Ruimtelijke onderbouwing voor de realisering van een burgerwoning op het perceel aan de Zuidbroek 169-171 te Bergambacht
Bron: Google Earth
Versiedatum Projectnummer Opdrachtgever Opgesteld Gecontroleerd
: 16 april 2010 : wil/R200851/1001a : Arjan Verstoep, Buro voor Bouwkunde : mr. J. Wildschut : mr. R. Blees
INHOUDSOPGAVE 1 Opdracht ....................................................................................................................................... 3 2 Gebiedsbeschrijving ..................................................................................................................... 3 2.1 Algemeen ............................................................................................................................... 3 2.2 Directe omgeving................................................................................................................... 4 3 Ruimtelijke effecten...................................................................................................................... 4 3.1 Planologische ontwikkeling: Ontwerp ................................................................................... 4 3.2 Planologische ontwikkeling: Gebruik.................................................................................... 4 3.3 Planologische ontwikkeling: Situering .................................................................................. 4 4 Ruimtelijk beleidskader ............................................................................................................... 5 4.1 Algemeen ............................................................................................................................... 5 4.2 Rijksbeleid: Nota Ruimte....................................................................................................... 5 4.3 Rijksbeleid: AMvB Ruimte ................................................................................................... 5 4.4 Provinciaal beleid: Streekplan Zuid-Holland Oost 2003 ....................................................... 5 4.5 Provinciaal beleid: Nota regels voor ruimte .......................................................................... 6 4.6 Provinciaal beleid: Structuurvisie Zuid-Holland en Verordening Ruimte Zuid-Holland ...... 7 4.7 Gemeentelijk beleid: Structuurvisie K5................................................................................. 9 4.8 Gemeentelijk beleid: bestemmingsplan “Buitengebied” ....................................................... 9 4.9 Conclusie ............................................................................................................................. 10 5 Archeologie en cultuurhistorische aspecten ............................................................................. 11 5.1 Algemeen ............................................................................................................................. 11 5.2 Archeologie.......................................................................................................................... 11 5.3 Cultuurhistorie ..................................................................................................................... 11 5.3.1 Algemeen......................................................................................................................... 11 5.3.2 Historisch landschappelijke vlakken ............................................................................... 11 5.3.3 Historisch landschappelijke lijnen................................................................................... 11 5.3.4 Conclusie ......................................................................................................................... 12 6 Verkeerskundige aspecten ......................................................................................................... 12 7 Natuuraspecten ........................................................................................................................... 12 8 Water ........................................................................................................................................... 12 9 Milieu ........................................................................................................................................... 13 9.1 Bodemkwaliteit .................................................................................................................... 13 9.2 Geluidhinder ........................................................................................................................ 13 9.2.1 Wegverkeerslawaai.......................................................................................................... 13 9.2.2. Industrielawaai.................................................................................................................... 14 9.2.3. Overig ................................................................................................................................. 14 9.3. Geurhinder ................................................................................................................................. 14 9.4. Bedrijven en milieuzonering...................................................................................................... 15 9.5. Luchtkwaliteit ............................................................................................................................ 15 9.6. Externe veiligheid ...................................................................................................................... 15 9.6.1. Besluit externe veiligheid inrichtingen............................................................................... 15 9.6.2. Propaanopslag..................................................................................................................... 16 9.6.3. Transport en leidingen ........................................................................................................ 16 9.6.4. Conclusie ............................................................................................................................ 16 10. Economische uitvoerbaarheid ................................................................................................... 16 10.1 Algemeen ................................................................................................................................. 16 10.2. Planschade................................................................................................................................ 17 11. Conclusie ..................................................................................................................................... 18 Bijlagen................................................................................................................................................. 18
Adromi B.V.
Pagina 2 van 18
1 Opdracht Op 30 maart 2010 heeft de heer A. Verburg namens Verstoep Bouwkundigen te Schoonhoven, opdracht gegeven aan Adromi B.V. om een ruimtelijke onderbouwing op te stellen in verband met het voornemen van de heer W. Kalkman om een vrijstaande woning te realiseren op het perceel achter de Zuidbroek 169-171 te Bergambacht. De aanwezige bijgebouwen op het perceel Zuidbroek 169-171 zullen ter compensatie van de nieuwbouw worden gesloopt. Voorts worden op het perceel Achterbroek 69/71 te Bergambacht een tweetal bijgebouwen worden gesloopt volgens de Ruimte voor Ruimte regeling. De thans aanwezige agrarische bedrijfswoning op het perceel Zuidbroek 169-171 zal gehandhaafd blijven en de functie van burgerwoning gaan vervullen. De onderhavige onderbouwing ziet eveneens op deze laatste ontwikkeling. Het bouwplan is voorgelegd aan de gemeente Bergambacht. Het gemeentebestuur staat in beginsel niet afwijzend ten aanzien van het bouwplan. Het voornemen om op het betreffende perceel een vrijstaande woning te realiseren, stemt echter niet overeen met het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Bergambacht Buitengebied”. Door het voeren van een planologische afwijkingsprocedure, meer bepaald een projectbesluitprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, zal uitvoering van het betreffende project niettemin mogelijk kunnen worden gemaakt. Ten behoeve van een dergelijke projectprocedure is het onder meer noodzakelijk dat er een ruimtelijke onderbouwing wordt opgesteld. Voor het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing is een bezoek gebracht aan de locatie. Verder is voor het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing gebruik gemaakt van de door de opdrachtgever verstrekte informatie, bestaande uit: - Tekening: Plattegronden, gevels en doorsneden, tekeningnummer BA-01, werknummer 1905, gedateerd 22-1-2010 en laatst gewijzigd op 1-3-2010, opgesteld door Verstoep Bouwkundigen; - Aanvullend bodemonderzoek perceel te Bergambacht, rapportnummer LA08652-A1, d.d. 25 augustus 2008, uitgevoerd door Lawijn Milieuadvies gevestigd te Polsbroek; - Brief van de gemeente Bergambacht, d.d. 29 maart 2010 met het kenmerk BE10/8770; - Overzichtstekening te slopen bebouwing perceel Achterbroek 69/71; - Overzichtstekening nieuwbouw perceel Achterbroek 69/71; - Fotomateriaal bestaande situatie perceel Zuidbroek 169-171. Ten slotte is gebruik gemaakt van kadastrale informatie en informatie welke door de betrokken overheden beschikbaar is gesteld via internet. De foto’s, de bouwtekening, het betrokken onderzoek alsmede kadastrale tekeningen zijn als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd en kunnen als integraal onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing worden beschouwd.
