VOORSCHRIFTEN BEHOREND BIJ DE VERGUNNING VOOR HET PLAATSEN VAN EEN BOUWOPBJECT OP DE WEG Registratienummer vergunning: OMV. 12.02.0001 Aan de vergunning voor het plaatsen van een bouwobject zijn de hieronder opgenomen algemene en bijzondere voorschriften van de Dienst van Gemeentewerken verbonden. Onder bouwobjecten wordt verstaan: een container, bouwkraan, steiger, eco-toilet, bouwkeet of andere voorwerpen en stoffen tbv te verrichten werkzaamheden. Verder zijn de bijzondere voorschriften van de verschillende diensten van toepassing evenals de aanvullende voorschriften zoals opgenomen in dit document.
1.
Algemeen
1.1
Verplichtingen van de vergunninghouder
1.1.1
Aanwijzingen Aanwijzingen van de toezichthoudende ambtenaar van Gemeentewerken dienen onverwijld en stipt te worden opgevolgd.
1.1.2
Termijn Indien niet binnen één week na aanvangsdatum zoals vermeld in de afgegeven omgevingsvergunning het bouwobject door de vergunninghouder is geplaatst, wordt deze vergunning ingetrokken.
1.1.3
Melding Uitsluitend met vergunning en na een melding per fax of e-mail één week voor aanvang van de werkzaamheden, kan het bouwobject feitelijk worden geplaatst.
1.1.4
Verwijdering container Na verwijdering van het bouwobject wordt de openbare ruimte in de oorspronkelijke staat opgeleverd. Daartoe wordt kort voor en in ieder geval uiterlijk één week voor definitieve verwijdering van het bouwobject contact opgenomen met de werf van Gemeentewerken. Indien na afloop blijkt dat de openbare ruimte niet in de oorspronkelijke staat is teruggebracht, wordt de vergunninghouder hierop aangesproken. Er wordt een redelijke termijn bepaald waarbinnen de vergunninghouder dit alsnog zelf tot stand kan brengen. Als ook na de afgesproken termijn blijkt dat de vergunninghouder in gebreke blijft, kan de gemeente door middel van bestuursdwang op kosten van de vergunninghouder de buitenruimte terugbrengen in de oorspronkelijke staat.
1.2
Verplichtingen ten aanzien van het geplaatste bouwobject
1.2.1
Toegankelijkheid verkeer De openbare weg moet veilig en doelmatig in gebruik blijven voor alle weggebruikers. Speciale aandacht wordt hierbij gevraagd voor de toegankelijkheid van de openbare weg voor voetgangers en gehandicapten. Een en ander conform
Blad: 2/4
het vigerende aanwijzingsbesluit categorieën van gevallen vergunningvrij te plaatsen voorwerpen op of aan de weg. 1.2.2
Afval De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat afval, restanten van bouwmaterialen en dergelijke niet de openbare weg vervuilen. Zo nodig laat de vergunninghouder frequent de directe omgeving reinigen. Ook mag het geplaatste object geen aanleiding geven voor vandalisme. Een en ander conform het vigerende aanwijzingsbesluit categorieën van gevallen vergunningvrij te plaatsen voorwerpen op of aan de weg.
1.2.3
Container voor sloopafval Een container voor sloopafval moet voorzien zijn van een afdekzeil of een net waarmee de inhoud is afgedekt. Zo nodig laat de vergunninghouder frequent de omgeving van de container reinigen. De container mag niet zodanig zijn geplaatst dat derden in feite worden gestimuleerd om vuil en dergelijke te dumpen in de container. Ook mag de geplaatste container geen aanleiding geven voor vandalisme. Een en ander conform het vigerende aanwijzingsbesluit categorieën van gevallen vergunningvrij te plaatsen voorwerpen op of aan de weg.
2.
