van houtenkerk
‘Het Chocoladekerkje’
Voorwoord
Nadat de leiding van Van Houten besloot de fabrieken uit het centrum te verplaatsen naar de rand van Weesp en de zusters Van Houten het genereuze aanbod deden aan de afdeling Weesp van de Nederlandse Protestanten Bond (NPB) op de daardoor vrijgekomen plek aan de Oudegracht een kerk annex gehoorzaal te laten bouwen, ging Ouëndag aan de slag. Douwinus van Houten met zijn vrouw, Archief Niftarlake
De kerk deed langdurig op succesvolle wijze dienst in religieuze én sociaalmaatschappelijke zin. Maar ook in Weesp sloeg de ontkerkelijking na de Tweede Wereldoorlog toe, alhoewel de NPB in de Van Houtenkerk nog bijna wekelijks kerkdiensten houdt. Een nog altijd actieve groep binnen de Van Houtenkerk werd in 2007 door het bestuur van de Stichting Oude Hollandse Kerken opmerkzaam gemaakt op Stadsherstel. En nadat het contact was gelegd leidde dit in 2009 tot de overname van de kerk door Stadsherstel, waarbij de samenwerking met de Vrienden van de Van Houtenkerk een essentieel onderdeel is. Om tot een vrijere opstelling te komen moest een groot deel van de zo karakteristieke banken verdwijnen. Maar langs de zijkanten van de kerk zijn de banken teruggekomen. De noodzakelijke restauratie van deze banken is mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Vrienden van de Van Houtenkerk. Ondertussen zijn deze Vrienden samengegaan met de Vrienden van Stadsher-
stel, waarbij de Weesper identiteit wel duidelijk herkenbaar is gebleven. Onder leiding van Greven restauratie architecten is de ingrijpende restauratie uitgevoerd, maar toch zal de bezoeker nauwelijks een verschil ervaren met enkele jaren geleden. Natuurlijk, het is er lichter en schoner, maar het daglicht speelt nog even dartel door de ruimte. En dat de lambrisering 30 cm naar binnen is gekomen om een betere verwarming en ventilatie te realiseren zal niemand opvallen. Behalve dan diegenen die dit boekje lezen en dat raad ik u dan ook van harte aan. Want de geschiedenis én de toekomst van de Van Houtenkerk gaat over actieve mensen uit Weesp en omstreken, die gezamenlijk werken aan hun cultuur en hun omgeving. De nieuwe activiteiten, die nu mogelijk zijn na de verbouwing, zullen samen met het ‘kerken’ daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Zo staat de gehoorzaal weer in het hart van Weesp. Onno Meerstadt, directeur
3
voorwoord
Voor de eerste keer binnenkomen in de Van Houtenkerk is een sensatie, vooral bij zonnig weer. Dat was het voor de restauratie en is het nu zo mogelijk nog meer. Het is een kerk, die uitnodigt tot allerlei activiteiten, een echte gehoorzaal. Het zonlicht, gekleurd door het glas in lood, gaat op volmaakte wijze samen met de kleuren in de kerk en vooral met het hout van het orgelfront. Architect Ouëndag is er in geslaagd een gebouw te ontwerpen dat niets minder is dan een Gesamtkunstwerk. En dit komt ook tot uiting in de avond als het kunstlicht van de twee eveneens schitterend ontworpen kroonluchters afstraalt.
Inhoud
3
Inleiding 7 Het begin
9
Locatie 13 De firma Van Houten
15
Van Houten en Weesp
27
Nederlandse Protestantenbond
31
NPB en de kerk
33
Kerkgebouw 39 De architect: B.J. Ouëndag
49
Restauratie 53 Toekomst 56 Over stadsherstel In koperen letters is de naam van de kerk bovende ingang aangebracht, Gemeentearchief Weesp
60
5
inhoud
Voorwoord
Inleiding
De Van Houtenkerk in de zestiger jaren, Gemeentearchief Weesp
7
inleiding
Na een restauratieperiode van twee jaar is de Van Houtenkerk in volle glorie herrezen. Deze kerk werd in 1906 officieel ingewijd en kreeg al snel de bijnaam ‘Het Chocoladekerkje’ omdat het een geschenk was van de zusters Van Houten aan de Nederlandse Protestanten Bond (NPB), afdeling Weesp. De kerk was onderdeel van het complex ‘gehoorzaal met woning en bewaarschool’ waarvoor het architectenduo Ouëndag en Klinkhamer in 1904 de opdracht had gekregen. Het complex moest verrijzen aan de Oudegracht op de plaats waar in de middeleeuwen het Oude Convent was gevestigd en later Van Houtens stoomfabriek De Adelaar. De ruim 100 jaar van haar bestaan worden gekenmerkt door een liefde voor het behoud van dit gebouw door de leden van de NPB en sinds 2009 door Stadsherstel Amsterdam. Nu de restauratie is voltooid, is het gebouw klaar voor een nieuwe toekomst, waarin het zal dienen als ruimte voor culturele ontvangsten. Een locatie die gezien de uitmuntende akoestiek en het sfeervolle interieur een grote aanwinst is voor de Vechtstreek. In dit boekje worden de geschiedenis van de kerk en het gebouw zelf toegelicht en wordt de kerk in een breder kader geplaatst door aandacht te besteden aan de schenksters, de opkomst en ondergang van de firma Van Houten, de rol die het bedrijf speelde voor Weesp en de ontwikkeling van de Nederlandse Protestantenbond. De toelichting op het restauratieproces maakt duidelijk hoe zorgvuldig Stadsherstel is omgegaan met dit monument en op welke wijze het is toegerust voor een stabiele en inhoudsvolle toekomst.
Gedenksteen aan de zusters Van Houten, Juliette Jonker
het begin
“Hooggeachte Heeren”
8
het begin
“Hooggeachte Heeren” luidt de aanhef van een brief die op 6 november 1902 vanuit het Zuid-Franse Menton aan het bestuur van de Nederlandse Protestantenbond afd. Weesp was verstuurd en waarmee de geschiedenis van de Van Houtenkerk begint. De zusters Anna en Jet van Houten waren de afzenders van de brief waarin zij meldden dat de grond van hun oude woning aan de Oudegracht in Weesp in het voorjaar van 1903 vrij zou komen en dat zij dat terrein geheel of gedeeltelijk wilden overdragen aan de Nederlandse Protestanten Bond. Maar dat niet alleen… Een veel grotere verrassing volgde in de tweede zin: “De firma C.J. van Houten en Zoon heeft het voornemen opgevat om daarop een kerkgebouw te plaatsen”. Of de NPB wilde doorgeven op hoeveel plaatsen er gerekend moest worden in het kader van de ontwerpplannen. Om strikte geheimhouding werd verzocht “totdat er met het werk een aanvang kan gemaakt worden”.
De envelop, gericht aan de heer Perk, bestuurslid van de Nederlandse Protestanten Bond, Archief NPB
De twee ongetrouwde en samenwonende zusters waren de Weesper afdeling van de NPB welgezind: hun vader was medeoprichter van deze vrijzinnige tak van de protestantse kerk en zij zelf hadden veel sociaal werk verricht uit naam van de NPB. Vandaar ook waarschijnlijk dat de plannen werden
9
uitgebreid en dat er behalve een, bij de bouwaanvraag genoemde, woning ook een bewaarschool naast de kerk zou worden gebouwd. In die dagen waren zo’n negentig Weespers lid van de NPB. Toch werd besloten voor een grootschalige kerk die plaats bood aan wel driehonderd mensen. Het ontwerp van de kerk en de bewaarschool ging in nauw overleg met beide betrokken besturen. Op 17 september 1903 werden NPB-bestuursleden A.M. van Dockum en W. Perk uitgenodigd door de zusters voor een bespreking samen met de architect. Het eerste ontwerp dateert van februari 1904. Vier maanden later werd een verzoek ingediend bij de burgemeester en wethouders van Weesp voor de bouw van “eene gehoorzaal met woning” met in duplo de ontwerptekeningen bijgevoegd. Met de sloop van alle bebouwing op het terrein, bestaande uit “twee aan elkander gebouwde fabrieksgebouwen, een woonhuis en de daartusschen liggende aanbouwingen en serre” was inmiddels gestart, blijkt uit een melding van Van Houten aan B&W van Weesp. De bouw van de kerk nam ongeveer een jaar in beslag, waarna op zondag 9 december 1906 de kerk feestelijk werd ingewijd.
het begin
De brief en het bouwverzoek waarin de gezusters Van Houten melden een kerkgebouw plus grond te willen doneren aan de Nederlandse Protestanten Bond (NPB), Archief NPB
Het ontwerp
het begin
10
Bouwtekening van de Van Houtenkerk door B.J. Ouëndag, Gemeentearchief Weesp
Zo betrokken als de familie was bij de schenking en het ontwerp van de kerk, zo persoonlijk bleven ook de financiering en bouw ervan; in het hele bedrijfsarchief van de firma Van Houten is niets terug te vinden over deze kerk. Geen cijfers in de kasboeken, geen foto van een (herdenkings)dienst of van de bouw, geen artikel in ‘Ons eigen Tijdschrift’, het blad dat de firma 14 jaar lang voor de consumenten van hun cacao uitbracht. Alleen in het kasboek met daarin de privé-rekeningen van firmant G. van Mesdag vinden we van 1918 t/m 1922 de afboeking van “3/4 debetsaldo rekening Gehoorzaal en school”, variërend in bedrag van ƒ 843,86 (1918) tot ƒ 588,99 (1921). Hieruit blijkt dat er een privé-lening liep voor de kerk en de school, en dat die dus niet uit de bedrijfskas werd gefinancierd.
De familie Van Houten verhuurde het kerkgebouw met inhoud, de aangrenzende kosterswoning en de consistoriekamer voor de tijd van twintig jaar voor het symbolische bedrag van 1 gulden. Als uitdrukkelijke voorwaarde voor deze overeenkomst gold dat het gebouw uitsluitend voor godsdienstoefeningen, lezingen en het geven van catechisatie zou dienen, die konden strekken tot bevordering van het door de NPB beoogde doel. Precies twintig jaar later, in 1926, volgde een zelfde soort brief waarin het huurcontract onder dezelfde condities voor de volgende twintig jaar werd verlengd. Deze termijn werd niet gehaald: in 1940 besloot de firma Van Houten de kerk te schenken aan de NPB. Zonder een fonds van waaruit het onderhoud zou kunnen worden gefinancierd. Spijtig voor het kerkbestuur, dat zich decennialang veel moeite zou getroosten om fondsen bijeen te brengen voor de nodige restauraties van de kerk.
