Groen (10 min. ) = verlengde instructie, je mag bij de leerkracht komen voor extra uitleg. De leerkracht kan ook uitnodigen. Deze tijd kan ook gebruikt worden als extra groepsinstructie. Oranje ( 20 min. ) = zelfstandig werken, alleen of met je maatje samenwerken met je fluisterstem. Ook mag je iemand anders vragen om hulp, als je er met je maatje niet uitkomt. Niet aan de leerkracht vragen. De leerkracht kan kinderen uitnodigen voor extra hulp Persoonlijk bakje: De kinderen hebben een persoonlijk bakje in de kast, waar ze het werk in leggen dat ze niet af hebben kunnen krijgen tijdens het circuit. Naast het circuitmodel wordt er ook gewerkt aan klassikale activiteiten, zoals gymnastiek, muziek, sociale wereldoriëntatie/godsdienst.
Meer lezen over het circuitmodel? Kijk op de site van sws Oostermoer
6.6. Evaluaties Evalueren is belangrijk om inzicht te krijgen in je manier van werken (de taakaanpak), je gedrag en of je de leerstof goed hebt gegrepen. Evalueren vindt op verschillende manieren en momenten plaats.
28
Groepsevaluaties: Een paar keer per dag , bijv. voor de pauze en aan het begin of einde van een dagdeel vinden groepsevaluaties plaats. Kinderen wordt dan gevraagd naar wat op dat moment voor de groep een aandachtspunt is. Dat kan het gedrag of de werkaanpak zijn (wat ging er goed, wat kan er beter?), of het kan leerstofinhoudelijk zijn (kun je eens voordoen hoe het moet, weet je nog, kun je eens laten zien?) Leerkrachten geven instructie vanuit het IGDI-model. Hier wordt gestart met het ophalen van kennis en wordt er afgesloten met een evaluatie van het te behalen doel. Evaluaties op individueel niveau: Kinderen evalueren de week achterop hun weektaakbrief. Samen met de leerkracht wordt het werk van de weektaak geëvalueerd. Wordt het niet individueel gedaan, dan wordt er samen met de leerkracht in kleine groepen van ongeveer 5 of 6 leerlingen geëvalueerd.
De extra aandachtspunten worden bovenaan de volgende taakbrief vermeld. Evaluatie in het team: Activiteiten, nieuw beleid e.d. worden regelmatig tijdens teamvergaderingen geëvalueerd. Evalueren op schoolniveau: Eén keer per 5 jaar wordt er een enquête georganiseerd voor ouders. Hiervoor wordt de indicatorenlijst primair onderwijs van Dalton ingezet.
6.7. Differentiatie Differentiatie in vrijheid/verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerken: Er wordt zo nodig gedifferentieerd in dagtaak/halve weektaak/weektaak. In groep 5 starten de leerlingen met halve weektaken. Lukt dit een bepaald kind niet dan zal hij of zij langer een dagtaak houden. Ook komt het voor dat een kind in groep 4 al toe lijkt te zijn aan een halve weektaak. De leerkracht beslist dan samen met het kind over te gaan naar halve weektaken. In de bovenbouw is het streven om kinderen te laten werken met een weektaak. Voor kinderen die daar moeite mee hebben wordt een stap terug gedaan naar een halve weektaak of dagtaak. Als verdiepingsstof worden soms activiteiten aangeboden die meer leerlinggestuurd zijn. Het kind stelt zich zelf een doel, kiest het onderwerp en bepaalt de methode van verwerken. Er wordt een groter beroep gedaan op het omgaan met vrijheid/verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. En is het een groepsopdracht dan wordt er meer van de kindeigenschappen gevraagd met betrekking tot het samenwerken.
29
Iedereen wordt in principe gestimuleerd om samen te werken en elkaar te helpen. Daarom zijn we in het schooljaar 2010/2011 gestart met weekmaatjes. Ieder krijgt elke week een ander weekmaatje. Wanneer samenwerken moeizaam verloopt, wordt samen met de leerkracht onderhandeld en gezocht naar een meer efficiënte manier om met elkaar om te gaan. Wil het dan echt niet lukken wordt het koppel tijdelijk uit elkaar gehaald om alleen te werken. Zo spoedig mogelijk worden de kinderen weer gestimuleerd om met hun maatje te werken. Differentiatie in tempo: Kinderen die een laag werktempo hebben krijgen een aangepaste taak. Werk wordt gehalveerd. Vaak wordt het werk gekopieerd, zodat ze alleen in gaan vullen. Differentiatie in leerstof: Ook worden taken inhoudelijk gedifferentieerd. Kinderen krijgen remediërende of extra verdiepingsstof. Dit is voor de kinderen zichtbaar op de individuele taakbrief. Bij groep 1 en 2 geven stippen het niveau van het materiaal aan. Dit systeem is in ontwikkeling en zal t.z.t. worden gewijzigd.
Differentiatie in instructie Naast de normale groepsinstructiemomenten krijgen kinderen zonodig een verlengde instructie aan de instructietafel. Het initiatief hiertoe kan vanuit de leerkracht of vanuit de leerling komen. Differentiatie in interesse: Naast hun basistaak kunnen kinderen kiezen uit het keuzewerk. Dit zijn aangeboden opdrachten waar ze uit kunnen kiezen, of ze kunnen zelf de inhoud aandragen. De opdracht kan bedoeld zijn om alleen, samen met het maatje of in een grotere groep te doen. In meer leerlinggestuurde opdrachten die als uitloopopdracht of verdiepingsstof worden aangeboden mogen kinderen zelf het onderwerp, het doel en de manier van verwerken bepalen. Op vrijdagmiddag wordt voor de kinderen in de bovenbouw het atelier aangeboden: kinderen kunnen dan kiezen uit diverse activiteiten, waarvoor ze zich kunnen inschrijven. Een aantal keren per schooljaar vindt er een kiescarrousel plaats door de gehele school. Kinderen van alle groepen kunnen zich inschrijven voor een activiteit naar keuze.
6.8. Registratie Groepsregistratie door de leerkracht:
30
De school heeft een leerlingvolgsysteem van CITO en registreert de methodegebonden toetsen. In de onderbouw houdt de leerkracht de vorderingen van de taakjes en observaties bij in een groepsoverzicht. Plannen op taakbord/taakbrief:
Vanaf groep 1 plannen de kinderen, vanaf groep 2 samen met hun maatje, de taken per week. In groep 3 wordt op die manier het keuzewerk d.m.v. een magneetkaartje in de dagkleur gepland op het weekplanbord. Vanaf midden groep 3 plannen leerlingen de taken per dag op de taakbrief, samen met hun maatje. Door de leerlingen wordt vanaf midden groep 5 op de taakbrief een halve weektaak gepland. Vanaf groep 6 plannen de kinderen een weektaak op hun taakbrief. Plannen en registreren van keuzewerk:
In de onderbouw kunnen de kinderen vrij kiezen op het keuzebord en hun keuze aangeven met een naamkaartje. In groep 3 wordt de keuze nog gepland op het keuzebord met een magneetstrookje in de dagkleuren, maar met de intrede van de taakbrief zal de keuze achterop de taakbrief worden geregistreerd, zoals in de andere groepen. Aftekenen: Op het taakbord geven de kinderen van groep 3 met een magneetstrookje aan wanneer ze de taak gedaan hebben. Op de taakbrief tekenen de kinderen af wat ze gedaan hebben. Er zijn vaste, door de leerkracht aangegeven, momenten waarop ze de (halve en hele) weektaak evalueren en aftekenen samen met de leerkracht. De taakbrieven worden vervolgens door de kinderen verzameld in hun eigen mapje en blijven zo bewaard. Op vrijdag gaan de taakbrieven mee naar huis en ’s maandags wordt het taakbriefmapje weer mee naar school genomen. Afspraak schoolbreed voor het plannen: - stimuleren om werk niet voor je uit te schuiven, begin met wat je moeilijk vindt.
