Voorontwerp bestemmingsplan
Luchthaven Eindhoven e.o.
Mei 2016
Luchthav en Eindhov en e.o.
Inhoudsopgav e Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Het plangebied
7
1.3
Voorgaande plannen
8
1.4
Leeswijzer
9
Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied
11
2.1
Het plangebied
11
2.2
Historisch perspectief
11
2.3
Stedenbouwkundige structuur
12
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, randvoorwaarden en beleidskader
15
3.1
Inleiding
15
3.2
Rijksbeleid
15
3.3
Provinciaal beleid
22
3.4
Gemeentelijk beleid
27
3.5
Archeologische en cultuurhistorische waarden
29
3.6
Verkeer en parkeren
30
3.7
Groen
33
3.8
Detailhandel
35
3.9
Horeca
35
Hoofdstuk 4 Milieuparagraaf
37
4.1
Bedrijven en milieuzonering
37
4.2
Milieueffectrapportage
38
4.3
Geluid
39
4.4
Luchtkwaliteit
42
4.5
Externe veiligheid
44
4.6
Duurzaamheid
48
4.7
Bodem
50
4.8
Flora en Fauna
51
Hoofdstuk 5 Waterparagraaf
53
5.1
Inleiding
53
5.2
Beleid
53
5.3
Beschrijving watersysteem plangebied
56
5.4
Toekomstige situatie van het watersysteem
58
Hoofdstuk 6 Juridische vormgeving
61
6.1
Algemeen
61
6.2
Planmethodiek
61
6.3
Verbeelding
61
2
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
6.4
Planregels
61
Hoofdstuk 7 Handhaving
65
7.1
Algemeen
65
7.2
Handhaving voorliggend plan
66
Hoofdstuk 8 Financiële aspecten
67
Hoofdstuk 9 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
69
9.1
Bekendmaking ex artikel 1.3.1 Bro
69
9.2
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
69
9.3
Inspraak
69
9.4
Zienswijzen
69
9.5
Ambtshalve aanpassingen
70
Bijlagen bij de toelichting
71
Regels
73
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
75
Artikel 1
Begrippen
75
Artikel 2
Wijze van meten
83
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
85
Artikel 3
Groen
85
Artikel 4
Maatschappelijk - militaire luchthaven
87
Artikel 5
Verkeer
89
Artikel 6
Water
91
Artikel 7
Wonen
93
Artikel 8
Waarde - Archeologie
97
Artikel 9
Waarde - Ecologie
Artikel 10
Waarde - Ecologische verbindingszone
101
Artikel 11
Waterstaat - waterbergingsgebied
103
Hoofdstuk 3 Algemene regels
99
105
Artikel 12
Anti-dubbeltelregel
105
Artikel 13
Algemene bouwregels
107
Artikel 14
Algemene gebruiksregels
109
Artikel 15
Algemene aanduidingsregels
111
Artikel 16
Algemene afwijkingsregels
113
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
115
Artikel 17
Overgangsrecht
115
Artikel 18
Slotregel
117
Bijlagen bij de regels
119
Bijlage 1
Lijst van bedrijfsactiviteiten bij wonen
120
Bijlage 2
Parkeernormen
122
Bijlage 3
Obstakelbeheergebieden
130
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
3
4
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Toelichting
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
5
6
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Vrijwel alle vigerende bestemmingsplannen ter plaatse van de luchthaven Eindhoven, met uitzondering van een klein deel van het plangebied ter plaatse van de terminal van Eindhoven Airport, zijn sterk verouderd. Dit gegeven en het (nieuwe) Luchthavenbesluit Eindhoven vormen de aanleiding om de bestemmingsplannen ter plaatse van de luchthaven Eindhoven en omgeving te actualiseren. Het bestemmingsplan heeft enkel tot doel de bestaande situatie te consolideren. Omdat de vigerende plannen gedateerd zijn, zal de opzet van de actualisatie sterk afwijken van deze plannen, maar inhoudelijk worden er vrijwel geen wijzigingen doorgevoerd. Het bestemmingsplan "Luchthaven Eindhoven e.o." bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart) met de daarbij behorende regels. Bij het bestemmingsplan is een toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.
1.2
Het plangebied
Het plangebied ligt in het westelijk deel van de gemeente, in de wijk Meerhoven en het stadsdeel Strijp.
Kaart met locatie plangebied binnen gemeente Eindhoven
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
7
Het plangebied behelst het luchthavengebied van de militaire luchthaven Eindhoven, alsmede aangrenzende gronden waar nog 'oudere' bestemmingsplannen gelden.
Kaart begrenzing plangebied Aan de zuidzijde grenst het plangebied van oost naar west aan de bedrijventerreinen Eindhoven Airport, Flight Forum, Park Forum Oost en Park Forum West. Agrarisch gebied in de noordrand van de gemeente Veldhoven vormt de zuidwestelijke grens van het plangebied. Het buitengebied van de gemeente Wintelre, met vooral agrarisch gebied en een klein aantal bedrijven en woningen, vormt de westelijke begrenzing van het plangebied. Ten noordwesten van het plangebied ligt het herriesportterrein De Landsard. Direct noordelijk van het plangebied ligt de generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot. Aan de oostzijde vormt het Beatrixkanaal de begrenzing, met ten oosten daarvan het buitengebied van de gemeente Eindhoven.
1.3
Voorgaande plannen
Het bestemmingsplan "Luchthaven Eindhoven e.o." vervangt de volgende bestemmingsplannen: 1. Piroc-Strijpsche Kampen, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 24-06-1996, geheel goedgekeurd door GS op 23-01-1997; 2. Welschap A, vastgesteld door de gemeenteraad van Veldhoven op 28-11-1983, geheel goedgekeurd door GS op 19-12-1984; 3. Welschap D, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 11-03-1996, geheel goedgekeurd door GS op 07-06-1996; 4. Welschap A, herziening II, vastgesteld door de gemeenteraad van Veldhoven op 28-06-1988, geheel goedgekeurd door GS op 08-11-1988; 8
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
5. Welschap A, vastgesteld door de gemeenteraad van Vessem op 27-10-1983, geheel goedgekeurd door GS op 19-12-1984; 6. Buitengebied 1988, vastgesteld door de gemeenteraad van Veldhoven op 13-02-1990, geheel goedgekeurd door GS op 25-09-1990; 7. Plan in hoofdzaak gemeente Veldhoven", vastgesteld door de gemeenteraad van Veldhoven op 23-04-1951, geheel goedgekeurd door GS op 23-04-1952; 8. Welschap E, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 11-11-1996, geheel goedgekeurd door GS op 30-01-1997; 9. Welschap A.I, vastgesteld door de gemeenteraad van Veldhoven op 30-01-1989, geheel goedgekeurd door GS op 19-05-1989; 10. I Welschap A (Eindhoven Airport terminal en hotel), vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 15-03-2011, in werking getreden op 06-05-2011 en onherroepelijk op 17-04-2012. 11. II Welschap A (Eindhoven Airport parkeergarage), vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 23-02-2016, in werking getreden op 22-04-2016.
1.4
Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit 9 hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2. Hierin is de bestaande situatie beschreven. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden en zo nodig de beleidskaders voor het opstellen van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in en een verantwoording van alle relevante milieuaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de waterparagraaf. In deze paragraaf is de wijze beschreven waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is verwoord in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de handhaving van het bestemmingsplan. De financiële uitvoerbaarheid is verantwoord in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure, inclusief een paragraaf over de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
9
10
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 2
2.1
Beschrijving plangebied
Het plangebied
Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit het luchthavengebied zoals aangewezen in het luchthavenbesluit (paragraaf 3.2.5). Daarnaast worden enkele aangrenzende gronden meegenomen. Het gaat om de volgende gebieden: het gebied aan de zuidwestzijde van de luchthaven Eindhoven, direct ten westen van het bedrijventerrein Park Forum West. Het betreft een voormalig complex van de Koninklijke Landmacht (genaamd 'MC Veldhoven') aan de Strijpsebaan 101, waar nu (begin 2014) nog onderhoud aan voertuigen van de landmacht plaatsvindt. Het merendeel van deze gronden bestaat uit bosgebied. Daartussen is een aantal gebouwen gevestigd, er liggen ontsluitingswegen en er is verhard gebied voor parkeren etc. Volgens Defensie (bij brief d.d. 27 augustus 2013) wordt dit landmachtobject op korte termijn gevoegd bij de vliegbasis Eindhoven, worden de bestaande gebouwen verbouwd en zullen deze worden gebruikt voor de opslag van materieel (militaire voertuigen). Op langere termijn zal het terrein waarschijnlijk mede een logistieke functie gaan krijgen. Het terrein blijft in eigendom van- en in gebruik bij Defensie. gronden ten zuiden van de luchthaven Eindhoven. Het betreft percelen bosgebied in het buitengebied van de gemeente Eindhoven. de weg (Scherpenering) langs de zuid- en westzijde van de luchthaven Eindhoven. Deze weg ligt buiten het luchthavengebied, maar binnen onderhavig plangebied. de gronden in de meest westelijke punt van het plangebied, die liggen aan het kruispunt van de Landsardseweg en de Scherpenering.Ter plaatse zijn twee woningen met bijbehorende erven aanwezig, te weten de Landsardseweg 4 en Scherpenering 102. de Landsardseweg langs de westzijde van de luchthaven Eindhoven tot en met de woning op het perceel aan Landsardseweg 30. de gronden ten noorden van het luchthavengebied, die liggen tussen het Beatrixkanaal, het luchthavengebied van de luchthaven Eindhoven en het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden (OTCRij) van Defensie.
2.2
Historisch perspectief
Eindhoven Airport ligt ten westen van het stedelijke gebied van Eindhoven, tussen Best en Veldhoven op een afstand van circa 6 km uit het centrum van Eindhoven. Van oorsprong is het een civiel vliegveld (vliegveld Welschap) dat al bestaat sinds 10 september 1932. De eerste plannen voor de aanleg van een luchtvaartterrein in de buurtschap Welschap stamden echter uit 1921. Het vliegveld werd geprojecteerd in een relatief vlak gelegen gebied, namelijk binnen het zuidelijk deel van de Midden-Brabantse dekzandrug gelegen gebied van de Zeeltsche en Oirschotse Heide. Dit heidegebied is in het begin van de 20e eeuw grotendeels ontgonnen en in gebruik genomen als vliegveld en als militair terrein. In april 1939 werd het militair luchtvaartterrein Eindhoven gevorderd vanwege de algemene mobilisatie. De oorlog maakt een einde aan de ontwikkelingen en aspiraties van het vliegveld Welschap. In de begindagen van de Tweede Wereldoorlog werd het militair luchtvaartterrein Eindhoven bezet en in gebruik genomen door de Luftwaffe. De Duitsers begonnen direct met de uitbreiding van het terrein wat resulteerde in een professioneel vliegveld met drie geplaveide startbanen, 130 opstellingsplaatsen en 53 grote hangars. Na de oorlog waren er tijdelijk enkele Amerikaanse en Engelse squadrons gevestigd. Vanaf 1952 ging het luchtvaartterrein als Vliegbasis Eindhoven over in handen van de Koninklijke Luchtmacht. Op het militair luchtvaartterrein Eindhoven zijn momenteel vier squadrons gestationeerd. Het terrein wordt echter op grond van een beschikking uit 1982 naast militaire doeleinden ook door voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
11
de burgerluchtvaart gebruikt. In 1984 werd op het civiele deel van het veld een aankomst/vertrekhal gevestigd. In 2008 is Eindhoven Airport met 1,6 miljoen passagiers, qua reizigers de grootste regionale luchthaven in Nederland. Er werken circa 1.200 burgers en militairen.
2.3
Stedenbouwkundige structuur
In de Stedenbouwkundige ontwikkelingsvisie uit 2001, opgesteld door Kees Christiaanse, architects & planners in opdracht van Eindhoven Airport, wordt het belang onderkend van de combinatie van luchtvaart en niet-luchtvaart gebonden functies en de onderlinge wisselwerking tussen een drietal internationaal georiënteerde vervoersknopen binnen Eindhoven (het Centraal Station, het Trade Forum en Flight Forum/Eindhoven Airport). Deze vervoerknopen worden verbonden door de zogeheten West-Corridor. De West-Corridor betreft de nieuw Hoogwaardig Openbaar Vervoerslijn (HOV-lijn) die als een centrale verbindingsas de luchthaven verbindt met het Centraal Station. De bereikbaarheid van de luchthaven voor het autoverkeer wordt gewaarborgd door middel van een lusvormige boulevard rondom het Flight Forum, met representatieve gebouwen en een hoogwaardige openbare ruimte. Zowel de centrale verbindingsas (de Luchthavenweg) als de boulevard (de ringweg) zorgen met de aansprekende architectuur van de aanliggende bebouwing en de groene profielen voor een ruimtelijk aantrekkelijke ontsluiting van de hoogwaardig stedelijk ruimte van de terminal op de omgeving.