2
Gebiedsbeschrijving
2.1 Algemeen Bergambacht is een landelijk gelegen dorp in de Krimpenerwaard, aan de rand van het Groene Hart. De Krimpenerwaard is een veenweidegebied (13.500 hectare) omgeven door de rivieren de Lek, de Vlist en de Hollandsche IJssel. In dit gebied met zijn lange, smalle kavels en brede sloten zijn nog melkveehouderijen gevestigd. Het gebied kenmerkt zich verder door de uitgestrekte polders, plassengebieden en oude waterlopen. De geschiedenis van Bergambacht begint rond het einde van de 12e en het begin van de 13e eeuw. De naam Bergambacht is afkomstig van de heer Van den Berg, die bezitter was van het Ambacht, een gebied van regeermacht en lagere rechtspraak. De Berg is een rivierheuvel waarop de parochiekerk en het huis van Van den Berg was gebouwd. Rondom deze heuvel (ook wel “donk” genoemd) is het dorp
Adromi B.V.
Pagina 3 van 18
Bergambacht ontstaan. Uiteindelijk zijn in 1985 de voormalige gemeenten Ammerstol en Berkenwoude aan Bergambacht toegevoegd. 2.2 Directe omgeving De locatie waar onderhavig bouwplan betrekking op heeft, is kadastraal bekend gemeente Bergambacht, sectie D, nummer 980 (verder te noemen: het perceel) en is plaatselijk bekend als het perceel Zuidbroek 169-171. Het perceel is gelegen in landelijk gebied, buiten de bebouwde kom ten noord-westen van de kern van Bergambacht. Deze landelijke weg wordt gekenmerkt door de ter plaatse aanwezige lintbebouwing. Het gebied heeft een open karakter, waarin het veenontginningslandschap met de kenmerkende slagenverkaveling nog duidelijk herkenbaar is. Het grondgebruik bestaat voornamelijk uit grasland. Tussen de agrarische percelen zijn smalle kavelsloten aanwezig. Ook het perceel alwaar het bouwplan geprojecteerd is, wordt omringd door sloten. Ten oosten van het perceel waar deze ruimtelijke onderbouwing betrekking op heeft, is het perceel aan de Zuidbroek 167 gelegen. Op dit perceel is een vrijstaande woning gesitueerd. Aan de overzijde van de Zuidbroek is het perceel aan de Zuidbroek 148 gelegen. Dit betreft eveneens een woning. Op het perceel aan de Zuidbroek 173, op circa 85 meter, is een veehouderij gevestigd. Ten slotte is aan de Zuidbroek 154, op circa 165 meter, een manege gelegen.
3
Ruimtelijke effecten
3.1 Planologische ontwikkeling: Ontwerp De nieuw te realiseren woning heeft qua architectuur een landelijk karakter. De woning zal dwars op de Zuidbroek worden gesitueerd met de hoofdtoegang aan de westzijde. De woning zal worden voorzien van een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg. De breedte van de woning zal 8,35 meter bedragen en de lengte 12,75 meter. Bij de woning zal verder een vrijstaande berging worden gerealiseerd met een oppervlak van 11,70 m2. Deze berging zal overigens voldoen aan de eisen en randvoorwaarden uit het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken. De inhoud van de woning is berekend op 650 m³. 3.2 Planologische ontwikkeling: Gebruik Het bouwplan omvat zoals gezegd de realisatie van een vrijstaande woning, waarbij sprake zal zijn van woongebruik. De omliggende gronden zullen een daaraan gerelateerd gebruik als erf en tuin kennen. 3.3 Planologische ontwikkeling: Situering Op het perceel Zuidbroek 169-171 is thans een woning en een zestal bijgebouwen aanwezig. Het perceel was in gebruik als agrarisch bedrijf. De nieuwe woning is geprojecteerd aan de achterzijde van het perceel ter plaatse van een van de te slopen bijgebouwen. De woning zal daarbij worden ontsloten naar de Zuidbroek via een reeds bestaande uitrit. Ter compensatie van de nieuwbouw zullen in het kader van de ruimte voor ruimte regeling alle bestaande bedrijfsgebouwen op het perceel worden gesloopt. Aanvullend zal ook op het perceel Achterbroek 69/71 in Bergambacht niet meer in gebruik zijnde agrarische bedrijfsbebouwing worden gesloopt.
Adromi B.V.
Pagina 4 van 18
4
Ruimtelijk beleidskader
4.1 Algemeen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Het kabinet heeft de diverse afzonderlijke nota's op het desbetreffende ruimtelijk beleid samengevoegd tot één Nota Ruimte. Voor het provinciaal beleid wordt verder gebruik gemaakt van het Streekplan ZuidHolland Oost. In het kader van het gemeentelijk beleid wordt ten slotte ingegaan op het vigerende bestemmingsplan “Landelijk gebied Bergambacht”. 4.2 Rijksbeleid: Nota Ruimte De Nota Ruimte is op 17 mei 2005 vastgesteld door de Tweede Kamer en op 17 januari 2006 door de Eerste Kamer geaccordeerd. In de Nota Ruimte wordt ruimte voor ontwikkeling als uitgangspunt centraal gesteld. Het rijk gaat uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen centrale en decentrale overheden. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk (platte)land. Eén van de pijlers voor het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van steden, dorpen en bereikbaarheid in deze Nota is de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten. Voor alle pijlers geldt dat de basiskwaliteit gehaald dient te worden. Bij de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten dient optimaal gebruik gemaakt te worden van de ruimte die in het bestaande bebouwde gebied aanwezig is en er dient aan de gemeente ruimte te worden geboden om te kunnen bouwen voor de eigen bevolkingsgroei. Eveneens dient voldoende ruimte te worden geboden voor lokaal georiënteerde bedrijvigheid. In de Nota is uitdrukkelijk bepaald, dat voor vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied toepassing kan worden gegeven aan ruimte-voor-ruimte beleid.1 4.3 Rijksbeleid: AMvB Ruimte In relatie tot de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt op rijksniveau de zogenaamde AMvB Ruimte2 vastgesteld. Op 29 mei 2009 is het ontwerp van deze AMvB verschenen. In deze AMvB maakt de Zuidbroek/Bergambacht onderdeel uit van het nationaal landschap “het Groene Hart”. Op grond van de AMvB Ruimte zal verstedelijking in het Groene Hart of andere rijksbufferzones worden verboden. Nieuwbouw van bebouwing als onderdeel van sanering zal evenwel niet noodzakelijkerwijze worden beschouwd als een verboden vorm van verstedelijking.3 Het onderhavige plan past binnen het rijksbeleid. Het bouwplan betreft toepassing van het ruimte voor ruimte beleid voor een bestaande bebouwde locatie in het buitengebied. Er is kortom geen sprake van een aantasting van als waardevol aangemerkt onbebouwd gebied. Indien uitvoering wordt gegeven aan het bouwplan vindt per saldo sanering van bebouwing plaats en wordt er een ruimtelijke kwaliteitsslag gemaakt. 4.4 Provinciaal beleid: Streekplan Zuid-Holland Oost 2003 Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 12 november 2003 het streekplan Zuid-Holland Oost 2003 vastgesteld. In het licht van de Wet ruimtelijke ordening geldt met ingang van 9 november 2009 het zogenaamde Interimbeleid Wro, op grond waarvan het provinciale beleid, zoals vastgelegd in het Streekplan, in grote lijnen wordt gecontinueerd. Het provinciebestuur presenteert in het streekplan zijn visie op de ruimtelijke ontwikkeling van ZuidHolland Oost voor de periode tot 2015. Die visie is in overleg met de streek zelf ontwikkeld. In 1
Nota ruimte paragraaf 3.4.5.1. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. 3 Artikel 3.5. lid 2 onder b ontwerp AMvB Ruimte. 2
Adromi B.V.