31
- lukt het niet om gepland werk op school af te krijgen, dan maak je het thuis. - werk dat er onverzorgd uitziet wordt opnieuw gemaakt. - te veel fouten in je werk? Laat ze aan de leerkracht zien en verbeter ze of schuif aan bij een verlengde instructie.
6.9. Symbolen Binnen al onze lokalen zijn de volgende symbolen terug te vinden: Dagkleuren Elke dag van de week heeft een kleur. Maandag rood, dinsdag blauw, woensdag geel, donderdag groen en vrijdag bruin. Bij kleuters is het een hulpmiddel om de dagen van de week aan te leren. Ook gebruiken ze de kleuren om hun taakjes voor een hele week te plannen. In de hogere groepen worden de dagkleuren gebruikt bij het invullen van de taakbrief.
Stoplicht en andere symbolen voor uitgestelde aandacht De kleuters hebben geen stoplicht maar ze werken met een cirkel die aan de ene kant oranje is en aan de andere kant groen. Als tijdens de werkles de groene zijde zichtbaar is mogen de kinderen de leerkracht wel om hulp vragen. Als de oranje zijde zichtbaar is, mogen alleen de taakjeskinderen de leerkracht storen. Op deze manier werken we met uitgestelde aandacht. Hoe ouder kinderen zijn hoe langer het moment van uitgestelde aandacht wordt. Hierbij valt te denken aan een periode van 10 minuten in groep 1 en 15 minuten in groep 2. De werking wordt verderop uitgelegd. Vanaf groep 3 hangt in elk lokaal een stoplicht. De kleuren van het stoplicht worden gebruikt tijdens de werkles, het taakwerk en de instructiemomenten. Als het stoplicht op rood staat werken de kinderen stil en zelfstandig zonder hulp van de leerkracht of andere kinderen. Als het stoplicht op oranje staat werken de kinderen zonder hulp van de leerkracht, ze mogen wel een klasgenoot om hulp vragen. Als het stoplicht op groen staat mogen de kinderen elkaar en de leerkracht om hulp vragen. In groep 3 wordt gewerkt met een klok die in oranje en groene vlakken is verdeeld. Tijdens de groene werktijd mogen de kinderen vragen stellen aan de leerkracht en in de oranje werktijd werken de leerlingen zelfstandig en kan de
32
leerkracht zelf kinderen uitnodigen voor een 2e instructie of extra hulp. De groene en oranje tijd duren samen een half uur. Dit is 1 werkronde. De kinderen krijgen op deze manier ook meer tijdsbesef. Ze zien beter hoe lang ze met een vak bezig kunnen zijn. In de loop van het jaar wordt het stoplicht geïntroduceerd en komt de kleur rood erbij. In groep 4/5 wordt als overgang van groep 3 naar 4 gewerkt met de oranje/groene time-timer i.p.v. de gekleurde klok. In de groene tijd mogen de leerlingen de leerkracht wel storen. In de rode tijd mag de leerkracht de kinderen bij de instructietafel uitnodigen. De groene en rode tijd op de time timer duren ook hier een half uur. Kinderen weten nu dat ze in 1 ronde in ieder geval 1 vak kunnen afronden. Naast de time timer wordt het stoplicht gebruikt. Zo staat het stoplicht vaak op groen als het op de time timer ook groene tijd is. Wc ketting, wc kaarten Bij de kleuters is 1 wc-ketting voor jongens en 1 wc-ketting voor meisjes. De kettingen hangen op een vast plekje bij de deur. Als een kind naar de wc moet doet hij of zij de ketting om. Als hij of zij terug komt van de wc wordt de ketting weer op het haakje gehangen. Kinderen mogen alleen naar de wc als de ketting er hangt. Op deze manier gaan er niet meer dan 1 jongen en 1 meisje tegelijk naar het toilet. Vanaf groep 3 hangt er in elk lokaal bij de deur 1 wc-kaart voor jongens en 1 voor meisjes. De ene kant van de kaart is groen en de andere kant rood. Als een kind naar de wc gaat wordt de kaart zo gehangen dat de rode kant zichtbaar is. Zo weten andere kinderen dat het toilet bezet is. Als het kind terugkomt wordt de kaart zo gehangen dat de groene zijde zichtbaar is. Zo weten andere kinderen dat de wc vrij is. Op deze manier gaan ook hier niet meer dan 1 jongen en meisje tegelijk naar het toilet en de kinderen hoeven de leerkracht niet te vragen, maar kunnen d.m.v. de toiletkaartjes laten weten dat ze naar het toilet zijn. Boekenruilkaart: Vanaf midden groep 3 hangt in alle groepen bij de deur een boekenruil kaart. De kaart heeft een rode en groene zijde. Op de gang hebben wij onze schoolcollectie informatieve boeken en leesboeken vanaf AVI 3 bij elkaar staan. Als kinderen een boek van de gang willen halen moeten ze hiervoor de boekenkaart met de rode zijde zichtbaar ophangen. Zo zien andere kinderen dat er al iemand een boek aan het halen is. Op deze manier komt er uit elk lokaal maximaal 1 kind tegelijk een boek halen. Regels en afspraken: Vanaf groep 3 zijn in elk lokaal de gedragsregels te zien. Deze regels zijn ook terug te vinden bij de ingang van de onderbouw en de ingang van de bovenbouw. Op deze wijze is zowel voor ouders als leerlingen terug te vinden hoe wij ons op school willen gedragen.
33
Handelingswijzers: Handelingswijzers zijn kaarten of posters waarop regels staan die helpen om het werk of een bepaald gedrag goed te kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld een handelingswijzer waarop de stappen staan om tot de juiste werkwoordspelling te komen of een individueel stappenplan waarop een kind kan zien wat hij/zij moet doen bij boosheid. In onze lokalen zijn diverse hulp- en handelingswijzers te zien, passend bij de groep. Hierbij kan worden gedacht aan de cijfers, letters, spellingsregels, tafels van vermenigvuldiging, oppervlaktematen, breuken etc..
