STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING
1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING (gezamelijk van toepassing op ype 1 & type 2) 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Toelichting Op de verkavelingsplannen wordt er een onderscheid gemaakt tussen "hoofdvolume" en een aangrenzend "nevenvolume". Samen vormen zij het "hoofdgebouw". In het hoofdvolume zijn de gebruikelijke woonfuncties voorzien. Het nevenvolume herbergt verplicht de garage of carpor.
Het perceel is ruim genoeg voor een kwalitatieve eengezinswoning. Voorzieningen voor inwonende hulpbehoevenden zijn toegelaten, voor zover ze niet afsplitsbaar zijn van de woning. De zorgwoning dient te voldoen aan de wetgeving zoals omschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. (in het bijzonder artikel 4.1.1 – 18° en artikel 4.2.4 §1) Of zijn latere wijzigingen.
Stedenbouwkundig voorschrift Het hoofdgebouw bestaat uit een hoofdvolume en een ondergeschikt aangrenzend nevenvolume. In het hoofdvolume zijn de gebruikelijke woonfuncties te voorzien. Het nevenvolume herbergt verplicht de garage of carport. Het nevenvolume kan aangewend worden ter realisatie van berging en ciculatieruimte. Binnen het nevenvolume mag geen leeffunctie worden gelocaliseerd. Enkel eengezinswoningen, met inbegrip van zorgwoning wordt toegelaten.
Alle loten vallen onder de bepalingen van "sociale kavels". Dit betekent dat het volume Het volume van de op te richten woning op de sociale van de op te richten woning beneden een kavel mag niet meer bedragen dan 550m3. vastgesteld maximum dient te blijven. Bij elke toekomstige stedenbouwkundige aanvraag dient een volumeberekening toegevoegd te worden. Codex: Het bruto bouwvolume van een constructie en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld. Een vrijstaande garage wordt niet ingecalculeerd in de bouwvolumemeting.
1.1.B. NEVENBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Toelichting Woningsplitsing is niet toegelaten, evenals nevenbestemmingen.
Stedenbouwkundig voorschrift Nevenbestemmingen zijn niet toegelaten.
Geen nevenbestemmingen toegelaten.
1
1.2. BESTEMMING BIJGEBOUW(EN)
Toelichting Gezien er binnen de verkaveling enkel minimale tuinzones worden voorzien, zijn er geen bijgebouwen toegelaten. Voor de loten 1 tem 5 is er uitzonderlijk een "zone voor bescheiden losstaande tuingebonden gebouwen" voorzien.
Stedenbouwkundig voorschrift Lot 6 tem 19: geen losstaande bijgebouwen toegelaten. (uitgezonderd lot 6 waar een losstaand nevenvolume in functie van de garage/carport verplicht is)
Lot 1 tem 5: mogelijkheid tot beperkt losstaand "tuingebonden" bijgebouw -te voorzien in de op het plan aangeduide zone -in functie van serre, tuinberging, afdak, ... -
1.3. BESTEMMING NIET BEBOUWD GEDEELTE Toelichting Geldend voor de "tuinzone" en "zijtuinzone".
Stedenbouwkundig voorschrift
Tuinen dienen maximaal te worden gevrijwaard van bebouwing. Enkel de grafisch aangeduide bouwzones (hoofbouw, nevenbouw en desgevallend tuingebonden bijgebouwen) mogen worden bebouwd.
In de tuinzone en zijtuinzone mogen er enkel verhardingen en/of losstaande en/of open constructies worden uitgevoerd Voor lot 1em 5 bestaat de mogelijkheid op de grafisch aangeduide plaatsen een "tuingebonden" bijgebouw te voorzien.
Om de gemeentelijke parkeernorm te halen (1,5 parkeerplaatsen per woonentiteit, afgerond naar boven) dienen er 2 parkeerplaatsen op het eigen terrein te worden voorzien. Dit wordt bereikt door 1 parkeerplaats te voorzien in de zone van het nevenvolume en 1 parkeerplaats in de zone tussen de zone van het nevenvolume en de rooilijn.
-Het parkeren mag enkel plaatsvinden in de zone van het nevenvolume (garage of carport of open standplaats) en de zone tussen de zone voor nevenvolume en de rooilijn. Er zijn geen extra parkeerplaatsen vergunbaar op de kavels. In de zijtuinzone geldt er een parkeerverbod. Voor lot 6 mag er enkel geparkeed worden in de zone voor de garage/carport (zoals aangeduid op het verkavelingsplan) en de inrit ervoor gelegen. -De verhardingen ten behoeve van terrassen en inritten zullen bij voorkeur worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. -Ter plaatse van de aansluiting van de verhardingen op het openbaar domein aan de straatzijde (op de rooilijn) bedraagt de "overrijdbare" verharding maximaal 3,00m. -De totale oppervlakte van alle verhardingen samen mag maximaal 65m2 per kavel bedragen (inrit, tuinpaden, terras, ...).