Pagina 5 van 18
aanvulling op dit Streekplan is op 23 april 2008 voor de Krimpenerwaard de vijfde herziening van het zogenaamde ‘Veenweidepact’ vastgesteld. De herziening heeft plaatsgevonden aangezien door te veel versnippering van functies het waterbeheer onvoldoende duurzaam werd. Tevens is er sprake van voortschrijdend inzicht in de relatie tussen bodemdaling en peilbeheer. Ruimte is in het streekplangebied Oost meer dan ooit een schaars goed. Het is volgens de provincie daarom zaak de beschikbare ruimte binnen de bebouwingscontouren beter te benutten en om meer dan voorheen te letten op ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. Het streekplan richt zich daarbij in beginsel op de middellange termijn, maar het biedt ook uitsluitsel voor de ontwikkeling op korte termijn. Het streekplan voorziet verder niet in een statisch eindbeeld, maar geeft vooral de voorwaarden aan om de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in de gewenste richting te kunnen leiden. Dit betekent dat het streekplan voldoende hardheid moet hebben om die voorgestane ontwikkeling gestalte te kunnen geven, maar tegelijkertijd voldoende flexibel moet zijn om in te kunnen spelen op de actualiteit. Zoals de bijgevoegde relevante deel van de streekplankaart aangeeft, is onderhavig perceel gelegen in een gebied dat nader is aangeduid als een agrarisch plus gebied (lichtgroene vlakken). Bovendien is de Zuidbroek aangeduid als “Bebouwingslint met cultuurhistorische waarde” (oranje verticale strepen). De aanduiding A+ heeft betrekking op delen van het landelijk gebied met bijzondere natuur-, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden. Grootschalige ingrepen zijn hier niet toegestaan. Bestaande bedrijven kunnen naar redelijkheid uitbreiden. Kleinschalige agrarische ingrepen worden gebonden aan het gemeentelijke aanlegvergunningenstelsel. Het scheuren van grasland ten behoeve van de teelt van ruwvoedergewassen anders dan gras (maïs), wordt tot 20% van het bedrijfsareaal toegestaan. Onderhavig bouwplan betreft geen grootschalig project. Het bouwplan voorziet immers in de bouw van één enkele woning, waarbij de landschappelijke kwaliteit van het gebied gewaarborgd blijft aangezien het plan tevens voorziet in de sloop van reeds aanwezige bebouwing. Het bouwplan is derhalve niet strijdig met de bepalingen uit het streekplan (agrarisch plus gebied). Overigens zal in deze ruimtelijke onderbouwing nog afzonderlijk worden ingegaan op zowel de natuur- als de cultuurhistorische aspecten. 4.5 Provinciaal beleid: Nota regels voor ruimte Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft op 8 maart 2005 de nota Regels voor Ruimte vastgesteld. Deze nota vormt naast de streekplannen het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen en bevat beleidsregels ten behoeve van de goedkeuring van ruimtelijke plannen. In de nota Regels voor Ruimte zijn de uitgangspunten van de nota Ruimte voor Ruimte geïncorporeerd. In onderhavig bouwplan wordt gebruik gemaakt van de Ruimte-voor-Ruimteregeling. Hoofddoel van de Ruimte-voor-Ruimteregeling in de provincie Zuid-Holland is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied door de sloop van (agrarische) bedrijfsgebouwen die mede door onbruik niet in het landschap passen en de landschappelijke waarden tenietdoen. Om dit doel te bereiken mogen in ruil voor het definitief en substantieel slopen van bedrijfsgebouwen op planologisch verantwoorde locaties één of meerdere kwalitatief hoogwaardige compensatiewoningen worden gebouwd. De totale hoeveelheid bebouwing in het landelijk gebied vermindert hierdoor, hetgeen leidt tot een verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied.
Adromi B.V.
Pagina 6 van 18
Compensatie ter plekke is mogelijk indien er geen aantasting plaatsvindt van bijzondere waarden die in het gebied of op het perceel aanwezig zijn. De nieuwbouw mag alleen plaatsvinden indien de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verbetert. Uitgangspunt van de regeling is dat per 1.000 m² bedrijfsbebouwing en per 5.000 m² gesloopte glasopstanden één woning mag worden opgericht met een maximum van drie woningen. De bestaande bedrijfswoning kan worden gehandhaafd, zodat het totaal aantal woningen hooguit vier kan bedragen. Elke compensatiewoning mag op grond van de regeling een maximale inhoud hebben van 650 m³. Toetsing van onderhavig bouwplan aan de Ruimte-voor-Ruimteregeling levert de volgende resultaten op. Zoals gezegd is er in het onderhavige geval sprake van een zestal bijgebouwen welke zullen worden gesloopt. Het totale oppervlakte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 826 m². Eveneens zal er een mestplaat van 121 m² worden gesaneerd. Op een tweede locatie, te weten het perceel Achterbroek 69/71 in Bergambacht, wordt bebouwing gesloopt (zie ook bijlage 2 voor een overzichtstekening). Aan de Achterbroek 69/71 was een agrarisch bedrijf gevestigd dat over 2 bedrijfswoningen beschikte. Deze woningen zijn herbestemd voor burgerwoondoeleinden en de nog aanwezige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing mag worden betrokken in de ruimte voor ruimte regeling. Gelet op de inhoud van de geldende bestemming van het perceel Achterbroek 69/71 is verzekerd dat geen nieuwe verstening plaatsvindt (zie bijlage 3 voor een overzichtstekening en verder ook paragraaf 4.8). Op deze wijze wordt voldaan aan de vereisten zoals genoemd in de Ruimte-voor-Ruimteregeling. Het bouwplan leidt echter hoe dan ook op de onderhavige locatie tot een duidelijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, aangezien er een aanzienlijke reductie plaatsvindt van het bouwoppervlak, het aantal bouwwerken en het bouwvolume. De bedrijfsgebouwen staan momenteel verspreid over het perceel Zuidbroek 169-171, dit in tegenstelling tot de meer geconcentreerde situering van de nieuw te bouwen woning welke voor een betere inpassing in het landschap zorgt. De sloop van de bebouwing op het perceel Achterbroek 69/71 heeft tevens tot gevolg, dat daar ter plaatse de ruimtelijke kwaliteit verbetert. Zodoende komt onderhavig bouwplan voor wat betreft de te slopen bebouwing niettemin in aanmerking voor de Ruimte-voor-Ruimteregeling van de gemeente Bergambacht.4 De Krimpenerwaard is een gebied waar veel waarde wordt gehecht aan de inpassing van natuur. Onderhavige locatie maakt deel uit van het Nationaal Landschap in het Groene Hart. Door sanering van de gebouwen zal het landschap met de aansprekende lintbebouwing een duidelijke kwaliteitsimpuls krijgen. In de nabije omgeving zijn agrarische bedrijven gevestigd. Deze zullen echter niet worden belemmerd in de ontwikkelingsmogelijkheden, indien uitvoering wordt gegeven aan onderhavig bouwplan. Voor toepassing van de regeling is ten slotte vereist dat er geen aantasting plaatsvindt van bijzondere waarden die in het gebied of op het perceel aanwezig zijn. Het gaat om zowel landschappelijke, als natuur, als cultuurhistorische waarden en om zogenaamde topkwaliteitsgebieden volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur kaart van de provincie Zuid-Holland. In de nog volgende hoofdstukken zal worden ingegaan op de waarden die specifiek gelden voor onderhavig perceel. 4.6 Provinciaal beleid: Structuurvisie Zuid-Holland en Verordening Ruimte Zuid-Holland Op 3 november 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland de ontwerp Structuurvisie voor Zuid-Holland vastgesteld. Naar verwachting zullen zowel de Structuurvisie als de Verordening in juni van 2010 worden vastgesteld. 4
Op deze plaats wordt tevens verwezen naar de brief van de Gemeente Bergambacht, d.d. 16 april 2009 (verzonden op 20 april 2009), kenmerk BE09/2138 met het onderwerp “Reactie op principeverzoek en aangevulde ruimtelijke onderbouwing”.