Hal-werkkaartjes: Een aantal kinderen per groep kan de hal als werkplek kiezen. Ze kunnen dit met een naamkaartje op een magneetbord in het lokaal aangeven. Dit bord, waarop maatjes, klassendienst, halwerkplekken, wc en boekenruilkaartjes zichtbaar zijn, hangt in groep 3 om uit te proberen. Bevalt dit goed, dan zal in alle lokalen zo'n bord geplaatst worden.
34
Symbolen in de hal: Posters: In de hal hangen posters met positieve leuzen m.b.t. regels en afspraken die we hebben. Informatiebord: Bij beide ingangen hangt een informatiebord. Bij de onderbouwingang hangt ook een folderbord en een ideeënbus.
Leesboeken en informatieve boeken: In de hal hebben we al onze leesboeken in kasten staan, zodat ze voor alle kinderen toegankelijk zijn. De boeken staan gerangschikt op AVI-niveau. Dit is terug te vinden op de kasten en de ruggen van de boeken. Tevens hebben we boekenkasten met informatieve boeken geordend op vakgebied. Ook dit is terug te vinden op de ruggen van de boeken.
Naast de symbolen die in elk lokaal te vinden zijn, werken de kleuters nog met de volgende symbolen. Dagritmekaarten.
Bij de ingang van het lokaal hangt een rij kaarten waarop staat afgebeeld wat de kinderen achtereenvolgens die dag gaan doen. Dit wordt opgedeeld in verschillende activiteiten. De afbeeldingen worden ondersteund met woorden als ‘kring’ of ‘fruit’. Een dagritme kan er bijvoorbeeld zo uitzien: inloop, een kringactiviteit, gymles, fruit eten, kringactiviteit, buiten spelen, naar huis gaan. Op deze manier is voor kinderen duidelijk en overzichtelijk hoe de dag zal verlopen. Op het keuzebord Bij de ingang van het lokaal hangt het keuzebord. Dit is een magneetbord waarop allemaal afbeeldingen van activiteiten hangen die de kinderen mogen doen. Ook is er voor elk kind een naamkaartje. Het kind hangt zijn naamkaartje bij de activiteit die hij of zij kiest. Het is
35
duidelijk zichtbaar hoeveel namen bij een activiteit kunnen hangen. Als er geen plek meer is bij een bepaalde activiteit kiest het kind een activiteit waar nog wel ruimte is. Op het taakjesbord Bij de ingang van het lokaal hangt het taakjesbord. Hierop hangen de namen van de kinderen en de verschillende taakjes die ze die week moeten doen. Na de instructie van de verschillende taakjes gaan de kinderen plannen wanneer ze welk taakje gaan doen. Dit doen ze door magneetstrips in de dagkleuren achter hun naam bij de taakjes te hangen. Zo is te zien op welke dagen ze een taakje gaan doen. De kinderen worden gestimuleerd door leerkracht en ouders om aan het begin van de dag te kijken of ze ook een taakje hebben gepland.
Keuzewerkbord
Maatjesboom In groep 2 wordt gewerkt met een maatjesboom. In elk appeltje in de boom hangen 2 of 3 namen van kinderen. De kinderen die samen in een appel hangen zijn elkaars maatje die week. Dit betekent dat ze hun taakjes samen plannen en uitvoeren. Dit doen we om het samenwerken te bevorderen. De kinderen krijgen elke week een nieuw maatje.
Bij groep 3 zijn ook de volgende symbolen terug te vinden in het lokaal: Dagritmekaarten Aan het begin van groep 3 wordt er, evenals bij groep 1 en 2, gewerkt met dagritmekaarten. Deze geven de kinderen inzicht in het verloop van de dag. Later is dit zichtbaar op de taakbrief.
36
Planbord voor keuzewerk Zoals bij de kleuters de taakjes gepland worden, plannen de kinderen in groep 3 wanneer ze welke keuzeactiviteit uit de keuzekast gaan doen. Afhangbord Op het afhangbord hangen de namen van de kinderen en de vakken die ze per dag moeten doen. Als ze een vak afgerond hebben hangen ze dit af. Op deze manier hebben kinderen zelf overzicht welk vak ze nog moeten doen en ook de leerkracht heeft overzicht over wie wat gedaan heeft. Symbolen vakgebieden Bij elke tafelgroep in het lokaal wordt aan een vakgebied gewerkt. Ook de materialen voor het vak liggen op de betreffende tafelgroep. Met de symbolen is voor de kinderen duidelijk bij welke tafelgroep ze aan welk vak kunnen werken. Symbolen meervoudige intelligentie: In de kieskast hangen bij de activiteiten de symbolen van de meervoudige intelligentiegebieden. Op deze manier bewaakt de leerkracht bij de verschillende intelligenties activiteiten te zoeken en het kind kan bewust kiezen met welke intelligentie hij/zij aan de slag wil. We werken met de volgende intelligenties: woordslim, rekenslim, beeldslim en natuurslim. Mensslim en zelfslim zijn wel verwerkt in instructies en opdrachten, maar worden niet aangegeven met pictogrammen.
Bij groep 4/5 zijn, naast de symbolen die in elk lokaal te zien zijn, de volgende symbolen terug te vinden: Symbolen vakgebieden Bij elke tafelgroep liggen materialen voor een vakgebied. Kinderen kunnen op deze manier zien waar ze welke materialen kunnen vinden. De kinderen mogen in elke tafelgroep aan alle vakgebieden werken.
6.10. Werkplekken Groep 1 en 2 De kinderen in groep 1 en 2 werken in hoeken. In elke hoek zijn andere activiteiten te doen. Zo is er bijvoorbeeld een poppenhoek, een bouwhoek en een leeshoek. Kinderen geven op het keuzebord aan in welke hoek ze willen werken. Op het keuzebord is te zien hoeveel kinderen in de hoek mogen werken. Ze mogen tijdens het werkmoment ook van hoek
37
wisselen. Hoe vaak hangt af van de duur van het werkmoment. Groep 3 De kinderen in groep 3 hebben geen vaste werkplekken. Ze werken wekelijks met een ander maatje. Met hun maatje mogen ze de hele dag samenwerken en als ze het nodig hebben vragen ze elkaar om hulp. De maatjes zitten naast elkaar. Samen kiezen ze een vak waar ze aan gaan werken en daarna gaan ze bij de bijbehorende tafelgroep aan het werk. Als ze aan een ander vak werken gaan ze ook naar een andere tafelgroep. In de loop van het jaar verandert dit en kiezen ze ’s morgens een werkplek waar ze de rest van de dag werken. In het begin van het jaar werken ze in de klas. In de loop van het jaar mogen ze ook op de hal werken. In de hal mogen ze zelf een plekje kiezen. De kinderen in groep 4 en 5 werken ook wekelijks met een ander maatje. Het Groep 4 en 5 samenwerken gebeurt nu vooral bij de samenwerkingsopdrachten. Ook mogen ze hun maatje om hulp vragen. De maatjes zitten naast elkaar en kiezen aan het begin van de dag een werkplek voor die dag. In overleg met de leerkracht mogen de kinderen op de hal werken, waar ze zelf een plekje mogen kiezen. Groep 5 t/m 8 De kinderen in groep 5 t/m 8 hebben een vaste plek in de klas. Dit kan in een tafelgroepje of rijen van 2 of 3 zijn. Wanneer kinderen hier met hun maatje werken ruilen ze met medeleerlingen van plekje. In overleg met de leerkracht mogen de kinderen op de hal werken. In de hal mogen ze zelf een plekje kiezen. Werken in de hal In groep 3 wordt gewerkt met een pilot met halwerkkaartjes om het werken in de hal te reguleren. ’s Ochtends wordt daar alleen stil gewerkt. ‘s Middags kan er aan samenwerkingsopdrachten en keuzeopdrachten worden gewerkt. De gedragsregels voor stemvolume e.d. zijn op beide momenten van toepassing.
