Ruimtelijke onderbouwing voor Het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
Kenmerk Datum ontwerp Datum definitief
NE12/03267 4 mei 2012
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING .................................................................................................................. 1.1 Aanleiding ........................................................................................................... 1.2 Ligging plangebied................................................................................................ 1.3 Vigerend bestemmingsplan .................................................................................... 1.4 Goede ruimtelijke onderbouwing ............................................................................ 1.5 Leeswijzer ...........................................................................................................
2.
BELEIDSKADER ........................................................................................................... 4 2.1 Beleidsnotitie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil ...................................... 4
3.
PLANBESCHRIJVING ..................................................................................................... 5 3.1 Vergunde situatie ................................................................................................. 5 3.2 Te legaliseren situatie ........................................................................................... 5
4.
OMGEVINGSASPECTEN ................................................................................................. 4.1 Milieu.................................................................................................................. 4.2 Archeologie.......................................................................................................... 4.3 Watertoets........................................................................................................... 4.4 Flora- en fauna .................................................................................................... 4.5 Overige aspecten..................................................................................................
6 6 7 7 8 8
5.
UITVOERBAARHEID EN RESULTATEN OVERLEG ............................................................... 5.1 Economische uitvoerbaarheid................................................................................. 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid ........................................................................... 5.3 Resultaten overleg ex artikel 5.1.1 Bro....................................................................
9 9 9 9
6.
CONCLUSIE................................................................................................................10 6.1 Algemeen ...........................................................................................................10 6.2 Conclusie............................................................................................................10
7.
REGELS .....................................................................................................................11
8.
BIJLAGEN ..................................................................................................................13 Bijlage I – Brief d.d. 25 september 2008 ...........................................................................13 Bijlage II – Zienswijzen en beantwoording .........................................................................14
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
2 2 2 3 3 3
1
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding
Onderhavige tekst bevat de ruimtelijke onderbouwing bij de reguliere bouwaanvraag voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek. Deze aanvraag is gedaan om de illegaal gebouwde ponton op deze locatie te legaliseren. Tijdens de uitvoering van de op 6 november 2000 verleende bouwvergunning bleek namelijk dat de vergunde steiger feitelijk te laag was. Als gevolg hiervan zou het schip bij laag water de bodem raken, omdat ter plaatse de stenen onder water hoger liggen dan in andere gedeeltes van de Bakkerskil. Om het raken van de bodem te voorkomen heeft de vergunninghouder de aanlegvoorziening laten rusten op een ponton, zodat zijn schip verder uit de kant kwam te liggen. Met onderstaande luchtfoto uit 2008 wordt deze situatie verduidelijkt.
Daar de gehele constructie als een bouwwerk aangemerkt dient te worden, dient hiervoor een bouwvergunning aangevraagd te worden. De gegevens van de ingediende bouwaanvraag zijn hierna kort weergegeven. Dossiernummer Aanvrager Locatie Kadastrale gegevens Bouwplan
1.2
: : : : :
B2008-147 dhr. A.J. Ramstijn te Rotterdam Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek gemeente Nederlek, sectie A, nummer 8354 het plaatsen van een ponton
Ligging plangebied
Het perceel Molendijk 11b waarop het bouwplan is geprojecteerd is gelegen in de Bakkerskil in Krimpen aan de Lek (zie onderstaande kaartuitsneden). De Bakkerskil is een zijarm van de rivier de Lek, gelegen ten westen van de kern Krimpen aan de Lek, die populair is bij eigenaren van vaartuigen vanwege de geringe golfslag.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
2
1.3
Vigerend bestemmingsplan
De locatie van de geprojecteerde ponton is gelegen in het bestemmingsplan 'Krimpen aan de Lek Landelijk Gebied, 1e herziening'. Dit bestemmingsplan is bij raadsbesluit van 13 december 1984 vastgesteld en op 4 februari 1986 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland. De bouwlocatie heeft de bestemming 'Water' (zie hiernaast). Op gronden met deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, zoals oeververbindingen. Indien binnen deze bestemming steigers of meerpalen worden aangelegd mogen deze worden opgericht op een afstand van ten hoogste 10 meter uit de grens van de bestemming 'Water', bezien vanaf de Molendijk en Noord. De ponton is voorzien op 27 meter uit de grens van de bestemming 'Water' en is om die reden in strijd met het bestemmingsplan.