Adromi B.V.
Pagina 7 van 18
Op grond van de ontwerp Structuurvisie is de betrokken locatie gelegen in gebied dat is aangeduid als ‘Agrarisch landschap – inspelen op bodemdaling’. Verder is de locatie aangeduid als ‘veenweidelandschap’ en ‘topgebied cultuureel erfgoed’. De Zuidbroek zelf is aangeduid als ‘cultuurhistorisch waardevol bebouwingslint’.
Uitsnede van de kwaliteitsverbeelding en de functieverbeelding van de ontwerp Structuurvisie
Blijkens de ontwerp Structuurvisie wordt in gebieden met deze aanduiding primair gestreefd naar het tegengaan van bodemdaling. Andere belangen, zoals voldoende drooglegging t.b.v. agrarische bedrijven, worden hieraan ondergeschikt gemaakt. Het tegengaan van bodemdaling vereist voor het overige een aanpak welke de omvang van onderhavig perceel overschrijdt. Belangrijke instrumenten hierbij zijn het voorkomen van versnipperd oppervlaktewater en het creëren van voldoende bufferopvang om te natte en te droge perioden in het seizoen te kunnen opvangen. Het aspect water en de overige aspecten zullen in onderhavige onderbouwing nog specifiek aan de orde komen. In de verbeelding van de ontwerp Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland is de locatie gelegen buiten de verstedelijkingscontouren. Verder blijkt uit de daartoe strekkende verwijzing uit de digitale verbeelding eveneens dat ter plaatse sprake is van een zogenaamd stiltegebied. De provincie heeft voor de bebouwingscontour als uitgangspunt dat de beschikbare ruimte binnen een bebouwingscontour beter wordt benut en het landelijk gebied wordt beschermd tegen verdere verstening. Een van de uitzonderingen op het algemene verbod om buiten de bebouwingscontouren nieuwe bebouwing op te richten betreffen de zogenaamde ‘ruimte voor ruimte’ situaties. Als compensatie voor de sloop van (voormalige) bedrijfsgebouwen mogen daarbij nieuwe woningen worden opgericht, met een maximum van 3. Voorwaarde daarbij is dat de nieuwe woningen niet leiden tot een aantasting van de exploitatiemogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving. Er dient verder sprake te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Hiervan is in ieder geval sprake als 1.000 m2 bebouwing wordt gesloopt. De ontwerp verordening wijkt op dit punt niet af van het geldende ruimte voor ruimte beleid zoals vervat in de nota Regels voor ruimte (zie paragraaf 4.5).
Adromi B.V.
Pagina 8 van 18
4.7 Gemeentelijk beleid: Structuurvisie K5 Op 2 juli 2009 heeft de Krimpenerraad de Structuurvisie K5 vastgesteld. In deze Structuurvisie wordt aanvullend op de ruimte voor ruimte regeling aangegeven, dat omschakeling van (agrarische) bedrijfslocaties in het buitengebied niet mag leiden tot een onevenredige verkeersbelasting5. Bij de totstandkoming van het onderhavige bouwplan is hiermee rekening gehouden. In vergelijking met het huidige agrarische bedrijf met 2 bedrijfswoningen zullen 2 burgerwoningen aanzienlijk minder verkeersbewegingen genereren. Voor zover op de andere locatie sloop van bebouwing plaatsvindt, kan ook daar een zekere vermindering van de verkeersbelasting worden verwacht. 4.8 Gemeentelijk beleid: bestemmingsplan “Buitengebied” Naar aanleiding van de herziening van een tweetal bestemmingsplannen, te weten het bestemmingsplan “Landelijk gebied Bergambacht” en het bestemmingsplan “Landelijk gebied Berkenwoude 1982”, is het bestemmingsplan “Buitengebied” opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft vanaf 24 september 2008 als ontwerp bestemmingsplan in de zin van de Wet ruimtelijke ordening ter inzage gelegen en het plan is vastgesteld door de raad van de gemeente Bergambacht op 27 januari 2009. Het vastgestelde plan heeft tot 17 maart 2009 ter inzage gelegen en is voor de Zuidbroek 169/171 de geldende bestemmingsregeling. Blijkens de verbeelding van dit bestemmingsplan is de locatie aangeduid als ‘Agrarisch bedrijfscentrum I’ met de nadere aanduiding ‘extra bedrijfswoning’. Blijkens de regels van het plan zijn als zodanig aangeduide locaties bestemd voor volwaardige agrarische graasdierbedrijven, alsmede een groot aantal daaraan ondergeschikte niet-agrarische of semi-agrarische nevenactiviteiten. De gronden mogen volledig worden bebouwd, mits dit aantoonbaar geschiedt met het oog op een volwaardige agrarische bedrijfsvoering. Daarbij mag maximaal 100 m2 aan glasopstanden worden gerealiseerd. Er mogen daarbij maximaal 2 bedrijfswoningen worden gerealiseerd. Voor de bedrijfsgebouwen is bepaald, dat deze een goothoogte mogen hebben van maximaal 4 meter en een nokhoogte van maximaal 10 meter. Dit geldt eveneens voor de bedrijfswoningen. De maximaal toelaatbare inhoud voor bedrijfswoningen, inclusief de daarbij behorende bijgebouwen, bedraagt 650 m3. Uisnede verbeelding bestemmingsplan “Buitengebied”
Voor kassen dient een goothoogte te worden aangehouden van 4 meter en een nokhoogte van 6 meter. De maximaal toelaatbare goothoogte voor bijgebouwen bij de woning bedraagt 3 meter en de maximaal toelaatbare bouwhoogte 6 meter.