2
2. VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN (gesplitst in type 1 en type 2)
TYPE 1 OPEN BEBOUWING OP DE PERCEELSGRENS 2.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDVOLUME EN AANSLUITEND NEVENVOLUME 2.1.A. TYPOLOGIE Toelichting In de "zone" A, B & C zijn woningen voorzien van het type "open bebouwing op de perceelsgrens". Het geheel bestaat uit een hoofdvolume en een ondergeschikt nevenvolume. Deze typologie geldt voor loten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 Het nevenvolume staat tegen de perceelsgrens van het aangrenzend perceel. Dit geldt enkel voor de loten 1, 2, 4, 5, 8, 9. Het nevenvolume van loten 3, 7 staat tegen de roolijn die de grens vormt tussen de respectievelijke kavel en het aangrenzend openbaar domein. Het nevenvolume van lot 6 staat tegen de "wachtgevel" van de bebouwing op het aansluitende perceel aan de westzijde.
Stedenbouwkundig voorschrift -Woning met één uitbundig open (zon)zijde en één gesloten (noord)zijde. -Woning opgebouwd uit een hoofdvolume en een aangrenzend nevenvolume (uitzondering voor lot 6 waar het nevenvolume aansluit tegen de bebouwing op het belendend perceel, zie verkavelingsplan. -De volledig gesloten zijde van het lagere "nevenvolume" staat op de perceelsgrens en vormt zodoende de wand van de buitenruimte van de aangrenzende woning. -Alle constructies worden volledig op het eigen perceel opgericht. Het is evenwel toegelaten een hanggoot te plaatsen tegen de rechtergevel, boven het belendend perceel (dit moet steeds notarieel worden vermeld als erfdienstbaarheid), de vertikale afvoeren moeten echter op het eigen perceel worden geplaatst. -Smal en langwerpig hoofdvolume haaks op de straat hierdoor wordt het straatbeeld gekenmerkt door de opeenvolgende kopgevels. -Het hoofdvolume wordt afgedekt met een zadeldak in de lengte van het volume (nok loodrecht op straat) of met een plat dak. -Het hoofdvolume bevat 2 bouwlagen. Bij toepassing van een hellend dak is de kroonlijsthoogte (dit is het knikpunt tussen gevel en dak) maximaal 5,25m ten opzichte van de afgewerkte vloer van het gelijkvloers.. Bij toepassing van een plat dak is de maximale kroonlijsthoogte 6,50m tov het maaiveld. -Het nevenvolume is éénlagig waardoor de schaduw op het aangrenzende perceel wordt beperkt. -Het nevenvolume herbergt verplicht de garage of carport. Het nevenvolume kan aangewend worden ter realisatie van berging en ciculatieruimte. Binnen het nevenvolume mag geen leeffunctie worden gelocaliseerd. -Het nevenvolume wijkt 3 m achteruit waardoor er voor de garage een autostandplaats ontstaat.
3
-Het nevenvolume mag worden voorzien van een hellend of plat dak. -De zijdelingse tuinen en/of terrassen mogen niet worden ingericht als parkeerplaats en vormen een bouwvrije zone (losstaande en/of open constructies zijn wel toegelaten). -De zijdelingse tuin loopt steeds door tot tegen de rooilijn waar hij bmv een haag wordt omzoomd. -Autostandplaatsen mogen enkel worden voorzien tussen bouwzone en rooilijn, niet in de zijtuinzone (uitgezonderd lot 6: parkeren voor de garage)
4
2.1.B. INPLANTING Toelichting Bij de inplanting van de gebouwen moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de kwaliteit van de bestaande ruimtelijke structuur. Er moet tevens gestreefd worden naar het behoud en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar domein, van de omliggende percelen en van het eigen perceel. De inplanting van de hoofd- en nevenvolumes dient te gebeuren in de hiervoor aangeduide zones van het bijhorende verkavelingsplan. Het nevenvolume sluit aan tegen het hoofdvolume en bevindt zich aan de rechterzijde (met uitzondering van Lot6, zie verkavelingsplan). De zone voor het bescheiden losstaande tuingebonden gebouw wordt tevens uitdrukkelijk weergegeven op het verkavelingsplan.
