VERTROUWEN IN TIJDEN VAN ONZEKERHEID KVLV DRAAGT BIJ TOT ZORGZAAM SAMENLEVEN Werkjaar 2011
INHOUD DOELSTELLING ........................................................................................................... p.
3
VOORBEREIDING ALS VORMINGSWERKER .................................................................. p.
4
VOORSTEL VOOR HET VERLOOP VAN DE AVOND ......................................................... p. 1. Inleiding ............................................................................................................... p. 2. Uiteenzetting ........................................................................................................ p. 3. Plenum ................................................................................................................ p.
6 6 6 6
TIPS VOOR GOEDE INTERACTIE ................................................................................... p.
7
DEEL 1. INLEIDING...................................................................................................... p.
8 8 9 9
Korte inleiding door vormingswerker........................................................................... p. Persoonlijke opdracht ................................................................................................. p. Besluit ...................................................................................................................... p.
DEEL 2. DE FUNDAMENTEN VAN EEN HUIS VAN VERTROUWEN ................................... p. 10 1. 2. 3. 4.
Geloof .................................................................................................................. p. Hoop .................................................................................................................... p. Liefde ................................................................................................................... p. Jouw roeping?...................................................................................................... p.
10 11 12 14
DEEL 3. EEN HUIS VAN VERTROUWEN ........................................................................ p. 16 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De bodem: ons lichaam ....................................................................................... p. De binnenmuren: een heilzaam ritme................................................................... p. De buitenmuren: mijn grenzen ............................................................................. p. De vensters: een blik op de buitenwereld ............................................................. p. De leidingen: gebed en bezinning ........................................................................ p. Het dak: de gemeenschap ................................................................................... p.
16 17 18 19 20 21
CONCLUSIE ................................................................................................................ p. 23 BIJLAGEN Bijlage 1. Persoonlijke opdracht ................................................................................. p. Bijlage 2. Wie zegt gij dat Ik ben? 1001 gezichten van God ....................................... p. Bijlage 3. Mijn lichaam, bodem van mijn huis ............................................................. p. Bijlage 4. Heilzaam omgaan met tijd, de muren van mijn huis .................................... p. Bijlage 5. Heilzaam omgaan met tijd, de muren van mijn huis Persoonlijke opdrachten....................................................................................... p. Bijlage 6. De buitenmuren, mijn grenzen .................................................................... p. Bijlage 7. De Vensters, een blik op de buitenwereld ................................................... p. Bijlage 8. Het dak, mijn gemeenschap........................................................................ p.
2
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
24 25 26 27 29 31 32 34
DOELSTELLING ‘Er zijn geen zekerheden meer’. Het is een verzuchting die we vandaag vaak horen. In amper een paar decennia is er dan ook ontzettend veel veranderd. Een aantal zaken zijn ten goede veranderd, maar andere zaken hebben heel wat mensen verontrust en hun houvast weggenomen. Een technologie die sneller verandert dan iemand het kan bijhouden, politieke en religieuze leiders die onbetrouwbaar bleken te zijn, oude waarden die zomaar aan de kant worden gezet, een homogene cultuur die veranderd is in een multiculturele samenleving,… Het hoeft ons niet te verwonderen dat veel mensen zich terugtrekken in wantrouwen en cynisme, tekeer gaan tegen de veranderingen, of bezorgd zijn om de toekomst. Ja, veel mensen voelen vandaag angst. Met deze vorming willen we de deelnemers bewust maken van de negatieve gevolgen van deze angst en vooral een levengevend alternatief voorstellen: vertrouwen. Vertrouwen is iets wat je kunt opbouwen, en dat gaan we in deze vorming ook letterlijk doen. We koppelen voortdurend terug naar het beeld van een huis, en zo werken we stap voor stap aan dit ‘bouwwerk’. Allereerst gaan we op zoek naar de fundamenten van ons vertrouwen. Inzichten worden aangereikt, en die worden toegepast op het eigen leven. Vervolgens ontdekken we hoe dit vertrouwen verder vorm kan krijgen, én door deze vorm verder opgebouwd worden. We blijven stilstaan bij de bodem van ons huis: ons lichaam de binnenmuren en de structuur van ons huis: ons omgaan met tijd de buitenmuren: onze grenzen de vensters: onze kijk op de buitenwereld de leidingen: het gebed het dak: de (kerk)gemeenschap waartoe we behoren. De bedoeling van deze vorming is te ontdekken hoe dankzij gezonde fundamenten en kleine stappen in het leven van alledag dit vertrouwen kan groeien, of zich herstellen. In het kader van één namiddag is het zeker niet mogelijk om alle opdrachten op te nemen. De vormingswerker kan zelf een keuze maken tussen de aangereikte vormen en hiermee aan de slag gaan. Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid met het ganse materiaal een volledige bezinningsdag te begeleiden.
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
3
VOORBEREIDING ALS VORMINGSWERKER 1. Ga eerst zelf na hoe je denkt over ‘vertrouwen’. Vind je vertrouwen iets voor naïevelingen? Of is het een mooi ideaal dat je toch beter niet al te letterlijk neemt? Denk je dat vertrouwen noodzakelijk is voor een gelukkig leven? Waarop vertrouw je, en waarop vertrouw je niet? Herken je sporen van wantrouwen en angst in jezelf? Hoe zijn die daar gekomen? Hoe voel je je erbij? De eerste opdracht van de deelnemers kan je helpen bij deze reflectie. 2. Lees aandachtig de doelstellingen. 3. We werken met het beeld van een huis. Het is een prima geheugensteun voor de deelnemers als dit huis ook voor hun neus vorm krijgt. De vormingwerker kan hiervoor zelf een bordkartonnen huis ineenknutselen, of eens snuisteren in de legodoos van kinderen of kleinkinderen. Of er kan gebruik gemaakt worden van de Powerpointpresentatie die kan gedownload worden op www.kvlv.be, gedeelte vormingswerkers, werkmateriaal. Hierop staan bijpassende foto’s van een bordkartonnen huis in opbouw. 4. Met al het materiaal dat je vindt in deze handleiding kun je gemakkelijk een hele dag vullen. Wees dus zelf selectief en houd realistisch rekening met de tijd die je ter beschikking krijgt. 5. Veel ideeën van deze inleiding werden ontleend aan inspirerende boeken. Indien je dit wenst, kun je een aantal van deze werken lezen om je basiskennis te verruimen: Dietrich Bonhoeffer, Leven met elkander – Uitgeverij Boekencentrum, ’s Gravenhage, 1952/1999. Wil Derkse, Een levensregel voor beginners – Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven, Lannoo, Tielt, 2001. Annemie Dillen, When ‘Love’ strikes – Social Sciences, Ethics and Theology on Family Violence, Peeters, Leuven, 2009. Karlijn Demasure, Liefde Ingebed – Bakens voor een duurzame relatie, Halewijn, Antwerpen, 2009. Anselm Grün en Ramona Robben, Grenzen stellen, Uitgeverij Ten Have, Kampen, 2005. C.S. Lewis, De vier liefdes, Van Wijnen, Franeker, 1992. John Main, De weg van de meditatie – een ontmoeting met Christus, Lannoo, Tielt, 2003. Henri Nouwen, In het Huis van de Heer – bidden met iconen, Lannoo, Tielt, 1997. Benoît Standaert, Spiritualiteit als levenskunst, Lannoo, Tielt, 2007. C. ten Boom, John en Elisabeth Sherill, De schuilplaats, Uitgeverij Gideon, Hoornaar, 1994. Mgr. Van Looy en medewerkers, Binnenstebuiten – Pleidooi voor een aansprekende Kerk, Halewijn, Antwerpen, 2009. Vanden Beukel, De dingen hebben hun geheim – Gedachten over natuurkunde, mens en God, Ten Have, Baarn, 1990. Katie Velghe, Vier seizoenen van liefde – spiritualiteit van gehuwden, Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal (IDGP), Leuven, 2002.
4
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
6) Naast de handleiding zijn er ook werkbladen voor de deelnemers. Hierop kunnen ze gemakkelijk de structuur van de inleiding volgen. Deze komt ook overeen met de tekst van de Powerpointpresentatie. Indien je hier geen gebruik van wenst te maken, kun je deze sleutelwoorden op een bord schrijven. 7) Op de werkbladen vinden de deelnemers ook ee of meerdere opdrachten. Deze staan telkens op een apart blad, zodat jij kunt kiezen welke opdrachten je wenst te gebruiken. Als de groep klein is en hiervoor openstaat, kunnen de antwoorden per twee of in groep besproken worden. Je kunt de deelnemers ook uitnodigen om thuis stil te staan bij deze opdrachten, eventueel in gesprek met hun huisgenoten. 8) De voorbeelden uit deze inleiding worden vaak nog krachtiger als je ze vervangt door eigen ervaringen! 9) Besteed aandacht aan het begin en einde van de vormingsactiviteit. Bespreek met de afdeling of er in het welkomstwoord een moment voor bezinning is. Als men op zoek is naar een tekst, kun je de teksten in de bijlage voorstellen. Ook het einde moet verzorgd zijn. Eventueel kun je zelf een van de voorgestelde teksten voorlezen. 10) Enkele praktische en didactische tips Zorg voor het nodige materiaal, zoals schrijfpapier, pennen, kopies,… Spreek goed af met de afdeling waar zij voor zorgen, en wat jij meebrengt. Informeer of er de nodige apparatuur is voor een Powerpointpresentatie. Of vraag of men voor een flapbord kan zorgen, als je daar liever mee werkt. Leg vooraf een bundeltje werkbladen bij elke zitplaats. Indien je met de verantwoordelijken van de afdeling afspreekt om een groepsgesprek aan te gaan, laat de tafels en stoelen vooraf klaarzetten in groepjes van 4 of 5 personen. Dat vergemakkelijkt het gesprek. Vraag dat in elk groepje iemand de vragen wil stellen, en het gesprek in goede banen leiden. Voor een goed groepsgesprek zijn er een paar regels. Breng die in herinnering: - Iedereen is vrij om al dan niet een inbreng te doen. Er wordt niet aangedrongen. - Er wordt niet geoordeeld over de inbreng van iemand. - We proberen zo dicht mogelijk bij de vraag te blijven. Wijd uitgesponnen anekdotes zijn voor straks, bij de koffieklets!