5
Structuurvisie, deel A, pagina 31
Adromi B.V.
Pagina 9 van 18
Voor gebouwen zoals mestsilo’s en watertanks is bepaald, dat deze een maximum doorsnede mogen hebben van 25 meter en een maximum bouwhoogte van 5 meter. De maximaal toelaatbare bouwhoogte van voedersilo’s bedraagt 25 meter. Sleufsilo’s mogen tot 2,50 meter hoog zijn. In het kader van onderhavige onderbouwing wordt de bestemmingsregeling zodanig uitgelegd dat tevens de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is toegelaten, maar de bestemmingsregeling geen bouwvoorschriften voor deze categorie van bouwwerken bevat. Het bestemmingsplan bevat daarnaast de nodige ontheffingsmogelijkheden van de bouwvoorschriften alsmede wijzigingsbepalingen t.b.v. de omschakeling van de bedrijfsactiviteiten dan wel ten behoeve van woondoeleinden. De regeling hierbij is conform de ruimte voor ruimteregeling, met dien verstande dat met zoveel woorden uit de bepalingen kan worden afgeleid dat alle te slopen bebouwing zich op het betrokken bedrijfsperceel dient te bevinden. Voor de te slopen bebouwing aan Achterbroek 69/71 geldt op grond van hetzelfde bestemmingsplan een woonbestemming voor 2 vrijstaande woningen. Als uitgangspunt geldt dat de woning inclusief bijgebouwen maximaal 650 m3 mag bedragen. Echter aanvullend is bepaald dat het bestaande oppervlak aan bijgebouwen maatgevend is voor hetgeen is toegelaten6. Uitsnede verbeelding Achterbroek
4.9 Conclusie Als algehele conclusie kan worden gesteld dat het plan niet in strijd is met rijks- en provinciaal ruimtelijk beleid. De provinciale Ruimte-voor-ruimteregeling is juist voor dergelijke situaties zoals in het onderhavige geval geschreven. Het plan past echter niet binnen het geldende bestemmingsplan “Buitengebied”.
6
Uit bijvoorbeeld ARRvS 14 april 2010, 200905006/1/R2 kan worden afgeleid dat dit niet betekent, dat dit oppervlak bij wijze van nieuwbouw mag worden teruggebouwd.
Adromi B.V.
Pagina 10 van 18
5
Archeologie en cultuurhistorische aspecten
5.1 Algemeen Bij een ruimtelijke onderbouwing als de onderhavige dient gekeken te worden naar archeologische en cultuurhistorische aspecten welke eventueel aanwezig zijn op de betreffende percelen. 5.2 Archeologie De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valetta (Malta, 1992). Nederland heeft dit Verdrag ondertekend en goedgekeurd. Bij ruimtelijke onderbouwingen als onderhavige, dient vanuit dit perspectief aandacht te worden besteed aan archeologische aspecten. Uit de Cultuur Historische Hoofdstructuur kaart van de Provincie Zuid-Holland valt op te maken, dat het perceel waar de huidige bebouwing op is gelegen, valt in een gebied met een lage kans op archeologische sporen. Aangezien de huidige locatie van het bouwplan momenteel is bebouwd zijn er de nodige verstoringen te verwachten. Op grond van dit gegeven is een nader archeologisch onderzoek dan ook niet noodzakelijk. 5.3
Cultuurhistorie
5.3.1 Algemeen Op de Cultuur Historische Hoofdstructuur kaart van de provincie Zuid-Holland valt voorts af te lezen dat onderhavig perceel is gelegen op een locatie waar sprake is van diverse aanduidingen welke van belang zijn in het kader van cultuurhistorische aspecten. 5.3.2 Historisch landschappelijke vlakken Zo valt uit de kaart af te leiden dat er sprake is van de aanwezigheid van een historisch landschappelijk vlak met een zeer hoge waarde (roze vlak). Historische landschappelijke vlakken kennen, afhankelijk van de score op de waardering, een toegekende waarde, welke varieert van zeer hoog tot redelijk hoog. De meeste landschapstypen in Zuid-Holland zijn- op provinciaal niveau - niet bijzonder zeldzaam. Ze scoren daardoor, bij voldoende gaafheid en samenhang, doorgaans niet hoger dan “hoge waarde”. 5.3.3 Historisch landschappelijke lijnen Tevens is sprake van de aanwezigheid van een historisch landschappelijke lijn (oranje lijn), waaraan een hoge waarde is toegekend. Het gaat hierbij om de Zuidbroek. Bij de waardering van landschappelijke lijnen wordt voornamelijk gelet op de gaafheid van het historische lijnelement (bijvoorbeeld het profiel van een dijk of kanaal) en eventueel ook op de samenhang met andere elementen (bijvoorbeeld polderkades met weteringen en tiendwegen). Gaafheid kan bijvoorbeeld zijn aangetast door ophoging van een dijk, asfaltering van een onverhard pad of verbreding van een tracé. Samenhang tussen elementen heeft vaak te lijden gehad door aanleg van nieuwe wegen, industrieterreinen of woonwijken. In een dergelijk geval is hooguit de waarde “redelijk hoog” toegekend.
Adromi B.V.
Pagina 11 van 18
De meeste typen van historische lijnelementen (rivieren, watergangen, dijken) zijn als zodanig niet bijzonder zeldzaam. Ze scoren daardoor - bij voldoende gaafheid en samenhang - doorgaans niet hoger dan “hoge waarde”. Zoals gezegd is aan de Zuidbroek een hoge waarde toegekend. 5.3.4 Conclusie Kijkend naar onderhavig bouwplan kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van enige (verdere) verstoring van de cultureel-historische aspecten. Dit heeft te maken met het feit dat het bouwplan voorziet in een nieuwbouw die qua architectuur aansluit bij het bestaande bebouwingslint van de Zuidbroek en het landelijke karakter van het gebied. Derhalve wordt de structuur van de Zuidbroek niet aangetast.
6 Verkeerskundige aspecten In het onderhavige bouwplan is sprake van de nieuwbouw van een burgerwoning aan de Zuidbroek 169-171. De reeds bestaande in- en uitrit aan de Zuidbroek 169-171 zal toegang bieden tot de nieuw te bouwen woning. Naar verwachting zal de verkeersbelasting niet toenemen naar aanleiding van de nieuwbouw. Dit heeft in eerste instantie te maken met het feit dat agrarisch bestemmingsverkeer van en naar het perceel niet meer verwacht hoeft te worden, hetgeen op grond van de geldende bestemming wel aan de orde zou kunnen zijn. Ten aanzien van het aspect parkeren kan ten slotte nog worden opgemerkt dat voldoende parkeervoorzieningen zullen worden gerealiseerd op het perceel zelf.
