RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE ’SHEER ARENDSKERKE
Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker
1
Inhoud
Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Vigerende bestemming 1.3. Artikel 2.12 lid 1 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht 1.4. Opzet ruimtelijke onderbouwing
blz. 3 3 3 3 3
Hoofdstuk 2. Planologische toets 2.1. Beleid 2.2. Overwegingen 2.3. Toekomstige bestemmingsregeling
5 5 5 5
Hoofdstuk 3. Sectorale toetsen
7
Hoofdstuk 4. Conclusie
8
2
HOOFDSTUK 1. INLEIDING 1.1. Aanleiding In 2010 is door dhr. P. Visser, Westhofsezandweg 9 te ’s-Heer Arendskerke, een verzoek ingediend voor het bouwen van een loods. Deze loods zal gebruikt gaan worden als trainingsruimte voor moeilijk handelbare paarden, met name om deze “trailer-mak” te maken. Het komt vaak voor dat paarden weigeren om een trailer in te gaan, door een verkeerde aanpak van dit verschijnsel door de eigenaren van de paarden wordt dit probleem eerder vergroot dan opgelost. Dhr. Visser heeft een opleiding gevolgd om dergelijke paarden zodanig te trainen dat ze na behandeling zonder problemen een trailer inlopen. Deze training oefent hij uit naast zijn werk als eigenaar van een fitnesscomplex, dit is dan ook te beschouwen als een ondergeschikte en hobbymatige nevenactiviteit.
1.2. Vigerende bestemming In het bestemmingsplan Buitengebied 2010 is het perceel Westhofsezandweg 9 voor een deel bestemd voor “Wonen” (de woning en het daaromheen liggende erf met bijbehorende bouwwerken) en voor een deel als “Agrarisch” (de paardenbakken en de weilanden). Voor de loods is een bouwvlak opgenomen ter plaatse van de weilanden, binnen de bestemming Agrarisch. Omdat de loods buiten dit bouwvlak gepland is, is het plan in strijd met het bestemmingsplan.
1.3. Artikel 2.12 lid 1 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ingevolge artikel 2.12 lid 1 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) kan een omgevingsvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Vóórdat het college een besluit kan nemen dient de gemeenteraad een zgn. “verklaring van geen bedenkingen” af te geven.
1.4. Opzet ruimtelijke onderbouwing In hoofdstuk 2 wordt een omschrijving gegeven van de planologische toets, waaronder de ruimtelijke afweging en de toekomstige bestemmingsregeling. In hoofdstuk 3 is de afweging t.a.v. de sectorale toetsen opgenomen.
3
Figuur 1. Ligging perceel Zandhofseweg 9.
4
HOOFDSTUK 2. PLANOLOGISCHE TOETS 2.1. Beleid. Omgevingsplan Zeeland/Provinciale Ruimtelijke Verordening In het Omgevingsplan Zeeland is t.a.v. bestaande individuele burgerwoningen in het buitengebied o.a. opgenomen dat het aan de gemeenten is om, afhankelijk van de situatie (beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing) nader invulling te geven aan bijgebouwen e.d. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is hieromtrent niets bepaald. Bestemmingsplan Buitengebied Zoals hiervoor onder 1.2. al is aangegeven heeft het perceel Westhofsezandweg 9 in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 de bestemmingen “Wonen” en “Agrarisch”. Gronden met de bestemming “Wonen” zijn bestemd voor het wonen, gronden met de bestemming “Agrarisch” zijn bestemd voor de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven. Omgevingsvergunning bouw loods Op 9 mei 2011 is er een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een loods op de plaats van het bouwvlak zoals dat nu in het bestemmingsplan is opgenomen. Echter, volgens de regels van het bestemmingsplan zijn gronden met een agrarische bestemming bedoeld voor gebruik en bebouwing t.b.v. grondgebonden agrarische bedrijven. Zoals onder 1.1. al is aangegeven is het trainen van paarden een aan het wonen ondergeschikte nevenactiviteit en is er geen sprake van een agrarisch bedrijf. De verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van de loods is, na bezwaar van omwonenden, om die reden door de rechtbank geschorst. Om deze omissie in het bestemmingsplan Buitengebied te herstellen is, in overleg met diezelfde omwonenden, besloten de loods (en daarmee het bouwvlak) te verplaatsen. Omdat er geen bouwvlak aanwezig is op de nieuwe locatie van de loods en de toegestane bebouwde oppervlakte van het “erf” reeds benut is, is het bouwen van de loods op deze plaats in strijd met het bestemmingsplan. Om af te wijken van het bestemmingsplan is besloten om de procedure ex artikel 2.12 lid 1 Wabo te voeren. 