Handtekening van Ouëndag op de blauwdruk, Archief Stadsherstel
11
het begin
Voor het ontwerp van de kerk was de keuze gevallen op het bureau Klinkhamer en Ouëndag, bekend van onder meer de Graansilo aan de Westerdoksdijk, bijkantoren van de Amsterdamsche Bank en dierenverblijven in Artis. De samenwerking tussen de architecten J.F. Klinkhamer en B.J. Ouëndag was gestart in 1899, toen Klinkhamer werd benoemd tot hoogleraar in Delft, en zou tot 1905 - het bouwjaar van de kerk - voortduren. Op de ontwerptekening is dan ook alleen de handtekening van Ouëndag te zien. Ouëndag ontwierp een eenvoudige kerk in eclectische overgangsstijl, met neo-romaanse en neogotische elementen, invloeden van Berlage en een bijzonder Jugendstilinterieur. Van Houten bracht zelf nog enkele wijzigingen aan: op de blauwdrukken zijn aanwijzingen van zijn hand te lezen. De plattegrond bleef vrijwel gelijk, het aanzien van de kerk, de ramen en het balkon waar het orgel op zou staan werden veranderd.
locatie
Weesp in 1649 door Joan Blaeu, Gemeentearchief Weesp
Met de bouw van de Van Houtenkerk op de huidige locatie, werd de voormalige - religieuze - functie van de plek in ere hersteld. Al in de 14de eeuw bevond zich hier namelijk de kapel van het Oude Convent, een van de twee kloosters die Weesp rijk was tot aan de reformatie. Beide kloosters vielen onder het Utrechts kapittel. Op bijgaande plattegrond van Weesp door Joan Blaeu uit 1649 is het hele terrein te zien dat het klooster, ook wel ‘Het Oude Hof of het klooster van de Heilige Jan den Evangelist genaamd’, besloeg. Het klooster was ongetwijfeld van grote godsdienstige en maatschappelijke betekenis voor Weesp. Het komt al voor in vroeg 15e-eeuwse handschriften met verhalen over de gang van zaken in het klooster, over de weldoeners, de reglementen en de vieringen van hoogtijdagen. Inkomsten verkreeg het klooster door spinnen, het weven van linnen en de opbrengst van door schenking verkregen landerijen. Zoals in heel Nederland eiste ook in Weesp de reformatie haar tol bij katholieke instituten. Er kwam een einde aan het kloosterleven met een op 15 mei 1577 uitgevaardigde verordening van de Staten van Holland, waarin was bepaald dat alle kloosters en conventen werden opgeheven en ten goede zouden komen aan de steden. Een groot deel van de bezittingen werd geschonken aan de weeskinderen van de stad. Het gedeelte van het klooster aan de Oudegracht en het Grote Plein werd in 1611 deels tot burgerweeshuis, deels tot armenweeshuis ingericht.
Weesp rond 1560, kaart door Jacob van Deventer, Gemeentearchief Weesp
13
locatie
Functie van de plek
Tekening van de stoomfabriek in 1850, Gemeentearchief Weesp
De firma van houten
Het fabriekscomplex aan de Oudegracht rond 1888, Gemeentearchief Weesp
De zaken gingen dusdanig goed dat de fabriek in 1882 door een geheel nieuwe fabriek werd vervangen. Al na enkele jaren barstte ook dit complex uit zijn voegen en werd besloten een geheel nieuw complex te bouwen buiten de stad. In 1888 kocht de firma grond in de Aetsveldse polder, bij de Weespertrekvaart. Van 1891 tot 1897 werd hier gebouwd aan een gloednieuwe fabriek met de meest geavanceerde apparatuur. De fabriek aan de Oudegracht was overbodig geworden en werd, samen met het belendende woonhuis van de familie van Houten, gesloopt. De grond en een daarop te bouwen kerk werden aangeboden aan de Nederlandse Protestanten Bond. De Van Houtenkerk of ‘Het Chocoladekerkje’, zoals de kerk in de wandelgangen zou gaan heten, werd op 9 december 1906 ingewijd.
De geschiedenis van de firma Van Houten begint in 1766, toen Bruuns van Houten van Olst naar Amsterdam verhuisde en zich daar als bierdrager vestigde. Van zijn drie zoons werkten er twee al jong mee in de fabriek en vestigde een van hen, Casparus, aan het begin van de 19de eeuw een handel in koffie, thee, chocolade en vruchten aan de Anjeliersgracht 8. De chocola - toen bekend onder de naam Zeeuwsche chocola - was in die dagen vet en moeilijk verteerbaar, maar toch verliep de verkoop dermate voorspoedig dat Casparus naar een andere locatie moest verhuizen: op 15 april 1815 kreeg hij toestemming om aan de Leliegracht in Amsterdam een ‘chocolaatmolen met twee paar steenen dienende tot een chocolaatfabriek’ op te richten.
Een chocolademolen, aanvankelijk aangedreven door mankracht, vermaalde de cacaobonen, Gemeentearchief Weesp
Arbeiders maakten lange dagen met het ronddraaien van de molenstenen. Een zware taak, die later door geblinddoekte paarden en windkracht werd overgenomen totdat de stoommachine haar intrede zou doen.
In de jaren daarna verhuisde het bedrijf nog tweemaal naar een grotere locatie binnen Amsterdam. Op zoek naar lichter verteerbare chocola vond Casparus na vele experimenten een nieuwe techniek uit om oplosbaar cacaopoeder te maken. Hiervoor vroeg hij in 1828 octrooi aan, dat door Koning Willem IV werd verleend. Deze uitvinding wordt ook wel toegeschreven aan zijn zoon Coenraad Johannes, geboren in 1801 uit het huwelijk met Arnoldina Koster, die inmiddels was toegetreden tot de zaak. De meningen over de daadwerkelijke uitvinder zullen wel altijd verdeeld blijven. De uitvinding betrof een manier om met een hydraulische pers de juiste hoeveelheid vet (de cacaoboter) uit de cacaoboon te persen. Genoeg om de cacao lichter verteerbaar en minder zuur te maken, en voldoende om de smaak te behouden. Door het toevoegen van alkalische zouten aan de droge cacaokoeken die overbleven na het persen, werd het zuur in de cacao geneutraliseerd en werden de vezels verzacht en verkleind. Nadat deze koeken waren gemalen ontstond dan ook een luchtig poeder met veel aroma, dat gemakkelijk was op te lossen in water of melk zonder dat het hoefde te koken. In de Engels cacao-industrie stond dit procédé ook wel bekend als Dutching. Het oplosbare en lang houdbare cacaopoeder was geboren en zou - na een langzame start - binnen enkele decennia de wereld veroveren. Coenraad nam de zaak van zijn vader over en verhuisde het bedrijf in 1842 naar korenmolen De Eendracht in Leiden. Windkracht zorgde voor het draaien van de maalstenen, bij windstilte namen geblinddoekte paarden deze taak over.
15
De firma van houten
LOCATIE
14
Precies 200 jaar later werd het burgerweeshuis verhuurd aan de diaconie der Hervormde gemeente. Deze richtte hier een katoen- en garenspinnerij in, die in 1819 werd gekocht door de heren Papegaay en Van Achter. Zij breidden de werkplaats uit tot een spinnerij, wolkammerij en tapijtfabriek, die hier 25 jaar zou functioneren. Nadat de fabriek ophield te bestaan werd de ruimte gebruikt als woning en kledingwasserijfabriek, aangedreven door een grote stoommachine, een van de nieuwste verworvenheden in deze periode van industrialisatie. Toen deze fabriek in 1850 failliet ging, was het juist door de aanwezigheid van deze stoommachine de ideale locatie voor de fabriek die Coenraad Johannes van Houten voor ogen had. Zijn fabrieksruimte in Amsterdam was te krap geworden door het grote succes dat hij had met de verkoop van het door hem gepatenteerde oplosbare cacaopoeder. Hij kocht de fabriek annex woonhuis bij een openbare veiling op 27 juli 1850 voor een kleine drieduizend gulden (op de cent af f. 2.970,02, gefinancierd door een oom) en vestigde hier zijn chocoladefabriek.
De zaken floreerden. Van Houtens cacao werd over de hele wereld verkocht en de fabriek kon niet anders dan steeds maar uitbreiden. Er werd een spoorrails aangelegd door de stad om de toevoer van wagens met goederen te vergemakkelijken en de leegstaande katholieke meisjeskostschool, schuin aan de overkant van de gracht, werd ingericht als ‘emballagefabriek’ met een bussenfabriek, een kistenmakerij, verpakkingsen expeditieafdeling en het administratiekantoor. Het fabricageproces van cacaoboon tot chocoladeproduct kende immers vele onderdelen die elk om een eigen soort ruimte vroegen: de aanvoer en het sorteren van de bonen (veelal in jute zakken aangeleverd vanuit het Ghanese Akkra), de opslag, het branden, het mengen, het malen, de verwerking tot diverse soorten producten, het inpakken, het vervaardigen en bedrukken van verpakkingsmateriaal en het klaarmaken voor transport naar de diverse afzetlanden.
Groeiende export
Twee interieurs van de Van Houtenfabriek, Gemeentearchief Weesp
In Weesp begon Van Houten met het exporteren van zijn producten naar Engeland, Frankrijk en Duitsland. De fabriek maakte niet alleen cacaopoeder, maar ook chocoladerepen, bonbons en met chocola omhulde snoepjes. Het bedrijf was ‘typisch Nederlands’ in de zin dat veel Nederlandse bedrijven in de 19de eeuw - meer dan in de ons omringende landen - hun grondstoffen uit het buitenland betrokken en met specifieke ambachtelijke kennis hoogwaardige producten produceerden. On-Nederlands was de vooruitstrevendheid in het aanboren van markten buiten Europa. In rap tempo werd het afzetgebied van Van Houten, ondersteund door de modernste marketingtechnieken, uitgebreid. Hiermee liep het bedrijf voorop in de enorme groei die de wereldhandel aan het einde van de 19de eeuw zou doormaken.
17
Cacaobus Van Houten, rond de jaren 20
Een eigen ketelhuis en gasfabriek zorgden voor de energie voor de machines. In 1882 werd een nieuwe fabriek gebouwd op dezelfde locatie, ontworpen door de Amsterdamse architect Constantijn Muysken. Aan de overkant van de gracht werden een eigen kistenmakerij, bussenfabriek, opslagruimte en administratiekantoor ondergebracht.
Kadastrale plattegrond, Gemeentearchief Weesp
Vogelvlucht van de Oudegracht met de Van Houtenfabriek en alle bijgebouwen, Gemeentearchief Weesp
De firma van houten
De firma van houten
16
Portret van Casparus van Houten, Gemeentearchief Weesp
Een hele vooruitgang ten opzichte van de situatie in Amsterdam. Een nieuwe vorm van mechanisatie van het proces kon plaatsvinden in 1850 na de verhuizing van de fabriek naar een failliete kleerwasserij aan de Oudegracht in Weesp, waar een stoommachine van 6 pk aanwezig was. Al spoedig zou het vermogen met tientallen pk’s worden opgevoerd. Deze mechanische manier van aandrijving was in 1850 erg vooruitstrevend. In die periode waren er slechts 171 van dergelijke machines in Nederland in bedrijf. Het complex werd ingericht als chocoladefabriek en kreeg de naam ‘De Adelaar’. Coenraad en zijn vrouw - tevens nicht - Hermine van Houten waren in 1835 getrouwd en hadden inmiddels een gezin opgebouwd dat bestond uit zes dochters en een zoon. Een grotere behuizing zou geen luxe zijn en die werd dan ook gevonden in het woonhuis dat naast de fabriek stond.
De directie
Binnen enkele jaren bleek dat de fabriek niet kon voorzien in de groeiende behoefte aan ruimte zodat werd besloten tot de bouw van een nieuwe fabriek buiten het centrum van Weesp. Men begon met de bouw van een eigen gasfabriek aan de Groeneweg. Vanaf 1885 kocht de fabriek in totaal 40 hectare. weiland aan de zuidwestzijde van de stad, grotendeels grondgebied van Weesperkarspel, en gaf ingenieur W.G. Grothe, een dierbare vriend van de familie, opdracht een fabriek en bedrijfsgebouwen te ontwerpen. Na zes jaar bouwen werd in 1897 de ruim opgezette en moderne fabriek geopend. Het complex was gunstig gelegen voor de aanvoer van bonen en de afvoer van eindproducten: aan het Smal Weesp, dat een verbinding vormde naar het Merwedekanaal (later Amsterdam-Rijnkanaal) en daarmee naar de Amsterdamse havens. Tegenwoordig huisvest dit ‘industrieterrein Van Houten’ het fabriekscomplex van Solvay Pharmaceuticals.