7 Natuuraspecten Bergambacht is gelegen in een landelijke omgeving. Beeldbepalend zijn de uitgestrekte percelen grasland omringd door kleine slootjes. De infrastructuur wordt gevormd door smalle weggetjes. Langs deze doorgaande wegen treft men lintbebouwing aan. Om te beoordelen of er mogelijk sprake is van een verstoring van enige natuuraspecten, is het volgende van belang. Op de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur kaart van de provincie Zuid-Holland valt af te lezen dat het perceel aan de Zuidbroek 169-171 niet is gelegen in een gebied waarin sprake is van een ecologische verbindingszone, dan wel een recreatiegebied of een natuurgebied. Het perceel aan de Zuidbroek 169-171 is thans bebouwd. Indien uitvoering wordt gegeven aan onderhavig bouwplan zal het verharde oppervlak van het perceel afnemen, welke een gunstig effect zal hebben. Evenmin zijn er aanwijzingen welke zouden wijzen op de aanwezigheid van beschermde diersoorten op het betreffende perceel. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat een nader onderzoek op grond van Flora en Fauna aspecten niet noodzakelijk is.
8 Water Het te slopen verharde en bebouwde oppervlak aan de Zuidbroek 169-171 is groter dan de te realiseren verharding en bebouwing op de nieuwbouwlocatie. Indien uitvoering wordt gegeven aan onderhavig bouwplan zal er derhalve sprake zijn van een afname van het aantal vierkante meters aan verhard oppervlak in het buitengebied.
Adromi B.V.
Pagina 12 van 18
Het plan is voorgelegd aan het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Het Hoogheemraadschap heeft verder geen opmerkingen ten aanzien van eventuele watergerelateerde aspecten. De nieuwbouw zal worden aangesloten op de bestaande riolering, waarbij schoon verhard oppervlak zoveel mogelijk wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater. Bij de bouw van de woning wordt waar mogelijk niet uitlogende materialen cq. gecoate toegepast om te voorkomen dat diffuse verontreinigingen het water zullen gaan belasten. Voorts wordt nog opgemerkt, dat onderhavig perceel aan de Zuidbroek 169-171 niet is gelegen in een beschermingszone waterkering of grondwaterbeschermingsgebied. Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er wat betreft de wateraspecten geen belemmeringen bestaan die realisering van het plan in de weg staan.
9 Milieu In dit hoofdstuk komen nog enkele milieuaspecten aan de orde, welke tevens aandacht behoeven in een ruimtelijke onderbouwing. 9.1 Bodemkwaliteit Ten aanzien van de milieugesteldheid van de bodem kan het volgende worden opgemerkt. Er is reeds een verkennend en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande herinrichting en eigendomsoverdracht.7 De conclusie uit dit onderzoek luidt dat de milieukundige bodemsituatie geen bezwaren oplevert voor de verlening van bouwvergunning. In een brief van 27 november 2008 is deze conclusie ook onderschreven door de gemeente Bergambacht. Voor de verdere inhoudelijke onderbouwing wordt op deze plaats verwezen naar het bodemrapport. 9.2
Geluidhinder
9.2.1 Wegverkeerslawaai Voor wat betreft de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai is de Zuidbroek bepalend. Deze weg kent een beperkte verkeersintensiteit en wordt vooral gebruikt voor bestemmingsverkeer (perceelontsluitingsweg). De doorgaande route (gebiedsontsluitingsweg) is de provinciale weg, de N210. Er zijn geen plannen bekend die de verkeersintensiteit aan de Zuidbroek substantieel zullen veranderen. De Zuidbroek is gelegen in het buitengebied van de gemeente Bergambacht en bestaat uit één strook. De formele geluidszone behorende bij dergelijke wegen bedraagt 250 meter. De afstand van de woning tot aan de weg bedraagt circa 74 meter. Dit betekent dat de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege wegverkeerlawaai binnen de zone van de betreffende weg maximaal 48 dB mag bedragen (artikel 82 lid 1 Wet geluidhinder). Het bouwplan wordt uitgevoerd binnen deze zone, op grond waarvan in beginsel een onderzoek naar wegverkeerslawaai zou moeten worden uitgevoerd. De verkeersintensiteit ter hoogte van het perceel waarop het bouwplan betrekking heeft, is gering. Verder geldt dat tussen de weg en de nieuwe woning de woonbebouwing van de Zuidbroek 169/171 aanwezig zal blijven. Dit zal een zekere afschermende werking veroorzaken. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er geen aanleiding bestaat om een akoestisch onderzoek uit te voeren die verband houdt met het wegverkeer aan de Zuidbroek.
7 Aanvullend bodemonderzoek perceel Zuidbroek 169-171 te Bergambacht, rapportnummer LA08652-A1, d.d. 25 augustus 2008, uitgevoerd door Lawijn Milieuadvies gevestigd te Polsbroek.
Adromi B.V.
Pagina 13 van 18
N210 Zoals gezegd is de doorgaande route van en naar Bergambacht en de Zuidbroek de provinciale weg, de N210. De formele geluidszone behorende bij de provinciale weg bedraagt 250 meter. Het bouwperceel is niet gelegen binnen deze zone als bedoeld in de Wet geluidhinder. Derhalve kan eveneens wat betreft de N210 geconcludeerd worden dat er geen aanleiding bestaat om akoestisch onderzoek uit te voeren. 9.2.2. Industrielawaai In de nabije omgeving zijn bedrijven gelegen, welke in akoestische zin effect zou kunnen hebben op realisering van het bouwplan. Aan de Zuidbroek 173 is een veehouderij gevestigd welke volgens mededeling van de Milieudienst valt onder het Besluit Landbouw milieubeheer. In het Besluit landbouw zijn geluidvoorschriften opgenomen welke kort gezegd inhouden dat op de gevels van een geluidgevoelig object zoals een woning een maximale geluidbelasting van 45 dB(A) etmaalwaarde mag worden veroorzaakt. Van dit bedrijf zal voornamelijk geluiduitstraling te verwachten zijn ten gevolge van het voeren van de dieren (rijbewegingen tractor) en het vullen van de voedersilo’s. Langs de inrichtingsgrens is een stal aanwezig waaraan een belangrijke geluidafschermende werking kan worden toegekend in de richting van de Zuidbroek 169-171. Eventuele geluiduitstraling zal verder optreden ter plaatse van de hoofdtoegang van dit bedrijf. Voor wat betreft deze geluiduitstraling is de woonbebouwing aan de overzijde aan de Zuidbroek 148 bepalend voor de omvang van de geluidbelasting welke dit bedrijf mag veroorzaken. De woning Zuidbroek 148 is gelegen op een afstand van circa 40 meter van de inrichtingsgrens. De afstand tussen de inrichtingsgrens en de toekomstige woonbebouwing aan de Zuidbroek 169-171 zal circa 85 meter bedragen. De nieuwe woning wordt ook opgericht buiten de maatgevende afstanden zoals genoemd in de VNG publicatie “Bedrijven en Milieuzonering”8. Voor wat betreft andere bedrijfsmatige functies in de omgeving, zoals de manege en verderop aan de Zuidbroek gelegen bedrijvigheid, zijn andere woningen bepalend. Gelet op dit alles is afgezien van nader akoestisch onderzoek. 9.2.3. Overig Met andere categorieën van geluid, zoals rail- en luchtverkeerslawaai, behoeft geen rekening te worden gehouden op de onderhavige locatie. Gezien het bovenstaande luidt de conclusie dan ook dat er uit akoestisch oogpunt geen belemmeringen zijn voor de realisering van de in het geding zijnde planologische wijzigingen. 9.3. Geurhinder Zoals aangegeven is op het perceel aan de Zuidbroek 173 een veehouderijbedrijf gesitueerd. Er dient rekening te worden gehouden met de stankcirkel welke aan dit bedrijf is toegekend. Op grond van het Besluit landbouw bedraagt deze stankcirkel in principe 50 meter, te rekenen van een emissiepunt.9 Zoals reeds gememoreerd is de nieuwbouw aan de Zuidbroek 169-171 geprojecteerd op een afstand van 85 meter uit de grens van de inrichting. Om die reden is een nader onderzoek naar de exacte locatie van de emissiepunten overbodig.