12
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Luchthaven Eindhoven bestaat uit een militair luchtvaartterrein en een deel voor burgerluchtvaart (Eindhoven Airport). Het militair luchtvaartterrein heeft één start– en landingsbaan met een lengte van circa 3.000 m. Het gebied van Eindhoven Airport grenst aan het bedrijventerrein Eindhoven Airport, een relatief dicht bebouwd gebied met bedrijfsbebouwing tot vier bouwlagen. De terminal ligt in het noordoostelijke gedeelte van het luchtvaartterrein, aan het begin van de startbaan. Aan de westzijde en aan de zuidzijde van het luchtvaartterrein bevinden zich bosopstanden waartussen bebouwing van defensie staat. Aan de noord– en de westzijde wordt het luchtvaartterrein begrensd door natuur– en groengebieden; aan de noordoostzijde door een aan weerszijden van rijksweg A2 gelegen gebied met agrarische gronden en bospercelen. Bereikbaarheid voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
13
De historische ontwikkeling van Eindhoven van een verzameling van oorsprong aanwezige dorpen tot stad heeft geleid tot een sterke radiaal-concentrische opbouw van de stad. Deze opbouw wordt bepaald door een veelheid van radialen die via de oorspronkelijke dorpslinten naar de oude kern leiden en door de zeer centrale ligging van het centrum binnen een ringvormige ontsluitingsstructuur. Een van de radialen - de Tilburgseweg - leidt vanaf de ring (Beukenlaan) naar de bij het luchtvaartterrein gelegen A2. Hierdoor is sprake van een goede bereikbaarheid van het terrein en - ondanks de ligging van de luchthaven op een afstand van circa 6 km uit het stadscentrum - van een goede ruimtelijk-functionele relatie tussen de luchthaven en de stad. Voor de bereikbaarheid van de luchthaven vanuit het stedelijk gebied van Eindhoven zijn naast de Tilburgseweg, vooral ook de Anthony Fokkerweg en de Poort van Metz (A2) van belang. Voor de omgeving van Eindhoven is de stad vanuit veel richtingen goed bereikbaar, onder meer via de A2, A50, A58, A67 en meerdere provinciale wegen. Aan de noord–, west– en zuidzijde van Eindhoven zijn deze wegen op een ringvormige wijze met elkaar verbonden. De ligging van de luchthaven bij de stad Eindhoven heeft ervoor gezorgd dat het terrein goed bereikbaar is. Daarbij vormt de A2 met afslag 29 (Eindhoven Airport) de belangrijkste route voor het van buiten Eindhoven afkomstige verkeer. Vanaf de afslag is de luchthaven bereikbaar via het tracé van de Flight Forum en de direct daarop aansluitende Luchthavenweg.
14
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 3 beleidskader
3.1
Uitgangspunten, randvoorwaarden en
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Verantwoord wordt dat het bestemmingsplan past in het (toekomstig) ruimtelijk beleid. Er wordt geen complete samenvatting gegeven van alle beleidsaspecten. Uitsluitend de relevante beleidskaders voor het plangebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven en verantwoord.
3.2
Rijksbeleid
3.2.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het Rijk de ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. Het Rijk zet twee zaken helder neer: een kader voor prioritering van investeringen om Nederland in beweging e krijgen en een selectief ruimtelijk beleid dat meer loslaat en overlaat aan provincies en gemeenten. Het is de uitdaging om Nederland in de wereldeconomie van de toekomst concurrerend te houden. Dat betekent dat onze stedelijke regio's en netwerken versterkt moeten worden door de kwaliteit voor de leefomgeving te verbeteren, hoogwaardige en klimaatbestendige woon- en werkmilieus te realiseren, de bereikbaarheid te verbeteren en de mobiliteit te verduurzamen, maatregelen te treffen ten behoeve van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimte te maken voor de noodzakelijke transitie naar duurzame energie. Het Rijk onderscheidt 13 nationale belangen in de SVIR. Daarnaast kiest ze nadrukkelijk voor een vereenvoudiging van de regelgeving en brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degenen die het aangaat: burgers en bedrijven. Zo beëindigt het Rijk zijn rol bij nationale landschappen, rijksbufferzones, binnenstedelijk bouwen, landsbrede verstedelijkingsafspraken, sport- en recreatievoorzieningen. Het Rijk vindt de stedelijke regio's rond de Mainports (Rotterdam en Amsterdam), de Brainport, greenports en de valleys van nationaal belang. In de SVIR wordt Brainport Zuid-Oost Nederland beschouwd als de belangrijkste toptechnologieregio van ons land.Het centrum van deze Brainport is gelegen in Eindhoven met o.a. High-tech systemen, medische technologie en automotive als belangrijkste thema's. Daarnaast zijn Chemelot in Sittard-Geleen als belangrijk chemie-cluster, het medische cluster in Maastricht en de greenport Venlo als cluster van agro-food, tuinbouw en logistiek belangrijk. In de regio Eindhoven moeten vanwege de groei van het aantal huishoudens in de periode tot 2040 nog circa 40.000 woningen worden bijgebouwd en ook een kleine 30.000 woningen worden vervangen die niet meer voldoen aan de woonwensen. Het vestigingsklimaat voor (buitenlandse) bedrijven en kenniswerkers behoeft versterking met hoogwaardige woonmilieu's, stedelijke voorzieningen, voldoende aanbod van cultuur en sport en grensoverschrijdende verbindingen. Ook de diversiteit aan toegankelijke groengebieden rond de steden en een robuust netwerk voor natuur vormen voor deze regio een belangrijke vestigingsfactor. Realisatie Uitgangspunt bij het realiseren van de doelstellingen is een integrale, regionaal-specifieke aanpak, waarmee investeringen en ander rijksinstrumentarium zo effectief en efficiënt mogelijk
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
15
ingezet kunnen worden. Dat vraagt om een gedegen afweging van alle relevante belangen en goede afstemming en samenwerking tussen regio en Rijk. Over de rijksopgaven zullen op basis van de MIRT-gebiedsagenda's afspraken worden gemaakt. De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Het Rijk heeft voor de realisatie van de nationale belangen de beschikking over de volgende vier instrumenten: Kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving); Bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld afspraken met provincies en gemeenten, internationale afspraken met overheden in buurlanden); Financieel (bijvoorbeeld Infrastructuurfonds, Deltafonds); Kennis (bijvoorbeeld inzetten van het College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen, verspreiden van “best practices”). Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van aard (beleidsmatig versus procesmatig). Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het geldende ruimtelijk rijksbeleid te borgen. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder voor duurzame verstedelijking en de proceseisen voor goed ontwerp en aandacht voor de waterhuishouding (watertoets), het milieu en het cultureel erfgoed zijn allen geborgd in het Bro. 3.2.2
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Naast de SVIR is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel AMvB Ruimte genoemd, van toepassing. Het besluit bevat regels ter borging van een aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over rijksbelangen zoals rijksvaarwegen, zones buisleidingen, zones van hoogspanningsleidingen en militaire objecten. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn de regels over Defensie (Titel 2.6) van belang. In het Barro is opgenomen dat de gronden die behoren tot een militair luchtvaartterrein de bestemming "Maatschappelijk – militaire luchthaven" krijgen. Er mogen geen bestemmingen worden opgenomen die een belemmering kunnen vormen voor de functionele bruikbaarheid van het terrein. In de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is opgenomen welke gebied tot het militair luchtvaartterrein behoort. Daarnaast staan in het Barro regels ten aanzien van munitieopslagplaatsen. Rondom deze opslagplaatsen gelden verschillende veiligheidszones. Deze moeten worden opgenomen in het bestemmingsplan. In paragraaf 4.5.3 wordt hier verder op ingegaan. Op en rondom het luchtvaartterrein geldt een zogenaamd 'beperkingengebied'. Op grond van de Luchtvaartwet en de Wet geluidhinder gelden hier beperkingen ten aanzien van bouwhoogten (obstakelbeheergebied) en geluidszones. In het Barro staat dat hiermee rekening moet worden gehouden in bestemmingsplannen. De betreffende gebieden zijn aangewezen in de Rarro. In de volgende paragrafen wordt verder ingegaan op deze gebieden en de regels die hiervoor gelden. Verder is in het Barro opgenomen dat de provinciale begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) direct doorwerkt naar het bestemmingsplan. De gebieden die de EHS vormen worden bij provinciale verordening aangewezen (zie ook 3.3.2). Daarmee is de EHS een provinciaal belang geworden.
16
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
3.2.3
Regeling algemene regels ruimtelijke ordening
In de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) zijn de terreinen, gebieden en installaties zoals bedoeld in het Barro, aangewezen. Voor onderhavig gebied is het militair luchtvaartterrein en de bijbehorende geluidszone en obstakelbeheergebied relevant. Deze gebieden zijn op onderstaande kaart aangegeven. De kaart behoort bij de Rarro.
Kaart militair luchtvaartterrein – Vliegbasis Eindhoven (bijlage 3.4 Rarro)
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
17
3.2.4
Wet luchtvaart
De Wet luchtvaart regelt het gebruik van luchtvaartuigen en luchtvaartterreinen in Nederland. De wet vervangt stapsgewijs de Luchtvaartwet van 1958. Een belangrijke wijziging van de Wet luchtvaart is de 'Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens'. Deze wijziging is op 1 november 2009 ingegaan en voorziet in een nieuw stelsel van besluitvorming en normen voor alle luchthavens, met uitzondering van Schiphol. De wijziging is aanleiding voor het opnieuw vaststellen van het luchthavenbesluit Eindhoven. De luchthaven Eindhoven is een militaire luchthaven en blijft onder de verantwoordelijkheid vallen van de minister van Defensie. Met het luchthavenbesluit wordt het burgermedegebruik mogelijk gemaakt door middel van een vergunning. Er wordt een militaire geluidsruimte voor militair vliegverkeer en een burgergeluidsruimte voor het commercieel burgermedegebruik vastgesteld. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op het luchthavenbesluit. 3.2.5
Luchthavenbesluit
Het luchthavenbesluit Eindhoven is op 26 september 2014 vastgesteld en met ingang van 1 november 2014 in werking getreden. In het luchthavenbesluit zijn het terrein van de luchthaven (het luchthavengebied), de gebruiksmogelijkheden (openstellingstijden, de geluidsruimte voor het militaire luchtverkeer en het burgerluchtverkeer, en het maximum aantal recreatieve vliegbewegingen per jaar) en het beperkingengebied vastgelegd. Op onderstaande kaart is het Luchthavengebied weergegeven. Verder is voor het bestemmingsplan het beperkingengebied van belang. Daar wordt hieronder op ingegaan. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de geluidsruimte voor het luchtverkeer.
Kaart luchthavengebied
Het beperkingengebied Het beperkingengebied bestaat uit: 1. Ke-contouren: dit is de weergave van de geluidsbelasting van het gezamenlijke luchtverkeer (hier wordt in paragraaf 4.3 op ingegaan). Binnen deze zone gelden regels voor het bouwen van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen. 2. de obstakelbeheergebieden: hier gelden maximaal toelaatbare hoogtes voor objecten. 18
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
3. het vogelbeheersgebied: binnen dit gebied gelden regels voor een bestemming of gebruik dat vogels aantrekt.
Kaart beperkingengebied
De obstakelbeheergebieden Met de obstakelbeheergebieden wordt geregeld tot welke hoogte gebouwen en bouwwerken gebouwd mogen worden. Dit is om gevaar voor het vliegverkeer op en rondom de luchthaven te voorkomen. De toegestane hoogten worden bepaald door de vliegfunnel, de IHCS en de ILS. De vliegfunnel wordt bepaald door de start- en landingsbaan en het verlengde daarvan. Hier gelden beperkingen ten aanzien van het oprichten van hoge obstakels (van 20 tot 170 meter boven NAP). Het IHCS (Inner Horizontal and Conical Surface) is bedoeld om vliegtuigen die in het circuit vliegen (circuitverkeer), voorafgaand aan de landing, te beschermen tegen hoge objecten. Het betreft een obstakelvrije zone van 45 meter hoog met een straal van 4 km rond de landingsbaan. De hoogte van deze obstakelvrije zone is gerelateerd aan de ligging van de start en landingsbaan ten opzichte van NAP. Buiten deze zone gaat de maximaal toegestane bouwhoogte geleidelijk omhoog. Op onderstaande kaart zijn de obstakelbeheergebieden voor de vliegfunnels en IHCS aangegeven.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
19
Kaart obstakelbeheergebieden
Daarnaast beschikt de Luchthaven over een Instrument Landing System (ILS). Dit wordt gebruikt om een landing in verminderde weersomstandigheden mogelijk te maken. Voor een goed functioneren van het ILS geldt dat een gebied rondom de start- en landingsbaan geen verstoring mag opleveren. Daarom gelden ook in dit gebied beperkingen ten aanzien van de bouwhoogten van gebouwen en bouwwerken (zie onderstaande afbeelding).
