Voorstel CONCEPT
AGP 9
Aan : Algemeen Bestuur
Datum : 6 november 2013
Bijlage : 1
Sil van Waalwijk/ Steller : Anne Hellings
Onderwerp : Bestuursrapportage 2013
Inleiding Conform het bepaalde in de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord bieden wij u de Bestuursrapportage over de periode januari tot en met augustus 2013 aan. Deze rapportage biedt inzicht in de realisatie van de geplande activiteiten en de geplande lasten en baten. De belangrijkste afwijkingen worden in dit voorstel toegelicht en waar nodig als beslispunt aan het bestuur voorgelegd. Per kolom zal worden ingegaan op: • De voortgang van de geplande activiteiten; • De risicoparagraaf; • Het investeringsverloop; e • De jaareindeverwachting 2013 (inclusief 2 begrotingswijziging); • Overige.
Voortgang van de geplande activiteiten Voortgang van de geplande activiteiten, Brandweer Brabant-Noord (BBN) Van de voortgang van de meeste programma’s, beschreven in hoofdstuk 3.1, kan worden geconstateerd dat de uitvoering van de Programmabegroting 2013 goed op schema ligt. Op enkele onderdelen is achterstand. Deze achterstanden worden met name veroorzaakt door de hoge belasting van de organisatie enerzijds en anderzijds door de niet voorziene evaluatie van de huidige fijnstructuur. Deze evaluatie die plaatsvindt op verzoek van de OR zal het MVSO-traject enigszins vertragen. De belangrijkste onderdelen waar vertraging optreedt zijn: • Veiligheidsbureau De implementatie van het regionaal crisisplan 2013 zal in 2014 plaatsvinden. Door e capaciteitsgebrek en de inwerktijd dient het 2 deel van het Risicocommunicatieplan nog opgeleverd te worden. Bij de begroting is al aangeven dat hier een knelpunt zat. • Preparatie De uitvoering van het opgestelde Regionaal Materieel Plan zal naar verwachting in de eerste helft van 2014 afgerond worden, de voortgang is afhankelijk van het MVSO-traject en de nieuwe visie op repressie. • Repressie Bij de vaststelling van de jaarverantwoording 2012 is de reserve locatie onafhankelijke bluswatervoorziening gevormd. Na de storting van de voorgestelde toevoeging ad € 125.000 die vrijvalt uit de reserve repressievergoedingen bijstand (GWT/THV/OGS/COH) is de stand van de reserve locatie onafhankelijke bluswatervoorziening € 2.399.611. De reserve is hiermee nog niet toereikend om de door het waterleidingbedrijf gevraagde afkoopsom van de locatie afhankelijke brandkranen te financieren. Eind 2013 zal de pilot waterwagen in district de Leijgraaf zijn afgerond. De resultaten, conclusies en aanbevelingen hiervan zullen niet voor 1 januari 2014 beschikbaar zijn. Hierdoor kan het bestuur naar verwachting pas in 2014 een besluit over een eventuele afkoop nemen. De benodigde dekking wordt in het voorstel meegenomen.
AGP 9 AB VR BN 20131106 Voorstel Bestuursrapportage 2013 VR.docx
Pagina 1 van 5
Voortgang van de geplande activiteiten, GHOR BN samenwerkingsverband GHOR BN met GHOR MWB
De focus is dit eerste halfjaar komen te liggen op de herpositionering van de GHOR in relatie tot de samenwerking met de GHOR Midden- en West-Brabant, de ontwikkelingen vanuit GGD Dichtbij en de relatie van de GHOR ten opzichte van zorginstellingen en veiligheidsregio. Deze tendens is zichtbaar in de totstandkoming van het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid (BGPG). Dit intensieve samenwerkingsverband tussen de GHOR Brabant-Noord en GHOR Midden- en West-Brabant komt in eerste instantie voort uit de territoriale discongruentie van Midden-Brabant ten opzichte van de daar dienstdoende GGD- en Veiligheidsregio. Dit gebied maakt namelijk enerzijds deel uit van de GGD Hart voor Brabant, terwijl het anderzijds is gelegen binnen het verzorgingsgebied van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Een vergaande samenwerking op het gebied van geneeskundige hulpverlening van de beide veiligheidsregio’s en GGD’en biedt een werkbare oplossing. Middels deze constructie worden veiligheid en publieke gezondheid nauwer met elkaar verbonden.
Voortgang van de geplande activiteiten, GMC BN De voorgenomen invoering van LCMS 2.0 (landelijk crisis management systeem) heeft geen doorgang kunnen vinden omdat de leverancier niet conform de offerte kon leveren. Het GMC blijft gebruik maken van LCMS 1.0. Er zijn geen concrete plannen voor een nieuw informatiesysteem. Het GMC stelt daarom voor om het beoogde resultaat van “Informatievoorziening: Netcentrisch werken” af te voeren.
Risicoparagraaf De risicoparagraaf (zie hoofdstuk 4.1) is geactualiseerd. De belangrijkste aandachtspunten zijn: Risicoparagraaf, fiscaal risico GHOR BN Een actueel risico is het vraagstuk of de Veiligheidsregio vanaf 2014 BTW moet gaan betalen over de diensten die zij afneemt van de GGD Hart voor Brabant in het kader van de GHOR-taken. Met betrekking tot dit risico is begin 2013 een werkgroep geformeerd om de financiële consequenties van dit risico te beperken. In juli 2013 is een eerste mogelijke oplossing door de belastingdienst afgewezen. Een tweede mogelijke oplossing wordt op dit moment voorbereid om aan de belastingdienst voor te leggen. Risicoparagraaf, fiscaal risico GMC BN Een ander actueel risico is het vraagstuk of de Veiligheidsregio vanaf 2014 BTW moet gaan betalen over de diensten die zij afneemt van de Politie in het kader van de GMC-taken. Met betrekking tot dit risico zal het GMC in de 2e helft van 2013 bezien wat de mogelijkheden zijn om buiten de heffing van de omzetbelasting te blijven.
Investeringsverloop Investeringsverloop, BBN In hoofdstuk 5.4 wordt inzicht verschaft in het verloop van de geplande investeringen en voorgesteld naast het samenvoegen of herverdelen van bestaande investeringsbudgetten, ook een aantal investeringsbudgetten te verhogen en worden er nieuwe investeringen voorgesteld tot een bedrag van € 283.000. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten passen binnen het beschikbare budget. Dit zijn de belangrijkste wijzigingsvoorstellen: • De investeringen in bluspakken van € 80.000 en helmen € 25.000 voor 2013 zijn niet in het oorspronkelijke investeringsplan opgenomen maar worden wel gedaan. Dekking van de kapitaallasten voor de investeringen in uitrukkleding komt uit de verlaging van het exploitatiebudget. • Uitbreiding investeringskrediet TS Berlicum en TS Schaijk ad totaal € 48.607. In het primaire investeringsbudget is alleen de aanschaf van de voertuigen voorzien. Omdat we
•
voor de nieuwe voertuigen ook meteen de stap willen maken naar de nieuwe regionale afspraken over inrichting en bepakking zijn de kosten hierin meegenomen. Hiermee wordt voorkomen dat oude materialen op een voertuig worden geplaatst en er later weer een aanpassing nodig is. Voorgesteld wordt om het oorspronkelijke investeringsbudget voor inventaris te verhogen met € 60.721. Inventaris wordt geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Het benodigde budget komt beschikbaar uit een daling van de jaarlijkse exploitatiebudgetten voor aanschaf van inventaris.
Jaareindeverwachting 2013 (inclusief 2e begrotingswijziging) Het totaal resultaat bestaat uit een positief resultaat te verwachten voor de Veiligheidsregio Brabant-Noord ad € 207.000. Dit resultaat is opgebouwd uit € 70.000 voordeel BBN, € 77.000 voordeel GHOR en € 60.000 voordeel bij het GMC. Hierna zullen we de belangrijkste oorzaken van dit resultaat per kolom toelichten: Jaareindeverwachting 2013, BBN In deze Bestuursrapportage wordt een financieel voordeel voorzien van € 70.000; dit is 0,2% van het begrotingstotaal, de belangrijkste verschillen staan in paragraaf 3.1.7 toegelicht. Per 30 juni 2013 beschikt de brandweer over 24 fte vacatureruimte. Deze vacatureruimte is niet ingevuld omdat de huidige beschikbare formatie van 259,25 fte met ingang van 2014 zal dalen met 25 fte naar 234,25. Hierdoor ontstond er een vacaturevoordeel van € 1.487.000. Van dit bedrag is € 498.000 ingezet om de Beheersbegroting 2013 sluitend te maken. Het restant van € 989.000 was beschikbaar voor tijdelijke inhuur van personeel om de door het niet invullen van vacatures ontstane knelpunten in de uitvoering van de diverse activiteiten te oplossen. Eind 2012 was voorzien dat er, op basis van de uitvoering van het Missie, Visie, Strategie en Organisatietraject (MVSO), op 1 januari 2014 een nieuw organogram voor de dan beschikbare formatie zou zijn vastgesteld. De vertraging hiervan heeft het management doen besluiten om de reserve convenantsgelden voor zover mogelijk in 2013 niet aan te spreken, maar de in 2013 geplande projecten zo veel mogelijk ten laste van de beschikbare budgetruimten en ten laste van het budget voor inhuur van personeel te brengen. De reserve convenantsgelden kan hierdoor in 2014, 2015 en 2016 worden benut, om de vertraging van het MVSO-traject op te vangen. e
2 Begrotingswijziging, BBN Om bovenstaande ontwikkeling te realiseren en tevens aan het rechtmatigheidscriterium te e kunnen voldoen wordt een budgettair neutrale begrotingswijziging voorgesteld, zie “Voorstel: 2 Begrotingswijziging VR 2013”, voor een nadere toelichting.
Jaareindeverwachting 2013, GHOR BN Het voordelig resultaat ad € 77.000 bij de GHOR Brabant-Noord is vooral het gevolg van lager geraamde bedrijfskosten: • Het nadeel ad € 57.000 op de personeelslasten komt voort uit de extra inspanningen die het personeel heeft moeten leveren om het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid te realiseren; • Het voordeel ad € 87.000 op de bedrijfskosten komt voornamelijk voort uit lagere inzet- en oefenkosten; • De extra baten ad € 40.000 komen vooral voort uit de verrichte inspanningen voor de Luchtmachtdagen 2013 te Volkel. e
2 Begrotingswijziging, GHOR BN Om aan het rechtmatigheidscriterium te kunnen voldoen wordt een budgettair neutrale begrotingswijziging voorgesteld, waarbij het budget voor personeelslasten wordt verhoogd en het budget voor bedrijfskosten wordt verlaagd met een bedrag van € 57.000.
Jaareindeverwachting 2013, GMC BN In deze bestuursrapportage wordt een financieel voordeel voorzien van € 60.000 als gevolg van het terughoudende beleid ten aanzien van de uitgaven binnen het GMC. Dit terughoudende beleid vloeit voort uit zowel doelmatigheid als de geschetste ontwikkelingen rondom de meldkamer. Het te verwachten voordeel heeft een incidenteel karakter en houdt verband met het niet invullen van een vacature en het langer gebruiken van materialen.
Overige Overige: formatie BBN Zoals beschreven in de Programmabegroting 2013 bedroeg de formatie van Brandweer Brabant Noord per 1-1-2013 259,9 fte. Op 4 april 2012 heeft het algemeen bestuur besloten ten behoeve van de functie secretaris Veiligheidsregio / Hoofd Veiligheidsbureau de formatie met 1,0 fte structureel uit te breiden. Dit besluit is abusievelijk niet in de Programmabegroting 2013 verwerkt. Daarmee bedraagt de gecorrigeerde formatie per 1-1-2013 260,9 fte. In de loop van 2012 heeft het KMT besluiten genomen, waarbij er structurele formatie is ingezet om projecten te financieren. Deze wijzigingen zijn verwerkt in de voorgestelde begrotingswijzigingen in 2012 en/of de Programmabegroting 2013. Daarbij is verzuimd de beschikbare formatie formeel aan te passen. Het betreft de navolgende wijzigingen: • In de Programmabegroting 2013 is als activiteit de implementatie van de database operationele informatie voorziening (DOIV) opgenomen. Hiermee komen de omgevingsen objectgegevens digitaal beschikbaar tijdens uitrukken. Voor de financiering van het project DOIV is een gedeelte van het salarisbudget van operationele voorbereiding ingezet. Het betreft 0,7 van de functie Uitvoerend medewerker 7A, gewaardeerd op schaal 6. • Bij de regionalisering van de brandweer per 1-1-2011 was duidelijk dat ICT en telefonie in een later stadium door de regio zelf zou worden gerealiseerd. Begin 2011 is daartoe het project DIV-ICT en Telefonie (project DIT) gestart. Daarbij is in 2012 vastgesteld dat verdere “outsourcing” kon worden ingezet. Om het project te financieren is 1,0 fte van de functie Specialist 4D, gewaardeerd op schaal 9 ingezet. • Team P&O heeft op basis van de werkelijke bezetting een aantal kleine verschuivingen tussen de verschillende organisatieonderdelen gerealiseerd (0,05 fte), om het inzicht in de beschikbare vacatureruimte te vereenvoudigen.
Formatie
Vast
Stand programmabegroting 2013 AB-besluit Secretaris Veiligheidsregio (convenantsgeld) project DOIV inlevering 0,7 fte bij D3/OV inlevering 1 fte project DIT bij ICT/DIV totaal kleine verschuivingen
259,90 1,00 -0,70 -1,00 0,05
Stand per 30 juni 2013
259,25
Overige: geldlening GMC Voor medio december 2013 dienen de langlopende leningen te worden afgelost en zal een nieuwe financiering van indicatief € 3 miljoen moeten worden geregeld. In het concept transitie-akkoord meldkamers is geen duidelijkheid verschaft omtrent de toekomstige positionering van het onroerend goed en de financiering van de bestaande meldkamers. Dit impliceert dat de bestaande organisatie (lees Veiligheidsregio Brabant-Noord, inclusief politie) de herfinanciering van het GMC moeten regelen. Bij deze herfinanciering zal, conform het transitieakkoord, zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de landelijke en lokale ontwikkelingen rondom de meldkamer.
Advies contactambtenaren en financiële commissie Zowel de contactambtenaren als de financiële commissie adviseren positief.
Procesgang Processtap
Datum
Advies Regiegroep Veiligheidsregio Advies Veiligheidsdirectie Advies Contactambtenaren Advies Financiële commissie Goedkeuring Dagelijks bestuur Vaststelling Algemeen bestuur
18 september 2013 30 september 2013 07 oktober 2013 09 oktober 2013 23 oktober 2013 06 november 2013
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld als volgt te besluiten: 1. De Bestuursrapportage 2013 vast te stellen; 2. Goedkeuring verlenen met betrekking tot de aangepaste/vervallen activiteiten: a. Veiligheidsbureau; de implementatie van het regionaal crisisplan in 2014; b. BBN, Preparatie; de uitvoering van het Regionaal Materieel Plan in 2014; c. GMC; de voorgenomen invoering van LCMS 2.0 (landelijk crisis management systeem) vervalt. 3. Kennisnemen van de aandachtspunten uit de risicoparagraaf; 4. Voorgestelde wijzigingen in het investeringsplan BBN goed te keuren en het gewijzigde investeringsplan vast te stellen; e 5. Te besluiten tot een 2 budgettair neutrale begrotingswijziging (zie afzonderlijk voorstel) en de gewijzigde begroting 2013 vast te stellen; Begrotingswijzigingen dienen, na finale besluitvorming ondertekend, ter kennisname aan de Provincie Noord-Brabant worden gezonden, deze wijziging is daarom in afzonderlijk voorstel verwerkt.
6. De aangepaste formatie van BBN goed te keuren; 7. Kennisnemen van de ontwikkeling van het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid (BGPG). 8. Kennisnemen van de noodzaak van herfinanciering van de bestaande geldleningen voor het GMC.
Akkoord
Ja
Secretaris:
Bijlage(s) 1.
Bestuursrapportage 2013.
Nee Paraaf: ……………
AGP 9 ABVRBN 20131106, bijlage 1
Bestuursrapportage 2013 Veiligheidsregio Brabant-Noord periode januari t/m augustus
Colofon Titel Subtitel Auteur(s) Project Opdrachtgever Rapportstatus
: Bestuursrapportage augustus 2013 : Veiligheidsregio Brabant-Noord : : : : Bestuursrapportage AB
©2013, Brandweer Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht. 2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
1
Voorwoord
4
2
ONTWIKKELINGEN
5
2.1
Algemene ontwikkelingen veiligheidsregio
5
2.2
Ontwikkelingen BBN
6
2.3
Ontwikkelingen GHOR
6
2.4
Ontwikkelingen GMC – Meldkamers
7
3
PROGRAMMA’S
3.1
Programma Brandweer en veiligheidsbureau Brabant-Noord
8 8
3.1.1
Veiligheidsbureau
8
3.1.2
Risicobeheersing
10
3.1.3
Preparatie
12
3.1.4
Repressie
15
3.1.5
Nazorg
18
3.1.6
Overhead
19
3.1.7
Totale kosten Brandweer en Veiligheidsbureau
22
3.2
Programma GHOR
3.2.1 3.3
Wat zijn de kosten? Programma GMC
27 30 32
3.3.1
Kencijfers meldkamers Politie, Brandweer en Ambulancevoorziening.34
3.3.2
Wat zijn de kosten?