Stedenbouwkundig voorschrift hoofdvolume: -op 3,00m van de rooilijn -op minimum 8,50m van de linker perceelsgrens voor lot 1, 2, 3 -op minimum 5,50m van de linker perceelsgrens voor lot 4, 5, 6 -op minimum 6,90m van de linker perceelsgrens voor lot 7, 8, 9 nevenvolume: -op 6,00m van de rooilijn (uitgezonderd lot 6: Het nevenvolume op dit lot (waarbinnen de verplichte garage/carport dient gerealiseerd) is gelegen in de achtertuin, zoals weergegeven op het verkavelingsplan. De zone vat aan op 5,00m afstand van de rooilijn.
bescheiden losstaande tuingebonden gebouwen (enkel mogelijk op de loten 1 tem 5) -op te richten achter het nevenvolume, binnen de weergegeven zone -tot tegen de perceelsgrens mits uitdrukkelijk akkoord van de betreffende aangrenzende eigenaar -indien geen akkoord van de betreffende aangrenzende eigenaar, dient de constructie minstens 1,00m van de perceelsgrens verwijderd te blijven -maximum oppervlakte 10m2 -uitgezonderd lot 3: De zone beschikbaar voor het bescheiden tuingebonden gebouw is gelegen in de achtertuin, zoals weergegeven op het verkavelingsplan (hier gelden dezelfde voorwaarden met betrekking tot de afstanden van de perceelsgrens) tuinzones: -bouwvrije zijtuinstrook zoals weergegeven op het verkavelingsplan -bouwvrije (achter)tuinzone zoals weergegeven op het verkavelingsplan, met uitzondering van: -het bescheiden losstaand tuingebonden gebouw, binnen de daarvoor voorziene zone, zoals weergegeven op het verkavelingsplan (loten 1tem 5) -het nevenvolume, binnen de daarvoor voorziene zone, zoals weergegeven op het verkavelingsplan (lot 6)
5
2.1.C. BOUWVOLUME Toelichting In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig.
Stedenbouwkundig voorschrift hoofdvolume: Bouwdiepte gelijkvloers: maximaal 12,30m diep vanaf de bouwlijn (3,00m van de rooilijn) tot achtergevellijn. Bouwdiepte verdieping: maximaal 12,30m diep vanaf de bouwlijn (3,00m van de rooilijn) tot achtergevellijn. Bouwvorm: Keuze uit hellend dak of plat dak. Bouwhoogte: -Bij toepassing van hellend dak: Maximum 2 bouwlagen met een maximale kroonlijsthoogte (knikpunt tussen gevel en dak) van 5,25m ten opzichte van de afgewerkte vloer gelijkvloers. Vanuit deze punten loopt de spitsgevel door tot de nok. Nok verplicht haaks op de straat. Dakhelling van minstens 18° en maximaal 30°. -Bij toepassing van plat dak: Maximum 2 bouwlagen met een kroonlijsthoogte van maximum 6,50m ten opzichte van het maaiveld. nevenvolume: -Bouwdiepte gelijkvloers: maximaal 9,30m vanaf de bouwlijn (6,00m van de rooilijn) tot achtergevellijn. Bouwvorm: Keuze uit hellend dak of plat dak. Bouwhoogte: -Bij toepassing van een hellend dak: Maximum 1 bouwlaag met een kroonlijsthoogte van maximum 2,50m ten opzichte van het maaiveld. Dakhelling van minstens 18° en maximaal 30°. Het is toegelaten een hanggoot te plaatsen tegen de rechtergevel, boven het belendend perceel. De vertikale afvoeren moeten evenwel op het eigen perceel worden geplaatst. Deze erfdienstbaarheid dient steeds notarieel te worden vermeld. De erfdienstbaarheid dient zich in regel te stellen met de voorzieningen binnen het Burgerlijk Wetboek (art 637-710bis-titel 4 boek II) -Bij toepassing van plat dak: Maximum 1 bouwlaag met een kroonlijsthoogte van maximum 3,00m ten opzichte van het maaiveld. bescheiden losstaande tuingebonden gebouwen (enkel mogelijk op de loten 1, 2, 3, 4, 5) -Maximaal 1 bouwlaag met een kroonlijsthoogte en een nokhoogte van maximaal 2,70m ten opzichte van het maaiveld. -Maximale oppervlakte: 10,00m2 -Dakhelling van minstens 18° en maximum 30°. Het is toegelaten een hanggoot te plaatsen tegen de rechtergevel, boven het belendend perceel. De vertikale afvoeren moeten evenwel op het eigen perceel worden
6
geplaatst. Deze erfdienstbaarheid dient steeds notarieel te worden vermeld. De erfdienstbaarheid dient zich in regel te stellen met de voorzieningen binnen het Burgerlijk Wetboek (art 637-710bis-titel 4 boek II)
7
2.1.D. VERSCHIJNINGSVORM
Toelichting De materialen dienen qua voorkomen en kleur duurzaamheid, esthetisch en constructief verantwoord te zijn. Ze moeten harmonisch passen in de omgeving en bovendien moeten ze binnen de eigen kavel onderling een samenhorend geheel vormen. De materialen moeten in overeenstemming blijven et de omgeving. Andere materialen in functie van energiebesparende maatregelen kunnen worden toegestaan. Alle gevel, ook de zichtbaar blijvende gevels op of tegen de perceelsgrenzen, moeten in dezelfde volwaardige gevelmaterialen afgewerkt worden. De aard, de toepassing en de kleur van de materialen van zij- en achtergevels moeten harmoniëren met deze van de voorgevel.