Kaart ILS-verstoringsgebied
In de regels is opgenomen dat het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die hoger zijn dan de maximaal toelaatbare hoogten (uitgedrukt in meters boven NAP) in verband met de Vliegfunnel, IHCS en ILS, uitsluitend is toegestaan indien uit een advies van het Ministerie van Defensie blijkt dat de bouwhoogte geen gevaar vormt voor het vliegverkeer op en rondom de luchthaven. Het vogelbeheersgebied 20
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Binnen het vogelbeheersgebied gelden regels voor een bestemming of gebruik dat vogels aantrekt. In beginsel is een grondgebruik of bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan: oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare; natuurbeschermingsgebieden en vogelbeschermingsgebieden; vishouderijen met extramurale bassins; extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal; afvalwaterzuiveringsinstallaties.
Kaart Vogelbeheersgebied
In het plangebied liggen enkele wateren. Deze dienen voor de afwatering en berging van grondwater en hemelwater afkomstig van de aangesloten verharding. De bestaande wateren zijn op de verbeelding opgenomen en hebben de bestemming water. 3.2.6
De Luchtvaartnota
In de Luchtvaartnota zet het kabinet zijn visie uiteen op de Nederlandse luchtvaart voor de komende twintig jaar. De visie is gericht op het verder ontwikkelen van een concurrerende en duurzame luchtvaart en luchthavens voor een sterke Nederlandse economie. Een optimale internationale bereikbaarheid door de lucht is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De ambitie is om de verbindingsplaats in Europa te zijn waar nationale en internationale bedrijven hun mondiale ambities kunnen realiseren. Hoewel de afspraken voor de lange termijn voor de planhorizon van dit plan minder relevant zijn, zijn de geformuleerde uitgangspunten wel van belang voor de gemeente Eindhoven. Ten aanzien van de luchthaven Eindhoven gelden de volgende uitgangspunten: de status van de luchthaven als militaire luchthaven blijft onveranderd; voor de ontwikkeling van Schiphol op middellange termijn zal Eindhoven 35.000 vliegtuigbewegingen extra accommoderen. Deze afspraken over het accommoderen van extra vliegtuigbewegingen worden in een Luchthavenbesluit (zie paragraaf 3.2.5) vastgelegd; de uitbreiding van het civiele medegebruik mag niet ten koste gaan van de Nederlandse militaire functies op de luchthaven; de ontwikkeling dient zo veel mogelijk aan te sluiten bij de groene innovatieve ambitie van voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
21
de regio en Brainport-doelen. In 2011 is de Luchtvaartnota geactualiseerd. De belangrijkste conclusie van de actualisatie van de luchtvaartnota en de herijking naar de marktontwikkeling in de luchtvaart is dat er serieus rekening gehouden moet worden dat de grens op Schiphol van 510.000 vliegtuigbewegingen binnen 5 à 10 jaar aan de orde kan zijn. De noodzaak van de ontwikkeling van Eindhoven Airport N.V. is hiermee nogmaals bevestigd.
3.3
Provinciaal beleid
3.3.1
Structuurvisie
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. De structuurvisie bestaat uit twee delen (A en B) en een uitwerking. Deel A Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie van de provincie bestaat op hoofdlijnen uit een robuust en veerkrachtig natuur- en watersysteem, met aandacht voor bescherming tegen hoogwater, droogte en biodiversiteit. Een multifunctioneel landelijk gebied, waar de functies landbouw, recreatie en natuur in relatie tot elkaar ruimte krijgen en een gevarieerd en aantrekkelijk stedelijk gebied met sterke steden, groene geledingszones en uitloopgebieden (intensieve recreatie, stadslandbouw). Aandacht wordt gevraagd voor sterke regionale economische clusters, (inter)nationale bereikbaarheid en knooppuntontwikkeling (zowel in de centra als aan de randen van de steden). De provincie realiseert haar doelen door regionaal samen te werken, te ontwikkelen, te beschermen en te stimuleren.
Deel B De ruimtelijke belangen en keuzes zijn in vier ruimtelijke structuren geordend. Deze vier 22
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
ruimtelijke structuren worden in deel B beschreven en zijn: 1. de groenblauwe structuur De groenblauwe structuur bestaat uit bestaande natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden. Het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden is hier belangrijk. Daarnaast biedt de groenblauwe structuur ruimte aan een natuurlijk en robuust watersysteem. Dit is nodig voor een goed waterbeheer en biedt mogelijkheden om in te spelen op de effecten van klimaatverandering. 2. het landelijk gebied Het landelijk gebied ligt buiten de groenblauwe structuur en de stedelijke structuur. Het landelijk gebied biedt een multifunctionele gebruiksruimte voor land- en tuinbouw, natuur, water, recreatie, toerisme en kleinschalige stedelijke functies. Land- en tuinbouw zijn de grootste ruimtegebruikers. De provincie streeft hier naar een multifunctionele gebruiksruimte, met behoud van agrarische productieruimte in die delen van het landelijk gebied waar de landbouw leidend is voor nieuwe ontwikkelingen. 3. de stedelijke structuur De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant. De provincie kiest hier voor twee perspectieven. Ten eerste stedelijke concentratiegebieden waar de groei van de verstedelijking wordt opgevangen. De provincie wil de verstedelijking op goed ontsloten plekken concentreren en de groene ruimte tussen steden openhouden. Ten tweede dienen kernen in het landelijk gebied zoveel mogelijk te worden ontzien van verdere verstedelijking. Alleen de eigen verstedelijkingsbehoefte wordt daar opgevangen. 4. de infrastructuur Het infrastructuurnetwerk bestaat uit een fijnmazig en samenhangend netwerk van wegen, spoorlijnen, vaarwegen, luchthavens en buisleidingen. De Brabantse infrastructuur maakt deel uit van het internationale netwerk van infrastructuur in noordwest Europa. De provincie kiest hier voor een goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische clusters van Noord-Brabant. Voor het personenvervoer zijn het hoofdwegennet en het OV-netwerk BrabantStad de dragers. Het goederenvervoer wordt zoveel mogelijk via de te ontwikkelen Goederenruit (spoor en waterwegen) geleid. Zo wordt ruimte gemaakt voor het versterken van de (inter)nationale ontsluiting (weg, water, spoor en lucht) van de Brabantse steden. Uitwerking structuurvisie De provincie heeft geen aparte ruimtelijke visie op het landschap ontwikkeld, maar geeft haar visie op het landschap vorm in de zogenaamde 'gebiedspaspoorten'. Daarin beschrijft de provincie welke landschapskenmerken zij op regionaal niveau van belang vindt en hoe deze kunnen worden versterkt. Er zijn ook deelstructuurvisies opgesteld voor specifieke onderwerpen. Zo is voor het gebied ten oosten van Eindhoven de deelstructuurvisie Brainport Oost opgesteld. Deze bevat keuzes voor wonen, werken en bereikbaarheid ten oosten van Eindhoven. Eindhoven vormt samen met de provincie en met de steden Breda, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg het stedelijk netwerk BrabantStad. Dit samenwerkingsverband vervult een voortrekkersrol bij de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Noord-Brabant. Sterke steden zijn een voorwaarde voor de toekomst van Noord-Brabant. Vooral in deze steden is de dynamiek van Noord-Brabant goed zichtbaar. De provincie ziet deze steden als het brandpunt van de verstedelijking. Hier wordt geïnvesteerd in de binnensteden (stationsgebieden, kanaal- en snelwegzones) en worden hoogstedelijke functies, zoals bovenregionale voorzieningen, geconcentreerd. Daardoor wordt de centrale positie van de steden versterkt en het draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer en stedelijke- en culturele voorzieningen op peil gehouden. Dat draagt bij een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
23
3.3.2
Verordening Ruimte
Provinciale Staten van Noord-Brabant heeft op 7 februari 2014 de 'Verordening Ruimte 2014' vastgesteld. Op 10 juli 2015 is deze opnieuw en gewijzigd vastgesteld. In de Verordening Ruimte staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Door deze regels weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn. De provincie stelt algemene regels die voor heel Brabant gelden, maar verdeelt het grondgebied ook in vier structuren waarvoor apart beleid geldt. Algemene regels In de verordening zijn algemene regels opgenomen die altijd en voor heel Brabant gelden. Deze regels hebben betrekking op zorgvuldig ruimtegebruik en op het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van Brabant. In het algemeen houdt dit in dat gebruikers van een gebied rekening houden met het karakter, de grootte en de functie ervan. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen belevingswaarde, toekomstwaarde en gebruikswaarde. Het doel van zorgvuldig ruimtegebruik is om bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Pas als dat niet kan, wordt gezocht naar de beste plek in het buitengebied om nieuwe ruimte te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verouderde locaties in stedelijk gebied opnieuw invullen en ongewenste functies in het buitengebied saneren. Structuren (hoofdkaart) Verder onderscheidt de verordening de volgende vier structuren: stedelijke structuur ecologische hoofdstructuur groenblauwe mantel gemengd landelijk gebied Deze structuren zijn gekoppeld aan de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en zijn Brabant dekkend. Elk ruimtelijk oppervlak van Brabant valt onder één van deze structuren. Per structuur is uitgewerkt welke functies ontwikkeld kunnen worden en onder welke voorwaarden. De vier structuren staan op de hoofdkaart van de verordening.
24
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Themakaarten Naast de hoofdkaart zijn er vijf themakaarten opgenomen in de Verordening Ruimte. Voor onderhavig plangebied zijn de volgende themakaarten van belang. Themakaart stedelijke ontwikkeling Op deze themakaart staan het bestaand stedelijk gebied, zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, integratie stad-land en de regionale bedrijventerreinen. Het plangebied is grotendeels aangeduid als 'Zoekgebied voor Stedelijke ontwikkeling, stedelijk concentratiegebied'. Een klein deel van het plangebied is aangeduid als 'Bestaand stedelijk gebied'. Het provinciale beleid is er al decennia lang op gericht om stedelijke ontwikkelingen in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in of aansluitend op de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het bestaand stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.
Themakaart agrarische ontwikkeling en windturbines Op deze kaart staan de structuren en aanduidingen rond landbouw en windturbines. Nagenoeg het hele plangebied is aangeduid als 'Beperkingen veehouderij' en 'Gemengd landelijk gebied'. Ter plaatse van de aanduiding 'Beperkingen veehouderij' is de uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij niet toegestaan. Dit is in voorliggend bestemmingsplan niet aan de orde. De aanduiding 'Gemengd landelijk gebied' onderscheidt gebieden waar een gemengde plattelandseconomie of een een agrarische economie wordt nagestreefd. In voorliggend plangebied zijn geen agrarische bedrijven of agrarische structuur aanwezig waar rekening mee moet worden gehouden. Themakaart water Op deze themakaart staan de structuren en aanduidingen die betrekking hebben op water. Een deel van het plangebied, ten zuidoosten, is aangeduid als 'Boringsvrije zone'. Binnen deze zone geldt de minst strikte vorm van bescherming, namelijk behoud van de voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
25
beschermende kleilaag in de bodem. In de Provinciale Milieuverordening zijn regels opgenomen ter bescherming van deze kleilaag. De aanduiding 'Boringsvrije zone' op de verbeelding van dit bestemmingsplan heeft uitsluitend een signalerende functie. Daarnaast komen in het plangebied de aanduidingen 'Behoud en herstel watersystemen' en 'Regionale waterberging' voor. De eerstgenoemde aanduiding strekt tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt regels om te voorkomen dat een gebied hier minder geschikt voor wordt. De aanduiding 'Behoud en herstel watersystemen' komt overeen met de provinciale aanduiding 'Ecologische Verbindingszone'. De gronden krijgen in voorliggend bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologische Verbindingszone'. In de regels wordt opgenomen dat bij het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of het ophogen van gronden schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap. De 'Regionale Waterberging' strekt tot het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied. De waterberging heeft de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' gekregen. In de regels is opgenomen dat bij het ophogen van gronden en/of het aanbrengen of wijzigen van kaden schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap.
Themakaart natuur en landschap Op deze themakaart staan de structuren en aanduidingen rondom natuur en landschap. In het plangebied komen de aanduidingen 'Behoud en herstel watersystemen', 'Ecologische hoofdstructuur' en 'Ecologische verbindingszone' voor. Eerstgenoemde aanduiding is hiervoor (onder Themakaart water) beschreven. De aanduiding 'Ecologische hoofdstructuur' strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het gebied. In het bestemmingsplan dienen regels ter bescherming van deze waarden en kenmerken te worden opgenomen. Zolang de ecologische hoofdstructuur niet is gerealiseerd, zijn de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit toegelaten. In het Barro is opgenomen dat militaire terreinen geen onderdeel van de ecologische hoofdstructuur uitmaken (art. 2.10.2 Barro). Voor militaire luchtvaartterreinen is deze uitzondering niet gemaakt. Derhalve is in voorliggend bestemmingsplan een regeling voor de ecologische hoofdstructuur opgenomen. 26
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
De aanduiding 'Ecologische verbindingszone' strekt tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone. In voorliggend plangebied komt de Ecologische verbindingszone overeen met de provinciale aanduiding 'Behoud en herstel watersystemen'. In het bestemmingsplan is het gebied voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Ecologische verbindingszone'. Er is een regeling opgenomen om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en beheer van de ecologische verbindingszone.