4
PARAGRAFEN
36 38
4.1
Risico’s
38
4.2
Financiering
40
4.3
Bedrijfsvoering
43
4.3.1
Mobiliteit
43
4.3.2
Ziekteverzuim
44
4.3.3
Formatie
44
4.3.4
Rechtmatigheid
45
FINANCIEEL VERSLAG
47
5 5.1
Prognose verwacht financieel resultaat 2013
47
5.2
Prognose verloop reserves en voorzieningen 2013
48
5.3
Prognose verloop langlopende geldleningen 2013
52
5.4
Prognose verloop investeringen 2013
53
3
1 Voorwoord Voor u ligt de bestuursrapportage over de eerste acht maanden van 2013. Deze rapportage geeft de stand van zaken weer m.b.t. de realisatie van de geformuleerde doelen in de Programmabegroting 2013 en de financiële resultaten zoals die op dit moment worden geprognosticeerd voor de jaarultimo. De bestuursrapportage is, zoals gebruikelijk, een co-productie van Brandweer Brabant-Noord, GHOR en GMC en is wederom met grote zorg samengesteld. Natuurlijk is er altijd sprake van onzekere factoren die met name de prognose van het financiële resultaat kunnen beïnvloeden. Het is goed dit besef te hebben bij het lezen van de voorliggende rapportage. Voor wat de inhoudelijke kant betreft, kan worden geconstateerd dat de uitvoering van de Programmabegroting 2013 goed op schema ligt. Op enkele onderdelen is achterstand, met name bij de brandweer. Deze achterstanden worden met name veroorzaakt door de hoge belasting van de organisatie. Maar ook kan worden geconstateerd dat de basis steeds meer op orde komt en dat het sturend vermogen van de organisatie een flinke stap voorwaarts heeft gemaakt. Deze groei weerspiegelt zich ook in de financiële resultaten. Begroting en realisatie komen steeds meer met elkaar in balans. Wat de vorm van de bestuursrapportage betreft: 2013 is het laatste jaar waarin op de huidige wijze wordt gerapporteerd. Vanaf 2014 kent de Programmabegroting een andere opzet die meer is geënt op herkenbare producten en diensten die de onderdelen van de veiligheidsregio leveren. Deze verandering leidt uiteraard ook tot een andere opzet van de bestuursrapportages. Bovendien zal voortaan, meer dan nu het geval is, uitsluitend worden gerapporteerd over afwijkingen in de realisatie ten opzichte van de programmabegroting. Dit draagt bij aan de eigenlijke bedoeling van een bestuursrapportage: op een transparante manier verantwoording afleggen over wat we doen, maar vooral ook wat we niet of wellicht anders hebben gedaan.
Drs. N.J.G. Mertens, Controller Veiligheidsregio Brabant-Noord
4
2 ONTWIKKELINGEN 2.1
Algemene ontwikkelingen veiligheidsregio
Evaluatie Wet veiligheidsregio’s De Minister van Veiligheid en Justitie heeft de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s uitgesteld van 2012 naar 2013. De uitkomsten van deze evaluatie kunnen in het najaar van 2013 worden verwacht. In 2014 wordt een nieuw Regionaal Beleidsplan 2015 – 2018 vastgesteld. Hierin worden de conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s zoveel mogelijk meegenomen. Meldkamer van de Toekomst: naar een schaalvergroting van het meldkamerdomein; Landelijke ontwikkelingen In 2012 is volledige aansluiting gezocht bij het project 'Meldkamer van de Toekomst' van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In februari 2012 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen van minister Opstelten waarin staat dat er een landelijke meldkamerorganisatie gaat komen, gesitueerd op 10 locaties. Eind 2012 heeft de minister aangegeven 's-Hertogenbosch aan te merken als voorkeurslocatie voor de nieuwe meldkamer voor Oost-Brabant. Intussen is het transitieakkoord 'meldkamer van de Toekomst' uitgewerkt, waarin de voorwaarden zijn beschreven voor de overgang naar de landelijke meldkamerorganisatie. Het transitieakkoord wordt gesloten tussen de ministers van Veiligheid en Justitie, van Defensie en van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, de besturen van de veiligheidsregio’s, de besturen van de regionale ambulancevoorzieningen en de korpschef van de Nationale Politie. Op 28 juni 2013 heeft het Veiligheidsberaad overeenstemming bereikt over het akkoord. Het ministerie van V&J heeft inmiddels het transitieakkoord aangeboden aan alle partijen met het verzoek dit voor 1 oktober 2013 getekend te retourneren. Op basis van het akkoord kan vanaf het najaar 2013 worden bezien wat de financiële en fiscale gevolgen zullen zijn voor de vermogenspositie van de politie en de veiligheidsregio en de uittreding van de politie worden voorbereid. Bij de uittreding van de politie zal de gemeenschappelijke regeling hierop worden aangepast. Kroonbenoeming voorzitter Als gevolg van de oprichting van de Nationale politie is het voorzitterschap van de veiligheidsregio niet langer gekoppeld aan de korpsbeheerder van de regiopolitie. Daarom wordt de voorzitter van de veiligheidsregio voortaan bij koninklijk besluit benoemd. Het Algemeen Bestuur heeft op 3 april 2013, daartoe ondersteund door de commissaris van de Koning, adhesie betuigd aan de voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie om de heer Mr. A.G.J.M. Rombouts tot voorzitter van de Veiligheidsregio Brabant-Noord te benoemen. Staat van de Rampenbestrijding Op 23 mei is de Staat van de rampenbestrijding 2013 verschenen. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid heeft in de rapportage een aantal knelpunten binnen onze veiligheidsregio geconstateerd. De Veiligheidsregio herkent en erkent de opmerkingen en neemt de aanbevelingen ter harte. Als belangrijkste tekortkoming heeft de Inspectie gerapporteerd dat de wettelijk verplichte systeemoefening niet is gehouden. De Veiligheidsregio heeft in plaats daarvan voorrang gegeven aan het (in internationaal verband) oefenen van het Rampbestrijdingsplan van Vliegbasis Volkel. Inmiddels is op 22 mei jongstleden de systeemoefening gehouden. Het bestuur heeft vertrouwen in de uitkomst van deze toets van het systeem van rampenbestrijding in Brabant-Noord. Dit mede gezien de uitkomsten van diverse oefeningen in 2012, waaronder een opkomst- en alarmeringsoefening in de zomerperiode. De overige tekortkomingen worden aan de hand van een verbeterplan opgelost. De voortgang wordt aan het bestuur gerapporteerd. Voortgang uitvoering wettelijke planfiguren In afstemming met de ketenpartners is het Coördinatieplan vaarwegen vastgesteld en zijn alle rampbestrijdingsplannen in herziening ten behoeve van actualisatie of uitbreiding. Voor de vitale sectoren wordt interregionaal afgestemd en zijn draaiboeken in 2013 afgerond (convenanten water, energie). Met betrekking tot ICT en financiën worden landelijke ontwikkelingen afgewacht. Op 7 november 2012 heeft het Algemeen Bestuur deel II van het Crisisplan vastgesteld inhoudende het uitwerken van de monodisciplinaire functiestructuren, processen en producten. Als uitwerking hiervan heeft het Algemeen Bestuur in april 2013 de functiestructuur voor bevolkingszorg vastgesteld. 5
2.2
Ontwikkelingen BBN
Organisatieontwikkeling In 2012 is het traject van Missie, Visie en Strategie-vorming ingezet om te komen tot verdere doorontwikkeling van de Regionale Brandweer. Om de betrokkenheid van het personeel in dit traject te vergroten wordt in samenspraak met de OR een nadere evaluatie van de (fijn)structuur en werkwijzen van de huidige organisatie gemaakt. Een op verzoek van de OR uitgevoerd medewerkerstevredenheidsonderzoek maakt hiervan ook onderdeel uit. Voor de hoofdprocessen Incidentbestrijding en Risicobeheersing zijn nieuwe inzichten ontwikkeld die thans intern worden besproken en verfijnd. De in april 2013 door het bestuur geaccordeerde bezuinigingen worden geconcretiseerd en geïmplementeerd. De rechtspositie van de organisatie ondergaat een vernieuwingsslag. Deze wordt doorontwikkeld naar een CAR-UWO volgende organisatie met eigen lokale regelingen. Innoverende brandweerzorg In de eerste helft van 2013 zijn tal van innovaties ingezet. Dit in navolging van het door het bestuur omarmde gedachtengoed van “de Strategische Reis Brandweer”. Via pilots worden stapsgewijs vernieuwingen beproefd en zo mogelijk (later) ingevoerd. Voorbeelden op dit gebied zijn de testen met kleinere voertuigbezettingen, onafhankelijk bluswatervoorzieningen door middel van waterwagens, de invoering en beproevingen met druk-luchtschuimsystemen en de eerste fase van een nieuwe brandweerkeuring met een hoog praktisch gehalte (de PPMO). Vastgesteld dekkingsplan (verantwoording opkomsttijden) Het bestuur heeft op 26 juni jl. op objectniveau verantwoording genomen over het overschrijden van de normtijden van de brandweer. Voor een tiental objecten worden aanvullende maatregelen genomen en vanuit risico-communicatie wordt de regie genomen voor het verhogen van de zelfredzaamheid in de kleine woonkernen van onze regio.
2.3
Ontwikkelingen GHOR
Algemene ontwikkelingen De Wet veiligheidsregio´s (Wvr) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) hebben geleid tot een heroriëntatie op de taken en verantwoordelijkheden van de GHOR. Door deze wetgeving is de verantwoordelijkheid voor zowel de voorbereiding als de uitvoering van rampenbestrijding en crisisbeheersing steeds verder gedelegeerd naar de inhoudelijke zorgaanbieders zelf. De GHOR BrabantNoord kan zich hierdoor (nog) sterker positioneren als spin in het web van zorg, veiligheid en openbaar bestuur. Daarnaast spelen de ontwikkelingen wat betreft schaalindeling van de GGD, politie en meldkamer óók een prominente rol in de koers die de GHOR Brabant-Noord in 2013 bevaart. Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid Bovenstaande tendens is het meest zichtbaar in de totstandkoming van het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid (BGPG). Dit intensieve samenwerkingsverband tussen de GHOR Brabant-Noord en GHOR Midden- en West-Brabant komt in eerste instantie voort uit de territoriale discongruentie van Midden-Brabant ten opzichte van de daar dienstdoende GGD- en Veiligheidsregio. Dit gebied maakt namelijk enerzijds deel uit van de GGD Hart voor Brabant, terwijl het anderzijds is gelegen binnen het verzorgingsgebied van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Middels een vergaande samenwerking op het gebied van geneeskundige hulpverlening van de beide veiligheidsregio’s en GGD’en wordt alsnog voldaan aan deze wettelijke plicht. Daarnaast biedt deze vorm van samenwerking ook praktische voordelen: er wordt efficiënter gewerkt, kwalitatief gezien worden er betere producten geleverd en is de witte kolom minder kwetsbaar als het gaat om continuïteit. Ook worden veiligheid en publieke gezondheid nauwer met elkaar vervlochten, wat op den duur positieve uitwerkingen kent voor de burger. GGD Dichtbij De GGD Hart voor Brabant is op haar beurt ook bezig met een veranderproces, waar de GHOR BrabantNoord nadrukkelijk positie in heeft: ‘GGD Dichtbij’. In dit proces heeft de GGD een kanteling gemaakt waardoor zij letterlijk dichterbij de burger staat. Zo zijn er regioteams gevormd en zijn er programma’s gestart. Veiligheid is één van die programma’s. Op dit thema wordt nadrukkelijk de verbinding gezocht 6
met de GHOR Brabant-Noord. Op strategisch niveau vindt al langere tijd structurele afstemming plaats tussen de GGD en GHOR over dit thema, later dit jaar zal die afstemming ook op tactisch en operationeel niveau sterker van de grond komen. Veiligheidsregio Brabant-Noord Naast haar interne ontwikkelingen zoekt de GHOR Brabant-Noord in navolging van de Nationale Politie en de ontwikkeling van een Landelijke Meldkamerorganisatie ook de samenwerking met de GHOR BrabantZuidoost. Op het gebied van zorgcontinuïteit en Opleiden, Trainen, Oefenen (OTO) werd al langer Brabant-breed samengewerkt. Met de ontwikkeling van een Brabant-brede modelovereenkomst ziekenhuiszorg bij rampen en crises is ook de samenwerking in zuidelijke richting nadrukkelijk gezocht.
2.4
Ontwikkelingen GMC – Meldkamers
Het Gemeenschappelijk Meldcentrum heeft in de afgelopen tijd actief bijgedragen aan de stroomlijning van de hulpverlening en de efficiëntie, effectieve en gecoördineerde inzet van de hulpverleningsdiensten. In onderstaande tekst wordt in vogelvlucht inzicht geboden in de vorderingen en resultaten gedurende de periode januari-augustus 2013. Meldkamer van de Toekomst: naar een schaalvergroting van het meldkamerdomein; Oost Brabant Naaste de landelijke ontwikkeling beschreven in paragraaf 2.1.1. is men in Oost Brabant bezig met de ontwikkeling naar een uniforme werkwijze. In april 2013 hebben de directies van de beide veiligheidsregio's in Oost-Brabant opdracht gegeven de huidige situatie op de beide meldkamers voor wat betreft organisatie-inrichting, werkprocessen, personeel en de technische infrastructuur, te beschrijven. Per 1 juli 2013 is de globale beschrijving in concept opgeleverd en besproken in de beide managementteams van de meldkamer. Na doorvoering van enkele geringe aanpassingen wordt de beschrijving aangeboden aan de beide veiligheidsdirecties met het voorstel deze aan te merken als input voor de 0-meting. Bij de inwerkingtreding van de wet Veiligheidsregio's is een termijn van drie maanden gesteld voor de wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Dientengevolge zou de politie uit de gemeenschappelijke regeling moeten treden. In overeenstemming met het Ministerie van Veiligheid en Justitie is begin 2012 besloten om de uittreding van de politie uit de gemeenschappelijke regeling aan te houden, totdat meer bekend zou zijn over de ontwikkelingen op de meldkamer. Het proces van uittreden van de politie wordt de komende periode actief opgepakt in samenhang met de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie én de uitwerking van een overdrachtsdocument voor de meldkamer Oost-Brabant. Nationaal Meldkamer Systeem (NMS) Het Veiligheidsberaad heeft samen met Nationale Politie, Ambulancezorg Nederland en de ministeries van V&J, Defensie en VWS op 11 november 2011 besloten verder te gaan met de voorbereidingen van één Nationaal Meldkamersysteem (NMS). Dit systeem wordt de vervanger van het huidige Geïntegreerde Meldkamersysteem (GMS). In juni 2013 is een marktconsultatie gehouden, met als doel tot een aanscherping van het programma van eisen op hoofdlijnen te komen en de marktcompetenties te gebruiken bij een aantal strategische keuzes voor de komende aanbesteding NMS. Het rapport is inmiddels opgeleverd. Naar verwachting zal in het najaar 2013 meer bekend worden over de invulling van het verdere traject.
7
3 PROGRAMMA’S 3.1
Programma Brandweer en veiligheidsbureau Brabant-Noord
De regionale Brandweer beschikt over 39 uitrukposten en is in 5 districten georganiseerd. Daarnaast is er een Veiligheidsbureau ten behoeve van de uitvoering van de multidisciplinaire taken. 3.1.1
Veiligheidsbureau
Doel De Veiligheidsregio Brabant-Noord beschikt over een Veiligheidsbureau waarin alle veiligheidspartners hun inbreng leveren en waarvan de taakstelling zich richt op het multidisciplinair uitvoering geven aan projecten binnen de schakels pro-actie, preventie en preparatie van de veiligheidsketen, multidisciplinaire informatievoorziening en voorts aan risico- en crisiscommunicatie. Het Veiligheidsbureau ondersteunt voorts het bestuur van de Veiligheidsregio en de veiligheidsdirectie bij de ontwikkeling, afstemming en uitvoering van (strategisch) beleid en in- en externe communicatie. Context en relevante ontwikkelingen •
In oktober 2011 is ter vervanging van de gemeentelijke rampenplannen door het Algemeen Bestuur het Regionaal Crisisplan Brabant-Noord 2011 vastgesteld. Dit vormt het in de Wet veiligheidsregio’s voorgeschreven organisatieplan voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing in Brabant-Noord. In 2012 is het Regionaal Crisisplan 2011 door de samenwerkende diensten en de gemeenten uitgewerkt op procesniveau. Op 1 april 2013 is het Regionaal Crisisplan operationeel gegaan. De rest van het jaar staat in het teken van het verder operationaliseren van het plan op een aantal terreinen waaronder werving, opleiding en training.
•
Als gevolg van de beleidsvoornemens van het Kabinet tot nationalisering van de politie zijn de Politieregio’s Brabant-Noord en Brabant Zuidoost samengaan in een nieuwe regionale eenheid Oost-Brabant. De consequenties hiervan voor beide veiligheidsregio’s op het gebied van het grootschalig optreden, rampenbestrijding en crisisbeheersing zullen nader worden onderzocht.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Implementatie van de beleidsuitgangspunten uit het Regionaal beleidsplan 2012-2015.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
De beleidsuitgangspunten zullen worden vertaald naar een concreet jaarplan veiligheidsbureau. De belangrijkste prioriteiten in het jaarplan zullen in ieder geval zijn: - implementatie netcentrisch werken - advisering t.b.v. evenementenveiligheid - oefenen/trainen van operationeel leidinggevende en bestuurders - oefenen van (rampbestrijdings)plannen
Eind 2013 zal een jaarverantwoording worden opgesteld ten aanzien van de realisatie van het jaarplan veiligheidsbureau 2013.