Stedenbouwkundig voorschrift Hedendaagse architectuur. Hedendaagse interpretatie van een archetypische zadeldakvorm (2 parallelle hellende dakvlakken) of plat dak. Gevelmaterialen: -gevels overwegend bruin-grijze baksteen -daken: overwegen grijs-leikleurige dakbedekking of plat dak -Betonpanelen of industriegerelateerde materialen zijn niet toegestaan. Onder industriegerelateerde materialen wordt verstaan: metalen gevelbeplating, zichtbeton, sandwichpanelen. -Het gebruik van trespapanelen kan aanvaard worden indien dit materiaalgebruik in een beperkte hoeveelheid aanwezig is aan het gebouw. Dakvorm: Hoofdvolume: Hedendaagse interpretatie van een archetypische zadeldakvorm (2 parallelle hellende dakvlakken) of plat dak. Nevenvolume: dakvorm naar keuze plat of hellend.
Industriegerelateerde materialen zijn niet toegelaten (zoals o.a. metalen gevelbeplating, zichtbeton, sandwichpanelen, ...).
Lichten en zichten: -in de gevel van het nevenvolume "tegen de rechter perceelsgrens" mag geen enkele opening worden aangebracht (ramen, verluchtingsopeningen, Andere volwaardige materialen kunnen mist doorvoeren, ...) voldaan aan de goede ruimtelijke ordening, -de aansluitende gebuur mag in deze muur ook geen tevens aanvaard worden. enkele constructie aanbrengen welke hinder kan voorbrengen (bvb basketbalring, ...) Om een eenheid te bekomen dient er -in de rechterzijgevel van het hoofdvolume mogen op de verplicht in een opgelegde tonaliteit te verdieping enkel ramen worden voorzien tot maximaal worden gewerkt: 2,40m achter de voorgevellijn, deze ramen moeten -gevels overwegend bruin-grijze baksteen minstens 3,75m verwijderd staan tov de zijdelingse -daken: overwegend grijs-leikleurige perceelsgrens dakbedekking of plat dak -Voor lot 3, 6, 7 zijn de lichten en zichten in het hoofdvolume vrij te kiezen (vermits zij niet zijdelings Enkel een hedendaagse architectuur met uitkijken op een belendend particulier perceel maar op een eenvoudige gevelafwerking kan openbare ruimte). worden aanvaard.
8
TYPE 2 HALF-OPEN BEBOUWING VOORTUINWONING 2.11. VOORSCHRIFTEN HOOFDVOLUME EN AANSLUITEND NEVENVOLUME 2.11.A. TYPOLOGIE Toelichting In de "zone" D & E zijn woningen voorzien van het type "half-open bebouwing voortuinwoning.
Stedenbouwkundig voorschrift -Half-open bebouwings-vorm.
Het geheel bestaat uit een "achteraan" gelegen hoofdvolume en een ondergeschikt "vooraan" gelegen nevenvolume.
-Woning met vooraan gelegen nevenvolume en achteraan gelegen hoofdvolume.
De eerst bouwende legt de kroonlijsthoogte en dakhelling vast voor de tweedebouwende. Dit geldt zowel voor het hoofdvolume als voor het nevenvolume. Tenminste het voorste dakschild van de hoofdbouw dient in hetzelfde vlak te liggen. Indien de eerstbouwende voor het nevenvolume kiest voor bvb een plat dak, dan dient de tweedebouwende dezelfde typologie aan te houden. Deze typologie geldt voor loten 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
-Zuid-georiënteerde tuin aan de straatzijde.
-Alle constructies worden volledig op het eigen perceel opgericht. -Het hoofdvolume wordt afgedekt met een zadeldak (nok evenwijdig met straat) of met een plat dak. -Het hoofdvolume bevat 2 bouwlagen. Bij toepassing van een hellend dak is de kroonlijsthoogte (dit is het knikpunt tussen gevel en dak) maximaal 5,25m ten opzichte van de afgewerkte vloer van het gelijkvloers.. Bij toepassing van een plat dak is de maximale kroonlijsthoogte 6,50m tov het maaiveld. -Het nevenvolume is éénlagig waardoor de schaduw op het aangrenzende perceel wordt beperkt. -Het nevenvolume herbergt verplicht de garage of carport. Het nevenvolume kan aangewend worden ter realisatie van berging en ciculatieruimte. Binnen het nevenvolume mag geen leeffunctie worden gelocaliseerd. -Het nevenvolume is éénlagig. -Het nevenvolume mag worden voorzien van een hellend of plat dak. Bij toepassing van een hellend dak bij het nevenvolume zal de verschijningsvorm het lessenaarsdak zijn, met de nok haaks op de straat. De maximale hoogte van de gemeenschapelijke nok bedraagt 3,90m en de maximale kroonlijsthoogte bedraagt 3,15m. Bij toepassing van een plat dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte 3,15m. De eerstbouwende bepaalt aldus de dakvorm van het nevenvolume. -Het nevenvolume herbergt minstens de garage of de carport. -Het nevenvolume wijkt minstens 5,40 m achteruit tov de rooilijn (gemeten op de gemeenschappelijke perceelsgrens) waardoor er voor de garage een autostandplaats ontstaat -de zijdelingse tuinen en/of terrassen mogen niet worden ingericht als parkeerplaats en vormen een bouwvrije zone (losstaande en/of open constructies zijn wel
9
toegelaten) -de zijdelingse tuin loopt steeds door tot tegen de rooilijn waar hij bmv een haag wordt omzoomd -autostandplaatsen mogen enkel worden voorzien vooraan, tussen de zone van het nevenvolume en de rooilijn, niet in de zijtuinzone
2.11.B. INPLANTING Toelichting Bij de inplanting van de gebouwen moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de kwaliteit van de bestaande ruimtelijke structuur. Er moet tevens gestreefd worden naar het behoud en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar domein, van de omliggende percelen en van het eigen perceel.