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
5
VOORSTEL VOOR HET VERLOOP VAN DE AVOND 1. INLEIDING Heet iedereen welkom op deze vormingsactiviteit. Vertel waarom jij ‘vertrouwen’ een boeiend onderwerp vindt, dat de moeite is om een avond (namiddag of dag) aan te wijden. Vertel hoe je dacht en denkt over ‘vertrouwen’ in jouw leven. Jouw openheid is de perfecte uitnodiging voor de deelnemers om zelf open te zijn. Bij een kleine groep kun je de deelnemers zichzelf kort laten voorstellen door ze laten antwoorden op de vraag: ‘Wat verwacht ik van deze activiteit?’ Vraag hen wel om dat, gezien de beperkte tijd, in een paar zinnen te doen. Bijt zelf de spits af, zodat men een concreet voorbeeld heeft. Je bedankt de deelnemers voor hun inbreng en vat de verwachtingen samen. Spreek de hoop uit dat deze verwachtingen zullen vervuld worden. Vertel dat het bundeltje bladen dat elke deelnemer ontvangen heeft, de grote lijnen van de inleiding weergeeft. Wie wil, kan aanvullende notities maken. Ook bevat de bundel opdrachten, die zullen helpen om de nieuwe inzichten te toetsen aan het eigen leven, en (misschien) in groepjes zullen gedeeld worden. Achteraan zit een blad met het opschrift ‘plenum’. Hier kunnen de deelnemers de vragen noteren die in de loop van de inleiding bij hen opkomen, en die ze op het einde kunnen stellen.
2. UITEENZETTING Stap voor stap bouw je het ‘Huis van vertrouwen op’ (zie handleiding moderator). Je wisselt inzichten af met voorbeelden, en reikt de opdrachten aan die je uitkoos. (Probeer ze zeker niet allemaal te doen, tenzij je een hele dag tot jouw beschikking hebt!) Indien mogelijk, bied je ook de kans om opdrachten in kleine groepjes te bespreken. Voor de praktijkgerichte vragen uit ‘Het huis’ ligt de drempel natuurlijk lager dan voor de vragen uit ‘Fundamenten’ die peilen naar heel persoonlijke zaken.
3. PLENUM Kom nog even terug op de geformuleerde verwachtingen van in het begin. Kijk of aan de verwachtingen voldaan werd. Breng verwachtingen die niet aan bod gekomen zijn, hier kort ter sprake. Formuleer zelf een antwoord of zoek samen met de deelnemers naar een antwoord. Je nodigt het publiek uit om vragen te stellen. Hoe interactiever de uiteenzetting is geweest, hoe groter de kans dat hier een spontaan gesprek op gang komt.
6
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
TIPS VOOR GOEDE INTERACTIE 1. Pols regelmatig of er vragen of opmerkingen zijn, of iedereen het eens is, of iemand dit herkent,… 2. Wees zelf open. Als je zelf een voorbeeld uit je eigen leven vertelt, nodig je de deelnemers ook uit tot openheid. 3. Speel in op duidelijke lichaamstaal van deelnemers. Als iemand bijvoorbeeld heftig (nee) knikt, kun je voorzichtig polsen: ‘U herkent dit?’ of ‘U bent het hier niet mee eens?’ Forceer niemand om iets in groep te zeggen, maar het plenum zal beslist vlotter op gang komen als de mensen tijdens de vorming reeds betrokken werden. 4. Een prettige ruimte waar de stoelen in een cirkel staan (zodat de deelnemers ook elkaar zien), of rond kleine tafels, nodigt meer uit tot gesprek dan een conferentieruimte met keurige rijen stoelen.
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
7
DEEL 1. INLEIDING Duur: 10 minuten
KORTE INLEIDING DOOR VORMINGSWERKER ‘Er zijn geen zekerheden meer’ Het is een verzuchting die we vandaag wel vaker horen. Elke tijd brengt zijn veranderingen met zich mee, maar nooit eerder in de geschiedenis is er op zo korte tijd zoveel veranderd. Heel wat zaken zijn ten goede veranderd, maar andere dingen verontrusten ons en nemen ons houvast weg. Gevestigde waarden wankelen, de oude ‘huizen van vertrouwen’ daveren op hun grondvesten. Nieuwe technologieën dringen zich op. Het vertrouwen in onze politieke en morele leiders is aangetast. Onze culturele vanzelfsprekendheden worden in vraag gesteld door een nieuwe, multiculturele samenleving. En als het gezin nog steeds de hoeksteen van de samenleving is, dan is het wel één met barsten erin. Veel mensen reageren met een bezorgde, wantrouwige of zelfs angstige houding. En dat is begrijpelijk. Toch heeft deze houding alleen maar nadelen. Smiley Blanton, een gekend psychiater en grondlegger van de American Foundation of Religion and Psychiatry, stelde ruim vijftig jaar geleden: ‘Angst is de plaag van deze tijd.’ En het is er sindsdien niet op verbeterd. De gevolgen van de angst laten zich voelen… Angst en wantrouwen brengen ons in een isolement. We durven de dialoog niet meer aangaan, en kunnen dus ook geen invloed meer uitoefenen op wat er om ons heen gebeurt. Omgekeerd kunnen we het goede dat ook vandaag op ons afkomt niet meer ontvangen. We hebben ons immers afgewend, veilig en alleen. Angst en wantrouwen zorgen er ook voor dat we innerlijk verkrampt raken. We zijn bang om voluit in het leven te staan, en hierdoor kunnen we als mens niet meer groeien. In plaats van te leven met een open blik, klampen we ons soms vast aan een handvol zwartwit waarheden die we verdedigen alsof ons leven ervan afhangt. Fundamentalisme groeit steeds in een bodem van angst. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat angst letterlijk ziek kan maken. Heel wat ziektes worden door de wetenschap in verband gebracht met angst die geen uitweg vindt. Door deze houding kwetsen we niet alleen onszelf, maar ook anderen. Als angst zo nefast is, waarom zijn we dan bang? Daar zijn veel redenen voor te bedenken. 1. Onze omgeving blijkt regelmatig onbetrouwbaar of gevaarlijk te zijn. Familieleden of vrienden stellen ons teleur of verraden ons. De beslissingen van mensen die we niet kennen, hebben grote gevolgen voor ons. We worden ontslagen, of een geliefde wordt het slachtoffer van een roekeloze chauffeur. De vervuiling van ons milieu heeft een enorme impact op het voortbestaan van de aarde. Oorlogsverklaringen van landen en het spelen met de wereldvrede. Zelfs de natuur blijkt onbetrouwbaar. Aardbevingen en overstromingen
8
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
veranderen alles voor mensen in de getroffen gebieden. 2. Wij ervaren onszelf vaak als onbetrouwbaar. Ook wij zijn allerminst onaantastbaar. Wij zijn broos en kwetsbaar in ons emotioneel welbevinden, bv. verraad en agressie slagen ons plat ons lichaam, bv. ziekte en dood bij onszelf of geliefden onze liefde, bv. relaties lopen stuk. Het lijkt een ellendige spiraal naar beneden, waaruit we niet kunnen ontsnappen. Het leven zit vol bedreigingen en wij zijn kwetsbaar. Het enige antwoord lijkt angst en wantrouwen. Maar hierdoor veroorzaken we opnieuw lijden bij onszelf en anderen. Iemand die angstig is, laat dat ook zien in zijn gedragingen. Die is opgejaagd, kort van stof, wil alles onder controle houden, vertrouwt niemand… En dus krijgen we nog meer reden om angstig te zijn,… In het evangelie vinden we echter een realistische uitweg. Jezus houdt ons telkens opnieuw voor: ‘Wees niet bang, heb vertrouwen.’ Wat is dit vertrouwen? Waar komt het vandaan? Waarop is het gebaseerd? Wat zijn de fundamenten? Kunnen we werken aan dit vertrouwen? Kunnen we het opbouwen, zoals je een huis opbouwt? En hoe pakken we dit aan? Nodig eerst de deelnemers uit om na te gaan welke rol angst speelt in hun eigen leven.
PERSOONLIJKE OPDRACHT (BIJLAGE 1) Geef mensen enkele minuten de tijd om in contact te komen met welke rol angst speelt in hun leven.
BESLUIT De vormingswerker kan van de persoonlijke opdracht even iets laten opklinken in de groep en formuleert dan het besluit. Het is heel begrijpelijk dat we angstig reageren op sombere feiten. En toch. We willen hier op zoek gaan naar een hoopvol en krachtig alternatief. We willen onderzoeken wat een vertrouwensvolle houding kan zijn. In deze vorming gebruiken we verder het beeld van een huis en we stellen volgende vragen: Elk huis rust op fundamenten. Op welke fundamenten rust een huis van vertrouwen? Op de fundamenten wordt een huis gezet. Hoe ziet een huis van vertrouwen eruit? Bij elk van deze vragen reflecteren we: Kunnen of willen wij die fundamenten zien in ons leven? Willen we eraan werken? Kunnen of willen wij het huis bewonen?
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
9
DEEL 2. DE FUNDAMENTEN VAN EEN HUIS VAN VERTROUWEN Als je een huis wilt bouwen dat tegen een stootje kan, moet je beginnen met het leggen van goede fundamenten. Zo is het ook met vertrouwen. Vertrouwen dat gebouwd is op naïeve fantasieën of onrealistische zelfoverschatting zal vroeg of laat instorten. Het is een levensopdracht voor elke mens om te ontdekken wat goede en betrouwbare fundamenten zijn. We willen een paar universele fundamenten voorstellen, en je uitnodigen om de betekenis ervan te toetsen in je eigen leven. Uiteraard zijn nog andere universele waarden fundamenteel in een mensenleven, zoals eerlijkheid, trouw, respect… Maar veel van deze waarden kun je onderbrengen onder de hier voorgestelde universele fundamenten.