8
VNG ‘Bedrijven en milieuzonering’ 16 april 2007. Maneges worden aangemerkt als categorie 3.1 bedrijvigheid met als maatgevende afstand 50 meter voor geur (en slechts 30 meter voor geluid). Melkveehouderijen worden aangemerkt als 3.2 bedrijf met als grootste maatgevende afstand 100 meter voor geur (en slechts 30 meter voor geluid). Een timmerwerkfabriek zoals een meubelmakerij wordt ingedeeld in categorie 3.1 met als maatgevende afstand 50 meter voor geluid. 9 In onderhavig geval gaat het om een object categorie IV in de zin van het Besluit landbouw op grond waarvan de afstand in principe 50 meter moet bedragen.
Adromi B.V.
Pagina 14 van 18
De locatie Zuidbroek 169-171 is verder niet gesitueerd binnen een geurhindercirkel van andere (agrarische) bedrijven. 9.4. Bedrijven en milieuzonering In het kader van de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” wordt op deze plaats ten slotte ingegaan op de vraag of de locatie van onderhavig bouwplan geschikt is voor de beoogde bebouwing in relatie tot nabij gelegen bedrijven. Voorts wordt nagegaan of bestaande bedrijven door realisering van het bouwplan al dan niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden geschaad. In de vorige paragrafen is reeds aan de orde gekomen, dat in de nabije omgeving het bedrijf aan de Zuidbroek 173 is gelegen. Deze veehouderij heeft in akoestische zin en voor wat betreft het geuraspect geen effect op de realisering van onderhavig plan. Dit gezien de ruime afstand tussen de inrichtingsgrens en de toekomstige woonbebouwing aan de Zuidbroek 169-171, zoals hiervoor uiteen gezet. Voor wat betreft de invloed van onderhavig bouwplan op de bedrijfsvoering van de veehouderij op het perceel Zuidbroek 173 geldt, dat de ter beschikking staande milieuruimte niet zal worden aangetast. Zoals gezegd is voor wat betreft deze geluiduitstraling de woonbebouwing aan de overzijde aan de Zuidbroek 148 bepalend voor de omvang van de geluidbelasting welke dit bedrijf mag veroorzaken. Voorts wordt opgemerkt, dat de aan de veehouderij toegekende stankcirkel geen belemmering vormt om medewerking aan het plan te geven. De nieuwbouw op het perceel Zuidbroek 169-171 valt namelijk buiten de stankcirkel van 50 meter. Om deze reden heeft het geen gevolgen voor de bedrijfsvoering. Concluderend kan dan ook worden gesteld dat bij de situering en realisering van de nieuwbouw (agrarische) bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsuitoefening. De nieuw op te richten woning zal niet leiden tot een onevenredige blootstelling aan overlast in de vorm van geluid, geur of anderszins. 9.5. Luchtkwaliteit Buiten emissies vanwege het wegverkeer zijn in de directe omgeving van de woning geen activiteiten welke de kwaliteit van de buitenlucht als beschreven in Bijlage II van de Wet milieubeheer significant beïnvloeden. Uitvoering van het bouwplan zal leiden tot een geringe toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar de nieuw te bouwen woning. Echter door beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten zal eveneens sprake zijn van een afname van het aantal te verwachten verkeersbewegingen. Hierdoor zal deze geringe toename ruimschoots worden gecompenseerd. Met betrekking tot het aantal verkeersbewegingen ter plaatse kan, gelet op de bestaande achtergrondwaarden voor fijn stof en NOx, dan ook de verwachting worden uitgesproken dat geen overschrijding van de normering uit de Wet milieubeheer zal optreden. Gezien het bovenstaande is het dan ook niet noodzakelijk dat er onderzoek wordt gedaan naar de luchtkwaliteit. 9.6. Externe veiligheid 9.6.1. Besluit externe veiligheid inrichtingen Onderhavig bouwplan voorziet in de realisatie van een nieuw kwetsbaar object in de zin van artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De Uitsnede risicokaart Zuid-Holland bestaande agrarische bedrijfswoning dient al te
Adromi B.V.
Pagina 15 van 18
worden beschouwd als een kwetsbaar object. In de nabijheid van het plan is geen inrichting aanwezig die de realisatie van het plan, op grond van veiligheidsaspecten, niet mogelijk zou maken. De dichtstbijzijnde risicocontour bevindt zich op een afstand van 158 meter. Dit betreft een melkveehouderij aan de Zuidbroek 153. Genoemd besluit staat daarom de realisatie van het plan niet in de weg. 9.6.2. Propaanopslag Op een aantal percelen in de nabije omgeving van het perceel Zuidbroek 169-171 is volgens de gegevens van de Milieudienst Midden-Holland een propaanopslag aanwezig. Het betreft opslagen met een (water)inhoud welke niet meer dan 5 m³ bedraagt. Uit artikel 3.28, lid 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer valt af te leiden dat indien er sprake is van een reservoir waaruit uitsluitend dampvorming propaan wordt onttrokken tot omringende objecten, de minimumafstand tot andere objecten 10 meter dient te bedragen. Dit op voorwaarde dat sprake is van een reservoir waaruit uitsluitend gasvormig propaan wordt onttrokken en de vulfrequentie van de tank niet meer dan 5 maal per jaar bedraagt. Dit is ten aanzien van de onderhavige tanks het geval. Het bouwplan heeft betrekking op een locatie welke buiten deze minimale afstand is gelegen. Mede gelet op de gedeeltelijk afschermende werking van tussengelegen bebouwing zal de aanwezigheid van de propaantank op dit naburige perceel geen belemmering vormen voor de uitvoering van het bouwplan. De percelen alwaar sprake is van propaanopslag zijn echter op een dermate ruime afstand van het onderhavige perceel gelegen, dat de aanwezigheid van de propaantank geen belemmering vormt voor de uitvoering van het bouwplan. 9.6.3. Transport en leidingen De locatie Zuidbroek 169-171 is op ruime afstand gelegen van de doorgaande wegen zoals de N210 welke zijn aangewezen als route voor risicovolle transporten. Ten westen van de Zuidbroek 169-171 ligt de Zuidbroekse Opweg in Bergambacht. Uit de risicokaart valt af te leiden dat aan de Zuidbroekse Opweg een buisleiding van de Gasunie is gelegen. Voor deze gasleiding is geen risicocontour vastgesteld. Er is niets gebleken van de aanwezigheid van hogedruk gasleidingen in of in de nabijheid van het perceel. Voor uitvoering van de werkzaamheden zal zoals gebruikelijk een zogenaamde klic-melding worden gedaan ten einde ieder risico op dit punt uit te sluiten. De in de directe omgeving aanwezige waterlopen worden niet gebruikt voor het transport van gevaarlijke stoffen. 9.6.4. Conclusie Van andere externe veiligheidsaspecten, zoals de mogelijke aanwezigheid van blindgangers e.d., is niet gebleken. Geconcludeerd kan worden dat er geen externe veiligheidsaspecten zijn die realisering van het plan in de weg staan.