Stedenbouwkundig voorschrift
De inplanting van de hoofd- en nevenvolumes dient te gebeuren in de hiervoor aangeduide zones van het bijhorende verkavelingsplan.
nevenvolume:
Het nevenvolume sluit aan tegen het hoofdvolume en bevindt zich aan de voorzijde.
-Half-open bebouwing. hoofdvolume: -op 14,40m van de rooilijn (afstand gemeten op de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen de aansluitende bebouwingen).
-op 5,40m van de rooilijn (afstand gemeten op de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen de aansluitende bebouwingen). -volledig gelegen voor het hoofdvolume -verplicht aansluitend met het hoofdvolume tuinzones: -bouwvrije zijtuinstrook zoals weergegeven op het verkavelingsplan -bouwvrije (achter)tuinzone zoals weergegeven op het verkavelingsplan Op de loten 10, 11, 12, 13, 14, 15 dienen de bouwers verplicht en op eigen kosten de bouwlijn te laten uitzetten door een beëdigd landmeter-expert.
10
2.11.C. BOUWVOLUME Toelichting In de omgeving is een diversiteit van bouwvolumes aanwezig. De gabariten van de halfopen bebouwingen dienen op elkaar aan te sluiten. De bepaling van de kroonlijsthoogte, dakvorm en dakhelling gebeurt dan ook best in overleg tussen de beide eigenaars van de half-open aaneensluitende woningen.
Stedenbouwkundig voorschrift hoofdvolume: Bouwdiepte gelijkvloers: maximaal 8,70m diep vanaf de bouwlijn (14,40m van de rooilijn) tot achtergevellijn. Bouwdiepte verdieping: maximaal 8,70m diep vanaf de bouwlijn (14,40m van de rooilijn) tot achtergevellijn. Bouwvorm: Keuze uit hellend dak of plat dak.
Er wordt uitgegaan van een verplicht bouwvolume zoals omschreven in het onderdeel "bij gebrek aan akkoord". Indien echter beide partijen akkoord gaan van hierop af te wijken kan dit binnen de maximaal toegelaten voorschriften. Dit impliceert dat beiden op dezelfde manier moeten bouwen zoals overeengekomen. Indien er een openbaar onderzoek wordt gehouden en er geen bezwaar wordt ingediend door de aangrenzende eigenaar, wordt dit opgevat als akkoord gaan met de voorgestelde afwijkende bouwvorm zoals aangevraagd. De aangrenzende eigenaar gaat dus akkoord van op dezelfde manier te bouwen als de buur.
Bouwhoogte: -Bij toepassing van hellend dak: Maximum 2 bouwlagen met een maximale kroonlijsthoogte (knikpunt tussen gevel en dak) van 5,25m ten opzichte van de afgewerkte vloer gelijkvloers. Vanuit deze punten loopt de spitsgevel door tot de nok. Nok verplicht evenwijdig aan de straat. Dakhelling van minstens 18° en maximaal 30°. -Bij toepassing van plat dak: Maximum 2 bouwlagen met een kroonlijsthoogte van maximum 6,50m ten opzichte van het maaiveld. Het gabarit tussen de halfopen woningen dient op elkaar aangesloten te worden. Het gabarit van de eerst vergunde woning is dus bepalend. Door toe te stemmen aan andere afmetingen zoals opgelegd in het onderdeel "bij gebrek aan akkoord" zal de aanbouwende dus dezelfde kroonlijsthoogte en dakhelling/vorm moeten oprichten. Bij gebrek aan akkoord tussen de verschillende eigenaars binnen het bouwblok gelden de volgend evoorschriften: -dakvorm: hellende daken -dakhelling 30° -kroonlijsthoogte: 5,25m ten opzichte van de afgewerkte vloer gelijkvloers -afgewerkte vloer gelijkvloers op 30cm boven het peil van de as van de voorliggende weg -nevenvolume: -Bouwdiepte gelijkvloers: maximaal 9,00m vanaf de bouwlijn (5,40m van de rooilijn) tot achtergevellijn. Bouwvorm: Keuze uit hellend dak of plat dak. Bouwhoogte: -Bij toepassing van een hellend dak: Maximum 1 bouwlaag met een kroonlijsthoogte van maximum 2,50m ten opzichte van het maaiveld. Verplicht lessenaarsdak met nok gelegen op de gemeenschappelijke perceelsgrens, haaks op de straat. Maximale hoogte van de gemeenschappelijke nok bedraagt 3,90m Het gabarit tussen de aansluitende nevenvolumes dient op elkaar aangesloten te worden. Het gabarit van de eerst vergunde woning is dus bepalend.