1. GELOOF Neem als vormingswerker de aanwezigen kort, maar geanimeerd mee in volgende duiding. Een persoonlijke oefening kan, als je hiervoor voldoende tijd hebt.
VOORBEELD Een leerkracht godsdienst kreeg vaak van haar leerlingen te horen: "Sorry, hoor mevrouw, maar ik ben niet gelovig." Haar antwoord was steevast hetzelfde: "Onzin. Iedereen is gelovig. De vraag is waarin je gelooft. Zelfs iemand die beweert in niets te geloven, gelooft dat er niets de moeite waard is om in te geloven. Ook dat is een geloof."
PERSOONLIJKE REFLECTIE: Wie zegt gij dat Ik ben? 1001 gezichten van God1 (bijlage 2)
DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Het overgrote deel van de mensheid gelooft in een God. Maar welk beeld hebben we van die God? Sommige mensen worstelen met het beeld van een ongenadige Rechter, of een sikkeneurige Boekhouder die al onze overtredingen bijhoudt. Anderen houden het bij een onpersoonlijke kracht, die als een soort van positieve elektriciteit ons heelal doorzindert, maar die nauwelijks betrokken is bij ons leven en zeker geen dingen van ons vraagt! Beide beelden komen niet overeen met het beeld van God dat de bijbel ons voorhoudt. In het Oude Testament, een geschiedenis van menselijk falen, bloederige oorlogen en 1
Gebaseerd op ‘Werkvormen bij Groeien in vergeving’, werkmap van IDGP.
10
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
onrecht, zien we een God die een relatie wil aangaan met mensen. Dit is echter geen relatie tussen een machtige, genadeloze Rechter en zijn onderdanen. Nee, telkens opnieuw klinkt het refrein ‘God is trouw en barmhartig’. Voor christenen wordt het gezicht van God het duidelijkst in het geschenk van zijn Zoon. En vreemd genoeg wordt Jezus niet geboren in een ‘kansrijke’ omgeving, maar in omstandigheden die zelfs de armsten onder de mensen kunnen herkennen. Jezus kent een leven van armoede en hard werken, gesprekken en conflicten, een leven met prachtige momenten en vriendschappen, en diepe teleurstelling en verraad, … maar tot op het kruis drukt Hij zijn vertrouwen in God uit. En het goede nieuws van het evangelie is de verrijzenis: dit vertrouwen van Jezus in zijn Vader, in God, was terecht. Het werd niet beschaamd! God deed Jezus opstaan uit de menselijke dood. Ook deze ‘goede’ boodschap is er voor ons: God is er voor mensen, nu en altijd! Als het geloof in die God van de verrijzenis een fundament van ons leven is, betekent dit dat we geloof hechten aan een realiteit die we niet altijd zien. Het betekent dat we erop vertrouwen dat we gedragen zijn in lijden en pijn, ja, dat we zelfs gedragen zijn door de dood heen. Geloven in deze God betekent ook geloven dat we zelf God niet zijn. We mogen kwetsbaar en onvolmaakt zijn. We zijn immers niet zelf het fundament waarop ons hele huis rust.
2. HOOP DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Hoop is de derde in dit rijtje van ‘theologische deugden’, en wordt vaak vergeten. Het belang van ‘hoop’ wordt vaak niet onderkend. Nochtans verbindt onze taal ‘hoop’ met het leven zelf. Denk maar aan de uitspraken ‘zolang er leven is, is er hoop’, en ‘hoop doet leven’. Dat hoop vaak vergeten wordt, heeft misschien te maken met het feit dat hoop soms verward wordt met een naïef, positief denken. We nemen onze eigen dromen voor waar. We dwingen onszelf tot optimisme, vol verwachting dat onze plannen en ambities zullen slagen, en noemen deze vorm van geestelijke gymnastiek ‘hoop’. Echte hoop is echter iets heel anders. Ze heeft meer te maken met het loslaten van dromen in volle vertrouwen, dan met ons er in gedachten aan vastklampen. Hopen betekent vooral onze hoop verleggen, van het kleine, wisselvallige kader dat ons dagelijks leven biedt, naar een breder perspectief. Niet dat we onze hoop op menselijke, welbepaalde dingen niet aan God zouden mogen toevertrouwen, wel integendeel. Maar precies in dit hoopvol gebed, stellen we onze hoop op God, en zien we, al is het maar een klein beetje, onze eigen hoop in een ander perspectief. Deze hoop brengt bijvoorbeeld angstaanjagend nieuws terug tot de juiste proporties. Soms voelen we ons neerslachtig nadat we de kranten hebben gelezen. Zoveel slecht nieuws. Zoveel momentopnames van misdaad, rampen, oorlogsgeweld. Echte hoop fluistert dan dat die artikels niets vertellen over de veerkracht van de mensen die door dit leed getroffen worden, over de ‘resilience’ zoals psychologen dit noemen. De mysterieuze kracht waardoor mensen terug overeind veren, en in staat zijn opnieuw te beginnen. Echte hoop geeft ons de ogen om ook die waarheid te zien. Echte hoop helpt ons om zelf veerkrachtige mensen te worden.
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
11
PERSOONLIJKE OPDRACHTEN Opdracht 1 Heb je ooit in je leven meegemaakt hoe je, na een zware tegenslag of een groot verdriet, toch weer bent ‘opgeveerd’ en het leven opnieuw aankon? Ga in gedachten terug naar die periode. Kun je drie dingen opsommen die je toen weer hoop gaven, en kracht om verder te doen? Opdracht 2 Dit kan ook een thuisopdracht zijn. Lees de krant morgenvroeg eens op een andere manier. Sta bij een bericht dat je pijnlijk treft, er even bij stil, hoe de betrokken hieruit kunnen 'opveren', troost en kracht vinden, en verder gaan.
3. LIEFDE DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Een tweede fundament is liefde. Wie verlangt er niet naar liefde, als fundament van zijn of haar leven? Psychologen zijn ervan overtuigd dat heel wat stoornissen terug te brengen zijn op een gebrek aan gezonde liefde tijdens de eerste kinderjaren. In het nieuwe testament lezen we dat er geen beter middel tegen angst is dan liefde. ‘De liefde laat geen ruimte voor angst, volmaakte liefde sluit angst uit …’2 Maar wat is liefde? Een andere ‘Johannes’, de dichter Hans Andreus, stelde: "De mensen spelen met hun poppetjes van angst en noemen dat liefde." En C.S. Lewis, de schrijver van ‘De kronieken van Narnia’, waarschuwde: "Als liefde een god wordt, wordt het een demon." Hebben we het wel over dezelfde ‘liefde’?
De Grieken reeds onderscheidden vier verschillende soorten liefde: storgè, filios, eros, en agapè. 1. De storgè a. Dit is de zorgende, moederlijke liefde. Dit is de liefde van het vertrouwde en van het thuisgevoel. Het is een nederige liefde die vrijelijk kan stromen naar aantrekkelijke mensen en minder aantrekkelijke mensen. Het is een koesterende en warme liefde. Het is een liefde die het heerlijke gevoel van samensmelten tot zich meebrengt. Bij storgè denken we aan geurende cake in de oven en troostende armen, aan een vertrouwde schommelstoel en warme pantoffels. Het is een heel aardse liefde, die we ook terugvinden in de dierenwereld. Denk maar aan een moederkat die haar jongen likt. b. Sommigen hebben de neiging deze liefde te verheerlijken. Toch heeft ze ook haar valkuilen. 2
1 Joh 4, 18 (Nieuwe bijbelvertaling)
12
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
Als we de storgé boven alles stellen, krijgt ze zelfs heel lelijke trekjes. Zo kun je gezinnen treffen waar één van de gezinsleden de andere terroriseert. Er kan zelfs sprake zijn van geweld. De ‘liefde’ slaat toe. Er wordt gezwegen over het slechte gedrag, in naam van deze storgé. De eenheid van het gezin mag niet verstoord worden. Het onrecht wordt geduld en bedekt onder de mantel der liefde. Maar onder die mantel kan het na verloop van tijd heel erg gaan stinken. 2. De filios a. Dit is de vriendschap, de kameraadschap. Filios kan veel vreugde brengen: als we ontdekken dat iemand er dezelfde hobby’s op nahoudt als wij. Als we met iemand samenwerken, en het project vorm zien krijgen. Als we onze gedachten en zelfs onze gevoelens met iemand kunnen delen en die vertrouwen. b. Maar ook filios is niet alleen zaligmakend. Filios heeft immers de neiging andere mensen uit te sluiten. Mensen kunnen genieten van het ‘dit is ons clubje’ gevoel, en anderen de toegang toe die vriendschap ontzeggen. 3. De eros a. Dit is de zinnelijke liefde, de onstuimige verliefdheid… Iedereen die het ooit heeft meegemaakt, kent de kracht ervan. b. Misschien wordt ‘liefde’ vandaag soms wel verengd tot ‘eros’. En dan gaat het natuurlijk fout. Want ‘eros’ komt en gaat. Wellicht is het niet toevallig dat ‘Aphrodite’ steeds met een ondeugende glimlach wordt afgebeeld. Het lijkt wel alsof ze de gek met ons wil houden. Wie haar wil vasthouden, wordt op een of andere manier ‘een geweldenaar’. Je kunt ‘eros’ niet forceren. Geen van deze drie menselijke liefdes, die we trouwens alle drie ook in het dierenrijk terugvinden, kan op zichzelf duurzaam zijn. Als we een van deze liefdes mateloos ‘aanbidden’ en er grote offers voor brengen, riskeren we ons eigen welzijn. ‘Storgè’, ‘eros’ en ‘filios’ zijn prachtig, maar we hebben nog iets nodig om hen tot bloei te brengen. 4. ‘Agapè’ Dit is de laatste en ultieme liefde. Het is de goddelijke, zelfgevende liefde. Deze liefde geeft kracht en toekomst aan de andere liefdes. ‘Agapè’ is niet blind en zoekt zichzelf niet. ‘Agapè’ geeft om niets, zomaar. In ‘agapè’ overstijgt de mens de dieren, we ervaren iets dat hoger reikt en sterker is dan onszelf. Deze ‘agapè’ kunnen we niet zelf maken. We moeten ze ontvangen en ervaren om ze te kunnen doorgeven. Pas als we doorheen anderen, doorheen ervaringen van ons leven deze goddelijke liefde voelen, kunnen we beginnen groeien in ‘agapè’. Een voorbeeld Een verhaal uit de tweede wereldoorlog: Corrie Ten Boom was samen met haar hele familie opgepakt door de Gestapo omdat zij Joden hadden verborgen. In de gevangenis en later in het concentratiekamp Ravensbrück maakt ze de gruwelijkste dingen mee. Ze verliest haar zus en vader. En ze ervaart dat Gods liefde sterker is dan deze gruwel. Als ze terugkomt, wil ze dan ook maar één ding: getuigen over deze liefde en vergeving. Bij één van deze spreekbeurten ontmoet ze echter één van haar vroegere beulen. "Fantastisch dat God ons vergeven heeft", zegt de man en steekt zijn hand uit. Corrie kan ze echter niet schudden. Alles in haar verzet zich ertegen. Ze prevelt een gebed en vraagt om Gods liefde. Tot haar verbijstering voelt ze een warmte door zich heen trekken, en kan ze de man welgemeend de hand drukken. "Zo ontdekte ik", concludeert ze, "dat God met zijn gebod onze vijanden lief te hebben, Hij ons ook deze liefde zelf geeft."
