Toerisme Vlaanderen Grasmarkt 61 1000 Brussel België
Intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid van de Vlaamse Gemeenschap
toerisme in cijfers g 2012
toerisme in cijfers g 2012
Voorwoord
4
Inleiding
7
Internationale context 9
Verblijfstoerisme in Vlaanderen
13
1. De langetermijntrends
14
2. De voornaamste kortetermijntrends
17
3. De binnenlandse markt
19
4. De buitenlandse markt
21
5. De belangrijkste buitenlandse markten
23
6. De voornaamste trends naar motief
26
7. Kust, kunststeden, Vlaamse regio’s
29
8. De seizoensspreiding
30
9. De voornaamste trends naar logiesvorm
31
10. Het logiesaanbod
33
Economische situatie in België en vakantiegedrag Vlaming
35
1. De economische situatie in België
36
2. Het vakantiegedrag in Vlaanderen
36
3. De lange vakanties van de Vlamingen
38
4. De korte vakanties van de Vlamingen
42
Economische situatie en vakantiegedrag buurlanden
45
1. De Duitse markt
46
2. De Britse markt
48
3. De Franse markt
51
4. De Nederlandse markt
54
2
Wegwijs 59
1. De gebruikte begrippen
61
2. Afkortingen
66
67
3. Lijst van tabellen en figuren
3
Voorwoord Het cijferjaarboek ‘Toerisme in Cijfers 2012’ is het vijftiende in de rij. Het is de traditionele, jaarlijkse analyse waarmee Toerisme Vlaanderen de toeristische sector inzicht biedt in de evoluties van vraag en aanbod in Vlaanderen en hun verband met de internationale context. Sinds de herstructurering in 2010-2011 legt Toerisme Vlaanderen zich toe op de ontwikkeling en internationale promotie van Vlaanderen als kwaliteitsvolle vakantieen meetingbestemming. De provinciale en lokale diensten voor toerisme richten hun inspanningen op het binnenlandse toerisme. Vlaanderen heeft ervoor gekozen om zich internationaal te profileren als een regio van baanbrekend vakmanschap. Vanuit zijn internationale strategie concentreert Toerisme Vlaanderen zich voor de internationale promotie op vier productlijnen: cultuur en erfgoed, onze eet-, drinken tafelcultuur, onze fietscultuur en mode en design. De talloze verhalen over deze productlijnen geven het imago van het Vlaamse vakmanschap kleur en inhoud. De inspanningen en financiële ondersteuning om de bestemming Vlaanderen verder te ontwikkelen richten zich eveneens op de gekozen productlijnen. Daarnaast blijft Toerisme Vlaanderen zich in het kader van Toerisme voor Allen inspannen om de toegankelijkheid van het toeristisch aanbod te vergroten en de mogelijkheid om vakantie te nemen in het bereik te brengen van zoveel mogelijk Vlamingen, ondanks financiële, lichamelijke of culturele beperkingen.
4
‘Meten is weten’, jazeker. Maar wat we tellen, willen we ook graag ‘vertellen’. Toerisme Vlaanderen ontwikkelt zich tot een kennis- en strategiegedreven marketingorganisatie en tot toeristisch kenniscentrum. Kennisdeling en heldere communicatie over onderzoeksresultaten zijn nodig om elkaar als toeristische partners te versterken. Je hebt immers kennis van je markten nodig om als toeristische bestemming, ondernemer, of andere speler in het toeristische veld voldoende competitief voor de dag te komen. We maken iedereen hier graag van bewust en laten hen meegenieten van onze kennis. De Toerisme in Cijfers is intussen een klassieke pijler om dat te kunnen waarmaken. Een voorbeeld van samenwerking op kennisvlak is de vernieuwde hotelbarometer. Dankzij de samenwerking met tal van organisaties en individuele ondernemers, is de hotelbarometer een tool geworden die beantwoordt aan de noden van de hotelier en haalt hij een hoge responsgraad; in de Vlaamse kunststeden tot meer dan 80%. In ruil voor de data van het eigen hotel kan de hotelier zijn resultaten ‘benchmarken’ met de gemiddelden uit zijn stad of regio, comfortclassificatie, vergelijkbare omvang, etc. Toerisme Vlaanderen publiceert maandelijks een online trendrapport op www.toerismevlaanderen.be/hotelbarometer . In overleg met tal van partners is in de Kennisagenda vastgelegd welke kennisindicatoren, onderzoeken, tijdsreeksen, … nodig zijn voor een optimale bedrijfsen beleidsvoering in het toeristische speelveld, wie welke kennis nu vergaart, welke onderzoeken nodig
zijn, en hoe de kennis wordt ontsloten. Toerisme Vlaanderen neemt hierin een trekkersrol op om de inspanningen rond kennisopbouw te optimaliseren. Dankzij deze Kennisagenda vermijden we dubbel werk en voeren we de onderzoeken waar echt nood aan is. Je kan de kennisagenda raadplegen op http://www. toerismevlaanderen.be/cijfers. Voor onze bestemming Vlaanderen was 2012 een jaar zonder groei. Het aantal overnachtingen bleef bijna gelijk ten opzichte van vorig jaar (-1%). De kunststeden kenden een lichte groei van 2%, de groene regio’s bleven status quo maar de overnachtingen aan de kust daalden met 6%. Toch mocht Vlaanderen vorig jaar 1% meer bezoekers tellen dan in 2011. Op www. toerismevlaanderen.be/cijfers vindt u alle cijfer- en onderzoeksgegevens samen. Daar vindt u ook de cijfers voor 2012 inclusief de gastenkamers. In 2012 was de overgangsperiode voor het logiesdecreet voorbij, en zitten ook de cijfers van de categorie gastenkamers in de statistieken. Maar om een zuivere vergelijking met 2011 mogelijk te maken hebben we ze nog niet gebruikt in deze publicatie. Dat gebeurt vanaf 2013. Om Vlaanderen als toeristische bestemming nog aantrekkelijker te maken ondersteunt Toerisme Vlaanderen de sector om het toeristisch aanbod verder te ontwikkelen en stimuleert ze de sector om van kwaliteit en innovatie belangrijke werkpunten
te maken. Zo kende Toerisme Vlaanderen via het thematische impulsprogramma Wielererfgoed en de Ronde 100 3 miljoen euro subsidie toe aan vijftien projecten die Vlaanderen internationaal helpen positioneren als wieler- en fietsregio door valorisatie en ontsluiting van het aanwezige wielererfgoed. Tijdens het verjaardagsweekend van De Ronde in mei 2012 haalde Toerisme Vlaanderen ook bijna 40 bloggers en online journalisten naar de Vlaamse Ardennen om er de koers en wielercultuur te beleven en hun verhalen en indrukken te delen met hun volgers. Zo hebben we de conversatie over Vlaanderen positief gevoed. Tot slot, een woord van dank voor de Algemene Directie Statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie en alle andere vernoemde bronnen, waarvan we gegevens kregen die in deze publicatie voor u werden geanalyseerd. Mocht u opmerkingen of aanvullingen hebben, dan bent u welkom bij de dienst Kennisbeheer van Toerisme Vlaanderen. U vindt de coördinaten in de binnenkaft.
Peter De Wilde administrateur-generaal Toerisme Vlaanderen
5
Inleiding
In Toerisme in Cijfers 2012 zetten we voor het vijftiende jaar op rij de belangrijkste trends en bevindingen over het internationale toerisme en de toerismestromen van, naar en in onze regio op een rijtje. Het eerste hoofdstuk geeft de trends weer op internationaal en Europees niveau. Het tweede beschrijvende hoofdstuk geeft aan welke belangrijke evoluties waargenomen worden in het inkomend en binnenlands verblijfstoerisme in Vlaanderen. Aan de hand van de gegevens, verzameld door de FOD Economie Algemene Directie Statistiek wordt een analyse gemaakt van het commerciële verblijfstoerisme naar herkomstland, bestemmingsregio, logiesvorm, verblijfsmotief en verblijfsperiode. We bespreken de evoluties van de laatste vijf jaren. In hoofdstuk drie analyseren we het vakantiegedrag van de Vlaming. De binnenlandse markt is wat het volume betreft de grootste markt voor onze toeristische industrie. In hoofdstuk vier kijken we naar het vakantiegedrag van de toeristen uit onze belangrijkste markten. De voornaamste internationale marktgebieden voor onze bestemming zijn onze buurlanden: Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Op basis van vakantieonderzoeken, uitgevoerd in de respectievelijke marktgebieden, worden de recente verschuivingen in het vakantiegedrag van de toeristen in kaart gebracht. De bespreking van elke markt begint met de weergave van enkele interessante economische indicatoren over deze markten. Aan het einde van de publicatie worden een aantal begrippen en werkmethoden nader toegelicht. U vindt er eveneens een lijst met alle voorgestelde tabellen en figuren. Aan de hand van deze lijsten kan u snel navigeren naar het onderdeel dat uw interesse wegdraagt. De ervaren lezer zal merken dat het statistische luik met paginagrote tabellen met daarin de aankomst- en overnachtinggegevens van de Federale Overheidsdienst - Algemene Directie Statistiek niet zijn opgenomen in deze editie van Toerisme in Cijfers. Omdat de snelheid en de beschikbaarheid van deze cijfers voor ons een belangrijke pijler is in onze dienstverlening, bieden we steeds de recentste gegevens aan op onze website www.toerismevlaanderen.be/cijfers. Op deze webpagina vindt u maandelijkse updates van de voorlopige cijfers zodra ze beschikbaar zijn en kunnen we jaarlijks in de maand juli de definitieve jaarcijfers ter beschikking stellen. Indien u dus geïnteresseerd bent in meer detailcijfers kan u steeds terecht op onze website. U vindt er extra tabellen per verblijfsmotief, verblijfsperiode (qua indicatoren) en ook voor de individuele kunststeden, de provincies en alle Vlaamse toeristische regio’s.
Veel leesplezier
7
internationale context
Evolutie van het internationale toerisme
Jaarlijks schetst de ‘World Tourism Organization’ (UNWTO) het aantal internationale aankomsten en de ontvangsten uit toerisme. Enkel buitenlandse aankomsten, zowel zakelijke als recreatieve, worden in deze cijfers meegerekend. Tot de eeuwwisseling ging het internationale toerisme jaarlijks sterk vooruit, met uitzondering van begin jaren ’90 ten gevolge van de eerste Golfoorlog. Tevens was het millenniumjaar 2000 een absoluut topjaar. Daarna volgden een aantal jaren van vertraagde groei na de aanslagen van 11 september 2001 en een daling in 2003 onder invloed van het SARSvirus in Azië. Sinds 2004 ging het toerisme wereldwijd weer sterk vooruit. Eind 2008 werd gekenmerkt door Figuur 1: Evolutie van het internationale toerisme 1980-2012 miljoen aankomsten
Bron: UNWTO
10
de financiële crisis, die zijn effect niet bleek te missen. 2008 sloot nog af met een beperkte groei, maar in het jaar 2009 zijn de gevolgen van de crisis voor het toerisme heel duidelijk tot uiting gekomen. Het aantal buitenlandse aankomsten wereldwijd viel terug van 917 miljoen in 2008 naar 885 miljoen een jaar later. 2010 én 2011 worden echter gekenmerkt door een sterk herstel. In 2010 groeit het aantal internationale aankomsten weer met +7% aan, in 2011 met +5% en in 2012 noteren we een groei van +4%. In 2012 werd voor de eerste keer de kaap van 1 miljard aankomsten overschreden en werden in totaal 1.035 miljoen aankomsten geregistreerd.
Ondanks sterk opkomende Aziatische bestemmingen ontvangt Europa nog steeds met voorsprong de meeste internationale toeristen; 52% van alle aankomsten wereldwijd. Dat aandeel is echter dalend. Ruim vijftien jaar geleden was nog 62% van de toeristen in Europa te vinden. Een deel van de verklaring van deze daling is te situeren bij het groeiende intra-continentale toerisme in bijvoorbeeld Azië. Daar hebben opkomende toeristische markten en bestemmingen het laatste decennium hun positie versterkt. Bovendien is het grootste gedeelte van de aankomsten in Europa intra-Europees. De belangrijkste bestemming wereldwijd is nog steeds met ruime voorsprong Frankrijk, gevolgd door de Verenigde Staten en China. Sinds 2010 houdt China Spanje uit de top 3. België staat op een 38e plaats in de wereld met 7,6 miljoen buitenlandse aankomsten. Vlaanderen telt 6,4 miljoen aankomsten. Van de werelddelen die een stijgende trend vertonen, tekent Europa, net als in 2010, de kleinste groei op met slechts een toename van +3% internationale aankomsten. Dit geeft een kentering t.o.v. 2011 waar Europa nog de koploper was qua groei. In 2012 hinkt het opnieuw achterop. Azië en Pacific (+7%) hebben wereldwijd de sterkste groei in buitenlandse aankomsten, gevolgd door Afrika (+6%) en Noord-, Midden- en Zuid-Amerika (+3%). Van de beperkte groei in Europa nemen Centraal- en Oost-Europa in 2012 opnieuw het grootste aandeel
groei op zich (+7%). West-Europa groeit met +3%, terwijl Zuid-Europa en Noord-Europa groeien met +2%. Azië en de Pacific genereren 234 miljoen aankomsten, zodat hun aandeel wereldwijd ligt op 23%. In 2011 tekenden zij 219 miljoen aankomsten op, zodat zij het continent zijn met de sterkste groei (+7%). Vooral Zuidoost-Azië en Noord-Azië presteerden goed met +9% en +6% groei. China, Maleisië, Hongkong en Thailand blijven de sterkste bestemmingen. Het Amerikaanse continent realiseert 16% van alle internationale aankomsten. Hou bij dit aandeel rekening met het feit dat binnenlands toerisme niet is opgenomen in de internationale aankomsten. Dat is een belangrijke nuance in de vergelijking tussen Amerika en Europa. Twee derde van de groei is voor Noord-Amerika dat het aantal aankomsten ziet stijgen met +5%. De sterkste groei vinden we evenwel in Centraal-Amerika. Het aantal aankomsten dikt er met +7% aan. Zuid-Amerika krabbelt opnieuw overeind na de crisis in 2009 en boekt 5% aangroei. Het aantal aankomsten in het Midden-Oosten daalt met -5%. Onlusten in verschillende landen van deze regio kunnen hier een verklaring voor zijn. Afrika kent een gestage groei van +6%. Jaar op jaar blijven de aankomsten stijgen, maar met een beperkte aangroei. Zowel het Midden-Oosten als Afrika nemen allebei 5% van de wereldwijde aankomsten voor hun rekening.
Tabel 1: Internationale aankomsten 1990-2012 (aantal x 1.000.000)
1990
1995
2010
2011
2012
%2012
Trend 11-12
GJG* 95-12
Afrika
15
20
50
49
52
5%
+6%
+6%
Noord-, Midden- en Zuid-Amerika
93
109
151
156
163
16%
+3%
+3%
Azië en Pacific
56
82
205
219
234
23%
+7%
+7%
263
305
485
517
535
52%
+3%
+4%
10
14
58
55
52
5%
-5%
+9%
436
529
949
995
1035
100%
+4%
+4%
Europa Midden-Oosten Wereld Bron: UNWTO
* GJG: Gemiddelde Jaarlijkse Groei, voor definitie zie achteraan in ‘wegwijs’
11
Tabel 2: Internationale ontvangsten 1990-2012 (in miljard US$)
1990
1995
2010
2011
2012
%2012
Trend 11-12
GJG 95-12
5
8
30
32
34
3%
+6%
+9%
Noord-, Midden- en Zuid-Amerika
69
100
181
198
213
20%
+8%
+5%
Azië en Pacific
41
77
255
299
325
30%
+9%
+9%
143
213
410
466
457
43%
-2%
+5%
4
9
52
46
47
4%
+2%
+11%
263
407
928
1042
1075
100%
+3%
+6%
Afrika
Europa Midden-Oosten Wereld Bron: UNWTO
In de tabel van de ontvangsten zijn de bedragen uitgedrukt in miljard dollar en in actuele prijzen. In totaal bedragen de ontvangsten uit het internationaal toerisme 1.075 miljard dollar. Het internationaal passagierstransport zit hier niet in vervat. Het aandeel van de verschillende werelddelen is bij de ontvangsten vrij vergelijkbaar met dat bij de aankomsten, al haalt Europa hier niet de helft van het totaal binnen. Dit aandeel is iets kleiner dan bij de aankomsten, wat er op wijst dat de toerist in Europa iets minder spendeert dan gemiddeld wereldwijd. Een reden hiervoor is het feit dat veel internationale aankomsten in Europese bestemmingen door Europeanen worden gerealiseerd. Voor hen is dit in vele gevallen een ‘dichtbij vakantie’. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld buitenlandse reizigers in de VS die meestal van veel verder komen. De verblijfsduur en de bestedingen worden hierdoor beïnvloed. Op dezelfde manier zien we ook relatief hoge bestedingen in Azië en de rest van Amerika. De twee kleinere spelers, Afrika en het Midden-Oosten, ontvangen dan weer relatief minder toeristische uitgaven. De top drie van landen met de hoogste ontvangsten verschilt wel van die van de aankomsten. De Verenigde Staten ontvangen de meeste inkomsten, gevolgd door Spanje en dan pas Frankrijk. China komt qua ontvangsten wel dichter in de buurt van Frankrijk t.o.v. 2011. In 2011 verschilden ze nog ruim 6 miljard dollar van elkaar, maar nu kent China 50 miljard dollar inkomsten en Frankrijk 54 miljard dollar, een verschil van 4 miljard. Terwijl tabel 2 een beeld geeft van de ordegrootte van ontvangsten uit toerisme en vergelijking tussen bestemmingen mogelijk maakt, kan een overzicht van langere termijntrends binnen een bestemming beter gebeuren op basis van lokale munteenheden en constante prijzen. Op deze manier wordt het effect van de inflatie en veranderende wisselkoersen
12
uitgeschakeld en geeft de trend de reële evolutie van inkomsten weer. De wereldwijde groei in lokale munten en omgerekend in constante prijzen bedraagt +4%. Het groeipercentage van aankomsten en ontvangsten in lokale munt is dus vergelijkbaar (+4%). Dit terwijl in 2011 de groei van de bestedingen nog achterop hinkte op de aankomsten. Deze correlatie wijst mogelijks op een hernieuwde stijging in het consumentenvertrouwen, waarbij de bestedingen per vakantie opnieuw lichtjes zijn toegenomen. Europa ziet inkomsten vanuit het internationaal toerisme opnieuw terugvallen van +5,1% naar +2,2%. Binnen Europa doen vooral Noord-, Centraal- en OostEuropa het goed, met groeimarges van rond de +5%. West-Europa boekt minder winst (+2,6%) en ZuidEuropa daalt licht (-0,3%). Azië en de Pacific kennen van alle werelddelen de sterkste groei (+6,4%). Ook alle subregio’s kennen hier een hoog positief groeipercentage, uitgezonderd Oceanië dat met -1,7% achteruitgaat. Samen met ZuidEuropa zijn zij de enige subregio’s die een verlies aan inkomsten zien. De Amerika’s gaan +5,9% vooruit, ten opzichte van +5% in 2010. Zij zien hun inkomsten uit toerisme dus verder stijgen. Alle subregio’s kennen een positieve groei. Noord-Amerika (+6,7%) en Centraal-Amerika (+7,3%) zijn de best scorende regio’s in dit continent, terwijl de groeipercentages van Zuid-Amerika (+3,5%) en de Caraïben (+2,5%) lager liggen. Het Afrikaanse continent ziet ook een groei van +6,8% toeristische inkomsten. Sub-Sahara Afrika is hierbij goed voor een groei van +6%, terwijl Noord-Afrika een stijging van +8,9% noteert. Het enige werelddeel dat negatieve groeicijfers kent is het Midden-Oosten (-2%). Vergeleken met de afname in toeristische aankomsten is de negatieve trend echter minder uitgesproken, wat erop wijst dat de bestedingen per hoofd hoger waren in 2012.
verblijfstoerisme in Vlaanderen
1. De langetermijntrends De Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek is in België gemachtigd om bij de commerciële logiesuitbaters maandelijks het aantal aankomsten en overnachtingen* op te vragen. De overnachtingen worden geregistreerd in de commerciële logiesinrichtingen: hotels, campings, vakantieparken, logies voor doelgroepen (jeugd- en
sociaal volwassenenlogies) en huurlogies** aan de kust. Zowel vrijetijdstoeristen als zakentoeristen worden meegerekend in deze cijfers.*** Het totaal aantal overnachtingen in Vlaanderen (inclusief Brussel) is in 2012 met ongeveer een half miljoen of +1,8% gestegen ten opzichte van 2002. In jaren volgend op 2002 was er zowel voor de binnenlandse als de
Figuur 2: Evolutie van de overnachtingen in Vlaanderen naar herkomst 2002-2012
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
* Voor definities van ‘aankomsten’, ‘overnachtingen’ zie ‘wegwijs’, achteraan deze publicatie. ** Het gaat enkel om commercieel huurlogies via verhuurkantoren aan de kust; de directe verhuur is dus niet mee opgenomen. Op basis van gegevens van Westtoer kunnen we aannemen dat het overnachtingsvolume in de directe verhuur nog eens even groot is als in de commerciële verhuur (bijna 5 miljoen). *** Gastenkamers die voor het nieuwe logiesdecreet een hotelvergunning hadden zijn opgenomen in deze cijfers. De cijfers van de andere gastenkamers zullen in de volgende editie van Toerisme in Cijfers worden opgenomen.