11
Door toe te stemmen aan andere afmetingen zoals opgelegd in het onderdeel "bij gebrek aan akkoord" zal de aanbouwende dus dezelfde kroonlijsthoogte en dakhelling/vorm moeten oprichten. Bij gebrek aan akkoord tussen de verschillende eigenaars binnen het bouwblok gelden de volgend evoorschriften: -dakvorm: plat dak -kroonlijsthoogte: 3,00m ten opzichte van het maaiveld -afgewerkte vloer gelijkvloers op 30cm boven het peil van de as van de voorliggende weg
12
2.11.D. VERSCHIJNINGSVORM
Toelichting De materialen dienen qua voorkomen en kleur duurzaamheid, esthetisch en constructief verantwoord te zijn. Ze moeten harmonisch passen in de omgeving en bovendien moeten ze binnen de eigen kavel onderling een samenhorend geheel vormen. De materialen moeten in overeenstemming blijven et de omgeving. Andere materialen in functie van energiebesparende maatregelen kunnen worden toegestaan. Alle gevel, ook de zichtbaar blijvende gevels op of tegen de perceelsgrenzen, moeten in dezelfde volwaardige gevelmaterialen afgewerkt worden. De aard, de toepassing en de kleur van de materialen van zij- en achtergevels moeten harmoniëren met deze van de voorgevel.
Stedenbouwkundig voorschrift Hedendaagse architectuur. Hedendaagse interpretatie van een archetypische zadeldakvorm (2 parallelle hellende dakvlakken) of plat dak. Gevelmaterialen: -gevels overwegend bruin-grijze baksteen -daken: overwegen grijs-leikleurige dakbedekking of plat dak -Betonpanelen of industriegerelateerde materialen zijn niet toegestaan. Onder industriegerelateerde materialen wordt verstaan: metalen gevelbeplating, zichtbeton, sandwichpanelen. -Het gebruik van trespapanelen kan aanvaard worden indien dit materiaalgebruik in een beperkte hoeveelheid aanwezig is aan het gebouw. Dakvorm: Hoofdvolume: Hedendaagse interpretatie van een archetypische zadeldakvorm (2 parallelle hellende dakvlakken) of plat dak. Nevenvolume: dakvorm naar keuze plat of hellend.
Industriegerelateerde materialen zijn niet toegelaten (zoals o.a. metalen gevelbeplating, zichtbeton, sandwichpanelen, ...). Andere volwaardige materialen kunnen mist voldaan aan de goede ruimtelijke ordening, tevens aanvaard worden. Om een eenheid te bekomen dient er verplicht in een opgelegde tonaliteit te worden gewerkt: -gevels overwegend bruin-grijze baksteen -daken: overwegend grijs-leikleurige dakbedekking of plat dak Enkel een hedendaagse architectuur met een eenvoudige gevelafwerking kan worden aanvaard.
13
3. NIET-BEBOUWD GEDEELTE (gezamelijk van toepassing op ype 1 & type 2) 3.1. RELIEFWIJZIGINGEN Toelichting Het gaat om een vlak terrein, waar reliëfwijzigingen enkel ertoe mogen leiden dat het niveau van het perceel maximaal 15cm boven het stoepniveau komt te liggen.
Stedenbouwkundig voorschrift Reliëfwijzigingen worden toegestaan onder volgende voorwaarden: -vloerpeil gelijkvloers= maximim 30 cm boven peil as van de aangrenzende openbare weg -vloerpeil tuinen & terrassen = maximum 15 cm boven peil as van de aangrenzende openbare weg (tenzij de bestaande toestand hogere peilen aangeeft, dan is het bestaande peil het maximum peil) -Mits grondverzet en wateroverlast op eigen terrein worden opgevangen. -Er zijn geen reliëfwijzigingen toegestaan in de zone dichter dan 1,00m van de zijdelingse perceelsgrenzen, noch op de gelijkgrondse berm. In deze zone dient het niveau zoveel als mogelijk bewaard te blijven en enkel aangepast indien het niveau gelijk getrokken wordt met de aangrenzendeeigendom, tenzij uit een gefundeerde aanvraag aangetoond wordt dat hierop afgeweken wordt. -Voor alle wijzigingen van het terreinniveau dient een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd en bekomen.