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
13
Eigen voorbeelden Dit verhaal kan heel ver van ons lijken te staan, maar toch maakt iedereen in zijn leven voorbeelden van ‘agapè’ mee. En wie het meemaakt, weet dat hij of zij deze liefde ‘gekregen’ heeft en niet verkregen door wilskracht of eigen inspanning. Misschien bleven we ons kind thuis verwelkomen, ook al had het ons zwaar gekwetst. Of we bleven bereid tot hulp aan onze ouders die ons pijn deden. Misschien ontvingen we vergiffenis van een vriend die we zelf onfair behandeld hadden. Of we blijven iemand graag zien, ook al heeft die ons diep gekwetst. Het kunnen allemaal sporen zijn van ‘agapè’ in ons eigen leven.
PERSOONLIJKE OPDRACHTEN Opdracht 1 Wanneer heb ik in mijn leven agapè ervaren? Schrijf enkele voorbeelden op. Was deze liefde het resultaat van eigen wilskracht, of wist ik eigenlijk niet goed waar zoveel goedheid vandaan kwam? Opdracht 2 Dit kan ook een thuisopdracht zijn. Stel eens een ‘litanie van liefde’ op. Breng elk moment waarop je geluk en vreugde hebt ervaring in herinnering. Sta stil bij elk mooi moment van deze dag, en hoe je dit alles ontvangen hebt. Zie het als een geschenk van liefde. Betrek mensen, dieren, dingen, je hele omgeving bij deze liefdeslitanie. Je kunt deze oefening ook ’s avonds doen. Ze schijnt heel bevorderlijk te zijn voor een goede nachtrust! Een voorbeeld: Mijn partner houdt van me, mijn (klein)kind houdt van me, mijn hond houdt van me, de boshyacinten houden van me, mijn schilderij houdt van me, de wind houdt van me, de zon houdt van me, dat kopje zwarte, pittige koffie houdt van me, de geur van de jasmijn houdt van me… Op die manieren leren we meer ontvankelijk zijn, en beseffen dat ook de kleinste dingen een geschenk zijn van een liefdevolle God.
4. JOUW ROEPING? DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Tot deze drie fundamenten, geloof, hoop en liefde, worden wij geroepen. Wij moeten met die drie fundamenten iets doen, willen het geen theoretische fundamenten blijven. Geloof, hoop en liefde verwachten ons antwoord. Wij worden geroepen tot antwoord. ‘Geroepen worden’ is niet het voorrecht van een paar heiligen. We zijn allemaal tot leven geroepen, en mogen deze ‘roeping’ ten volle beleven, elk op onze manier. Hoewel we dezelfde Muziek van het leven horen, zingen we immers elk een eigen melodie. Daarom
14
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
staat in de titel van dit vierde fundament ook een vraagteken. ‘Alleen ik kan hier immers een antwoord op geven.’ Onze eigen melodie ontdekken, ligt aan de basis van ons geluk en daarom is het één van de vier fundamenten. Wie zijn eigen roeping heeft ontdekt, is stevig geaard en kan tegen een stootje. Natuurlijk wordt hij of zij gekwetst zoals anderen, maar hij of zij blijft ergens diep vanbinnen overtuigd van de zinvolheid van zijn of haar bestaan. Mensen met een roeping staan telkens opnieuw op, en gaan verder. Dit vierde fundament heeft echter de drie andere, gezonde fundamenten nodig. Anders lopen we het risico om onze roeping te verwarren met onze genotzucht, onze wensdromen of ambities. 1. Een echte roeping heeft steeds te maken met liefde voor jezelf en voor de anderen. Een roeping kan niet egoïstisch zijn, een roeping zoekt ook niet het eigen lijden of de eigen opoffering, ter wille van de ander. Ons in de zetel terugtrekken met een tijdschrift, zonder dat iemand ons lastig valt, kan heel zinvol en nodig zijn – maar zal niet onze roeping zijn, hoeveel genoegen het ons ook verschaft. Ons dag en nacht inzetten voor de anderen, tot we uitgeput zijn, zal niet onze roeping zijn, hoeveel goeds we er ook mee doen. In een echte roeping zit de liefde voor jezelf en de ander besloten. 2. Een echte roeping begint klein en bescheiden. Misschien maakt het deel uit van onze roeping dat dit uitgroeit tot iets groots dat vele mensen raakt. Waarschijnlijk is dit niet het geval. Wie bij ‘roeping’ dus denkt dat hij of zij ‘grote’ daden moet stellen, verwart roeping met ambitie. ‘Roeping’ heeft te maken met echte hoop, met het durven loslaten van eigen dromen, in volle vertrouwen. 3. Een echte roeping steunt op geloof, op geloof in een God die zegt ‘Ik zal er zijn’, ‘Ik laat jou nooit alleen’. Dit geloof geeft ons een gezond zelfvertrouwen: een vertrouwen dat geworteld is in de overtuiging dat we een ‘kind van God’ zijn. Een duizelingwekkende gedachte en tezelfdertijd zet een roeping, gebaseerd op geloof, ons met onze beide voeten weer op de grond. Onze taak wordt afgebakend. We leren zien wat onze taak is en wat niet. We hoeven niet alles zelf te doen. Ook Hij loopt met ons mee en neemt Zijn verantwoordelijkheid.
PERSOONLIJKE OPDRACHT Indien mogelijk, geef deelnemers even de tijd om hierover te reflecteren. Zo er geen tijd is, kun je deze opdracht meegeven voor thuis. Wat is mijn roeping? Om die op het spoor te komen, kun je de volgende vraagjes beantwoorden: Wanneer voel ik me diep gelukkig? Wat zeggen anderen waarmee ik hen gelukkig maak? Wat deed ik graag als kind? Wat geeft me innerlijke rust en tevredenheid? Wanneer vergeet ik de tijd? Hoe en waar in mijn leven heb ik God ervaren? Hoe kan ik voor deze ervaringen van geluk en vrede ruimte maken in mijn leven? Hoe kan ik anderen dienen met deze ervaringen van geluk en vrede? Zet vandaag nog een stapje dat deel uitmaakt van jouw roeping!
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
15
DEEL 3. EEN HUIS VAN VERTROUWEN Op deze fundamenten van geloof, hoop en liefde kunnen we een huis bouwen. Het zal geen volmaakt huis zijn, maar wel een huis waarin we ons veilig voelen, een huis van waaruit we uitgerust kunnen vertrekken naar de buitenwereld, een huis dat tegen een stootje kan. Kortom, een huis waar we thuis kunnen zijn. Maar hoe pakken we dit concreet aan?
1. DE BODEM: ONS LICHAAM DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Als we een huis bouwen, wordt er eerst een bodem gegoten bovenop de fundamenten. Hierop zullen de muren komen, de leidingen gelegd worden, de kamers gebouwd worden. In een mensenleven is deze bodem het lichaam. Het lichaam is het eerste, en vaak ook het laatste medium waarlangs we vertrouwen kunnen doorgeven. Een moeder koestert haar pasgeboren kindje, en vertelt het op die manier dat het niet bang hoeft te zijn. Een dochter knuffelt haar dement geworden moeder, en vertelt haar op die manier dat ze mag vertrouwen. In het christendom krijgt het lichaam een heel bijzondere plaats. Niet het lichaam op zich wordt verheerlijkt, maar het lichaam krijgt wel een bijzonder eervolle taak. Christenen geloven dat God mens is geworden, dat God ten volle gewoond heeft in een mensenlichaam. Als wij Zijn Geest ontvangen, is dat ook geen abstract gebeuren, maar iets dat we ervaren in ons lichaam. ‘Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God (…)?’ lezen we in één van Paulus’3 brieven. En wat dacht je ervan dat we bij de communie ‘het lichaam van Christus’ ontvangen? Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat het lichaam zo belangrijk is bij het doorgeven en ervaren van vertrouwen. We ervaren een groeiend vertrouwen in de liefdevolle aanraking van andere mensen, in het geruststellende gevoel door de aarde gedragen te worden, in de koesterende zorg die anderen of wijzelf aan ons lichaam besteden. Gebed wordt rijker als het ook met het lichaam wordt beleefd. Afrikanen hebben hier doorgaans minder problemen mee dan Europeanen, maar toch kan ook onze liturgie, waarbij we bijvoorbeeld staande zingen, of onze handen openen bij het Onze Vader, kansen geven om met ons lichaam te vieren. Mogelijk kan hier een persoonlijke opdracht volgen. Zie hiervoor bijlage 3.