14
buitenlandse markt een daling te observeren en dit tot ongeveer het jaar 2005. Netto won de buitenlandse markt +3,5% en de binnenlandse +0,2% in laatste 10 jaar. Tijdens de economisch moeilijke periode in 2009 en 2010 zien we een substitutie-effect spelen op de binnenlandse markt: in tijden van recessie blijven mensen dichter bij huis, wat resulteert in een groei van het binnenlands toerisme. De buitenlandse markt kende een sterk verlies in 2009, dat zich terug herstelde in 2010 en 2011. In 2012 is opnieuw een lichte daling ingezet. De overnachtingstrends in de drie macrobestemmingen kennen duidelijk een verschillend verloop. Sinds 2002 stijgen de overnachtingen in de kunststeden (Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Leuven en Mechelen) met +31,5%, de Vlaamse regio’s gingen er met +17,2% op vooruit. De kust daarentegen verloor -27,7% overnachtingen in commercieel logies (inclusief huurlogies via verhuurkantoren) tussen 2002 en 2012. Aan zee spelen verschillende factoren die deze trend beïnvloeden. Enerzijds is er vooral een verkorting van de verblijven. Er gaan niet minder mensen op vakantie, maar ze blijven minder lang. Anderzijds is er een substitutie van commercieel verblijfstoerisme naar tweede verblijfstoerisme. Dat laatste is niet opgenomen in deze cijfers. De invloed van de recessie in 2009 was het sterkst voelbaar in de kunststeden. Ondanks een dip toen staan ze nu weer stevig in de markt. De crisis veroorzaakte voor de Vlaamse regio’s geen wezenlijke daling, de kust kende in dat jaar een kleinere krimp. Er is met andere woorden ook hier een substitutie-effect merkbaar waarbij de binnenlandse markt aansterkt en de buitenlandse markt verzwakt in financieel moeilijke tijden. De volgende jaren worden de kunststeden gekenmerkt door een sterke groei, een groei die enigszins afvlakt in 2012.
Figuur 3: Evolutie van de overnachtingen in Vlaanderen naar macrobestemming 2002-2012
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
In de grafiek van de aankomsten zien we een andere trend. De kust blijft vrij stabiel en de groei in de kunststeden en Vlaamse regio’s is sterker dan bij de overnachtingen. De verklaring hiervoor is in één sleutelwoord samen te vatten: de verblijfsduur. De gemiddelde verblijfsduur ging aan de kust de laatste 10 jaar namelijk met zo’n -22% achteruit, van gemiddeld 6,1 naar 4,7 nachten. Ook in de Vlaamse regio’s worden verblijven -12% korter. De verblijfsduur in de kunststeden is het kortst, met gemiddeld 1,8 nachten.
15
Figuur 4: Evolutie van de aankomsten in Vlaanderen naar macrobestemming 2002-2012
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
Figuur 5: Evolutie van de gemiddelde verblijfsduur in Vlaanderen naar macrobestemming 2002-2012
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
16
2. De voornaamste kortetermijntrends In 2012 telt de Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek in België iets minder dan 35,5 miljoen overnachtingen. Het Vlaamse Gewest neemt ongeveer twee derde van alle overnachtingen voor haar rekening; het Brusselse en het Waalse Gewest respectievelijk 17% en 18%. De drie gewesten kennen een lichte daling, het Brusselse Gewest blijft zo goed als stabiel. De gemiddelde jaarlijkse groei (GJG*) tussen 2008 en 2012 ligt in Brussel het hoogst met +3,1% terwijl deze in het Waalse Gewest daalt. Deze indicator geeft aan hoe de overnachtingen tussen 2008 en 2012 gemiddeld jaarlijks evolueren (zonder rekening te houden met het volume in de tussenliggende jaren).
Tabel 3: Overnachtingen naar Gewest 2008-2012
Vlaams Gewest
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG* 2008-2012
% 2012
22.999.149
23.466.371
23.174.362
-1,2%
+0,2%
65%
Brussels Gewest
5.271.014
5.971.663
5.966.708
-0,1%
+3,1%
17%
Waals Gewest
6.678.366
6.428.695
6.348.547
-1,2%
-1,3%
18%
34.948.529
35.866.729
35.489.617
-1,1%
+0,4%
100%
België
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
België overschrijdt in 2012 de kaap van 14 miljoen aankomsten. De daling tijdens de economische recessie blijft beperkt tot het jaar 2010. Het jaar 2012 kenmerkt zich door stabiliteit. De aankomsten stijgen licht voor het Vlaamse en het Waalse Gewest, in het Brusselse Gewest is sprake van een beperkte daling. De overnachtingen dalen licht in alle gewesten en de aankomsten stijgen dit jaar amper, dus de verblijfsduur kort ook niet meer zoveel in. De gemiddelde verblijfsduur is met 2,8 nachten het langst in het Vlaamse Gewest. In Brussel is ze het kortst (1,9 nachten) en in Wallonië bedraagt ze 2,3 nachten. De verblijfsduur is erg afhankelijk van het type logiesvorm en het type bestemming. Hierop komen we later terug.
Tabel 4: Aankomsten naar Gewest 2008-2012
Vlaams Gewest
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
7.327.625
8.041.529
8.153.523
+1,4%
+2,7%
58%
Brussels Gewest
2.847.869
3.182.938
3.159.999
-0,7%
+2,6%
22%
Waals Gewest
2.610.079
2.727.783
2.731.680
+0,1%
+1,1%
19%
12.785.573
13.952.250
14.045.202
+0,7%
+2,4%
100%
België
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
* Voor definities van ‘aankomsten’, ‘overnachtingen’ en GJG (Gemiddelde Jaarlijkse Groei), zie ‘wegwijs’, achteraan deze publicatie.
17
Om een idee te krijgen van de geografische spreiding van de overnachtingen in Vlaanderen toont de volgende figuur de verdeling per gemeente. Gemeenten met minder dan drie commerciële logiesaccommodaties worden wit ingekleurd omwille van vertrouwelijkheid van gegevens. Het zwaartepunt van de overnachtingen is te situeren aan de kust, in Brussel, de steden Antwerpen, Brugge en Gent en de Limburgse Kempen. Daarnaast trekken onder andere Ieper, Kortrijk, de nationale luchthaven en de kunststeden Leuven en Mechelen veel overnachtingen aan. Gemeenten in de laagste categorie zijn her en der verspreid in de Vlaamse regio’s.
Figuur 6: Verdeling van de overnachtingen in Vlaanderen (2012)
vertrouwelijk
15.001 - 150.000
500.001 - 1.400.000
0 - 15.000
150.001 - 500.000
1.400.001 - 5.960.000
0
25
50
75 Km
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
18
3. De binnenlandse markt 18,3 miljoen of 52% van alle overnachtingen in ons land zijn binnenlandse overnachtingen. Ongeveer drie kwart daarvan wordt gegenereerd in het Vlaamse Gewest en een vijfde in het Waalse. In deze gewesten is het aandeel van de binnenlandse markt op het totaal aantal overnachtingen groot. In het Vlaamse Gewest bedraagt die 59% en in Wallonië 57%. In Brussel daarentegen is het aandeel van de overnachtingen afkomstig uit eigen land opmerkelijk kleiner (19%). In het Brusselse en het Vlaamse Gewest dalen de overnachtingen ten opzichte van vorig jaar met -2,6% en -1,4%. Het Waalse Gewest stijgt licht met +1,4%.
Tabel 5: Binnenlandse overnachtingen naar Gewest 2008-2012
Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest België
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
13.503.130
13.774.015
13.586.911
-1,4%
+0,2%
74%
764.196
1.193.396
1.161.806
-2,6%
+11,0%
6%
3.587.787
3.541.559
3.591.911
+1,4%
+0,0%
20%
17.855.113
18.508.970
18.340.628
-0,9%
+0,7%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Twee derde van de binnenlandse aankomsten vindt plaats in het Vlaamse Gewest terwijl Wallonië een aandeel heeft van ongeveer een kwart en Brussel 10%. Deze laatste twee hebben dus elk een groter aandeel in de aankomsten dan in de overnachtingen. Het aantal aankomsten gaat er in de het Vlaamse en het Waalse Gewest op vooruit, met +1,5% en +1,7%. De aankomsten in het Brussels Gewest dalen met -5,2%. Het Vlaamse Gewest ontvangt niet alleen de meeste binnenlandse aankomsten en overnachtingen maar ook de gemiddelde verblijfsduur is er hoger dan in de andere Gewesten. In het Vlaamse Gewest verblijft de Belgische toerist gemiddeld 3,2 nachten. In Brussel en Wallonië gaat het respectievelijk om 1,8 en 2,3 nachten. De verhuur via verhuurkantoren, die enkel aan de kust is opgenomen, vormt een belangrijke factor die dit verschil beïnvloedt, samen met verblijven op campings, in vakantieparken en sociaal toerisme.
Tabel 6: Binnenlandse aankomsten naar Gewest 2008-2012 2008
2011
2012
Trend 11-12
3.689.539
4.166.979
4.230.271
+1,5%
+3,5%
65%
434.570
690.581
654.941
-5,2%
+10,8%
10%
Waals Gewest
1.439.376
1.549.126
1.575.712
+1,7%
+2,3%
24%
België
5.563.485
6.406.686
6.460.924
+0,8%
+3,8%
100%
Vlaams Gewest Brussels Gewest
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
GJG 2008-2012
% 2012
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
19
Onderstaande figuur toont de binnenlandse overnachtingen in Vlaanderen per gemeente. De binnenlandse markt situeert zich vooral aan de kust en in Brussel. In tweede orde zijn ook de Antwerpse en Limburgse Kempen en andere gemeenten in Limburg populair. Ook de overige kunststeden evenals enkele andere steden en gemeenten in de Vlaamse regio’s kunnen rekenen op aardig wat binnenlandse belangstelling.
Figuur 7: Verdeling van de binnenlandse overnachtingen in Vlaanderen (2012)
vertrouwelijk
15.001 - 150.000
500.001 - 1.400.000
0 - 15.000
150.001 - 500.000
1.400.001 - 1.440.000
toerisme | Kennisbeheer kust) 75 Km vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek 0(alle logiesvormen 25incl. comm. verhuursector 50
20
4. De buitenlandse markt In 2012 tellen we in België ruim 17 miljoen buitenlandse overnachtingen, of 48% van alle overnachtingen in ons land. Het gaat om de som van alle verblijfsnachten van buitenlandse toeristen en zakenlui in commercieel logies. Meer dan de helft vindt plaats in het Vlaamse Gewest. Brussel is goed voor 28%, terwijl Wallonië 16% van de buitenlandse overnachtingen voor haar rekening neemt. In vergelijking met 2011 is het aantal buitenlandse overnachtingen in België licht afgenomen. In het Brusselse Gewest is er een lichte toename, terwijl het Waalse en Vlaamse Gewest mee zorgen voor de globale daling.
Tabel 7: Buitenlandse overnachtingen naar Gewest 2008-2012
Vlaams Gewest
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
9.496.019
9.692.356
9.587.451
-1,1%
+0,2%
56%
Brussels Gewest
4.506.818
4.778.267
4.804.902
+0,6%
+1,6%
28%
Waals Gewest
3.090.579
2.887.136
2.756.636
-4,5%
-2,8%
16%
17.093.416
17.357.759
17.148.989
-1,2%
+0,1%
100%
België
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Het Vlaamse Gewest ontvangt de helft van de buitenlandse aankomsten in België. Brussel krijgt een derde van de buitenlandse aankomsten en Wallonië 16%. In Brussel is 71% van alle aankomsten toe te wijzen aan buitenlandse toeristen. In het Vlaamse en Waalse Gewest ligt dit percentage beduidend lager. Dit bevestigt het internationale karakter van de hoofdstad. In vergelijking met 2011 is het aantal buitenlandse aankomsten in België er met +0,5% vooruit gegaan. Het Brusselse en Vlaamse Gewest zien het aantal aankomsten licht toenemen, het Waalse Gewest gaat er -1,9% op achteruit. In het Vlaamse en Waalse Gewest verblijven buitenlandse vakantiegangers en zakenlui gemiddeld 2,4 nachten. In Brussel, dat meer zakentoeristen en citytrippers aantrekt voor een kort verblijf, is de gemiddelde verblijfsduur 1,9 nachten. In Brussel en Wallonië verblijven buitenlandse toeristen iets langer dan binnenlandse, in het Vlaamse Gewest is dit net omgekeerd.
Tabel 8: Buitenlandse aankomsten naar Gewest 2008-2012
Vlaams Gewest
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
3.638.086
3.874.550
3.923.252
+1,3%
+1,9%
52%
Brussels Gewest
2.413.299
2.492.357
2.505.058
+0,5%
+0,9%
33%
Waals Gewest
1.170.703
1.178.657
1.155.968
-1,9%
-0,3%
16%
België
7.222.088
7.545.564
7.584.278
+0,5%
+1,2%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
21
De buitenlandse overnachtingen zijn, meer dan de binnenlandse, geconcentreerd in de kunststeden. We zien ook een groot aantal buitenlandse overnachtingen in Oostende. Dat komt deels door het buitenlandse zakentoerisme en deels door de vele recreatieve citytrips. Brussel staat op kop, gevolgd door Antwerpen, Brugge en Gent. Daarnaast oefenen, vooral wat recreatief toerisme betreft, zowel de kust als enkele gemeenten in de Kempen een grote aantrekkingskracht uit op buitenlandse toeristen, vooral uit de buurlanden.
Figuur 8: Verdeling van de buitenlandse overnachtingen in Vlaanderen (2012)
vertrouwelijk
15.001 - 150.000
500.001 - 1.400.000
0 - 15.000
150.001 - 500.000
1.400.001 - 4.800.000
0
25
50
75 Km
toerisme | Kennisbeheer (alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust) vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
22
5. De belangrijkste buitenlandse markten Onze vier buurlanden vormen met voorsprong de belangrijkste buitenlandse markten voor België. De Verenigde Staten vullen na de buurlanden dit rijtje aan, op de vijfde plaats. 70% van de buitenlandse overnachtingen in België wordt door deze top vijf markten gegenereerd. Samen zorgt de top vijf voor 34% van alle overnachtingen. Quasi alle markten gaan er qua overnachtingen op achteruit in 2012. Op de Duitse en Nederlandse markt verloor België meer dan -5%. Spanje was vorig jaar nog de sterkste stijger met +8% groei, nu verliezen we -6,4% van de markt. Opvallend is dat het Verenigd Koninkrijk als enige markt in de top 5 stijgt met +4,2%. Tussen de Gewesten zijn er duidelijke verschillen te bemerken. In het Vlaamse Gewest zorgen de vijf belangrijkste buitenlandse markten voor 78% van de buitenlandse overnachtingen en voor 32% van alle overnachtingen. In Wallonië liggen beide percentages iets hoger, respectievelijk 82% en 36%. Brussel kan dan weer heel wat verschillende markten bekoren. De top vijf buitenlandse markten zorgt er voor 50% van de buitenlandse overnachtingen en 46% van alle overnachtingen in de hoofdstad. Zowel in België, het Vlaamse als het Waalse Gewest, is Nederland het belangrijkste herkomstland voor toeristen. Ze zorgen voor 29% van alle buitenlandse overnachtingen. Dit aandeel ligt iets hoger in het Vlaamse Gewest (35%). Wallonië is nog afhankelijker van de Nederlandse markt – iets minder dan de helft van alle buitenlandse overnachtingen is door Nederlanders gegenereerd. In Brussel komt Nederland pas op de zesde plaats. In het Waalse Gewest daalden de overnachtingen van de belangrijkste markt voor het zesde jaar op rij. Voor de Nederlandse markt zijn er een aantal verklaringen voor de minder goede prestaties. Ten eerste volgt deze trend op tientallen jaren van bovengemiddelde groei. En ten tweede komt in 2012 de steeds groeiende Nederlandse outbound markt onder
druk door de economische mindere situatie waarin het land zich bevindt. De Franse markt bestendigt de tweede plaats die ze in 2008 heroverde. Het aantal Franse overnachtingen in België daalde wel met -2,4% t.o.v. 2011. In Brussel is Frankrijk de belangrijkste buitenlandse markt. In het Vlaamse Gewest gaat deze markt er met -4,2% op achteruit, in Brussel daalt het aantal Franse overnachtingen met -1,6%. Ook Frankrijk verliest een klein deel van het volume na vele jaren van sterke groei. Duitsland blijft derde op het niveau van België. Het aantal Duitse overnachtingen is in 2012 gedaald met -5,6%. In het Vlaamse Gewest komen de oosterburen nog steeds op de tweede plaats, al was daar de kloof met de Franse markt vroeger veel groter. Brussel ziet het aantal Duitse overnachtingen eveneens dalen met maar liefst -7%. En ook in Wallonië is de Duitse markt voor het derde jaar op rij gedaald, dit keer met -2,9%. Hier was er wel nog een toename tijdens het crisisjaar 2009. De Britse markt kent in België als enige top vijf markt een stijging in 2012, namelijk +4,2%. In 2009 was deze markt echter in elkaar gezakt met een afname van bijna -20%. In 2007 stonden de Britten nog op de tweede plaats. In het Vlaamse Gewest is de Britse markt wel voor het tweede jaar op rij gestegen met +5,2%. Na een dipje vorig jaar stijgt de Britse markt zowel voor het Brussels (+2,3%) als voor het Waalse Gewest (+3,4%). De Verenigde Staten nemen vanaf 2012 de vijfde plaats over van Spanje. Terwijl het aantal overnachtingen in 2011 nog sterk was toegenomen (met +10%), blijven deze in 2012 status quo. De Amerikaanse overnachtingen staan in het Vlaamse Gewest ook op de vijfde plaats en stijgen met +3,3%. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeg de Amerikaanse markt verder met +1,8%. In Wallonië staat Italië op vijf. Deze markt kent een sterke daling van -9,6%, waarmee ze in 2012 weer onder het niveau van crisisjaar 2009 duikt.