De vertaling van het beleidsplan heeft plaatsgevonden in het jaarplan Veiligheidsbureau. Aan het einde van het jaar zal hierover worden gerapporteerd.
8
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
2. Helder beleid over communicatie naar burgers over risico’s op het ontstaan van rampen en crises die de regio kunnen treffen en in geval zich een daadwerkelijke ramp of crisis heeft voorgedaan.
Onder voorwaarde van het beschikbaar komen van capaciteit voor het uitvoeren van taken op het gebied van risico- en crisiscommunicatie zal een beleidsplan Risicocommunicatie worden opgesteld.
In 2013 wordt het Risicocommunicatiebeleidsplan 2012 – 2015 doorgevoerd.
In het 2 halfjaar wordt het beleidsplan risicocommunicatie opgeleverd. Tot dat moment wordt op ad-hoc basis (inter)regionaal samengewerkt. In 2014 start de werkelijke implementatie van het beleidsplan.
Op basis van het regionaal crisisplan wordt de organisatiestructuur voor crisiscommunicatie uitgewerkt en in 2013 geïmplementeerd. 3. Samenvoeging van meldkamers ter uitvoering van rijksbeleid teneinde grotere effectiviteit en kostenbesparingen te realiseren.
Participatie in overleg, deelname aan platforms, zowel op landelijk als interregionaal niveau.
e
Het regionale crisisplan 2011 is per 1 mei 2013 volledig operationeel.
Organisatieplan voor een opgeschaald gemeenschappelijk meldcentrum dat een bestuurlijk en door de parate diensten gedragen draagvlak heeft.
De samenvoeging van de meldkamers wordt landelijk geregisseerd. Tussentijds is de locatie van de nieuwe meldkamer vastgesteld in ’sHertogenbosch. Medio september zal het bestuur in moeten stemmen met het transitieakkoord op voorstel van het Veiligheidsberaad.
Wat zijn de kosten?
BBN Veiligheidsbureau
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Salarissen en sociale lasten Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal baten saldo
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
2.013 2013
505 347
485 337
392 194
680 337
852
822
586
-852
-822
-586
V/ N
1.017
-195 -195
N
-1.017
195
N 9
Toelichting op de verschillen Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.7 waar op basis van de totale kosten van de Brandweer en het Veiligheidsbureau de belangrijkste verschillen per kostencategorie zijn toegelicht. 3.1.2
Risicobeheersing
Resultaat De Veiligheidsregio optimaliseert externe veiligheid. Risicobeheersing is de aanjager die expertise inbrengt in verschillende ketens. Dit wordt gerealiseerd door te adviseren, door specialistisch toezicht aan te bieden en door met verschillende (veiligheid)partners samen te werken. Doel Voorkomen van brand en in voorkomend geval het beperken van de schadelijke effecten. Gebaseerd op het verschaffen van inzicht in het risico van brand en incidenten en de wijze waarop deze risico’s beheerst kunnen worden. Context en relevante ontwikkelingen •
Risicobeheersing levert producten in de vorm van adviezen en toezicht. Daarbij wordt steeds meer op basis van een integrale risicobenadering gewerkt in plaats van op toetsing aan wetgeving alleen.
•
Het accent komt steeds meer te liggen op het voorkómen van branden of incidenten zodat de repressieve inspanningen kunnen worden teruggedrongen zonder dat het veiligheidsniveau wordt aangetast.
•
Het vergroten van het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers, bedrijven en instellingen omdat de brandweer -gegeven ook de toenemende complexiteit voor wat betreft objecten en ruimte- niet in alle situaties (op tijd) hulp kan bieden.
•
De bredere inzet van (maatschappelijke) partners (buiten de brandweer) om tot effectieve en efficiënte risicobeheersing te komen.
•
Door een verbeterde informatiepositie een meer accuraat en gedetailleerd veiligheidsbeeld te kunnen schetsen.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Brandveilig leven verder stimuleren teneinde de veiligheid te vergroten (minder slachtoffers) en de repressieve inzet te verminderen.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Risicobewustzijn vergroten, de zelfredzaamheid stimuleren en de toepassing van preventieve voorzieningen in met name woonhuizen. Daartoe worden die krachten in de samenleving gemobiliseerd, die kunnen bijdragen aan het realiseren van het beoogde resultaat
Medio 2012 is een concreet voorstel (inclusief randvoorwaarden) beschikbaar gekomen t.b.v. gemeenten om het veilig leven te implementeren. Dit programma is eind 2013 uitgevoerd en geëvalueerd
Project loopt. Op dit moment worden er verschillende pilots gedraaid inclusief een onderzoek om te kunnen bepalen waar inzet het meest effectief zal zijn. Het resultaat zal hiervan zal eind 2013 bekend zijn.
10
Wat gaan we doen? (Resultaat) 2. Terugdringen van het aantal loze OMSmeldingen om de paraatheid te optimaliseren, kosten te besparen en de motivatie van brandweermedewerkers in stand te houden. 3. Inzicht verschaffen in: - relatie tussen activiteit/gebruik en aard van incidenten - relatie tussen omstandigheden/ voorzieningen 4. Optimaliseren van inzicht in grote risico’s voor omgeving en milieu bij risicobedrijven en het aanwenden van invloed op het nalevinggedrag
5. Veiligheid optimaliseren door ketensamenwerking met de Regionale Uitvoeringsdienst
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Het toepassen van de landelijke normstelling (die nu wordt ontwikkeld) binnen de veiligheidsregio Brabant-Noord.
Aantal uitrukken neemt af in lijn met de beoogde reductie
Project loopt. In de tweede helft van het jaar wordt er een voorstel aan het bestuur voorgelegd.
Brandonderzoek gericht op risico’s en op maatregelen
Onderzoek heeft informatie opgeleverd welke gebruikt wordt om het programma brandveilig leven 2014 e.v. verder te verbeteren en te optimaliseren
Het onderzoek loopt en het resultaat zal aan het eind van het jaar bekend worden.
Optimaliseren samenwerking binnen vernieuwd toezicht chemie (Provincie als bevoegd gezag Wm) en dit vastleggen in toezichtprotocol met prestatieafspraken per kolom
Er is een – door het bevoegd gezag Wet Milieubeheer – vastgesteld toezichtsprotocol
Project loopt. In de tweede helft van het jaar wordt het Handhavingsbeleidsplan BRZO aan het bestuur voorgelegd.
Met de Regionale Uitvoeringsdienst worden afspraken gemaakt op proces- en productniveau.
Afspraken zijn vastgelegd in een convenant
Project loopt conform plan.
11
Wat zijn de kosten?
BBN Risicobeheersing
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal baten saldo
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
2.013 2013
3.129
2.850
1.753
3.081
119
134
56
169
3.248
2.984
1.809
3.250
67
128
202
125 192 -2.792
125 253 -1.556
125 327 -2.923
125 125 -3.123
V/ N
-231 -35 -266
N
-135 -135 131
V N
Toelichting op de verschillen Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.7 waar op basis van de totale kosten van de Brandweer en het Veiligheidsbureau de belangrijkste verschillen per kostencategorie zijn toegelicht. 3.1.3
Preparatie
Meldkamer Doel De meldkamer is de “front-Office” van de brandweer voor de verwerking van (spoedeisende) hulpvragen door burgers, bedrijven en instellingen door middel van brandweerinzet en de coördinatie en ondersteuning hiervan.
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
1. Vooruitlopend op de reorganisatie van de meldkamers in Nederland zullen er diverse projecten worden gestart die moeten ondersteunen bij een goede overgang naar de nationale meldkamerorganisatie. Hierbij valt te denken aan projecten op het gebied
De voorbereiding op de schaalvergroting zal veelal door het GMC als beheersorganisatie worden uitgevoerd. Echter voor de monodisciplinaire componenten dienen er binnen de eigen discipline projectgroepen te worden opgericht met als doel de overgang zo goed mogelijk
Hoewel de termijn van overgang op het moment van schrijven nog onbekend is, zullen de activiteiten moeten bijdragen aan een zo goed mogelijke overgang van de oude naar de nieuwe situatie.
In afwachting van het transitieakkoord zijn er een aantal overleggen opgestart op zowel lokaleals ook landelijke schaal. Overleg op lokale schaal vindt plaats met de toekomstige samenwerkingspartner, de VR Brabant-Zuid Oost. 12
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
van standaardisatie van processen, personeelsbeleid, techniek en procedures.
te laten verlopen.
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering Agenda-items zijn o.a. het in beeld brengen van de ‘Ist’ situatie, communicatie, huisvesting, personeelsbeleid en techniek. Landelijk overleg en overleg op de schaalgrootte van de zuidelijke zes regio’s vindt o.a. plaats over de standaardisatie van meldkamerprocessen en personeelsbeleid.
Materieel Doel Voorzien in en in stand houden van de materiële behoeften van de brandweer om aan de eisen m.b.t. paraatheid en slagkracht te kunnen voldoen.
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
1. De aard en omvang van het operationeel materieel aanpassen aan de beschikbare middelen zodat er veilig en met betrouwbaar materieel kan worden opgetreden.
Middels het opstellen van een Regionaal Materieel Plan uitvoering geven aan het meerjarig investeringsplan voor materieel.
Eind 2013 is het beschikbare materieel in overeenstemming met de afspraken uit het MVSO traject en ligt er een Regionaal Materieel Plan voor het herschikken en eventueel uitfaseren van materieel.
Uitvoering is afhankelijk van de voortgang van het MVSO traject en de ontwikkeling van de nieuwe visie op repressie. Naar verwachting zullen beide in de eerste helft van 2014 worden afgerond.
Gefaseerde implementatie van prestatie indicatoren om het beheer en onderhoud van materieel inzichtelijk te maken.
Eind 2013 wordt periodiek gerapporteerd over de beschikbaarheid en staat van het materieel.
Implementatie van de prestatie indicatoren loopt volgens plan.
2. Het materieelbeheer is meetbaar.
Vakbekwaamheid repressief personeel Doel Vakbekwaam repressief personeel door middel van opleiden en oefenen.
13
Context en relevante ontwikkelingen •
Voldoen aan het Besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel dat (per functie) normstellend aangeeft aan welke opleidings- en oefeneisen moet worden voldaan.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Structureel opgeleid en geoefend personeel
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Uitvoering geven aan het beleidsplan vakbekwaamheid.
Het aantal opgeleide en geoefende medewerkers op basis van het beleidsplan en volgens de landelijke normen van prestatiemeting en – verantwoording in de Veiligheidsregio’s (project Aristoteles).
Uitvoering verloop volgens planning.
Wat zijn de kosten?
BBN Preparatie
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal baten saldo
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
V/ N
2.013 2013
9.091 3.508 4.071
7.150 3.371 3.563
4.007 1.385 1.370
7.240 2.871 3.707
16.670
14.084
6.762
13.818
33
64
101
200
298
200 -16.470
331 -13.753
330 4 398 -6.364
520 4 625 -13.193
-90 500 -144 266
V
-68 -222 -4 -294 -560
V V
Toelichting op de verschillen Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.7 waar de op basis van de totale kosten van de Brandweer en het Veiligheidsbureau de belangrijkste verschillen op kostencategorie zijn toegelicht.
14
3.1.4
Repressie
Planvorming Doel Goed voorbereid komen tot een effectieve en efficiënte brandweerinzet (t.a.v. onder meer: inzet kazernes aan de hand van zogenoemde volgordetabellen, waterwinning, bereikbaarheid, aanvalsplannen en operationele grenzen). Context en relevante ontwikkelingen •
Ontwikkeling landelijke standaards m.b.t. de toepassing van digitale bereikbaarheidskaarten (die voor de inzet relevante informatie kunnen genereren, na ontsluiting via de digitale kaart).
•
De landelijke ontwikkeling om te komen tot andere, meer duurzame vormen van “waterwinning” dan via het drinkwaternet.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Brandweerinzet ondersteunen met behulp van de toepassing van digitale bereikbaarheidskaarten teneinde de eigen veiligheid te vergroten en de inzet effectiever te maken. 2. Minder drinkwater gebruiken als bluswater teneinde bij te dragen aan de duurzaamheid van water.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Implementatie van de database digitale informatie voorziening. Waarmee omgevingsgegevens en objectgegevens digitaal beschikbaar gemaakt kunnen worden.
Eind 2013 een werkende en gevulde database met operationele informatie en een keuze op welke wijze die gegevens ontsloten worden.
Na de aanbesteding eerder dit jaar wordt momenteel gewerkt aan het vullen van de database operationele informatie. Project verloopt volgens planning.
Alternatieven implementeren voor het gebruik van kraanwater als blusmiddel.
De uitkomsten van het onderzoek naar alternatieve bluswatervoorzieningen worden geïmplementeerd.
De pilot locatie onafhankelijke bluswater voorziening loopt volgens planning. Het Bestuur heeft ingestemd met de vorming van de reserve Locatie Onafhankelijke Bluswatervoorziening t.b.v. de afkoop van het huurcontract van de brandkranen.
Repressie Doel Feitelijke inzet bij een brand, ongeval of andere vorm van hulpvraag. Context en relevante ontwikkelingen •
Implementatie van de resultaten uit de landelijke pilots variabele voertuigbezetting.
•
Verdere heroriëntatie op de operationele slagkracht in relatie tot de beschikbaarheid van financiële middelen. 15
•
De toepassing van innovatieve repressieve technieken t.b.v. een rendementsverbetering van de repressie en/of het vergroten van de veiligheid bij een inzet (bijvoorbeeld de toepassing van de zogenoemde “offensieve buitenaanval”).
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Implementatie van de resultaten uit de pilot variabele voertuigbezetting.
2. Operationele slagkracht en beschikbaar gestelde financiële middelen structureel op elkaar afstemmen.
3. Innovatieve repressieve technieken toepassen teneinde het rendement van de eigen inzet te verbeteren en de veiligheid van manschappen te vergroten.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Gebruik maken van de resultaten uit de pilots en het operationaliseren van variabele voertuig bezetting in de regio.
Medio 2013 wordt er ingezet met variabel bezette voertuigen
T.b.v. het verkrijgen van ervaringsgegevens wordt er binnen een pilot op 2 plekken opgetreden met een variabel bezet voertuig (pilot TS 3 in ’sHertogenbosch en pilot SIV in Veghel).
Heroriëntatie op de huidige en de gewenste operationele slagkracht binnen de regio in totaliteit met vertaling naar financiële middelen, afgezet tegen de beschikbaar gestelde middelen.
De beschikbaarheid van een bestuurlijk voorstel per medio 2013 tot het desgewenst bijstellen van de operationele slagkracht en de vertaling daarvan in financiële middelen.
In april is door het AB een besluit genomen over de financiële kaders en de vertaling daarvan naar de operationele slagkracht van BBN.
De uitvoering van een aantal pilots m.b.t. innovatieve technieken.
De uitvoering in 2013 van minimaal 2 pilots m.b.t. de toepassing van nieuwe, innovatieve technieken en de beschikbaarheid per pilot van een evaluatierapport met advies over de invoering/uitrol (zowel qua inhoud als proces).
Door BBN is meegewerkt aan een onderzoek “Verkoelende experimenten met water en schuim”. Dit onderzoek is afgerond. Op dit moment loopt nog het onderzoek naar het repressief concept waarin voor de watervoorziening gebruik wordt gemaakt van een tankwagen.
Kwaliteit, innovatie en onderzoek Doel De brandweer systematisch vakinhoudelijk doorontwikkelen zodat de brandweerzorg die wordt geboden, is afgestemd op de eisen die de complexe omgeving waarin zij opereert, haar stelt. Context en relevante ontwikkelingen •
Het lerend vermogen van de brandweerorganisatie een verdere impuls geven.
16
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Lerend vermogen versterken.
2. Lerend vermogen versterken.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Het verder inrichten van het leeragentschap binnen BBN.
Tenminste drie oefenkaarten zijn aangepast als gevolg van evaluaties van oefeningen en eveneens zijn er drie procedures gemaakt of aangescherpt als gevolg van evaluaties van oefeningen en/of inzetten.
Tot op heden hebben de evaluaties geen aanleiding gegeven voor het wijzigen van oefenkaarten, wel zijn er verschillende procedures aangepast als gevolg van de geëvalueerde oefeningen/inzetten.
We gaan die inzetten evalueren, die mogelijk componenten bevatten, waar de brandweer van kan leren.
Er is vastgesteld welke inzetten geëvalueerd moeten worden en dat is gebeurd in minimaal 80% van de gevallen.
Het “protocol inzetevaluatie” is vastgesteld en er wordt voldaan aan de 80% norm.
Wat zijn de kosten?
BBN Repressie
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal baten saldo
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
V/ N
2.013 2013
4.046
6.437
3.491
6.395
700
952
485
780
4.746
7.389
3.976
7.175
50
100
118
201
17
9
4
9
67 -4.679
109 -7.280
122 -3.854
210 -6.965
42 172 214
V
-101 -101 -315
V V
Toelichting op de verschillen Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.7 waar op basis van de totale kosten van de Brandweer en het Veiligheidsbureau de belangrijkste verschillen op kostencategorie zijn toegelicht.
17
3.1.5
Nazorg
Doel Het ondersteunen van medewerkers bij de verwerking van traumatische ervaringen na een inzet. Context en relevante ontwikkelingen •
Optimalisering van het proces Nazorg teneinde de effecten van traumatische ervaringen vanwege de dienstuitoefening te verkleinen.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. De personele zorg optimaliseren daar waar het gaat om het verwerken van traumatische ervaringen
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Het verder optimaliseren van processen en procedures en het (voortgaand) trainen van het Bedrijfs Opvang Team (BOT)
Eind 2013 wordt de inzet geëvalueerd.