3
1 Kor 6, 19 (Nieuwe Bijbelvertaling)
16
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
2. DE BINNENMUREN: EEN HEILZAAM RITME DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Nadat de bodem er ligt, starten bouwvakkers aan de muren van het huis. De binnenmuren van een huis brengen structuur aan op die grote bodem: dit wordt de keuken, de living, de WC… In ons leven, geeft de tijd structuur aan ons leven. Het maakt ons huis ordelijk en overzichtelijk. Jonge ouders zijn heel blij als hun baby (eindelijk) een gevoel krijgt voor tijd. Hij wordt zich bewust van dag en nacht, en merkt dat de voedingstijden telkens terugkeren. Jonggepensioneerden moeten opnieuw op zoek naar structuur in hun dag, nu de wekker niet meer om 7u afloopt om op tijd op het werk te zijn. De structuur die de tijd aan ons leven geeft, zorgt ervoor dat we ons veilig voelen. Maar we kunnen ons ook laten opjagen door tijd. Ons huis krijgt een rommelige structuur en we proberen er vergeefs onze weg in te vinden. We leven niet meer, we worden geleefd. We hollen maar doorheen de kamers van ons leven, en vragen ons af waar we nu weer terecht zijn gekomen en hoe we ons hier een weg kunnen banen. Als we echter groeien in vertrouwen, zal dit ook blijken in ons omgaan met tijd. We beschouwen tijd niet langer als iets dat we moeten zien te controleren en beheersen. We beschouwen tijd veeleer als een geschenk, dat ons, elke seconde opnieuw, wordt toevertrouwd. Natuurlijk is dit niet gemakkelijk. Zowel op werkenden als op gepensioneerden wordt veel beroep gedaan, en ‘tijd als een geschenk’ ervaren, kan dan heel zweverig en onrealistisch lijken. Maar juist daarom is het belangrijk om kleine stappen te zetten in dit anders omgaan met tijd. Want is het niet jammer als we alleen in crisissituaties, bij ziekte of overlijden, beseffen dat onze tijd een geschenk is? Hoe? Voor meer info kun je terecht in de handleiding 2009-2010: ‘Heilzaam omgaan met tijd’. Een korte samenvatting vind je achteraan in bijlage 4, evenals een paar richtlijnen uit de levensregel van Benedictus die een hulpmiddel kunnen zijn om heilzaam om te gaan met tijd. Nog een hulpmiddel dat ons ter beschikking staat is de beleving van het liturgisch jaar. Dit instrument om tijd te beleven dreigt vandaag verloren te gaan, terwijl het een schat aan levenswijsheid bevat! De liturgische jaarkrans volgt het ritme van de seizoenen, en is een spiegel van de menselijke ziel. Als het leven in zichzelf terugplooit in de donkere herfstmaanden, komen we terecht in de advent: een periode van stil verwachten, dat uitmondt in het vrolijke kerstfeest. Wie deze periode bewust beleeft, zal al snel de ‘adventsperiodes’ in het eigen hart kunnen benoemen. Stil en donker, hoopvol en wachtend, in de overtuiging dat het Kind zal geboren worden. Als de natuur kaal en doods is, beleven we de vasten. Iedereen kent ‘vastenperiodes’ in zijn leven: de relatie loopt niet goed, de problemen met de kinderen blijven maar duren, de erkenning van het harde werk blijft uit. En toch, al in die periode van schaarste, zijn er de eerste tekenen aan de bodem dat een
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
17
lente op komst is. In de Goede Week staan we stil bij het lijden van Jezus, waar iedereen zijn eigen lijdensverhaal op een of andere manier in kan herkennen. Tezelfdertijd wordt er al vooruitgeblikt op de Verrijzenis, zodat we deze week van intens lijden toch ‘goed’ kunnen noemen. En dan is er de Verrijzenis! Een feest van vreugde en leven, maar met littekens die zichtbaar blijven. Goede Week en Verrijzenis vormen één geheel. Dit ritme leren kennen en aanvaarden geeft ons vertrouwen in de donkere periodes in ons eigen leven. Als we bewust de liturgische feesten en sterke periodes een plaats geven in ons leven, zullen ze dieper wortelen, en ons troost of moed geven wanneer we dat nodig hebben. Een manier om dit te doen is het inrichten van een ‘stil hoekje’ in onze woonkamer. Daar kunnen we op een creatieve manier, met kunstvoorwerpen en ‘schatten’ uit de natuur, een kaarsje en een icoon, een persoonlijk symbool of een kaartje met een mooie tekst, vorm geven aan deze tijd. Het liturgisch jaar bevat ook een weekritme. Na 6 dagen van werk volgt een rustdag. Een dag waarop rijken niet rijker en armen niet armer worden, een dag waarop er een ander ritme heerst, een dag om stil te staan bij de Bron en te ontvangen. Maar al te vaak is dit verschil tussen week en zondag zoekgeraakt. Tijd is een grijze brij geworden, met willekeurige momenten van ontspanning, soms pas als we echt doodop zijn. Toch is deze dag van herbronning van onschatbaar belang. Een heilzaam ritme brengt een gezonde structuur aan in ons leven. We kunnen de kamers van ons huis mooi inrichten, we kunnen elke kamer een functie geven. Achteraan in bijlage 5 worden suggesties aangereikt voor persoonlijke opdrachten.
3. DE BUITENMUREN: MIJN GRENZEN DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Het woord ‘muur’ heeft vaak een negatieve betekenis. Iemand botst op een ‘muur van wantrouwen’. Er was in de loop der jaren een ‘muur van onverschilligheid’ gegroeid tussen die twee mensen. Maar wanneer het woord ‘muur’ gebruikt wordt in verband met een huis is er een heel andere connotatie. Dan roept het woord ‘muur’ een gevoel van veiligheid op: achter de ‘veilige muren’, tussen de ‘vertrouwde muren’. Hier worden muren begrenzingen, waardoor men zich niet overgeleverd voelt aan een buitenwereld die grillig of grimmig kan zijn. En in ons eigen leven? Sommige opvoeders menen dat de meeste grenzen beter gesloopt worden. Ze gaan – terecht – tekeer tegen het machtsmisbruik dat soms gepaard gaat met het bepalen van deze grenzen. Maar de anti-autoritaire opvoeding die alle grenzen overboord gooit, blijkt nefast voor het psychisch welzijn van de kinderen (en van de opvoeders!). Blijkbaar hebben kinderen behoefte aan grenzen, al zullen ze er regelmatig flink tegenaan schoppen. Sommige goed bedoelende mensen bewaken ook hun eigen grenzen niet. In een poging de grenzeloze liefde van God te imiteren proberen ze voor iedereen goed te doen, en op
18
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
elke vraag in te gaan. Ze bewaken de grenzen van hun lichamelijke en geestelijke draagkracht niet. Achteraf moeten ze vaststellen dat andere mensen schaamteloos van hen geprofiteerd hebben, en ze zelf uitgeput achterbleven. Grenzen zijn dus blijkbaar een noodzaak voor een leven waarbinnen het nodige vertrouwen kan groeien. Maar hoe kunnen we op een gezonde manier grenzen bepalen, zonder dat we andere mensen of onszelf hierdoor beschadigen? Vele gedragswijzers reiken ons ideeën aan i.v.m. grenzen. Eén van de oudste wegwijzers zijn de tien geboden. Reeds duizenden jaren geven ze mensen een houvast bij het bepalen van grenzen. Als we de tien geboden aandachtig bekijken, merken we dat er meer ‘verboden’ tussenzitten. Moderne mensen houden niet zo van verboden, en toch bieden die ons heel wat vrijheid. Verboden bepalen immers alleen een ondergrens, en laten ons een creatieve vrijheid om de rest te bepalen. Het is alsof een vader bij een vijfsprong aan zijn kinderen zegt: ‘Die weg mag je niet nemen, want die loopt dood.’ Dit laat hen wel alle vrijheid om één van de vier andere wegen te kiezen, en te bepalen of ze deze weg al fietsend, wandelend, huppelend of skatend willen verkennen! Het is belangrijk om voor jezelf, en in gesprek met andere mensen, te bepalen wat die grenzen zijn, en er je vervolgens aan te houden In bijlage 6 een suggestie voor een verwerkingsopdracht.
4. DE VENSTERS: EEN BLIK OP DE BUITENWERELD DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Muren zonder vensters zijn maar al te vaak gevangenismuren. Een gezond huis heeft veel ramen, waardoor helder licht naar binnen kan schijnen. Een prettig huis biedt zijn bewoners veel uitkijkjes op de buitenwereld. Langs de vensters komt de buitenwereld op ons af: bedreigend of verlokkelijk, uitdagend of angstaanjagend. De buitenwereld komt tot ons via nieuws, diverse media, bezoekers, en de eigen huisgenoten die met hun verhalen de buitenwereld mee naar binnen brengen. Glas van een goede kwaliteit is doorlatend, en tegelijk isolerend. Op dezelfde manier kunnen we omgaan met de verhalen van buitenaf. Doorlatend zijn betekent dat we goed kunnen luisteren naar verhalen van anderen. We willen niet alleen de feiten, maar ook het verhaal erachter. We willen geen verslag van de dag, maar we willen weten hoe onze partner, (klein)kinderen, bezoekende vrienden zich gevoeld hebben. Dit vergt een andere manier van vragen stellen, en vooral: ruimte maken in jezelf voor wie anders is. Soms komen erge en pijnlijke verhalen op ons af, waar we ons niet voor kunnen afsluiten, omdat het bijvoorbeeld de levensverhalen van onze huisgenoten zijn. Het is een kunst om dan vol gevoel te luisteren, en ons toch niet al te veel laten meeslepen in de emoties van dat moment. Het helpt als we op dat moment de Grote Verhalen kennen, en hier zelf vertrouwen kunnen putten. Isolerend zijn betekent dat we de verhalen die ‘binnenkomen’, in de mate van het
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
19
mogelijke, voor onszelf en onze huisgenoten met zorg selecteren. Als kinderen klein zijn, zetten we ook niet een eng vampierverhaal op het menu van bedverhaaltjes. We kiezen met zorg een voedend verhaal: een goed sprookje, of later, een bijbelverhaal. Goede verhalen zijn niet moraliserend, en laten ruimte voor persoonlijke interpretatie. Goede verhalen nodigen ons uit om ons in de plaats van (een van de) hoofdpersonages te stellen. Goede verhalen maken ons gevoelig voor de tweede taal: de taal van intuïtie en geloof. Bijvoorbeeld: in de eerste taal is water, gewoon H2O. In de tweede taal is water leven en dood, rust en beweging. Het is een levenslange taak om de verhalen die op ons afkomen te selecteren: tegen sommige verhalen ‘neen’ zeggen, voor andere verhalen bewust tijd maken. Suggesties voor verwerking persoonlijk of in groep, zie bijlage 7.