Vanaf het begin bestond de directie van Van Houten uit familieleden en aangetrouwde familieleden: Coenraad Johannes, zijn zoon Casparus en zijn dochter Anna waren medefirmant sinds 1869. In 1876 werd Joseph Willem Frederik Scheffer, getrouwd met Coenraads dochter Geertruida Catharina, procuratiehouder, waarna hij in 1883 directielid werd. Scheffer was medeverantwoordelijk voor het vooruitstrevende reclamebeleid. Wegens onenigheid met zijn schoonfamilie zou hij in 1894, een jaar na de dood van zijn vrouw Tru, worden uitgekocht. Inmiddels was neef Douwinus Johannes toegetreden (sinds 1882 als medewerker en vanaf 1895 als medefirmant) en Geert van Mesdag, echtgenoot van een zus van Anna (sinds 1889 als procuratiehouder en vier jaar later directielid). In 1926 zouden de zoons van Geert en Douwinus toetreden tot de directie, een jaar later Douwinus’ schoonzoon. Alle heren hadden naast hun directiefunctie zitting in de gemeenteraad van Weesp of bekleedden andere ambtelijke posities. Zo was Douwinus naast wethouder ook voorzitter van de vergadering van cacaofabrikanten, lid van de Nederlandse werkge-
versorganisatie, lid van de Provinciale Staten en senator in de Eerste Kamer der Staten Generaal. Waarschijnlijk heeft hij zich ook actief met de bouw van de kerk bemoeid, nadat zijn nicht Anna tijdens de ontwerpfase overleed. Zijn functie in de gemeentepolitiek kan de realisering van de kerk hebben vergemakkelijkt.
Willem Scheffer, het commerciële brein achter de firma Van Houten, in zijn kantoor, Gemeentearchief Weesp
Douwinus van Houten met zijn vrouw, Archief Niftarlake
Luchtfoto van het nieuwe fabriekscomplex aan de rand van Weesp, Gemeentearchief Weesp
Geert van Mesdag was naast gemeenteraadslid onder meer lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland en was eind jaren 90 compagnon in de stoomtimmerfabriek van A.T. van Wijngaarden. Deze fabriek had haar bestaan voor een groot deel aan Van Houten te danken. Zij bouwde onder meer het paviljoen van Van Houten op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1892 en werkte mee aan de bouw van de nieuwe fabriek buiten de stad. Ongetwijfeld heeft de firma ook de timmer- en houtbewerkingwerkzaamheden in de Van Houtenkerk verricht. De fabriek stond immers bekend om zijn gebruik van ingekleurd hout in verschillende tinten, iets dat in de kerk onder meer terug te vinden is in de rand tussen het orgel en de preekstoel.
19
De firma van houten
Een moderne fabriek
De firma van houten
Advertentiecontracten met buitenlandse kranten werden gesloten. In Parijse metrostations en langs de Trans-Siberische spoorlijn hingen reclameborden en er werden filmcommercials vertoond, waarin de opwekkende werking van chocola op vermoeide kantoorklerken werd gevisualiseerd. Voeren passagiers door het Suezkanaal, las men bij Port Said op een grote lichtreclame: ‘East is East, And West is West, Van Houten’s Cocoa is the best’.
Paardentrams voorzien van Van Houten reclame in Amsterdam, Gemeentearchief Weesp
Een van de reclamecampagnes van Van Houten, waarin het wereldberoemde komische duo Laurel en Hardy chocolade drinkt uit een Van Houtenkopje, Gemeentearchief Weesp
Decoratieve reclames, posters en verpakkingen werden ontworpen door bekende Nederlandse kunstenaars waaronder Johan Briedé, Willy Sluyter, Rie Cramer en Jan Eisenlöffel. De chocoladeproducten werden verpakt in prachtig vormgegeven blikjes en dozen. Men kon sparen voor voetbalspeldjes bij de aankoop van producten, of een bon inleveren in ruil voor een exemplaar van ‘Ons eigen tijdschrift’, een gevarieerd cultureel tijdschrift voor het hele gezin dat Van Houten in eigen beheer uitgaf tussen 1922 en 1936. Al deze reclame-uitingen namen een fors deel van de omzet in beslag. In 1903 werd gemiddeld ƒ 0,45 per kilo cacao aan reclame besteed. Vijf jaar later was dit al ƒ 0,79, ruim 70% van de grondstofprijs!
Eén van de typerende, decoratieve reclameposters van Van Houten Cacao, Gemeentearchief Weesp
‘East is East, And West is West, Van Houten’s Cocoa is the best’ 21
De firma van houten
20
De enorme vlucht die het bedrijf had genomen was niet alleen te danken aan de kwalitatief hoogwaardige producten, maar zeker ook aan de goed functionerende verkooporganisatie die in een groot deel van de wereld was opgezet, en aan de vooruitstrevende reclame- en marketinguitingen van het bedrijf waarmee een internationale vraag werd gecreëerd. Verantwoordelijk voor deze marketingcampagne waren Casparus en zijn zwager Willem Scheffer. Als een van de eerste bedrijven ter wereld introduceerde het reclameborden op omnibussen, die in Engeland, China, Duitsland, Frankrijk, Zuid Afrika en ‘gewoon’ in Amsterdam reden.
Internationaal
De firma van houten
22
Cacaobus Van Houten, rond 1900
Geschilderde reclame voor “Van Houten’s Cocoa”, uitgevoerd is op zeer groot formaat, Amerika rond 1900.
Reclameposter van Van Houten Cacao
werd in 1885 gebouwd in Duitsland. Rond 1900 behoorde het inmiddels ‘Koninklijke’ Van Houten zelfs tot de tien bekendste merken van de Verenigde Staten. De wereldwijde export nam zo’n vlucht dat in 1914 zo’n 90% van de omzet afkomstig was uit het buitenland. Doordat Nederland in de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef, werd de productie van de fabriek in één keer vrijwel lamgelegd. Ook na de oorlog duurde het een tijd voordat Van Houten de tegenslagen van de oorlog te boven was, mede doordat er inmiddels flinke concurrentie op de markt was ontstaan. Toen het bedrijf in 1928 groots vierde dat Coenraad van Houten honderd jaar eerder octrooi had gekregen op zijn uitvinding van de cacaopers, was de productie weer op het
vooroorlogse niveau. Bij de receptie die ter gelegenheid van het eeuwfeest werd gehouden sprak onder meer de minister van Handel en Nijverheid. In zijn speech wees hij er op hoe belangrijk de plaats van de Van Houtenindustrie in de Nederlandse exporthandel was en hoe zij “door haar voortreffelijk product een gunstige reputatie voor het Nederlands fabricaat heeft gevestigd”. Toen de toelevering van cacao in de Tweede Wereldoorlog moeizaam werd, schakelde de fabriek over op de fabricage van onder meer pudding- , vla- en juspoeder. Zo hield men de arbeiders buiten tewerkstelling in Duitsland en kon het bedrijf draaiende blijven. Daarbij zorgde Van Houten voor voedsel voor zowel het eigen personeel als de rest van de Weesper bevolking, bood onderdak aan onderduikers en organiseerde zomerkampen voor de kinderen van de werknemers. Vanaf eind jaren 50 is er sprake van teruglopende opbrengsten en vinden in de jaren daarna de eerste overnamegesprekken plaats. In 1963 wordt Van Houten overgenomen door het Amerikaanse bedrijf Grace & Co, maar de fabriek in Weesp draaide door. Na een tweede verkoop en diverse reorganisaties wordt Van Houten in 1971 overgenomen door het Duitse bedrijf Leonard Monheim. Een jaar later sloot de fabriek in Weesp haar deuren. Een enorme klap voor Weesp, dat hiermee een groot deel van de werkgelegenheid binnen het stadje zag verdwijnen. De merknaam Van Houten is nog wel in gebruik en is tegenwoordig in handen van het Zwitserse bedrijf Barry Callebaut.
23
De firma van houten
Een ander propagandamiddel waren de internationale tentoonstellingen waar Van Houten sinds 1873 aan deelnam. Oudhollandse paviljoens werden ontworpen door onder meer H.P. Berlage en P.J. Cuypers. Hierin werden ‘degustatiesalons’ ingericht waar in Hollandse kostuums gestoken meisjes het publiek gratis lieten kennismaken met Van Houtens Cacao, een product waarvoor de firma wereldwijd meerdere gouden medailles en onderscheidingen ontving. De fabriek werd in diverse Europese landen en in Amerika vertegenwoordigd en een nieuwe verpakkingsfabriek
De schenksters
Jet van Houten, de schenkster van de Van Houtenkerk, Gemeentearchief Weesp
De firma van houten
24
Anna van Houten, de schenkster van de Van Houtenkerk, Gemeentearchief Weesp
samen met haar broer Casper, in 1869 als medefirmant werd opgenomen in de toen opgerichte ‘Handels-vennootschap onder firma C.J. van Houten & Zn’. Zij hielp al op jonge leeftijd haar vader bij het branden van de cacaobonen, het meest precieze en geheime proces binnen de hele cacaofabricage. Daarnaast was haar talenkennis groot, wat goed van pas kwam bij een internationaal bedrijf dat Van Houten was. Haar rol als medefirmante is in latere publicaties, onder andere de bedrijfsbeschrijving in het eeuwboek van Van Houten, onderbelicht en ondergewaardeerd gebleven, naar de mening van haar zwager en medefirmant Geert van Mesdag, die in 1945 een uitgebreide familiebeschrijving het licht deed zien.
Het was de commerciële broer Casper die meer waardering ontving voor de verrichte werkzaamheden in de leiding van het bedrijf. Volgens neef en mededirectielid Douwinus Johannes was zijn ‘tante Anna’ een progressieve vrouw die zich onder meer inzette voor de positie van het vrouwelijk personeel. Zo organiseerde zij avondcursussen in lezen en schrijven, rekenen en bouwkundig tekenen. Ook kook- en handwerkcursussen werden door haar aangeboden aan het personeel, waarbij
aan de Oudegracht/hoek Grote Plein (waar nu ABN Amro is gevestigd). Broer Casper woonde aanvankelijk een groot deel van het jaar in Bournemouth, Engeland, om van daaruit de Engelse markt te bewerken. Sinds zijn zwager Willem Scheffer in de directie zat, die met Casper verantwoordelijk was voor het vernieuwende reclamebeleid dat Van Houten wereldfaam zou bezorgen, was het immers nodig ook in het buitenland de zaken waar te nemen.
het nuttige met het aangename werd verenigd: “gedurende de les leest een der dames uit een populair werk iets voor, of wordt er op de piano gespeeld”. Zus Jet werd niet als firmant opgenomen in de directie en bleef ‘vennoot en commandite’. Haar zwakke gezondheid, als ‘hulpbehoevend’ stond zij bekend, zal hier debet aan geweest zijn. Anna en Jet woonden in hun ouderlijk huis
In 1893 keerde hij terug naar Weesp om het roer van de fabriek over te nemen en trok bij zijn zusters in. In de winter van 1894-1895 brandde het huis af en werd het onbewoonbaar, waarna de broer en zussen tijdelijk hun intrek namen in ‘Villa Frans’ in Weesp, de villa die in 1885 was gebouwd in opdracht van hun zwager Willem Scheffer.