10.
Economische uitvoerbaarheid
10.1 Algemeen Het bouwplan betreft een particuliere ontwikkeling, waarvan de uitvoering niet ten laste van de publieke middelen komt. Vanuit dit oogpunt bezien wordt het plan al economisch uitvoerbaar geacht.
Adromi B.V.
Pagina 16 van 18
10.2. Planschade Voor wat betreft de economische uitvoerbaarheid dient ook te worden beoordeeld of er in de omgeving planologisch nadeel zal ontstaan door medewerking te geven aan het bouwplan. Bij de beoordeling van verzoeken om schadevergoeding ex artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening is het van belang om te bezien of er sprake is van een planologisch besluit als gevolg waarvan een belanghebbende schade lijdt in de vorm van waardedaling van zijn eigendom of derving van inkomsten. Het is van belang te vermelden dat bij planschade niet de feitelijke situatie van belang is, maar hetgeen op grond van het geldende bestemmingsplan of de geldende beheersverordening en eventuele inpassingsplannen maximaal kan worden gerealiseerd, ongeacht de vraag of verwezenlijking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of dat verwezenlijking voor de hand heeft gelegen, bijvoorbeeld gezien privaatrechtelijke verhoudingen of de bereidheid van het bestuur om daadwerkelijk een bepaalde (binnenplanse) ontheffing te verlenen. Zo er sprake is van nadelige planologische mutatie dan kan de daaruit mogelijk voortvloeiende schade per peildatum, in casu het moment van het in werking treden van de vrijstelling, worden vastgesteld. Aansluitend moet worden beoordeeld of de schade redelijkerwijs geheel of gedeeltelijk ten laste van eventuele aanvragers om planschadevergoeding behoort te blijven. Bij een advisering zoals hier aan de orde, gaat het om een globale indicatie van het risico op planologisch nadeel voor de omgeving (de zogenaamde indirecte planschade). In de regel kan na onderzoek van nadere gegevens, zoals de voorzienbaarheid van de mutatie, de mogelijkheden tot schadebeperking en de vraag of het planologische nadeel tot het normaal maatschappelijk risico behoort, definitief worden beoordeeld of de gevraagde vergoeding voor toekenning in aanmerking komt. Het is mogelijk dat naar aanleiding van een concreet verzoek om planschade een andere conclusie wordt bereikt dan in de onderhavige risicoanalyse, bijvoorbeeld omdat er meer of andere gegevens voorhanden zijn of omdat er een andere maatstaf voor waardebepaling wordt gehanteerd. Wat betreft onderhavig bouwplan geldt het volgende. Een vrijstellingsbesluit onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening betrof een planologische afwijkingsmogelijkheid welke de onderliggende bestemmingsregeling in stand liet. Dit is niet langer het geval bij een projectbesluit in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Een projectbesluit vormt een planologisch besluit dat het bestemmingsplan vervangt. In het kader van de planvergelijking behoeft ten aanzien van een projectbesluit dus geen rekening meer te worden gehouden met de mogelijkheid dat nog gebruik en/of bebouwing wordt gerealiseerd op grond van een onderliggend bestemmingsplan. Ten aanzien van de onderhavige situatie sluit het geldende bestemmingsplan de mogelijkheid in om 2 (bedrijfs)woningen te realiseren alsmede gebruik en bebouwing ten behoeve van een agrarisch graasdierbedrijf. Als uitvloeisel van het onderhavige projectbesluit zal enkel nog sprake zijn van de aanwezigheid van 2 (burger)woningen. Kortom zal met het projectbesluit niet langer rekening behoeven te worden gehouden met de aanwezigheid van bebouwing voor een volwaardig agrarisch bedrijf, bijbehorende milieuhinder en verkeersaantrekkende werking. Per saldo zal om die reden rekening kunnen worden gehouden met een planologische ontwikkeling welke positief zal zijn voor de omgeving. Er behoeft geen rekening te worden gehouden met een risico op voor toewijzing in aanmerking komende verzoeken tot vergoeding van planschade als medewerking wordt gegeven aan onderhavig bouwplan. Voor zover op de andere locatie sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen plaatsvindt, kan dit als positief voor de omgeving worden gekenschetst. Over de sloop van de gebouwen zelf zijn
Adromi B.V.
Pagina 17 van 18
afspraken gemaakt met de betrokken eigenaar. In vergoeding van eventueel planologisch nadeel dat samenhangt met de vermindering van het toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen is om die reden ‘op andere wijze voorzien’ in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Ter meerdere zekerheid dat eventueel toch toegekende planschadevergoeding niet voor rekening van de gemeente komt, is een planschadeovereenkomst gesloten met de initiatiefnemer.
11. Conclusie Met uitzondering van het gemeentelijk ruimtelijk beleidskader zijn er geen ruimtelijke beleidskaders die de realisering van het plan in de weg staan. Verder blijkt uit de verschillende aspecten welke in het kader van deze ruimtelijke onderbouwing zijn onderzocht, dat er geen bezwaren bestaan tegen de voorgenomen planontwikkeling. Het plan is economisch uitvoerbaar en ook maatschappelijk moet het plan uitvoerbaar worden geacht. Gesteld kan worden dat het plan ruimtelijk goed inpasbaar is in de bestaande omgeving en dat er een ruimtelijke kwaliteitsslag wordt gemaakt door toepassing te geven aan onderhavig bouwplan.
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Overzichtstekening te slopen bebouwing perceel Achterbroek 69/71; Overichtstekening nieuw te bouwen bebouwing perceel Achterbroek 69/71; Brief van de gemeente Bergambacht, d.d. 29 maart 2010 met het kenmerk BE10/8770; E-mail Hoogheemraadschap d.d. 6 april 2010 Aanvullend bodemonderzoek (separaat toegevoegd) Tekening bouwaanvraag: Plattegronden, gevels en doorsneden (separaat toegevoegd)
Adromi B.V.
Pagina 18 van 18