5. DE LEIDINGEN: GEBED EN BEZINNING DUIDING DOOR DE VORMINGSWERKER In onze Westerse wereld hebben we het geluk dat elk huis elektriciteit en stromend water heeft. Maar om elektriciteit en water binnen te laten komen, is het nodig leidingen te leggen. Want, naast ons huis mogen nog de krachtigste elektriciteitscentrales en grootste watertorens staan, als er geen leidingen gelegd worden, baat het ons niets. Ons huis blijft donker en koud. Uit de kranen stroomt geen water. Waar halen wij ons’ licht’ en ‘water’? Bijbelse verhalen verklappen ons waar ons ‘licht’ en ‘water’ vandaan komt. Helemaal in het begin van het evangelie van Johannes staat ‘In het Woord was leven en het leven was het licht van de mensen’ (Joh 1, 4). Of in de ontmoeting met de Samaritaanse vrouw zegt Jezus:‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hèm erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ (Joh 4, 10) Weten dat God de bron van licht, warmte en leven is, is één ding. Maar op zoek gaan naar contact met die Bron is iets anders! Over gebed wordt veel geschreven, al veel minder gesproken, en het bidden zelf scoort misschien nog het laagst. Toch zijn er weinig, misschien zelfs geen mensen, die nooit in hun leven, bijvoorbeeld in één of andere crisissituatie, gebeden hebben. Maar er een dagelijkse of toch regelmatige gewoonte van maken, m.a.w. een vaste leiding leggen, is toch nog iets anders. Er bestaan nochtans leidingen in alle maten en gewichten, en het loont de moeite na te gaan of er bij zijn die passen in jouw huis. A. EEN EERSTE SOORT GEBED: ‘LUISTER HEER, IK SPREEK’ Mensen kunnen bedanken of dingen vragen, of gewoon hun hart uitstorten. Dit kan met de eigen woorden, of dit kan in de vorm van een traditioneel gebed. Als we woorden uitspreken die miljarden christenen reeds voor ons hebben uitgesproken in de loop van tweeduizend jaren, plaatst dit onze zorgen en noden toch wel in een ander perspectief. Wie zijn kinderen of kleinkinderen leert dat er een Vriend is, die altijd en overal bij hen is, en met wie ze, ook in de stilte van hun hart, kunnen spreken, geeft hen een schat mee.
20
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
B. EEN TWEEDE MANIER VAN BIDDEN: ‘SPREEK HEER, IK LUISTER’ Hierbij proberen we het zelf stil te maken, ruimte te maken in onszelf om God beter te horen. Sommige mensen ervaren Gods aanwezigheid en spreken vooral als ze wandelen in de natuur. Anderen als ze een bijbelverhaal lezen, het voor hun geestesoog zien gebeuren, en er in stilte over mediteren. Nog anderen hebben helemaal geen verhaal of natuurbeeld nodig: ze verzinken, op het ritme van hun ademhaling, in God, en komen er tot rust. Misschien gebruiken ze een gebedswoord, een mantra, die ze steeds opnieuw herhalen, en die als een sneeuwruimer hun dwarrelende gedachten wegveegt. Het lijkt verloren tijd, bekeken vanuit ons westerse prestatiegericht zijn. Tijdens ons gebed produceren we helemaal niets. Maar wat we vergeten zijn, is dat we ontvangen: water en licht om te leven. Bidden is voor veel mensen verloren gegaan. Net zoals een koppel dat geen tijd meer maakt voor gesprek, zachtjes weg groeit van elkaar, verwijderen we ons van God, die ons leven, vreugde en liefde geeft, als we niet meer bidden. Iedereen die ooit gelovig was, en op een bepaald moment merkt dat zijn geloof levenloos en krachteloos is geworden, kan zich zelden een moment herinneren waarop hij bewust een keuze maakte tegen zijn geloof. Nee, veeleer is hij zachtjes afgedreven, toen hij stopte met te bidden of naar de vieringen te gaan.
OPDRACHT Persoonlijke reflectie Wanneer bid ik? Op welke manier bid ik? Is bidden vooral spreken voor mij, of zijn er ook momenten waarop ik luister? Wanneer? Hoe verloopt het bidden in gezins- en familieverband? Voel ik me daar goed bij? Gesprek in groep
6. HET DAK: DE GEMEENSCHAP DUIDING DOOR VORMINGSWERKER Een huis zonder dak is niet af. In een aantal zuiderse landen moet er pas belasting op het huis betaald worden eens het dak erop ligt. Dat is trouwens de reden dat heel wat eigenaars hun hoogste verdieping niet afwerken! Blijkbaar is men van oordeel dat een huis zonder dak niet bewoonbaar is. Een dak is dus inderdaad een heel belangrijk deel van een huis. Het beschermt het huis, en zorgt ervoor dat water en kou er niet kunnen binnendringen. Tezelfdertijd steekt het buiten het huis uit, de dakrand reikt verder dan de muren van het huis. Daarom willen we een dak vergelijken met een goede gemeenschap die mensen beschermt en ondersteunt. Als we rijhuizen zien, lijkt het wel alsof ze verbonden worden door één groot dak. Cocooning – elk in zijn eigen huis - kan prettig en waardevol zijn voor een avond, maar een gezin dat alle banden met de gemeenschap doorknipt, is veel kwijt geraakt.
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
21
Vertrouwen, ook het vertrouwen in zichzelf, zal niet groeien door op zichzelf terug te plooien. Om te leren vertrouwen hebben we een goede gemeenschap nodig. Een gemeenschap die opvangt wat voor een gezin te veel om dragen is. Een gemeenschap die mensen die vastzitten, ondersteunen en bemoedigen. Een gemeenschap die meer ziet dan één persoon of één gezin. Een gemeenschap die verrijkt en nieuwe, ruimere perspectieven aanbiedt. De Kerk wil zo’n gemeenschap zijn. De Kerk wil via talrijke initiatieven mensen en gezinnen dienen, en hun blik verruimen. De Kerk biedt vorming en hulp, sacramenten voor de grote momenten in een mensenleven. De Kerk verbindt mensen van nu met de rijkdom van een eeuwenoude traditie. De Kerk laat mensen wekelijks samenkomen om de Grond van ons vertrouwen te vieren.
De Kerk bestaat uit feilbare mensen. Dat dak zal dus, net als de muren en ramen, fouten vertonen. Soms is het nodig dat dak te ontmossen, of zelfs een lek te dichten. Een ‘perfect’ dak zal het evenwel nooit worden. Daarnaar streven is zelfs niet wenselijk. Starre idealen en wensbeelden over een ‘perfecte’ Kerkgemeenschap hebben reeds vele kerkgemeenschappen stukgemaakt. Mensen willen dan hun ideaal doordrukken, en merken niet hoe veeleisend of hoogmoedig ze geworden zijn.
Het unieke in een goede kerkgemeenschap is precies dat ze de menselijke realiteit van het anders-zijn aanvaardt. Een echte kerkgemeenschap bestaat uit een vreemd allegaartje: senioren en jongeren, behoudsgezinde en progressieve, verlegen mensen en extraverte persoonlijkheden, ondernemers, kunstenaars, ambtenaren, leerkrachten… Het enige wat die mensen bindt, is dat ze zich door Jezus geroepen weten. Jezus zelf gaf het voorbeeld door een zeloot (een verzetsstrijder tegen de Romeinen) en een tollenaar (een collaborateur met de Romeinen) uit te nodigen tot deze eerste kerkgemeenschap.
Een gezin dat deel uitmaakt van een dergelijke kerkgemeenschap zal hierin inspiratie vinden voor het eigen functioneren. Want onder één dak kunnen heel verschillende mensen wonen. Partners kunnen het gevoel hebben dat ze tè verschillend zijn, broers en zussen vechten als kat en hond, of dat ene kind lijkt soms wel een koekoeksjong. Ons geroepen weten om elkaar lief te hebben, kan opwegen tegen de krachten die ons uit elkaar drijven. Een huis zonder dak is blootgesteld aan de wisselvalligheden van ons weer. Wind en water krijgen er vrij spel. Als de bewoners van een huis zich echter veilig weten onder een goed dak, kunnen ze wonen – in vertrouwen. In bijlage 8 vind je tips voor verwerking.
22
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
CONCLUSIE Het Huis van vertrouwen dat we opbouwden tijdens deze vorming is af. Maar in ons echte leven is vertrouwen opbouwen nooit definitief ‘af’. Je zult, net zoals bij je echte huis, nooit kunnen zeggen: ‘mijn huis is af’. De volksmond zegt het ons: ‘Aan een huis, heb je altijd werk!’ Ook aan ons huis van vertrouwen is altijd werk. Het kan in de loop der jaren een beetje verouderen, moeten opgefrist worden of gerestaureerd. Het heeft voortdurend onderhoudswerk nodig, om niet te vervallen. En soms kunnen er zelfs echte aardverschuivingen zijn (een scheiding, een overlijden, een breuk met een van de kinderen, een zware ziekte…) waardoor het helemaal tegen de grond lijkt te gaan. In al deze gevallen moeten we terugkeren naar die fundamenten, ze misschien een nieuwe inhoud geven, en opnieuw beginnen bouwen. Bij dat alles is het belangrijk om weten dat wij wel de bouwarbeid verrichten, maar dat het eindresultaat toch niet het product is van onze inspanningen alleen. Zoals we lezen in een lied van koning Salomo, de bouwer van de grote tempel in Jeruzalem: ‘Als de Heer het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers.’ 4 Aan deze nuchtere waarheid zit ook een positieve kant. De Heer die we kennen uit onze traditie, wil helpen bouwen. Hij is geen ongenaakbare en passieve God, maar Iemand die bij ons is.