25
De firma van houten
Anna (Johanna Sophia, 1842-1903) en Jet (Henriette Clazina, 1846-1906) waren twee van de zes dochters van Coenraad Johannes (1801-1887) en Hermine van Houten (1810 - 1861). Het gezin telde nog een zoon, Casparus (1844-1901), vernoemd naar zijn beroemde grootvader. Een tweede zoontje was al een half jaar na zijn geboorte overleden. Het gezin Van Houten speelde een belangrijke rol in het sociale, politieke, economische, culturele en religieuze leven in Weesp. Met de verhuizing van zijn cacaofabriek van Amsterdam naar Weesp in 1850 had vader Van Houten het kleine, niet erg welvarende stadje een enorme impuls gegeven door een grote diversiteit aan werkgelegenheid te bieden en vele bijdragen aan het sociaal-maatschappelijke leven te leveren. Alle ‘Van Houtenkinderen’ werden ingezet bij de bedrijfsvoering en het fabricageproces in de fabriek. Anna was echter de enige dochter die,
Geert van Mesdag tweede van rechts, naast zijn zoon, vrouw, dochter en kleindochter in 1928, Archief Niftarlake
De firma van houten
26
Villa van Anna en Jet van Houten in de P.C. Hooftstraat in Amsterdam, Gemeentearchief Weesp
VAN HOUTEN EN WEESP
Casper startte in 1897 de bouwplannen voor zijn eigen huis: ‘Villa Casparus’, een 99-kamers tellende ‘zeldzaam luxueuze’ villa aan de Stammerdijk, ontworpen door de bekende Amsterdamse architect Abraham Salm en gelegen in een door Leonard Springer ontworpen tuin. Hij zou er nooit in wonen: hij stierf in 1901 in een kuuroord bij Algiers aan TBC, vlak voor de oplevering van het huis. Op zijn graf in Algiers werd een krans gelegd door zijn vriend en architect van de nieuwe fabriek, Grothe, die Casper had vergezeld op deze fatale gezondheidsreis. Anna en Jet verhuisden voor enkele jaren naar Amsterdam, naar een villa in de P.C. Hooftstraat die grensde aan het Vondelpark. Hierna verhuisden zij naar de villa Theobroma aan de Kroonlaan in Hilversum, waar zij hun laatste levensjaren doorbrachten, vergezeld door diverse dienstboden en gezelschapsdames. De villa, gebouwd in 1902 naar ontwerp van E. Verschuijl, lag praktisch om de hoek van het huis van hun zus en zwager Van Mesdag, die op Quatre-Bras aan de ’s Gravelandseweg woonden. Wellicht hielden zij hun huis in Amsterdam wel aan, want in deze stad zouden zij beiden overlijden. Anna zou niet lang genieten van de het nieuwe huis, gelegen in de bosrijke villawijk Trompenberg. “’s Middags rust Anna en ’s avonds is zij te vermoeid. De laatste dagen voelt zij zich niet lekker”, schrijft Jet op 17 september 1903 in een brief naar NPB-bestuurslid Van Dockum. Niet lang daarna overleed Anna. De bouw van de door haar geschonken kerk zou zij dus nooit meemaken. Jet overleefde haar zus nog drie jaar en stierf na twee jaar bedlegerigheid op bijna 60-jarige leeftijd in januari 1906. Ook zij zou de inwijding van de kerk niet meemaken. Hermine van Mesdag-Van Houten, de enige kleindochter van Coenraad Johannes en echtgenote van firmant Geert van Mesdag, erfde het miljoenenkapitaal van beide zusters.
Industrie in Weesp De aankoop van Casparus van Houten van de stoomfabriek aan de Oudegracht om daarin zijn chocoladefabriek te huisvesten, paste goed in de lange geschiedenis die Weesp had met industrie in de consumptieve sfeer. Was het vestingstadje in de middeleeuwen een belangrijk centrum van lakenweverij, die functie werd in de 16e en 17e eeuw overgenomen door een letterlijk bruisende bierindustrie en het stoken van jenever en
Toen Van Houten zich in dat jaar in Weesp vestigde, bestond het rustige stadje uit 2750 inwoners die hun inkomen over het algemeen verdienden als kleine middenstander, ambachtsman, dienstbode of arbeider in de zuivelfabriek, bij Rijtuigmaker Geesink, in een brandweerautofabriek, een sigarenfabriek of bij wasserijen en blekerijen. De komst van Van Houten had een enorme invloed op Weesp. Het inwonersaantal verdubbelde
brandewijn. Weesper bier en gedestilleerd waren beroemd door heel het land en ver daarbuiten en de vele monumentale panden, pakhuizen en met name het kapitale stadhuis, gefinancierd door de stokers, herinneren aan deze welvarende tijd. In 1850 was die welvaart echter verleden tijd.
binnen enkele decennia. De fabriek bood aan ruim duizend werknemers een grote variëteit aan geschoolde en ongeschoolde werkgelegenheid: inpakkers, wegers, opzichters, branders, drukkers, typografen, metaalbewerkers, transporteurs, administratief personeel etc.
‘Poeyermeiden’ aan het werk in de fabriek, Gemeentearchief Weesp
27
van houten en weesp
Villa Casparus, Gemeentearchief Weesp
Sociale voorzieningen
Het merendeel van het ongeschoolde personeel bestond uit vrouwen. Die waren niet alleen goedkoper, maar ook preciezer bij bijvoorbeeld het afwegen van de cacao. Deze protestante ‘poeyermeiden’ - katholieken werden door de vrijzinnig protestante firma niet aangenomen - woonden vaak samen in een kosthuis of kwamen met de trein naar Weesp. Sinds 1874 had Weesp een eigen station waardoor niet alleen de aan- en afvoer van grondstoffen en eindproducten werd vergemakkelijkt, maar ook het personenvervoer, met name richting Amsterdam en vice versa. Zeker toen na de opening van de nieuwe fabriek in 1897 het niet meer verplicht was als Van Houtenwerknemer in Weesp te wonen, had dit een grote uittocht van personeel uit het inmiddels overbevolkte stadje met bouwvallige huizen, woningtekort en een laag voorzieningenniveau tot gevolg. Tot onvrede van B&W, die hiermee de opbrengst van de inkomstenbelasting en de omzet van de middenstanders in hun stadje zag dalen. Nieuwe industrieën ontstonden in het kielzog van Van Houten, sommige als leverancier van producten, zoals timmerfabriek ‘De Snelheid’, andere die gebruik maakten van het specifiek geschoolde personeel van Van Houten, zoals blikfabriek A. Vis. En niet te vergeten de bouwsector, die door het steeds maar uitbreidende en later tot nieuwbouw overgaande concern gouden tijden beleefde.
Niet alleen voor de werkgelegenheid was Van Houten een zegen voor Weesp. Ook op sociaal gebied was de firma vooruitstrevend: In een tijd waarin slechte huisvesting en zware, ongezonde werkomstandigheden doodgewoon waren, had Van Houten aandacht voor het welzijn, de ontwikkeling en de ontspanning van haar personeel. De firma betaalde een redelijk loon, regelde huisvesting, organiseerde uitjes, legde een zwembad aan en richtte muziek- en zangverenigingen op voor de eigen mensen. Cursussen in huishoudelijke bezigheden werden gegeven, alle personeelsleden kregen gratis medische hulp en medicijnen en al vroeg werd een pensioenfonds opgericht. Maar niet alleen voor eigen personeel zorgde Van Houten; heel Weesp profiteerde mee van de filantropische initiatieven en financiële ondersteuning van de firma. Belangrijke publieke werken, zoals de aanleg van de waterleiding, kwamen tot stand met hulp van Van Houten. Enkele firmanten van Van Houten waren gemeenteraadslid voor de liberale meerderheidspartij en hadden zo een stevige vinger in de pap voor wat betreft de locale besluitvorming. Van Houten en mede NPB-lid Van der Muelen betaalden - tot in 1912 de Armenwet gewijzigd werd - de werkverschaffing in de winter aan werklozen die onder meer bij het wegenonderhoud werden ingezet. Het sociëteitsgebouw dat de firma bouwde voor haar werknemers achter hotel De Roskam bevatte een feestzaal die
Terras van hotel de Roskam, waarachter de firma Van Houten een sociëteitsgebouw liet bouwen voor haar medewerkers, Gemeentearchief Weesp
Ontwerp voor ‘Nirwana’, een park met arbeiderswoningen bij de Van Houtenfabriek, Gemeentearchief Weesp
door alle Weespers kon worden gebruikt. Diverse ondernemers konden met financiële hulp van Van Houten hun onderneming starten. Het sociale en ambitieuze plan ‘Nirwana’, een parkdorp voor de eigen werknemers met vijfhonderdvijftig moderne huizen omgeven door groen en met voorzieningen als een muziekzaal, restaurant, badhuis, school en kerk, is helaas nooit van de grond gekomen. Een tegenwerkend polderbestuur en gemeente, het vooruitzicht op uit de hand lopende kosten en onenigheid binnen de familie waren hieraan debet. Daarbij stopte de personeelsgroei na 1903, nadat de mechanisatie was ingevoerd zodat machines en niet langer mensenhanden de busjes cacao vulden. Door de overheersende positie van Van Houten in Weesp was er sprake van een relatief overwicht aan arbeiders en lagere middenklassers, een gegeven dat de samenstelling van de bevolking nog decennialang zou bepalen.
29
van houten en weesp
van houten en weesp
28
Het personeel
Eerste bestuursleden van de NPB in 1883, met de klok mee, Dhr A.M. van Dockum, Dhr P.W. van Arkel, Dhr W. Perk, Dhr S. van Dillewijn, Archief NPB
Nederlandse protestantenbond Het protestantisme Het protestantisme, de stroming die zich begin 16e eeuw afzette tegen de kerk van Rome, heeft vanaf het begin diverse afscheidingen gekend, die ieder op hun eigen wijze inhoud gaven aan hun geloof. Aanvankelijk waren dat het lutheranisme, het calvinisme en het spiritualisme, waaronder de Doopsgezinde Kerk. De 19e eeuw was een roerige periode waarin door de ontwikkelingen op het terrein van natuuronderzoek, techniek en evolutie nieuwe inzichten ontstonden en wederom een aantal groeperingen zich uit protest afscheidden. In 1830 sloten orthodoxe groeperingen zich aaneen tot de ‘Afgescheidenen’ en begin jaren 1860 ontstonden op verschillende plaatsen in Nederland ‘verenigingen van Modernen’, die zich naast kerkelijke zaken ook met maatschappelijke problemen bezighielden. Toen ook binnen deze liberale stroming problemen ontstonden en een orthodoxe groep uit de kerk stapte, kwam het op 17 juni 1870 tot de oprichting van een nieuwe organisatie: Het Nederlandsch Protestantenbond, binnen enkele jaren omgedoopt tot De Nederlandsche Protestantenbond (NPB). “Een vereniging van allen die willen samenwerken om de vrije ontwikkeling van het godsdienstig leven te bevorderen zo binnen den kring der kerkgenootschappen als op ieder ander gebied” luidde artikel 1 van de statuten. Later zouden de uitgangspunten van deze vrijzinnige groepering vrijer worden vertaald en zouden
kenmerken worden genoemd als: een houding van vrijheid, verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid waarbij verwondering over het bestaan mededogen met al wat leeft en een onuitroeibaar vertrouwen dat het leven zin heeft kernen vormen voor de spiritualiteit. Deze ontwikkeling breidde zich snel over het hele land uit en zou ook Weesp bereiken. Weesp was van oudsher een protestants stadje. Tot eind 19e eeuw was bijna 60% Nederlandshervormd, 30% was katholiek en de rest van de bevolking behoorde tot afgescheiden hervormden, luthersen en joden. Het aandeel katholieken zou overigens na de vestiging van de firma Van Houten procentueel sterk afnemen, mede doordat de fabriek geen katholieken in vaste dienst nam. Toen de laatste ‘moderne’ hervormde Weesper predikant van Wijk in 1875 overleed en werd opgevolgd door een veel orthodoxer collega, richtte een groep vrijzinnigen, in navolging van de landelijke NPB, op 26 januari 1880 een Weesper afdeling van de NPB op. Deze groepering bestond uit slechts enkele tientallen leden, behorend tot de intellectuele en industriële toplaag van Weesp. Zo waren daar de familie Van Houten, de bankiersfamilie Van Dockum en het schatrijke echtpaar Van der Muelen-Vastwijk, die het salaris van de twee dominees en alle financiële tekorten voor zijn rekening nam. Enig standsbesef zal dan ook wel hebben meegespeeld bij de totstandkoming van deze afdeling.