38
6.11. Samenwerken Samenwerken is een van de pijlers van het Daltononderwijs. Op onze school werken én leren we samen. Bij de eerste vorm is de rol van de leerkracht nog erg aanwezig, doordat hij/ zij taak, activiteit en evaluatie plant. Bij de tweede vorm is de rol van de leerkracht kleiner en hebben de leerlingen meer inbreng. Samenwerken vindt plaats zowel in het lokaal als op gezette momenten in de hal. Een rooster van de momenten dat er mag worden samengewerkt hangt in elk lokaal bij de deur. Wij leren de kinderen dat samenwerken niet het overschrijven van elkaars antwoorden is. Samenwerken is hulp geven en hulp krijgen, overleggen met elkaar, luisteren naar elkaar en je mening durven geven.
In de klassen komt samenwerken tot uiting op o.a. de volgende momenten: •
Op de taakbrief Er worden op bepaalde momenten samenwerkingsopdrachten in de taak gezet, aangegeven door een S. Maatjeswerk wordt aangegeven door de letter M. Voorbeelden hiervan zijn: activiteitenboek taal, projecttaak rekenen en Nieuwsbegrip.
•
Tijdens de instructie Tijdens de instructie worden vaak coöperatieve werkvormen ingezet om leerstof te verduidelijken en beter op te nemen (voorbeeld tweetal-coach bij rekensommen)
•
Tijdens de gymuren Ook hier zal worden gezocht naar werkvormen waarbij samenwerking nodig is. Veel sport- en spelvormen zijn geschikt om samenwerken mogelijk te maken (denk aan o.a. teamsporten als volleybal)
•
Bij de creatieve vakken Wij werken op school met een atelier. Kinderen hebben zelf de vrijheid zich in te schrijven voor iets wat ze graag willen. Ook hierin zijn vaak samenwerkingsopdrachten opgenomen. Tijdens het koken moet er bijvoorbeeld gezamenlijk een gerecht gemaakt worden. Vaak kan er ook in tweetallen of in groepjes een werkstuk gemaakt worden.
39
•
Bij de kiescarrousel Een aantal keren per schooljaar hebben we een kiescarrousel, waarvoor de leerlingen van groep 1 tot en met 8 zich kunnen inschrijven. Hierin zijn altijd samenwerkingsopdrachten verwerkt, zoals het maken van een groepsschilderij op 1 doek.
•
Bij het keuzewerk In het keuzewerk zijn samenwerkingsopdrachten verwerkt.
•
Maatjeswerk tijdens taakuren Samenwerken krijgt bij ons gestalte door middel van het maatjes-leren. Maatjesleren verhoogt het samenwerken omdat er veel mogelijkheid is tot overleg, het verhoogt het zelfvertrouwen van sommige leerlingen omdat ze precies weten aan wie ze iets moeten vragen, ze leren elkaar beter kennen (elkaars zwakke en sterke punten) en ervaren dat niet iedereen gelijk is. Tijdens taakuren mag er worden samengewerkt. Je mag hulp geven of vragen aan je maatje of aan andere kinderen.
Wij verwachten van de leerlingen dat ze een bepaalde werkhouding hebben tijdens het samenwerken. Zo willen we dat ze zowel in de klas als in de hal gebruik maken van de liniaalstem, zodat anderen hier geen last van hebben. Dit, tenzij anders is aangegeven door de leerkracht (wanneer er bijvoorbeeld in grotere groepen wordt samengewerkt). Het maatjesleren heeft door de school heen de volgende opbouw: •
Groep 2 De kinderen van groep 2 werken met de maatjesboom. Groep 2 heeft elke week een ander maatje. Met dat maatje moet de leerling bepaalde taakjes uitvoeren. Van tevoren moet dus al overlegd worden, wanneer dit wordt gedaan.
•
Groep 3: Ook in deze groep wordt er elke week met een ander maatje gewerkt. Het maatje staat vermeld op het taakbord en de taakbrief. Met dit maatje maak je tijdens de taaktijd de rondes van 30 minuten. Op de maandag plannen de 2 maatjes samen op welke dag ze een activiteit uit de kieskast kiezen. Ze plannen dit voor de maandag tot en met donderdag.
•
Groep 4/5 Het systeem, zoals gebruikt in groep 3, werkt in groep 4/5 eigenlijk precies hetzelfde. Ook hier hebben de leerlingen elke week een ander maatje, dat op de
40
taakbrief staat aangegeven. Het doel van dit maatje is, dat ze elkaar kunnen helpen als dit nodig is. Ook staat er geregeld een samenwerkingsopdracht op de taakbrief die met het maatje moet worden uitgevoerd. Tijdens de taakuren moet de 2 maatjes een plekje bij elkaar zoeken in het tafelgroepje. •
Groep 5/6 Net als in alle andere groepen hebben de kinderen ook hier een vast maatje voor een week. In deze groep hebben de leerlingen wel een vaste plek in het lokaal. Wil een kind samenwerken met het maatje, dan moeten beiden dus een plek zoeken waar dit kan. Te denken valt aan bepaalde ruimtes in het klaslokaal of in de hal (als het rooster aangeeft dat er mag worden samengewerkt). Samenwerkingsopdrachten zijn er vooral bij Nieuwsbegrip, Nieuws uit de Natuur en Projecttaak rekenen.
•
Groep 7/8 Hier werkt het maatjessysteem op precies dezelfde manier als bij groep 5/6. Het schema van de maatjes hangt groot op het whiteboard voor in de klas. Leerlingen kunnen dus ten allen tijde zien wie het maatje is.
Coöperatief leren Bij coöperatief leren heeft ieder zijn inbreng. Kinderen leren van en met elkaar. Tweetal-coach Om de beurt beantwoorden de kinderen een vraag. Wie niet aan de beurt is met het beantwoorden denkt na of hij/zij het er mee eens is en coacht. Wordt bijv. gebruikt tijdens taakwerk. Binnenkring – Buitenkring Beurtelings spuien de kinderen van de binnenkring en de kinderen van de buitenkring hun (voor-)kennis of nieuws. Mix en Koppel Hierbij wordt steeds gewisseld van gesprekspartner. Wordt bijv. gebruikt voor het ophalen van voorkennis, teambuilding of het verwerken van instructie.