1.4
Goede ruimtelijke onderbouwing
Op grond van artikel 44, eerste lid, onder c van de Woningwet moet een bouwvergunning die in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan in principe worden geweigerd. Artikel 46, eerste lid van deze wet bepaalt echter dat in dit geval de aanvraag om een bouwvergunning tevens moet worden aangemerkt als een aanvraag om een ontheffing of een projectbesluit in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het ter plaatse geldende bestemmingsplan kent geen bepaling die het verlenen van een binnenplanse ontheffing mogelijk maakt. Daarnaast komt de ponton op grond van artikel 4.1.1, eerste lid, onder d van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) niet in aanmerking voor de toepassing van artikel 3.23 Wro (buitenplanse ontheffing), vanwege het feit dat het bouwwerk een grotere oppervlakte heeft dan 50 m². De enige resterende mogelijkheid is het nemen van een projectbesluit ten behoeve van dit bouwplan. Artikel 3.10, tweede lid van de Wro bepaalt dat dit besluit een goede ruimtelijke onderbouwing moet bevatten. Hierin moet worden aangetoond dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De ruimtelijke onderbouwing dient te voldoen aan een aantal eisen, zoals deze zijn beschreven in artikel 5.1.3 van het Bro. In voorliggend stuk wordt aangegeven wat de invloed is van onderhavig bouwplan op haar omgeving. Daarnaast wordt ook ingegaan op de relevante milieuaspecten, de uitvoerbaarheid en de juridisch-planologische consequenties. Op deze wijze wordt voldaan aan het bepaalde in het Bro en wordt de haalbaarheid van onderhavig bouwplan aangetoond.
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt het voor het bouwplan relevante gemeentelijke beleid beschreven en waarom dit niet in de weg staat aan de uitvoering van het bouwplan. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige en toekomstige situatie van het plangebied. Nadien worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten behandeld, zoals de watertoets en milieuaspecten. Hoofdstuk 5 ten slotte geeft een indicatie van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Tevens worden hier de resultaten van het vooroverleg als bedoel in artikel 5.1.1 van de Bro beschreven.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
3
2.
BELEIDSKADER
2.1
Beleidsnotitie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil
Algemeen Binnen de Bakkerskil bestaat de mogelijkheid tot het afmeren van een vaartuig. In het kader van de dijkversterking ter hoogte van de Bakkerskil zijn de aldaar aanwezige aanlegsteigers, boothuizen en woonboten in het verleden tijdelijk verwijderd. Sommige van deze aanlegsteigers, boothuizen en woonboten waren al vele jaren in de Bakkerskil aanwezig. Na de afronding van de dijkversterkingwerkzaamheden, zijn de steigers, boothuizen en woonboten weer teruggekeerd. Naast de terugkeer van in het verleden reeds aanwezige steigers, boothuizen en woonboten waren er verzoeken om nieuwe steigers en/of boothuizen te bouwen, dan wel nieuwe woonboten aan te meren. Om hieraan sturing te kunnen geven, heeft de gemeente een ‘Beleidsvisie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil’ in 2007 (met terugwerkende kracht tot 1 november 2006) vastgesteld om te komen tot een overzichtelijke en ordelijke Bakkerskil. Deze beleidsnotitie bevat randvoorwaarden en toetsingscriteria voor de behandeling van vergunningaanvragen. Er wordt een onderscheid gemaakt in: 1. Nieuwe aanvragen tot vergunningen voor steigers en boothuizen. Deze worden per 1 november 2006 geweigerd. 2. Reeds lang bestaande situaties waarop redelijkerwijs niet meer kan worden gehandhaafd. Deze worden alsnog vergund, mits aangetoond wordt dat deze er vóór aanvang van de dijkverzwaringswerkzaamheden waren en de gemeente daarvan op de hoogte was, zonder dat zij zich hiertegen keerde. Toepassing op het bouwplan De onderhavige aanvraag dient formeel te worden ingedeeld in categorie 1 van de beleidsnotitie, omdat deze is ingediend na 1 november 2006. Om die reden zou de bouwvergunning voor het plaatsen van een ponton op het perceel Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek geweigerd moeten worden. In haar brief van 25 september 2008 (zie Bijlage I) heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederlek aan de aanvrager meegedeeld dat zij bij wijze van hoge uitzondering in principe bereid is medewerking te verlenen aan de planologische inpassing van de aanlegvoorziening. Het college was van mening dat er sprake was van een bijzondere situatie. Het betreft in dit geval namelijk geen nieuwe oeververbinding en geen verbreding van de constructie. In feite gaat het om een functionele toevoeging van de reeds vergunde situatie. Gelet hierop wordt met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht afgeweken van de beleidsregels inzake aanlegsteigers in de Bakkerskil. Gelet op het bovenstaande is het bouwplan weliswaar strijdig met de 'Beleidsnotitie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil', maar staat deze strijdigheid niet in de weg aan de uitvoering van het bouwplan.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
4
3.