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1
Interimstructuurvisie 2009
In december 2009 is de Interimstructuurvisie 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit. De Interimstructuurvisie is het resultaat van de integratie van de ruimtelijk relevante raadsprogramma's die tot medio 2009 zijn vastgesteld. Dit is onder andere verbeeld in een kaart met de 'Ruimtelijke hoofdstructuur' en de kaart 'Gebruik van de ruimte'.
3.4.1.1 Ruimtelijke hoofdstructuur De kaart 'Ruimtelijke hoofdstructuur' geeft inzicht in de ontwikkelingen binnen de hoofdstructuur.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
27
Kaart Ruimtelijke hoofdstructuur Interimstructuurvisie Eindhoven
3.4.1.2 Gebruik van de ruimte De kaart 'Gebruik van de ruimte' geeft inzicht in de verdeling van het actuele en het gewenste grondgebruik.
Kaart Gebruik van de ruimte Interimstructuurvisie Eindhoven
28
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Onderhavig plangebied is op de kaart 'Gebruik van de ruimte' uit de Interimstructuurvisie aangeduid als 'Vliegveld/militair terrein'. Deze gronden zijn bedoeld voor Eindhoven Airport en vliegbasis Eindhoven, inclusief ondersteunende functies.
3.5
Archeologische en cultuurhistorische waarden
3.5.1
Archeologie
De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan archeologisch 2008-2012' , waarmee de raad in september 2008 heeft ingestemd. De gemeente houdt bij het bestemmen van de in het plan begrepen grond, rekening met bekende of verwachte archeologische waarden. De gemeente gaat daarbij uit van de gemeentelijke Archeologische Waardenkaart. Deze kaart maakt deel uit van de Cultuurhistorische Waardenkaart, die door de raad is vastgesteld in 2008. De gebieden die op de Archeologische Waardenkaart staan worden onderverdeeld in 5 categorieën. Per categorie gelden andere consequenties bij voorgenomen bouw- of andere bodemverstorende activiteiten. Voorafgaand aan een vergunningverlening kan een rapportage worden verlangd waarin de archeologische waarde van het gebied is vastgesteld. Conform het rijks- en provinciaal beleid is behoud van archeologische waarden 'in situ' het uitgangspunt. Als dat niet mogelijk is, wordt een archeologische vindplaats opgegraven. Archeologische waarden plangebied Op de Archeologische Waardenkaart is binnen het plangebied van Luchthaven Eindhoven één archeologisch gebied aangegeven, het gebied Ekkersrijt (zie onderstaande afbeelding). Dit archeologisch gebied ligt op een kleine dekzandrug. In het gebied is een vindplaats van vuursteen uit de midden steentijd aangetroffen. De gegevens van deze vindplaats zijn opgenomen in het archeologisch archief van de gemeente Eindhoven. Omdat dit soort vindplaatsen erg gevoelig is voor verstoringen en de archeologische laag erg ondiep zit, is dit gebied ingedeeld in categorie 2: Gebied met archeologische waarde.
Het Gebied met archeologische waarde Ekkersrijt is roodgerasterd. In onderhavig bestemmingsplan is voor dit gebied een archeologische dubbelbestemming voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
29
opgenomen. Hiermee worden de ter plaatse aanwezige archeologische waarden beschermd. Door het stellen van voorwaarden is het niet zonder meer mogelijk om bodemverstorende ingrepen uit te voeren. Via de bouwregels en vergunningvereisten in de regels, worden de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden beschermd en veiliggesteld. Bij alle verstoringen onder het maaiveld geldt een bouwverbod met ontheffingsmogelijkheid en bij bepaalde werkzaamheden is een omgevingsvergunning voor aanleg vereist. 3.5.2
Cultuurhistorische waarden
Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stadsen dorpsgezichten en monumentale bomen. Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart. Van oudsher is de historisch geografische structuur van Eindhoven bepaald door de beekdalen van Dommel en Gender. De stad ontstond aan de samenvloeiing van deze twee waterlopen. De beekdalen vormden veelal de grens tussen de verschillende stadsdelen van Eindhoven (voorheen aparte gemeenten). In het plangebied ligt een klein stukje van de Ekkersrijt. Dit beekdal vormde in het verleden de grens met Best. In het bestemmingsplan heeft de Ekkerstrijt de bestemming water.
3.6
Verkeer en parkeren
Eindhoven is in beweging en richt zich op de toekomst. In het verleden bestond het wegennet van Eindhoven uit (historische) radialen die met elkaar verbonden waren door verschillende ringen. Het succes van Eindhoven als veelzijdige stad zal sterk worden bepaald door de verbinding van de “places to be”. Deze nieuwe routes vallen niet altijd samen met de radiale ordening, maar hebben als uitgangspunt dat ze wel goed moeten aansluiten op de bestaande Ring en Radialen. Er wordt voorrang gegeven aan duurzame wijze van verplaatsen, wat betekent dat de voetganger en fietser veel belangrijker gaan worden. Dit alles is verwoord in het beleidsplan “Eindhoven op Weg” dat op 19 november 2013 door de raad is vastgesteld. In dit beleidsplan wordt het toekomstperspectief op verschillende schaalniveaus beschreven. Het plangebied Eindhoven Airport valt binnen het schaalniveau “Regio en Randweg”. De schaalniveaus worden in relatie gebracht met duurzame mobiliteit vanuit vier hoofdvervoerswijzen: Voetganger Fietser (H)OV-reiziger automobilist. Voor elke vervoerswijze wil Eindhoven een aantrekkelijke en duurzaam bereikbare stad worden. Voetganger Binnen het plangebied is geen aangewezen “places to be” aanwezig. Het gebied wordt ontsloten via het aangrenzende Flightforum wat wel als een aangewezen “places to be” behoort. In Eindhoven op weg wordt deze “places to be” aangekaart als Eindhoven Airport. Vanwege de ontsluiting heeft het wel een (in)directe invloed op dit plangebied. Deze nieuwe “places to be”- gebieden kenmerken zich door een nieuwe economische dynamiek, waarin de kernwaarden technologie, design en kennis centraal staan. De aantrekkelijkheid van deze gebieden wordt voor een groot deel gevormd door het feit dat deze economische dimensie ruimtelijk is georganiseerd in een campus-model en gecombineerd met uiteenlopende publieke functies en voorzieningen. In een “places to be” is sprake van een openbare ruimte met een levendig sociaal-maatschappelijke atmosfeer, gericht op 30
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
persoonlijke ontmoetingen. De voetganger staat centraal en er heerst een stedelijke dynamiek van komen en gaan in een openbare ruimte met een hoge verblijfskwaliteit. Deze “places to be” worden door nieuwe routes en duurzame vormen met elkaar verbonden.
In het plangebied zijn geen specifieke looproutes aangegeven. Over het algemeen geldt dat voetpaden goed beloopbaar moeten zijn.
Fietser Voor de verbetering van de doorstroming van de fietser worden onder andere een aantal regionale en lokale snelfietsroutes door Eindhoven ontwikkeld. Door het plangebied Eindhoven Airport lopen geen specifieke (snel)fietsroutes. Alle belangrijke bestemmingen zijn voorzien van voldoende, aantrekkelijke en goed vormgegeven fietsparkeervoorzieningen die goed aansluiten op de fietsroutes en looproutes.
(H)OV-reiziger In Eindhoven wordt ingezet op de ontwikkeling van een HOV-netwerk. Hoogwaardig Openbaar Vervoer is snel, hoogfrequent, betrouwbaar, comfortabel en bij uitstek geschikt om grote groepen reizigers op een efficiënte wijze door de stad te vervoeren. Directe aansluitingen op het Europees netwerk van hogesnelheidstreinen en de ontwikkeling van een nieuw station bij Eindhoven Airport zijn belangrijke pijlers onder de (inter)nationale bereikbaarheid van Brainport. Het HOV-tracé krijgt een eigen ruimtelijke identiteit (een eigen baan, halte, meubilair, reisinformatie etc.) De HOV-corridors verbinden de “places to be”. Zowel het HOV-tracé als het nieuwe station liggen niet in het plangebied, maar hebben wel (in)direct invloed op de ontsluiting. De overige stads- en streekontsluitingslijnen gaan via gebieds-, wijk- en/of buurtontsluitingswegen. Het openbaar vervoer is vraaggericht en efficiënt; daar waar het relevant is en goed ruimtelijk inpasbaar.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
31
Automobilist Het plangebied Eindhoven Airport ligt aan de rand van de gemeente Eindhoven tegen de gemeentegrenzen aan van zowel de gemeente Veldhoven, Eersel als Oirschot. Aan de noord-oostzijde ligt het Beatrixkanaal. De ontsluiting van de luchthaven loopt voor het autoverkeer via de Luchthavenweg (deels binnen plangebied) en indirect het Flight Forum (buiten plangebied). Eindhoven Airport is binnen 5 minuten bereikbaar vanaf de A2. De Luchthavenweg ligt aan de oost-zuid zijde van dit gebied en is de enige gebiedsontsluitingsweg van dit plan. De gebiedsontsluitingswegen zijn lokale hoofdwegen met snelheden van 50 km en/of 70 km/u binnen de bebouwde kom. Op de Luchthavenweg is de maximale snelheid 50 km/u. Op de gebiedsontsluitingswegen geldt het “fast-forward” principe; het optimaliseren van de verkeersafwikkeling.
Challenge variant De Gemeente Eindhoven is voornemens om de verkeersstructuur rondom de luchthaven te wijzigen. Dit houdt verband met de zogenaamde “Challenge Variant”, waarbij de Spottersweg doorgetrokken wordt naar de Anthony Fokkersweg (de “backbone”). Hierdoor ontstaat een ontsluitingsroute vanaf de Anthony Fokkersweg in de noordelijke richting, die de luchthaven primair zal gaan bedienen. Het belang van de Luchthavenweg naar het Flight Forum zal dan afnemen. Grotendeels vindt dit niet binnen het plangebied plaats, maar het heeft wel (in)direct invloed op het plangebied. In 2020 dient deze verkeersstructuur gereed te zijn. Het Multi Purpose Building (MPB) dat binnen het plangebied valt, is al in gebruik voordat deze structuur gereed is. De ontsluiting hiervan wordt geschikt gemaakt voor zowel de huidige als de toekomstige wegenstructuur. In de eindsituatie dient de bereikbaarheid van de Luchthaven en de omliggende bedrijven en voorzieningen (oa de busterminal) goed te blijven voor zowel het auto- als fietsverkeer en voetgangers. Het verkeer voor het kortparkeren gaat niet meer via de Luchthavenweg, waardoor een acceptabele verkeersintensiteit ontstaat voor overstekend langzaam verkeer. De nieuwe fietsvoorzieningen naast of op de Luchthavenweg zullen aansluiten op de regionale fietsroutestructuur in de omgeving van het plangebied. Voor voetgangers wordt een boulevard gerealiseerd, die zorgt voor een barrièrevrije voetgangersverbinding tussen de verschillende parkeerterreinen en de terminal van de Luchthaven.
32
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
3.7
Groen
3.7.1
Groenbeleidsplan
Het Groenbeleidsplan 2001, zoals op 5 november 2001 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als doel het duurzaam veilig stellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.
Figuur: Groen en recreatievoorzieningen Onderhavig plangebied is in de kaart 'Ruimtelijke Strategieën' in het Groenbeleidsplan voor het grootste deel aangeduid als 'stad, groen beeldbepalend'. Het gebiedsdeel met bebouwing en parkeren aan de Luchthavenweg en Castendijkweg is aangeduid als 'stad, rood beeldbepalend'. Daarnaast is de meest noordelijk punt van het plangebied aangeduid als 'Natuur' en loopt langs de Ekkersrijt om het luchthaventerrein een ecologische verbindingszone. Strategie 1: Stad, rood beeldbepalend In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen. Binnen de aangeduide groenarme buurten (kaart blz. 37 Groenbeleidsplan) wordt gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal. Strategie 2: Stad, groen beeldbepalend Het betreft gebieden met een bijzonder groen imago, vaak gelegen aan de periferie van de stad. Uitgangspunt voor deze gebieden is het behouden en ontwikkelen van het bijzondere groene karakter.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
33
Strategie 6: Natuur In deze gebieden staat het beoogde ongestoorde verloop van ecologische processen en de natuurontwikkeling voorop. Het beleid is erop gericht het contrast tussen stad en landschap te benutten door hierbij zoveel mogelijk scheiding van functies na te streven en deze gebieden te reserveren voor laagdynamisch grondgebruik: rustgebieden, behoud en ontwikkeling van natuur, landschappelijke samenhang en identiteit. De gebieden omvatten de door het rijk en de provincie ontwikkelde ecologische hoofdstructuur (EHS) en bepaalde daarop aansluitende beleidscategorieën als door de provincie aangegeven, zoals ecologische verbindingszones en groenblauwe mantel. Overigens liggen in onderhavig plangebied ook als EHS aangewezen delen die in het gemeentelijk Groenbeleidsplan als 'stad, groen beeldbepalend' zijn aangeduid. Behoud en ontwikkeling van natuur en landschap zijn in deze gebieden de primaire activiteiten, gecombineerd met extensief recreatief medegebruik (natuurbeleving). Bestaande voorzieningen of gebouwen worden gedoogd, maar zullen voor zover ze niet ten dienste staan van het behoud of de ontwikkeling van natuur en landschap worden verwijderd na functiebeëindiging. Verstedelijking of andere ingrepen (infrastructuur) zijn in deze categorie niet aan de orde tenzij in zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie.