23
Tabel 9: Buitenlandse overnachtingen naar herkomstland en Gewest 2008-2012 Land van herkomst
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
Aandeel buitenland 2012
5.356.269
5.224.884
4.916.011
-5,9%
-2,1%
29%
België Nederland Frankrijk
2.225.813
2.424.212
2.366.041
-2,4%
+1,5%
14%
Duitsland
2.165.200
2.289.482
2.161.609
-5,6%
+0,0%
13%
Verenigd Koninkrijk
2.178.851
1.788.140
1.864.082
+4,2%
-3,8%
11%
60.1493
700.183
700.135
-0,0%
3,9%
4%
3.385.052
3.496.598
3.324.007
-4,9%
-0,5%
35%
Verenigde Staten Vlaams Gewest Nederland Duitsland
1.497.280
1.638.399
1.546.574
-5,6%
+0,8%
16%
Frankrijk
1.120.184
1.162.349
1.114.104
-4,2%
-0,1%
12%
Verenigd Koninkrijk
1.377.047
1.119.535
1.177.931
+5,2%
-3,8%
12%
246.893
276.608
285.788
+3,3%
+3,7%
3%
637.456
776.367
763.980
-1,6%
+4,6%
16%
Verenigde Staten Brussels Gewest Frankrijk Verenigd Koninkrijk
605.018
486.140
497.458
+2,3%
-4,8%
10%
Spanje
346.549
453.355
414.623
-8,5%
+4,6%
9%
Duitsland
421.314
415.259
386.165
-7,0%
-2,2%
8%
Verenigde Staten
293.381
350.950
357.306
+1,8%
+5,1%
7%
1.616.363
1.399.644
1.275.965
-8,8%
-5,7%
46%
468.173
485.496
487.957
+0,5%
+1,0%
18%
Waals Gewest Nederland Frankrijk Duitsland
246.606
235.824
228.870
-2,9%
-1,8%
8%
Verenigd Koninkrijk
196.786
182.465
188.693
+3,4%
-1,0%
7%
91.524
89.839
81.231
-9,6%
-2,9%
3%
Italië
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
De top vijf voor de aankomsten in België verschilt licht van die van de overnachtingen. Op de vijfde plaats staat Spanje i.p.v. de Verenigde Staten en de Britten zorgen voor meer aankomsten dan de Duitsers, het omgekeerde verhaal van bij de overnachtingen. Wat het aantal aankomsten betreft zijn de Nederlanders met grote voorsprong de belangrijkste klanten. Ze zorgen voor een kwart van alle buitenlandse aankomsten. Dat is een lager aandeel dan bij de overnachtingen omwille van de gemiddeld langere verblijfsduur door Nederlandse gasten. De Nederlandse aankomsten zijn gedaald met -1% in België in 2012. In het Vlaamse Gewest stijgen de aankomsten van de Nederlanders met +1,3% , in het Brusselse Gewest zakt het aandeel dan weer met –3,9%. In Wallonië dalen de Nederlandse aankomsten met bijna -7%. Het aantal Franse aankomsten neemt af met -2%. De Franse aankomsten kennen algemeen genomen een daling, enkel in het Waalse Gewest is de situatie stabiel. Het Verenigd Koninkrijk is de derde markt in België. Het aantal Britse aankomsten stijgt in 2012 met +4,6%. Dit is het derde jaar op rij dat er een stijging waarneembaar is, de Britse markt is in de top 5 ook nog de enige stijger. In alle Gewesten kent het Verenigd Koninkrijk een positieve groei ten opzichte van 2011. Duitsland komt voor wat de aankomsten betreft op de vierde plaats, in 2012 wordt de kloof tussen het Verenigd Koninkrijk en Duitsland iets groter. De aankomsten voor de Duitse markt dalen overal, de daling is het sterkst voelbaar in het Brusselse Gewest, met een verschil van -5,9%. Op het vlak van de aankomsten komen de Spanjaarden op de vijfde plaats in België, voor de Verenigde Staten.
24
De Spaanse markt is evenwel de sterkste verliezer in het rijtje, met een terugval van -7,7%. De Spaanse aankomsten staan tevens op de vijfde plaats in het Brusselse Gewest. In het Vlaamse Gewest wordt de vijfde plaats ingenomen door de Amerikaanse markt. In Wallonië vervolledigt de Italiaanse markt, net zoals bij de overnachtingen, de top vijf van buitenlandse markten. Na jaren van sterke groei en een kleine daling in 2009 is er nu opnieuw een daling van -8,8% voor de Italiaanse markt in Wallonië.
Tabel 10: Buitenlandse aankomsten naar herkomstland en Gewest 2008-2012 Land van herkomst
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
Aandeel buitenland 2012
1.853.374
1.931.335
1.911.19
-1,0%
+0,8%
25%
Frankrijk
1.091.653
1.220.997
1.196.73
-2,0%
+2,3%
16%
Verenigd Koninkrijk
1.037.143
876.888
916.845
+4,6%
-3,0%
12%
België Nederland
Duitsland
797.330
860.931
824.863
-4,2%
+0,9%
11%
Spanje
298.156
367.379
338.956
-7,7%
+3,3%
4%
1.186.261
1.306.184
1.323.053
+1,3%
+2,8%
34%
Vlaams Gewest Nederland Duitsland
461.297
522.301
501.640
-4,0%
+2,1%
13%
Verenigd Koninkrijk
606.015
520.209
550.123
+5,8%
-2,4%
14%
Frankrijk
460.606
506.347
488.145
-3,6%
+1,5%
12%
Verenigde Staten
109.835
131.378
132.863
+1,1%
+4,9%
3%
Brussels Gewest Frankrijk
384.418
451.694
445.350
-1,4%
+3,7%
18%
Verenigd Koninkrijk
327.491
260.135
264.243
+1,6%
-5,2%
11%
Duitsland
226.561
224.185
210.849
-5,9%
-1,8%
8%
Nederland
217.916
208.775
200.646
-3,9%
-2,0%
8%
Spanje
169.686
208.272
187.520
-10,0%
+2,5%
7%
Waals Gewest Nederland
449.197
416.376
387.496
-6,9%
-3,6%
34%
Frankrijk
246.629
262.956
263.235
+0,1%
+1,6%
23%
Duitsland
109.472
114.445
112.374
-1,8%
+0,7%
10%
Verenigd Koninkrijk
103.637
96.544
102.479
+6,1%
-0,3%
9%
44.444
48.156
43.935
-8,8%
-0,3%
4%
Italië
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
25
6. De voornaamste trends naar motief Bij het inwinnen van de aankomst- en overnachtingscijfers verzamelt de Algemene Directie Statistiek eveneens informatie over het reismotief van de toerist. Ze onderscheidt hierbij drie verschillende categorieën: 1 2 3
ontspanning en vakantie; conferenties, congressen en seminaries; andere beroepsdoeleinden.
Het eerste motief heeft betrekking op vakanties of verblijven van louter recreatieve aard. De conferenties, congressen, seminaries en andere beroepsdoeleinden staan samen voor het zakentoerisme in brede zin. Nietcommerciële verblijven zoals bij vrienden of familie zijn niet in de cijfers vervat. Onderstaande figuur toont de globale verdeling van de overnachtingen in België en de gewesten naar de verschillende verblijfsmotieven. 77% van de overnachtingen in België heeft recreatieve doeleinden. De meeste recreatieve verblijven vinden plaats in het Vlaamse Gewest en Wallonië. Brussel, met zijn sterk internationaal karakter, trekt meer zakelijke reizigers aan. 40% van de toeristen in Brussel is te situeren bij de conferenties, congressen en seminaries en 15% zijn overnachtingen van andere beroepsdoeleinden.
Figuur 9: Verdeling van de overnachtingen in België naar verblijfsmotief 2012
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
De binnenlandse en de Nederlandse markt zijn grotendeels op ontspanning en vakantie gericht. Meer dan 80% van de binnenlandse en Nederlandse overnachtingen zijn van recreatieve aard. Bij de andere topmarkten is dit ongeveer 70%. Voor de meeste andere markten ligt dit percentage nog heel wat lager. Een vergelijkbaar beeld krijgen we voor de aankomsten, hoewel ontspanning en vakantie een iets kleiner aandeel heeft door de kortere duur van zakenreizen en de langere duur van echte vakanties.
26
Tabel 11: Verdeling van de overnachtingen in België 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
België
85,3%
8,8%
5,9%
100%
Nederland
86,3%
7,8%
6,0%
100%
Frankrijk
68,1%
16,7%
15,2%
100%
Duitsland
69,6%
14,7%
15,7%
100%
Verenigd Koninkrijk
66,8%
21,2%
11,9%
100%
V.S. Amerika
42,4%
42,1%
15,5%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Tabel 12: Verdeling van de overnachtingen in het Vlaamse Gewest 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
90,0%
5,5%
4,4%
100%
België Nederland
86,2%
7,0%
6,8%
100%
Duitsland
76,0%
9,1%
15,0%
100%
Verenigd Koninkrijk
75,9%
13,3%
10,8%
100%
Frankrijk
81,5%
8,8%
9,7%
100%
V.S. Amerika
52,4%
32,3%
15,3%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Tabel 13: Verdeling van de overnachtingen in het Brusselse Gewest 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
België
38,9%
44,8%
16,2%
100%
Frankrijk
52,6%
29,9%
17,5%
100%
Verenigd Koninkrijk
45,3%
43,0%
11,7%
100%
Spanje
65,6%
25,3%
9,2%
100%
Duitsland
45,9%
38,4%
15,7%
100%
Nederland
49,5%
39,4%
11,1%
100%
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
Tabel 14: Verdeling van de overnachtingen in het Waalse Gewest 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
België
82,3%
9,6%
8,1%
100%
Nederland
95,6%
1,9%
2,5%
100%
Frankrijk
61,8%
14,0%
24,1%
100%
Duitsland
66,8%
12,8%
20,3%
100%
Verenigd Koninkrijk
67,2%
13,5%
19,3%
100%
Italië
47,1%
20,9%
32,0%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
27
Tabel 15: Verdeling van de aankomsten in België 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
België
77,1%
13,5%
9,5%
100%
Nederland
89,2%
6,4%
4,4%
100%
Frankrijk
81,9%
9,7%
8,4%
100%
Verenigd Koninkrijk
82,1%
11,5%
6,4%
100%
Duitsland
79,9%
10,6%
9,5%
100%
Spanje
83,6%
10,7%
5,8%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Tabel 16: Verdeling van de aankomsten in het Vlaamse Gewest 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
82,0%
10,1%
7,9%
100%
België Nederland
79,3%
11,2%
9,5%
100%
Frankrijkk
73,2%
14,6%
12,2%
100%
Verenigd Koninkrijk
67,0%
14,2%
18,8%
100%
Duitsland
74,6%
12,7%
12,7%
100%
Spanje
75,8%
13,9%
10,3%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Tabel 17: Verdeling van de aankomsten in het Brusselse Gewest 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
Totaal
België
41,4%
41,6%
17,0%
100%
Frankrijk
53,1%
29,6%
17,3%
100%
Verenigd Koninkrijk
43,7%
44,1%
12,2%
100%
Duitsland
44,4%
39,1%
16,5%
100%
Nederland
49,6%
38,9%
11,5%
100%
Spanje
64,9%
25,2%
10,0%
100%
Totaal
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
Tabel 18: Verdeling van de aankomsten in het Waalse Gewest 2012 naar motief (in %) Land van herkomst
Ontspanning en vakantie
Conferentie, congres, seminarie
Andere beroepsdoeleinden
België
78,7%
10,8%
10,5%
100%
Nederland
90,8%
4,1%
5,1%
100%
Frankrijk
63,1%
13,8%
23,1%
100%
Duitsland
64,8%
14,3%
20,9%
100%
Verenigd Koninkrijk
69,5%
13,5%
17,0%
100%
Italië
49,1%
20,7%
30,2%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
28
7. Kust, kunststeden, Vlaamse regio’s In Vlaanderen zijn drie macrobestemmingen te onderscheiden: de Vlaamse kust, de kunststeden (Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Leuven en Mechelen) en de Vlaamse regio’s. De som van de overnachtingen of van de aankomsten in deze drie komt overeen met respectievelijk de overnachtingen of aankomsten in het Vlaamse plus het Brusselse Gewest. Het aandeel en het volume aan de kust (31%) blijft afnemen (-5,6%). Een iets groter deel komt nu voor rekening van de kunststeden. Zij zorgen met ruim 10,9 miljoen overnachtingen voor 37%, de Vlaamse regio’s voor 32% van het totaal. Het aantal overnachtingen is in 2012 licht gestegen in de kunststeden (+2,2%), in de regio’s is de situatie quasi gelijk aan vorig jaar. De gemiddelde jaarlijkse groei sinds 2008 is in de kunststeden het sterkst, terwijl dit voor de kust negatief is. Tot en met 2009 had de kust nog de meeste commerciële overnachtingen.
Tabel 19: Overnachtingen naar kust, kunststeden, Vlaamse regio’s 2008-2012 2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
10.054.496
9.552.660
9.019.489
-5,6%
-2,7%
31%
Kunststeden
9.506.509
10.664.542
10.894.750
+2,2%
+3,5%
37%
Vlaamse regio’s
8.709.158
9.220.832
9.226.831
+0,1%
+1,5%
32%
28.270.163
29.438.034
29.141.070
-1,0%
+0,8%
100%
Kust
Vlaanderen
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
De kunststeden trekken de meeste toeristen (en zakenlui) aan. Van alle aankomsten in Vlaanderen vindt ongeveer de helft plaats in de kunststeden. Dat komt omdat verblijven in de kunststeden korter zijn dan aan de kust en in de Vlaamse regio’s. De Vlaamse regio’s komen op de tweede plaats met 31%. Behalve aan de kust ligt het aantal aankomsten overal iets hoger dan vorig jaar. De evoluties zijn licht positiever dan bij de overnachtingen. Met andere woorden, de trend naar kortere vakanties, die al vele jaren aan de gang is, wordt verder gezet. De gemiddelde jaarlijkse groei van de aankomsten over een periode van vijf jaar is enkel voor de kust negatief, zij het minder negatief dan bij de overnachtingen.
Tabel 20: Aankomsten naar kust, kunststeden, Vlaamse regio’s 2008-2012
Kust
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
1.926.868
1.979.687
1.907.520
-3,6%
-0,3%
17%
Kunststeden
5.116.195
5.803.085
5.902.479
+1,7%
+3,6%
52%
Vlaamse regio’s
3.132.431
3.441.695
3.503.523
+1,8%
+2,8%
31%
10.175.494
11.224.467
11.313.522
+0,8%
+2,7%
100%
Vlaanderen
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Door de combinatie van citytrips en verblijven van zakenlui is de verblijfsduur het kortst in de kunststeden (gemiddeld 1,8 nachten). Aan de kust is de verblijfsduur het langst (4,7 nachten). De Vlaamse regio’s zitten daar tussenin met 2,6 nachten, wat ook de gemiddelde verblijfsduur is in heel Vlaanderen. In 2008 was de verblijfsduur aan de kust nog gemiddeld 5,2 nachten.
29
8. De seizoensspreiding De verdeling van de overnachtingen doorheen het jaar verschilt erg van bestemming tot bestemming. Toerisme aan de kust en in de Vlaamse regio’s is erg seizoensgebonden, de bezetting in de kunststeden is eerder stabiel doorheen het jaar. Aan de kust vindt 36% van alle overnachtingen plaats in de maanden juli en augustus, in de Vlaamse regio’s is dat 32%. In de kunststeden zijn de twee zomermaanden goed voor 19% van het jaartotaal. Vooral in de wintermaanden is het commerciële verblijfstoerisme aan zee beperkt, terwijl in de Vlaamse regio’s wel nog redelijk wat overnachtingen plaatsvinden.
Figuur 10: Seizoensspreiding van de overnachtingen in Vlaanderen naar macrobestemming 2012
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
30
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
9. De voornaamste trends naar logiesvorm De Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek registreert aankomsten en overnachtingen van toeristen in volgende logiesvormen: hotels, campings, vakantieparken, logies voor doelgroepen (jeugd- en sociaal logies voor volwassenen) en huurlogies (enkel via verhuurkantoren aan de kust). Gezien de gegevens enkel gaan over commercieel huurlogies via immokantoren, is de directe verhuur niet opgenomen. Op basis van gegevens van Westtoer kunnen we aannemen dat het volume in de directe verhuur nog eens even groot is als dat in de commerciële verhuur. Personen die verblijven bij familie, vrienden of kennissen, mensen die in ons land in een tweede eigendom verblijven, overnachtingen in huurvakantiewoningen in het binnenland en overnachtingen in gastenkamers (tenzij met hotelvergunning), zijn bijgevolg niet opgenomen in deze cijfers. Een volledige omschrijving van de commerciële logiesvormen vindt u achteraan in deze publicatie.
Hotels zijn zowel in het Vlaamse als Brusselse Gewest de populairste logiesvorm. In het Vlaamse Gewest vindt 42% van de overnachtingen plaats in hotels. Op de tweede plaats komen het huurlogies aan de kust en logies voor doelgroepen met een ex aeqo. Het aantal overnachtingen stijgt licht voor hotels en logies voor doelgroepen. Vooral vakantieparken en huurlogies gaan achteruit in 2012. De overnachtingscijfers voor campings dalen met -2,1%. Over laatste vijf jaar zijn de campings wel een sterke stijger. Sinds de economische recessie zien we dat het kamperen terug in opmars is. In Brussel vertegenwoordigen hotels 95% van zowel het aanbod als de vraag. De overige overnachtingen worden in Brussel gegenereerd in de categorie van de logies voor doelgroepen (veelal jeugdlogies, hostels). Vooral de logies voor doelgroepen verliezen aan overnachtingen in 2012 (-12,8%).