Lees tot slot volgende bezinnende tekst:
Ons Huis is méér dan een hoop stenen. De fundamenten zijn levend. Het leeft en groeit, het krijgt kracht en ondersteuning. Als we op een dag kijken naar het ‘Huis van vertrouwen’ dat gegroeid is in ons leven, herkennen we wellicht de gelijkenis in het Marcus evangelie: ‘Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: hij slaapt en staat weer op, dag in, dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe.’5 Zo is ook ons Huis ‘opgeschoten’, en hoewel we er hard aan gewerkt hebben, weten we eigenlijk niet hoe het zo groot en sterk kon worden.
4 5
Psalm 127, 1 (Nieuwe Bijbelvertaling) Mc 4, 26 – 27 (Nieuwe Bijbelvertaling)
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
23
BIJLAGE 1. PERSOONLIJKE OPDRACHT Hieronder staan enkele feiten, gevolgd door een conclusie. Herken je deze conclusie in je eigen leven? Omcirkel of je ‘vaak’, ‘af en toe’, of helemaal ‘nooit’ zo denkt.
In België krijgt 44% van de mannen, en 38% van de vrouwen in de loop van hun leven ooit kanker. Ik zal er ook wel mee geconfronteerd worden. vaak
af en toe
nooit
In 2005 waren er voor elke honderd huwelijken 71 echtscheidingen. Daarmee is België de trieste koploper in Europa. Eigenlijk zou een mens vandaag de dag beter niet meer trouwen. vaak
af en toe
nooit
In 1977 voorspelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringbeleid een vermindering van geweld- en zedendelicten. Vandaag kunnen we alleen maar vaststellen dat ze ongelijk hadden. Ik kom ’s avonds niet meer buiten op straat! Er komen steeds meer criminelen! vaak
af en toe
nooit
Binnen 40 jaar zijn de oceanen leeggevist. 13 van de 20 miljoen vissersboten zouden uit roulatie moeten genomen worden. Het probleem is dat 8% van de wereldbevolking voor zijn levensonderhoud direct of indirect afhankelijk is van de visvangst6. Ons milieu is echt volledig naar de knoppen. En niemand kan dat tij nog doen keren. vaak
af en toe
nooit
Elke dag staat er wel een schandaal in de krant. Van een of andere politieke leider, en zelfs van religieuze leiders. Ik vertrouw niemand meer. vaak
af en toe
nooit
Heb je regelmatig ‘vaak’ omcirkeld? Welk gevoel is bij jou nu het sterkst? Welke gevolgen heeft dit angstig denken op jezelf en je omgeving?
6
Uit een rapport van de VN-organisatie United Nations Environmental Program (UNEP), zoals geciteerd in De Morgen, 20 mei 2010.
24
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
BIJLAGE 2. WIE ZEGT GIJ DAT IK BEN? 1001 GEZICHTEN VAN GOD
7
WAARIN GELOOF JIJ? Waarvoor breng jij ‘offers’? Waaraan geef jij het meeste van je tijd, je energie, je creativiteit?
GELOOF JIJ IN EEN GOD? Hieronder vind je een paar godsbeelden. Herken je jouw geloof in één van deze beelden? Onderlijn de gezichten van God die je ooit hebt leren kennen. Omcirkel hoe jij nu je godsbeeld omschrijft?
licht van de wereld
levend water
het Woord
bron van hoop
een sprookje
rust
een sterke rots kracht Liefde Onnoembare een straffende rechter
nooit bestaan
een
een medemens in nood
een onbekende
natuurkracht
een oerknal
een vriend
stilte
een boekhouder die al mijn fouten bijhoudt
innerlijke vrede
Iemand die me ziet en controleert
7
onpersoonlijke
de Al-tedere
Gebaseerd op ‘Werkvormen bij Groeien in vergeving’, werkmap van IDGP.
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
25
BIJLAGE 3. MIJN LICHAAM, BODEM VAN MIJN HUIS OPDRACHT 1 Hoe ervaar ik mijn lichaam? Welke uitspraken herken je in je eigen leven? Eigenlijk word ik me pas bewust van mijn lichaam, als het me last berokkent, als ik pijn heb of me ziek voel. Ik ervaar mijn lichaam als iets heel bijzonders en kostbaars, als een wonder, net als de natuur om me heen. De enige functie van het lichaam is de hersenen te dragen. Ik misbruik mijn lichaam wel eens: ik verg er te veel van. Ik werk te hard, ik slaap te weinig. Mijn lichaam is voor mij een poort naar genot: lekker eten, seksualiteit, mijn zintuigen gebruiken. Ik draag goed zorg voor mijn lichaam, ik heb er maar één! Eigenlijk vind ik mijn lichaam niet zo mooi. Ik train mijn lichaam om beter te kunnen presteren, en er beter uit te zien. Via mijn lichaam ervaar ik God, andere mensen en mezelf. Het is onschatbaar.
OPDRACHT 2 Wanneer, op welke momenten is mijn lichaam een kanaal van vertrouwen? Dit kan zowel het vertrouwen zijn dat je doorgeeft, als het vertrouwen dat je zelf ontvangt. Zoek drie voorbeelden.
26
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
BIJLAGE 4. HEILZAAM OMGAAN MET TIJD, DE MUREN VAN MIJN HUIS Als we een geschenk krijgen, gebeuren er drie dingen:
We aanvaarden het. We ervaren vreugde en dankbaarheid om dit geschenk. We gebruiken het zoals het bedoeld is door de gever.
Dit geldt ook voor tijd. 1. Het is belangrijk om dit geschenk bewust te aanvaarden. Zo herinneren we onszelf er voortdurend aan dat we tijd niet zelf hoeven te ‘maken’. Een zware verantwoordelijkheid rolt van onze schouders als we in staat zijn om tijd echt te ‘ontvangen’. We kunnen een klein ritueel ontwikkelen om ons hieraan te herinneren: een ochtendgebed, een lichaamsoefening (bv. de groet aan de zon), elke morgen even voor het open venster staan en naar ‘ons’ stukje wereld kijken, een kaarsje aansteken,… 2. De dankbaarheid en de vreugde die hieruit voortvloeien, zijn het tegengif voor verbittering en ontgoocheling. Vaak gaan de dingen niet zoals we willen. We slepen het gewicht van teleurstellingen uit het verleden met ons mee. De dag is niet ‘nieuw’, maar beladen met oud zeer. Dan is het belangrijk om, bijvoorbeeld ’s avonds, stil te staan bij de zegeningen die we ontvangen. Dit is geen naïef positief denken, maar de realistische keuze om naar het halfvolle glas te kijken, in plaats van naar het half lege. Ook dit kan een goede gewoonte worden. We kunnen bijvoorbeeld elke avond op zoek gaan naar drie dingen in de afgelopen dag waarvoor we kunnen danken. Of we kunnen onze partner of kinderen elke avond een vreugdevol moment van de dag vertellen. Gaandeweg krijgen we ‘ogen die zien, en oren die horen’. We geraken steeds meer geoefend om Gods voetsporen te ontdekken in elke dag. 3. Deze twee houdingen, aanvaarding en dankbaarheid, vormen de basis van ons goed omgaan met tijd. Vanuit die basis kunnen we het geschenk ook gebruiken, zoals de Gever het bedoeld heeft. Allereerst is het belangrijk om prioriteiten te stellen, en na te gaan of die in overeenstemming zijn met de manier waarop we tijd verdelen. Die prioriteiten hebben natuurlijk niet alleen te maken met onze gevoelens, maar bepalen we ook door ons verstand. Zo kunnen we gevoelsmatig een wandeling in de natuur ontzettend belangrijk vinden, maar beseffen we ook dat we niet kunnen leven van wandelingen, er moet ook brood op de plank komen! Als we te weinig tijd blijken uit te trekken voor de prioriteiten in ons leven, moeten we op zoek gaan naar manieren om dit recht te trekken. Kleine stapjes helpen!
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
27
De levensregel van de Benedictijnen bevat ook een paar belangrijke richtlijnen. 1. De kunst van het beginnen De afstand tussen appèl en respons moet zo klein mogelijk zijn. Maar al te vaak hebben we de neiging om te treuzelen wanneer we aan een taak moeten beginnen. Nog even de keuken aan de kant doen terwijl we eigenlijk de zolder zouden aanpakken. Nog even door die krant bladeren terwijl we eigenlijk dat telefoontje moeten doen. Als we er een goede gewoonte van maken meteen te beginnen voorkomen we heel wat problemen. 2. De kunst van het ophouden Op het moment dat de tijd gekomen is om een tijd van werken of ontspanning af te sluiten, is het belangrijk dat ook te doen, ook als het ‘net zo goed gaat’. Op die manier leren we beetje bij beetje onze stemmingen te overstijgen. We ontwikkelen een goed en gestaag tempo, dat van de ervaren wandelaar. Natuurlijk is het even belangrijk om ook in ons hoofd op te houden. Het is zo verleidelijk om die verrassende gebeurtenis op het werk eindeloos te herkauwen, of reacties te fantaseren op die onvriendelijke opmerking van de buurvrouw. Maar veel zin heeft het niet. We kunnen er toch niets meer aan veranderen, en kunnen het beter laten rusten tot de kwestie zich opnieuw aandient. Zo kunnen we volle aandacht geven aan de nieuwe taak die voor ons ligt. 3. Een ontspannen waardigheid tussen beginnen en ophouden Als we ‘tijdreizigers’ zijn, kunnen we ons niet ontspannen. We leven niet in het hier en nu, maar torsen de last van gisteren, en blikken al nerveus vooruit naar morgen. We hebben genoeg draagkracht gekregen voor de dag van vandaag, maar niet voldoende voor het verleden en de toekomst. Zeker als we de gewoonte hebben opgevat te ‘piekeren’, op een zorgelijke manier bezig te zijn met het verleden of de toekomst, kan dit heel moeilijk zijn. Maar door onszelf telkens opnieuw te herinneren aan de keuze om in het hier en nu te leven, zullen we een nieuw spoor in ons leven trekken, en ervaren hoeveel energie dit geeft.