Al enkele malen is er beroep gedaan op het BOT. Tot op heden zijn alle interventies nuttig en noodzakelijk gebleken. Evaluatie is eind 2013 voorzien.
Wat zijn de kosten?
BBN Nazorg
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Salarissen en sociale lasten Goederen en diensten totaal lasten
147 94 241
Baten Salarissen en sociale lasten Goederen en diensten totaal baten saldo
-241
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
V/ N
2.013 2013
135 93 228
79 73 152
122 85 207
13 8 21
V
17
32
50
17 -211
32 -120
50 -157
-33 -33 -54
V V
Toelichting op de verschillen Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.7 waar op basis van de totale kosten van de Brandweer en het Veiligheidsbureau de belangrijkste verschillen op kostencategorie zijn toegelicht.
18
3.1.6
Overhead
Strategie, beleid en communicatie Doel Ondersteuning van management brandweer bij ontwikkeling, afstemming en uitvoering van (strategisch) beleid alsmede in- en externe communicatie. Context en relevante ontwikkelingen •
Begin 2013 is in samenspraak met de OR besloten om de betrokkenheid van het personeel in dit traject te vergroten door een nadere evaluatie van de (fijn)structuur en medewerkerstevredenheidsonderzoek uit te voeren. Voor de hoofdprocessen Incidentbestrijding en Risicobeheersing zijn nieuwe inzichten ontwikkeld die thans intern worden besproken en verfijnd. De in 2013 door het bestuur geaccordeerde bezuinigingen worden geconcretiseerd en geïmplementeerd. Mede afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie (fijn)structuur en het medewerkersonderzoek zal gekeken worden of en in welke mate het management ondersteuning hierbij nodig heeft.
Bedrijfsvoering Doel Ondersteuning van de primaire processen zodat deze ongestoord voortgang vinden. Met daarnaast de uitvoering en ondersteuning van de planning- en controlcyclus. Context en relevante ontwikkelingen •
De regiovorming leidt ertoe dat de basis opnieuw moet worden ingericht zodat een betrouwbare en transparante bedrijfsvoering ontstaat die volledig in control is. In 2013 moet dit proces zijn afgerond.
•
De financiële druk noopt tot zware bezuinigingen. Er zal een goed evenwicht gevonden moeten worden tussen de ambities van Brandweer Brabant-Noord en de beschikbare middelen. Heroriëntatie op de uit te voeren (kern)taken is daarbij onontkoombaar.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. De basis op orde brengen.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
In de loop van 2013 zal het accent van de inzet van Bedrijfsvoering zich verleggen van ontwikkeling naar beheer. Routines zullen hun intrede doen.
Benchmark wijst uit dat sprake is van een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering.
Benchmarking gebeurt op basis van de jaarresultaten 2013.
Bedrijfsvoering werkt voor meer dan 80% op basis van routines.
Afdeling Bedrijfsvoering (P&O, Financiën, ICT/DIV en Beheer en Huisvesting) heeft alle (reguliere) producten en diensten alsmede de daarbij behorende processen beschreven; het beheer ervan is geborgd; uitvoering geschiedt conform deze processen. Daarmee is een belangrijke 19
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering randvoorwaarde geschapen om routinematig te werken. Thans vindt uitbouw plaats naar andere taakvelden in de organisatie om ook hier de uitvoering van relevante bedrijfsvoeringsfuncties te ondersteunen met behulp van gestandaardiseerde processen.
De accountant geeft over het jaar 2013 wederom een getrouwheids- en rechtmatigheids-verklaring af. 2. Brandweerzorg die in overeenstemming is met de beschikbaar gestelde middelen
Gefaseerde implementatie van de in 2012 bestuurlijk geaccordeerde voorstellen
Realisatie van de geaccordeerde voorstellen op basis van implementatieplan.
De doorontwikkeling van de organisatie(structuur) op basis van de uitkomsten van het MVSOtraject loopt enige vertraging op vanwege de uitvoering van een niet voorziene evaluatie van de huidige fijnstructuur, zoals gevraagd door de OR. Er is geen financiële impact vanwege deze vertraging omdat de implementatie van daadwerkelijke bezuinigingsmaatregelen gewoon doorgang kan vinden.
3. Ontwikkeling strategisch huisvestingsplan voor Brandweer Brabant-Noord
In samenspraak met gemeenten komen tot een strategisch huisvestingsplan dat onder meer antwoord geeft op de vraag of kazernes al dan niet worden overgedragen aan de regio
Bestuurlijke accordering van het strategisch huisvestingsplan van de Brandweer Brabant-Noord
In april jl. heeft besluitvorming hierover plaatsgevonden in het AB naar aanleiding van een vooral financieel ingegeven onderzoek. Er komt een bestuurlijke werkgroep die vanuit een breder perspectief voorstellen ontwikkelt over het al dan niet overdragen van kazernes aan BBN. Daarbij geldt als belangrijk aandachtspunt dat er per gemeente duidelijk inzicht moet worden geschapen in de impact van een 20
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering mogelijke overdracht op de financiële huishouding van de betrokken gemeenten. Gemeenten die vanwege de BTWproblematiek thans reeds hun kazerne willen overdragen aan BBN, worden daartoe in de gelegenheid gesteld.
Wat zijn de kosten?
BBN Overhead
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Rente- en afschrijvingen Goederen en diensten Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal baten saldo
2.539 542 4.587 574 8.242
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
V/ N
2.013 2013
3.306 550 5.373 574 9.803
1.499 178 2.997 431 5.105
3.267 391 5.307 574 9.539
39 159 66 264
V
75 819 69
819 69
31 356 15
1 748 107
963 -7.279
888 -8.915
402 -4.703
856 -8.683
-1 71 -38 32 -232
N V
Toelichting op de verschillen Voor een toelichting op de verschillen wordt verwezen naar paragraaf 3.1.7 waar op basis van de totale kosten van de Brandweer en het Veiligheidsbureau de belangrijkste verschillen op kostencategorie zijn toegelicht.
21
3.1.7
Totale kosten Brandweer en Veiligheidsbureau
BBN en VB
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Veiligheidsbureau 852 Risicobeheersing 3.248 Preparatie 16.670 Repressie 4.746 Nazorg 241 Overhead 8.242 Frictie- en implementatiekosten / taakstelling totaal lasten 33.999 Baten Veiligheidsbureau Risicobeheersing Preparatie Repressie Nazorg Overhead totaal baten Saldo programma's Algemene middelen BDUR Gemeentelijke bijdrage totaal algemene middelen Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat na bestemming
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
2013
V/ N
2.013 2013
822 2.984 14.084 7.389 228 9.803
586 1.809 6.762 3.976 152 5.105
1.017 3.250 13.818 7.175 207 9.539 35.006
-195 -266 266 214 21 264 304
35.310
18.390
V
V
963 1.355
192 331 109 17 888 1.537
253 398 122 32 402 1.207
327 625 210 50 856 2.068
-135 -294 -101 -33 32 -531
-32.644
-33.773
-17.183
-32.938
-835
V
3.538 28.671 32.209
3.545 29.133 32.678
2.659 29.124 31.783
3.545 29.152 32.697
-19 -19
V
-435
-1.095
14.600
-241
-854
V
73 508 435
0 1.095 1.095
0 0 0
125 436 311
-125 659 784
N
-
-
14.600
70
-70
V
125 200 67
22
Toelichting op de verschillen De belangrijkste verschillen in de exploitatie worden hierna op kostencategorie toegelicht.
TOTAALOVERZICHT OP KOSTENCATEGORIE Bedragen x € 1.000,-
Kosten
A - Salarissen B - Overige personeelskosten C - Vrijwilligersvergoedingen D - Overige vrijwilligerskosten E - Opleiden en Oefenen F - Overige kosten goederen en diensten H - Kapitaallasten J - BDUR L - Interne verrekeningen (Dotaties/Onttrekkingen) M - Eenmalige kosten (bv regionalisering) N - Taakstelling Totaal Kosten Baten
A - Salarissen B - Overige personeelskosten E - Opleiden en Oefenen F - Overige kosten goederen en diensten G - Overige ontvangsten (incl subsidies) I - Inwonerbijdrage J - BDUR K - Interne renteberekening L - Interne verrekeningen (Dotaties/Onttrekkingen) Totaal Baten Eindtotaal
Begroting 2013 (A) € 16.310 € 1.267 € 3.901 € 195 € 1.923 € 6.568 € 3.771 € 574 €0 € 800 €0 € 35.310
Realisatie 2013 (B) € 9.195 € 506 € 2.014 € 82 € 760 € 3.373 € 1.531 € 431 €0 € 498 €0 € 18.390
JEV 2013 (C) € 16.737 € 1.500 € 3.863 € 195 € 2.162 € 6.787 € 3.187 € 574 € 125 €0 €0 € 35.131
Saldo (D = A min C) V/N -€ 428 N -€ 232 N € 38 V €0 -€ 239 N -€ 219 N € 585 V €0 -€ 125 N € 800 V €0 € 180 V
€ 167 €5 € 77 € 225 € 244 € 29.133 € 3.545 € 819 € 1.095 € 35.310
€ 351 €3 € 13 € 318 € 166 € 29.124 € 2.659 € 356 €0 € 32.989
€ 506 €5 € 100 € 424 € 285 € 29.152 € 3.545 € 748 € 436 € 35.201
-€ 339 €0 -€ 23 -€ 199 -€ 41 -€ 19 €0 € 72 € 659 € 109
€0
-€ 14.600
-€ 71
€ 71
V V V V V N N N V
Toelichting op de verschillen A - Salarissen, per saldo nadeel € 88.000 (€ 428.000 minus € 339.000) Binnen het salarisbudget was € 989.000 beschikbaar voor tijdelijke inhuur van personeel, hiermee konden knelpunten in de uitvoering van de diverse activiteiten worden opgelost. Dit budget is vrijwel volledig ingezet. Het nadeel van € 428.000 in de kosten wordt grotendeels verklaard door: - In 2013 heeft een definitieve functiewaardering plaatsgevonden, die voor een aantal medewerkers met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2011 is toegepast. Kosten 267.000. - De hierna genoemde baten van € 339.000 leiden tot eenzelfde bedrag aan extra lasten. - Daartegenover staat een voordeel van € 158.000 dat is gerealiseerd op ontvangen ziekengeld en de incidentele vrijval van de in het verleden geraamde vergoeding voor de ROL, Regeling operationele leiding. Bij de baten is er een voordelig saldo van € 339.000 ten opzichte van de begroting. Deze voordelen vallen weg tegen de daarmee samenhangende extra kosten. De extra baten ontstaan door enerzijds de ontvangen bijdrage van gemeenten voor de stortingen in de pensioenvoorziening voor het functioneel leeftijdsontslag (FLO) en anderzijds door de ontvangsten van Loyalis ten behoeve van de uitbetaling van de uitkering voor FLO-gerechtigden. Verder is de levensloopregeling vervallen. Hierbij is het geld dat in 2013 is terugontvangen van Loyalis, via de salarisadministratie gerestitueerd aan de betreffende medewerkers. B - Overige personeelskosten (nadeel € 232.000) In verband met het ontslag van een medewerker dient de storting in de voorziening Personeel te worden verhoogd met € 100.000. Verder bedragen de incidentele projectkosten (voorheen tlv Convenantgelden): - Incidentele kosten van vaccinaties, € 35.000 - Uniformering Arbo-beleid en implementatie RIE, € 60.000 - Implementatie PPMO (Periodiek Preventief Medisch Onderzoek), € 25.000 C - Vrijwilligersvergoedingen (voordeel € 38.000) Op basis van de lagere realisatie in de eerste twee kwartalen verwachten we in 2013 een klein voordeel e e van € 38.000. Het aantal uitrukken in het 1 half jaar was lager dan in het 1 half jaar van 2012. 23
E - Opleiden en Oefenen (nadeel € 239.000) Het nadeel in de kosten wordt grotendeels verklaard door: - Een nadeel van € 33.000 op het oefenbudget; er zijn extra kosten gemaakt voor een nul-meting waarbij het opleidingsniveau van brandweerpersoneel is vastgesteld. Deze meting was nodig omdat de huidige chauffeurs niet voldoen aan het kwalificatiedossier Chauffeur. Door capaciteitsgebrek en planningsproblemen is niet eerder geïnvesteerd in bijscholing na het behalen van de leergang Chauffeur; - Een nadeel van € 50.000 ontstaat door extra opleidingen in verband met het verder op peil brengen van de vakbekwaamheid van chauffeurs (4x4-rijden en antislipcursus); - De reserve Kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs is ingezet voor een oefendatabank voor producten zoals draaiboeken, achtergrondinformatie, presentaties ten behoeve van Vakbekwaamheid. Kosten van € 60.000. - Om de achterstanden op algemeen opleidingsgebied, ontstaan als gevolg van de regionalisering, in te lopen wordt € 80.000 aan extra kosten verwacht. F - Overige kosten goederen en diensten per saldo nadeel € 20.000 (€ 219.000 minus € 199.000) Lasten (nadeel € 219.000 =extra kosten € 494.000 minus lagere lasten € 275.000) Op de overige goederen en diensten worden lagere lasten verwacht van € 275.000. De grootste verschillen ontstaan door: - De geraamde lasten voor onderhoud, kleine aanschaf en gebruik uitrukkleding (inclusief kazernekleding) zullen € 150.000 lager zijn, omdat de aangeschafte bluskleding geactiveerd moet worden, waardoor de lasten over meerdere jaren verdeeld zullen worden. Het voordeel dat nu ontstaat zal de komende jaren grotendeels ingezet moeten worden als dekking voor de kapitaallasten als alle overige bluskleding vervangen wordt. Aan kazernekleding zal in 2013 niet veel worden uitgegeven omdat eind 2012 grote hoeveelheden zijn uitgeleverd; - Aanschaf inventaris levert een voordeel op van € 50.000. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat aanschaffen boven de € 5.000 geactiveerd dienen te worden waardoor de lasten over meerdere jaren verdeeld worden. Het voordeel dat nu ontstaat zal de komende jaren grotendeels ingezet moeten worden als dekking voor de kapitaallasten van de geactiveerde inventaris- en verbouwingskosten; - Rentelasten incidenteel voordeel van € 75.000. Doordat het investeringstempo op dit moment laag is daalt ook de behoefte aan externe financiering waardoor minder rente wordt betaald. De volgende extra kosten (€ 494.000) waren gepland ten laste van de reserve convenantsgelden, maar komen nu ten laste van de exploitatie: - Inrichten en opzetten intra- en internet en verbeteren website € 82.000; - Implementatie van de database operationele informatie voorziening (DOIV) opgenomen. Hiermee komen de omgevings- en objectgegevens digitaal beschikbaar tijdens uitrukken, kosten € 20.000; - Implementatie digitale factuurafhandeling en de realisatie van een sturingsinstrument voor budgethouders, kosten € 59.000; - Implementatie centrale reserverings- en bestelsysteem (top desk), kosten € 25.000; - Implementatie digitalisering archief en digitalisering bestaande dossiers, kosten € 40.000; - Projecten functiewaardering, revisie rechtspositie en de realisatie van een medewerkerstevredenheidsonderzoek, kosten € 94.000; - Het evalueren en bijstellen van onze telefonie-systeem, kosten € 20.000; - Het uitvoeren van een inventarisatie van alle werkplekken, om een vervangingsplan op te kunnen stellen, kosten € 27.000; - Ondersteuning bij het opstellen van gebruiksovereenkomsten met alle gemeenten ten behoeve de 40 kazernes, kosten € 25.000; - Het huisvestingsbeleid voor de 40 brandweerkazernes, waaronder een fiscale rapportage ten behoeve van de mogelijke herziening van de compensabele btw, een rapport dat de initiële keuze over het al dan niet overdragen van de kazernes richting geeft en een nog uit te werken strategisch huisvestingsbeleid € 100.000. Baten (voordeel € 199.000) Op de overige goederen en diensten worden hogere baten verwacht van € 199.000. De grootste verschillen ontstaan door: - De verwachte daling van het aantal aangesloten klanten i.v.m. de omschakeling naar het nieuwe Openbaar Meldsysteem is achterwege gebleven wat een voordeel oplevert van € 61.000; 24
-
Extra inkomsten van € 96.000 voor de meldkamer door bijdragen van waterschap en provincie die abusievelijk alleen in 2013 niet waren geraamd; Incidentele opbrengst uit verkoop van afgeschreven materieel ad € 35.000 (1x Tankautospuit, 6x dienstauto en overig materieel).