PLANBESCHRIJVING
3.1
Vergunde situatie Op 6 november 2000 is aan dhr. Ramstijn een bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een loopbrug en twee meerpalen. Nadien heeft een dijkverzwaringsproject de uitvoer van dit bouwplan enige jaren opgehouden. Eind 2007, begin 2008 is alsnog gebruik gemaakt van de bouwvergunning, waarbij conform de onderstaande tekeningen gebouwd is. Deze tekeningen bieden inzicht in de situatie van het plangebied zoals deze vergund is.
3.2
Te legaliseren situatie De huidige bouwaanvraag ziet op het plaatsen van een ponton waarop de eerder vergunde loopbrug kan rusten. Qua situatie verandert hierdoor alleen de afstand tussen het schip van dhr. Ramstijn en de wal: die wordt 2,1 m vergroot. De onderstaande uitsneden van de bouwtekeningen geven een beeld van het onderhavige bouwplan. De luchtfoto in het eerste hoofdstuk geeft de huidige illegale situatie ook goed weer.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
5
4.
OMGEVINGSASPECTEN
4.1
Milieu
Geur Op grond van artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij wordt onder een geurgevoelig object het volgende verstaan: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Een ponton is geen geurgevoelig object in de zin van de Wet geurhinder en veehouderij. Bodem Het bouwplan brengt geen bodemverstorende werkzaamheden met zich mee, omdat het bouwwerk zich niet op of in de bodem bevindt. Het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek wordt om die reden niet nodig geacht. Bedrijven en milieuzonering Het plangebied is gelegen buiten de contouren van de bedrijventerreinen ‘De Zaag’ en ‘Middelland/Dorpsstraat’, zo blijkt uit onderstaande kaartuitsnede1. Er zijn daarom geen belemmeringen voor de uitvoer van dit bouwplan en omgekeerd zijn er evenmin belemmeringen te verwachten voor de bedrijfsvoering van de in de omgeving aanwezige bedrijven.
Geluid Een ponton is geen geluidgevoelige bestemming als bedoeld in de Wet Geluidhinder. Daarom bestaat er geen aanleiding tot het doen van nader akoestisch onderzoek. Luchtkwaliteit Luchtkwaliteitseisen vormen volgens de Wet Luchtkwaliteit onder meer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen, indien een project niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. Het plaatsen van een ponton leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Externe veiligheid Er ligt in de omgeving van het plangebied geen hoofdvaarweg, spoorbaan of rijksweg of provinciale weg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, zo blijkt uit de onderstaande uitsnede van de Risicokaart Zuid-Holland. Hieruit blijkt tevens dat in de nabijheid geen hogedruk 1 Het betreft een uitsnede uit het in 2010 vastgestelde bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’ van de gemeente Nederlek. De contouren uit dit bestemmingsplan zijn overgenomen uit andere plannen.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
6
aardgastransportleiding ligt waarvan de PR en/of GR tot het plangebied reikt. Ten slotte zijn er nabij het plangebied geen EV-relevante inrichtingen gevestigd, zodat ook hier het GR geen belemmering vormt. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' en de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984' staan de uitvoering van het bouwplan dan ook niet in de weg.