Tabel 21: Overnachtingen naar logiesvorm in het Vlaamse Gewest 2008-2012 2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
Hotels
8.789.604
9.373.311
9.645.753
+2,9%
+2,4%
42%
Campings
1.701.501
2.117.179
2.073.104
-2,1%
+5,1%
9%
Vakantieparken
3.365.667
3.272.374
2.930.335
-10,5%
-3,4%
13%
Logies voor doelgroepen
4.165.687
4.216.622
4.272.449
+1,3%
+0,6%
18%
Huurlogies kust (immo)
4.976.690
4.486.885
4.252.721
-5,2%
-3,9%
18%
22.999.149
23.466.371
23.174.362
-1,2%
+0,2%
100%
Totaal
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Tabel 22: Overnachtingen naar logiesvorm in het Brusselse Gewest 2008-2012
Hotels Logies voor doelgroepen Totaal
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
5.007.163
5.637.256
5.675.170
263.851
334.407
291.538
+0,7%
+3,2%
95%
-12,8%
+2,5%
5%
5.271.014
5.971.663
5.966.708
-0,1%
+3,1%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
31
Het aandeel van de hotels in de aankomsten in Vlaanderen ligt heel wat hoger dan bij de overnachtingen. Dat is een gevolg van de kortere verblijfsduur in de hotelsector. De hotels versterken bovendien hun positie aangezien zij naast de campings de sterkste groeier zijn. De huurlogies aan zee, en zeker de vakantieparken, vertonen het omgekeerde beeld. Slechts 4% van de aankomsten vindt plaats in (commercieel) huurlogies (aan de kust), terwijl één op vijf overnachtingen ondernomen wordt in de immo-verhuur. De groei van de aankomsten en de daling van de overnachtingen in de campings wijzen op een sterk dalende verblijfsduur.
Tabel 23: Aankomsten naar logiesvorm in het Vlaamse Gewest 2008-2012
Hotels Campings Vakantieparken Logies voor doelgroepen Huurlogies kust (immo) Totaal
2008
2011
2012
4.627.826
5.176.515
5.321.272
344.639
462.601
486.645
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
+2,8%
+3,6%
65%
+5,2%
+9,0%
6%
750.206
760.813
690.846
-9,2%
-2,0%
8%
1.248.915
1.307.486
1.330.096
+1,7%
+1,6%
16%
356.039
334.114
324.664
-2,8%
-2,3%
4%
7.327.625
8.041.529
8.153.523
+1,4%
+2,7%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
(alle logiesvormen incl. comm. verhuursector kust)
Tabel 24: Aankomsten naar logiesvorm in het Brusselse Gewest 2008-2012
Hotels
2008
2011
2012
Trend 11-12
GJG 2008-2012
% 2012
2.684.089
3.000.391
2.998.892
-0,0%
+2,8%
95%
Logies voor doelgroepen
163.780
182.547
161.107
-11,7%
-0,4%
5%
Totaal
2847869
3182938
3.159.999
-0,7%
+2,6%
100%
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
32
10. Het logiesaanbod Voor de bespreking van de logiescapaciteit opteren we voor een weergave van de gemiddelde dagcapaciteit in de maand augustus. De cijfers zijn exclusief huurlogies en gastenkamers*. Een aanzienlijk aantal gastenkamers is wel bij de hotels opgenomen omdat ze over een hotelvergunning beschikken. Gegevens over het exacte aantal inrichtingen in de verhuursector zijn niet gekend. Wel zijn er vraaggegevens bekend van de commerciële verhuur via verhuurkantoren aan de kust. Die werden in het vorige onderdeel besproken. In totaal telt Vlaanderen 2.402 commerciële logiesinrichtingen. Ruim 92% van de aanbieders is gelegen in het Vlaamse Gewest, 8% in Brussel. In het Vlaamse Gewest zijn er 2.200 inrichtingen met samen 208.145 slaapplaatsen, in Brussel 202 inrichtingen met 36.299 plaatsen. Opvallend is dat in het Vlaamse Gewest zowel het aantal inrichtingen als de capaciteit toeneemt. Ook in de hoofdstad stijgen zowel het aantal inrichtingen als de capaciteit voor het derde jaar op rij.
In het Vlaamse Gewest is zes op tien logiesinrichtingen een hotel, samen goed voor een derde van de logiescapaciteit. Campings en vakantieparken, die slechts 10% en 1% van het aantal logiesinstellingen uitmaken, staan wel voor respectievelijk 22% en 11% van de capaciteit. Dat komt omdat het gemiddeld aantal slaapplaatsen er hoog ligt: respectievelijk gemiddeld 201 en 1.780 plaatsen per inrichting. Ter vergelijking, een hotel in het Vlaamse Gewest heeft gemiddeld 55 slaapplaatsen. Brusselse hotels scoren hoger met gemiddeld 182 bedden. Hoewel Brussel slechts voor 12% staat van alle hotels in Vlaanderen, vormen deze hotels een derde van de totale hotelcapaciteit. Bijna drie op tien inrichtingen in het Vlaamse Gewest en 5% in Brussel behoort tot de categorie van de logies voor doelgroepen. Het betreft jeugdlogies (jeugdverblijfscentra, jongerenherbergen, hostels…) en sociaal logies voor volwassenen. Hun gemiddelde capaciteit in Vlaanderen is 102 bedden en in totaal zijn er 67.753 slaapplaatsen beschikbaar.
Tabel 25: Logiesinstellingen en capaciteit in het Vlaamse Gewest 2011-2012
Tabel 26: Logiesinstellingen en capaciteit in het Brusselse Gewest 2011-2012
Logiesvorm
Logiesvorm
2011
2012
Trend 11-12 % 2012
1.307
1.308
+0,1%
59%
Hotels
237
230
-3,0%
10%
Logies voor doelgroepen
15
14
-6,7%
1%
589
648
+10,0%
29%
2.148
2.200
+2,4%
100%
Aantal inrichtingen Hotels Campings Vakantieparken Logies voor doelgroepen Totaal
2012
Trend 11-12
% 2012
185
192
+3,8%
95%
11
10
-9,1%
5%
196
202
+3,1%
100%
33.532
34.876
+4,0%
96%
1573
1.423
-9,5%
4%
35.105
36.299
+3,4%
100%
Aantal inrichtingen
Capaciteit (in aantal slaapplaatsen)
Totaal
Capaciteit (in aantal slaapplaatsen) Hotels Logies voor doelgroepen
Hotels
68.813
71.473
+3,9%
34%
Campings
47.748
46.660
-2,3%
22%
Vakantieparken
26.702
23.682
-11,3%
11%
Logies voor doelgroepen
61.936
66.330
+7,1%
32%
205.198
208.145
+1,4%
100%
Totaal
2011
Totaal
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
* Gastenkamers die voor het nieuwe logiesdecreet een hotelvergunning hadden zijn opgenomen in deze cijfers. De cijfers van de andere gastenkamers zullen in de volgende editie van Toerisme in Cijfers worden opgenomen.
33
Tabel 27: Logiesinstellingen en capaciteit in Vlaanderen 2011-2012 Logiesvorm
2011
2012
Trend 11-12
% 2012
1.492
1.500
+0,5%
62%
237
231
-2,5%
10%
15
14
-6,7%
1%
600
658
+9,7%
27%
2.344
2.403
+2,5%
100%
102.345
106.349
+3,9%
43%
49.123
46.820
-4,7%
19%
Aantal inrichtingen Hotels Campings Vakantieparken Logies voor doelgroepen Totaal
Capaciteit (in aantal slaapplaatsen) Hotels Campings Vakantieparken
26.702
23.682
-11,3%
10%
Logies voor doelgroepen
63.509
67.753
+6,7%
28%
241.678
244.604
+1,2%
100%
Totaal
toerisme | Kennisbeheer vlaanderen | o.b.v. Algemene Directie Statistiek
34
economische situatie in België en vakantiegedrag Vlaming
1. De economische situatie in België
België telt in 2012 meer dan 11 miljoen inwoners. Het Bruto Binnenlands Product bedraagt ruim 376 miljard euro. Dit is een lichte reële daling ten opzichte van 2011. Vergeleken met Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk heeft enkel Nederland een hoger BBP per capita. De werkloosheid is in 2012 gestegen tot 7,6% van de beroepsbevolking. Nederland en Duitsland doen het op dit vlak beter. De inflatie is wel gedaald tot onder de 3%.
Tabel 28: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor België 2008-2012 en BBP 2012 2008
2009
2010
2011
2012
Populatie (x 1.000)
10.667
10.753
10.840
11.001
11.095
Evolutie (BBP)1
+1,0%
-2,8%
+2,4%
+1,8%
-0,3%
7,0%
7,9%
8,3%
7,2%
7,6%
Werkloosheidsgraad Inflatie
+4,7%
+0,0%
+2,5%
+3,9%
Bron: Eurostat 1
+2,9%
BBP (miljoen euro) België
BBP per capita (euro)
376.229,0
33.910
Duitsland
2.644.200,0
32.308
Frankrijk
2.032.296,0
31.109
599.338,0
35.823
1.926.650,4
30.362
Nederland Verenigd Koninkrijk
op basis van constante prijzen
2. Het vakantiegedrag in Vlaanderen Sinds 1982 voert WES Onderzoek & Advies, onder andere in opdracht van Toerisme Vlaanderen, een onderzoek uit naar het reisgedrag van de Belgen. Vanaf 1994 is het een tweejaarlijks onderzoek. Tijdens twee meetmomenten in het jaar worden telkens 6.000 personen bevraagd over hun lange en korte vakanties. Een lange vakantie wordt gedefinieerd ‘als elk verblijf buitenshuis van minstens vier opeenvolgende nachten, met recreatieve doeleinden’. Een korte vakantie is elk commercieel verblijf buitenshuis met één tot drie overnachtingen, met recreatieve doeleinden. In tegenstelling tot de lange vakanties worden bij de korte vakanties de verblijven bij familie of kennissen en in tweede verblijven buiten beschouwing gelaten. Het betreft dus enkel de commerciële korte vakanties waarbij betaald wordt voor het logies.
36
g
Totale vakantieparticipatie
Onder de totale vakantieparticipatie wordt verstaan: ‘het aandeel van de bevolking dat ten minste eenmaal per jaar een vakantie en/of een korte vakantie onderneemt’. Deze participatie is in 2012 opnieuw licht gestegen tot 76,3%. Het gemiddeld aantal vakanties per reizende Vlaming (2,22) ligt iets hoger dan in 2008 en compenseert de daling in 2010 volledig. We zien opnieuw een stijging in het aantal wintervakanties naar het niveau van 2008 terwijl het aantal vakanties tijdens de zomermaanden min of meer gelijk is gebleven tussen 2010 en 2012. Na 2008 gaven sommige Vlamingen, mogelijks onder impuls van de economische recessie, de wintervakantie op. Dit herstelt zich nu terug. De toename speelde zich zowel in het binnenland als het buitenland af.
Tabel 29: Totale vakantieparticipatie van de Vlamingen 2008-2012 (korte + lange vakanties)
2008
2010
2012
Participatie
73,7%
74,2%
76,3%
Frequentie
2,20
2,13
2,22
Aantal korte + lange vakanties (mlj)
10,1
10,2
10,7
Aantal korte + lange zomervakanties (mlj)
7,8
8,4
8,3
Aantal korte + lange wintervakanties (mlj)
2,3
1,8
2,3
Aantal korte + lange binnenlandse vakanties (mlj)
3,5
3,5
3,8
Aantal korte + lange buitenlandse vakanties (mlj)
6,6
6,7
6,9
Bron: WES Onderzoek & Advies
Figuur 11: Evolutie van de reisparticipatie van de Vlaming (1988-2012)
Bron: WES Onderzoek & Advies
37
3. De lange vakanties van de Vlamingen g
Langevakantieparticipatie
De langevakantieparticipatie toont het aandeel Vlamingen dat jaarlijks ten minste eenmaal per jaar voor vier nachten of meer op vakantie gaat. In 2012 is de langevakantieparticipatie na enkele mindere jaren opnieuw toegenomen tot 64,8%. De vakantiefrequentie ligt met 1,66 echter iets lager dan in 2008. Ten opzichte van 2010 is het aantal zomervakanties lichtjes teruggevallen terwijl de wintervakanties opnieuw aan belang winnen. De binnenlandse vakanties zijn over de periode 2008-2012 stabiel gebleven terwijl het aantal buitenlandse vakanties in 2012 is gestegen tot 5,2 miljoen.
Tabel 30: Langevakantieparticipatie van de Vlamingen 2008-2012
(lange vakanties) Vakantieparticipatie Vakantiefrequentie Aantal vakanties (mlj)
2008
2010
2012
63,3%
63,2%
64,8%
1,69
1,64
1,66
6,7
6,7
6,8
Aantal zomervakanties (mlj)
5,4
5,6
5,5
Aantal wintervakanties (mlj)
1,3
1,1
1,3
Aantal binnenlandse vakanties (mlj)
1,6
1,6
1,6
Aantal buitenlandse vakanties (mlj)
5,1
5,1
5,2
Bron: WES Onderzoek & Advies
g
Langevakantiebestemming
Bijna één op vier vakanties van de Vlamingen vindt plaats in het binnenland, waarbij de kust met voorsprong de belangrijkste binnenlandse bestemming is. Hoewel het belang van de kust als langevakantiebestemming gedaald is in 2012, is het na Frankrijk nog steeds de belangrijkste vakantieregio voor de Vlamingen, goed voor 12,8%. Door een daling van het aantal lange vakanties in Wallonië is het belang van Wallonië en de Vlaamse regio’s in de binnenlandse overnachtingen even groot (4,9%). Frankrijk blijft de belangrijkste langevakantiebestemming met ruim 1,2 miljoen Vlaamse vakanties, al is het volume in 2012 wel afgenomen met bijna -10%. Spanje komt op de tweede plaats qua buitenlandse bestemmingen en is in 2012 opnieuw gegroeid tot 12%. Italië blijft op de derde plaats met bijna een half miljoen vakanties. Turkije staat sinds 2010 boven Oostenrijk op de vierde plaats. Beide bestemmingen konden in 2012 bovendien een mooie groei van boven de +10% optekenen. Opvallende groeicijfers zijn er voor Duitsland (+20,2%), Oost-Europa (+39,3%) en Zwitserland (+21,3%), terwijl Marokko (-11,4%) en Portugal (-43%) er sterk op achteruit gegaan zijn in 2012.
38
Tabel 31: Langevakantiebestemming van de Vlamingen 2008-2012 (aantal X 1.000) Vlaamse Kust
2008 867
12,8%
2010 918
13,7%
867
2012
Trend 10-12
12,8%
-5,6%
Wallonië
363
5,4%
361
5,4%
332
4,9%
-8,1%
Vlaamse regio's
303
4,5%
328
4,9%
332
4,9%
+1,2%
20
0,3%
13
0,2%
27
0,4%
+108,4%
Kunststeden Binnenland
1.553
23,1%
1620
24,2%
1.558
23,0%
-3,8%
Buitenland
5.170
76,9%
5.074
75,8%
5.215
77,0%
+2,8%
Frankrijk
1.278
19,0%
1.372
20,5%
1.239
18,3%
-9,7%
767
11,4%
750
11,2%
813
12,0%
+8,4%
Spanje Italië
457
6,8%
462
6,9%
488
7,2%
+5,6%
Turkije
356
5,3%
301
4,5%
339
5,0%
+12,5%
Oostenrijk
376
5,6%
281
4,2%
312
4,6%
+10,9%
Duitsland
208
3,1%
248
3,7%
298
4,4%
+20,2%
Griekenland
202
3,0%
248
3,7%
278
4,1%
+12,0%
Oost-Europa
161
2,4%
141
2,1%
196
2,9%
+39,3%
Nederland
242
3,6%
154
2,3%
149
2,2%
-3,2%
VS/Canada
114
1,7%
107
1,6%
108
1,6%
+1,3%
Egypte
101
1,5%
107
1,6%
95
1,4%
-11,4%
74
1,1%
87
1,3%
95
1,4%
+9,0%
Zwitserland
Tunesië
108
1,6%
67
1,0%
81
1,2%
+21,3%
Marokko
108
1,6%
100
1,5%
75
1,1%
-25,5%
87
1,3%
87
1,3%
81
1,2%
-6,6%
Britse Eilanden Portugal
101
1,5%
107
1,6%
61
0,9%
-43,0%
Overig buitenland
430
6,4%
455
6,8%
508
7,5%
+11,6%
6.723
100%
6.694
100%
6.773
100%
+1,2%
Totaal Bron: WES Onderzoek & Advies
39
g
Marktaandeel van de logiesvormen
Net als in 2010 blijft het hotel de belangrijkste logiesvorm voor lange vakanties, goed voor bijna 38% van alle vakanties. Op de tweede plaats komen huurwoningen, goed voor een kwart van de lange vakanties van Vlamingen. Kamperen kent een sterke stijging met +26,1% en komt daardoor op de derde plaats te staan, ten koste van een verblijf bij vrienden, familie of kennissen dat na de sterke stijging in 2010 opnieuw wat aan belang inboet (-8,3%). Sociaal toerisme gaat eveneens na de groei in 2010 sterk achteruit (-17,7%) en verliest daardoor aan belang ten opzichte van de vakantieparken die dankzij een stijging van +14,3% een aandeel van meer dan 5% optekenen in 2012.
Tabel 32: Verdeling van de Vlaamse lange vakanties naar logiesvorm 2008-2012 (aantal x 1.000)
2008
2010
2012
Trend 10-12
Hotel
2.884
42,9%
2.530
37,8%
2.560
37,8%
+1,2%
Huurwoning
1.580
23,5%
1.673
25,0%
1.686
24,9%
+0,8%
Camping
551
8,2%
596
8,9%
752
11,1%
+26,1%
Sociaal toerisme
343
5,1%
395
5,9%
325
4,8%
-17,7%
Vakantiepark
329
4,9%
308
4,6%
352
5,2%
+14,3%
Vrienden, familie of kennissen
565
8,4%
783
11,7%
718
10,6%
-8,3%
Tweede woning
363
5,4%
315
4,7%
305
4,5%
-3,2%
Overige
108
1,6%
94
1,4%
75
1,1%
-20,7%
6.723
100%
6.694
100%
6.773
100%
+1,2%
Totaal Bron: WES Onderzoek & Advies
g
Marktaandeel van de transportmiddelen
Het belang van de wagen is er opnieuw op achteruit gegaan in 2012, al blijft de auto met ruime voorsprong het populairste transportmiddel voor lange vakanties (55,2%). De auto verliest aandeel aan het vliegtuig (+11,6%), de trein (+3,8%) en overige transportmiddelen (+187,9%), al is enkel het aandeel van het vliegtuig groot te noemen (33%). De trein (3,8%) en overige transportmiddelen (1,7%) hebben een beperkt aandeel als transportmiddel voor lange vakanties.