Algemene voorschriften van Gemeentewerken
2.1
Bestrating, openbaar groen, straatmeubilair
2.1.1
Schade Plaatsing van een bouwobject mag geen schade veroorzaken aan de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of enig ander gemeente-eigendom.
2.1.2
Voorzienbare schade Voorzienbare schade wordt vooraf gemeld en er worden sluitende afspraken gemaakt over het herstel van deze schade door of voor rekening van de vergunninghouder.
2.1.3
Bomen Bij het plaatsen van een bouwobject nabij bomen moeten boombeschermende maatregelen worden getroffen. Het is niet toegestaan om tegen de stam van de boom materialen op te stapelen en binnen de kroonprojectie van de boom is het opslaan van materialen c.q. het rijden met zwaar materieel niet toegestaan. Een en ander conform de Standaard RAW-bepalingen 2005 (01.18).
2.1.4
Schade aan een boom Bij schade aan de boom, ook schade die achteraf wordt geconstateerd als gevolg van schade aan wortels, zal een schadevergoeding worden geëist op basis van de recentste richtlijnen van de Nederlandse Vereniging Taxateurs van Bomen (artikel 4.4.11 APV).
Blad: 3/4
2.1.5
Openbaar groen Een bouwobject mag niet op een grasveld of in het openbaar groen geplaatst worden.
2.2
Ondergrondse infrastructuur
2.2.1
Bereikbaarheid kabels en leidingen De kabels en leidingen moeten te allen tijde voor de leidingeigenaren bereikbaar zijn.
2.2.2
Werkzaamheden door leidingeigenaren De vergunninghouder stelt de leidingeigenaren te allen tijde in staat alle door hen gewenste werkzaamheden aan de kabels en leidingen onbelemmerd uit te laten voeren.
2.2.3
Geen opslag boven kabels en leidingen Boven de kabels en leidingen, afsluiters, brandkranen, kolken et cetera wordt geen opslag geplaatst. Ook mag de opslag geen hinder geven voor de regenwaterafvoer van het openbaar gebied.
2.2.4
Bereikbaarheid bovengrondse kasten Bovengrondse kasten verbonden aan kabels en leidingen moeten te allen tijde voor de kabel- en leidingeigenaren bereikbaar zijn. Ook moeten de deuren van de kasten altijd geopend kunnen worden door de kabel- of leidingeigenaar.
2.3
Aanvullende voorschriften van Gemeentewerken
2.3.1 · · · · · · · · ·
3.
op markante punten worden dient de mogelijkheid aanwezig te zijn voor inkijk op de bouwplaats; het bouwmateriaal ligt keurig opgeslagen op het terrein (niveau 4-5 van de productnormering bouwplaatsen); het bouwafval ligt keurig opgeslagen op het terrein (niveau 4-5 van de productnormering bouwplaatsen) ; er zijn geen losliggende materialen lichter dan ca. 100 kg op de bouwplaats; afval op de bouwplaats wordt opgeruimd; (zwerf)afval in de directe nabijheid van de bouwplaats wordt opgeruimd, ongeacht de herkomst; bebording en afzetting is altijd aanwezig (niveau 4-5 van de productnormering bouwplaatsen); het aanleveren van een 0-meting betreffende de locatie van de bouwplaatsinrichting. het uitvoeren van de werkzaamheden volgens de voorwaarden zoals deze tijdens de loopbrief-procedure door de diverse diensten, en tijdens de afstemmingsoverleggen op de Werf Centrum zijn aangegeven.
Toezicht en handhaving
Blad: 4/4
3.1
Van Gemeentewerken
3.1.2
Toezicht door werf op naleving voorschriften Door de werven van Gemeentewerken wordt voorzien in het toezicht op de naleving van de in de vigerende Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam en in deze vergunning opgenomen voorschriften. Voor dit werk is met het toezicht op de naleving belast de heer G. v/d Meeberg, bereikbaar op telefoonnummer 06-53230822.