41
6.12. Zorg voor de klas/ de school/ de omgeving Onderhouden en ordenen van de eigen plek Alle kinderen zijn er verantwoordelijk voor dat hun werkplek, ook bijv. in de hal, wordt opgeruimd na gebruik, zodat de volgende gebruiker deze werkplek gebruiksklaar aantreft. Tot groep 5 hebben de kinderen geen vaste tafel, maar wisselen naar een werkplek die bedoeld is voor een bepaald onderdeel van de taak. Vanaf groep 3 heeft elk kind een eigen postbakje voor het ordenen van werk. Leerlingen vanaf groep 4 hebben bovendien een eigen map, waarin losse papieren, zoals de taakbrief, worden bewaard. Vanaf groep 5 hebben de kinderen ook nog de beschikking over een tafelvak. Het opruimen daarvan gebeurt eens per week; in groep 5 en 6 gebeurt dit op een vaste dag en de kinderen van groep 7 en 8 plannen dit op de weektaakbrief. Kinderen zijn verantwoordelijk voor het opruimen en onderhouden van hun eigen gebruiksmaterialen. Gebruik van materialen Tot groep 5 worden de materialen gezamenlijk gebruikt en zorgt de gebruiker ervoor dat alles op de juiste plek en in de juiste staat wordt opgeruimd. Vanaf groep 5 is er verantwoordelijkheid voor het opruimen en onderhouden van een eigen voorraad gebruiksmaterialen, zoals dagelijks gebruikte boeken, pen, potlood, liniaal e.d. In alle klassen is het duidelijk voor de kinderen welke materialen zij gezamenlijk mogen gebruiken en welke kasten of kastgedeeltes voor hen bedoeld zijn. Het inleveren van werk Bij de kleuters gebeurt het inleveren van het werk in de klaarkast. Deze kast heeft vier vakken waar de taakjes in gelegd worden als ze klaar zijn. Er zijn blauwe vakken voor groep 1 en rode vakken voor groep 2. In groep 3 is er een speciale kast voor het inleveren van de taak. Deze bestaat ook uit vakken. Deze kast is per vakgebied ingedeeld. De kinderen leggen hun taak in de kast als het werk af is. In groep 4/5 wordt het werk, dat af is, in de eigen map gedaan. De map zetten de kinderen, als alles klaar is, in de kast.
42
Groep 5/6 maakt ook gebruik van een kast. Het inleveren gaat per vak. In groep 7/8 leveren de kinderen aan het eind van de ochtend al het gemaakte werk in. Het wordt dan afgetekend. Rekenen wordt tussendoor nog wel eens afgetekend. Hulpjes en klassendienst In groep 1 en 2 wordt elke dag gebruik gemaakt van hulpjes. Deze 2 kinderen uit elke groep delen tassen uit, delen het werk uit dat mee kan naar huis, maken het keuzebord netjes en controleren de kasten na het spelen. Ze helpen ook na het buitenspelen met het opruimen van de schuur. In de andere groepen is er een klassendienst. Twee kinderen per (combinatie-)groep delen materialen uit en/of controleren de kasten en de netheid in de klas. Milieu- en haldienst Elke week zorgt de milieudienst voor het plein en de hal. Er is hiervoor een rooster voor de groepen 5 t/m 8. Van de kinderen wordt verwacht dat ze het zwerfvuil rond de school, binnen en buiten de hekken, opruimen. Beide pleinen worden elke dag door hen opgeruimd. Al het afval wordt in grijze plastic zakken of in de afvalbakken gedeponeerd. De kinderen maken hierbij gebruik van grijze vuilniszakken, handschoenen en grijpstokken. De leerkracht van de groep maakt een werkrooster voor de leerlingen. De conciërge stuurt de milieudienst aan en controleert. Op de vrijdagmiddag worden de boeken in de hal weer op AVI niveau en thema geordend. Dit gebeurt onder leiding van een leerkracht.
6.13. Leerlingenraad Een school wordt gevormd door drie groepen: de leerkrachten, de ouders en de kinderen van de school. De ouders hebben op onze school een belangrijke ondersteunende rol als het gaat om het organiseren en uitvoeren van allerlei activiteiten en werkzaamheden. Door plaats te nemen in het bestuur of de medezeggenschapsraad kan er ook over het beleid worden meegedacht en meegepraat. In januari 2010 zijn we gestart met de leerlingenraad. Waarom? In het Daltononderwijs zijn de kinderen (mede) verantwoordelijk voor de school. Het is dus belangrijk dat zij hun stem kunnen laten horen en dat hun ideeën over school en onderwijs ook daadwerkelijk te zien zijn binnen onze organisatie. Tevens is het een mogelijkheid voor kinderen om, door zitting te nemen in de Leerlingenraad, kennis te maken met (democratische) besluitvorming in het kader van ‘actief burgerschap’.
43
De leerlingenraad bestaat uit 8 kinderen. Uit iedere groep wordt d.m.v. stemmen een leerling gekozen. Zij zijn voor een jaar “de vertegenwoordiger” van hun groep. Plaats in de organisatie: •
De leerlingenraad vertegenwoordigt de groepen. Er is steeds een terugkoppeling van de leerlingenraad naar de leerlingen in de eigen groep
•
De leerlingenraad kan onderwerpen in het team laten bespreken en het team kan onderwerpen in de leerlingenraad laten bespreken.
De leerlingenraad vergadert elke maand, ongeveer 10 keer per schooljaar. Er wordt in de personeelskamer vergaderd. Gang van zaken: • • • • • •
Een van de leerkrachten stelt een lijstje op met data voor het komende jaar. De afspraak is dat er op woensdagochtend om 11.30 uur wordt vergaderd. De leerkracht opent de vergadering met de voorzittershamer Vervolgens wordt de ideeënbus geleegd en krijgen alle leden een idee op papier aangereikt en lezen deze voor Elk idee wordt door de raad serieus besproken en er zal na afloop van de vergadering altijd een terugkoppeling zijn naar de indiener van het idee Is het een goed idee (75 % van de raad heeft die mening), dan wordt het idee nader uitgewerkt en aan de groepen gepresenteerd. Kinderen uit de hogere groepen ondersteunen de kinderen in lagere groepen bij deze presentatie In de volgende vergadering is er een terugkoppeling van de reacties en wordt er besloten om het plan verder uit te werken of af te zien van vervolgstappen.
Verkiezingen: Elk jaar vinden de verkiezingen plaats in de periode tussen herfst- en kerstvakantie. De kinderen die willen deelnemen aan de leerlingenraad mogen een verkiezingscampagne voeren. Middels affiches en presentaties kunnen zij benadrukken waarom een stem op hem of haar verstandig is. De leerkrachten zien er op toe dat alle kinderen van de groep een eerlijke kans krijgen om zich kandidaat te stellen. Met meerderheid van stemmen wordt de kandidaat, voor een jaar, gekozen tot vertegenwoordiger van de groep. Bijzondere taken van de leerlingenraad. Indien er leerlingen zijn die over competenties beschikken, die verwacht mogen worden van een voorzitter en/of notulist, dan worden die kinderen voor die functies voorgedragen binnen de raad. De leerkracht begeleidt dit proces intensief.