31
NEDERLANDSE PROTESTANTENBOND
NEDERLANDSE PROTESTANTENBOND
30
nbp en de kerk Orgel en koor Ledenlijst NPB per 1 oktober 1883, Archief NPB
De eerste bijeenkomsten hield de NPB afdeling. Weesp in de voormalige R.K. schuilkerk, toen beurtvaartcafé annex sociëteit ‘Eensgezindheid’ aan de Achtergracht. Elke veertien dagen kwamen de gelovigen bijeen in dit etablissement, waar een gordijn de bar aan het oog van de aanwezigen onttrok. Een daar aanwezig harmonium werd bespeeld om de liederen te begeleiden. Niet direct een ideale locatie. Het aanbod van de zusters Van Houten een nieuwe kerk te schenken kwam dan ook als ‘geschenk uit de hemel’. In 1886 kreeg de NPB de beschikking over een eigen catechisatieruimte, een lokaal dat om niet beschikbaar werd gesteld door een van de gemeentescholen. Twintig jaar lang zou dit lokaal als zondagsschool functioneren, totdat in 1904 een bewaarschool werd gebouwd tegelijk met en naast de Van Houtenkerk, en die net als de kerk in 1906 haar deuren opende.
33
NPB EN DE KERK
NEDERLANDSE PROTESTANTENBOND
32
Zoals secretaris Van Dockum in 1938 de groep beschreef in een uitnodiging aan een spreker: “Onze afdeling bestaat meest uit families van gegoede stand en de meer intellectuelen. Wij hebben hier in Weesp den naam van een klein groepje te zijn, die een beetje deftig is”. De NPB zou altijd slechts een klein deel uitmaken van de Weesper geloofsgemeenschap, mede doordat niet iedereen zich thuis voelde bij dit vooraanstaande gezelschap.
De ingebruikname van de kerk vond plaats op zondag 9 december 1906. De liturgie van de feestelijke inwijdingsdienst, gedrukt bij drukkerij P. Kool, is bewaard gebleven. Ds. A. van Wijk ging de dienst voor en het koor bracht een aantal liederen ten gehore. “Daal neder in ons midden, Geest van Liefd’ en kracht, Beziel ons spreken, bidden, Houd voor ons heil de wacht!” waren de hoopvolle woorden Een bomvolle Van Houtenkerk bij het 50-jarig jubileum van de NPB in 1930, Archief NPB
Het orgel met het harmonium eronder in 1907, Archief NPB
die in het eerste lied in de nieuwe kerk klonken. Aangezien het orgel nog niet gereed was, werden de diensten het eerste jaar muzikaal begeleid met hulp van een harmonium dat op het podium voor de preekstoel stond. Het orgel, gebouwd door de firma Adema, zou een jaar later op het balkon worden geplaatst. De prachtige nieuwgebouwde kerk trok diverse nieuwe leden aan, die persoonlijk per brief door het kerkbestuur werden uitgenodigd om hun aanneming en toetreding tot lid van de NPB in een bijeenkomst te vieren. Vanzelfsprekend werden de diensten opgeluisterd door het zingen van vele liederen. In 1926 werd een officieel koor opgericht, dat decennialang een belangrijke rol binnen de kerk zou spelen. Ook tijdens de dienst in 1930 waarin de NPB haar 50-jarig bestaan vierde, luisterde het koor de drukbezochte dienst op.
Ansichtkaart van de Van Houtenkerk in 1930, Archief NPB
De leden
Rechtsboven, kerstspel van jongerengroep V.C.J.C. begin jaren 40, Archief NPB
Het ledental van de NPB schommelde in de jaren 1930 tot 1960 tussen minimaal 100 (1961) en maximaal 158 (1958). De leden kwamen zo’n dertig keer per jaar voor de godsdienstoefening bijeen en het waren deze leden zelf, die door middel van hun kerkbijdragen moesten zorgen voor de financiële middelen om de kerk in stand te houden. De eerste decennia betaalde de firma Van Houten de nodige onderhoudskosten, maar sinds de kerk officieel was overgedragen aan de NPB in 1940, stonden de leden alleen voor de grote opgave het gebouw te onderhouden. De financiële situatie van de kerk heeft het bestuur dan ook, in notulen aantoonbaar vanaf 1930, grote zorgen gebaard. Een sterk saamhorigheidsgevoel onder een aantal leden zorgde steeds weer voor initiatieven die het nodige geld bij elkaar brachten, of men nam zelf de zaag of kwast ter hand. Niet alleen voor de eigen leden, ook voor alle Nederlanders waren kerkdiensten te horen. Begin jaren dertig zond de VPRO de zondagmorgendiensten diverse malen uit vanuit Weesp. De diensten werden in de loop der jaren voorgegaan door veel verschillende en ook bekende voorgangers, waaronder de dominees Spelberg, Poldervaart en Meihuizen en in meer recente tijden Jos Brink, Prof Anne van der Meiden en ds. Spelberg jr. Totdat in 1949 een versterkerinstallatie werd aangelegd, sprak men zonder geluidsversterking.
35
NPB EN DE KERK
NPB EN DE KERK
34
Ridderen van dominee Van Wijk in 1955 in de kerk, Archief NPB
NPB EN DE KERK
36 Bord bij de ingang van de kerk in de tachtiger jaren, Archief NPB
Meubelmarkt, Archief NPB
Tombola in de kerk, Archief NPB
Door de jaren heen
Stadsherstel
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bood de kerk onderdak aan twee schoolklassen, wiens gebouw was gevorderd door militairen. Onderdak werd ook verschaft aan diverse onderduikers en aan wapens, die werden verborgen in de preekstoel en onder de loodzware tafel in de consistorie. De toenmalige dominee Van Wijk was tevens hoofd van de Binnenlandse Strijdkrachten. Ook de kerk moest in deze donkere jaren voldoen aan de verduisteringsplicht. Bij de restauratie van 1993 zijn restanten van verduisteringspapier gevonden bij de ramen in de dakkapellen. De Zusterkring, opgericht tijdens de crisisjaren 30 , organiseerde acties om geld voor de behoeftige medemens in te zamelen. De kerk zelf had niet alleen geld- , maar ook brandstoftekort. Een concert in de winter van 1942 kon dan ook vanwege de kou niet doorgaan.
Dit was de nijpende situatie die het NPB-bestuur ertoe bracht uit te zien naar een blijvende oplossing voor het behoud van de kerk. Via de Stichting Oude Hollandse Kerken werd contact gelegd met Stadsherstel Amsterdam, die de kerk op 23 september 2009 voor het symbolische bedrag van 1 euro overnam, met de toezegging dat de zondagochtenddiensten doorgang zouden blijven vinden zolang de NPB Weesp bestaat. “Vrijzinnig Weesp van last verlost” kopte het Parool een dag later. Maar de koop hield meer in dan de verlossing van een last. Het was tevens de belofte voor een nieuwe toekomst, waarin de kerk wordt gerestaureerd en waarin de sociaal-culturele functie wordt uitgebouwd.
Na de oorlog trok het ledental van de kerk weer aan, net als dat van de zondagsschool (161), de catechisanten (44) en de activiteiten van de jongerengroep, de V.C.J.C. Door de toename van leden en activiteiten was de behoefte aan communicatie groter geworden en werd in 1947 - niet eerder vanwege papierschaarste - een ledenblad in het leven geroepen. Hierin werden onder meer de diverse schoolconcerten, die in de kerk met uitstekende akoestiek werden gehouden, aangekondigd, maar ook het 60-jarig ambtsjubileum van dominee Van Wijk Op sociaal en cultureel gebied breidde de NPB haar activiteiten vanaf de jaren 60 uit: men kon samenkomen bij Pinksterontbijten (later Paasontbijten), kerkdiensten werden opgenomen ten behoeve van zieken die aan huis waren gekluisterd en lezingen, toneelvoorstellingen en koffieconcerten werden georganiseerd.
Scheur in de muur rond 1985
Het bord dat de ingang van de kerk in de jaren 80, sierde maar helaas is verdwenen, meldde dan ook niet voor niets: ‘Centrum voor Cultuur en Levensbeschouwing’. Begin jaren 90 krijgt ook de NPB Weesp te maken met de landelijke tendens: teruggang in het kerkbezoek. Er zijn nauwelijks nog kinderen die de zondagsschool bezoeken en ook de interkerkelijke jongerengroep heft zich op door gebrek aan belangstelling en tijd. In 2000 wordt om dezelfde redenen de Vrouwenvereniging opgeheven. De zondagsdiensten beperken zich tot drie keer in de maand. Op de dienstloze ochtend wordt wel een koffie-inloop gehouden die als sociale ontmoetingsplek fungeert. Inmiddels was ook al gestopt met de organisatie van lezingen, die met name in de winteravonden plaatsvonden. Concerten worden nog wel gehouden, georganiseerd door de Stichting Vrienden Van Houtenkerk, om aandacht te vragen voor het gebouw en bij te dragen aan het onderhoud ervan.
Schade aan het gebouw in de zeventiger jaren
37
NPB EN DE KERK
Het koor in de zestiger jaren, Archief NPB
kerkgebouw Gehoorzaal
kerkgebouw
38
De Van Houten kerk in de jaren tachtig, Gemeentearchief Weesp
De Van Houtenkerk, in de jaren tachtig, Gemeentearchief Weesp
Het eerste ontwerp voor de kerk dateert van februari 1904. Na enkele wijzigingen hierop door de familie Van Houten, met name in het aanzicht van de kerk, volgde in mei het definitieve ontwerp, ondertekend door alleen Ouëndag. Honderden blauwdrukken zijn bewaard gebleven, waarin minutieus zowel het gebouw zelf als alle details als kozijnen, zandsteenstukken, ankers en smeedstukken, het orgelfront en de kronen zijn getekend. Ook de aangrenzende kosterswoning en consistoriekamer zijn gedetailleerd in kaart gebracht. Gezien de negentig leden die de NPB in die jaren telde, was de kerk met zijn driehonderd zitplaatsen (waarvan een aantal - toen nog - op het balkon) uitermate ruim opgezet. Wellicht hoopte men in de toekomst op een uitbreiding van het ledental.
Dit zou ook wel gebeuren, maar nooit in deze grote mate. Het maximum aantal leden dat ooit lid van de Weesper NPB zou zijn was 158, een aantal dat pas in 1958 werd bereikt. De binnenwerkse afmeting van de kerkruimte is 19,84 m. lang en 11.93 m. breed, de totale lengte van het complex is 32,.72 m. en de grootste breedte (de achtervel) meet 18,70 m. De totale oppervlakte van het geheel is 630 m2. Dit ruime vloeroppervlak was mooi in verhouding tot de nokhoogte van de kerk: ruim 15 meter boven de vloer. Het geheel werd stevig gefundeerd op 343 houten palen. Een scheur zit ter plaatse van de kelder die voor de verwarming is aangebracht. Ter hoogte van een deel van de achtergevel bevindt zich geen palenfundering. Zo’n 4.5 meter muur rust namelijk op een overkluisd gemeenteriool dat gemetseld is op dikke, nog bestaande oude muren. Centrale verwarming of gas- en oliekachels bestonden nog niet in 1906. Verwarming van de kerk vond plaats door middel van een calorifère, een op kolen gestookte luchtverhitter, die in de speciaal daarvoor gebouwde kelder was geplaatst. Op de dag vóór een kerkdienst moest de koster de kachel al stoken, om de ruimte dragelijk te maken voor ruim een uurlang stilzitten. Door de lage inkomsten van de NPB moest echter ook voorzichtig met de kolen worden omgesprongen. De dag na de dienst zeefde de koster dan ook de afgekoelde asresten uit de kachel om na te gaan of er nog bruikbare kolen waren overgebleven.