2.2. Overwegingen. De trainingsmethode van dhr. Visser is uniek voor Zeeland, er is hier geen soortgelijk trainingscentrum te vinden. Het paardenbezit neemt al jarenlang aanmerkelijk toe, er wordt dan ook wel gesproken van de “verpaarding” van het landschap nu ander vee (met name koeien) steeds minder buiten staat. Dat er door deze groei van het aantal paarden behoefte is aan een locatie waar moeilijk hanteerbare paarden behandeld kunnen worden achten wij dan ook aannemelijk. De training wordt door dhr. Visser gegeven, er is geen sprake van personeel. Een paard dat behandeld moet worden verblijft niet langer dan enkele dagen ter plaatse. Door het hobbymatige en ondergeschikte karakter van de training ondervinden omwonenden van het perceel geen hinder of overlast van de activiteiten. Ook gaat er van de activiteit geen verkeersaantrekkende werking uit. Op het terrein is voldoende parkeergelegenheid aanwezig. Het nieuwe bouwvlak grenst aan het “erf” van de woning, waar zich reeds enkele andere bijbehorende bouwwerken bevinden. Door verplaatsing van de loods naar het nieuwe bouwvlak wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de belangen van de omwonenden. Tevens wordt hierdoor de bebouwing meer op het perceel geconcentreerd. Door deze concentratie en de voorgestane situering achter de woning en de andere op het terrein aanwezige bijbehorende bouwwerken is de loods vanaf de A58 nauwelijks zichtbaar. Aan de westzijde van het perceel is een windsingel in de vorm van een rij wilgen aanwezig. 2.3. Toekomstige bestemmingsregeling. e Bij het opstellen van de 1 herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 zal het nieuwe bouwvlak voor de loods in dit bestemmingsplan worden opgenomen. Het deel van het perceel waar de loods gepland is wordt toegevoegd aan de bestemming “Wonen”. Behalve het bouwvlak van de loods zullen hier geen bouwmogelijkheden aan worden toegekend. De weilanden behouden de bestemming Agrarisch. Omdat zich in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 nog een bedrijfsmatige paardenhouderij bevindt zal bij de begrippen een onderscheid worden aangebracht tussen die paardenhouderij en de activiteit van dhr. Visser als ondergeschikte en hobbymatige activiteit. Het uitoefenen van een manege o.i.d. is niet toegestaan.
5
Figuur 2. Nieuw bouwvlak loods.
6
HOOFDSTUK 3. SECTORALE ASPECTEN Bij een bestemmingswijziging of een afwijking van het bestemmingsplan dienen normaliter sectorale aspecten zoals water, flora en fauna, archeologie, geluid, luchtkwaliteit, bodem en externe veiligheid onderzocht te worden, om te zien of vanuit deze aspecten mogelijk belemmeringen zouden kunnen optreden ten aanzien van de betreffende wijziging of afwijking én om te voorkomen dat de voorgenomen activiteit een belemmering zou kunnen vormen voor eventuele omliggende functies. Het gaat hier echter om het verplaatsen van een reeds aanwezig bouwvlak op hetzelfde perceel. De locatie van de loods is nu in gebruik als paardenbak, het is dan ook niet aannemelijk dat zich ter plaatse beschermde plant- of diersoorten bevinden. Het gebied heeft geen archeologische waarde en de loods is geen gevoelig object in de zin van de Wet Geluidhinder. Omdat er geen mensen voortdurend en langdurig in de loods verblijven is een bodemonderzoek niet noodzakelijk. Aangezien er geen menselijke populatie aan het perceel wordt toegevoegd is externe veiligheid evenmin aan de orde. Ook zijn ter plaatse geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Het water van het dak van de loods zal worden afgevoerd naar de sloot langs de A58. Gelet hierop is het uitvoeren van sectorale onderzoeken niet noodzakelijk.
7
HOOFDSTUK 4. CONCLUSIE Gezien het voorgaande kan de conclusie getrokken worden dat er geen reden is om aan te nemen dat de door dhr. Visser gewenste bouw van een loods in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Vanuit de sectorale aspecten bestaan er geen belemmeringen voor de bouw van de loods op de gewenste locatie.
8