3.7.2
Bomenbeleidsplan 2008: Ruimte voor bomen
Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad vastgesteld. Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven. Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot 2020. Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur. In de bijlage van het bomenbeleidsplan wordt het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Aandacht wordt onder meer besteed aan de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten wordt aangegeven hoe door middel van een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald kan worden of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten. De bescherming van waardevolle bomen en gebiedsgewijze bescherming van bomen (stad, groen beeldbepalend) is eveneens in het Bomenbeleidsplan uitgewerkt. Langs de randen van het plangebied zijn op enkele plaatsen waardevolle bomen aangegeven en grotere aantallen basisbomen (gemeentelijke bomen in GeoFundament). Buiten de landingsstrip bevinden zich nog talrijke houtopstanden op het terrein (bosjes, singels, solitaire bomen). Daarin kunnen zich ook nog waardevolle bomen bevinden. Omdat onderhavig plan een actualisatieplan is en geen ontwikkelingen mogelijk maakt die op basis van voorgaande plannen niet mogelijk waren, is hiervoor geen bomeneffectrapportage voorzien.
34
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
3.8
Detailhandel
Op 15 december 2015 is de Eindhovense detailhandelsnota “Wie kiest, wordt gekozen” vastgesteld. De detailhandelssector heeft te maken met veel veranderingen. De veranderingen raken de consument, de ondernemer en de vastgoedeigenaar. Het is zaak om uit deze veranderingen een positieve impuls te halen. De veranderende markt zorgt immers ook voor nieuwe kansen die goede winkelgebieden verder kunnen versterken. Zeker voor een stad als Eindhoven is het belangrijk om gewenste initiatieven een plek te geven binnen de structuur. In de detailhandelsnota worden duidelijke keuzes gemaakt over waar welke vormen van detailhandel zijn toegestaan en waar niet. Op Eindhoven Airport zijn enkele voorzieningen, waaronder winkels, ondergebracht in de luchthaventerminal. Dergelijke voorzieningen die niet direct noodzakelijk zijn voor het functioneren van de luchthaventerminal, zijn slechts in ondergeschikte vorm aan het gebruik van de terminal toegestaan.
3.9
Horeca
Op 11 maart 2014 heeft de gemeenteraad het nieuwe horecabeleidsplan 'Kennis maken met een gastvrije stad' vastgesteld. Eindhoven wil aantrekkelijk zijn om er te komen, verblijven, studeren, wonen en werken. Horeca speelt hierbij een belangrijke rol. Het horecabeleidsplan bevat een aantal speerpunten om ervoor te zorgen dat de horeca in Eindhoven kan meebewegen met de ontwikkelingen in de stad. De gemeente wil de vestiging van kwalitatief goede horecabedrijven stimuleren. Daarbij is een wederzijdse versterking van de nabije andere functies belangrijk. Op Eindhoven Airport zijn horecavoorzieningen ondergebracht in de luchthaventerminal. Het aanwezige horeca-aanbod richt zich in eerste instantie op de bezoekers van de luchthaven. Daarnaast vervult deze horeca een rol voor de ‘bewoners’ van het aangrenzende, gelijknamige bedrijventerrein. Zoals op andere bestaande bedrijventerreinen geldt ook hier dat horeca slechts is toegestaan voor zover deze ondersteunend is aan de hoofdfunctie van het gebied. Een autonome horecafunctie, die in bedrijf is buiten de tijden dat het vliegveld open is, is niet toegestaan. Ook het hotel op Eindhoven Airport is ondersteunend aan de hoofdfunctie. Het voorziet in zeer specifieke behoefte. Het geeft reizigers die een vroege vlucht hebben de mogelijkheid om de avond voorafgaand aan de vlucht te overnachten. Hetzelfde geldt voor reizigers die 's avonds laat aankomen en de volgende ochtend (met ander vervoer) doorreizen.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
35
36
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 4
4.1
Milieuparagraaf
Bedrijven en milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat er voldoende ruimtelijke scheiding aanwezig is tussen milieubelastende bedrijven (en activiteiten) en milieugevoelige functies. Dit wordt gedaan aan de hand van milieuzonering. 4.1.1
VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering
Om de milieuruimte van bedrijven in beeld te brengen, wordt gebruik gemaakt van de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). In deze publicatie zijn richtafstanden opgenomen tot de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Bij een gemengd gebied geldt een kortere afstand dan bij een rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is gedefinieerd als een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot gemengd gebied. Staat van bedrijfsactiviteiten De indeling van bedrijven en bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Deze staat is gebaseerd op bovengenoemde VNG circulaire. In deze staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in categorieën met potentiële milieuemissies. Per bedrijfsactiviteit is voor geur, stof, geluid en gevaar een richtafstand aangegeven. Deze richtafstand moet in beginsel worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (veelal woningen). Dit is om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand tussen de bedrijfsactiviteit en een milieugevoelig object. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen; de richtafstanden hebben betrekking op het omgevingstype 'rustige woonwijk'; de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten. Luchthaven Eindhoven Een luchthaven is in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ingedeeld in categorie 6. Grootste hinderfactor daarbij is geluid. SBI-cod Nr e
5223
A
Omschrijving
Luchthavens
Afstanden in meters
Categorie
geur
stof
geluid
gevaar
grootste afstand
200
50
1500 C
500 R
1500 D
6
Zoals hiervoor aangegeven is bij het bepalen van de richtafstanden uitgegaan van 'gemiddelde' bedrijfsactiviteiten en afstanden tot een 'rustige woonwijk'. In deze paragraaf wordt voor de verschillende milieuaspecten ingegaan op de specifieke situatie van Luchthaven Eindhoven.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
37
4.2
Milieueffectrapportage
Op 26 september 2014 is voor de luchthaven Eindhoven een luchthavenbesluit vastgesteld. In het luchthavenbesluit zijn het terrein van de luchthaven (het luchthavengebied), de gebruiksmogelijkheden (openstellingstijden, de geluidsruimte voor het militaire luchtverkeer en het burgerluchtverkeer, en het maximum aantal recreatieve vliegbewegingen per jaar) en het beperkingengebied vastgelegd (zie ook paragraaf 3.2.5). In het kader van het luchthavenbesluit is in 2012 een milieueffectrapportage procedure gevolgd. Daarbij zijn de milieueffecten van het luchthavenbesluit in beeld gebracht. Het gaat om de effecten vanwege het luchtverkeer op geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit. Daarnaast zijn de effecten op wegverkeer, gezondheid en natuur beschreven. Het milieueffectrapport is niet opgesteld voor voorliggend bestemmingsplan. Het luchthavenbesluit houdt wel verband met dit bestemmingsplan. Het beperkingengebied en de Ke-contouren worden overgenomen in het bestemmingsplan. Daarom wordt hieronder kort ingegaan op het milieueffectrapport. Voor de effecten van het bestemmingsplan op de verschillende milieuaspecten wordt verwezen naar paragraaf 4.3 en verder. Voorgenomen activiteit en referentiesituatie De voorgenomen activiteit gaat uit van een bestendiging van de huidige militaire functies: Eindhoven blijft de thuisbasis van de vastvleugelige transportvliegtuigen van het ministerie van Defensie. Het verschil is dat de taakstelling voor F-16 jachtvliegen wordt verminderd. Het commercieel civiele luchtverkeer daarentegen, groeit in de voorgenomen activiteit. Dit gebeurt in twee tranches. De effecten van de voorgenomen activiteit zijn vergeleken met de referentiesituatie. Deze gaat voor het militaire luchtverkeer uit van het feitelijk gebruik in het jaar 2007 met een opslag van 5% en het gebruik van één squadron F-16 jachtvliegtuigen gedurende zes maanden. Het civiel commerciële luchtverkeer bestaat uit het feitelijk gebruik in 2007 met een opslag van 12,5%. Geluid De effecten op geluid vanwege luchtverkeer zijn bepaald in de wettelijke eenheid Ke. Daarnaast is geluid ter informatie bepaald in Lden en Lnight. Uit de rekenresultaten blijkt dat de eerste tranche van de voorgenomen activiteit resulteert in minder effecten op woningen en geluidgevoelige bestemmingen ten opzichte van de referentiesituatie en de tweede tranche in beperkte mate meer effecten. Externe veiligheid De voorgenomen activiteit geeft een verbetering van het plaatsgebonden risico vanwege luchtverkeer ten opzichte van de referentiesituatie. Dit heeft te maken met de verminderde taakstelling van de F-16 jachtvliegtuigen. Het groepsrisico neemt in de voorgenomen activiteit af ten opzichte van de referentiesituatie vanwege de routeoptimalisatie van het commercieel civiele luchtverkeer. Luchtkwaliteit De effecten op luchtkwaliteit worden bepaald voor het luchtverkeer, de grondgebonden activiteiten en het wegverkeer gerelateerd aan de groei van het civiele luchtverkeer (toename wegverkeer vanwege groei aantal passagiers) voor de componenten stifkstof en fijnstof. Uit de vergelijking blijkt dat in de voorgenomen activiteit de luchtkwaliteit voldoet aan wettelijke normen. Het luchtverkeer en het extra wegverkeer ten gevolgde van de groei van Eindhoven Airport heeft een beperkte invloed heeft op de luchtkwaliteit. Wegverkeer In de huidige en autonome situatie is de doorstroming op enkele wegvakken op A2, A67 en A58 in de ochtend- en avondspits al beperkt. De effecten van het extra wegverkeer vanwege de groei van Eindhoven Airport op de landzijdige bereikbaarheid zijn minimaal. Uit de berekeningen volgt dat, ook zonder uitbreiding van Eindhoven Airport, het wenselijk is maatregelen te treffen. 38
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Natuur De voorgenomen activiteit leidt niet tot effecten van stikstofdepositie, visuele verstoring en geluidbelasting op Natura2000-gebieden, Beschermde natuurmonumenten en EHS in vergelijking met de referentiesituatie. De voorgenomen activiteit is neutraal gewaardeerd ten opzichte van de referentiesituatie. Gezondheid Voor geluid vanwege luchtverkeer is in de eerste tranche sprake van een geringe verbetering ten opzichte van de referentie. In de tweede tranche is sprake zijn van een geringe verslechtering. Dit geldt zowel voor de geluidbelasting overdag als 's nachts. Voor luchtkwaliteit is sprake van een lichte verbetering in de voorgenomen activiteit ten opzichte van de referentie. De gezondheidsrisico's vanwege externe veiligheid nemen in beide tranches lichtelijk af ten opzichte van de referentiesituatie. Overige aspecten Uit het milieueffectrapport blijkt dat voor andere aspecten als grondgebonden geluid, grondgebonden externe veiligheid, grondwater, oppervlaktewater, recreatie en toerisme, landschap, cultuurhistorie en archeologie geen effecten van de voorgenomen activiteit worden verwacht ten opzichte van de referentiesituatie.
4.3
Geluid
4.3.1
Algemeen
De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet luchtvaart. Het betreft normen voor industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai en luchtvaartlawaai. Er wordt uitgegaan van voorkeursgrenswaarden, waarvan met ontheffing tot een bepaalde maximale hoogte in een aantal gevallen mag worden afgeweken. De normstelling heeft tot doel nieuwe geluidhindersituaties en daarmee gezondheidsschade te voorkomen. Om dit doel te bereiken worden zones gedefinieerd, waarbinnen plannen met geluidgevoelige bestemmingen moeten worden getoetst aan de normen. In het voorliggend bestemmingsplan zijn geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen opgenomen. Daarom is een nader akoestisch onderzoek voor het wegverkeerslawaai en het railverkeerslawaai niet nodig. Voor voorliggend bestemmingsplan zijn vooral het industrielawaai en luchtvaartlawaai relevant. Daar wordt hieronder nader op ingegaan.