3.2. VERHARDINGEN Toelichting De verharde zones tbv terrassen, tuinpaden en inritten of parkeerterreinen moeten tot een minimum beperkt worden.
Stedenbouwkundig voorschrift -De verhardingen ten behoeve van terrassen en inritten zullen bij voorkeur worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.
De toegang tot het perceel kan enkel genomen worden via de zone tussen de zone voor nevenvolumes en het openbaar domein (niet in de zijtuinzone).
- Ter plaatse van de aansluiting van de verhardingen op het openbaar domein aan de straatzijde (op de rooilijn) bedraagt de "overrijdbare" verharding maximaal 3,00m. -De totale oppervlakte van alle verhardingen samen mag maximaal 65m2 bedragen (inrit, tuinpaden, terras, ...). -De niet verharde delen dienen met groenaanplantingen te worden voorzien;
14
3.3. AFSLUITINGEN Toelichting Om te komen tot een rustig harmonieus voorkomen van de wijk dienen de afsluitingen op de perceelsgrenzen verplicht te worden uitgevoerd in hagen.
Stedenbouwkundig voorschrift -Aan de straatzijde zal de afscheiding tussen perceel en openbaar domein worden uitgevoerd in inheems streekeigen groen. De stam van deze haag dient op eigen terrein te worden ingeplant op 50cm van de rooilijn. hoogte max 120cm (opgegeven hoogte tav peil tuin) -De afscheidingen tussen de onderlinge percelen worden uitgevoerd in dezelfde haag, hoogte max 180cm, deze hagen mogen door de "eerste bouwer" op de perceelsgrens worden geplant. De eerste 3 meter vanaf de rooilijn zullen deze perceelsscheidende hagen eveneens maar 1,20m hoog zijn om redenen van verkeerszichtbaarheid. -Aan de perceelszijde van de hagen mag een paal-& draad-afsluiting worden voorzien waarvan de hoogte gelijk is aan de maximale hoogte van de haag -Voor zone D (Loten 10 tem 15) kunnen er, in het verlengde van de woningscheidende muren, vanaf de achtergevellijn en over een lengte van maximaal 5,00m, afscheidingsmuren worden geconstrueerd met een maximale hoogte van 210cm, bestaande uit niet vegetatieve materialen. De gekozen materialen zijn gevelsteen (dezelfde als het hoofdvolume) of houten panelen. Betonplaten en metalen- en PVC-panelen zijn niet toegelaten. -De percelen die grenzen aan een gemeenschappelijke openbare groenzone, dienen op die perceelsgrens dezelfde haag te voorzien als de hagen aan de voorzijde. In deze haag mag een beperkte voetgangers/fietserstoegang tot het eigen perceel worden voorzien. -Bij specifieke situaties of om wille van verkeersveiligheid kunnen steeds beperkingen in hoogte worden opgelegd.
15
3.4. BOMEN Toelichting Om te komen tot een rustig harmonieus voorkomen van de wijk moet iedere eigenaar-bouwer in de zone tussen rooilijn en voorgevellijn tenminste één inheemse streekeigen boom planten, tenminste één jaar na de bewoning van het huis.
Stedenbouwkundig voorschrift -In iedere tuin zal er in de zone tussen openbaar domein en voorgevellijn een inheemse streekeigen boom worden voorzien. -De aan te planten bomen (stam) bevinden zich op minstens 3,0m van de woning en op minstens 2,0m van de perceelsgrens. -De aanplanting van de boom in de voortuin dient tenminste één jaar na de bewoning te gebeuren. De bestaande hoogwaardige bomendienen behouden te blijven. Op alle stedenbouwkundige aanvragen dienen de bomen met de juiste plaats vermeld te worden evenals de grootte van de kruinprojectie. Enkel de bomen gelegen in de bouwzone en in de zone van 5,00m rond de bouwzone mogen, mits uitdrukkelijke stedenbouwkundige vergunning, worden gekapt. De effectieve kap kan enkel buiten het vogelbroedseizoen gebeuren. De takken mogen gesnoeid worden, maximaal tot het punt waar de tak maximaal 10cm doorsnede heeft. Bij het ontwerp van de bebouwing dient rekening gehouden te worden met de bestaande hoogwaardige bomen. Ten allen tijde dienen de beschermingsmaatregelen zoals hieronder omschreven te worden toegepast: -Er mogen geen gebouwen of andere architecturale constructies, verhardingen, inritten of toegangen worden voorzien in een straal van 5,00m vanuit de stam van de hoogstam. Met uitzondering van de verplicht aan te planten bomen in de voortuinen, deze mogen op 3,00m van de woningen. -Op alle stedenbouwkundige aanvragen moeten de bomen met de juiste plaats vermeld worden evenals de grootte van de kruinprojectie. -Bij het graven van de sleuven in functie van de voorziening van leidingen (gas, water, electriciteit, ...) dienen de wortelgestellen zo weinig mogelijhk beschadigd te worden. -Algemeen dienen de volgende beschermende maatregelen genomen te worden: -er mogen geen materialen of machines worden gestapeld binnen de horizontale kruinprojectie -tijdens de bouwwerkzaamheden moet de hoogstamboom binnen de horizontale kruinprojectie worden afgerasterd -binnen de kruinprojectie mogen geen sleuven of beschadigingen in de lucht worden aangebracht -bij eventuele beschadiging moet de wonde glad gesneden en ingestreken worden met beschermende en/of ontsmettende middelen -binnen de horizontale kruinprojectie mogen geen ophogingen of afgravingen gebeuren of ondoordachte snoeiingen worden uitgevoerd
16
3.5. AANPLANTING TUINZONE Toelichting Het tuingroen oefent een belangrijke ecologische stapsteenfunctie uit. Bijgevolg is het belangrijk dat de tuinaanplanting gebeurt met inheems, streekeigen groen.