G - Overige ontvangsten (incl. subsidies) (voordeel € 41.000) Op de post overige ontvangsten ontstaat een incidenteel voordeel van € 41.000. De grootste verschillen ontstaan door: - De onderlinge waarborgmaatschappij OVO wordt overgenomen door Centraal Beheer. Aan de leden wordt € 16.000 per stem in de AVA uitbetaald; - Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van brandweeractiviteiten ontvangt BBN een daggelduitkering van Centraal Beheer. Omdat de daggelduitkeringen in de regel hoger zijn dan de claims ontstaat er een voordeel. Hieruit kan BBN op grond van eigen beleid voorzieningen treffen voor medewerkers die als gevolg van een ongeval “tijdelijk” arbeidsongeschikt raken. De verwachting is dat we € 20.000 niet zullen uitkeren; H – Kapitaallasten (voordeel € 585.000) Het incidentele voordeel op de kapitaallasten ontstaat doordat in afwachting van de uitkomsten van het MVSO-traject en de nieuwe visie op repressie er een aantal grote investeringen, met name de vervanging van tankautospuiten en ander repressief materieel, is doorgeschoven. Na correctie van de interne renteopbrengst van € 72.000 resteert een voordeel van € 513.000. K - Interne renteberekening (nadeel € 72.000) Doordat de kapitaallasten aanzienlijk lager zijn dan geraamd, dalen ook de interne renteopbrengsten doordat minder rente toegerekend wordt aan de activa. L - Interne verrekeningen (Dotaties/Onttrekkingen) (nadeel € 784.000) Onderstaande toelichting verklaart de grootste verschillen. Lasten (dotaties; nadeel € 125.000) Om de door de watermaatschappij voorgestelde afkoopsom te kunnen financieren is de Reserve locatie onafhankelijke bluswatervoorziening gevormd. Voorgesteld wordt om de vrijval uit de reserve repressievergoedingen bijstand (GWT/THV/OGS/COH) ad € 125.000 te storten in deze reserve. Baten (onttrekkingen; nadeel € 659.000) Reserve convenantgelden Door het openhouden van vacatures is incidenteel geld beschikbaar voor projecten. Daarmee is de inzet van de reserve convenantgelden in 2013 niet noodzakelijk. De geraamde onttrekking van € 800.000 kan gereserveerd blijven voor dekking van toekomstige tekorten. Reserve verlofuren In de praktijk blijkt dat de afbouw van de reserve verlofuren minder snel gaat dan verwacht. De onttrekking is bijgesteld van € 175.000 naar € 125.000. Deze lagere onttrekking geeft een nadeel van € 50.000 in de exploitatie Reserve Repressievergoedingen bijstand Deze reserve is in 2008 gevormd om de jaarlijks fluctuerende lasten van Repressievergoedingen gelijkmatig over de jaren te kunnen verdelen. Als gevolg van de regionalisering zijn de budgetten grootschaliger en is de noodzaak tot egalisatie van de repressie vergoedingen bijstand niet meer aanwezig. Daarom is het voorstel deze reserve van € 125.000 in 2013 in z’n geheel te laten vrijvallen. Reserve kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs Het voordeel van € 60.000 wordt verklaard doordat besloten is de eenmalige kosten voor het aanleggen van de oefendatabank te onttrekken aan de reserve Kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs.
25
M - Eenmalige kosten (bv regionalisering) (voordeel € 800.000) Dit betreft de geplande uitgaven ten laste van de reserve Convenantgelden. Eind 2012 was voorzien dat er, op basis van de uitvoering van het Missie, Visie, Strategie en Organisatietraject (MVSO), op 1 januari 2014 een nieuw organogram voor de dan beschikbare formatie zou zijn vastgesteld. De vertraging hiervan heeft het management doen besluiten om de reserve Convenantgelden voor zover mogelijk in 2013 niet aan te spreken, maar de in 2013 geplande projecten zo veel mogelijk ten laste van de beschikbare budgetruimten en ten laste van het budget voor inhuur van personeel te brengen.
26
3.2 Programma GHOR Doel De GHOR Brabant-Noord draagt ten behoeve van de gezondheid van (potentiële) slachtoffers van rampen en zware ongevallen samen met de geneeskundige keten en in afstemming met de brandweer, politie en gemeenten zorg voor de processen: Acute Zorg (AZ) en Publieke Gezondheid (PG). Daarnaast heeft de GHOR als taak afspraken te maken met de zorginstellingen in de regio over hun voorbereiding op- en inzet bij zware ongevallen, rampen en crisissituaties (Zorgcontinuïteit). Anders gezegd Onder het motto ‘Veiligheid met zorg geregeld’, zorgt de GHOR ervoor dat iedereen binnen de geneeskundige sector erop voorbereid is om slachtoffers goed te helpen als zich een calamiteit voordoet. Beleidsbijstellingen Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Beleid van de GHOR Brabant-Noord borduurt voort op de ingeslagen richting van positionering van de GHOR als regisseur van het brede netwerk van openbaar bestuur, veiligheidspartners en zorgaanbieders. Onderstaande tabel is qua activiteiten een vervolg op de gerealiseerde activiteiten uit de programmabegroting 2012. Een omslag qua invulling van beleid is wel aan de orde binnen de taak Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) van de GHOR Brabant-Noord. Waar voorheen veel uitvoerende activiteiten werden gedaan voor zorgaanbieders, is de verantwoordelijkheid voor een goed opgeleide, getrainde en geoefende organisatie in de WVR de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf. De GHOR Brabant-Noord neemt hierbij veel meer een adviserende rol in vanuit haar deskundigheid op het gebied van opgeschaalde acute zorg en publieke gezondheid.
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Voldoen aan de vereisten uit de Wet Veiligheidsregio’s en Wet Publieke Gezondheid.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Relatiebeheer en advies m.b.t. alle schakels van de veiligheidsketen op drie werkterreinen: - Acute Zorg (AZ) - Publieke Gezondheid (PG), inclusief evenementenadviseri ng; - Zorgcontinuïteit (ZC).
Jaarlijkse rapportage aan het Bestuur met betrekking tot het operationeel presterend vermogen van de witte kolom. Rapportage is gebaseerd op basis van landelijke prestatie-indicatoren ‘Aristoteles’.
De Aristoteles-rapportage over het eerste halfjaar van 2013 is gereed. De rapportage laat zien dat er opnieuw vooruitgang wordt geboekt op het gebied van zorgcontinuïteit, evenementenadvisering en kwaliteit. Ook is de relatie met acute zorgpartners verstevigd. Daarnaast biedt het onderzoek ‘Staat van de Rampenbestrijding’ handvatten voor de stand van zaken met betrekking tot de wettelijke vereisten van de GHOR.
Daarnaast ondersteunt het team Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) de werkterreinen met als doel: adequaat opgeleide, getrainde en beoefende GHOR-functionarissen en zorgaanbieders, zowel in mono- als in multidisciplinair verband.
27
Wat gaan we doen? (Resultaat) 2. De GHOR Brabant-Noord is in staat als gezaghebbende regisseur binnen de witte kolom haar wettelijke taken uit te voeren.
3. Informatievoorziening en ondersteuningsafspraken op orde brengen.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
Sterke positionering als ‘linking-pin’ in het brede netwerk van OOV-partners enerzijds en zorgaanbieders anderzijds door actief relatiebeheer, advisering, verbetermanagement en implementatie van producten (vb. informatievoorziening en OTO aanbod).
Uitvoeren jaarlijkse meting ‘positionering GHOR in het netwerk’. Op 31-12-13 is de meting uitgevoerd.
De focus is dit eerste halfjaar komen te liggen op de herpositionering van de GHOR in relatie tot de samenwerking met de GHOR Midden- en WestBrabant, de ontwikkelingen vanuit GGD Dichtbij en de relatie van de GHOR ten opzichte van zorginstellingen en veiligheidsregio. Hierbij investeert de GHOR in het bestendigen van de regisseursrol vanuit de nieuwe rolopvatting van de GHOR ten opzichte van haar partners. In dit najaar en in 2014 wordt deze herpositionering verder uitgediept waardoor de meting ‘positionering GHOR in het netwerk’ niet zinvol is en daarom niet in 2013 wordt uitgevoerd.
Opbouwen van informatieknooppunt GHOR als verbinding tussen zorgaanbieders en OOV-partners.
Per 31-12-13 zijn de benodigde informatieproducten uitgewerkt.
In maart is bij de GHOR de nieuwe Informatiemanager gestart. Er is een beeld gevormd van de benodigde informatieproducten van de GHOR waarbij voor de uitwerking nadrukkelijk de samenwerking wordt gezocht met de landelijke Programmaraad Informatievoorziening.
Zorgaanbieders stimuleren/faciliteren de applicatie GHOR4ALL te vullen met gegevens ten behoeve van de GHOR in het kader van rampen en crises.
Per 31-12-13 is GHOR4ALL voor 90% gevuld.
GHOR4all bestaat inmiddels uit 237 locatiedossiers waarvan 82% is gevuld. Daarnaast zijn we in gesprek met een grote zorgorganisatie waardoor het aantal locatiedossiers met ongeveer 100 zal worden uitgebreid.
Ondersteuningsafspraken maken met andere regio’s.
Per 31-12-13 zijn de benodigde ondersteuningsafspraken op orde.
Naar verwachting zijn dit najaar de ondersteuningsafspraken met de regio’s Midden- en 28
Wat gaan we doen? (Resultaat)
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering West-Brabant, BrabantZuidoost en Zeeland gereed.
29
3.2.1
Wat zijn de kosten?
GHOR Brabant Noord
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Realisatie primair gewijzigd tm heden 2013 2013 2013 Lasten Personeelslasten Kapitaallasten Huisvestingskosten Bedrijfskosten Overhead incl. bestuurskosten totaal lasten Baten Overige baten totaal baten Saldo programma's Algemene middelen BDUR Gemeentelijke bijdrage totaal algemene middelen Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat na bestemming
JEV
Verschil
2.013
V/ N
2.013 #####
1.057 110 230 737 408 2.542
1.057 110 230 737 408 2.542
717 73 161 396 272 1.619
1.114 99 234 650 408 2.505
-57 11 -4 87 37
V
55 55
55 55
43 43
98 98
-43 -43
V
-2.487
-2.487
-1.576
-2.407
-80
V
1.272 1.215 2.487
1.272 1.215 2.487
844 812 1.656
1.266 1.218 2.484
6 -3 3
N
-
-
81
77
-77
V
-
-
-
-
-
-
-
81
77
-77
V
Toelichting op de verschillen Uit de tabel blijkt dat er een positief resultaat wordt verwacht van € 77.000. Hieronder zullen we dit resultaat nader specificeren en de belangrijkste verschillen ten opzichte van de beleidsbegroting van 2013 toelichten. Personeelslasten (nadeel ad € 57.000) De ontwikkeling van het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid (BGPG) vraagt om extra inspanningen van het personeel van de GHOR. Deze inspanningen resulteren dit jaar in hogere salariskosten (ad € 35.000) en hogere overige personeelskosten (ad € 34.000). Kapitaalslasten (voordeel ad € 11.000) Dit voordeel is ontstaan door uitgestelde investeringen. 30
Huisvestingskosten (nadeel ad € 4.000) Het geraamde nadeel komt voort uit verhoogde onderhoudskosten voor het pand aan de Gruttostraat te ’s-Hertogenbosch. Deze kosten zijn vanaf 2014 opgenomen in de begroting. Bedrijfskosten (Voordeel ad € 87.000) Het voordeel ad € 87.000 op de bedrijfskosten komt onder andere voort uit lagere oefen- en inzetkosten 1 (ad € 34.000) . Met de rolverandering van de GHOR komen de kosten voor OTO activiteiten namelijk steeds meer te liggen bij de ketenpartners van de GHOR. Daarnaast zijn er lagere kosten geraamd voor het voertuigenpark (ad € 25.000) en zullen de overige bedrijfskosten dit jaar naar alle waarschijnlijkheid ook lager uitvallen dan begroot (ad € 29.000). Met de realisatie van het BGPG is het bijvoorbeeld niet verstandig om de huidige financiële middelen te spenderen aan voorlichtingsmateriaal dat binnenkort achterhaald zal zijn. Tegenover bovengenoemde voordelen, staan hogere uitgaven geraamd voor dienstverlening door derden (ad € 15.000). Deze extra uitgaven komen grotendeels voort uit de inhuur van externe adviseurs met betrekking tot de huidige BTW–casuïstiek. Baten (Voordeel ad € 40.000) Dit voordeel wordt hoofdzakelijk verklaard door de gegenereerde inkomsten van de Luchtmachtdagen Volkel 2013 (ad € 35.000).
1)
De kosten voor de Luchtmachtdagen Volkel 2013 zijn hierin meegenomen. Deze waren niet begroot waardoor het voordeel lager uitvalt.
31
3.3 Programma GMC Doel 2013 Het GMC heeft tot doel het in stand houden van een gemeenschappelijk meldcentrum voor het stroomlijnen van de hulpverlening in het werkgebied door politie, brandweer en ambulancevoorziening. Het gemeenschappelijk meldcentrum zal bijdragen aan een efficiënte, effectieve en gecoördineerde inzet van de hulpverleningsdiensten en van onderlinge communicatie- en informatiemogelijkheden en – voorzieningen. De taken van het GMC zijn als volgt te omschrijven: 1. Het beheer van het gemeenschappelijk meldcentrum dat omvat de exploitatie van het gebouw en de technische infrastructuur en het genereren van managementinformatie ten behoeve van een adequate taakuitoefening. 2. Het aanbieden, in stand houden en doorontwikkelen van onderlinge en vernieuwende communicatie- en informatiemogelijkheden en –voorzieningen waardoor de hulpverleningsdiensten hun inzet efficiënt en effectief kunnen aansturen. 3. Het ontwikkelen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van beleid van de onder 1 en 2 genoemde taakgebieden. 4. Het GMC draagt zorg voor de inrichting van de controlfunctie van het GMC, de uitvoering van de controlling van de aan haar opgedragen taken en werkzaamheden en de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de programmabegroting van het GMC. Het GMC staat voor wat betreft het beheer onder leiding van de korpschef Politie Brabant-Noord. De dagelijkse leiding van het beheer is in handen van de manager beheer GMC. De inhoudelijke verantwoordelijkheid van de meldkamers voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van operationele prestaties is opgedragen aan het management van de verschillende moederorganisaties. Met betrekking tot deze verantwoordelijkheid hebben de brandweer, politie en ambulancevoorziening de verplichting zich in te spannen voor een zo groot mogelijke integrale samenwerking van de meldkamers.
Context en relevante ontwikkelingen Schaalvergroting meldkamerdomein Voor de context en relevante ontwikkelingen wordt verwezen naar hoofdstuk 2.1. en 2.4. LiveView LiveView is een systeem waarmee videobeelden van een Particuliere Alarmcentrale (PAC) en beelden vanuit de tele-heli naar de meldkamer van politie, ambulance en brandweer kunnen worden gestuurd. De beelden worden verstuurd via de NoodCommunicatievoorziening (NCV). Volgens planning is het LiveView systeem per 31-12-2012 volledig operationeel inzetbaar geworden. De voor 2013 voorziene koppeling met het Geïntegreerd Meldkamersysteem (GMS) is nog niet gerealiseerd. Met deze koppeling wordt de melding automatisch vastgelegd in GMS. In de nieuwe versies van Liveview en GMS komt deze functionaliteit beschikbaar; naar verwachting medio 2014.
32
Wat gaan we doen? (Resultaat) 1. Klant- en resultaatgericht beheer van het GMC ter ondersteuning van het doelmatig en effectief functioneren van politie, brandweer en ambulancehulpverlening in Brabant-Noord.
2. Adequate communicatie- en informatievoorzieningen voor politie, brandweer en ambulancehulpverlening in Brabant-Noord.
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
• Exploiteren van gebouw en technische infrastructuur. • Genereren van managementinformat ie ten behoeve van een adequate taakuitoefening. • Ontwikkelen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van beleid met betrekking tot de exploitatie van gebouw, technische infrastructuur en managementinformat ie. • Inrichten en uitvoeren van de controlefunctie van het GMC gericht op de doelmatige en rechtmatige uitvoering van de aan het GMC opgedragen taken
• Rapportages managementinformat ie • Programmabegroting • Bestuursrapportages (1x per jaar) • Jaarverantwoording • Project Aristoteles; prestatiemeting en – verantwoording in de Veiligheidsregio’s
• Vervanging meldkamer PC’s • Implementatie programmatuur t.b.v. RAV voor bovenregionaal vervoer (loopt), optimalisering positionering voertuigen en doorgeven van informatie over wegblokkades naar voertuigen. • Vervanging verouderd intranet GMC. Keuze nieuwe intranet is afgestemd op recente keuze Zuid Oost. • Implementatie informatiesysteem t.b.v. brandweer voor managementinfo en digitale beschikbaarheid. • Realisatie redundante uivoering van back-up voorziening GMC
Aanbieden, in stand houden en doorontwikkelen van onderlinge en vernieuwende communicatie- en informatiemogelijkheden en -voorzieningen voor de doelmatige en effectieve inzet en aansturing van de hulpverleningsdiensten.
• SLA GMC-beheer met meldkamers politie, brandweer en ambulance. • IT-, telefonie- en audiovisuele voorzieningen worden conform ITILstandaarden, geregistreerd en gerapporteerd t.a.v. configuratie-, incident- en wijzigingsbeheer
• Vervanging breedband verbinding naar back office politie • Realisatie WIFI voorziening GMC • Vervanging portofoons politie (loopt) • Herprogrammering portofoons brandweer • Herprogrammering portofoons RAV (aug./sept) • Herprogrammering portofoons politie in afstemming met Brabant Zuid Oost (najaar 2013) • Upgrade ARBI telefooncentrale. Onderhoud en support wordt met ten minste 3 jaar verlengd.
33
Wat gaan we doen? (Resultaat) 3. Schaalvergroting/kwalitatieve doorontwikkeling GMC.
4. Informatievoorziening: Netcentrisch werken.
3.3.1
Hoe gaan we het doen? (Activiteiten)
Hoe meten we het resultaat? (Prestatieindicatoren)
Voortgang van de uitvoering
• Verkennen van de mogelijkheid tot samenwerking met naburige meldkamers • Participeren in landelijke ontwikkelingen.
• Rapport beschrijving ist-situatie BN en BZO • Vorderingen vaststelling transitieakkoord.
• Rapport wordt in september 20013 aangeboden aan directies van beide Veiligheidsregio’s. • Transitieakkoord is toegestuurd aan alle betrokken partijen met verzoek dit voor 1 oktober 2013 getekend te retourneren.