39
kerkgebouw
De Van Houtenkerk, oorspronkelijk ‘gehoorzaal van de NPB’ geheten, is gebouwd naar een ontwerp van F.J. Klinkhamer en B.J. Ouëndag in een eclectische stijl die wordt gekenmerkt door een bijzondere mengeling van de sobere vormentaal van Berlage, de gevelopbouw van de neogotiek, de ronde boogvormen van het neoromaans, de decoratie in Jugendstilstijl en herinneringen aan de Hollandse Renaissance. Dit laatste komt onder meer tot uiting in de kapellen op het dak van de kerk. Deze zijn overigens ook te vinden op een eerder ontwerp van Klinkhamer, het directiekantoor van de Nederlandse Spoorwegen bij het Centraal Station in Utrecht, een volledig in neorenaissancestijl gebouwd pand uit 1893.
Interieur
kerkgebouw
40
De in 1957 geplaatste heteluchtverwarming werd vanwege geluidsoverlast elf jaar later vervangen door gasstralers.
Het gebouw werd eerst aangewezen als ‘behorende tot het beschermd stadsgezicht’, vervolgens als gemeentelijk monument en tenslotte in 1999 als rijksmonument.
Details De Van Houtenkerk blinkt uit in zijn detaillering. Zowel binnen in decoraties op muren en meubilair als buiten in een ingenieus en decoratief baksteengebruik. Reliëf is gecreëerd door een afwisseling van inspringende nissen en naar voren komende lijsten, verschillende soorten metselverband leveren gevarieerde gevelwanden op.
Details gevel ornamentiek, Juliette Jonker
De Van Houtenkerk is een mooi voorbeeld van een vroeg 20e-eeuws Gesamtkunstwerk, waarbij interieur en exterieur een samenhangend geheel vormen. Bijzonder is het sjabloonwerk op de wanden en plafonds in Jugendstilstijl.
gepast en elektrisch gemaakt. Het is aannemelijk dat een Weesper firma deze onderdelen heeft gemaakt, zoals de rest van het interieur ook tot stand kwam door lokale en bevriende ambachtslieden. Er was in ieder geval een kopergieterij in Weesp in die jaren.
De kroonluchters waren oorspronkelijk ingericht als gaskronen. Stuk voor stuk moesten de houdertjes worden aangestoken. Als de verlichting moest worden gedimd, bijvoorbeeld als bij een kerstdienst de kinderen met brandende lantaarntjes binnenkwamen, werd de hoofdkraan teruggedraaid. Heel voorzichtig zodat hij niet uit zou gaan en alle houdertjes opnieuw moesten worden aangestoken. Halverwege de jaren 50 werden alle gaslampen aan-
In de kerk is een gedenksteen aan de zusters Van Houten aangebracht in de zijgevel. Deze werd op 8 december 1940 geplaatst ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de NPB. Dit was tevens het jaar waarin Van Houten de kerk in eigendom overdroeg aan de NPB.
Interieurimpressie, Juliette Jonker
Muurdecoratie, Juliette Jonker
Kroonluchter in de gehoorzaal in 2010, Ernest Annyas
Gedenksteen aan de zusters Van Houten, Juliette Jonker
41
kerkgebouw
De kachel voldeed kennelijk na ruim twintig jaar niet meer, want op het verlanglijstje dat werd opgesteld ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de NPB op 22 oktober 1929 staat als eerste: verbetering verwarming. Een van de andere wensen, naast standaarden voor zangbundels, paraplu’s en portretten van oud-bestuurders, was de naam ‘Van Houtenkerk’ boven de ingang. Deze werd dan ook in dat jaar geplaatst voor het bedrag van honderdtwintig gulden. De bronzen letters werden geleverd door de firma C. Bettenhausen & Zn uit Rotterdam.
kerkgebouw
42
Orgel
De preekstoel is naar alle waarschijnlijkheid, net als de banken en de lambriseringen, gemaakt door de firma Van Wijngaarden. Van Wijngaarden was een goede vriend van de familie, die ook vaak meeging op vakanties. Geert van Mesdag was aandeelhouder bij de firma, wat een extra argument is om aan te nemen dat de fabriek al het hout- en timmerwerk in de kerk heeft verzorgd. Dit wordt ook ondersteund door de typische Van Wijngaardenkenmerken die te herkennen zijn in de Van Houtenkerk: eenvoudige vormen, in meerdere tinten ingelegd hout en een divers kleurgebruik. Theo van Hoytema, die ook reclamewerk voor Van Houten ontwierp, werkte veel samen met Van Wijngaarden. In 1900 is een tentoonstelling van deze samenwerking gehouden in Pulchri Studio in Den Haag, waar prachtig ingelegde meubels, kamerschermen, tafels, lambriseringen, bankjes e.d. werden getoond.
Een jaar na de inwijding van de kerk, juni 1907, werd een orgel geplaatst, wederom een geschenk van de firma Van Houten. Het was een voor die tijd uitermate modern pneumatisch orgel, met de beste materialen gebouwd door de firma P.J. Adema & Zoon uit Amsterdam. De keuze voor deze orgelbouwer is opvallend te noemen, daar Adema voornamelijk voor katholieke kerken orgels bouwde en bekend was, dat de vrijzinnige opdrachtgever Van Houten het katholicisme niet erg gunstig gezind was. Het orgel heeft dan ook voor een protestants orgel, dat meer dan een katholiek orgel diende ter ondersteuning van de zang, een ‘romantische’ klank. Ouëndag tekende voor het ontwerp van het smeedijzeren orgelfront, waarin de gepolijste tinnen orgelpijpen van de prestantregisters werden geplaatst. Hij koos
Typerend voor het werk waren de eenvoudige vormen en het contrast in blank hout met donker gepolitoerde delen. Uit de tentoonstellingscatalogus wordt het gevarieerde kleurgebruik van Van Wijngaarden beschreven: banken in gepolitoerd lila, blauw, geel, oranje, groen en dofrood. Geen wonder dat de Van Houtenkerk ook zo’n bijzonder gekleurd interieur heeft. Of Van Hoytema ook heeft meegewerkt aan het ontwerp van de gestileerde decoraties in de kerk is niet bekend. De preekstoel vervulde in de Tweede Wereldoorlog en bijzondere functie, door als schuilplaats te dienen voor wapens van het Weesper verzet. Factuur van de firma Van Wijngaarden, Gemeentearchief Weesp
voor een open opstelling in plaats van een gesloten kast waarin de frontpijpen zijn gebouwd. Deze bijzondere vorm van orgelbouw is slechts gedurende een korte periode aan het begin van de 20e eeuw in gebruik geweest. Niet alleen de vorm, ook de plaats van het orgel is opmerkelijk: boven de preekstoel. In de meeste kerken bevinden koor en orgel zich boven de ingang van de kerk, in de tegenoverliggende wand. Het verloop van de bouw van het orgel is goed te volgen in de agenda van de firma Adema uit 1907. Hierin zijn de besprekingen met Ouëndag en de aanstaande organist vermeld, welke werknemer wat heeft gedaan en zelfs het bedrag van de fooi voor de koetsier die de kisten met onderdelen van station Weesp met paard en wagen naar de bouwplaats bracht.
43
kerkgebouw
Bouwtekening van de preekstoel, Archief Stadsherstel
Preekstoel
Onderhoud
De organist verzorgde de luchtstroom door de orgelpijpen door het pompen op de pedalen. Deze zware klus eindigde in 1933 toen het orgel een elektrische windvoorziening kreeg. In de loop der decennia zijn diverse reparaties aan het orgel uitgevoerd, noodzakelijk door uitdroging door de verwarming of het ontstaan van tinpest in de pijpen. In 1993 vond een grootscheepse restauratie plaats. Onder leiding van de firma Adema, de bouwer van het orgel in 1907, werkten veertig vrijwilligers mee aan het demonteren van het orgel. De kerk fungeerde tijden lang als werkplaats voor het schoonmaken en opnieuw lakken van de duizend orgelpijpen, het aanbrengen van nieuwe balgen aan de pneumatische leidingen en het behandelen van het hout tegen houtworm. Door deze vrijwillige werkzaamheden konden de kosten van de restauratie beperkt blijven tot 65.000 gulden. Toch nog elf keer zoveel als de oorspronkelijke aanschafwaarde. De restauratie werd afgesloten met een gratis orgelconcert, dat de opmaat vormde voor de traditie om regelmatig dergelijke gratis orgelconcerten te organiseren.
Vanaf het begin van het bestaan van de kerk is het onderhoud een zorgenkindje geweest van het kerkbestuur. De firma Van Houten had de bouw van de kerk dan wel gefinancierd, voor het onderhoud ervan was het kerkbestuur verantwoordelijk. Het geld hiervoor moest komen uit de contributies van de leden, de opbrengst van collectes en plaatsengeld. Aan deze laatste inkomstenbron kwam in 1937 een einde, omdat het toch wel vreemd was in een zo grote kerk waar de enkele tientallen leden ruime keus aan een zitplaats hadden, hiervoor te moeten betalen. De contributie bedroeg in 1939 minimaal 1,50 gulden. Duidelijk dat dit niet voldoende was voor de soms bodemloze put die dit gebouw - met een toen verzekerde waarde van zestigduizend gulden inclusief de inboedel - kon vormen.
De gehoorzaal met daarin het gerestaureerde orgel, Ernest Annyas
Herplaatsen haan op het dak, Archief NPB
Ophalen oud-papier door vrijwilligers, Archief NPB
Boekenmarkt, Archief NPB
45
In de notulen van de bestuursvergadering komen iedere keer weer gebreken aan het gebouw aan de orde. Vochtplekken in de muren, defecten aan verwarming of orgel, lekkage aan de goten. De vervanging van gasverlichting door elektra in 1953 werd twee jaar later uitgebreid. Deze uitbreiding was het cadeau van de leden aan de kerk ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan. In 1956 werd een inzamelingsactie gehouden bij het 50-jarig bestaan van het gebouw. In 1961 werden concerten gegeven en lekespelen opgevoerd om belangstelling voor de NPB en de kerk van een breder publiek dan de eigen leden te trekken. Onbedoelde belangstelling trok de kerk in datzelfde jaar doordat de haan op de toren, eerder door een zware storm van de van spits afgewaaid, door bestuurslid G. de Jong werd herplaatst.
kerkgebouw
kerkgebouw
44
Orgelrestauratie
Herstel dakpannen, Archief NPB
Restauratiewerk aan de dakspanten, Archief NPB
Leden aan het werk De uitkomst was helder: òf men moest het gebouw verkopen, òf de leden moesten zelf de handen uit de mouwen steken om de renovatie te realiseren. Men koos voor de laatste optie en ging over tot de oprichting van de ‘Mannenclub’, meest seniore vrijwilligers die wekelijks bij elkaar kwamen om allerhande klussen op te knappen waarvoor niet per se professionele hulp nodig was. Later zou de Stichting Vrienden Van Houtenkerk worden opgericht, om de financiële mogelijkheden te ondersteunen.
kerkgebouw
46
Gerestaureerd dak, Archief Stadsherstel
Begin jaren 80 werd het interieur van de kerk schoongemaakt en werden de muren, ontdaan van vochtaanslag, geschilderd. Deze klus, wederom door eigen vrijwilligers geklaard, was net op tijd klaar voor het huwelijk van de eigen dominee, Lydia van Ketel. De vochtproblemen die zich al op de muren hadden gemanifesteerd, bleken ook de binnenspanten te hebben aangetast. De directe hitte van aangebrachte gasstralers verslechterde de situatie nog eens. In 1987 werd gestart met het herstel van de spanten. Deze grootscheepse restauratie zette het bestuur en de leden aan tot de oprichting van een commissie om het behoud van de kerk te onderzoeken.