Tabel 33: Transportmiddel gebruikt voor lange vakantie door de Vlamingen 2008-2012 (aantal x 1.000)
2008
2010
2012
Trend 10-12
Wagen
3.745
55,7%
3.936
58,8%
3.739
55,2%
-5,0%
Vliegtuig
2.205
32,8%
2.002
29,9%
2.235
33,0%
+11,6%
350
5,2%
361
5,4%
339
5,0%
-6,2%
87
1,3%
107
1,6%
88
1,3%
-17,7%
Trein
235
3,5%
248
3,7%
257
3,8%
+3,8%
Overige
101
1,5%
40
0,6%
115
1,7%
+187,9%
6.723
100%
6.694
100%
6.773
100%
+1,2%
Touringcar Pendel Etappevakantie
Totaal Bron: WES Onderzoek & Advies
40
g
Verblijfsduur
g
Gemiddeld duurde een lange vakantie voor de Vlaming in 2012 9,8 nachten. Hiermee is de gemiddelde verblijfsduur opnieuw afgenomen ten opzichte van 2008 en 2010. Dat is een algemene trend. Een lange vakantie duurt voor de meerderheid (52,6%) maximaal een week terwijl de grens van 15 nachten slechts in 10% van de vakanties overschreden wordt.
Tabel 34: Verblijfsstructuur en gemiddelde verblijfsduur van de Vlaamse lange vakanties 2008-2012 (verblijfsstructuur)
2008
2010
2012
4-7 nachten
48,2%
51,0%
52,6%
8-11 nachten
20,7%
20,0%
20,3%
12-15 nachten
19,6%
17,3%
16,4%
16-19 nachten
2,5%
2,5%
2,7%
20-27 nachten
5,1%
5,4%
5,3%
28 nachten en meer
3,9%
3,8%
2,7%
Totaal
100%
100%
100%
10,5
10,2
9,8
Gemiddelde verblijfsduur (in nachten)
Langevakantiebestedingen
De bestedingen omvatten alle uitgaven met betrekking tot logies, transport, maaltijden en drank, ontspanning, winkelen en dergelijke. Per vakantie geeft de Vlaming in 2012 gemiddeld 647 euro uit, of 67 euro per nacht. In vergelijking met 2010 en gecorrigeerd naar inflatie betekent dit een lichte daling van -1,1 euro per vakantie. De besteding per persoon en per nacht stijgt daarentegen wel met +1,8 euro.
Tabel 35: Gemiddelde bestedingen voor lange vakanties door de Vlamingen 2008-2012 (gemiddelde bestedingen in euro) Per persoon en per vakantie Per persoon en per nacht
2008
2010
2012
591
608
647
58
61
67
Bron: WES Onderzoek & Advies
Bron: WES Onderzoek & Advies
41
4. De korte vakanties van de Vlamingen g
Kortevakantieparticipatie
Onder de kortevakantieparticipatie wordt verstaan: ‘het aandeel van de bevolking dat minstens eenmaal per jaar een korte vakantie onderneemt’. Korte vakanties tellen maximum drie overnachtingen. In tegenstelling tot de lange vakanties wordt in het onderzoek naar de korte vakanties alleen commercieel logies meegenomen. Van alle Vlamingen heeft 40,5% ten minste één korte vakantie ondernomen. Dit aandeel ligt lager dan de participatiegraad in lange vakanties maar is de voorbij vier jaar wel opnieuw gestegen. Ook de frequentie is toegenomen tot gemiddeld 1,53 vakanties. Ten opzichte van 2010 is de sterkste stijging te vinden bij de wintervakanties die in 2012 opnieuw het niveau van 2008 bereiken (1 miljoen vakanties), al gaan ook de zomervakanties erop vooruit tot 2,9 miljoen. Net zoals bij de lange vakanties had de aanzet van de financieel economische crisis kort na 2008 een negatief effect op de wintervakanties. Verder merken we dat de korte vakanties zich eerder in het binnenland (2,2 miljoen) dan in het buitenland (1,7 miljoen) afspelen. Maar er is stilaan een trend naar meer buitenlandse vakanties. Tabel 36: Kortevakantieparticipatie van de Vlamingen 2008-2012 (korte vakanties) Korte vakantieparticipatie Korte vakantiefrequentie
2008
2010
2012
36,6%
37,5%
40,5%
1,51
1,46
1,53
Aantal korte vakanties (mlj)
3,4
3,5
3,9
Aantal korte zomervakanties (mlj)
2,4
2,8
2,9
Aantal korte wintervakanties (mlj)
1,0
0,7
1,0
Aantal binnenlandse korte vakanties (mlj)
1,9
1,9
2,2
Aantal buitenlandse korte vakanties (mlj)
1,5
1,6
1,7
Bron: WES Onderzoek & Advies
g
Kortevakantiebestemming
Zoals eerder aangehaald, speelt de meerderheid van de korte vakanties zich af in het binnenland (56,8%). Hoewel zowel binnenlandse als buitenlandse vakanties toegenomen zijn in 2012, is de toename een stuk groter voor de binnenlandse bestemmingen (+15,1%). De kust is met een marktaandeel van ruim 19% de belangrijkste bestemming voor korte vakanties. Bovendien tellen zowel de Vlaamse regio’s (17,5%) als Wallonië (15,5%) meer vakanties dan de buitenlandse bestemmingen. Hoewel de kunststeden een groei van ruim +37% kenden in 2012, blijft hun aandeel beperkt tot 4,6% van alle ondernomen vakanties. In 2012 is Nederland dankzij een groei met +16,9% Frankrijk voorbijgestoken als belangrijkste buitenlandse bestemming voor korte vakanties. Nederland ontving in 2012 meer dan een half miljoen Vlaamse korte vakanties tegenover ruim 450.000 vakanties in Frankrijk. Duitsland blijft de derde buitenlandse bestemming met een aandeel van 8,5%. Van de overige bestemmingen kenden de Britse Eilanden (-16,1%) en Italië (-38,4%) een sterke daling in 2012 terwijl Luxemburg (+27,1%) en het overige buitenland (+21,5%) opvallende stijgers zijn, al blijft het aandeel van deze landen wel beperkt.
42
Tabel 37: Kortevakantiebestemming van de Vlamingen in 2008-2012 (aantal x 1.000)
2012
Trend 10-12
Vlaamse Kust
615
17,9%
636
17,9%
750
19,2%
+17,9%
Wallonië
666
19,4%
583
16,4%
605
15,5%
+3,8%
Vlaamse regio’s
481
14,0%
576
16,2%
683
17,5%
+18,6%
93
2,7%
131
3,7%
180
4,6%
+37,1%
Binnenland
1.855
54,0%
1.926
54,2%
2.217
56,8%
+15,1%
Buitenland
1.580
46,0%
1.628
45,8%
1.687
43,2%
+3,6%
Nederland
405
11,8%
434
12,2%
508
13,0%
+16,9%
Frankrijk
465
13,5%
466
13,1%
453
11,6%
-2,8%
Duitsland
326
9,5%
323
9,1%
332
8,5%
+2,7%
Britse Eilanden
106
3,1%
121
3,4%
102
2,6%
-16,1%
Spanje
79
2,3%
78
2,2%
74
1,9%
-4,9%
GH-Luxemburg
48
1,4%
43
1,2%
55
1,4%
+27,1%
Kunststeden
Italië Overig buitenland Totaal
2008
2010
41
1,2%
57
1,6%
35
0,9%
-38,4%
110
3,2%
106
3,0%
129
3,3%
+21,5%
3.435
100%
3.554
100%
3.904
100%
+9,8%
Bron: WES Onderzoek & Advies
g
Marktaandeel van de logiesvormen
Ook voor een korte vakantie verkiest de Vlaming een verblijf op hotel in iets meer dan de helft van de gevallen. Het aandeel van hotels is ten opzichte van 2010 wel lichtjes afgenomen ten voordele van huurwoningen (28,8%) en campings (7%) die beiden een sterke groei optekenen. De vakantieparken kennen een lichte daling (-0,5%) in 2012 maar blijven de derde belangrijkste verblijfsvorm voor korte vakanties. Ook voor de korte vakanties kent de sociaal toeristische sector een daling in 2012.
Tabel 38: Verdeling van de Vlaamse korte vakanties naar logiesvorm 2008-2012 (aantal x 1.000) Hotel
2008
2012
Trend 10-12
1.905
53,6%
1.987
50,9%
+4,3%
28,1%
924
26,0%
1.124
28,8%
+21,7%
8,8%
203
5,7%
273
7,0%
+34,6%
1.712
49,8%
Huurwoning
965
Camping
302
2010
Vakantiepark
240
7,0%
302
8,5%
301
7,7%
-0,5%
Sociaal toerisme
185
5,4%
181
5,1%
172
4,4%
-5,1%
31
0,9%
39
1,1%
47
1,2%
+20,1%
3.435
100%
3.554
100%
3.904
100%
+9,8%
Overige Totaal Bron: WES Onderzoek & Advies
43
g
Marktaandeel van de transportmiddelen
Voor een korte vakantie kiest de Vlaming in bijna 80% van de gevallen voor de wagen om naar de bestemming te reizen. In tegenstelling tot bij de lange vakanties is de trein voor kortere trips het voornaamste alternatief. Voor 2012 merken we zoals bij de lange vakanties wel een sterke stijging op van vliegtuigreizen (+22%). Het vliegtuig neemt met een aandeel van 6% de derde plaats in. Verder is de verschuiving binnen het touringcarsegment opvallend. Enerzijds neemt het belang van de touringcar voor etappevakanties verder af (-67,5%), anderzijds zien we een sterke stijging van de touringcar als pendeldienst (+64,7%). Het lijkt er dus op dat georganiseerde trips met de touringcar aan belang inboeten en toeristen een zuivere verplaatsing naar een specifieke bestemming verkiezen in 2012.
Tabel 39: Transportmiddel gebruikt voor korte vakanties door de Vlamingen 2008-2012 (aantal x 1.000) Wagen
2008
2010
2012
Trend 10-12
2.686
78,2%
2.793
78,6%
3.088
79,1%
+10,6%
Trein
316
9,2%
405
11,4%
390
10,0%
-3,6%
Vliegtuig
189
5,5%
192
5,4%
234
6,0%
+22,0%
Pendel
93
2,7%
64
1,8%
105
2,7%
+64,7%
Etappevakantie
93
2,7%
36
1,0%
12
0,3%
-67,5%
58
1,7%
64
1,8%
74
1,9%
+15,9%
3.435
100%
3.554
100%
3.904
100%
+9,8%
Touringcar
Overige Totaal Bron: WES Onderzoek & Advies
g
Kortevakantiebestedingen
De gemiddelde bestedingen tijdens een korte vakantie omvatten alle uitgaven met betrekking tot transport, logies, eten, drinken, ontspanning, aankopen en dergelijke. In 2012 komen deze uitgaven te liggen op 183 euro per persoon per korte vakantie, of 89 euro per persoon per nacht. Wanneer de inflatie in rekening wordt gebracht, zien we een daling van -20,3 euro per korte vakantie of -8,5 euro per nacht. In constante prijzen zijn de Vlaamse uitgaven bij korte vakanties dus behoorlijk sterk gedaald ten opzichte van 2010.
Tabel 40: Gemiddelde bestedingen voor de korte vakanties door de Vlamingen 2008-2012
(gemiddelde bestedingen in euro)
2008
2010
2012
Per persoon en per korte vakantie
180
192
183
82
92
89
Per persoon en per nacht Bron: WES Onderzoek & Advies
44
economische situatie en vakantiegedrag buurlanden
1. De Duitse markt g
Economische situatie in Duitsland
Duitsland is het buurland met het hoogste aantal inwoners, bijna 82 miljoen. Na een sterke daling van het BBP in 2009, stijgt dit in 2012 voor het derde jaar op rij. De werkloosheid daalt in 2012 opnieuw en daardoor ligt de werkloosheidsgraad in Duitsland relatief laag. Enkel Nederland scoort beter. De inflatie bedraagt in 2012 2,4%. Dit is lager dan de inflatie in België en de andere buurlanden. Het BBP per inwoner ligt wel onder dat van Nederland en België.
Tabel 41: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor Duitsland 2008-2012 en BBP 2012 BBP (miljoen euro)
BBP per capita (euro)
376.229
33.910
Duitsland
2.644.200
32.308
Frankrijk
2.032.296
31.109
599.338
35.823
1.926.650
30.362
2008
2009
2010
2011
2012
Populatie (x 1.000)
82.218
82.002
81.802
81.752
81.843
België
Evolutie (BBP)
+1,1%
-5,1%
+4,2%
+3,0%
+0,7%
1
Werkloosheidsgraad Inflatie
7,5%
7,8%
7,1%
5,9%
5,5%
+2,9%
+0,2%
+1,2%
+2,7%
+2,4%
Bron: Eurostat 1 op basis van constante prijzen
g
Het vakantiegedrag van de Duitsers
De ‘Forschungsgemeinschaft Urlaub und Reisen’ (FUR) geeft elk jaar in de ‘Reiseanalyse’ een beschrijving van het reisgedrag van de inwoners van Duitsland ouder dan 14 jaar. Voor 2010 werden enkel personen met de Duitse nationaliteit opgenomen in deze bevraging. Nu worden ook de gegevens van Duitstalige inwoners met een andere nationaliteit opgenomen. Drie kwart van de Duitsers gaat minstens één maal per jaar op vakantie. Dit is een vrij stabiel gegeven. Ook de frequentie blijft gelijk. Deze ligt de laatste drie jaar op 1,3 vakantie per jaar voor de reizende Duitser. Dit zorgt er voor dat ook het aantal vakanties stabiel blijft op zo’n 69 miljoen vakanties. Bijna 48 miljoen hiervan gaat richting buitenland.
46
Nederland Verenigd Koninkrijk
Tabel 42: Vakantieparticipatie van de Duitsers 2010-2012
(vakanties)
2010
2011
2012
Participatie
75,7%
76,2%
76,3%
Frequentie
1,3
1,3
1,3
Aantal vakanties (mlj)
69,5
69,5
69,3
Aantal binnenlandse vakanties (mlj)
21,5
21,7
21,5
Aantal buitenlandse vakanties (mlj)
48
47,9
47,8
Bron: FUR
Iets meer dan de helft van de Duitse vakanties zijn korte vakanties (vakanties van minimum één tot maximum 3 nachten). Het aantal korte vakanties steeg met +1,8% t.o.v. 2011, terwijl het aantal lange vakanties licht daalde; hieruit blijkt dat de Duitsers eerder besparen op het aantal lange vakanties. Het totaal aantal vakanties steeg met bijna +1%.
Tabel 43: Korte en lange vakanties van de Duitsers 2010-2012 (aantal reizen) (aantal x 1.000.000)
2010
2011
2012
Trend 11-12
86,0
78,2
79,6
+1,8%
53,5%
Lange vakanties
69,5
69,5
69,3
-0,3%
46,5%
155,5
147,7
148,9
+0,8%
100,0%
De Duitsers trekken graag naar het zuiden van Europa om hun lange vakantie door te brengen. Nummer één bestemming is Spanje met 9 miljoen vakanties. Dit is bijna een vijfde van alle Duitse buitenlandse vakanties. Het aantal steeg in 2012 met bijna +4%. Nummer twee is Italië met een aandeel van 12%. Het aantal Duitse vakanties is er gestegen met +3,4%. Turkije komt op de derde plaats met een aandeel van iets meer dan 10%. Het land tekent de sterkste stijging op met +13,7%. Ook Kroatië doet het goed (+11,2%). Het aandeel van Griekenland (-21,1%) en de Noorse landen (-9,1%) daalt sterk ten opzichte van 2011. Tabel 44: Buitenlandse lange vakanties van de Duitsers 2010-2012 (lange vakanties zijn minstens 4 nachten)
(aantal x 1.000.000)
2010
2011
2012
Trend 11-12
%2012
Spanje
9,3
8,7
9,0
+3,7%
18,8%
Italië
5,3
5,6
5,8
+3,4%
12,2%
Turkije
4,1
4,4
5,1
+13,7%
10,6%
Oostenrijk
4,6
3,8
3,8
-0,3%
8,0%
Noordse landen*
2,4
2,4
2,1
-9,1%
4,5%
Frankrijk
1,7
2,1
1,9
-6,9%
4,1%
Kroatië
1,7
1,8
2,0
+11,2%
4,2%
Griekenland
1,6
1,7
1,3
-21,1%
2,8%
Andere
15,6
15,9
16,7
+4,9%
34,9%
Totaal buitenland
46,4
46,4
47,8
+3,0%
100%
Bron: FUR
gemiddelde
aandeel
2010-2012
gemiddelde in %
Oostenrijk
3,15
17%
Nederland
2,22
12%
Italië
1,74
9%
Frankrijk
1,71
9%
Groot-Brittannië
1,43
8%
Spanje
1,43
8%
Zwitserland
1,23
7%
Tsjechië
1,23
7%
Polen
0,66
4%
Denemarken
0,63
3%
België
0,50
3%
Zweden
0,47
3%
Noorwegen
0,29
2%
Ierland
0,23
1%
Portugal
0,20
1%
Finland
0,07
0,4%
Andere
1,72
9%
Totaal buitenland
18,8
100%
%2012
Korte vakanties
Totaal
Tabel 45: Buitenlandse korte vakanties van de Duitsers gemiddelde 2010-2012
*Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken
In 2012 ondernemen de Duitsers (14-70 jaar) samen 79,6 miljoen korte vakanties. Meer dan drie vierde (76%) van die korte reizen wordt gemaakt in het binnenland. 32% van de korte reizen heeft een binnenlandse stad als bestemming, 43% begeeft zich buiten de stedelijke omgeving. Korte vakanties in het buitenland worden voor 8% in een stad gehouden, 16% daarbuiten. Onderstaande tabel toont een overzicht van de rangschikking van buitenlandse shortbreakbestemmingen aan de hand van gemiddelde cijfers van 2010 tot 2012. Oostenrijk en Nederland zijn de favoriete buitenlandse korte vakantiebestemmingen van de Duitsers. België staat gemiddeld op de 11e plaats in de rangschikking van de Duitse shortbreakmarkt 2010-2012.