• Netcentrisch werken: het Veiligheidsberaad heeft in oktober 2009 ingestemd met het voorstel tot uitvoering van het project netcentrisch werken. Daartoe is in de regio's LCMS 1.0, een integraal systeem ten behoeve van de operationele en bestuurlijke informatievoorziening , uitgerold. Inmiddels heeft besluitvorming over LCMS 2.0 plaatsgevonden, en is LCMS 2.0 middels een aanbestedingsproced ure gegund. De consequenties van implementatie hiervan m.b.t. de infrastructurele voorzieningen op het GMC zijn op dit moment nog niet geheel te overzien.
• In juli 2011 is LCMS 2.0 in Brabant-Noord als één van de eerste twee veiligheidsregio’s geïmplementeerd. • In 2012 volgt een koppeling met het Geïntegreerd MeldkamerSysteem (GMS).
De voorgenomen invoering van LCMS 2.0 heeft geen doorgang kunnen vinden omdat de leverancier niet conform de offerte kon leveren. Men blijft gebruik maken van LCMS 1.0. Er zijn geen concrete plannen voor een nieuw informatiesysteem.
Kencijfers meldkamers Politie, Brandweer en Ambulancevoorziening.
Periode januari t/m augustus 2013 Cijfers beschikbaar tot en met juli geëxtrapoleerd tot en met augustus. 112-meldingen De 112 meldingen komen binnen via vaste telefonie en – door tussenkomst van de meldkamer van de KLPD – via mobiele telefonie. De mobiele meldingen gaan rechtstreeks naar de meldtafels van de discipline, waarvan hulp gevraagd wordt. De 112 meldingen via de vaste telefonie worden opgenomen door de meldkamers van Politie en Brandweer. 34
Gezien de centralisatie en vervanging van de 112-centrale is er nog geen cijfermateriaal hierover beschikbaar. KPN legt de laatste hand aan de programmering van de rapportages. Het gaat hierbij om de volgende cijfers: - De score waaruit blijkt in welk percentage van de gevallen oproepen uit het vaste telefonie netwerk binnen 10 seconden beantwoord zijn - Het aantal meldingen (vast en mobiel) via 112-toestellen - Het aantal aangenomen 112-gesprekken - Het procentueel aantal meldingen dat gedaan is met een mobiele telefoon ten opzichte van voorgaande perioden Meldkamer politie -
Meer geregistreerde prio 1-meldingen: 7,6 % t.o.v. 2012. Het aantal prio 1-meldingen bedroeg 5014 met een gemiddelde reactietijd van 8 min 18 sec. 90,8 % van de prio-1 meldingen is binnen de gestelde normtijd van 15 minuten afgehandeld.
Call Center politie -
-
Service-level voor aantal telefoongesprekken (0900-8844 en intern) is 72,6%. De gestelde norm hierbij is dat 80% van de gesprekken binnen 20 seconden is aangenomen. Het servicelevel van 2012, gemeten over dezelfde periode, was 72,1%. Dit is een toename van 0,5%. Vanaf 2003 tot vorig jaar is er een gestadige afname van het aantal gesprekken geweest. Deze daling zet zich in 2013 voort.
Meldkamer ambulancevoorziening De Regionale AmbulanceVoorziening (RAV) heeft in 2013 een nieuw informatiesysteem voor de rittenregistratie in gebruik genomen. De ontsluiting van gegevens is op dit moment nog moeilijk. De rapportagecijfers kunnen nog niet worden aangeleverd. De verwachting is dat de rapportagemodule op korte termijn wordt voltooid. Meldkamer brandweer De verwerkingstijd van prioriteit 1 meldingen van de meldkamer brandweer in de rapportageperiode was gemiddeld 1m 05sec. Dit is 25 seconden onder de streeftijd van 1m 30 sec. De verwerkingstijd van prioriteit 1 meldingen zonder automatische brandmeldingen was gemiddeld 1m 09sec. De doorverbindtijd van meldingen via 112 is nog niet meegerekend in deze tijden. Overige meldingen Naast de reguliere brandmeldingen werden als externe dienstverlening ook meldingen aangenomen voor de Provinciale Milieuklachtencentrale en de waterschappen AA en Maas en de Dommel. GRIP opschalingen In 2013 werd 2 keer opgeschaald naar GRIP1, in 2 gevallen werd er opgeschaald naar GRIP2. Tijdens de systeemoefening op 22 mei werd conform het nieuwe Regionaal Crisis Plan opgeschaald naar GRIP3 Uitruk- en opkomsttijden brandweerkorpsen De uitruktijden van de verschillende brandweerkorpsen lagen tot en met juni 2013 op gemiddeld 3m 33 sec. De opkomsttijd was gemiddeld 9m 12sec. Bij het berekenen van deze tijden is alleen uitgegaan van prioriteit 1 meldingen.
35
3.3.2
Wat zijn de kosten?
GMC
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013 Lasten Huidig personeel Rente Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Operationeel Beheer Overige lasten totaal lasten Baten Huisvesting totaal baten Saldo programma's Algemene middelen RAV Politie Gemeentelijke bijdrage totaal algemene middelen Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat na bestemming
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
V/ N
2013
2013
2013
1.150 160 50 530 16 1.140 5 55 177 3.283
1.117 143 40 522 16 1.081 5 55 29 3.008
750 90 9 351 8 700 3 36 17 1.964
1.110 143 27 515 13 1.067 4 51 26 2.956
7 0 13 7 3 14 1 4 3 52
V
90 90
90 90
60 60
90 90
0 0
V
-3.193
-2.918
-1.904
-2.866
-52
V
128 1.691 1.374 3.193
128 1.451 1.177 2.756
85 967 785 1.837
128 1.455 1.181 2.764
0 -4 -4 -8
V
0
-162
-67
-102
-60
V
0
162 162
108 108
162 162
0 0 0
0
0
41
60
-60
V
Toelichting op de verschillen. In deze bestuursrapportage wordt een financieel voordeel voorzien van € 60.000 als gevolg van het terughoudende beleid ten aanzien van de uitgaven binnen het GMC. Dit terughoudende beleid vloeit voort uit zowel doelmatigheid als de geschetste ontwikkelingen rondom de meldkamer. Het te verwachten voordeel heeft een incidenteel karakter en houdt verband met het niet invullen van een vacature en het langer gebruiken van materialen.
36
Hieronder worden de afwijkingen ten opzichte van de begroting nader toegelicht: Personeel De personele lasten vallen naar verwachting lager uit dan begroot € 40.000 (4 %). Dit voordeel vloeit met name voort uit uitstel van multidisciplinair oefenen en het niet invullen van een vacature. Rente Bij de rentelasten is een voordeel gepresenteerd van € 17.000 (10 %). Eind 2010 is bij de gedeeltelijke herfinanciering met goedkoper kort vreemd vermogen gefinancierd. Daarnaast vallen de rentelasten lager uit door het batige saldo en de lage marktrente. Opleidingen Voor de post opleidingen wordt een financieel voordeel verwacht van € 23.000 (46 %). Op dit moment wordt een terughoudend beleid gehanteerd met betrekking tot opleidingen. Huisvesting De huisvestingslasten vallen circa € 15.000 (3 %) lager uit dan begroot. Dit voordeel vloeit met name voort uit het langer gebruik van de inventaris. Vervoer De kosten van vervoer zijn beperkt lager dan geraamd € 3.000 (19 %). Verbindingen en automatisering De ICT-lasten zullen circa € 73.000 (6 %) lager uitvallen dan geraamd. Onder invloed van het langer gebruiken van bestaande ICT middelen is een financieel voordeel ontstaan. Beheer/overige Naar verwachting vallen de beheer- en overige lasten circa € 155.000 (64 %) lager uit dan geraamd. Bij het opstellen van de begroting waren, binnen het financieel kader, reeds enkele financiële voordelen voorzien waarvan de hardheid nog onzeker was. Deze mogelijke voordelen zijn bij de afzonderlijke kostengroepen afgeraamd en aan de kostengroep overige toegevoegd. Terugblikkend kan worden geconcludeerd dat deze voordelen zijn gerealiseerd. Baten De baten vallen € 8.000 hoger uit dan begroot. Dit voordeel vloeit voort uit de autonome groei van het aantal inwoners.
37
4 PARAGRAFEN 4.1 Risico’s Algemeen Schaalvergroting van meldkamers Nederland kent op dit moment 25 meldkamers waarvan 22 regionale meldkamers werkzaam zijn ten behoeve van politie, brandweer en de ambulancevoorzieningen. De schaalvergroting wordt geëffectueerd middels een transitieakkoord waarin de samenvoeging tot één landelijke meldkamerorganisatie (met maximaal 10 locaties) die onder leiding komt te staan van het ministerie van Veiligheid & Justitie. Welke financiële risico’s dat met zich meebrengt voor onze Veiligheidsregio met betrekking tot het Gemeenschappelijke Meldcentrum en de meldkamer van de Brandweer is nog niet bekend. Fiscaal risico De Belastingdienst heeft tot op heden -ondanks het feit dat de GHOR ook onderdeel is van de GGD en het GMC ook een onderdeel is van de Politie- vanwege de herstructurering tijdelijk besloten om het GMC en de GHOR als onderdeel van de Veiligheidsregio voor de omzetbelasting als één entiteit te behandelen. Deze goedkeuring dateert vanaf de vorming van de Veiligheidsregio (1 juli 2006) en is jaarlijks verlengd. Op 22 januari 2013 heeft de Belastingdienst haar goedkeuring verlengd, maar geeft tevens aan dat verdere verlenging niet zal worden verleend! Hierdoor zouden vanaf 1 januari 2014 de onderlinge prestaties tussen de GGD (met betrekking tot de GHOR), de politie (met betrekking tot het GMC) en de Veiligheidsregio fiscaal belaste prestaties worden, waardoor de kosten voor de Veiligheidsregio belangrijk kunnen stijgen. Daarom heeft een fiscaal adviseur namens de GGD Hart voor Brabant een brief aan de Belastingdienst opgesteld waarin de GGD het volgende stelt. Namelijk dat de GGD en de Veiligheidsregio met hun gezamenlijke afdeling handelen als één entiteit en dat daarom de onderlinge prestaties en kostendoorberekeningen tussen de GGD (GHOR) en de Veiligheidsregio op het gebied van de GHOR-taken structureel buiten de btw-heffing kunnen blijven. In juli 2013 is deze optie door de belastingdienst afgewezen. Op dit moment wordt een nieuw voorstel voorbereid om aan de belastingdienst voor te leggen. e
Met betrekking tot het GMC zal in de 2 helft van 2013 worden bezien wat voor het GMC de mogelijkheden zijn om buiten de heffing van de omzetbelasting te blijven. Bezuinigingen 2015-2017 Recent heeft het Rijk met de Meicirculaire 2013 de gemeenten op de hoogte gebracht wat de ontwikkeling zal zijn voor de Algemene Uitkering in het gemeentefonds. Dit betekent dat de gemeenten vooralsnog rekening moeten houden met een percentage van 7% in 2017 ten opzichte van 2014. Die bezuiniging voeren de gemeenten gefaseerd door. Volgens het trap-op-trap-af-principe betekent dit voor gemeenschappelijke regelingen dat ten opzichte van de begroting 2014 de bezuinigingen oplopen van 2% in 2015, naar 5% in 2016 en uiteindelijk 7% in 2017. In september 2013 weten de gemeenten pas zeker hoe hoog het percentage zal uitvallen als de Septembercirculaire 2013 verschijnt. De Coördinerend burgemeester voor het afstemmingsproces gemeenschappelijke regelingen heeft verzocht bovenstaande ontwikkeling bij het bestuur onder de aandacht te brengen. En doet aansluitend de dringende oproep aan onze organisatie om (wederom) rekening te houden met een taakstelling tussen de 7% en 9%. Herijking Gemeentefonds en BDUR Het eerder aangekondigde uitstel van de herverdeling van het cluster Openbare Orde en Veiligheid is onverminderd actueel. Dit betekent dat het onderzoek naar en herverdeling van de BDUR ook wordt uitgesteld. Het streven is om zowel het cluster OOV als de BDUR per 2015 te herijken. Echter, vanwege de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s, is niet uit te sluiten dat dit een jaar later plaatsvindt. Hoe de uitkomst hiervan de ontvangsten uit de BDUR voor de veiligheidsregio vanaf 2015 zal beïnvloeden, is onbekend.
38
Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Ontwikkelingen compensabele BTW met betrekking tot de kazernes In beginsel hebben de gemeenten bij het besluit tot regionalisering van de Brandweer besloten de onroerende zaken niet over te dragen aan de regionale Brandweer. Inmiddels heeft de Tweede Kamer op 14 februari 2012 ingestemd met een wijziging van de wet Veiligheidsregio’s, hierdoor zijn brandweerzorgtaken per 1 januari 2014 niet langer een gemeentelijke taak, maar een taak voor de Veiligheidsregio. De btw met betrekking tot brandweerzorgtaken is hierdoor met ingang van 1 januari 2014 niet langer compensabel, waardoor herziening van reeds gecompenseerde btw met betrekking tot brandweerkazernes bij de individuele gemeenten aan de orde is. Op 25 januari 2012 heeft staatssecretaris Weekers van Financiën met betrekking tot de herziening een specifiek besluit genomen. Herziening van reeds gecompenseerde btw kan achterwege blijven mits: • Het gebouw dat wordt overgedragen is als brandweerkazerne in gebruik en blijft ook na de overdracht als brandweerkazerne in gebruik; • De gemeente draagt de brandweerkazerne vóór 1 januari 2014 aan de veiligheidsregio over; • Op het moment van de overdracht van de brandweerkazerne bestaan geen plannen om de kazerne aan een derde te verkopen. Het Algemeen Bestuur heeft op 26 juni 2013 besloten gemeenten, waarvoor de fiscale problematiek -terugvordering van via het BTW compensatiefonds gecompenseerde BTW- van toepassing is, in de gelegenheid te stellen om de kazernes, voor zowel gemeenten als Brandweer Brabant-Noord, budgettair neutraal over te dragen aan de Veiligheidsregio vóór 1 januari a.s. Dit betreft kazernes die ná 1 januari 2005 in gebruik zijn genomen. Wet schatkistbankieren De wet schatkistbankieren verplicht gemeenten, maar ook gemeenschappelijke regelingen om hun overtollige financiën onder te brengen bij het Rijk. De brandweer voert ondanks de lage rentestand momenteel een actief treasurybeleid. Wat de precieze financiële gevolgen zijn voor het begrote financiële rendement is nog onduidelijk. Wet Houdbaarheid overheidsfinanciën (Wet Hof) De Wet Hof bepaalt dat het rijk en decentrale overheden samen tekenen om het begrotingstekort (het emu-tekort) volgens Europese afspraken terug te dringen en beknot daarmee de investeringsruimte. In het, begin 2013 gesloten, financieel (concept)onderhandelaarsakkoord tussen kabinet en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen is vastgelegd dat de tekortnorm tot in ieder geval 2015 op het huidige peil van 0,5 procent blijft, dat deze vanaf 2016 trapsgewijs wordt teruggeschroefd naar 0,2 procent in 2017 en dat er deze kabinetsperiode geen boetes worden opgelegd als de tekortnorm wordt overschreden. Duidelijk is dat gemeenschappelijke regelingen ook gehouden zijn uitvoering te geven aan de wet Hof; wat de gevolgen en risico’s zijn is nog niet duidelijk. Ook niet hoe gemeenten richting gemeenschappelijke regelingen hiermee om willen gaan. Wel is het een feit dat door het uitstellen van investeringen, de brandweer in de komende jaren haar investeringsachterstand wil inlopen en daarbij wellicht met de grenzen van de wet Hof zal worden geconfronteerd. Bezuinigingen 2014 Op 3 april 2013 heeft het algemeen bestuur besloten om 5% op de gemeentelijke bijdrage te bezuinigen, het realiseren van een sluitende begroting en de implementatie van de uitkomsten van het MVSO-traject. De regionale brandweer staat nu voor de uitdaging deze voorgenomen besluiten tijdig en volledig te realiseren. Stagnatie of het niet realiseren van onderdelen binnen dit traject brengt financiële risico’s met zich mee. Werkkostenregeling (WKR) De werkkostenregeling wordt met ingang van 1 januari 2015 van kracht. De werkkostenregeling bepaalt dat een werkgever maximaal 1,5% van het totale fiscale loon aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan de werknemer mag geven. Bij het overschrijden van dit maximum wordt het meerdere belast met een eindheffing van 80% loonbelasting. Bij de vrijwilligers zal het maximum snel bereikt worden, gezien het grote aantal vrijwilligers waar naar verhouding een kleine loonsom tegenover staat. Becijferd is dat het landelijk om een verhoging van € 5 miljoen aan vrijwilligerskosten zou gaan, voor de Brandweer Brabant Noord zal dit naar schatting € 300.000 bedragen. Voor 1 januari 2015 zal er beleid geformuleerd worden over hoe om te gaan met de Werkkostenregeling met het voornemen om tot een budgettair neutrale beleidswijziging te komen. 39
Detachering medewerkers Er zijn vanuit de Brandweer 2 medewerker voor 50% gedetacheerd bij het GMC waarvan de detacheringscontracten eenzijdig beëindigd kunnen worden.
