VOORSTEL
OPSCHRIFT Vergadering van juli 2014 Besluit nummer: 2014_Raad_00056 Onderwerp: Verordening Persoonsondersteunend budget ISD Bollenstreek 2014 - Besluitvormend
Beknopte samenvatting: Op 30 januari 2014 heeft de gemeenteraad positieve gevoelens geuit over het voorstel van de ISD Bollenstreek om het minimabeleid aan te passen, zoals verwoord in de notitie 'Kanteling minimabeleid'. De Verordening Persoonsondersteunend budget ISD Bollenstreek 2014 is de technische uitwerking hiervan. Deze verordening moet nu worden vastgesteld en de Verordening Langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013 moet worden ingetrokken. Bestemd voor: Commissie Welzijn
DE GEMEENTERAAD
AANHEF Bijgevoegde bijlage(n): Verordening Aanbiedingsbrief
MOTIVERING Aanleiding en context: Op 30 januari 2014 heeft u positieve gevoelens geuit over het voorstel van de ISD Bollenstreek om het minimabeleid aan te passen, zoals verwoord in de notitie 'kanteling minimabeleid'. De Verordening Persoonsondersteunend budget ISD Bollenstreek 2014 is de technische uitwerking. De raad heeft de bevoegdheid verordeningen vast te stellen. Beoogd resultaat: Inwoners vanuit het minimabeleid stimuleren om aan het werk te gaan en inwoners die niet kunnen werken financieel te ondersteunen. Argumentatie: 1.1 Deze verordening is niet meer van toepassing. In deze verordening is het 'oude' minimabeleid vastgelegd, deze moet nu worden ingetrokken zodat inwoners hier geen beroep meer op kunnen doen. 2.1 In deze verordening is het nieuwe minimabeleid vastgelegd.
p 1 van 12
Het tot op heden gevoerde minimabeleid biedt veel inwoners extra financiële steun. Dit is onder het nieuwe voorgestelde beleid niet anders. Belangrijk verschil echter is dat het nieuwe beleid inwoners activeert, veel meer dan nu, zich in te spannen om (betaald) werk te vinden. Eigen verantwoordelijkheid staat hierbij centraal: de overheid mag verwachten dat de inwoner zelf inspanningen verricht om zijn behoefte aan minimavoorzieningen te verminderen of zelfs overbodig te maken. Doet hij dat niet, dan kan hij zijn recht op ondersteuning kwijtraken. Voor inwoners die niet in staat zijn te werken, en dus niet op die verantwoordelijkheid kunnen worden aangesproken, geldt dit niet. Zij kunnen ook aanspraak maken op een POB. Wijzigingen Een aantal regelingen vallende onder het minimabeleid wordt samengevoegd tot één regeling (stroomlijning). Het betreft hier de Langdurigheidstoeslag, de Regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en de Regeling sportieve en sociale culturele activiteiten. Deze regelingen gaan op in het nieuwe Persoonsondersteunend Budget (POB). Het POB is een jaarlijks vast bedrag dat op aanvraag geheel naar eigen inzicht kan worden besteed. Inwoners zijn dus zelf verantwoordelijk voor het goed besteden van het POB. Overzicht minimabeleid Tot het minimabeleid voor 21 jarigen tot de pensioengerechtigde leeftijd behoren de volgende voorzieningen: Algemene voorzieningen (zoals de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, neergelegd in de WWB) Een POB (onderdeel van het financieel ondersteunend minimabeleid, neergelegd in deze voorgestelde verordening) Inspannings- en uitstroompremies (onderdeel van het activerend minimabeleid, neergelegd in de notitie kanteling minimabeleid en de Verordening participatiebeleid ISD Bollenstreek. Deze is vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de ISD Bollenstreek). De individuele bijzondere bijstand. Daarnaast blijft voor thuiswonende kinderen de Verordening participatie schoolgaande kinderen ISD Bollenstreek onverminderd van toepassing. Ouders met schoolgaande kinderen met een minimuminkomen kunnen een vergoeding krijgen voor bepaalde zaken zoals een computer of beugel. Alternatieven: Niet van toepassing. Kanttekening: Het kan zijn dat de voorziene inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari 2015 de noodzaak met zich meebrengt de voorgestelde verordening aan te passen. Dit is afhankeling van de definitieve wettekst van de Participatiewet. Aanpak / uitvoering: De verordening wordt gepubliceerd en treedt, met terugwerkende kracht, op 1 juli 2014 in werking. De ISD Bollenstreek wordt op de hoogte gesteld van uw besluit en verzorgt de uitvoering. Participatie niveau: Geen rol
Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders Beslist het volgende:
VOORSTEL Besluitpunt 1: De "Verordening Langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013" in te trekken met terugwerkende kracht tot 1 juli 2014.