(aantal x 1.000.000)
Bron: FUR
Voor hun lange buitenlandse vakanties kiezen de Duitsers het vaakst voor het vliegtuig als transportmiddel. Het gaat om meer dan de helft van de vakanties. Voor een derde van de vakanties wordt de wagen gebruikt. Gemiddeld geeft de Duitser tijdens zijn buitenlandse lange vakantie 1.078 euro per persoon uit. De duur van een buitenlandse reis is gestegen. Gemiddeld duurt die nu 12,7 nachten tegenover 11,9 het jaar voordien. Dit is een opvallende tendens. Tabel 46: Kenmerken van de buitenlandse vakanties van de Duitsers 2010-2012 (lange vakanties zijn minstens 4 nachten) 2010
2011
2012
Wagen/Mobilhome/Caravan
33,7%
32,6%
34,7%
Vliegtuig
Transportmiddel
53,7%
54,1%
53,3%
Bus
7,6%
8%
7,2%
Trein
1,7%
2%
1,7%
Andere
3,2%
3,3%
3,1%
989
1022
1078
12,2
11,9
12,7
Bestedingen (per vakantie) Per persoon in euro Reisduur (gemiddeld) Aantal nachten Bron: FUR
47
2. De Britse markt g
Economische situatie in het Verenigd Koninkrijk
Het Verenigd Koninkrijk telt 63,5 miljoen inwoners, iets minder dan Frankrijk. Het aantal inwoners is gestegen met bijna 1 miljoen ten opzichte van 2011. Het bruto binnenlands product kende in 2009 een sterke achteruitgang. Sindsdien is een herstel waarneembaar. In 2012 bleef dit echter beperkt tot een groei van +0,2%. De inflatie is in 2012 duidelijk minder hoog dan in 2011. 7,9% van de Britse beroepsbevolking is werkloos. Enkel in Frankrijk is de werkloosheidsgraad hoger. Vergeleken met België en de andere buurlanden heeft het Verenigd Koninkrijk het laagste BBP per inwoner.
Tabel 47: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor het Verenigd Koninkrijk 2008-2012 en BBP 2012
Populatie (x 1.000) Evolutie (BBP)
1
Werkloosheidsgraad Inflatie
376.229
33.910
2010
2011
2012
61.192
61.595
62.027
62.515
63.457
-0,8%
-5,2%
+1,7%
+1,1%
+0,2%
Duitsland
2.644.200
32.308
5,6%
7,6%
7,8%
8,0%
7,9%
Frankrijk
2.032.296
31.109
+3,8%
+2,3%
+3,7%
+5,1%
+3,4%
Het vakantiegedrag van de Britten
De International Passenger Survey (IPS) onderzoekt jaarlijks het reisgedrag van, naar en in het Verenigd Koninkrijk. Iedereen vanaf 16 jaar komt in aanmerking voor het onderzoek, ongeacht het motief of de lengte van verblijf. Korte verblijven tot en met drie nachten en dagtrips worden in deze survey meegerekend en zowel vakanties, zakenreizen als verblijven bij vrienden en familie komen in aanmerking. In onderstaande tabellen zijn de buitenlandse dagtrips opgenomen in de categorie ‘aantal bezoeken’. De overnachtingscijfers sluiten de dagtrips logischerwijze uit. Het totaal aantal buitenlandse bezoeken van de Britten is in 2012 licht gedaald met -0,5% ten opzichte van 2011. De bezoeken zorgen voor iets meer dan 584 miljoen overnachtingen in het buitenland. Het aantal overnachtingen blijft de laatste jaren dalen. Het aantal daguitstappen is wel gestegen (+2,4%). Voor de daguitstappen naar België is er zelfs een toename van +9,2%.
48
BBP per capita (euro)
2009
Bron: Eurostat 1 op basis van constante prijzen
g
BBP (miljoen euro)
2008
België
Nederland Verenigd Koninkrijk
599.338
35.823
1.926.650
30.362
Tabel 48: Buitenlandse bezoeken en overnachtingen van de Britten 2010-2012 (aantal x 1.000) Aantal bezoeken Waarvan daguitstappen Daguitstappen naar België Aantal overnachtingen
2010
2011
2012
Trend 11-12
55.562
56.836
56.538
-0,5%
1.803
1.890
1.934
+2,4%
331
417
456
+9,2%
607.030
594.683
584.162
-1,8%
Bron: IPS
Meer dan driekwart van de Britse buitenlandse bezoekers blijft binnen Europa. Het aantal bezoeken naar Europa stijgt licht tegenover 2011 (+0,3%), in tegenstelling tot het globale cijfer (-0,5%). Spanje blijft bestemming nummer één voor de Britten. Het land heeft een aandeel van 20% en ziet het aantal Britse vakanties in 2012 toenemen met +4,3%. 16% van de Britse bezoeken gaat naar Frankrijk. Het aantal is er wel licht achteruitgegaan. Op de derde plaats staat Ierland met slechts 5% van de bezoeken. Na een stijging in 2011, daalt het aantal bezoeken in Ierland in 2012 aanzienlijk met -16,2%. De stijging van het aantal bezoeken aan Italië zet zich door (+12,7%). België is de bestemming die in 2012 de sterkste stijging
van het aantal Britse bezoeken kent (+14,4%). 3% van de Britse bezoeken gaat naar België. Hierdoor wordt België de 10e belangrijkste bestemming binnen Europa. Deze stijging is te danken aan de groei van de daguitstappen. De terugval in Egypte blijft aanhouden (-21,1%). Zowel in 2010 en 2011 was er al een sterke daling te bemerken. De politieke onrust in het land speelt hierin ongetwijfeld een belangrijke rol. Ook India (-13,1%), Canada (-12,6%) en Australië (-8%) zagen het aantal Britse bezoeken sterk terugvallen. Tabel 49: Buitenlandse bezoeken van de Britten 2010-2012 (aantal x 1.000)
2010
2011
2012
10.383
10.654
11.110
19,7%
Frankrijk
9.058
8.932
8.781
15,5%
-1,7%
Ierland
2.972
3.372
2.827
5,0%
-16,2%
Italië
2.248
2.334
2.630
4,7%
+12,7%
Duitsland
2.082
2.234
2.307
4,1%
+3,2%
Portugal
1.867
1.940
1.900
3,4%
-2,0%
Griekenland
1.672
1.935
1.824
3,2%
-5,7%
Nederland
1.758
1.868
1.900
3,4%
+1,7%
Turkije
1.815
1.604
1.419
2,5%
-11,5%
België
1.370
1.454
1.664
2,9%
+14,4%
Polen
1.443
1.446
1.573
2,8%
+8,8%
Overig Europa
5.898
6.291
6.282
11,1%
-0,1%
42.565
44.065
44.217
78,2%
+0,3%
3.240
3.231
3.011
5,3%
-6,8%
India
850
914
794
1,4%
-13,1%
Verenigde Arabische Emiraten
499
554
580
1,0%
+4,8%
Egypte
671
516
407
0,7%
-21,1%
Canada
413
437
382
0,7%
-12,6%
Australië
454
406
373
0,7%
-8,0%
6.870
6.713
6.771
12,0%
+0,9%
55.562
56.836
56.538
100%
-0,5%
Spanje
Europa Verenigde Staten
Overige wereld Totaal
%2012 Trend 11-12 +4,3%
De overnachtingen geven een gelijkaardig beeld. In deze cijfers sluiten we de daguitstappen uit. Wereldwijd is het aantal Britse overnachtingen licht gedaald met -2%. Binnen Europa is er een daling van -1,4%. Bovenaan prijkt ook hier Spanje, voor Frankrijk. Met ongeveer 101 miljoen Britse overnachtingen is Spanje goed voor een aandeel van 17%. Het aandeel Britse overnachtingen in Frankrijk daalt van 11% naar 10%. Het verschil met de nummer drie, de Verenigde Staten, is hier minder groot dan bij het aantal bezoeken door de langere verblijfsduur. De Verenigde Staten hebben een aandeel van 7%. Door een stijging van +12,4% t.o.v. 2011, klimt Italië van de zesde naar de vierde plaats. De sterkste stijger is Malta (+14%), ook Zwitserland doet het goed (+12,1%). Buiten Europa zien we een aanzienlijke toename van het aantal overnachtingen in Pakistan (+15,5%) en de Verenigde Arabische Emiraten (+11,8%). Na een sterke stijging in 2011, daalt het aantal overnachtingen in Ierland in 2012 aanzienlijk (-20,4%). Dit is de grootste daling in 2012. Ook Cyprus (-19,1%) en Egypte (-17,8%) kennen een sterke terugval van het aantal overnachtingen. België kende tussen 2011 en 2012 een daling van het aantal Britse overnachtingen (-3,3%), terwijl het aantal Britse bezoeken in diezelfde periode sterk stijgt onder impuls van de daguitstappen.
Bron: IPS
49
Tabel 50: Buitenlandse overnachtingen van de Britten 2010-2012 (aantal x 1.000)
2010
2011
102.272
99.513
101.075
17,3%
+1,6%
Frankrijk
64.598
62.991
59.533
10,2%
-5,5%
Griekenland
18.590
20.441
19.760
3,4%
-3,3%
Italië
18.197
18.350
20.632
3,5%
+12,4%
Turkije
21.063
18.244
16.440
2,8%
-9,9%
Portugal
18.509
18.219
18.094
3,1%
-0,7%
Ierland
15.560
17.543
13.962
2,4%
-20,4%
Polen
16.693
17.260
17.231
2,9%
-0,2%
Duitsland
11.864
12.210
13.449
2,3%
+10,1%
Cyprus
11.122
11.672
9.438
1,6%
-19,1%
Nederland
7.910
8.095
8.416
1,4%
+4,0%
Zwitserland
5.180
4.794
5.374
0,9%
+12,1%
Malta
4.384
4.332
4.939
0,8%
+14,0%
België
4.019
4.279
4.137
0,7%
-3,3%
Oostenrijk
4.624
3.978
3.857
0,7%
-3,0%
Spanje
Overig Europa
Tabel 51: Transportmiddel van de Britse bezoeken naar België 2010-2012
2012 %2012 Trend 11-12
2010
2011
2012
Vliegtuig
14%
16%
14%
Boot
36%
34%
31%
Tunnel
49%
50%
55%
Totaal
100%
100%
100%
Bron: IPS
Iets meer dan de helft van de Britten die naar België komen, zijn op vakantie. Een kwart komt voor zaken en 13% bezoekt familie of vrienden. De laatste jaren is het aandeel vakanties en bezoeken aan familie en vrienden toegenomen terwijl de zakelijke markt slinkt.
Tabel 52: Britse bezoeken in België naar motief 2010-2012
29.071
34.088
34.596
5,9%
+1,5%
353.657
356.009
350.932
60,1%
-1,4%
Verenigde Staten
45.309
43.876
40.237
6,9%
-8,3%
India
23.044
23.284
20.608
3,5%
-11,5%
Australië
16.391
15.273
13.265
2,3%
-13,1%
Pakistan
17.423
13.227
15.275
2,6%
+15,5%
Thailand
8.789
8.938
9.496
1,6%
+6,2%
Canada
7.263
7.862
7.146
1,2%
-9,1%
Totaal
Zuid-Afrika
7.583
7.089
7.577
1,3%
+6,9%
Verenigde Arabische Emiraten
6.232
6.023
6.736
1,2%
+11,8%
Egypte
7.336
5.836
4.796
0,8%
-17,8%
114.003
107.266
108.093
18,5%
+0,8%
607.030
594.683
584.162
100%
-2,0%
Europa
Overige wereld Totaal
2010
2011
2012
Vakantie
50%
50%
53%
Zaken
26%
27%
25%
Bezoek familie of vrienden
13%
12%
13%
Andere
11%
11%
9%
100%
100%
100%
Bron: IPS
In totaal hebben de Britten in 2012 445 miljoen euro besteed in België. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2011. Per bezoek wordt gemiddeld 267 euro besteed.
Bron: IPS
Nu wordt ingezoomd op de Britse bezoeken aan België. Voor meer dan de helft van die bezoeken maken de Britten gebruik van de Tunnel (trein). Een derde gebruikt de boot en 14% het vliegtuig. De tunnel wint nog aan populariteit, ten nadele van trein en vliegtuig.
Tabel 53: Bestedingen Britse bezoeken in België 2010-2012 (aantal x 1.000.000)
2010
2011
2012
In pond
318
330
385
In euro
371
380
445
Bron: IPS
50
3. De Franse markt g
Economische situatie in Frankrijk
Frankrijk telt in 2012 meer dan 65 miljoen inwoners. Waar het BBP in 2010 en 2011 steeg, bleef het in 2012 gelijk. Wat betreft werkgelegenheid doet Frankrijk het in 2012 niet goed. De werkloosheidsgraad stijgt tot boven de 10%. Daarmee scoort Frankrijk het slechtst in vergelijking met België en de andere buurlanden. Het BBP blijft stabiel t.o.v. 2011.
Tabel 54: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor Frankrijk 2008-2012 en BBP 2012 BBP (miljoen euro)
BBP per capita (euro)
376.229
33.910
2008
2009
2010
2011
2012
Populatie (x 1.000)
64.007
64.350
64.695
64.995
65.328
Evolutie (BBP)
-0,1%
-3,1%
+1,7%
+2,0%
0,0%
Duitsland
2.644.200
32.308
7,8%
9,5%
9,7%
9,6%
10,3%
Frankrijk
2.032.296
31.109
+3,3%
+0,1%
+1,9%
+2,5%
+2,5%
1
Werkloosheidsgraad Inflatie
Bron: Eurostat 1 op basis van constante prijzen
g
Het vakantiegedrag van de Fransen
In ‘Le Suivi de la Demande Touristique des Français‘ wordt jaarlijks door INSEE, DGCIS en TNS-Sofres het vakantiegedrag van de Fransen onderzocht en in kaart gebracht. Door middel van een maandelijkse enquête worden 20.000 inwoners van Frankrijk ouder dan 15 jaar ondervraagd. Een vakantie is gedefinieerd als ‘elk recreatief verblijf van minimum één nacht, omwille van ontspanning, rust of bezoek aan familie, vrienden of kennissen, buiten de eigen woning’. Een korte vakantie duurt één tot drie nachten, terwijl een lange vakantie minimum vier nachten beslaat. De statistieken over het reisgedrag van de Fransen zijn beschikbaar tot en met het jaar 2011. Een analyse van 2012 kunnen we dus nog niet opnemen. In 2011 ondernam bijna 76% van de Franse bevolking minstens 1 reis. Dit is een lichte stijging ten opzichte van het jaar voordien. Gemiddeld onderneemt de Fransman in 2011 4,9 reizen per jaar. De vakantiefrequentie is bijzonder hoog in vergelijking met België en de buurlanden. Het aantal vakanties, zowel in het binnenland als het buitenland, gaat erop vooruit in vergelijking met 2010. Opmerkelijk voor de Franse markt is het hoge aandeel binnenlandse vakanties (88,5%). Dit ligt bijzonder veel hoger dan in België en de andere buurlanden.
België
Nederland Verenigd Koninkrijk
599.338
35.823
1.926.650
30.362
Tabel 55: Totale vakantieparticipatie van de Fransen 2009-2011 (korte + lange vakanties) Participatie Frequentie
2009
2010
2011
77,9%
75,8%
75,9%
4,8
4,8
4,9
Aantal korte + lange vakanties (mlj)
202,3
197,5
203,6
Aantal binnenlandse vakanties (mlj)
181,0
175,9
180,5
Aantal buitenlandse vakanties (mlj)
21,3
21,6
23,1
Bron: INSEE, DGCIS, TNS-Sofres
Iets meer dan de helft van de Franse vakanties zijn korte vakanties. Zowel het aantal korte als lange vakanties steeg ten opzichte van 2010. Opmerkelijk is dat het aantal lange vakanties sterker toeneemt (+4,6%) dan de korte vakanties (+1,7%). Het aantal overnachtingen kent ook een stijging. Deze stijging is opnieuw sterker bij de lange vakanties. In totaal genereren de Fransen bijna 1,2 miljard overnachtingen in 2012.
51
Tabel 56: Korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011
Tabel 57: Korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011 (overnachtingen)
(aantal x 1.000)
(aantal x 1.000)
2009
2010
2011
%2011
Trend 10-11
2009
2010
2011
Korte vakanties
106.999
103.724
105.493
51,8%
+1,7%
Korte vakanties
198.001
191.204
196.675
16,6%
+2,9%
Lange vakanties
95.285
93.815
98.116
48,2%
+4,6%
Lange vakanties
962.003
953.042
989.083
83,4%
+3,8%
202.284
197.539
203.609
100%
+3,1%
Totaal
1.160.005
1.144.246
1.185.758
100%
+3,6%
Totaal
Bron: INSEE, DGCIS, TNS-Sofres
%2011 Trend 10-11
Bron: INSEE, DGCIS, TNS-Sofres
72% van de 23 miljoen buitenlandse vakanties vindt plaats binnen Europa. 11% gaat naar Afrika. Afrika kent sinds 2009 een sterke terugval (-10,6%). Het aantal buitenlandse vakanties naar Amerika neemt sterk toe in 2012 (19,5%). Het aantal reizen naar Europa kent een stijging van +8,9%. De favoriete bestemming van de Fransen is buurland Spanje met 3,7 miljoen vakanties. Binnen de buitenlandse vakanties heeft Spanje een aandeel van 16%. Op de tweede plaats komt Italië met een aandeel van net geen 11%. De derde en vierde plaats zijn voor de sterkste stijgers binnen Europa, namelijk het Verenigd Koninkrijk en Ierland (+11,2%), en België en Luxemburg (+13,5%).
Tabel 58: Buitenlandse korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011 (aantal x 1.000)
2009
2010
2011
%2011
Trend 10-11
Spanje Italië
3.325
3.538
3.733
16,1%
+5,5%
2.434
2.285
2.467
10,7%
+8,0%
Verenigd Koninkrijk/Ierland
1.790
1.761
1.959
8,5%
+11,2%
België/G.H. Luxemburg
1.228
1.258
1.428
6,2%
+13,5%
Duitsland
1.063
1.120
1.170
5,1%
+4,5%
Ander Europa
5.027
5.312
5.882
25,4%
+10,7%
Totaal Europa
14.867
15.274
16.639
72,0%
+8,9%
Afrika
3.141
2.922
2.611
11,3%
-10,6%
Amerika
1.418
1.549
1.851
8,0%
+19,5%
Azië, Oceanië
1.160
1.189
1.266
5,5%
+6,5%
680
669
754
3,3%
+12,7%
21.266
21.603
23.121
100%
+7,0%
D.O.M., T.O.M.-gebieden
1
Totaal buitenland Bron: INSEE, DGCIS, TNS-Sofres
1
Département d’outre-mer, Territoire d’outre-mer. Voor meer uitleg zie definities achteraan in ‘Wegwijs’
52
Op het vlak van overnachtingen is het aandeel van Europa kleiner, namelijk 58,4% van alle Franse buitenlandse overnachtingen. Het aantal overnachtingen steeg er wel met +8,6%, bijna even veel als het aantal vakanties. Afrika verliest opnieuw terrein, het aandeel Franse overnachtingen daalt tot 14,1%. Amerika is opnieuw de sterkste stijger. Het aantal nachten neemt er toe met iets meer dan 23%. Op landniveau is de top drie dezelfde als bij de vakanties, met Spanje op kop. Duitsland kent voor het tweede jaar op rij een toename van bijna een kwart overnachtingen. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland telden in 2011 +12,6% meer Franse overnachtingen. België en Luxemburg kennen een meer bescheiden groei van +5%, lager dan het aantal vakanties.