4.3.2
Industrielawaai
Op het luchtvaartterrein worden sinds decennia vliegtuigmotoren beproefd na (correctief) onderhoud of reparaties. Vanwege dit proefdraaien, is het luchtvaartterrein een inrichting die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken. Het luchtvaartterrein is daarom een gezoneerd industrieterrein op grond van de Wet geluidhinder. Geluidszone industrielawaai Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). In dat kader is in 1993 van rechtswege een geluidszone vastgelegd rondom het industrieterrein waar zowel Vliegbasis Eindhoven als Eindhoven Airport bij horen. Op grond van de wet (Wgh) behoort het gebied tussen het industrieterrein en de buitengrens van de zone, tot de geluidszone. Het industrieterrein zelf (het luchthavengebied) maakt dus geen deel uit van de zone. Buiten de geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
39
Geluidszone industrielawaai Vliegbasis Eindhoven/Eindhoven Airport
50 dB(A) contour voor militaire luchtvaartterein 40
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
In 2011 is een vrijstelling van het bestemmingsplan verleend als bedoeld in artikel 19 lid 1 van de voormalige Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), voor het verplaatsen van de proefdraailocatie. De daarbij behorende wijziging van de geluidzone is, met de daarbij behorende MTG-waarden, per 29 april 2015 onherroepelijk geworden (zie bovenstaande figuur). De wijzigingen worden in juni 2016 in het Barro en Rarro opgenomen. Geluidgevoelige functies binnen de geluidzone Binnen de geluidszone zijn bestaande woonbestemmingen en andere bestaande geluidsgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar indien de geluidsbelasting aan de gevel aan de wettelijke grenswaarden voldoet. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies, zoals woningen, geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor woningen is in bepaalde gevallen en onder voorwaarden, de vaststelling van een hogere waarde mogelijk (de uiterste grenswaarde). In de omgeving van het militaire luchtvaartterrein zijn per 29 april 2015 voor enkele woningen dergelijke hogere waarden of MTG's onherroepelijk geworden. De geluidszone is met een gebiedsaanduiding in het bestemmingsplan opgenomen. In de regels is opgenomen dat nieuwe geluidsgevoelige functies binnen deze zone niet zijn toegestaan. Conclusie Met de vaststelling van dit bestemmingsplan wordt de begrenzing van de geluidzone en het gezoneerd industrieterrein niet gewijzigd. De huidige status als gezoneerd industrieterrein wordt met een gebiedsaanduiding op de verbeelding opgenomen.
4.3.3
Luchtvaartlawaai
Luchthaven Eindhoven is een militair vliegveld met medegebruik door de burgerluchtvaart (Eindhoven Airport). De Wet luchtvaart regelt het gebruik van luchtvaartuigen en luchtvaartterreinen in Nederland. De wet voorziet in regels over besluitvorming en normen voor alle luchthavens, met uitzondering van Schiphol. Op basis van deze wet is voor luchthaven Eindhoven een luchthavenbesluit vastgesteld. De Wet luchtvaart regelt onder andere dat grenswaarden moeten worden vastgesteld voor de maximaal toegelaten geluidbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen. Deze geluidsbelasting wordt uitgedrukt in Kosteneenheden (Ke). De nadere regelgeving over de geluidsbelasting staat in het Besluit militaire luchthavens. De grenswaarde voor de maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor het burgerluchtverkeer en voor het militaire luchtverkeer is 35 Ke. Deze grenswaarde geldt voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen. Geluidsgevoelige gebouwen zijn gebouwen met een onderwijsfunctie of gezondheidszorgfunctie zoals bedoeld in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012 (art. 1 Besluit militaire luchthavens). De ligging van de Ke contouren is opgenomen in het luchthavenbesluit Eindhoven. In bijlage 7 is de 35 Ke contour voor het militaire luchtverkeer aangewezen en in bijlage 8 de contour van het commercieel burgerluchtverkeer. De cumulatieve Ke contouren staan in bijlage 3. Op de verbeelding van dit bestemmingsplan is de cumulatieve 35 Ke contour opgenomen. In de regels is bepaald dat hierbinnen geen geluidsgevoelige objecten (woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen) zijn toegestaan. De contouren worden in juni 2016 in het Barro en Rarro verwerkt.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
41
Cumulatieve Ke-contouren luchthaven Eindhoven zoals opgenomen in het luchthavenbesluit Eindhoven.
4.4
Luchtkwaliteit
4.4.1
Wettelijk kader
Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer bevat bepalingen over luchtkwaliteit. Dit hoofdstuk voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit gebeurt zodanig dat voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Hierdoor kunnen ruimtelijke ontwikkelingen doorgang vinden, terwijl ondertussen maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit worden uitgevoerd. Sinds 1 januari 2015 moet voldaan worden aan de Europese grenswaarden: voor stikstofdioxide (NO2) geldt een jaargemiddelde van 40 microgram/m3, voor fijnstof (PM10) geldt een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en een daggemiddelde van 50 microgram/m3. Het daggemiddelde mag jaarlijks maximaal 35 keer worden overschreden. 4.4.2
Besluit niet in betekenende mate bijdragen
In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn voor bepaalde categorieën projecten grenzen vastgesteld. Op grond daarvan kan worden gesteld dat deze een 'niet in betekenende mate bijdragen' (NIBM) leveren aan de luchtverontreiniging. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties met niet meer dan 1500 nieuwe woningen of kantoorlocaties met niet meer dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlakten. Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit, dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden en moet worden getoetst aan de normen. Samengevat
42
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen mits: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.
4.4.3
Besluit gevoelige bestemmingen
Met deze Algemene Maatregel van Bestuur wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het 'Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)' is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Het besluit is gericht op de bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor stikstofdioxide en fijnstof. Het gaat met name om kinderen, ouderen en zieken. Het besluit voorziet in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is als een 'gevoelige bestemming' wordt mogelijk gemaakt. Voor rijkswegen geldt een zone van 300 meter aan weerszijden en langs provinciale wegen 50 meter, gemeten vanaf de rand van de weg. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als 'gevoelige bestemming': scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. In de context van dit besluit worden ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties niet als gevoelige bestemming gezien. In aanvulling op het Besluit gevoelige bestemmingen is er een Brabantse “Handreiking gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit” opgesteld (maar in Eindhoven (nog) niet vastgesteld). Deze Handreiking heeft als uitgangspunt geheel nieuwe bestemmingen voor kinderen en ouderen (conform de AmvB gevoelige bestemmingen) niet te situeren binnen 50 meter van de wegrand van drukke gemeentelijke wegen (als eerstelijns bebouwing) of binnen 300 meter van snelwegen, ongeacht de berekende concentraties. 4.4.4
Goede ruimtelijke ordening
Naast toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' en het 'Besluit gevoelige bestemmingen' dient altijd te worden onderzocht of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Het principe van een 'goede ruimtelijke ordening' blijft naast toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' en het 'Besluit gevoelige bestemmingen' onverkort gelden. De Wet ruimtelijke ordening (Wro), art. 3.1, schrijft voor dat een bestemmingsplan moet voldoen aan de criteria voor goede ruimtelijke ordening. Die verplichting heeft in dit verband betrekking op situaties waarop het Besluit gevoelige bestemmingen niet ziet, maar die vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening onwenselijk zijn, bijvoorbeeld de bouw van woningen langs een snelweg, of de bouw van een school langs een drukke binnenstedelijke weg. In het algemeen is het verstandig om terughoudend te zijn met de vestiging van gevoelige bestemmingen nabij drukke (snel)wegen. De Gezondheidsraad concludeert niet voor niets dat ook bij concentraties beneden de grenswaarden gezondheidsschade kan optreden. 4.4.5
Planbeschrijving en toetsing
Het bestemmingsplan voor Luchthaven Eindhoven is een conservend plan en voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Uitgangspunt is de bestaande situatie.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
43
4.5
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten, en over het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. In deze paragraaf wordt ingegaan op externe veiligheid in relatie tot verschillende risicovolle bronnen en/of objecten in en nabij het plangebied. Eerst wordt het wettelijk kader op nationaal niveau beschreven, daarna het gemeentelijk beleid en vervolgens overige wet- en regelgeving die voor het plangebied relevant is. Tot slot wordt het groepsrisico verantwoord.
4.5.1
Wettelijk kader
Op nationaal niveau zijn verschillende wetten en regels ten aanzien van externe veiligheid. Voor bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI; oktober 2004). Voor transport de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen (augustus 2004; gewijzigd en verlengd augustus 2008 en aangepast juli 2012). En voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; januari 2011). Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen Plaatsgebonden risico en Groepsrisico. Plaatsgebonden Risico (PR) Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten'. Groepsrisico (GR) Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid te worden gekeken naar: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water, door de lucht of leidingen. Beide aspecten worden hieronder beschreven (subparagraaf 4.5.3 en 4.5.4).
4.5.2
Gemeentelijk beleid: Visie Externe Veiligheid
De Gemeente Eindhoven heeft in mei 2009 de Visie externe veiligheid vastgesteld. Daarin is onder meer vastgelegd hoe in de stad nabij risicobronnen wordt omgegaan met het veiligstellen van een acceptabel niveau voor risico's in het kader van externe veiligheid en de beheersbaarheid ervan. Ook is in de visie voor de gebieden buiten invloedsgebieden van risicobronnen een verantwoording van het groepsrisico uitgewerkt. Voor Luchthaven Eindhoven geldt dat bestaande risicovolle activiteiten mogen uitbreiden als de 10-6/jaar contour binnen de grenzen van de inrichting (dit is het luchthavengebied) ligt en de personen binnen het invloedsgebied zelfredzaam zijn.
44
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
4.5.3
Externe veiligheid bedrijven
In deze subparagraaf wordt beschreven welke risicovolle inrichtingen in of nabij het plangebied liggen. Externe veiligheid als gevolg van vliegbewegingen komt in de volgende subparagraaf aan de orde. Bevi-inrichtingen Uit de provinciale risicokaart blijkt dat het plangebied binnen het invloedsgebied van het bedrijf Edco Eindhoven B.V. ligt en binnen het invloedsgebied van een pluimvee- en varkenshouderij aan de Landsardseweg 33a te Wintelre. Tevens wordt op een deel van de luchtbasis munitie opgeslagen.
Edco Eindhoven BV Plaatsgebonden risico: Edco valt vanwege de opslag van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen onder het Bevi. Voor het bedrijf is geen plaatsgebonden risicocontour vastgelegd. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor de ontwikkeling op Eindhoven Airport. De agrarier valt vanwege de opslag van propaan >13 m3 in de bovengrondse tank, onder het Bevi. De plaatsgebonden risicocontour ligt buiten het plangebied en vormt daarmee geen belemmering. Groepsrisico: Het invloedsgebied van Edco bedraagt 896 meter. Het plangebied ligt binnen deze zone. Uit de QRA blijkt dat het groepsrisico vanwege Edco in de huidige situatie twee potentiële slachtoffers telt. Vanuit het Bevi is pas sprake van een relevant groepsrisico bij tien of meer potentiële slachtoffers. In de huidige situatie is er vanwege de inrichting van Edco dan ook geen sprake van een relevant groepsrisico. Het bestemmingsplan staat binnen het invloedsgebied nog wel bebouwing toe. Met een maximale invulling van het bestemmingsplan blijft het groepsrisico nog onder de 10 slachtoffers, waardoor er geen sprake is van een groepsrisico. Pluimvee- en varkenshouderij Plaatsgebonden risico: De agrariër valt vanwege de opslag van propaan >13 m3 in de bovengrondse tank onder het Bevi. De plaatsgebonden risicocontour ligt buiten het plangebied en vormt daarmee geen belemmering. Groepsrisico: Het invloedgebied van de Agrarier bedraagt circa 310 meter. Uit de risicoanalyse uitgevoerd door de SRE Milieudienst (d.d. 8 december 2009) blijkt dat er geen groepsrisico is. Om te voorkomen dat het groepsrisico toeneemt, is in dit bestemmingsplan het bouwvlak aangepast aan het invloedsgebied. Hierdoor kan binnen het invloedsgebied niet gebouwd worden en het groepsrisico dus niet toenemen. Munitiecomplexen Op een deel van de luchtmachtbasis wordt munitie opgeslagen. Het externe veiligheidsbeleid voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
45
voor munitiecomplexen is geregeld in Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Op grond van dit besluit dienen rondom munitiecomplexen veiligheidszones te worden opgenomen. Er wordt onderscheid gemaakt in drie verschillende zones. In artikel 2.6.7. van het Barro is aangegeven wat de beperkingen zijn binnen genoemde zones: Zone A Binnen deze zone mogen geen bestemmingen worden opgenomen die het oprichten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maken of die de aanleg van autowegen, autosnelwegen, spoorwegen of druk bevaren waterwegen, parkeerterreinen of recreatieve voorzieningen toestaan. Zone B Binnen deze zone mogen geen bestemmingen worden opgenomen die het oprichten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten inrichtingen toestaan. Zone C Binnen deze zone mogen geen gebouwen worden gerealiseerd met een vlies- of gordijngevelconstructies of grote glasoppervlakten en waarbinnen zich doorgaans een groot aantal personen bevindt. In het plangebied liggen alledrie de zones. Voor zone A en B is de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - externe veiligheid' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduiding zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. Beperkt kwetsbare objecten zijn op basis van de hoofdbestemming al uitgesloten. Er zijn immers alleen luchthaven gebonden functies (dus behorende tot de Bevi-inrichting) toegestaan. Ook de overige functies, zoals genoemd bij zone A, zijn op basis van de hoofdbestemming uitgesloten. Met een aanduiding op de verbeelding is geregeld dat ter plaatse van munitieopslagplaats uitsluitend gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen ten behoeve van munitieopslag zijn toegestaan. Voor zone C is met een gebiedsaanduiding geregeld dat gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en gebouwen met zeer grote glasoppervlakten niet zijn toegestaan. Deze gebiedsaanduiding geldt ook voor een klein deel van zone C van de militaire basis in Oirschot, die over het plangebied valt. Conclusie
46
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Het aspect externe veiligheid als gevolg van bedrijvigheid staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg. Omdat er geen groepsrisico is, hoeft verantwoording niet plaats te vinden. De regels die verband houden met de munitieopslagplaats zijn op de verbeelding en in de regels doorvertaald.