3.1.2
Bestuursdwang Indien het bouwobject, op de in gebruik genomen grond, niet wordt geplaatst met inachtneming van de hiervoor genoemde algemene en voor zover van toepassing, bijzondere voorschriften, zullen onverwijld van gemeentewege, ten laste van overtreder, de nodige maatregelen worden getroffen. Indien het bouwobject niet binnen het aangegeven tijdvak is opgeruimd, is deze zonder toestemming in gebruik genomen en zal derhalve vanwege de gemeente, ten koste van overtreder, worden verwijderd, een en ander ingevolge artikel 125 Gemeentewet en de afdeling 5.3 Algemene wet bestuursrecht. Bij handhaving door middel van een last onder dwangsom zal een dwangsom van € 5.000,- per gebeurtenis tot een maximum van € 100.000,- worden opgelegd aan de vergunninghouder.
3.1.3
Strafbaar stellen overtreding Overtreding van deze vergunning(voorschriften) is strafbaar gesteld in hoofdstuk 6 van de vigerende Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam.
3.2
Van andere gemeentelijke diensten
3.2.1
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond - Veiligheid De uitrukroutes van de brandweer mogen nooit belemmerd worden, tenzij in overleg met brandweer en verkeerspolitie een alternatieve route gevonden kan worden. Ook de zogenaamde brandweerroutes in voetgangersgebieden (die overigens ook gebruikt worden door GGD en andere hulpdiensten) mogen nooit belemmerd worden, tenzij ook hier in overleg een alternatief gevonden kan worden. Per situatie zal aan een aantal unieke voorschriften moeten worden voldaan, met name ten aanzien van de veiligheid van omliggende percelen. Deze voorschriften zijn zo nodig opgenomen in de bijlage.
3.2.2
Stadstoezicht - Parkeren Indien het noodzakelijk is om een bestaande parkeerplaats of parkeerplaatsen in te nemen voor de plaatsing van een bouwobject, moet contact opgenomen worden met Stadstoezicht. Wanneer het gaat om een parkeerplaats die is aangewezen in de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen Rotterdam of indien parkeerinstallaties in het werkterrein voorkomen, is het niet alleen noodzakelijk om contact op te nemen met Stadstoezicht, maar kunnen door Stadstoezicht ook aanvullende voorwaarden worden gesteld.
Blad: 5/4
3.2.3
Openbaar vervoer Het bouwobject mag geen hinder veroorzaken voor de doorgang van het openbaar vervoer of de voorzieningen die door de openbaarvervoermaatschappijen zijn geplaatst. Indien er sprake is van hinder moet de aanvrager vooraf overleg voeren met die ov-maatschappijen over het nemen van passende maatregelen.
3.3
Aanvullende voorschriften van de bovengenoemde diensten
3.3.1
Stadstoezicht Door Stadstoezicht wordt, ingeval er betaalde parkeerplaatsen zijn betrokken in uw vergunning, ontheffing verleend om gedurende de vergunningsperiode parkeervakken in te nemen die zijn aangewezen in de Parkeerverordening voor de plaatsing van een of meer bouwobjecten in de Diergaardesingel/Weena. Op grond van het positieve advies van Stadstoezicht, krijgt u hiervoor bij deze vergunning een ontheffing op grond van artikel 4 van de parkeerverordening voor een door Stadstoezicht aan te geven aantal parkeerplaatsen en voor de periode waarover de vergunning wordt verleend.
4.
Voorschriften vanuit andere regelgeving Het verlenen van deze vergunning houdt niet in dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere regelgeving worden gesteld. De houder van deze vergunning behoudt zelf de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van vergunningen/toestemmingen van de gemeente of derden zoals eigenaren van niet openbare gronden, waterschappen, polderschappen, recreatieschappen, provincie Zuid-Holland, rijksoverheid, Havenbedrijf Rotterdam N.V. en DCMR Milieudienst Rijnmond.