Tabel 59: Buitenlandse korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011 (overnachtingen) (aantal x 1.000)
2009
2010
2011
%2011
Trend 10-11
Spanje
29.059
30.378
33.149
15,3%
+4,5%
Italië
17.405
17.273
18.125
8,4%
+4,9%
Verenigd Koninkrijk/Ierland
9.454
10.237
11.526
5,3 %
+12,6%
Duitsland
4.980
6.141
7.616
3,5%%
+24,0%
België/G.H. Luxemburg
4.753
4.984
5.259
2,4%%
+5,5%
Ander Europa
44.247
47.451
50.769
23,4%
+7,0%
Totaal Europa
109.898
116.464
126.444
58,4%
+8,6%
Afrika
35.207
34.290
30.568
14,1%
-10,9%
Amerika
20.731
22.493
27.684
12,8%
+23,1%
Azië, Oceanië
18.260
18.999
19.522
9,0%
+2,8%
D.O.M., T.O.M.-gebieden
13.883
12.287
12.306
5,7%
+0,2%
197.979
204.533
216.524
100%
+5,9%
Totaal buitenland Bron: INSEE, DGCIS, TNS-Sofres
Het vliegtuig is het populairste transportmiddel voor de buitenlandse vakanties van de Fransen. Voor meer dan de helft van deze vakanties wordt gebruik gemaakt van het vliegtuig. Deze trend is bovendien stijgend. De wagen is goed voor een aandeel van net geen 27%, dit is een daling in vergelijking met 2010. De trein komt op de derde plaats voor de bus. In tegenstelling tot de vorige jaren, blijft het aandeel van de bus stabiel. De gemiddelde duur van een korte buitenlandse vakantie blijft in 2011 hetzelfde. Bij de lange vakanties daalde de gemiddelde duur lichtjes tot 11,2 nachten.
Tabel 60: Kenmerken van de buitenlandse vakanties van de Fransen 2009-2011 (korte + lange vakanties)
2009
2010
2011
28,1%
28,2%
26,9%
Transportmiddel Wagen/Mobilhome/Caravan Trein
8,0%
8,2%
7,6%
55,0%
55,5%
57,4%
Bus
6,4%
5,8%
5,8%
Andere
2,5%
2,3%
2,3%
Vliegtuig
Reisduur Korte vakanties (in nachten)
2,2
2,2
2,2
Lange vakanties (in nachten)
11,3
11,5
11,2
Bron: INSEE, DGCIS, TNS-Sofres
53
4. De Nederlandse markt g
Economische situatie in Nederland
Nederland is een land met ruim 16,7 miljoen inwoners. Daarmee heeft het een lager bevolkingsaantal dan de besproken buurlanden, maar wel meer dan België. De werkloosheidsgraad ligt in Nederland lager dan deze in België en de andere buurlanden. Er is wel een stijging van 9 procentpunten waar te nemen in vergelijking met 2011. Het BBP per capita is het hoogste van alle buurlanden. Het BBP kende in 2012 wel een daling van -1,2%, een eerste teken van een tanende economie. De inflatie bedraagt in 2012 +3,1%, wat iets hoger is dan het jaar voordien.
Tabel 61: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor Nederland 2008-2012 en BBP 2012 2008
2009
2010
2011
2012
Populatie (x 1.000)
16.405
16.486
16.575
16.656
16.730
Evolutie (BBP)1
+1,8%
-3,7%
+1,6%
+1,0%
-1,2%
Werkloosheidsgraad Inflatie
3,1%
3,7%
4,5%
4,4%
5,3%
+2,3%
+1,0%
+1,0%
+2,7%
+3,1%
Bron: Eurostat op basis van constante prijzen
BBP (miljoen euro) België
BBP per capita (euro)
376.229
33.910
Duitsland
2.644.200
32.308
Frankrijk
2.032.296
31.109
599.338
35.823
1.926.650
30.362
Nederland Verenigd Koninkrijk
1
g
Vakantiegedrag van de Nederlanders
Sinds 1980 brengt het ‘Continu Vakantie Onderzoek’ (CVO) het vakantiegedrag van de Nederlanders in kaart. Op een viertal meetmomenten per jaar wordt er bij 6.000 respondenten online gepeild naar het vakantiegedrag gedurende de drie voorliggende maanden. Alle relevante informatie over de verblijven buiten de eigen woning, voor ontspanning of plezier met minstens één overnachting, wordt verzameld. Elke Nederlander, ongeacht zijn leeftijd, komt in aanmerking voor het onderzoek. Een onderscheid wordt gemaakt naar korte vakanties tot en met drie overnachtingen en lange vakanties vanaf vier overnachtingen. De vakantieparticipatie van de Nederlandse bevolking is bijzonder hoog; deze is een stuk hoger dan in België en de andere buurlanden. 81,4% van de Nederlanders onderneemt in 2012 minstens een vakantie. Dit is wel een lichte daling ten opzichte van 2011. De frequentie blijft quasi gelijk. Het aantal vakanties van de Nederlanders is toegenomen met 400.000 vakanties tot 36,7 miljoen waarvan er 18,6 miljoen naar het buitenland gaan. De stijging is volledig op rekening van de binnenlandse vakanties. Het aantal buitenlandse vakanties blijft gelijk.
Tabel 62: Totale vakantieparticipatie van de Nederlanders 2010-2012 (korte + lange vakanties)
2010
2011
2012
Participatie
81,5%
81,9%
81,4%
Frequentie
2,84
2,83
2,87
Aantal korte + lange vakanties (mlj)
36,1
36,3
36,7
Aantal binnenlandse vakanties (mlj)
17,7
17,7
18,1
Aantal buitenlandse vakanties (mlj)
18,4
18,6
18,6
Bron: CVO
54
Bijna twee derde van de Nederlandse vakanties is van lange duur. Het aandeel lange vakanties in Nederland is bijzonder hoog in vergelijking met België en de andere buurlanden. Opvallend is dat enkel de korte vakanties een stijging kennen. Het aantal lange vakanties neemt zelfs in beperkte mate af. Op het vlak van overnachtingen hebben de lange vakanties uiteraard een groter aandeel. Bijna 90% van de nachten wordt gerealiseerd tijdens een lange vakantie. Het aantal overnachtingen stijgt zowel bij de korte als de lange vakanties.
Tabel 63: Korte en lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (aantal x 1.000)
2010
2011
2012
%2012
Trend 11-12
Korte vakanties
12.857
13.180
13.869
38%
+5,2%
Lange vakanties
23.282
23.121
22.879
62%
-1,0%
Totaal
36.138
36.301
36.748
100%
+1,2%
(aantal x 1.000)
2010
2011
2012
%2012
Trend 11-12
Frankrijk
2.319
2.452
2.266
15,3%
-7,6%
Duitsland
2.101
2.074
2.082
14,0%
+0,4%
Spanje
1.498
1.648
1.679
11,3%
+1,9%
Oostenrijk
1.130
1.153
1.195
8,0%
+3,6%
Italië
914
910
936
6,3%
+2,8%
België
829
863
774
5,2%
-10,3%
Turkije
800
806
791
5,3%
-1,8%
Griekenland
613
588
637
4,3%
+8,5%
Groot-Brittannië
477
489
465
3,1%
-4,9%
Verenigde Staten
431
366
463
3,1%
+26,3%
3.694
3.510
3.555
24,0%
+1,3%
14.806
14.858
14.844
100%
-0,1%
Andere Totaal buitenland Bron: CVO
Bron: CVO
Tabel 64: Korte en lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (overnachtingen) (aantal x 1.000)
Tabel 65: Buitenlandse lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012
2010
2011
2012
%2012 Trend 11-12
Korte vakanties
28.359
29.526
30.144
11%
+2,1%
Lange vakanties
249.686
246.691
247.817
89%
+0,5%
Totaal
278.045
276.218
277.960
100%
+0,6%
Bron: CVO
Voor lange vakanties is Frankrijk het populairste vakantieland voor de Nederlanders met 2,2 miljoen vakanties en een aandeel van 15%. Dit aantal daalt wel ten opzichte van 2011 met -7,6%. Op de tweede en derde plaats staan Duitsland en Spanje met respectievelijk een aandeel van 14 en 11%. Voor beide is er een lichte stijging van het aantal vakanties in 2012. Oostenrijk komt op de vierde plaats gevolgd door Italië. België kent de grootste verliezen. Het aantal lange Nederlandse vakanties daalt er met -10% tegenover 2011. Dit komt voornamelijk omdat de Nederlanders minder voor Wallonië kiezen als vakantiebestemming (daling van -26,3% t.o.v. 2011) dan voor Vlaanderen (-0,5% t.o.v. 2011). In Griekenland nam het aantal vakanties toe met +8,5%. Waar de Verenigde Staten in 2011 nog een groot verlies optekenden, neemt het aantal Nederlandse vakanties er in 2012 fors toe met +26,3%.
Ook op het vlak van het aantal Nederlandse overnachtingen tijdens een lange vakantie spant Frankrijk de kroon. Maar ook hier is tussen 2011 en 2012 opnieuw een daling waar te nemen (-5,4%). Op de tweede plaats komt Spanje net voor Duitsland. De vakanties in Spanje zijn dus langer dan die in Duitsland. Het aantal nachten in Spanje is wel minder sterk toegenomen dan het aantal lange vakanties. Italië komt bij de overnachtingen op de vierde plaats gevolgd door Oostenrijk. België komt pas op de achtste plaats, door de relatief kortere verblijven in ons land. Net zoals bij het aantal vakanties is België de grootste verliezer, met bijna -18% minder overnachtingen. Ook Groot-Brittannië moet aan nachten inboeten (-13,4%). Net zoals bij het aantal vakanties, is er een aanzienlijke stijging van het aantal overnachtingen in de Verenigde Staten (+37,7%).
55
Tabel 66: Buitenlandse lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (overnachtingen) (aantal x 1.000)
Tabel 67: Buitenlandse korte vakanties van de Nederlanders 2010-2012 2 (aantal x 1.000)
2010
2011
2012
%2012 Trend 11-12
Duitsland
1.132
1.251
1.318
34,8%
+0,9%
België
1.166
1.108
1.036
27,4%
-6,5%
+2,0%
Frankrijk
535
499
532
14,0%
+6,6%
6,9%
-0,1%
Groot-Brittannië
307
313
306
8,1%
-2,3%
2010
2011
2012
%2012
Trend 11-12
Frankrijk
31.521
34.370
32.513
18,3%
-5,4%
Spanje
18.488
19.723
19.899
11,2%
Duitsland
17.860
16.969
17.303
9,8%
Italië
11.496
12.172
12.164
Oostenrijk
+5,3%
11.103
11.755
12.008
6,8%
+2,2%
Spanje
74
125
117
3,1%
-6,9%
Turkije
8.725
8.661
9.040
5,1%
+4,4%
Italië
95
82
94
2,5%
+14,9%
Griekenland
7.101
6.886
7.313
4,1%
+6,2%
België
6.422
6.789
5.573
3,1%
-17,9%
Totaal Buitenland
Verenigde Staten
7.080
5.537
7.623
4,3%
+37,7%
Bron: CVO
Groot-Brittannië
4.264
4.490
3.890
2,2%
-13,4%
51.642
48.463
49.893
28,2%
+2,9%
175.701
175.815
177.218
100%
+0,8%
Andere Totaal Buitenland Bron: CVO
Bij de korte vakanties liggen de verhoudingen anders. De nabijheid speelt een veel grotere rol. De twee buurlanden staan op kop. Duitsland ontvangt bijna 35% van de Nederlandse korte vakanties. België staat op nummer twee met een aandeel van 27,4%. De trend van 2010-2011 zet zich door. In Duitsland is het aantal Nederlandse vakanties toegenomen met +5,3%. In België daalt het aantal opnieuw (-6,5%). In 2010 had België nog een iets groter aandeel dan Duitsland. Frankrijk kent een stijging en staat op de derde plaats met een aandeel van 14%. In Groot-Brittannië en Spanje daalt het aantal korte vakanties met respectievelijk -2,3% en -6,9%. Na een sterke daling in 2011, zijn er in Italië in 2012 bijna +15% meer korte Nederlandse vakanties. De volumes in deze bestemmingen zijn echter een pak lager dan in de buurlanden. De overnachtingscijfers geven eenzelfde beeld als het aantal korte vakanties. De twee buurlanden staan bovenaan. Het aantal nachten in België daalt wel sterker (-10,9%) dan het aantal vakanties.
56
Andere
315
323
383
10,1%
+18,6%
3.624
3.701
3.785
100%
+2,3%
Tabel 68: B Buitenlandse korte vakanties van de Nederlanders 2 2010-2012 (overnachtingen) (aantal x 1.000)
2010
2011
2012
%2012 Trend 11-12
Duitsland
2.541
2.893
3.060
34,7%
+5,8%
België
2.413
2.421
2.156
24,5%
-10,9%
Frankrijk
1.332
1.229
1.284
14,6%
+4,4%
756
738
726
8,2%
-1,6%
Groot-Brittannië Spanje
201
342
307
3,5%
-10,1%
Italië
262
227
259
2,9%
+14,3%
Andere
856
845
1.024
11,6%
+21,1%
8.361
8.695
8.817
100%
+1,4%
Totaal Buitenland Bron: CVO
De wagen is voor de Nederlander met voorsprong het belangrijkste transportmiddel om op vakantie te gaan. 73% van de Nederlandse vakanties gebeurt met de auto. Het vliegtuig wordt gebruikt voor 18,4% van de vakanties. Het aandeel van dit transportmiddel is sinds 2009 ieder jaar gestegen. Om naar België te komen wordt de wagen nog vaker gebruikt. Het aandeel bedraagt net geen 90%. 8,7% van de Nederlanders komt met de trein.
Tabel 69: Kenmerken van de vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (korte + lange vakanties)
Alle bestemmingen (binnen- en buitenland)
België
2010
2011
2012
2010
2011
2012
Wagen/Mobilhome/Caravan
73,4%
72,7%
72,9%
89,0%
87,6%
89,8%
Vliegtuig
17,4%
18,1%
18,4%
0,0%
0,0%
0,0%
2,8%
2,7%
2,4%
1,7%
2,5%
1,3%
Transportmiddel
Bus Trein
4,1%
4,3%
4,1%
8,8%
9,3%
8,7%
Andere
2,4%
2,3%
2,2%
0,4%
0,3%
0,2%
143
136
144
143
139
152
565
578
601
228
230
244
Bestedingen (pp/per korte vakantie) Per persoon in euro Bestedingen (pp/per lange vakantie) Per persoon in euro Bron: CVO
De Nederlanders gaven tijdens hun vakanties in 2012 zowel in België als op andere bestemmingen duidelijk meer uit dan in 2011. De reisduur van vakanties daalt in 2012 voor het geheel van de buitenlandse bestemmingen. De lange vakanties worden in België opvallend korter. Tabel 70: Reisduur van de vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (korte + lange vakanties)
Alle bestemmingen (binnen- en buitenland)
België
Reisduur (gemiddelde in nachten)
2010
2011
2012
2010
2011
2012
Korte vakanties
2,21
2,24
2,17
2,07
2,19
2,08
Lange vakanties
10,7
10,7
10,8
7,7
7,9
7,2
7,7
7,6
7,6
4,4
4,7
4,3
Alle vakanties Bron: CVO
57
wegwijs
1. De gebruikte begrippen Aankomsten en overnachtingen In België is de Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek gemachtigd om bij alle commerciële logiesinrichtingen maandelijks het aantal personen op te vragen dat in de inrichting tegen betaling verbleven heeft. Twee basisindicatoren worden op deze wijze ingewonnen: het aantal aankomsten en het aantal overnachtingen. In de categorie huurlogies neemt de Algemene Directie Statistiek enkel die verblijven op die via een verhuurkantoor aan de kust worden aangeboden. Naast de opdeling naar logiesvorm (hotels, campings, vakantieparken, logies voor doelgroepen en huurlogies) geven de statistieken van de Algemene Directie Statistiek ook volume- (het aantal aankomsten en overnachtingen), trip- (verblijfsduur, motief van het verblijf, verblijfsperiode, verblijfplaats) en persoonskarakteristieken (land van herkomst van de verblijfstoerist) weer. Het aantal aankomsten komt grossomodo overeen met het aantal verblijfstoeristen. Met dat verschil dat elke toerist als een ‘aankomst’ wordt geteld telkens hij of zij een nieuwe logiesaccommodatie benut. In die zin komt het aantal aankomsten niet exact overeen met het aantal vakanties of zakenreizen in ons land. Een voorbeeld: trekkers kunnen meerdere aankomsten genereren tijdens één vakantie, door te verblijven in verschillende logiesinrichtingen. Het volume aan overnachtingen is de optelsom van alle verblijfsnachten die met de geregistreerde aankomsten gepaard gaan.
g
Gewesten
Naast de gegevens voor België worden ook tabellen weergegeven voor de drie Gewesten, namelijk het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In dit document staan ‘Brussel’ en het ‘Brusselse Gewest’ gelijk aan het ‘Brusselse Hoofdstedelijke Gewest’. In de tabellen ‘Vlaanderen’ zijn de cijfers voor het Vlaamse en het Brusselse Gewest samengeteld.
Kust, kunststeden, Vlaamse regio’s g
Vlaamse kust
De ‘Vlaamse kust’ omvat de gegevens van alle kustgemeenten inclusief de gegevens van Zeebrugge.
g
Kunststeden
Tot de kunststeden behoren: Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Leuven en Mechelen. Voor Brugge gelden enkel de gegevens voor de stad Brugge exclusief de deelgemeente Zeebrugge.
g
Vlaamse regio’s
Alle gegevens uit Vlaanderen die niet ressorteren onder de kust of de kunststeden worden tot de Vlaamse regio’s gerekend.