Stedenbouwkundig voorschrift Voor het tuingroen dient gekozen te worden voor inheemse, streekeigen planten, hagen en bomen. Zie ook 3.4. Bomen
3.6. INRICHTINGSELEMENTEN Toelichting Het groene karakter dient optimaal gevrijwaard te worden.
Stedenbouwkundig voorschrift Minstens één interne garage of carport binnen het nevenvolume is verplichtend. Deze garage of carport dient toegankelijk te zijn vanaf de voorgevel van de woning waardoor de inritten op het terrein tot een minimum beperkt worden. (uitgezonderd lot 6: zie grafisch plan)
3.7. PARKEERGELEGENHEID Toelichting Er is enkel parkeergelegenheid voorzien op het eigen terrein. Het groene karakter van het perceel dient optimaal gevrijwaard te worden. Parkeergelegenheid mag enkel worden ingericht in de zone voor het nevenvolume en tussen de zone voor het nevenvolume en de rooilijn. Om de gemeentelijke parkeernorm te halen (1,5 parkeerplaatsen per woonentiteit, afgerond naar boven) dienen er 2 parkeerplaatsen op het eigen terrein te worden voorzien. Dit wordt bereikt door 1 parkeerplaats te voorzien in de zone voor het nevenvolulme en 1 parkeerplaats in de zone tussen de zone voor het nevenvolume en de rooilijn.
Stedenbouwkundig voorschrift -De verhardingen ten behoeve van parkeerzones zullen bij voorkeur worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. -Autostandplaatsen mogen enkel worden voorzien in de zone voor nevenvolumes en tussen de zone voor nevenvolumes en de rooilijn, niet in de zijtuinzone (uitgezonderd lot 6: zie grafisch plan). -De zijdelingse tuinen en/of terrassen mogen niet worden ingericht als parkeerplaats en vormt een bouwvrije zone, de zijdelingse tuin loopt steeds door tot tegen de rooilijn waar hij bmv een haag wordt omzoomd. - Ter plaatse van de aansluiting van de verhardingen op het openbaar domein aan de straatzijde (op de rooilijn) bedraagt de "overrijdbare" verharding maximaal 3,00m. -De totale oppervlakte van alle verhardingen samen mag maximaal 65m2 bedragen (inrit, tuinpaden, terras, ...).
17
4. ALGEMEENHEDEN (gezamelijk van toepassing op ype 1 & type 2) 4.1. ALGEMENE MAATREGELEN Toelichting
Stedenbouwkundig voorschrift Alle loten vallen onder de bepalingen van Het volume van de op te richten woning op de sociale "sociale kavels". Dit betekent dat het volume kavel mag niet meer bedragen dan 550m3. van de op te richten woning beneden een Bij elke toekomstige stedenbouwkundige aanvraag dient vastgesteld maximum dient te blijven. een volumeberekening toegevoegd te worden. Codex: Het bruto bouwvolume van een constructie en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld. Een vrijstaande garage wordt niet ingecalculeerd in de bouwvolumemeting.
Mandelige muren, opgericht op de gemeenschappelijke perceelsgrens, dienen afgewerkt te worden in een duurzaam gevelmateriaal door de eerstbouwende. Het is niet toegelaten om een continue drainage van het grondwater uit te voeren. Een tijdelijke bronbemaling voor het bouwen van de werken is evenwel toegestaan mits de nodige wetgeving in acht wordt genomen. Er dient maximaal rekening gehouden te worden met de bestaande wegsignalisatie, openbare verlichting, nutsleidingen en weginfrastructuur. Ieder ontwerp dient de oriëntatie voorop te stellen. Zowel qua opbouw van de wooneenheden, als voorzien van bijgebouwen, verhardingen, terrassen en inritten. Het stapelen van materialen is niet toegestaan op de kavels (noch in de voortuin, de zijtuin e de achtertuin).
18