4.5.4
Externe veiligheid transport
In deze subparagraaf wordt het externe veiligheidsbeleid ten aanzien van wegverkeer, railverkeer, waterwegen, buisleidingen en luchtverkeer beschreven. Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Basisnet in werking getreden. Hierin zijn regels opgenomen met betrekking tot het plaatsgevonden risico, het groepsrisico en plasbrandaandachtsgebieden. Het Basisnet maakt onderscheid tussen een beperkte verantwoording en een uitgebreide verantwoording. Tussen 0 meter en 200 meter dient afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico en/of de toename van het groepsrisico een volledige groepsrisicoverantwoording te worden doorlopen. Voor gebieden tussen 200 meter en einde invloedsgebied (in onderhavige situatie 4 kilometer) dient beperkt te worden verantwoord. Snelweg A2 Het plangebied ligt op circa 700 meter van de snelweg A2 en daarmee buiten de 200 meter, maar binnen het invloedsgebied. Daarmee is beperkte verantwoording van het groepsrisico aan de orde. Conform artikel 7 van het Bevt dient advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio over de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid. De Gemeente Eindhoven heeft in mei 2009 de Visie externe veiligheid vastgesteld. Daarin is onder meer vastgelegd hoe in de stad nabij risicobronnen wordt omgegaan met het veilig stellen van een acceptabel niveau voor risico's in het kader van externe veiligheid en de beheersbaarheid ervan. Ook is in de visie voor de gebieden buiten invloedsgebieden van risicobronnen een verantwoording van het groepsrisico uitgewerkt. De Veiligheidsregio is betrokken geweest bij het opstellen van de visie externe veiligheid en heeft hierin ook een adviesrol gehad. Er hoeft derhalve niet opnieuw advies te worden gevraagd aan de Veiligheidsregio.
Luchtverkeer Voor de luchthaven van Eindhoven is op 26 september 2014 een nieuw Luchthavenbesluit vastgesteld. Voor militaire luchthavens is nog geen normering voor externe veiligheid. De mogelijk toekomstige normstelling voor militaire luchthavens zal naar verwachting in grote lijnen overeenkomen met de normstelling voor regionale burgerluchthavens. Dit betekent dat binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour een bouwverbod gaat gelden voor kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een 'nee, tenzij' beleid. Met een brief van 11 december 2006 heeft de toenmalige Staatssecretaris van VROM aan het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant verzocht interimbeleid externe veiligheid op te stellen voor de luchthaven Eindhoven (binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour). Dit beleid heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden gerealiseerd die niet verenigbaar zijn met het streven naar een vanuit veiligheid duurzame ruimtelijke inpassing van de luchthaven in zijn (gebouwde) omgeving. Daarnaast is voor het Luchthavenbesluit een Milieueffectrapport opgesteld. Hierin is het externe veiligheidsrisico rondom de luchthaven als gevolg van militair luchtverkeer en burgerluchtverkeer onderzocht. Onder andere de plaatsgebonden risicocontouren voor de waarde 10-6 zijn berekend. Het is op dit moment niet duidelijk of het Rijk rondom andere luchthavens dan Schiphol ook voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
47
het groepsrisico als norm/toetsingskader wil hanteren. Omdat het naar analogie van andere risicobronnen wel mogelijk is om het groepsrisico te bepalen, wordt hiermee in dit bestemmingsplan rekening gehouden. In de regels is opgenomen dat bestaande risicovolle inrichtingen zijn toegestaan als de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van die inrichting, voorzover deze is gelegen binnen de plangrens van dit bestemmingsplan, binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Militaire luchthaven', 'Water', 'Verkeer' en 'Groen' blijft. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. Beperkt kwetsbare objecten zijn op basis van de hoofdbestemming al uitgesloten. Er zijn immers alleen luchthaven gebonden functies (dus behorende tot de Bevi-inrichting) toegestaan. Conclusie In het plangebied en zijn omgeving zijn geen andere vervoersbronnen dan de luchthaven zelf, aanwezig die van invloed zijn op de situatie met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied. Het aspect externe veiligheid als gevolg van de luchthaven staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.
4.6
Duurzaamheid
De ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd in het raadsprogramma Duurzaamheid. Dit programma wordt uitgevoerd vanuit een overkoepelende filosofie, gebaseerd op de methodiek van "The Natural Step". Het programma kent vier pijlers zoals weergegeven in onderstaande figuur.
In het kader van het bestemmingsplan zijn vooral de pijlers 'Energie' en "Bouwen en Wonen" van belang. Pijler 1:
Energie
De gemeente heeft zich de ambitie gesteld om 'energieneutraal' te worden in de toekomst (2035 - 2045) , dat wil zeggen dat alle energie die de stad dan nog gebruikt, duurzaam wordt opgewekt. Vanuit die ambitie worden initiatieven voor de opwekking van duurzame energie ondersteund. Voor wat betreft de ruimtelijke impact van lokale duurzame energietechnieken kunnen de volgende aspecten onderscheiden worden: 1) Zonne-energie (elektriciteit via PV panelen en warmte via zonneboilers) De ruimtelijke impact van het gebruik van zonne-energie is in Nederland beperkt. De PV-panelen respectievelijk zonneboilers worden over het algemeen op de daken van de gebouwen van afnemers geplaatst en zijn dan (meestal) ook niet vergunningsplichtig in het kader van de Wabo. Voor PV panelen (waarmee elektriciteit opgewekt wordt) bestaan echter ook mogelijkheden om deze los van bebouwing te plaatsen op braakliggende percelen. In dat geval is er uiteraard wel sprake van een ruimtelijke impact. Tot op dit moment wordt hier in Nederland weinig gebruik van gemaakt maar in een aantal steden worden de mogelijkheden 48
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
onderzocht en dit zou ook in Eindhoven actueel kunnen worden. Een dergelijk 'solar park' past niet in het bestemmingsplan. Indien deze ontwikkeling wel wenselijk is, kan op grond artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) afwijking van het bestemmingsplan worden toegestaan door middel van een omgevingsvergunning. Gezien de relatief grote ruimtelijke impact van deze vorm van zonne-energie is het belangrijk om daarbij een goede afweging te maken en dient een eventueel besluit hiertoe te voldoen aan een goede ruimtelijke ordening en moet het vergezeld gaan van een ruimtelijke onderbouwing. Hiertoe dient een uitgebreide procedure gevolgd te worden van maximaal 26 weken. 2) Windturbines In tegenstelling tot bij zonne-energie is de ruimtelijke impact van windturbines groot. Voor windturbines van enige omvang is de ruimte in Eindhoven dus beperkt. Toch zullen in bepaalde gevallen de mogelijkheden interessant zijn. Dit zal altijd locatie-specifiek onderzocht moeten worden. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen grote windinstallaties en kleine windinstallaties. Van een kleine windinstallatie is sprake als: De diameter van de rotor maximaal 7 meter is; De maximale hoogte vanaf het maaiveld 15 m of de ashoogte maximaal 8 meter op de bebouwing is; Het vermogensbereik ligt tussen 0,5 kW en 6 kW. De toepassing van kleine windinstallaties kan op grond van artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, Wabo als afwijking van het bestemmingsplan worden toegestaan door middel van een omgevingsvergunning. Dit is een uitgebreide procedure van maximaal 26 weken. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt aan een plan om deze installaties op te nemen in de "lijst van kruimelgevallen" waardoor direct de omgevingsvergunning voor het afwijken van bestemmingsplan kan worden verleend. De procedure wordt dan verkort tot maximaal 8 weken. Aangezien deze wijziging van de lijst van kruimelgevallen op korte termijn wordt verwacht, worden nu geen specifieke afwijkingsregels in het bestemmingsplan opgenomen. Voor grote windinstallaties kan afwijking van het bestemmingsplan ook worden toegestaan door middel van de afwijkingsprocedure op grond van artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, Wabo. Gezien de relatief grote ruimtelijke impact van deze vorm van windenergie is het belangrijk om daarbij een goede afweging te maken en daarom wordt deze niet rechtstreeks toegestaan in het bestemmingsplan. 3) Warmte Koude Opslag De gemeente ziet in Warmte Koude Opslag een belangrijke potentiële bijdrage aan het beperken van het gebruik van fossiele brandstoffen. De gemeente heeft daarom een 'KWO Potentiekaart' voor Warmte Koude Opslag opgesteld. In de daarbij behorende rapportageworden de mogelijkheden en beperkingen voor het gebruik van deze techniek beschreven en in beeld gebracht. Deze rapportage is te downloaden via www.eindhoven.nl (zoek op: KWO). De rapportage geeft door middel van kaarten aan waar er welke mogelijkheden en belemmeringen er voor het gebruik van Warmte Koude Opslag zijn. De toepassing van Warmte Koude Opslag is voor wat betreft de ondergrondse aspecten geregeld in de Waterwet en de AMvB Bodemenergie. Voor de in sommige gevallen noodzakelijke bovengrondse opstallen (bijvoorbeeld een technische ruimte) zal een specifieke afwijkingsregeling in het bestemmingsplan worden opgenomen. Hierbij is voor gebouwen een oppervlakte opgenomen van maximaal 100 m2 en een bouwhoogte van 3 meter. Pijler 2: Bouwen en Wonen In de relatie tussen de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen en het bestemmingsplan, is bij nieuwbouwlocaties met name het 'zongericht bouwen' van belang. Bij nieuwbouwlocaties zal de gemeente eisen dat straten zoveel mogelijk van oost naar west verlopen zodat alle gebouwen over een naar het zuiden gerichte gevel beschikken. Bij conserverende bestemmingsplannen is de bebouwingsoriëntatie grotendeels reeds vastgelegd voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
49
en is dit aspect minder van belang.
4.7
Bodem
In het plangebied zijn diverse bodemverontreinigingen aanwezig. De verontreinigen worden door defensie aangepakt. Ze leveren echter geen risico's of belemmeringen op voor de functie van het terrein.
Kaart: Bodemverontreiniging in het plangebied.
50
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
4.8
Flora en Fauna
De Flora- en faunawet biedt het juridisch kader voor het beschermen van dier- en plantensoorten in Nederland. In relatie tot een bestemmingsplan kan aanwezigheid van beschermde soorten en/of het voorkomen van een beschermde leefomgeving van invloed zijn op de uitwerking van bestemmingen. Uit de Nationale Databank Flora en Fauna blijkt dat er de afgelopen jaren tal van beschermde soorten in het plangebied zijn waargenomen (onder andere vogels, vleermuizen, wilde planten, amfibieën etc.). Omdat onderhavig plan een actualisatieplan is en geen ontwikkelingen mogelijk maakt die op basis van voorgaande plannen niet mogelijk waren, is hiervoor geen onderzoek voorzien.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
51
52
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 5
5.1
Waterparagraaf
Inleiding
Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de actuele waterhuishouding in het plangebied. Daarnaast wordt, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, vastgelegd aan welke watereisen de ontwikkeling moeten voldoen. Ruimtelijke plannen worden onder meer getoetst aan "hydrologisch neutraal" ontwikkelen conform landelijk en lokaal waterbeleid. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Mogelijke ontwikkelingen binnen de planperiode spelen zich daarom hoofdzakelijk binnen bestaande (water)structuren af. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening.