44
Enkele voorbeelden van bespreekpunten: Onderwerp
Omschrijving
Vraag en antwoord
Besluit
Spellingswedstrijd
1 keer per jaar een spellingswedstrijd houden
Welke groepen voeg je bij elkaar en hoe ga je het organiseren
Kinderen willen ook een verhaal- en een rekenwedstrijd
Buitenspelen
Kinderen die vervelend zijn moeten na 2 keer waarschuwen naar binnen
Vraag voor de pleindienst. Misschien laten kinderen zich met opzet wel 2 keer waarschuwen, want dan mogen ze naar binnen.
Als kinderen expres gaan pesten omdat ze naar binnen willen krijgen ze strafwerk
Punten van aandacht voor team en leerlingenraad: • • •
Leerlingen hebben ondersteuning nodig voor de terugkoppeling van de uitgewerkte ideeën. De ideeën van de leerlingen 'moeten' geen optelsom van wensen worden. De leerlingenraad zou meer verschillende communicatiemiddelen kunnen gaan gebruiken vooral in de bovenbouw.
Koppeling naar de Daltonprincipes: Verantwoordelijkheid De kinderen krijgen verantwoordelijkheid voor het meedenken over de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie van de school. Tevens zijn ze verantwoordelijk voor een goede terugkoppeling naar hun medeleerlingen. Zelfstandigheid De kinderen leren, zelfstandig, plannen voor een vergadering te organiseren en deze te bespreken. Ook zullen ze zelfstandig gebruik kunnen maken van netwerken en het zoeken van informatiebronnen. Samenwerken De kinderen werken samen aan het verbeteren van de organisatie, onderwijs en de uitwerking van allerlei activiteiten.
6.14. Ouderbetrokkenheid De school is een samenleving in het klein, waarin meedoen, meedenken en meebeslissen essentieel zijn voor de sociale samenhang. Door ouders nauw bij de dagelijkse gang van zaken op school te betrekken en hen te laten meedenken over belangrijke zaken, kunnen wij hun betrokkenheid en participatie vergroten.
45
Ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie Ouderbetrokkenheid omvat alle zaken die te maken hebben met de relatie tussen onderwijs van het kind en ouders. Ouderparticipatie is slecht één aspect van ouderbetrokkenheid. Ouderparticipatie gaat ook over de ouders die daadwerkelijk binnen de school actief zijn als vrijwilliger of als vertegenwoordiger binnen medezeggenschapsraad, bestuur of ouderraad en zo ook de Daltonprincipes van onze school in de praktijk zien en helpen werken.
Formeel proberen wij de ouderbetrokkenheid op Daltongebied gestalte te geven door: • • • • • • • • • • • •
drie keer per jaar oudergesprekken te voeren wekelijks de taakbrief van het kind mee naar huis te geven, zodat de ouder meer inzicht krijgt in het dagelijkse schoolwerk een Daltondag te organiseren, waar alle ouders de kans krijgen school in werking te zien en praktische uitleg te krijgen periodiek een ouderenquête te organiseren, waarin ouders hun zienswijze kunnen ventileren inzake het Dalton-functioneren van de school persoonlijk contact met ouders op te nemen voor een gesprek als de leerkracht dat belangrijk en noodzakelijk vindt intakegesprekken te houden bij inschrijving huisbezoeken af te leggen bij de ouders van leerlingen van groep 1 informatieavonden voor de ouders van alle groepen te organiseren bij aanvang van het schooljaar eens per jaar een algemene ouderavond te houden informatievoorziening aan de ouders middels schoolgids, nieuwsbrief en website een ouderforum, georganiseerd door de MR, waarbij ouders inzake bepaalde onderwerpen de mogelijkheid krijgen hun stem te laten horen onze hulpouderlijst, waarop ouders in het begin van het schooljaar kunnen aangeven bij allerlei schoolactiviteiten betrokken te willen worden
Informeel: De vrije inloop. Onze school start ‘s morgens om 8.30 uur en ‘s middags om 13.15 uur. Toch mogen de kinderen vanaf 8.15 en 13.00 uur naar binnen. De ouders van de leerlingen uit de groepen 1 t/m 3 brengen hun kind(eren) meestal naar binnen. De juf of meester is dan inmiddels in de klas en altijd aanspreekbaar voor de ouder. Waarom de vrije inloop? • • •
de Daltonprincipes, vrijheid, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, kunnen toegepast worden door de kinderen, leerkrachten en ouders. het versoepelt de overgang van thuis en school. rustiger binnenkomst.
46
• •
ongedwongen contact met de ouders. kinderen, ouders en leerkrachten kunnen elkaar ontmoeten.
Hoe is de vrije inloop georganiseerd? • • • • •
van 8.15 tot 8.30 uur. van 13.00 tot 13.15 uur. de ouders mogen de kinderen binnen brengen. ouders kunnen de leerkrachten aanspreken, maar voor een uitgebreid gesprek een afspraak maken. de leerkracht is er tijdens de inloop voor de kinderen.
Wat zijn de afspraken met de kinderen? • • • • • •
je mag binnen of buiten spelen/werken. Heb je voor binnen gekozen dan blijf je binnen. je mag zelf kiezen wat je wilt doen (een spelletje, je taakwerk, keuzewerk, enz.). je houdt je aan de regels; iedereen moet rustig kunnen werken. je houdt rekening met elkaar. kinderen die zich niet aan de regels kunnen houden gaan naar buiten. als de bel gaat: iedereen opruimen, behalve groep 1 en 2.
Belang voor het welzijn van het kind. Ouders en school hebben allebei hetzelfde belang en dat is het welzijn van het kind. Dit belang leidt tot een grote betrokkenheid van ouders bij de school en tot openstaan van leerkrachten voor een goede dialoog met de ouders. Betrouwbaarheid. Voor een goede betrokkenheid is betrouwbaar zijn heel belangrijk. Wij streven daarom naar transparantie bij het nemen van beslissingen en vragen ouders of ze begrijpen waarom een beslissing is genomen. Beloftes en afspraken. Om betrokkenheid in stand te houden is het van groot belang om je aan afspraken te houden en beloftes na te komen. Het is daarom van belang dat afspraken en beloftes vast worden gelegd op papier. Oprechte interesse. Oprechte interesse heeft te maken met de houding. Ouders en leerkrachten zullen werkelijk geïnteresseerd zijn in wat ze elkaar willen vertellen.
47
7. Dalton-ontwikkelingsplan: Plannen voor de toekomst 7.1. Plan van aanpak m.b.t. uitwerking aanbevelingen uit het visitatieverslag, op te nemen in het DaltonOntwikkelingsPlan (beleidsplan) aanbeveling 1.