p 2 van 12
Besluitpunt 2: De "Verordening Persoonsondersteunend budget WWB ISD Bollenstreek 2014" vast te stellen met terugwerkende kracht tot 1 juli 2014.
BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT Maatschappelijke Ontwikkeling — Zorg Financiële consequenties: Dit voorstel heeft geen financiële consequenties. De gevolgen passen binnen de ramingen zoals opgenomen in de begroting van de ISD.
STEMMING Ontwerpbesluit door de gemeenteraad in vergadering van 3 juli 2014
BIJLAGEN DIE INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN HET BESLUIT Verordening
p 3 van 12
Verordening
Verordening Persoonsondersteunend budget ISD Bollenstreek 2014 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek van d.d. 25 maart 2014, gelet op de Gemeenschappelijke Regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen; gelet op artikel 147 Gemeentewet en artikel 8 lid 1 aanhef en onderdeel d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de volgende verordening Persoonsondersteunend budget WWB ISD Bollenstreek 2014, voor de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Teylingen. Artikel 1 Begripsbepalingen
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: Wet werk en bijstand; b. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; c. WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000; d. persoonsondersteunend budget; staat gelijk aan de langdurigheidstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet; d. referteperiode: de onafgebroken periode van 12 maanden, voorafgaande aan de aanvraag persoonsondersteunend budget, waarin de belanghebbende aan de voorwaarden van het recht op een persoonsondersteunend budget heeft voldaan. e. uitkering: uitkering ingevolge de werknemersverzekeringen, of een uitkering ingevolge de WWB, Ioaw of Ioaz. Artikel 2 Voorwaarden
1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet en artikel 3 van deze verordening komt in aanmerking voor het persoonsondersteunend budget de belanghebbende die op de aanvraagdatum en gedurende de referteperiode a. aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm, en b. geen uitzicht heeft op inkomensverbetering tot een inkomen boven de 110% en c. geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet. 2. Geen uitzicht op inkomensverbetering heeft in ieder geval de belanghebbende die op de · aanvraagdatum en gedurende de referteperiode a. op grond van zijn uitkering volledig is ontheven van de arbeidsverplichting of b. naar vermogen werkt met een uitkering met een gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsverplichting of c. geen uitkering heeft en naar vermogen werkt. 3. Een belanghebbende werkt naar vermogen indien hij a. het aantal uren werkt overeenkomstig de aan hem opgelegde arbeidsverplichting ingevolge de uitkering of b. full -time werkt zoals gebruikelijk in de betrokken bedrijfstak dan wel part- time maar van hem niet verlangd mag worden dat hij meer uren werkt als gevolg van zwaarwegende persoonlijke belemmeringen en omstandigheden.
p 4 van 12
Artikel 3 Geen recht
1,Geen recht op het persoonsondersteunend budget heeft de belanghebbende die gedurende de referteperiode dan wel aanvraagdatum a. jonger is dan 21 jaar of de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt; b. een opleiding of studie heeft gevolgd of volgt als bedoeld in de WTOS dan wel WSF 2000; c. geen recht heeft op algemene bijstand op grond van artikel 13, tweede lid, onderdeel d van de wet; 2. Gehuwden hebben geen recht op een persoonsondersteunend budget als een van de beide partners niet voldoet aan de voorwaarden van het persoonsondersteunend budget. Artikel 4 Hoogte van het persoonsondersteunend budget
1. Het persoonsgebonden budget bedraagt: a. voor gehuwden € 900,00 b. voor een alleenstaande (ouder) € 600,00 2. In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het budget voor personen die in een inrichting verblijven steeds 50% van de in het voorgaande lid genoemde budget. 3 Het dagelijks bestuur kan de in de leden 1 en 2 genoemde bedragen bij nadere regels jaarlijks herzien. Artikel 5 Uitvoering
Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. Artikel 6 Hardheidsconclusie
Het dagelijks bestuur kan ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Artikel 7 Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze Verordening treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking van deze verordening, 2. Zodra deze Verordening in werking is getreden vervalt de ‘Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013.