In 1989 werd een groot deel van de bitumen dakbedekking door een zware storm weggeblazen, met een forse lekkage als gevolg. Ook deze schade werd met verzekeringsgeld en bijdragen van het
Restauratie werk aan de regenafvoer, Archief Stadsherstel
47
kerkgebouw
Fancyfairs, bazaars, het ophalen van oud papier en de verhoging van de contributie (voorstel: 1 % van het bruto-inkomen) moesten in deze jaren zorgen voor extra financiële middelen. En de leden staken zelf de handen uit de mouwen. In 1968 ging de actie ‘De Bond doet het zelf” van start waarin vrijwilligers werden opgeroepen het kerkgebouw op te knappen, te schilderen, de dakkapellen te bekleden met hardboard en het dak te voorzien van nieuwe leien. Uit geldgebrek werd ervoor gekozen de originele, kapotte leien te vervangen door een bitumen/asfaltbedekking. Geen gelukkig keuze achteraf, daar hierdoor diverse lekkages ontstonden. Deze dakbedekking is dan ook later verwijderd en vervangen door de originele dakbedekking.
Prins Bernard Cultuur Fonds, de gemeente Weesp en vele Weespers hersteld met eterniet, asbesthoudende leien. In dezelfde periode als de restauratie van het orgel werden begin jaren negentig het voegwerk van de toren, de glas-in-loodramen en de regenafvoeren hersteld, werden de zijmuren opnieuw gevoegd, het muurlood vernieuwd en werd het binnengewelf van het trapportaal gerenoveerd. Deze decennialange inspanningen konden toch niet voorkomen dat het gebouw bij verkoop aan Stadsherstel Amsterdam in 2009 in slechte staat was.
DE ARCHITECT B. J. OUËNDAG
Het ontwerp
Portret architect B.J. Ouëndag, Gemeentearchief Weesp
Bert Johan Ouëndag (1848-1932) won al op 19-jarige leeftijd een prijsvraag voor de planten- en vogeltuin in Arnhem. Zijn loopbaan begon hij bij de Amsterdamse stadsarchitect Jan Springer, bekend van de Stadsschouwburg (1892). In 1900 ging hij een associatie aan met Jacob F. Klinkhamer, nadat deze tot hoogleraar in Delft was benoemd. Het bureau Klinkhamer en Ouëndag zou veel grote opdrachten verwerven. Zo bouwden zij bijkantoren van de Amsterdamsche bank, de Graansilo aan de Westerdoksdijk, het Boekhuis aan het Amsterdamse Thorbeckeplein, villa’s, scholen, ziekenhuizen, dierenverblijven in Artis, fabrieken, het hoofdkantoor van de Nederlands-Indische spoorwegen in Den Haag en het administratiegebouw van de N.I.S. in Selamang (1902). Ouëndag zou de meeste bekendheid verwerven als mede-ontwerper van de Amsterdamse Bank aan het Rembrandtplein (1926-1932). Bij dit laatste ontwerp - dat hij door zijn overlijden nooit in geheel verwezenlijkte staat heeft gezien - werkte Ouëndag samen met Berlage en zijn eigen zoon, ir. W.B. Ouëndag. In 1903 en 1904 ontwierp het duo de aula in de tuin van het Hodshonhuis aan het Spaarne 17 in Haarlem voor de daar gevestigde Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Deze aula vertoont een aantal gelijkenissen met de Van Hou-
tenkerk, die net als de aula de naam ‘gehoorzaal’ zou krijgen. De buitengevel van de aula is in sobere neorenaissancestijl, terwijl het interieur meer neogotische details heeft. Met name de dakspantenconstructie lijkt erg op die van de Van Houtenkerk, een ontwerp van een jaar later. In 1905 eindigde de samenwerking tussen beide architecten. Het definitieve ontwerp en de bouwbegeleiding van de Van Houtenkerk kan dus vrijwel geheel op het conto van Ouëndag worden geschreven. Dit bewijst ook de handtekening van alleen Ouëndag op de bouwtekening van de kerk uit april 1904.
DE ARCHITECT
49
DE ARCHITECT
48
Kosterswoning, consistorie en bewaarschool
Een persoonlijkheid Binnen de architectenwereld was Ouëndag een bekende persoonlijkheid, onder meer door zijn vele nevenfuncties. Hij was secretaris-penningmeester van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, lid van de Raad van Arbitrage in de Bouwvakken en van de commissie voor geschillen van de B.N.A. Daarnaast was hij voorzitter van de Commissie van Onderwijs voor bouwkundig opzichter en tekenaar, lid van de gezondheidscommissie en verschillende schoonheidscommissies en voorzitter van de afd. Industrieschool van de Maatschappij van den Werkenden Stand. Deze laatste opleiding zou onder zijn leiding worden omgevormd tot M.T.S. Bouwkunde. Gelauwerd werd hij ook: hij ontving het officierskruis van de Orde van Oranje-Nassau en werd vlak voor zijn overlijden, op zijn verjaardag, benoemd tot erelid van de Bond van Nederlandse Architecten. “Een goed, degelijk bouwmeester” en “een eenvoudig, bescheiden man, wars van alle aan-den-weg-timmerdij” omschreven journalisten hem. Zijn gedachtegoed leefde voort in vele van zijn leerlingen, waaronder J.P. Mieras, Michel De Klerk, Jan de Meyer, Jo van den Broek en Piet Kramer. Op 24 september 1932 werd Ouëndag onder grote belangstelling begraven op de Oosterbegraafplaats in zijn geboortestad Amsterdam.
Onduidelijk is waarom nu juist het bureau Klinkhamer en Ouëndag was gevraagd een ontwerp voor de Van Houtenkerk te maken. Het was immers niet een bureau met ervaring in kerkbouw. Er is geen correspondentie of ander archiefmateriaal bewaard gebleven dat hier uitsluitsel over kan geven. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat de familie Van Houten met het bureau in contact kwam via Abraham Salm, de architect van Villa Casparus. Deze beroemde architect kende Ouëndag en Klinkhamer van hun samenwerking aan diverse dierenverblijven in Artis, in de jaren 1880-1890. Wellicht heeft hij het duo aangeraden aan de familie. Opmerkelijk is ook dat Ouëndag en Klinkhamer in 1896 een fabrieksuitbreiding en kantoorbouw van de firma Blooker, een belangrijke cacaoconcurrent van Van Houten, realiseerden. In 1905 maakten zij wederom voor Blooker ontwerpen voor uitbreidingen hiervan. Van Houten had zich op architectuurgebied al eerder laten inspireren door een cacaoconcurrent, namelijk het Engelse bedrijf Cadbury. Dit bedrijf - de eerste Britse firma die poedercacao was gaan produceren - voerde een sociaal beleid dat de werknemers zelfrespect en verantwoordelijkheid moest bijbrengen. Hiertoe bouwde het eind 19e eeuw een parkdorp voor haar personeel, dat een voorbeeld werd voor van Houtens’ plan ‘Nirwana’, het nooit verrezen parkdorp voor de Weesper arbeiders.
51
Gelijktijdig met het ontwerp van de kerk werden de kosterwoning, de consistorie (vergaderkamer van het kerkbestuur) en de bewaarschool ontworpen, in stijl overeenkomend met de kerk, waardoor het ensemble een evenwichtige uitstraling kreeg. De kosterswoning, zo stond bepaald in het huurcontract dat van 1906 tot 1940 gold, moest “uitsluitend worden bewoond door personen, welke zijn belast met het toezicht op en het schoonhouden van de verhuurde objecten”. De bewaarschool diende ertoe om de kinderen van de leden tijdens de zondagsdienst op nuttige wijze bezig te houden.
De Van Houtenkerk in 1920, Gemeentearchief Weesp
In de begintijd maakten ruim honderd kinderen van deze mogelijkheid gebruik en kregen catechisatieles. Al in 1869 was deze zondagsschool opgericht en hield eerst in sociëteit Eensgezindheid aan de Achtergracht haar bijeenkomsten, later in een tweetal scholen. Van 1887 tot 1904 werd het schooltje gefinancierd door de Maatschappij tot Nut van Algemeen, de oudste notabelenclub in Weesp, die in 1799 was opgericht. ‘Het Nut’ had ook een uitleenbibliotheekje ingericht, dat zou uitgroeien tot Openbare Leeszaal en Bibliotheek, tegenwoordig gevestigd in de voormalige bewaarschool.
DE ARCHITECT
DE ARCHITECT
50
restauratie
53
“Behoud door ontwikkeling” “Behoud door ontwikkeling” is sinds de Belvedèrenota uit 1999 gemeengoed geworden bij het restaureren van gebouwen. Dit heeft een grote verandering teweeggebracht in het denken over monumenten. Niet alleen een authentieke restauratie staat centraal, ook de functie, het (toekomstig) gebruik en eventuele exploitatie zijn leidend bij het maken van een restauratieplan. De opzet van een exploitatie creëert immers mogelijkheden voor een duurzaam behoud van het gebouw op lange termijn. In tijden van economische achteruitgang en het teruglopen van subsidies is het onvermijdelijk dat een gebouw ook iets moet opleveren. Soms moeten dan ook concessies worden gedaan aan het monument. Bij de Van Houtenkerk stond van meet af aan voorop dat het gebouw geschikt moest worden gemaakt voor een culturele exploitatie. Het is de restauratiearchitect gelukt om, ook zonder concessies te doen aan het oorspronkelijke gebouw, een multifunctionele ruimte te creëren die op alle gebied voldoet aan de eisen van de moderne tijd. Kerk in de steigers voor restauratie van de kerktoren in 1991, Gemeentearchief Weesp
De Van Houtenkerk sinds jaar en dag gebruikt voor concerten, lezingen en boekenmarkten, maar de omstandigheden waren niet ideaal en de vele mogelijkheden die het gebouw in potentie in zich had werden niet benut.
Het restauratieplan behelsde dan ook niet alleen restauratie van in- en exterieur, maar ook het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn om het gebouw geschikt te maken voor nieuw gebruik, zoals de aanleg van toiletten en een nieuw systeem voor verwarming en luchtbehandeling. Een keuken en een garderobe zouden aanvankelijk worden gerealiseerd in een aanbouw tegen de oostelijke zijmuur, maar deze kostbare uitbreiding is voorlopig uitgesteld. In het gebruik zal worden ervaren of het ook zonder kan.
restauratie
52
restauratie
54
Buitenmuren
Glas-in-loodraam
Consistorie
Bij een eerste aanblik van het exterieur van de kerk valt direct een van de grote restauratieproblemen op: van veel bakstenen is de bovenkant afgeboerd. Dit is ontstaan na het vervangen van het originele voegwerk dat van slechte kwaliteit was, waarschijnlijk omdat men vervuild en brak Vechtwater heeft gebruik bij de aanmaak ervan. Het nieuwe voegwerk bevatte te veel cement en was te hard ten opzichte van de steen. Vocht, zowel van binnen (condensvorming door de aanwezigheid van mensen en verwarming door terrasverwarmers, die veel vocht produceerden ) als van buiten (regen) kon zo niet via de voegen worden afgevoerd. Binnenin de kerk had dit schimmelvorming en een verstikt binnenklimaat met muffe lucht tot gevolg, dat werd versterkt door het gebrek aan ventilatie.