Het team zal meer richting gedeelde sturing moeten gaan werken, waardoor leerlingen meer ruimte krijgen om taak– en keuzewerk samen te stellen
actie
De weektaakbrief wordt teveel door de leerkracht ingevuld. Leerlingen moeten meer ruimte krijgen om hun keuzewerk in te vullen en meer tijd moeten krijgen om deze uit te voeren. De leerkrachten zullen met elkaar in gesprek moeten gaan om te kijken waar meer mogelijkheden liggen voor leerlinggestuurd werken. Wij zullen kleine stapjes moeten maken naar meer leerlinggestuurd onderwijs; op die manier zullen zowel leerlingen als leerkrachten kunnen “leren” en “groeien”. Wij zullen gaan kijken op andere scholen om te zien hoe daar het meer leerlinggestuurde onderwijs vorm wordt gegeven. Leerkrachten zullen nog meer moeten uitgaan van de competenties van de leerlingen en vertrouwen moet opbouwen in het “kunnen” van de leerlingen. Er zal ook met ouders moeten worden gecommuniceerd over meer leerlinggestuurd onderwijs. Door informatieverstrekking via de Daltoninformatiebrief en ouderavonden zullen alle betrokkenen van de school meer inhoud kunnen geven aan dit belangrijke onderdeel van het Daltononderwijs. Het team zal bij de aanschaf van nieuwe methodes meer moeten gaan letten op dit aspect. Er worden het komende jaar nieuwe methodes voor begrijpend lezen en taal ingevoerd. Leerkrachten moeten naar leerstof en opdrachten gaan zoeken die geschikt zijn voor leerlinggestuurd onderwijs
uitvoerenden
Leerkrachten en leerlingen Leerkrachten en ouders
tijdvak
Bezoek aan andere scholen: vanaf april 2010 Aanpassing taakbrief: mei 2010
scholing/ externe ondersteuning
Leerkrachten van andere Daltonscholen
toelichting
Vertrouwen hebben in meer leerlinggestuurd onderwijs is een groeiproces voor leerkrachten. Tijdens onderwijskundige bijeenkomsten zal dit onderwerp vaker moeten worden besproken.
48
aanbeveling 2.
Kies voor momenten van korte doelmatige instructie met aandacht voor strategieën voor denken en leren
actie
We maken gebruik van het IGDI instructiemodel. Door een betere invulling en uitvoering te geven aan de differentiatie binnen de groep, zal ook de instructie effectiever kunnen worden ingevuld. Een advies van de visiteur: Starten met een algemene instructie voor iedereen( 5 min.) 2e moment. Extra instructie voor de ll. die dat nodig hebben 3e moment. Nog een instructie voor de ll. die nog steeds veel moeite hebben met het begrijpen van de leerstof Door deze instructievorm te kiezen zal er meer gebruik gemaakt worden van effectieve leertijd.
uitvoerenden
Leerkrachten
tijdvak
Vanaf maart 2010
scholing/ externe ondersteuning
De boeken: Wat werkt op school. Research in actie van Robert J. Marzano gebruiken bij de aanpak.
toelichting
De literatuur van Marzano, die na veel research is opgemaakt, zal uitgebreid aan de orde moeten komen.
aanbeveling 3.
In de bovenbouw wordt al goed gewerkt met de uitgestelde aandacht mede door de diverse vormen van differentiatie; probeer deze lijn door te trekken naar de onderbouw. Besteed aan dit aspect regelmatig aandacht zowel naar de leerkracht als naar de kinderen. Reflectie in het algemeen is van groot belang voor alle partijen.
actie
We gaan werken aan een betere doorgaande lijn van onderbouw naar bovenbouw. Leerkrachten zullen meer bij elkaar in de klas gaan kijken en overleggen wat er van de aanpak in de bovenbouw geleerd kan worden. We zullen ook samen een aantal aandachtspunten moeten opstellen die voorwaarde scheppend moeten zijn voor het leren omgaan met uitgestelde aandacht. We maken een kijkwijzer, die ons helpt bij het observeren van
49
leerkrachtengedrag en klassenmanagement. Leerlingen zal moeten worden geleerd wat uitgestelde aandacht inhoudt en wat er van hen verwacht wordt als ze geen directe aandacht krijgen. Wekelijks met een groepje leerlingen, schoolbreed, reflecteren
uitvoerenden
Leerkrachten en leerlingen
tijdvak
De komende jaren
scholing/ externe ondersteuning
Scholing in het toepassen van differentiatie binnen de groep en binnen de school. (Cedin)
toelichting
Werken met groepsplannen en kijkwijzers
aanbeveling 4.
Om duidelijke Daltonlijn te creëren binnen deze school zal tijd ingeruimd moeten worden voor overleg, collegiale consultatie en reflectie.
actie
Er is tijdens de gymnastiekuren, die door een vakleerkracht gegeven worden, tijd voor de leerkrachten om bij elkaar op klassenconsultatie te gaan. Daarnaast zullen IB-er en directeur de leerkrachten tijdens hun consultaties kunnen vervangen. Eens in de drie weken zal het Daltononderwijs tijdens de onderwijskundige vergadering specifiek aan de orde komen.
uitvoerenden
Leerkrachten, directeur en IB-er
tijdvak
Vanaf 10 maart 2010
scholing/ externe ondersteuning
Externen vragen om in november 2010 de verschillende klassen te bezoeken en door middel van een kijkwijzer te kijken of er een begin is gemaakt met een duidelijke Daltonlijn binnen de school.
toelichting
Externen: Medewerkers van Cedin Leerkrachten van een andere Daltonschool
50
aanbeveling 5
Nieuw gebouw nieuwe mogelijkheden
actie
We zijn bezig om te kijken wat we met de hal willen. Op dit moment zien we twee opties: A. We zien de hal als een verlengstuk van de klas. Leerlingen kunnen gebruikmaken van de hal als werkplek. Belangrijk is dan wel dat we een agenda/rooster voor de hal maken, waardoor voor de leerlingen duidelijk wordt wanneer er stil gewerkt moet worden en wanneer er samen aan een opdracht uitvoering kan worden gegeven. B. Een ontdek-leer-en onderzoeksterras. De hal wordt dan los van de klassen ingericht als een ruimte waar kinderen uit de eigen of uit de verschillende groepen kunnen samenwerken bij het vergaren van kennis middels onderzoek, projectwerk en ontdekhoek.
uitvoerenden
Leerkrachten en leerlingen
tijdvak
Januari 2010 – december 2010
scholing/externe ondersteuning
Op zoek gaan naar scholen waar al invulling is gegeven aan effectief gebruik maken van een grote hal. Advies inwinnen van mensen die de visie van de school kunnen omzetten in een praktisch uitvoerbaar inrichtingsplan.
toelichting
Externen: Medewerkers van Cedin Leerkrachten van een andere Daltonschool
51
7.2. Daltonontwikkelingspunten 2011-2012: Ontwikkelpunt: Gecertificeerde Daltoncoördinatoren Leerlingen krijgen meer inzicht in taaken instructietijd
Zoeken naar meer effectieve evaluatiemogelijkheden door de leerlingen op de taakbrief.
Hoe? Daltoncoördinatoren volgen de cursus Daltoncoördinator, gegeven door Saxion Deventer Onderzoeken: rooster voor de klas of verwerken in taakbrief. Bezoek scholen van de intervisiegroep Daltoncoördinatoren Drenthe. Uitproberen van bovenstaande opties. Kijken naar taakbrieven van andere scholen in de intervisiegroep en op sites van andere scholen.