4.2
Archeologie
Het Europese Verdrag van Valetta (Verdrag van Malta) is er op gericht de archeologische waarden voor de toekomst te behouden. Daarbij gehanteerde uitgangspunten zijn: archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren (behoud in situ); in ruimtelijke ordening (planvorming) al rekening houden met archeologische waarden; de bodemverstoorder betaalt archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgraven. Genoemd verdrag is in 1998 door Nederland geratificeerd en geïmplementeerd op 1 september 2007 door de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg. Artikel 38a van de Monumentenwet bepaalt sindsdien dat gemeente verplicht zijn om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen rekening te houden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten, monumenten. Uit onderstaande uitsnede uit de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland blijkt dat het bouwplan is gelegen buiten gebieden met een archeologische verwachtingswaarde. Op grond van dit gegeven, en het feit dat geen grondroering plaatsvindt, is nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.
4.3
Watertoets
Artikel 5.1.3 van het Bro stelt verplicht dat in de ruimtelijke onderbouwing een beschrijving wordt opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Omdat het bouwwerk zich op het water bevindt, zijn er geen gevolgen voor de waterhuishouding, het waterkwaliteitsbeheer en de waterkering. Voor de goede orde wordt hier vermeld dat het plangebied onder de werking van de Waterwet valt.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
7
In het kader van het vooroverleg ex artikel 5.1.1. van het Bro zal deze ruimtelijke onderbouwing nog voorgelegd worden aan het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en Rijkswaterstaat, district Nieuwe Waterweg.
4.4
Flora- en fauna
Op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet moet bij bouwplannen bekeken worden wat het effect daarvan is op de aanwezige flora en fauna. Daarbij wordt rekening gehouden met de Natura 2000-gebieden (aangewezen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De onderstaande uitsnede uit de Ecologische Hoofdstructuur Zuid-Holland toont aan dat de planlocatie geen onderdeel uitmaakt van een Natura 2000-gebied of de EHS.
4.5
Overige aspecten
Verkeer Het plaatsen van een ponton in de Bakkerskil zal geen significante invloed hebben op het aantal verkeersbewegingen of de parkeergelegenheid op de Molendijk. Kabels en leidingen In het plangebied en haar omgeving zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling, zo blijkt uit onderstaande kaartuitsnede.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
8
5.
UITVOERBAARHEID EN RESULTATEN OVERLEG
5.1
Economische uitvoerbaarheid
Het bouwplan betreft een particuliere ontwikkeling, waarvan de uitvoering niet ten laste van de publieke middelen is gekomen. Vanuit dit oogpunt wordt het plan al economisch uitvoerbaar geacht. Een ander aspect dat in het kader van de economische uitvoerbaarheid dient te worden beoordeeld, is de vraag of er aanleiding bestaat voor omwonenden om vergoeding te vragen van schade die volgens artikel 6.1, eerste lid van de Wro niet voor hun rekening dient te blijven. Bij de beoordeling van dergelijke verzoeken om schadevergoeding is het van belang om te bezien of er sprake is van een wijziging van een planologisch regime, waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden. Eventuele planschade die voortvloeit uit onderhavig bouwplan, kan door middel van het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer van het plan worden afgedekt. Zo er planologisch nadeel aanwezig is, kan dit door middel van een dergelijke overeenkomst onder de verantwoordelijkheid van de aanvrager worden gebracht. In haar vergadering van DATUM heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederlek besloten een/geen planschadeovereenkomst af te sluiten met de initiatiefnemer. De reden hiervoor is… 5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Onderhavig besluit is voorbereid conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure). Het ontwerpprojectbesluit is vanaf DATUM tot en met DATUM ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld een mondelinge of schriftelijke zienswijze in te dienen. Tijdens de voornoemde termijn zijn PM. zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen plus de beantwoording daarvan zijn weergegeven in Bijlage II. Op basis van deze beantwoording kan worden geconcludeerd dat het bouwplan wel/niet maatschappelijk uitvoerbaar is. 5.3
Resultaten ambtelijk overleg
In het kader van het ambtelijk overleg is het ontwerpprojectbesluit toegezonden aan de volgende instanties: − Provincie Zuid-Holland, directie Ruimte en Mobiliteit; − Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; − Rijkswaterstaat, district Nieuwe Waterweg. Resultaten vooroverleg PM.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
9
6.