61
Indeling naar logiesvorm Vanaf 2004 rapporteert de Algemene Directie Statistiek de aankomst- en overnachtinggegevens in een gewijzigde logiesindeling. Deze sluit aan bij de decretale bepalingen die in de Gewesten en Gemeenschappen gelden rond logiesaccommodaties. Hierdoor zijn de categorieën ‘vakantiecentra’ en ‘vakantiedorpen’ weggevallen en is het segment van de ‘vakantieparken’ geïntroduceerd. In de volgende definities houden we bijgevolg rekening met de decretale regionale verschillen. Let wel, deze definities zijn voor Vlaanderen gebaseerd op de geldende decreten vóór de invoer van het nieuwe Logiesdecreet in 2010. Dat betekent dat gastenkamers die voor het nieuwe decreet over een hotelvergunning beschikten opgenomen zijn in de cijfers, andere gastenkamers in deze uitgave van Toerisme in Cijfers nog niet. Vanaf de volgende edities van Toerisme in Cijfers kunnen we rekening houden met de nieuwe indeling. Meer info over dit decreet vind je op www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet. Op www.toerismevlaanderen.be/cijfers vind je de recentste trends voor 2012-2013 wel al inclusief gastenkamers.
g
Hotels
In Vlaanderen zijn hotelinrichtingen alle inrichtingen met ten minste vier kamers of met accommodatie voor ten minste tien personen. Er wordt een hotelservice aangeboden en er wordt voor minstens één nacht logies verstrekt. De regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap bepaalt de indeling in categorieën en de mogelijke benamingen. In Wallonië en Brussel (voor de Brusselse hotels die door de Franstalige overheid worden vergund) is een hotelinrichting elke logiesverstrekkende inrichting die voor een periode die niet korter mag zijn dan een nacht, logies verstrekt onder de benaming ‘hôtel’ (hotel), ‘hostellerie’ (gasthof), ‘motel’ (motel), ‘auberge’ (herberg), ‘pension’ (pension) of ‘relais’ (buitenherberg). Ze moet over minstens zes kamers beschikken die uitsluitend voor de klanten zijn bestemd. In steden met meer dan 200.000 inwoners en in het Brussels Hoofdstedelijke Gewest bedraagt dit tien kamers. Het reglement voorziet in een indeling in categorieën. In Duitstalig België verstaat men onder hotelinrichtingen de inrichtingen die onder de naam ‘Hotel’, ‘Hostellerie’, ‘Apparthotel’, ‘Motel’, ‘Gasthof’, ‘Pension’, ‘Relais’ (buitenherberg) worden uitgebaat en die voor ten minste één nacht logies aanbieden. De regering mag die opsomming aanvullen.
g
Campings
De Vlaamse regelgeving verstaat onder ’terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven’ ieder terrein waarop ten minste drie mobiele en/of vaste verblijfsvormen staan die niet ontworpen zijn om permanent, maar om recreatief te verblijven. Op kampeerterreinen is ten minste 15% van de kampeerplaatsen voorbehouden voor toeristische kampeerplaatsen en bestaat ten hoogste 50% van de openluchtrecreatieve verblijven uit vaste constructies. Een kampeerverblijfpark is een terrein waar men gebruik kan maken van ten minste één toeristische kampeerplaats en waar voor het overige verbleven wordt in vaste constructies. In Wallonië onderscheidt men kampeerterreinen en hoevecampings. Kampeerterreinen zijn terreinen waarop gewoonlijk of bij gelegenheid wordt gekampeerd en een caravan wordt geplaatst voor meer dan tien personen, of waarop meer dan drie verblijven staan. Het aantal doorgangsplaatsen bedraagt minstens 10% van het totale aantal plaatsen. Hoevekamperen is het kamperen georganiseerd door een landbouwer op een terrein dat deel uitmaakt van zijn bedrijf en dat ten hoogste plaats biedt voor zes kampeerverblijven en maximum dertig personen. In Duitstalig België verstaat men onder kamperen ‘het als woongelegenheid gebruiken’, door andere personen dan kermisexploitanten of nomaden die als zodanig handelen, van de volgende mobiele verblijven die niet ontworpen zijn om als vaste woning te dienen: tenten; wegencaravans; caravans van residentieel type zonder woonlaag; motorhomes; elk ander soortgelijk verblijf. Onder ‘kampeerterrein’ verstaat men een terrein waarop gewoonlijk of bij gelegenheid meer dan tien personen tegelijk kamperen of waarop meer dan drie van de bovengenoemde verblijven staan. Een terrein moet ook als kampeerterrein beschouwd worden, wanneer de houder van een kampeervergunning als bijkomende constructies onbeweegbare verblijven optrekt zoals chalets, bungalows,
62
huisjes, paviljoenen of elk ander soortgelijk verblijf op voorwaarde dat ze niet ontworpen zijn om als vaste woning te dienen en eigendom van de houder van een kampeervergunning of van de eigenaar van het kampeerterrein zijn en blijven.
g
Vakantieparken
In Vlaanderen is een vakantiepark een terrein voor openluchtrecreatieve verblijven waarop uitsluitend vaste constructies voorkomen. In Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap is een vakantiedorp een geheel van ten minste 15 bijeenstaande vaste woningen, gebouwd door een enkele projectontwikkelaar en bestemd tot bevordering van de verblijfsrecreatie.
g
Logies voor doelgroepen
Deze categorie kan zowel betrekking hebben op jeugdtoerisme als sociaal logies voor volwassenen. Jeugdlogies wordt omschreven als verblijfstoeristische accommodatie waarin overwegend door jongeren gelogeerd wordt. Verschillende vormen van jeugdlogies zijn mogelijk: jeugdvakantiehuizen, jeugdkampen en jeugdherbergen. Een sociaal logies voor volwassenen is een sociaaltoeristisch verblijf dat bijzondere aandacht heeft voor en drempelverlagende inspanningen levert ten aanzien van allen die gehinderd worden in een volwaardige deelname aan vakantie en dat een sociaaleconomisch aanvaardbare prijszettingspolitiek hanteert. In Vlaanderen hebben de meeste logies voor doelgroepen een erkenning Toerisme voor Allen van Toerisme Vlaanderen.
g
Huurlogies
Een individuele huurvakantiewoning is een vaste constructie zoals een chalet, bungalow, huis, appartement of studio waar gelogeerd kan worden en waar men zelf kan koken. In de cijfers van de Algemene Directie Statistiek zijn in de categorie huurlogies enkel die verblijven opgenomen die via een verhuurkantoor worden aangeboden aan de kust.
63
Begrippen met betrekking tot het reisgedrag In hoofdstuk 3 en 4 wordt het vakantiegedrag in eigen land en in enkele buurlanden beschreven. Hieronder volgen de definities die in de respectievelijke onderzoeken gebruikt worden.
g
Duitse markt
In de ‘Reiseanalyse’ uitgevoerd door de ‘Forschungsgemeinschaft Urlaub und Reisen’ (FUR) wordt ieder verblijf van minstens vijf dagen of vier nachten als vakantie beschouwd. Respondenten vanaf 14 jaar komen in aanmerking en zakenreizen worden uitgesloten.
g
Britse markt
In de ‘International Passenger Survey’ (IPS) wordt jaarlijks het reisgedrag van en naar het Verenigd Koninkrijk onderzocht. Iedereen vanaf 16 jaar komt in aanmerking voor het onderzoek, ongeacht het motief of de lengte van verblijf. Ook korte verblijven tot en met drie nachten en dagtrips worden in deze survey meegerekend.
g
Franse markt
Het onderzoek: ‘Le Suivi des Déplacements Touristiques des Français’ (SDT) uitgevoerd door Sofres heeft enkel betrekking op ‘les voyages personnels’, d.w.z. de vakanties van de Fransen met als motief ontspanning, rust of bezoek aan familie, vrienden of kennissen. Een vakantie wordt gedefinieerd als elk verblijf van minimum één nacht, omwille van bovengenoemde redenen, buiten de eigen woning. Een korte vakantie duurt een tot drie nachten, terwijl een lange vakantie vier nachten of meer beslaat. Tot en met 2004 werden enkel Fransen toegelaten in de steekproef, vanaf 2004 zijn alle inwoners in Frankrijk toegelaten. De verschillen hierdoor blijven echter beperkt. De vakanties in de zogenaamde D.O.M., T.O.M. - landen worden tot de buitenlandse vakanties gerekend. D.O.M., T.O.M. staat voor ‘Département d’outre-mer, Territoire d’outre-mer’, of ‘Overzeese Departementen en Overzeese Gebieden’. Volgende eilanden behoren tot deze groep:
In de Stille Oceaan:
In de Indische Oceaan:
In de Caraïben:
Nouvelle-Calédonie Polynésie Française Wallis & Futuna Clipperton
La Réunion Mayotte Les Iles Eparses
La Martinique La Guadeloupe
g
Nederlandse markt
Ook het ‘Continu Vakantie Onderzoek’ (NBTC-NIPO Research), dat jaarlijks een weergave geeft van het vakantiegedrag van de Nederlandse bevolking, definieert een vakantie als ‘een verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier met ten minste één overnachting’. Het gaat daarbij zowel om binnen- als buitenlandse vakanties. Ook het logeren bij familie, vrienden of kennissen in het buitenland valt onder het begrip vakantie. Een verblijf in de woning van familie, vrienden of kennissen in Nederland telt niet mee, tenzij de bewoners de hele tijd of de meeste dagen afwezig waren. Een korte vakantie telt maximaal drie en een lange vakantie vier of meer aaneengesloten overnachtingen. Sinds het jaar 2004 zijn buitenlandse verblijven bij familie, vrienden of kennissen ook opgenomen in het onderzoek.
64
g
Vlaamse markt
Het reisgedrag van de Vlaming is gebaseerd op het tweejaarlijks onderzoek ‘Het reisgedrag van de Belgen’ van WES Onderzoek & Advies. Een vakantie wordt gedefinieerd als elk verblijf buitenshuis van minstens vier opeenvolgende nachten om andere redenen dan beroepsdoeleinden, ziekte of overlijden van een familielid of verblijf in een hospitaal of kostschool. Een korte vakantie is elk verblijf buitenshuis met een tot drie overnachtingen, eveneens om andere dan eerder vermelde redenen. In tegenstelling tot de lange vakanties worden bij de korte vakanties de verblijven bij familie of kennissen en in een tweede woning buiten beschouwing gelaten. Het betreft dus enkel de commerciële korte vakanties waarbij betaald wordt voor het logies. De verschillende huurlogiesmogelijkheden die in het WES-onderzoek naar het vakantiegedrag van de Belgen worden gehanteerd, zijn:
appartement, villa, studio vakantiedorp huurkamer bij particulieren gîtes ruraux, hoevetoerisme In het rapport wordt ook een onderscheid gemaakt tussen de zomer- en winterperiode. De zomerperiode loopt van 1 april tot 30 september. De winterperiode beslaat de maanden oktober tot en met maart.
Werkmethode en opmerkingen Dit rapport behandelt enkel gegevens die betrekking hebben op het verblijfstoerisme. Het dagtoerisme wordt nergens in rekening gebracht (met uitzondering van sommige kengetallen over de Britse markt o.b.v. IPS). Ook de aankomsten zijn steeds aankomsten in logiesbedrijven. Alle tabellen en cijfers in de tabellen met betrekking tot de gegevens van de Federale Overheidsdienst Economie – Algemene Directie Statistiek, zijn inclusief gegevens over de verhuursector (enkel huurlogies via verhuurkantoren aan de kust). Evoluties van bestedingscijfers in tabellen zijn niet geïndexeerd tenzij anders vermeld. Tekstuele analyses van de bestedingen zijn wel in constante prijzen.
65
2. Afkortingen ‘GJG 2008-2012’’: De gemiddelde jaarlijkse groei over verschillende jaren. De groei is enkel berekend op basis van het eerste en het laatste jaar (in dit voorbeeld 2008 en 2012) ‘Trend 11-12’’:
66
De proportionele toe- of afname voor 2012 t.o.v. 2011.
3. Lijst van tabellen en figuren Tabellen Tabel 1: Internationale aankomsten 1980-2012 Tabel 2: Internationale ontvangsten 1990-2012 Tabel 3: Overnachtingen naar Gewest 2008-2012 Tabel 4: Aankomsten naar Gewest 2008-2012 Tabel 5: Binnenlandse overnachtingen naar Gewest 2008-2012 Tabel 6: Binnenlandse aankomsten naar Gewest 2008-2012 Tabel 7: Buitenlandse overnachtingen naar Gewest 2008-2012 Tabel 8: Buitenlandse aankomsten naar Gewest 2008-2012 Tabel 9: Buitenlandse overnachtingen naar herkomstland en Gewest 2008-2012 Tabel 10: Buitenlandse aankomsten naar herkomstland en Gewest 2008-2012 Tabel 11: Verdeling van de overnachtingen in België 2012 naar motief (in %) Tabel 12: Verdeling van de overnachtingen in het Vlaamse Gewest 2012 naar motief (in %) Tabel 13: Verdeling van de overnachtingen in het Brusselse Gewest 2012 naar motief (in %) Tabel 14: Verdeling van de overnachtingen in het Waalse Gewest 2012 naar motief (in %) Tabel 15: Verdeling van de aankomsten in België 2012 naar motief (in %) Tabel 16: Verdeling van de aankomsten in het Vlaamse Gewest 2012 naar motief (in %) Tabel 17: Verdeling van de aankomsten in het Brusselse Gewest 2012 naar motief (in %) Tabel 18: Verdeling van de aankomsten in het Waalse Gewest 2012 naar motief (in %) Tabel 19: Overnachtingen naar kust, kunststeden, Vlaamse regio’s 2008-2012 Tabel 20: Aankomsten naar kust, kunststeden, Vlaamse regio’s 2008-2012 Tabel 21: Overnachtingen naar logiesvorm in het Vlaamse Gewest 2008-2012 Tabel 22: Overnachtingen naar logiesvorm in het Brusselse Gewest 2008-2012 Tabel 23: Aankomsten naar logiesvorm in het Vlaamse Gewest 2008-2012 Tabel 24: Aankomsten naar logiesvorm in het Brusselse Gewest 2008-2012 Tabel 25: Logiesinstellingen en capaciteit in het Vlaamse Gewest 2011-2012 Tabel 26: Logiesinstellingen en capaciteit in het Brusselse Gewest 2011-2012 Tabel 27: Logiesinstellingen en capaciteit in Vlaanderen 2011-2012 Tabel 28: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor België 2008-2012 en BBP 2012 Tabel 29: Totale vakantieparticipatie van de Vlamingen 2008-2012 Tabel 30: Lange vakantieparticipatie van de Vlamingen 2008-2012 Tabel 31: Lange vakantiebestemming van de Vlamingen 2008-2012 Tabel 32: Verdeling van de Vlaamse lange vakanties naar logiesvorm 2008-2012 Tabel 33: Transportmiddel gebruikt voor lange vakantie door de Vlamingen 2008-2012 Tabel 34: Verblijfsstructuur en gemiddelde verblijfsduur van de Vlaamse lange vakanties 2008-2012 Tabel 35: Gemiddelde bestedingen voor lange vakanties door de Vlamingen 2008-2012 Tabel 36: Korte vakantieparticipatie van de Vlamingen 2008-2012 Tabel 37: Korte vakantiebestemming van de Vlamingen in 2008-2012 Tabel 38: Verdeling van de Vlaamse korte vakanties naar logiesvorm 2008-2012 Tabel 39: Transportmiddel gebruikt voor korte vakanties door de Vlamingen 2008-2011 Tabel 40: Gemiddelde bestedingen voor de korte vakanties door de Vlamingen 2008-2012 Tabel 41: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor Duitsland 2008-2012 en BBP 2012 Tabel 42: Vakantieparticipatie van de Duitsers 2010-2012 Tabel 43: Korte en lange vakanties van de Duitsers 2010-2012 (aantal reizen) Tabel 44: Buitenlandse vakanties van de Duitsers 2010-2012 (lange vakanties zijn minstens 4 nachten) Tabel 45: Buitenlandse korte vakanties van de Duitsers gemiddelde 2010-2012 Tabel 46: Kenmerken van de buitenlandse vakanties van de Duitsers 2010-2012 (lange vakanties zijn minstens 4 nachten) Tabel 47: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor het Verenigd Koninkrijk 2008-2012 en BBP 2012 Tabel 48: Buitenlandse bezoeken en overnachtingen van de Britten 2010-2012 Tabel 49: Buitenlandse bezoeken van de Britten 2010-2012
11 12 17 17 19 19 21 21 24 25 27 27 27 27 28 28 28 28 29 29 31 31 32 32 33 33 34 36 37 38 39 40 40 41 41 42 43 43 44 44 46 46 47 47 47 47 48 48 49
67
Tabel 50: Buitenlandse overnachtingen van de Britten 2010-2012 Tabel 51: Transportmiddel van de Britse bezoeken naar België 2010-2012 Tabel 52: Britse bezoeken in België naar motief 2010-2012 Tabel 53: Bestedingen Britse bezoeken in België 2010-2012 Tabel 54: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor Frankrijk 2008-2012 en BBP 2012 Tabel 55: Totale vakantieparticipatie van de Fransen 2009-2011 Tabel 56: Korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011 Tabel 57: Korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011 (overnachtingen) Tabel 58: Buitenlandse korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011 Tabel 59: Buitenlandse korte en lange vakanties van de Fransen 2009-2011(overnachtingen) Tabel 60: Kenmerken van de buitenlandse vakanties van de Fransen 2009-2011 Tabel 61: Evolutie van een aantal economische indicatoren voor Nederland 2008-2012 en BBP 2012 Tabel 62: Totale vakantieparticipatie van de Nederlanders 2010-2012 Tabel 63: Korte en lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 Tabel 64: Korte en lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (overnachtingen) Tabel 65: Buitenlandse lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 Tabel 66: Buitenlandse lange vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (overnachtingen) Tabel 67: Buitenlandse korte vakanties van de Nederlanders 2010-2012 Tabel 68: Buitenlandse korte vakanties van de Nederlanders 2010-2012 (overnachtingen) Tabel 69: Kenmerken van de vakanties van de Nederlanders 2010-2012 Tabel 70: Reisduur van de vakanties van de Nederlanders 2010-2012
50 50 50 50 51 51 52 52 52 53 53 54 54 55 55 55 56 56 56 57 57
Figuren Figuur 1: Evolutie van het internationale toerisme 1980-2012 Figuur 2: Evolutie van de overnachtingen in Vlaanderen naar herkomst 2002-2012 Figuur 3: Evolutie van de overnachtingen in Vlaanderen naar macrobestemming 2002-2012 Figuur 4: Evolutie van de aankomsten in Vlaanderen naar macrobestemming 2002-2012 Figuur 5: Evolutie van de gemiddelde verblijfsduur in Vlaanderen naar macrobestemming 2002-2012 Figuur 6: Verdeling van de overnachtingen in Vlaanderen 2012 Figuur 7: Verdeling van de binnenlandse overnachtingen in Vlaanderen 2012 Figuur 8: Verdeling van de buitenlandse overnachtingen in Vlaanderen 2012 Figuur 9: Verdeling van de overnachtingen in België naar verblijfsmotief 2012 Figuur 10: Seizoensspreiding van de overnachtingen in Vlaanderen naar macrobestemming 2012 Figuur 11: Evolutie van de reisparticipatie van de Vlaming 1988-2012
68
10 14 15 16 16 18 20 22 26 30 37
i.s.m.
Toerisme Vlaanderen Kennisbeheer
Foto’s Diatheek Toerisme Vlaanderen Coverfoto: Westtoer
Inlichtingen Tel.: 02-504.03.00 Fax: 02-504.03.77 Email:
[email protected]
Toerisme in cijfers online Surf naar www.toerismevlaanderen.be/cijfers
Verantwoordelijke uitgever Peter De Wilde, Toerisme Vlaanderen Grasmarkt 61, B-1000 Brussel Wettelijk Depot: D/2013/5635/24
Toerisme Vlaanderen Grasmarkt 61 1000 Brussel België
Intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid van de Vlaamse Gemeenschap
toerisme in cijfers g 2012