Artikel 8 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening persoonsondersteunend budget WWB ISD Bollenstreek 2014. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juli 2014 De voorzitter,
De griffier,
A.L.E.C. van der Stoel
R. van Dijk
p 5 van 12
TOELICHTING OP DE VERORDENING PERSOONSONDERSTEUNEND BUDGET WWB ISD BOLLENSTREEK 2014 ALGEMEEN In de notitie “”kanteling minimabeleid”, nadien uitgewerkt in de beleidsregels minimabeleid ISD Bollenstreek is een nieuw minimabeleid beschreven waarin ook vanuit het minimabeleid enerzijds klanten worden gestimuleerd om aan het werk te gaan en anderzijds klanten die dat niet kunnen (extra) financieel worden ondersteund. Werk heeft eerste prioriteit en het re-integratiebeleid is en blijft het instrument bij uitstek. Handhaving en het nieuwe minimabeleid vormen, waar relevant, een extra stimulans om aan het werk te gaan. Maar klanten die niet meer aan het werk kunnen of onvoldoende worden daarbij financieel ondersteund. Samenvoeging van regelingen en verordeningsplicht Om optimaal te kunnen bijdragen aan deze doelstelling zijn de langdurigheidstoeslag, een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand, de Regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en de Regeling sportieve en sociaal culturele activiteiten samengevoegd tot één regeling en gaan op in het nieuwe persoonsondersteunend budget: een jaarlijks vast bedrag dat op aanvraag geheel naar eigen inzicht kan worden besteed. Dit betekent minder administratieve lasten en een sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de klant. In artikel 8 WWB is bepaald dat in een verordening, de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag, in dit geval het persoonsondersteunend budget, vastgelegd moeten worden. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op: -de hoogte van het persoonsondersteunend budget en -de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen. Voorwaarden De wetgever heeft bepaald dat het recht hierop alleen van toepassing is op personen van 21 jaar en ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. Er mag ook geen onderscheid gemaakt worden naar de bron van het inkomen. Dit betekent dat ook werkenden met een langdurig laag inkomen voor het persoonsondersteunend budget in aanmerking kunnen komen. Ook geldt hierbij dat alleen die klanten in aanmerking voor het persoonsondersteunend budget die geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt geldt de langdurigheidstoeslag niet: zij zijn daarvan wettelijk uitgesloten. Dit is reden geweest om hen niet in aanmerking te laten voor het persoonsondersteunend budget (dat immers de “nieuwe” langdurigheidstoeslag is en dat moet voldoen aan de wettelijke voorwaarden zoals neergelegd in artikel 36 WWB)). Personen die wel uitzicht hebben op inkomensverbetering Klanten die wel uitzicht op inkomensverbetering hebben vallen onder een ander regiem te weten het activerend minimabeleid. Onder voorwaarden (“voldoen aan de arbeidsverplichting” of “uitstromen’) hebben deze klanten recht op een inspanningspremie en of uitstroompremie; zij hebben dus geen recht op het persoonsgebonden budget. De hoogte van de inspanningspremie is zodanig dat deze overeenkomt met het persoonsondersteunend budget (zie artikel 4 van deze verordening als ook de notitie “kanteling minimabeleid”, en de beleidsregels minimabeleid ISD Bollenstreek). Klanten met een WW uitkering onder de 110% van het sociale minimum of met een part time baan (met een inkomen tussen de 100 en 110%) hebben (in de regel) uitzicht op inkomensverbetering (door meer uren te gaan werken, of werk te aanvaarden) en komen dus niet in aanmerking voor de Langdurigheidstoeslag en dus ook niet voor het persoonsondersteunend budget. Maar zij hebben ook geen recht op de inspannings-en uitstroompremie omdat deze alleen van toepassing zijn op WWB, Ioaw en Ioaz uitkeringsgerechtigden Maar omdat er anders voor deze groepen geen enkele tegemoetkoming in de kosten zou zijn is besloten om de Regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en Regeling sportieve en sociale culturele activiteiten net als voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, voor hen te behouden.