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen Een actueel risico is het vraagstuk of de Veiligheidsregio vanaf 2014 BTW moet gaan betalen over de diensten die zij afneemt van de GGD Hart voor Brabant in het kader van de GHOR-taken. Met betrekking tot dit risico is begin 2013 een werkgroep geformeerd om de financiële consequenties van dit risico te beperken. In juli 2013 is een eerste mogelijke oplossing door de belastingdienst afgewezen. Een tweede mogelijke oplossing wordt op dit moment voorgelegd aan de belastingdienst. Daarnaast bestaan de risico’s voor de GHOR uit mogelijke maatregelen in personele- en materiële zin die genomen moeten worden om eventuele toekomstige bezuinigingen op de gemeentelijke bijdrage en op de rijksbijdrage Brede Doeluitkering Rampen (BDUR) op te vangen. Ook is er de kans dat de gevolgen uit de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) leiden tot extra kosten om de wettelijke taken te kunnen vervullen. Het Regionaal Crisisplan beschrijft voor de GHOR namelijk een aantal extra functies om gegarandeerd invulling te kunnen geven in de hoofdstructuur van de rampenbestrijding. Mogelijk leiden deze nieuwe functies tot extra opleidings- en piketkosten. De overheveling van budgeten van de GHOR naar zorgaanbieders behoort ook nog tot de risico’s als gevolg van de Wet veiligheidsregio’s. Gemeenschappelijk Meldcentrum Waardering GMC-pand en vermogen Bij de interpretatie van de exploitatiecijfers en het vermogen van het GMC is het van belang te beseffen dat de marktwaarde van het GMC-pand substantieel lager is dan de boekwaarde. Dit verschil heeft een negatief effect op het weerstandsvermogen. Zolang het GMC in de huidige vorm bestaat is dit potentiële verlies geen risico. Overigens daalt het boekverlies naarmate het pand langer in gebruik is.
4.2 Financiering Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Liquiditeitspositie
Kasgeldlimiet Op grond van de wet Fido dienen we het bestuur inzicht te verschaffen in de kasgeldlimiet over het lopende jaar. Bij de berekening is de primaire (programma-) begroting van het betreffende jaar uitgangspunt. Zoals uit onderstaande overzicht blijkt blijven wij ruim onder de gestelde norm voor de kasgeldlimiet.
40
Model A Kasgeldlimiet BBN
Saldo ultimo januari Saldo ultimo februari Saldo ultimo maart Gemiddelde 1e kw 2013 Saldo ultimo april Saldo ultimo mei Saldo ultimo juni Gemiddelde 2e kw 2013 Saldo ultimo juli Saldo ultimo augustus Saldo ultimo september Gemiddelde 3e kw 2013 Saldo ultimo oktober Saldo ultimo november Saldo ultimo december Gemiddelde 4e kw 2013
Berekening kasgeldlimiet 2013 BBN Begrotingstotaal Percentage Kasgeldlimiet Overzicht kasgeldlimiet Gem vlottende schuld Gem vlottende middelen Gem overschot vlottende middelen Kasgeldlimiet Ruimte onder kasgeldlimiet
Liquiditeitspositie over 2013
bedragen * € 1.000
Vlottende Vlottende schuld middelen Tekort 2.551 26.603 3.867 25.847 2.759 22.625 3.059 25.025
Overschot 24.052 21.980 19.866 21.966
3.451 3.347 2.484 3.094
21.551 18.220 16.001 18.591
-
-
-
-
-
18.100 14.873 13.517 15.497
-
-
-
-
bedragen * € 1.000
€
35.310 8,2% € 2.895 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 2013 2013 2013 2013 3.059 3.094 25.025 18.591 21.966 2.895 24.861
15.497 2.895 18.392
-
-
-
-
Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Met de huisbank is een kasgeldlimiet ad € 1.5 mln. vastgelegd voor de kortlopende negatieve saldi in rekening-courant. Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, blijven we ruim onder de gestelde norm voor de kasgeldlimiet. 41
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen De GHOR heeft geen aparte liquiditeitspositie. De kas- en bankmutaties lopen volledig via de rekeningen van de GGD Hart voor Brabant.
Gemeenschappelijk Meldcentrum Kasgeldlimiet
Model A Kasgeldlimiet GMC
Saldo ultimo januari Saldo ultimo februari Saldo ultimo maart Gemiddelde 1e kw 2013
Liquiditeitspositie over 2013
bedragen * € 1.000
Vlottende Vlottende schuld middelen Tekort 2.106 1.617 1.966 1.642 1.957 1.641 2.010 1.633
Overschot 489324316376-
Saldo ultimo april Saldo ultimo mei Saldo ultimo juni Gemiddelde 2e kw 2013
1.888 1.773 1.735 1.799
1.643 1.636 1.629 1.636
Saldo ultimo juli Saldo ultimo augustus Saldo ultimo september Gemiddelde 3e kw 2013
1.672 1.487
1.624 810
1.053
811
Saldo ultimo oktober Saldo ultimo november Saldo ultimo december Gemiddelde 4e kw 2013
-
-
-
245137106163-
-
48677242-
-
-
42
Berekening kasgeldlimiet 2013 GMC bedragen * € 1.000 Begrotingstotaal € 3.008 Percentage 8,2% Kasgeldlimiet € 247 Overzicht kasgeldlimiet 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 2013 2013 2013 2013 Gem vlottende schuld 2.010 1.799 1.053 Gem vlottende middelen 1.633 1.636 811 Gem overschot vlottende middelen Kasgeldlimiet Ruimte onder kasgeldlimiet
376247 130-
163247 84
242-
-
242-
-
Toelichting Uit bovenstaande tabel kan worden afgeleid dat het GMC gedurende 2013 een negatieve liquiditeitspositie heeft. Eind 2010 is een lening geheel afgelost. Gezien de terughoudende investeringen en de ontwikkelingen is eind 2010 geen langlopende lening van €1.000.000 aangetrokken. Vanaf dat moment is vooralsnog gekozen voor financiering met goedkoper kort vreemd vermogen in de vorm van rekening courant krediet bij de politie. Hierdoor zijn de kortlopende schulden hoger dan de kortlopende middelen. Voor de exploitatie betekent dit een financieel voordeel in de vorm van lagere rentelasten. Onder invloed van de terugbetaling van het batige saldo 2012, de bestemmingsreserve en de reductie ingevolge de begrotingswijziging 2013 zijn de vlottende middelen in het 3e kwartaal gedaald. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de langlopende lening die voor ultimo 2013 moet worden aangetrokken (zie toelichting paragraaf 5.3.) . Bij de interpretatie van de kasgeldlimiet is het overigens van belang om naar de veiligheidsregio als geheel te kijken.
4.3 Bedrijfsvoering 4.3.1
Mobiliteit
Mobiliteit (aantal personen) Personeel indienst (instroom) Personeel uit dienst (uitstroom) Personeel intern andere functie Personeelsleden per 30 juni 2013
Brandweer 2 3 5
GHOR 1 1 2
GMC
262
19
13
1 1
Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Het aantal medewerkers dat is uitgestroomd is hoger dan het aantal personeelsleden dat is ingestroomd. Vanwege de te realiseren bezuinigingen worden vacatures in beginsel niet ingevuld. Zoveel als mogelijk zal noodzakelijk invulling van vacatures plaatsvinden door verschuiving van medewerkers binnen de huidige bezetting.
43
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen In maart 2013 is de beschikbare vacature informatiemanager GHOR opnieuw gevuld. Daarnaast hebben de ontwikkelingen van het Bureau Grootschalige Publieke Gezondheid gezorgd voor personele verschuivingen. Gemeenschappelijk Meldcentrum Naast de 13 personen zoals genoemd in bovenstaande tabel zijn nog 3 medewerkers, die samen 2 fte vervullen, op detacheringsbasis werkzaam bij het GMC. Hiervan zijn 2 personen afkomstig van de brandweer en 1 externe medewerker De beleidsmedewerker is per 1 maart uit dienst getreden. Deze vacature is intern ingevuld. De nieuw ontstane vacature wordt binnen de bestaande formatie opgevangen en indien nodig door externe inhuur op projectbasis. 4.3.2
Ziekteverzuim
Soort verzuim t/m 30 juni ziekteverzuimpercentage meldingsfrequentie gemiddeld verzuimduur in dagen
Brandweer 4,88% 0,37 20,58
GHOR 1,64% 1,68 2,69
GMC 2,11% 0,44 16,00
Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Het verzuimpercentage is hoger dan in 2012 (3,36%). Deze verhoging wordt veroorzaakt door een aantal langdurige ziektegevallen, zoals ook blijkt uit de meldingsfrequentie en de gemiddelde verzuimduur. Het langdurige verzuim is in het merendeel van de gevallen niet arbeid gerelateerd en daarmee niet of slechts zeer beperkt vanuit de organisatie beïnvloedbaar. Daarnaast brengt de aard van het werk van de 24-uursdienst met zich mee dat een blessure, direct inhoudt dat iemand voor 100% niet inzetbaar is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld kantoorpersoneel dat al snel gedeeltelijk en later volledig inzetbaar is. Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen In de eerste helft van 2013 is er nauwelijks sprake geweest van ziekteverzuim. Daarbij betrof het alleen kort verzuim. Gemeenschappelijk Meldcentrum Het ziekteverzuim behoeft geen verdere toelichting. 4.3.3
Formatie
Beroepsformatie per kolom per 30 juni Brandweer GHOR GMC Totaal
FTE's FTE's na FTE's FTE's Begroot Wijziging Bezetting Vacatures 259,90 259,25 234,98 24,27 11,60 11,60 12,29 14,50 14,50 14,00 0,50 286,00 285,35 261,27 24,77
44
Brandweervrijwilligers per 30 juni District 's-Hertogenbosch e.o. District Meierij District Maasland District Leijgraaf District Land van Cuijk Totaal
Bezetting 214 165 215 158 218 970
Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord
Formatie
Vast
Stand programmabegroting 2013 AB-besluit Secretaris Veiligheidsregio (convenantsgeld) project DOIV inlevering 0,7 fte bij D3/OV inlevering 1 fte project DIT bij ICT/DIV totaal kleine verschuivingen
259,90 1,00 -0,70 -1,00 0,05
Stand per 30 juni 2013
259,25
Zoals beschreven in de programmabegroting was de formatie van Brandweer Brabant Noord 259,9 fte. Op 4 april 2012 heeft het algemeen bestuur besloten ten behoeve van de functie secretaris Veiligheidsregio / Hoofd Veiligheidsbureau de formatie met 1,0 fte structureel uit te breiden. Dit besluit is abusievelijk niet in de Programmabegroting 2013 verwerkt. Daarmee bedraagt de gecorrigeerde formatie per 1-1-2013 260,9 fte. Naast het bestuursbesluit zijn volgende wijzigingen aangebracht: - In de Programmabegroting 2013 is als activiteit de implementatie van de Database Operationele Informatie Voorziening (DOIV) opgenomen. Hiermee komen de omgevings- en objectgegevens digitaal beschikbaar tijdens uitrukken. Voor de financiering van het project DOIV is een gedeelte van het salarisbudget van operationele voorbereiding ingezet. Het betreft 0,7 van de functie Uitvoerend medewerker 7A, gewaardeerd op schaal 6. - Bij de regionalisering van de brandweer per 1-1-2011 was duidelijk dat ICT en telefonie in een later stadium door de regio zelf zou worden gerealiseerd. Begin 2011 is daartoe het project DIV-ICT en Telefonie (project DIT) gestart. Daarbij is in 2012 vastgesteld dat verdere “outsourcing” kon worden ingezet. Om het project te financieren is 1,0 fte van de functie Specialist 4D, gewaardeerd op schaal 9 ingezet. - Team P&O heeft op basis van de werkelijke bezetting een aantal kleine verschuivingen tussen de verschillende organisatieonderdelen gerealiseerd (0,05 fte), om het inzicht in de beschikbare vacatureruimte te vereenvoudigen. Het aantal fte in 2013 bedraagt 259,25. Dit aantal zal in 2014 in verband met de te realiseren bezuinigingen worden teruggebracht tot 234,25. Zoals uit het eerste overzicht is af te leiden bedraagt het aantal vacatures, mede dankzij de vacaturestop 24,27 fte. De verwachting is dat de noodzakelijk bezuiniging in 2014 kan worden gerealiseerd. Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen Het werkelijke aantal fte’s ligt 0,69 hoger dan begroot door de tijdelijke uitbreiding van diensturen van diverse medewerkers. Gemeenschappelijk Meldcentrum Vacature wordt niet opengesteld en binnen bestaande formatie opgevangen en indien nodig door externe inhuur op projectbasis.
4.3.4 Rechtmatigheid De accountant heeft bij de jaarrekeningcontrole 2011 en 2012 vastgesteld dat deze jaren rechtmatig zijn verlopen. Hiermee kan gesteld worden dat de naleving van interne en externe regelgeving met betrekking tot financiële beheershandelingen voor de gecontroleerde onderdelen aantoonbaar onder controle is. Het 45
inkoopbeleid is hierbij vooralsnog echter buiten beschouwing gebleven. De processen zijn beschreven en het inkoopbeleid is vastgesteld, maar door de werkdruk kon er onvoldoende aandacht worden besteed aan een correcte toepassing van de procedures en de correcte vastlegging van aanbestedingen. Momenteel worden intensieve inspanningen verricht om het beleid onder de aandacht te brengen en tegelijk worden inkopers geïnstrueerd in het gebruik van het digitale archief. Het is echter nog te vroeg om exact vast te stellen of de inspanningen in 2013 vruchten zullen afwerpen. De interne controle zal hierbij een hulpmiddel zijn, maar vooruitlopend daarop wordt bekeken of het wenselijk is dat het inkoopbeleid ook voor 2013 wordt uitgesloten van de controle.
46
5 FINANCIEEL VERSLAG 5.1 Prognose verwacht financieel resultaat 2013 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting primair gewijzigd 2013 2013
Realisatie tm heden 2013
JEV
Verschil
V/ N
2013
2013
2013
Lasten Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC totaal lasten
33.999 2.542 3.283 39.824
35.310 2.542 3.008 40.860
18.390 1.619 1.964 21.973
35.006 2.505 2.956 40.467
304 37 52 393
V
Baten Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC totaal baten
1.355 55 90 1.500
1.537 55 90 1.682
1.207 43 60 1.310
2.068 98 90 2.256
-531 -43 0 -574
V
-38.324
-39.178
-20.663
-38.211
-967
V
32.209 2.487 3.193 37.889
32.678 2.487 2.756 37.921
31.783 1.656 1.837 35.276
32.697 2.484 2.764 37.945
-19 3 -8 -24
V
-435
-1.257
14.613
-266
-991
V
125
-125 0 0 -125
N
N
Saldo programma's Algemene middelen Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC totaal algemene middelen Resultaat voor bestemming Dotaties aan reserves Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC subtotaal dotaties
73
73
0
0
125
Onttrekkingen aan reserves Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC subtotaal onttrekkingen
508
1.095
508
162 1.257
108 108
162 598
659 0 0 659
saldo verrekening reserves
435
1.257
108
473
784
N
0
0
14.721
207
-207
V
Resultaat na bestemming
436
47
5.2 Prognose verloop reserves en voorzieningen 2013 Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Reserves BBN bedragen * € 1
Omschrijving
Saldo
Algemene reserve Te verdelen resultaat 2012 Te verdelen resultaat 2013
Dotatie JEV
Onttrekking JEV
Vrijval JEV
31-12-2012 1.665.964 2.605.855
Resultaat JEV
Saldo JEV 31-12-2013 34.036 1.700.000
2.605.85570.703
70.703
98.066 232.345 215.112 143.128 117.149 2.236.976 397.086 2.409.611 5.849.473 7.620.176
Bestemmingsreserves Risico- en crisiscommunicatie Huisvesting Repressie Bijstand (GWT/THV/OGS/COH) Realistisch oefenen Kwaliteitsverbetering brandweeronderwijs BZK Materieel haakarmvoertuig Convenantsgelden veiligheidsregio Verlofuren Activiteitenbudget vrijwilligers Locatie Onafhankelijke Bluswatervoorziening Subtotaal bestemmingsreserves
124.586 273.373 125.000 275.112 143.128 124.605 2.236.976 522.086 3.824.866
125.000 125.000
311.355-
125.000-
51.351 2.284.611 2.335.962
Totaal reserves
8.096.685
125.000
311.355-
125.000-
165.154-
26.52041.028125.00060.0007.456125.00051.351-
Toelichting Algemene reserve Het weerstandsvermogen van de Brandweer Brabant Noord geeft aan hoe goed de brandweer in staat is om financiële tegenvallers (risico's) op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen wordt ingegeven door de hoogte van de weerstandscapaciteit (o.a. de Algemene reserve) in verhouding tot de potentiële risico’s. In de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen zijn de risico’s en de weerstandscapaciteit van de Brandweer Brabant Noord geïnventariseerd en zijn er normen voor de hoogte van het weerstandsvermogen geformuleerd. Op 3 april 2013 jl. heeft het Algemeen Bestuur op basis van deze nota, de ondergrens van de Algemene reserve vastgesteld op €1,2 miljoen en de bovengrens op €1,7 miljoen, zodat de Algemene reserve voldoende weerstandsvermogen biedt. Iedere 4 jaar zal de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen worden herzien, tenzij onverwachte grote wijzigingen in de risicosfeer hiertoe aanleiding geven. Toelichting Bestemmingsreserves Onderstaand volgt de toelichting op de wijzigingen ten opzichte van de begroting. Reserve repressie bijstand (GWT/THV/OGS/COH) Deze reserve is in 2008 gevormd om de jaarlijks fluctuerende lasten van Repressievergoedingen gelijkmatig over de jaren te kunnen verdelen. Als gevolg van de regionalisering zijn de budgetten grootschaliger en is de noodzaak tot egalisatie van de repressievergoedingen bijstand niet meer 48
aanwezig. Daarom is het voorstel deze reserve in 2013 in z’n geheel te laten vrijvallen ten gunste van de reserve locatie onafhankelijke bluswatervoorziening. Vrijval is € 125.000. Reserve realistisch oefenen BBN Tot en met 2012 heeft Brandweer Brabant Noord, via de NVBR, deelgenomen aan de aanvragen voor ESF subsidie. De gelden die hierbij beschikbaar komen worden gereserveerd om ingezet te kunnen worden ter verbetering van het brandweeronderwijs. De stand van de reserve per 1 januari 2013 was € 143.128. Na de voorgestelde onttrekking ten behoeve van het aanleggen van de oefendatabank ter hoogte van € 60.000, zal de stand per 31 december 2013 € 83.128 zijn. Reserve Convenantgelden Door het openhouden van vacatures is incidenteel geld beschikbaar voor projecten. Daarmee is de inzet van de reserve convenantgelden in 2013 niet noodzakelijk. De geraamde onttrekking van € 800.000 kan gereserveerd blijven voor dekking van toekomstige tekorten. Reserve Locatie Onafhankelijke Bluswatervoorziening De stand van de reserve locatie onafhankelijke bluswatervoorziening is € 2.284.611. Om de gevraagde afkoopsom te kunnen financieren is er een aanvullende storting in de reserve nodig. Voorgesteld wordt om in 2013 de vrijval uit de reserve repressievergoedingen bijstand (GWT/THV/OGS/COH) ad € 125.000 te storten in deze reserve. De reserve is hiermee nog niet toereikend. Reserve verlofuren In de praktijk blijkt dat de afbouw van de reserve verlofuren minder snel gaat dan verwacht. De onttrekking is bijgesteld van € 175.000 naar € 125.000.