Benedictus spreekt over een ‘waardigheid’ in ons werk en leven. Dit kan heel hoogdravend klinken, maar iedereen die meemaakt hoe we hollen naar treinen, werk, onthaalmoeders, of hoe we geïrriteerd en zelfs agressief reageren in het verkeer, beseft dat enige ‘waardigheid’ de moderne mens beslist deugd zou doen! De sleutel tot deze waardigheid ligt in een rustig vertrouwen.
28
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
BIJLAGE 5. HEILZAAM OMGAAN MET TIJD, DE MUREN VAN MIJN HUIS PERSOONLIJKE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 Mijn kopje vullen Een kopje thee Een gestreste leerling kwam bij een zen-meester, die net een kopje thee dronk. "Meester", klaagde hij, "Ik heb zoveel werk, ik heb nauwelijks nog tijd voor mijn gebed. Er zijn gewoon te weinig uren in een dag." Als antwoord knikte de zen-meester naar een grote aarden kruik. "Doe er een paar van die grote stenen in", zei hij. De jongeman gehoorzaamde tot er geen steen meer bij kon. "De kruik zit vol, meester", zei hij. "Doe er nu nog wat van die kiezels bij." Tot zijn verbazing kon de jongeman er nog een heleboel kiezels in laten vallen, die verdwenen in de kieren en spleten tussen de grote stenen. "Nu zit hij echt vol", zei de jongeman. "Doe er nu nog wat zand bij", was het volgende bevel. De jongen gehoorzaamde, en de zak zand was bijna leeg toen de kruik tot de rand gevuld was. "Niet alles kan erin", zei de leerling bedeesd. "Dat geeft niet, het was niet de bedoeling voor die kruik om meer stenen en kiezels en zand te bevatten. Begrijp je wat je gedaan hebt?" De leerling knikte verlegen. "Ik moet beginnen met het belangrijkste, dan de kleinere dingen, en dan de minst belangrijke, en mij geen zorgen maken over wat er niet meer bij kan." De zen-meester knikte. "Er kan trouwens nog iets bij", glimlachte hij, en reikte de jongen zijn kop thee aan. Aarzelend deed de jongen wat hem gevraagd was: het zand slorpte de vloeistof op, niets liep over. "En wat is de betekenis van de thee?" vroeg de jongen bedeesd. "Dat is de lakproef. Er moet altijd nog tijd zijn voor een kopje thee, anders ben je niet goed bezig." Opdracht Kies vijf ‘grote stenen’ uit deze lijst van dingen die elk hun eigen belang hebben, en duid aan wat voor jou kiezels of zand is. Zit er ook ‘een kopje koffie’ bij? Ga vervolgens na hoeveel tijd je aan elk van deze zaken besteedt. Zit die verdeling goed? werk hobby vrienden partnerrelatie kinderen kleinkinderen relatie met God kunst en cultuur
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
29
vrijwilligerswerk verenigingsleven onderhoud huis onderhoud tuin buitenverblijf studeren sport eten en drinken uitgaan reizen gezondheid
OPDRACHT 2 – PERSOONLIJKE REFLECTIE MET EVENTUEEL TIJD OM PER TWEE UIT TE WISSELEN Heb ik soms de neiging om te treuzelen alvorens ik aan een opdracht begin? Wanneer? Hoe voel ik me daarbij? Ben ik soms een ‘tijdreiziger’, die het verleden herkauwt en vooruitloopt op de toekomst? Hoe voel ik me daarbij? Wanneer leef ik echt in het hier en nu? Vind ik een voorbeeld van een ‘adventsperiode’ van mijn leven? Vind ik een voorbeeld van een ‘Goede Week’ in mijn leven? Hoe kan ik het volgende feest of de volgende sterke periode bewuster beleven?
OPDRACHT 3 Lees het volgende gedicht van Ida Gerhardt. Zondagmorgen Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan. Wij eten ons vroege brood gedoopt in zon. Je hebt het witte kleed gespreid en grassen in een glas gezet. Dit is de dag waarop de arbeid rust. De handpalm is geopend naar het licht. Welke regels in dit gedicht spreken me aan? Wat roept het bij me op? Herken ik deze dingen in mijn eigen ‘zondag’?
30
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
BIJLAGE 6. DE BUITENMUREN, MIJN GRENZEN OPDRACHT Een van de tien geboden luidt ‘Gij zult niet doden’. Jezus verfijnt deze grens nog. Hij stelt: ‘Ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.’8 Zo breidt hij geweld uit tot verbaal geweld en elke vorm van respectloos met elkaar omgaan. Hoe kunnen huisgenoten ‘dodend’ met elkaar omgaan? Waar wil ik graag grenzen aan stellen? Hoe kan ik dit doen?
8
Mat 5, 22 (Nieuwe Bijbelvertaling)
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
31
BIJLAGE 7. DE VENSTERS, EEN BLIK OP DE BUITENWERELD OPDRACHT 1 Persoonlijke opdracht Als iemand bij mij komt met zijn verhaal, hoe luister ik? Omcirkel per situatie a of b. a. Ik wil graag helpen en sta snel klaar met een oordeel of goede raad. b. Ik zet mijn eigen visies en oordelen opzij en maak tijd voor het verhaal van iemand anders. a. Ik heb veel psychologisch doorzicht. Van zodra iemand een paar dingen gezegd heeft, weet ik al hoe de vork in de steel zit! b. Ik blijf me verwonderen over hoe anders mensen kunnen zijn. Daarom stel ik heel veel vragen, en ik vraag mijn gesprekspartner of ik hem of haar goed begrepen heb. a. Analyseren is mijn sterk punt. Als mensen al te emotioneel doen, help ik hen de zaken op een rijtje zetten. b. Soms is iemand zo overstuur dat ik hem of haar alleen maar in mijn armen neem, en rustig laat uithuilen. Soms blijkt dat zelfs genoeg te zijn. Ter reflectie: Als je vooral a-antwoorden hebt omcirkeld, is het goed om nog stappen te zetten in de richting van empathisch (invoelend) luisteren. Daarbij maak je, in jezelf, ruimte voor iemand anders (door eigen oordelen en inzichten even opzij te zetten) én heb je vertrouwen in de kracht van die ander om op zijn of haar manier om te gaan met de problemen. Je wilt hem of haar alleen maar nabij zijn, en op verhaal laten komen.
OPDRACHT 2 Deze opdracht kan in groep besproken worden. Wanneer vertel ik verhalen aan de (klein)kinderen? Wat is mijn lievelingsverhaal? Welke waarden geeft dit verhaal door?
OPDRACHT 3 Thuisopdracht Lees de volgende vragen, gericht aan je partner, je (klein)kind, of iemand met wie je een hechte relatie hebt. Vraag jezelf af of je met zekerheid zijn/haar antwoord kent. Ga hier vervolgens met elkaar over in gesprek. Was het verhaal van je gesprekspartner je
32
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
echt reeds vertrouwd of sta je voor verrassingen? Enkele richtvragen: Waar kijk je op een gewone dag het meest naar uit? Wat is je grootste verlangen voor de toekomst op dit moment? Hoe is dit verlangen gegroeid? Wat is je grootste angst op dit moment? Hoe is die angst gegroeid? Wat maakte je de laatste tijd blij? Wat maakte je de laatste tijd bedroefd? Wat zou je op dit moment aan je leven willen veranderen? Hoe heb je je vandaag gevoeld?
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
33
BIJLAGE 8. HET DAK, MIJN GEMEENSCHAP OPDRACHT 1 Persoonlijke opdracht ‘Om te leren vertrouwen hebben we een goede gemeenschap nodig. Een gemeenschap die opvangt wat voor een gezin te veel om dragen is. Een gemeenschap die mensen die vastzitten, ondersteunen en bemoedigen. Een gemeenschap die meer ziet dan één persoon of één gezin. Een gemeenschap die verrijkt en nieuwe, ruimere perspectieven aanbiedt. De Kerk wil zo’n gemeenschap zijn. ‘
Als ik dit lees: Herken ik dit in hoe ik kerk ervaar? Wat verwacht ik dan van de Kerk? Gesprek in groep
OPDRACHT 2 Persoonlijke opdracht Nummer de onderstaande drie hoofdtaken van de Kerk, zoals ze voor jou het belangrijkst zijn.
De Kerk moet ons inzichten en inspiratie brengen. Ze moet de verhalen van het evangelie vertellen, en ons helpen onze zin en roeping te ontdekken. (= verkondiging) De Kerk moet ons rituelen brengen: de zondagse eucharistie, de sacramenten op belangrijke momenten van ons leven. We hebben een taal en tekens nodig om uit te drukken wat ons te boven gaat. (= liturgie) De Kerk moet ons troost en bemoediging brengen. Ze moet mensen helpen die het moeilijker hebben, door een handicap, een verlies, een ziekte, … Deze mensen moet ze bijstaan met woord en daad. (= diaconie)
Welke bijdrage zou ik zelf kunnen en willen leveren tot die Kerk? Gesprek in groep
34
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid
35
Deze handleiding werd gerealiseerd dankzij de redactie van Katie Velghe, medewerker IDGP de eindredactie van Leen Vermeire
Verantwoordelijke uitgever: Chris Van Hoof, directeur KVLV vzw, Remylaan 4b, 3018 Wijgmaal
36
- Werkjaar 2011 - Vertrouwen in tijden van onzekerheid