p 6 van 12
Overzicht minimabeleid Aldus kennen wij in het minimabeleid voor 21 jarigen tot de pensioengerechtigde leeftijd voortaan de volgende voorzieningen: Algemene voorzieningen (zoals de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, neergelegd in de WWB) Een POB (onderdeel van het financieel ondersteunend minimabeleid, neergelegd in deze voorgestelde verordening) Inspannings- en uitstroompremies (onderdeel van het activerend minimabeleid, neergelegd in de notitie kanteling minimabeleid en de Verordening participatiebeleid ISD Bollenstreek) De Regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en de Regeling sportieve en sociale culturele activiteiten voor enkele uitzonderingsgroepen De individuele bijzondere bijstand. Daarnaast blijft voor thuiswonende kinderen de verordening participatie schoolgaande kinderen ISD Bollenstreek onverminderd van toepassing.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Voor een aantal begrippen, dat als zodanig niet in de WWB staan is een definitie gegeven in de verordening. De duur van het lage inkomen is in vergelijking met de langdurigheidstoeslag teruggebracht naar 12 maanden. Daarmee is een goede balans gezocht tussen een zo kort mogelijke referteperiode om wachtperioden zoveel mogelijk te voorkomen en anderzijds een periode die uitsluit dat aanspraak ontstaat bij een zeer korte periode van ontheffing van de arbeidsplicht c.q. een korte periode van werkaanvaarding naar vermogen. Artikel 2 Voorwaarden In artikel 2 zijn de voorwaarden voor het recht op persoonsondersteunend budget nader uitgewerkt. In overeenstemming met de langdurigheidstoeslag is ook hier het inkomen gemaximeerd op 110% van de bijstandsnorm. Deze inkomensgrens geldt voor alle voorzieningen in het minimabeleid. Het criterium geen uitzicht op inkomensverbetering krijgt vorm door het persoonsondersteunend budget toe te kennen aan uitkeringsgerechtigden die ontheven zijn van de arbeidsverplichting, of aan hen met een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering of zij die naar vermogen werken. Dit naar vermogen werken is uitgewerkt in lid 3. Het hebben van kinderen is in principe geen zwaarwegende omstandigheid of belemmering om meer uren te gaan werken. Er zijn immers in de regel) kinderopvangmogelijkheden. Dit ligt mogelijk anders indien er sprake is van een gehandicapt kind dat thuis verzorging behoeft. Dit zal maatwerk zijn. Artikel 3 Geen recht In overeenstemming met de langdurigheidstoeslag zijn studenten uitgesloten van het persoonsondersteunend budget alsmede ook jongere die uitgesloten zijn van de bijstandsuitkering omdat zij uit ’s rijkskas bekostigd onderwijs hadden kunnen volgen. Voor de duidelijkheid en in overeenstemming met de wet is onder lid 1 onder a.opgenomen dat jongeren onder de 21 jaar en pensioengerechtigde evenmin recht hebben op persoonsondersteunend budget. In overeenstemming met de langdurigheidstoeslag geldt dat bij gehuwden beide echtelieden moeten voldoen aan de voorwaarden op een persoonsondersteunend budget. Het is dan ook niet mogelijk dat gehuwden zowel recht hebben op een persoonondersteunend budget (geen uitzicht op inkomensverbetering) als op een inspanningspremie (wel uitzicht op inkomensverbetering)
p 7 van 12
Artikel 4 Hoogte van het persoonsondersteunend budget
De hoogte van het persoonsondersteunend budget is afhankelijk van de gezinssituatie, namelijk is sprake van een alleenstaande of is er sprake van gehuwden ( gezamenlijke huishouding). De toeslag voor een alleenstaande is gelijk aan die van een alleenstaande ouder. Voor het persoonsondersteunend budget is het niet relevant of tot het huishouden kinderen behoren. Indien tot het huishouden wel kinderen behoren, geldt de Verordening participatie schoolgaande kinderen ISD Bollenstreek. Voor belanghebbenden in een inrichting, instelling geldt een lager budget daar zij lagere bestaanskosten hebben. Artikel 5 De uitvoering Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 6 Hardheidsclausule Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 7 Inwerkingtreding en toepassing Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 8 Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
p 8 van 12