Voorzieningen BBN bedragen * € 1
Saldo Omschrijving FLO Personeel Totaal voorzieningen
Storting JEV
31-12-2012 59.556 65.421 124.977
5.000 150.000 155.000
Vrijval JEV
Saldo JEV 31-12-2013 64.556 215.421 279.977
Toelichting Voorzieningen De verwachte storting in de voorzieningen wijkt af van de begrote bedragen. De toelichting staat bij de analyse van de verschillen in paragraaf 3.1.7. Na de wijziging van de stortingen zijn de voorzieningen toereikend om aan de bestaande verplichtingen te voldoen.
49
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen
Reserves GHOR Omschrijving
Algemene reserve
Saldo
Dotatie JEV
Onttrekking JEV
bedragen * € 1 Resultaat Saldo JEV JEV 31-12-2013 4.800178.000
Vrijval JEV
31-12-2012 182.800
T e verdelen resultaat 2012 T e verdelen resultaat 2013 Bestemmingsreserves
257.507 -
77.295
-
-
-
-
-
-
440.307
-
-
-
185.012-
255.295
Subtotaal bestemmingsreserves Totaal reserves
257.50777.295
Toelichting Algemene reserve De algemene reserve van de GHOR Brabant-Noord bedraagt € 178.000. Toelichting Bestemmingsreserves Niet van toepassing. Gemeenschappelijk Meldcentrum
Reserves GMC bedragen * € 1
Omschrijving
Algemene reserve Te verdelen resultaat 2012 Te verdelen resultaat 2013 Bestemmingsreserves Doorontwikkeling GMC Informatievoorziening Subtotaal bestemmingsreserves Totaal reserves
Saldo
Dotatie JEV
Onttrekking JEV
Resultaat JEV
Saldo JEV 31-12-2013 226.665
31-12-2012 226.665 370.371
370.37160.000
60.000
161.787 250.783 412.570
161.787 -
161.787
-
250.783 250.783
1.009.606
-
161.787
310.371-
537.448
Toelichting Algemene reserve De algemene reserve van het GMC bedraagt € 227.000. Ten opzichte van het bijgestelde begrotingstotaal (2013) is dit 7,5%. Daarmee is de reserve beperkt hoger dan de bandbreedte die door het bestuur is afgegeven (5 tot 7% van het exploitatietotaal).
50
Toelichting Bestemmingsreserves Naast deze algemene reserve zijn bij de behandeling van de jaarrekeningen 2006 tot en met 2010 bestemmingsreserves gevormd. Deze bestemmingsreserves zijn gevormd in verband met de doorontwikkeling van het GMC (waaronder de implementatiemogelijkheden van een front- en backoffice etc.) en een bestemmingsreserve informatievoorziening. Deze reserve is bestemd voor de deelname aan landelijke projecten op het gebied van crisismanagement en meldkamersystemen (met koppeling aan gemeentelijke basisregistraties). Deze reserves zijn gevormd vanuit het perspectief dat het GMC als zelfstandige organisatie de bedrijfsprocessen verder versterkt. Met het besluit tot de vorming van een landelijke meldkamer organisatie is de bestemming van deze reserves in een ander perspectief geplaatst. Op dit moment bestaat er geen concrete bestemming meer voor de bestemmingsreserve doorontwikkeling GMC. Deze reserve is geretourneerd. De bestemmingsreserve informatievoorziening is vooralsnog aangehouden. Volledigheidshalve wordt tevens vermeld dat nog niet duidelijk is welke extra taken respectievelijk kosten ontstaan bij de transformatie van het GMC naar de landelijke meldkamer organisatie.
Voorzieningen GMC bedragen * € 1
Saldo Omschrijving Voorziening groot onderhoud Totaal voorzieningen
Storting JEV
Vrijval JEV
Saldo JEV 31-12-2013
31-12-2012 173.552 173.552
173.552 -
-
173.552
Toelichting Voorzieningen Gedurende 2013 zijn uitgaven gepland voor pompen, het reviseren van de toegangspoort en filters.
51
5.3 Prognose verloop langlopende geldleningen 2013
Langlopende geldleningen BBN Naam Datum geldgever opname
BNG BNG
1-3-2012 4-2-2013
Looptijd
5 jaar 4 jaar
bedragen * € 1.000 Oorspronkelijk Restant Aflossing Restant RenteRente bedrag geldlening geldlening percentage Boekjaar geldlening 31-12-2012 2013 31-12-2013 2013 5.000 1.000
4.250
1.000
3.250 1.000
1,93% 1,40%
75 13
In 2013 is er een geldlening aangetrokken van € 1 mln. De aflossingen op de geldleningen verlopen volgens het plan.
Langlopende geldleningen GMC Naam Datum geldgever opname BNG BNG BNG -
18-12-2003 18-12-2003 18-12-2003 18-12-2003
Looptijd
10 jaar 10 jaar 10 jaar -
Oorspronkelijk Restant Aflossing Restant bedrag geldlening geldlening geldlening 31-12-2012 2013 31-12-2013 3.100 2.401 78 2.323 1.600 641 106 535 400 40 40 3.000 3.000
bedragen * € 1.000 RenteRente percentage Boekjaar 2013 4,46% 4,28% 4,08% -
In bovenstaand overzicht is het verloop van de langlopende leningen gepresenteerd. Voor 2013 zijn de gebruikelijke aflossingen voorzien. Voor medio december 2013 dienen de langlopende leningen te worden afgelost en zal een nieuwe financiering van indicatief € 3 miljoen moeten worden geregeld. In het concept transitie-akkoord meldkamers is geen duidelijkheid verschaft omtrent de toekomstige positionering van het onroerend goed en de financiering van de bestaande meldkamers. Dit impliceert dat de bestaande organisatie (lees veiligheidsregio Brabant-Noord, inclusief politie) de herfinanciering van het GMC moeten regelen. Bij deze herfinanciering zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de landelijke en lokale ontwikkelingen rondom de meldkamer.
52
5.4 Prognose verloop investeringen 2013 Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord Materieel Beheer & Logistiek Omschrijving Investering BBN
Primair Investerings Voorgestelde Uitgaven Investerings Krediet wijzigingen Realisatie MBL Krediet 1-1-2013 2013 2013 D4, Uden domein: BZK-bepakking 267.686 211.164 19.968 231.132 D2 Tankautospuit incl. DLS (Berlicum, 640) 333.200 139.682 21.027 160.709 D4 Tankautospuit incl. DLS (Schaijk, 646) 333.200 124.153 27.580 151.733 PM voertuig District 1 (naar 713009) 47.200 47.200 47.200Tankautospuit Ravenstein (732) 333.200 333.200 196.117 Tankautospuit Veghel (831) 333.200 333.200 Tankautospuit Cuijk (531) 333.200 333.200 203.477 Vervanging gaspakken 75.000 75.000 Valbeveiliging 21.000 21.000 5.233 26.233 Hydraulisch materieel Domein 195.000 195.000 Standaardbepakking Domein 404.616 404.616 19.9687.451 Ademluchtapparatuur Domein 336.000 161.301 21.595 VW Golf (CA) 30.000 30.000 7.13222.868 TS Drunen 4x4 393.000 393.000 TS Heesh 333.200 333.200 TS Boxtel 333.200 333.200 TS St- Michielsgestel 333.200 333.200 TS Megen 333.200 333.200 Explosiemeters 80.000 80.000 Ademluchtapparatuur 150.000 150.000 Tankwagen 195.000 195.000 208 195.208 PM Voertuigen (3x) + (1x van 712001) 90.000 90.000 47.200 Dienstvoertuigen 51.000 51.000 38.028 Uitrukkleding 105.000 91.619 PPMO container 5.500 5.500 5.500Totaal
5.339.802
4.706.016
146.417
1.346.170
Uitgaven JEV 2013 231.132 160.709 151.733 333.200 333.200 26.233 181.839 161.301 22.868
80.000 195.208 137.200 51.000 105.000
2.170.624
Investerings Krediet Begroot 31-12-2013 333.200 75.000 195.000 202.809 393.000 333.200 333.200 333.200 333.200 150.000 2.681.809
53
Toelichting Investeringen MBL Uit het overzicht blijkt dat van het totale investeringsbudget voor 2013 van € 4.706.016 in 2013 naar verwachting € 2.170.624 zal worden gerealiseerd. Daarnaast zal voor een aantal budgetten een wijziging worden voorgesteld op basis van de realisatie. Op 31 december 2013 resteert naar verwachting een bedrag van € 2.681.809 waarvoor zal worden voorgesteld deze bedragen door te schuiven naar 2014 of als gevolg van het MVSO-traject anders te bestemmen. Hieronder een opsomming van de grootste afwijkingen of wijzigingen: • Met de aanschaf van nieuwe tankautospuiten is terughoudend omgegaan in afwachting van de uitkomsten van het MVSO-traject. Hierdoor is de aanschaf opgeschort van 6 TS-en met een totale waarde van € 2.059.000. Afhankelijk van de keuzes van de organisatie worden een aantal van deze investeringen alsnog gedaan maar de levering zal niet meer in 2013 plaatsvinden. • De aanschaf van gaspakken van € 75.000 wordt uitgesteld totdat duidelijkheid bestaat over de toekomst van de gaspakkenteams. • De aanschaf van ademluchtapparatuur en standaardbepakkingen op de TS betreft bulkaanschaffingen die gefaseerd worden gedaan. Een bedrag van € 150.000 (ademlucht) en € 374.809 (standaardbepakking) zal dit jaar naar verwachting niet worden gerealiseerd. Wijzigingen Investeringsplan Naast het samenvoegen of herverdelen van de bestaande investeringsbudgetten worden ook een aantal verhogingen van de huidige investeringsbudgetten en nieuwe investeringen voorgesteld tot een bedrag van € 146.417. Hieronder de belangrijkste wijzigingen: • De investeringen in bluspakken van € 80.000 en helmen € 25.000 voor 2013 zijn niet in het oorspronkelijke investeringsplan opgenomen maar worden wel gedaan. Dekking van de kapitaallasten voor de investeringen in uitrukkleding komt uit de verlaging van het exploitatiebudget. In het gewijzigde investeringsplan zoals opgenomen in bovenstaande tabel is deze investering opgenomen. • Uitbreiding investeringskrediet TS Berlicum en TS Schaijk ad totaal € 48.607. In het primaire investeringsbudget is alleen de aanschaf van de voertuigen voorzien. Omdat we voor de nieuwe voertuigen ook meteen de stap willen maken naar de nieuwe regionale afspraken over inrichting en bepakking zijn de kosten hierin meegenomen. Hiermee wordt voorkomen dat oude materialen op een voertuig worden geplaatst en er later weer een aanpassing nodig is. Beheer en Huisvesting Omschrijving Investering BBN
B&H Uitgaanskleding Bouw- en verbouw Inventaris PPMO testbaan Totaal
Primair Investerings Voorgestelde Uitgaven Investerings Krediet wijzigingen Realisatie Krediet 1-1-2013 2013 2013 348.000 306.510 124.393 75.000 68.877 18.87775.000 54.279 60.721 37.000 37.000 12.461 49.461 535.000
466.666
54.305
173.853
Uitgaven JEV 2013 306.510 50.000 115.000 49.461
Investerings Krediet Begroot 31-12-2013 -
520.970
0
Toelichting Investeringen Beheer en huisvesting De voortgang in de uitvoering van het investeringsplan verloopt conform de planning. Voorgesteld wordt om het oorspronkelijke investeringsbudget voor 2013 van € 466.666 te verhogen met € 54.305. Zoals eerder gemeld wordt inventaris geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Het benodigde budget komt beschikbaar uit een daling van de jaarlijkse exploitatiebudgetten voor onderhoud en aanschaf van inventaris. In opdracht van de afdeling Beheer en Huisvesting is onderzoek gedaan naar de inventaris op de kazernes en centraal. Op basis van deze gegevens zal dit jaar een meerjarig investeringsplan worden opgesteld. Met de uitvoering van de uitkomsten van dit investeringsplan is inmiddels in 2013 een start gemaakt. De investering van de PPMO testbaan is € 12.461 hoger dan vooraf geraamd. Uit bovenstaande tabel blijkt dat hiervoor een wijziging van het primaire investeringsbedrag wordt voorgesteld. 54
Informatie- en Communicatie Technologie Omschrijving Investering BBN
ICT-DIV Switches PC's en Laptops Kosten LAN alle locaties Licenties bedrijfsapplicaties Telefooncentrale Mobiel/Smartphones Kosten aansluiting WAN Laptops actiecentrum Crisisbeheersing Telefoons actiecentrum Crisisbeheersing Voicemail Totaal
Primair Investerings Voorgestelde Investerings Krediet wijzigingen Krediet 1-1-2013 2013 188.810
7.972
147.582
75.077
18.528 22.314 13.250 14.896
22.074 6.000 -
22.074 6.000
364.466
111.123
Uitgaven Realisatie 2013 1.800 16.408 22.314 6.667 13.250 399 14.896 20.728 5.255
13.250 82.238
101.716
26.500 22.314 75.077 13.250 14.896 22.074 6.000 13.250
Investerings Krediet Begroot 31-12-2013 -
193.361
0
Uitgaven JEV 2013
Toelichting Investeringen ICT-DIV Uit het overzicht blijkt dat de geplande investeringen alle in 2013 zullen worden afgerond. Wel worden bij de Bestuursrapportage 2013 een aantal wijzigingen voorgesteld in het investeringsplan voor 2013. Gebleken is dat een aantal investeringen waarvan het budget in 2012 is vervallen toch nog niet afgerond waren waardoor er in 2013 toch facturen zijn ontvangen die geactiveerd moeten worden. Ook is in verband met de instabiliteit en de technische beperkingen van het telefoonsysteem besloten tot de aanschaf van een voicemailpakket ter waarde van € 13.250. Deze investering dient te worden meegenomen bij de herziening van het investeringsplan. Verder zullen mogelijk investeringen plaatsvinden in verband met implementatie van DOIV en de aanschaf van een HRM systeem. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten zullen worden gedekt uit de huidige exploitatiebudgetten die de afdelingen daar nu voor hebben.
55
Gemeenschappelijk Meldcentrum Omschrijving Investering GMC
3.33 3.34
Opleiding en vorming Huisvesting Vervanging inventaris 3.35 Vervoer 3.36 Verbindingen & automatisering - ICT vervangingen - ICT vervangingen - verv. Koppeling GMS-KPN - uitbreiding i.v.m. netcentr.werken - vervanging telefooncentrale - ICT voorzieningen 3.37 Geweldmiddelen en uitrusting 3.38 Operationele aktiviteiten 3.39 Beheer 3.310 Overige vaste activia Totaal
Primair Investerings Voorgestelde Uitgaven Investerings Krediet wijzigingen Realisatie Krediet 1-1-2013 2013 2013
Uitgaven Investerings JEV Krediet Begroot 2013 31-12-2013
379.000 379.000
379.000 379.000
-
-
1.167.000 140.000 370.000 48.000 37.000 520.000 52.000
1.028.000 140.000 231.000 48.000 37.000 520.000 52.000
-
35.000
155.000
30.000
30.000
5.000
125.000
1.546.000
1.407.000
35.000
155.000
0
-
379.000 379.000 873.000 140.000 201.000 48.000 37.000 395.000 52.000
1.252.000
Toelichting Investeringen GMC De investeringskredieten hebben voor totaal € 976.000 betrekking op restantkredieten uit de jaarrekening 2012 en voor € 431.000 op investeringskredieten uit de begroting 2013. Naar verwachting zal gedurende 2013 totaal € 155.000 worden uitgegeven. Uit oogpunt van doelmatigheid en de landelijke ontwikkelingen worden faciliteiten zo lang als mogelijk gebruikt. Zo is in 2013 is de oude telefooncentrale niet vervangen, maar geactualiseerd zodat deze centrale nog enkele jaren kan worden gebruikt.
56