CONCLUSIE
6.1
Algemeen
Uit het voorgaande is gebleken dat het bouwplan niet in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Krimpen aan de Lek Landelijk Gebied, 1e herziening’. Vanwege de bijzondere situatie heeft het college van burgemeester en wethouders van Nederlek aangegeven medewerking te willen verlenen aan het inpassen van de ponton. Een en ander in afwijking van het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de ‘Beleidsnotitie aanlegsteigers en woonboten in de Bakkerskil’, op grond waarvan de aanvraag formeel geweigerd zou moeten worden. De omgevingsaspecten geur, bodem, bedrijven en milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid vormen geen belemmering voor het plaatsen van een ponton in de Bakkerskil. Hetzelfde geldt voor de aspecten archeologie, water, flora en fauna, verkeer en ten slotte kabels en leidingen. Het plan is economisch uitvoerbaar omdat het een particulier initiatief betreft en omdat een planschadeovereenkomst PM.. Na het volgen van de Uitgebreide Openbare Voorbereidingsprocedure en de procedure zoals voorgeschreven in de Wro is gebleken dat het bouwplan tevens maatschappelijk uitvoerbaar is. 6.2
Conclusie
Op basis van het bovenstaande kan samenvattend worden geconcludeerd dat het bouwplan geen onaanvaardbare gevolgen voor de omgeving zal hebben. Aan het bouwplan kan daarom planologische medewerking worden verleend door middel van het nemen van een projectbesluit.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
10
7.
REGELS
Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
aanlegsteiger: een (houten) vloer met een oversteek boven de beschoeiing en het water, met vaste verankering in de grond onder het water c.q. plaatsvaste verankering aan de wal ten behoeve van het aanleggen van vaartuigen en woonboten;
1.2
A-watergang: een watergang van overwegend belang voor de waterhuishouding en waterberging, met inbegrip van oevers, taluds, kaden en onderhoudspaden, dat in beheer en onderhoud is bij het waterschap;
1.3
bestaand: bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning; bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.4
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.5
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.6
extensief dagrecreatief medegebruik: extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, vissen, picknicken en paardrijden, inclusief naar aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.7
gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.8
peil: het peil gemeten vanaf het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte bouwterrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein wordt gemeten vanaf de aansluitende, afgewerkte gemiddelde maaiveldhoogte;
1.9
plan: het projectbesluit Molendijk 11b van de gemeente Nederlek;
1.10
projectbesluit: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0643.PB1212LG012-VG01 met de bijbehorende regels;
1.11
scheepvaartverkeer: het verkeer te water;
1.12
waterafvoergebied: een gebied begrenst door (stroom)scheidingen, waaruit beschouwd vanuit het afvoerpunt het water van dat gebied afstroomt of via bemaling getransporteerd wordt naar het desbetreffende afvoerpunt;
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
11
1.13
waterberging: als functie van water: het tijdelijk of langdurig bergen van (regen)wateroverschotten uit de omgeving;
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
Artikel 3 Water 3.1 Bestemmingsomschrijving De in het plan begrepen gronden zijn bestemd voor: a. water en waterstroken; b. waterberging; c. waterhuishoudkundige voorzieningen; d. A-watergangen; e. scheepvaartverkeer met de daarbij behorende voorzieningen; f. aanlegsteigers; g. extensief dagrecreatief medegebruik; met daarbij behorende: h. bouwwerken. 3.2 Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. ten aanzien van aanlegsteigers, vlonders en loopbruggen is de bestaande maatvoering toegestaan; b. de bouwhoogte van bestaande aanlegsteigers mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het scheepvaartverkeer mag niet meer dan 12 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
Artikel 4 Waterstaat – Waterkering 4.1 Bestemmingsomschrijving De in het plan begrepen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en doeleinden ten behoeve van de waterhuishouding.
Artikel 5 Waterstaat – Waterstaatkundige functie 5.1 Bestemmingsomschrijving De in het plan begrepen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterafvoergebied en waterberging.
Artikel 6 Slotbepaling Deze regels kunnen worden aangehaald als ‘Regels van het projectbesluit ‘Molendijk 11b’ van de gemeente Nederlek'.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
12
8.
BIJLAGEN
Bijlage I – Brief d.d. 25 september 2008
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
13
Bijlage II – Zienswijzen en beantwoording PM.
Ruimtelijke onderbouwing voor het plaatsen van een ponton op Molendijk 11b te Krimpen aan de Lek
14