Evaluatie ganggebruik Ontwikkelen afhangsysteem gang.
Met het team Ideeën bekijken op scholen van intervisiegroep en ideeën van het team verzamelen.
Collegiale consultaties door het hele team,
Met als opdracht het onderzoeken van de doorgaande lijn wat betreft……………………(diverse onderwerpen) en een verslag hiervan maken dat gebruikt kan worden in het Daltonbeleidsplan. Met medewerking van de teamleden en de Daltonwerkgroep. Met het team.
Herschrijven Daltonbeleidsplan Evaluatie Daltonbeleidsplan.
Geplande realisatie: Bijeenkomsten gedurende het schooljaar 2011-2012. Onderzoek dit schooljaar. Invoering definitief: start schooljaar 2012 – 2013.
Uitproberen mogelijkheden op de taakbrief: na de voorjaarsvakantie. Evaluatie: na de meivakantie. Invoering definitief: start schooljaar 2012 - 2013 December 2011 Uitproberen: na meivakantie. Evaluatie: einde schooljaar. Invoering definitief: start schooljaar 2012/2013 In oktober en november 2011
Januari tot meivakantie 2012. Juni 2012
7.3. Plannen voor de toekomst Ontwikkelpunt: Gecertificeerde Daltoncoördinatoren
Hoe? Bijeenkomsten Saxion Deventer
Wanneer? Schooljaar 2012, 2013
Taakbrief evalueren
Tijdens teamvergadering, eventueel bijstellen Tijdens teamvergadering
In oktober 2012
Eventueel bijstellen
In december 2012
Evalueren bijstelling
In maart 2013
Kritisch kijken naar de doorgaande lijn vrijheid/verantwoordelijkheid op kindniveau
In november 2012
Collegiale consultaties Uitproberen coöperatieve werkvormen.
Collegiale consultaties door het hele team met als opdracht kijken naar de coöperatieve werkvormen in andere groepen.
Van januari tot juni
Vaststellen coöperatieve werkvormen voor alle groepen.
In teamvergadering
In juni 2013
Beschrijven van de leerlijn coöperatieve werkvormen in het Daltonbeleidsplan
Door werkgroep Dalton
In juni 2013
Bijlage 1 – Taakbrieven van alle groepen
54
55
56
57
58
59
60
61
62
Bijlage 2 Ouderenquête 2010. Om een beeld van de ouderbetrokkenheid te geven is het goed om even te kijken naar de meningen van ouders die gegeven zijn bij de ouderenquête in 2010: 1
Vrijheid/ Verantwoordelijkheid
1.1
Mijn kind krijgt de mogelijkheden verantwoordelijkheid te nemen 1.2 Mijn kind werkt met een taak 1.3 Mijn kind kan omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheden 1.4 Mijn kind krijgt vertrouwen van de leerkracht 1.5 Mijn kind kijkt zelf een deel van zijn werk na 1.6 Mijn kind beoordeelt zelf een deel van zijn werk 1.7 Mijn kind deelt zelf zijn takentijd in 1.8 Mijn kind pakt zelf hulpmiddelen 1.9 Mijn kind krijgt keuzewerk 1.10 Mijn kind stelt zelf onderdelen van de taak samen 1.11 Mijn kind draagt zorg voor zijn werkomgeving 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 3 3.1 3.2 3.3
ja
nee
52 53 46 52 34 36 50 48 48 33 46
Zelfstandigheid
ja
Mijn kind krijgt de mogelijkheden zelfstandig te werken Mijn kind wacht tot de leerkracht voor hem/ haar beschikbaar is Mijn kind gebruikt voor het registreren van zijn taak een taakformulier of taakbord Mijn kind plant zijn werk Mijn kind gaat zelfstandig met hulpmiddelen om Mijn kind heeft voldoende tijd om aan zijn taken te kunnen werken Mijn kind kiest zelf een andere werkplek Mijn kind krijgt werk dat op zijn/ haar niveau is
53
Geen idee 1
5
2
13 14 1 1 4 17 4
1 6 3 2 4 1 3 3
nee
Geen idee
43
8
52
1
50 43 46
1 5 4
2 5 3
38 52
10 1
5
Samenwerking
ja
Mijn kind werkt regelmatig samen met andere kinderen Mijn kind wordt gestimuleerd samen te werken Mijn kind mag ook buiten zijn lokaal samenwerken met klasgenoten
50
2
1
47 49
4 1
2 3
63
nee
2
Geen idee
3.4
Mijn kind mag ook samenwerken met kinderen uit andere klassen Mijn kind krijgt ook uitleg van andere kinderen Mijn kind werkt met een maatje Mijn kind werkt met een (studie)werkgroepje Mijn kind werkt graag samen
32
20
1
34 39 33 49
7 9 15 4
2 5 5
Daltonontwikkeling
ja
nee
Geen idee
47
6
52
1
4.10 4.11
Wordt u op de hoogte gehouden van de Daltonontwikkeling van de school? Zo ja, op welke wijze?Nieuwsbrief, Daltonnieuws, schoolgids, leerkracht Zo nee, wat vindt u wenselijk? Is de Dalton-identiteit terug te vinden in de schoolgids, op de website en via ander infomateriaal? Zijn er buiten de klaslokalen werkplekken voor leerlingen? Zijn er middelen aanwezig om de Daltonwerkwijze ten dienste te staan, zoals dagkleuren, taakborden of andere middelen? Begrijpt u de wijze waarop uw kind de taak registreert? Is de Daltonontwikkeling van uw kind terug te lezen in de rapportage? Zijn de Daltonregels duidelijk voor uw kind? Sluiten de groepen goed op elkaar aan m.b.t. de Daltonwerkwijze? Wordt er door de school iets gedaan met aanbevelingen of opmerkingen van ouders? (b.v. uit een ouderenquête) Gaat de taakbrief mee naar huis? Schenkt u thuis aandacht aan de taakbrief?
5
Houding van ouders t.o.v. het Dalton- onderwijs
ja
3.5 3.6 3.7 3.8 4 4.1
4.2 4.3 4.4
4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
53 53
50
2
1
37
13
3
43 42
7 6
3 5
37
6
10
45 49
7 3
1 1
5.1
Waarom hebt u voor deze school gekozen?
5.2 5.3 5.4
Ik ondersteun de Daltonontwikkeling van deze school Ik ben betrokken bij de ontwikkeling van deze school Ik voel mij ambassadeur van deze Daltonschool door mij naar anderen toe positief uit te laten over de gang van zaken op school Dalton komt regelmatig voor op de agenda van de MR 40 Is de Daltonwerkwijze van de school van invloed op de 23 thuissituatie? Zo ja, waarin uit zich dat? Ik bezoek wel eens de website van de Nederlandse 6 Dalton Vereniging
5.5 5.6
5.7
64
nee
Geen idee
n.v.t. enige school in het dorp 44 9 28 21 4 24 29
7 29
47
6 1
65
66
67
68
69