Alle ramen zijn uit de sponningen gehaald en gerestaureerd. Het breukrandje, het smalle randje glas dat rondom het venster zit, is vernieuwd en een nauwelijks zichtbare constructie is aan de buitenzijde tegen de ramen aangezet zodat er beschermende voorzetramen konden worden geplaatst.
In de consistorie is het systeemplafond verwijderd waardoor het originele plafond weer zichtbaar werd. De op het plafond aangebrachte elektraleidingen zijn omgelegd en de beschadigingen aangeheeld. Hiermee is het originele beeld in de consistorie hersteld. Aan de zijkant van de consistorie bevindt zich een binnenplaats, die bij de kerk hoort, en die tot voor kort uitsluitend vanaf de straat toegankelijk was. Hier kan nu bij een bijzondere gebeurtenis met mooi weer het glas worden geheven. Daartoe is in de consistorie een raamopening vergroot en het raam vervangen door een deur, waardoor de binnenplaats kan worden bereikt. De Van Houtenkerk is ruim voorzien van toiletten, onder andere op het balkon aan de voorzijde en er is een mindervalidentoilet in de voormalige rechter toegang gemaakt. De bestaande keuken is geschikt gemaakt als werkplek voor cateraars. De tijd zal leren of die voorziening voldoende is of dat het zo druk wordt in de kerk dat de uitbreiding aan de rechterzijde noodzakelijk zal zijn.
Luchtbehandeling
Aan de buitenkant werd de buitenste laag van de stenen afgedrukt. Temperatuurverschillen en weersomstandigheden als zon en vorst verergeren dit proces, dat alleen gestopt kan worden door voegen uit te hakken en te voorzien van een zachtere kalkcement voegspecie. Dit is op enkele plaatsen gebeurd. Uitsluitend de muurdelen die het zwaarst waren aangetast zijn opnieuw gevoegd. Enkele delen van de rechterzijgevel zijn bij wijze van test geïmpregneerd om het afboeren van de stenen tot stilstand te brengen. De kwaliteit van de bakstenen waarmee de kerk is gemetseld bleek heel verschillend te zijn. Over een aantal jaar kan worden bezien of dit effect heeft gehad. Op deze manier kan voortschrijdend inzicht in een restauratieproces een kans krijgen.
Rozetraam, gerestaureerd glas-in-lood, Archief Stadsherstel
Een groot deel van de schade aan de muurschilderingen komt door een eeuwlang slechte luchtcirculatie in combinatie met condensvorming. Een goede luchtbehandeling is dan ook essentieel, niet alleen voor het behoud van het gebouw, maar ook voor een aangename, regelbare temperatuur. Een ingenieus systeem is aangebracht, waarbij de warme lucht uit de kerk wordt afgezogen en frisse buitenlucht naar binnen wordt gebracht. In het systeem kruisen deze luchtstromen elkaar via een kruisstroomwisselaar, waardoor de koudere buitenlucht wordt opgewarmd door de warme afgezogen binnenlucht. Door het hoge rendement van de wisselaar is nauwelijks extra energie nodig om de naar binnen geblazen buitenlucht op te warmen naar de vereiste binnentemperatuur. Deze frisse lucht wordt onder de ramen van de zijmuren de kerk ingeblazen. Daar zitten ook ‘huis tuin en keuken’ convectoren en radiatoren die de basisverwarming verzorgen. Het systeem is in de kerk op een originele en onopvallende manier weggewerkt door de lambrisering 30 cm naar voren te plaatsen, waardoor ruimte werd gecreëerd voor convectoren en het luchtinblaaskanaal zonder de aanblik van de kerk te verstoren.
55
restauratie
Beelden van de restauratie en het terugplaatsen van de glas-in-loodramen in 2012, Archief Stadsherstel
toekomst Multifunctionele gehoorzaal
Van Houtenkerk in Weesp, Ernest Annyas
De houten dakconstructie en de vorm van de kerk zorgen voor een uitmuntende akoestiek. Het originele Adema orgel (1907) en de Bechstein vleugel (1906) maken deze gehoorzaal ideaal voor (orgel) concerten. Het kleurgebruik, de vorm van de ruimte en de lichtval door de glas in loodramen creëren een unieke sfeer. Een deel van de originele kerkbanken, de driezits, is gerestaureerd en aan de zijkanten teruggeplaatst.
Er is veel nieuw in de kerk, al is dat niet direct voor iedereen zichtbaar. Wel is te zien dat in het middendeel de banken zijn vervangen door stoelen. Daardoor is de gehoorzaal multifunctioneel geworden en is het gemakkelijker om deze prachtige locatie te verhuren voor recepties en andere feestelijke bijeenkomsten. Zelfs een dansvloer is mogelijk, en ook dat is nieuw.
De schenksters Anna en Jet van Houten konden het bij de oprichting van de Van Houtenkerk niet precies zo hebben bedacht natuurlijk, maar het huidige gebruik van de kerk door en voor de gemeenschap van Weesp is geheel in geest van hoe zij het zich ooit hadden voorgesteld.
57
toekomst
toekomst
56
De eerste culturele activiteit in de kerk was op 27 oktober 2012, daags na het eindigen van de eerste fase van de restauratie van het interieur. Een concert door het internationaal befaamde Navarra String Quartet was de gedroomde aftrap voor de toekomst van de Van Houtenkerk als de locatie voor Weesp en verre omstreken voor diners, recepties, concerten, lezingen en andere commerciële of culturele activiteiten.
‘Het Chocoladekerkje’ In november 2013 start de Van Houten Salon, een concertserie waarin de muziekgeschiedenis vanaf het jaar van de oprichting van de kerk tot heden wordt verwerkt. Een van de andere geplande evenementen is het Korenfestival Weesp. Maar de terugkeer van het Chocolade Festival in de Van Houtenkerk omlijst, na een geslaagde proefeditie in 2011, de officiële heropening van ‘Het Chocoladekerkje’. Het Chocoladefestival 2013 duurt de hele maand november en is mede mogelijk gemaakt door Nu.Doen.Noord-Holland, de Rabobank en
de Gemeente Weesp. Vaste evenementen zoals de kunsttentoonstelling Weespers aan de Wand en de beurs voor Antiek, Brocante, Kunst en Design vinden geregeld plaats. Ook de commerciële programmering is een feit. Dit monument aan de gracht is alle dagen van de week te huur. Informatie hierover is te vinden op de website van Stadsherstel, www.stadsherstel.nl
59
toekomst
toekomst
58
Werd er voor de restauratie al veel georganiseerd in de Van Houtenkerk, sindsdien is er nog meer mogelijk. De culturele en commerciële programmering is op gang gekomen. De Cultuuragenda van Stadsherstel, waarin de Van Houtenkerk uiteraard is opgenomen, laat zien dat Weesp een kloppend, cultureel hart heeft. Het internationale kamermuziek strijkkwartet, het succesvolle Navarra String Quartet, maakt opnieuw zijn opwachting, nu met het Weesper Chamber Music Festival.
Het is zover. ‘Het Chocoladekerkje’ is klaar voor een mooie toekomst!
Van links naar rechts: antiekbeurs, het koor, tentoonstelling Weespers aan de Wand, Van Houtenreclame, chocoladediner, en proefeditie Chocoladefestival, Emmy Scheele, Marlies Platvoet en archief Stadsherstel
OVER STADSHERSTEL
60
Stadsherstel Amsterdam
Vereniging Vrienden van Stadsherstel
Stadsherstel Amsterdam zorgt binnen het gebied van de Stelling van Amsterdam voor het duurzaam behoud van in verval geraakt monumentaal en beeldbepalend gebouwd erfgoed. Dat doet zij door panden te restaureren, een nieuwe bestemming te geven en ze met zorg te beheren. Stadsherstel levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het bewaren van erfgoed voor volgende generaties en het behoud van het restauratieambacht.
De Vrienden van Stadsherstel spelen een belangrijke rol bij de aankopen of restauraties van de panden. Niet alleen zorgen zij ervoor dat unieke elementen worden teruggebracht in originele staat, maar dankzij hun financiële bijdrage kan Stadsherstel monumenten verwerven die anders verloren zouden zijn gegaan en restauraties uitvoeren die zonder die bijdragen niet haalbaar zijn.
Sinds haar oprichting in 1956 heeft Stadsherstel Amsterdam zo’n 525 vervallen panden gerestaureerd. Panden die soms al op de nominatie stonden om gesloopt te worden, maar die Stadsherstel redde om hun historisch belang of hun beeldbepalende, monumentale waarde. Sinds enkele jaren is het werkgebied uitgebreid tot aan de Stelling van Amsterdam, inclusief de stad Haarlem. In 2009 is Stadsherstel Haarlem overgenomen. Ook werd dat jaar Stadsherstel Zaanstreek opgericht.
Bijzondere monumenten Stadsherstel richt zich naast woningen ook op grotere monumentale panden als kerken, forten en industriële monumenten. Stadsherstel stelt deze bijzondere panden regelmatig open voor publiek en verhuurt ze als locatie voor (culturele) evenementen.
Subsidies en fondsen Stadsherstel vraagt voor diverse panden een bijdrage aan subsidiegevers en fondsen voor het restaureren en onderhouden van haar panden. Zonder de subsidiegevers en fondsen zou het niet mogelijk zijn om ons werk uit te blijven voeren. De restauratie van de Van Houtenkerk en delen van het interieur werden financieel ondersteund door een BRIM- subsidie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een laagrentende lening van het Nationaal Restauratiefonds en door de Vrienden van de Van Houtenkerk. Restauratieatelier Rescura heeft voor de inrichting art deco meubilair geschonken. Het Chocoladefestival ter gelegenheid van de heropening van de Van Houtenkerk in Weesp is mede mogelijk gemaakt door Nu.Hier.Noord-Holland, de Rabobank en de Gemeente Weesp.
Colofon Van Houtenkerk in Weesp, oktober 2013 Een uitgave van: Stadsherstel Amsterdam
Literatuurlijst
Concept en Tekst Drs. Juliette Jonker-Duynstee Kunsthistorica
Boogaard, F., beschrijving van Weesp en Weesperkarspel, 1849
Honderd Jaar, eeuwboek Van Houten 1828-1928, Den Haag 1928
Jong, G. de, Herinneringen bij 125 jaar Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB afdeling Weesp & omstreken & 100 jaar Van Houtenkerk, Weesp, 2005
Kemperman, I., Fotograaf B. van den Bergh 1900-1920, Weesp
Kemperman, I. en Zondergeld, A., Weesp 650 jaar stad, 2005
Melle, M. van, Los poeder of geklopt, opkomst van de vakbeweging in cacaostad Weesp, doctoraalscriptie vakgroep
Redactie Monique Hollenkamp
Contact Bezoekadres Amstelveld 10 1017 JD Amsterdam
nieuwe en theoretische geschiedenis historisch seminarium UvA, 1987
Melle, M. van, Nirwana aan de Vecht, Weesp 1991
Moelker, H.P., Gedenkboekje ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de NPB, Weesp 1980
Salomons, J. Scènes uit de geschiedenis van Weesp,
Salomons, J. en Snel, J., prentenboek van Weesp en Weesperkarspel, 1983
Noord-Hollands Archief Haarlem
Archief Weesp
Postadres Postbus 3777 1001 AN Amsterdam T 020 52 000 60 F 020 638 20 40
[email protected] www.stadsherstel.nl
Vormgeving Ruigwerk
Drukwerk Zwaan Printmedia Dit boekje is geheel FSC-gecertificeerd geproduceerd
Foto omslag: Ernest Annyas
www.stadsherstel.nl