5.2
Beleid
5.2.1
Rijksbeleid
In 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet regelt het beheer van oppervlakte- en grondwater en is gericht op de samenhang met de ruimtelijke ordening. De wet kent een vergunningstelsel (watervergunning). Nationaal Waterplan 2016 - 2021 Op 10 december 2015 is het Nationaal Waterplan 2016 - 2021 vastgesteld door de minister van Infrastructuur en milieu. Voor wat de ruimtelijke aspecten betreft moet dit plan worden gezien als een structuurvisie en is het bindend voor het Rijk. Het Rijk is verantwoordelijk voor het hoofdwatersysteem. Het waterplan beschrijft de strategische doelen voor het waterbeheer. De condities en maatregelen voor het bereiken van deze doelen staan beschreven in het 'Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren' van Rijkswaterstaat. Lagere overheden dienen het Nationaal Waterplan 2016 - 2021 in hun beleid te verwerken. 5.2.2
Provinciaal beleid
Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021 Het Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016 - 2021 (hierna: PMWP) is op 18 december 2015 door Provinciale Staten vastgesteld. Het plan staat voor het samen werken aan een provincie waar iedereen prettig woont, werkt en leeft in een veilige en gezonde leefomgeving en waarin de zorg voor een duurzaam schone en veilige fysieke leefomgeving centraal staat. De agenda van Brabant plaatst provinciaal beleid in dienst van gezondheid, biodiversiteit, sociale ontwikkeling en een innovatieve, duurzame economie. Het PMWP integreert de milieu- en de wateropgave en het zet de nieuwe koers uit voor de provinciale inzet met betrekking tot water, bodem, lucht en de overige milieuaspecten. Behalve het PMWP is er een provinciaal natuurbeleidsplan (Brabant Uitnodigend Groen), een energieplan (Energieagenda) en is er beleid om de Brabantse agrofoodsector duurzaam te maken (Uitvoeringsagenda Brabantse Agrofood). Het PMWP vult deze plannen aan daar waar er grote raakvlakken zijn met het milieu- en waterbeleid. Gedacht kan dan worden aan de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Op deze manier wordt gewerkt aan een integrale benadering van de duurzame fysieke leefomgeving. Wettelijke taken De wettelijke taken op het gebied van milieu en water worden zorgvuldig uitgevoerd. Voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen het omgevingsrecht besteedt de provincie de uitvoering van taken uit aan de drie Brabantse omgevingsdiensten. De gemeente Eindhoven valt onder het werkgebied van de Omgevingsdienst Oost Brabant (ODZOB). voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
53
Afstemming vindt plaats in het Bestuurlijk Platform Omgevingsrecht. De provincie bereid zich voor op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Integrale en gezamenlijke aanpak Provincie en partners blijven samenwerken (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal). De provinciale rol hangt af van het onderwerp en van de onzekerheid die er is over doel en route. De provincie werkt waar mogelijk gebiedsgericht samen en dat moet uiteindelijk vanzelfsprekend worden. Daarbij worden alle belangen zoveel mogelijk meegenomen. De provincie nodigt de Brabantse partners (gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders, bedrijven en maatschappelijke organisaties) uit om een gezamenlijke klimaatagenda voor Brabant op te stellen. De provincie heeft daarbij de rol van kennismakelaar en verbinder (integratie van projecten en uitrol van goede voorbeelden. In de klimaatagenda worden gezamenlijke ambities en maatregelen vastgelegd. Ook op Europees niveau blijft de provincie samenwerken aan de milieu- en wateropgaven. Bij grote ruimtelijke en infrastructurele werken wordt gezocht naar oplossingen met minder milieueffecten, bijvoorbeeld door de hoogwaardige inzet van secundaire materialen. Groene inpassing krijgt veel aandacht. De gronden en provinciale wegen die bij de provincie in bezit zijn worden beheerd op een natuur- en milieuvriendelijke manier. De provincie brengt de duurzaamheidsaspecten van nieuwe grote projecten en programma's bij aanvang in beeld middels een duurzaamheidsscan. De provincie gaat verder met het Programma DuurzaamDoor. Provincie en partners kijken samen wie welke rol kan oppakken bij het stimuleren van gedrag dat bijdraagt aan gezondheid, veiligheid en groene groei in relatie tot milieu en water.
5.2.3
Beleid Waterschap
Waterbeheerplan 'Waardevol Water' Waterschap de Dommel heeft op 29 september 2015 het Waterbeheerplan “Waardevol Water” vastgesteld. Dit strategisch document dat op 1 januari 2016 in werking getreden beschrijft de doelstellingen voor de periode 2016-2021 en op welke wijze zij die wil bereiken. Het plan is afgestemd op de ontwikkeling van het Stroomgebiedbeheerplan de Dommel, het Nationaal en het Provinciaal Milieu- en Waterplan. Dit plan biedt ruimte voor initiatieven van derden en speelt in op kansen die zich in het waterschapgebied voordoen, waarbij de in het plan beschreven doelen leidend zijn. In de projecten zelf worden de doelen van het Waterbeheerplan uitgewerkt in concrete maatregelen. Het waterschap heeft de volgende uitgangspunten geformuleerd die richtinggevend zijn voor de plannen en oplossingen. Beekdalbenadering: ook al zijn de verschillen tussen stad en buitengebied groot toch maken zij deel uit van hetzelfde beekdal waar logische natuurwetten gelden. Door dit beekdal als groter geheel steeds voor ogen te houden, kan integraler en effectiever worden gewerkt. wel is samenwerking met andere overheden, waterpartners en inwoners daarbij essentieel. Water verbindt de stad met het buitgebied. De gebruiker centraal: de omgeving wordt op heel veel verschillende manieren gebruikt en de behoeften en belangen van de gebruikers veranderen continu. Ook de waarde van water verandert mee en daarop moet worden ingespeeld. Samen sterker: door samen te werken met andere overheden en waterpartners, boeren en bedrijven en door samen oplossingen te zoeken en uitvoering te geven wordt het meest bereikt. Het waterschap wil daarin een inspirerende rol spelen en partijen daartoe de ruimte bieden. Door flexibel te zijn in de samenwerking met en rekening te houden met de inbreng en ideeën van andere partijen wordt de uitvoeringskracht versterkt. Gezonde toekomst: ook toekomstige generaties moeten over voldoende, veilig en schoon water. Ook in de maatschappij is het streven naar duurzaamheid steeds actueler en de kringloopgedachte sluit hierop aan. Het waterschap ziet dit als een inspirerende uitdaging en wil mensen bewust maken van de waarde van water en het belang van een duurzaam 54
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
gebruik ervan. Keur Waterschap De Dommel 2015 De 'Keur Waterschap De Dommel 2015' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of algemene regels van toepassing zijn voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde gebieden waterhuishouding, attentiegebieden, beekdalen en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning verlening. Hydrologisch neutraal bouwen Hydrologisch neutraal bouwen is opgenomen in de Keur. In de Algemene Regels en in de Beleidsregels wordt nader beschreven en uitgewerkt waar dit voor staat en welke maatregelen er nodig zijn om daaraan te kunnen voldoen. Hieronder is een samenvatting voor Hydrologisch neutraal bouwen opgenomen. Neerslag die op een onverharde bodem valt infiltreert voor een (belangrijk) deel in de bodem en komt dan uiteindelijk in het grondwater of via ondergrondse afstroming in een oppervlaktewaterlichaam terecht. Ter plaatsen van verhard oppervlak zal de neerslag niet of nauwelijks in de bodem dringen. Als het verhard oppervlak niet is aangesloten op de riolering, stroomt vrijwel al het water direct af naar het oppervlaktewatersysteem. Dit betekent dat het oppervlaktewatersysteem bij een flinke regenbui een grote afvoerpiek moet kunnen opvangen en dat infiltratie in de bodem niet of slechts beperkt kan plaatsvinden. Bij het afkoppelen van verhard oppervlak zal de neerslag die valt op de verharding niet meer worden afgevoerd naar de rioolwaterzuivering maar rechtstreeks op de ontvangende waterloop worden geloosd. Ook dit zorgt voor een versnelde en/of extra afvoer richting het ontvangende oppervlaktewater. Realisatie van nieuw verhard oppervlak en het afkoppelen van verhard oppervlak moet daarom zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd en optimaal worden ingepast in het bestaande watersysteem. Dit houdt in dat de aanvrager/initiatiefnemer voldoende compenserende maatregelen moet nemen, zodat het oppervlaktewatersysteem na realisatie van de verharding voldoende robuust blijft. Hierbij wordt getoetst aan de trits “vasthouden-bergen-afvoeren”. Wateroverlast door versneld afvoeren van verhard oppervlak moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit kan op twee manieren waarbij de voorkeur uitgaat naar zoveel mogelijk vasthouden aan de bron. Vasthouden kan door hergebruik of door het infiltreren van water in de bodem. Dit past het meest bij het principe hydrologisch neutraal ontwikkelen, zowel voor het ontvangend oppervlaktewatersysteem als het grondwatersysteem. Ingeval niet of onvoldoende kan worden geïnfiltreerd is een aanvullende voorziening die het water tijdelijk bergt noodzakelijk. Het gaat hier dan om een voorziening die er voor zorgt dat water in ieder geval niet versneld wordt afgevoerd.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
55
5.2.4
Gemeentelijk beleid
Gemeentelijk Rioleringsplan (2015 - 2018) Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van Eindhoven de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. Met het GRP geeft de gemeente invulling aan de gemeentelijke zorgplicht op het gebied van het afval- en oppervlakte- en grondwater. Het GRP bevat de geplande activiteiten gericht op het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak. Daarbij wordt regenwater gescheiden van afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk dient regenwater eerst te worden geborgen binnen het plangebied waarna alsnog vertraagd kan worden afgevoerd. Waterplan Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, Waterschap De Dommel, de provincie Noord-Brabant en het (drink)waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijke streefbeeld van de waterpartijen weer. De onderdelen "Taken en Bevoegdheden" en "Maatregelen" zijn achterhaald
5.3
Beschrijving watersysteem plangebied
5.3.1
Checklist watersysteem
Checklist Watersysteem A-w ateren binnen plangebied
Ja
B-w ateren binnen plangebied
Ja
Beschermde keurgebieden binnen plangebied?
Ja, Beschermd gebied w aterhuishouding
Binnen 25-100 jaarszone?
Nee
Binnen boringsvrije zone?
Ja
Ecologische verbindingszone?
Ja
Binnen reserveringsgebied w aterberging?
Ja, Regionale w aterberging
Attentiegebied EHS
Nee
Rioolw atertransportleiding
Nee
Waterschap gemaal
Nee
Verdachte/verontreinigde locaties?
Ja, zie de bodemparagraaf
Infiltratie praktisch mogelijk?
Nee
Uitw erkingsplicht / w ijzigingsbevoegdheid
Nee
56
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
5.3.2
Gebied specifieke eigenschappen m.b.t. water
Het plangebied ligt ten westen van het centrum in het stadsdeel Strijp. Ten noorden van het plangebied ligt het Beatrixkanaal. In het plangebied bevinden zich diverse A en B wateren, waaronder de Ekkersrijt. Dit zijn keurwatergangen van Waterschap de Dommel. De wateren vervullen een belangrijke afwaterende functie voor de omgeving. Het Beatrixkanaal is aangewezen als ecologische verbindingszone die het Wilhelminakanaal en de Dommel met elkaar verbindt. Het kanaal heeft een natuurvriendelijke inrichting die gekenmerkt wordt door hoge beboste oeverzones. Het plangebied valt binnen de boringsvrije zone van waterwingebied Welschap. De boringsvrije zone is de zone waarbinnen (diepliggende) beschermende kleilagen niet zonder meer doorboord mogen worden. Behoudens een beschikking van Gedeputeerde Staten is het verboden in boringsvrije zones de grond te roeren, inclusief het verrichten van grondboringen dieper dan 3 meter onder het maaiveld. Deze verbodsbepaling beperkt zich uitsluitend tot de boringsvrije zone en is gericht op het tegengaan van bodemaantastingen dieper dan 3 meter onder het maaiveld. Voor inrichtingen die vallen onder de Wet milieubeheer en gelegen zijn binnen de boringsvrije zone worden voor ingrepen op of in de bodem door het bevoegd gezag voorschriften aan de vergunning verbonden. Voor deze zone is geen regeling opgenomen in de planregels, aangezien de bepalingen in de Provinciale Milieuverordening afdoende zijn. 5.3.3
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied zijn verschillende leggerwatergangen aanwezig. De watergangen ER1, ER9, ER26 en ER36 heeft het waterschap aangeduid als A wateren. Verder zijn er diverse B wateren in het plangebied aanwezig. Deze wateren dienen voor de afwatering en berging van grondwater en hemelwater afkomstig van de aangesloten verharding. Een watergang nabij de Jan Hilersweg scheidt het burger en het militaire deel van de vliegbasis van elkaar. In het bestemmingsplan zijn de A en B wateren opgenomen en voorzien van de bestemming 'Water'. 5.3.4
Verharding
Het plangebied bevat zowel verharde oppervlakten als groen. Verharding bestaat hoofdzakelijk uit terreinverharding en bedrijfspanden. Groen of onverharde gebieden zijn aanwezig. Het plangebied grenst aan bestaand stedelijk gebied en aan buitengebied. 5.3.5
Bodemopbouw
De bodemopbouw is van invloed op de karakteristiek van het watersysteem. De bodemopbouw in dit deel van Eindhoven bestaat uit fijn leemhoudend zand afgewisseld met leemlenzen en is te typeren als (zeer) slecht doorlatend. Zonder het treffen van bodem verbeterende maatregelen wordt infiltratie van hemelwater in de bodem binnen het plangebied niet reëel geacht. Eventueel bekende bodemverontreinigingen zijn toegelicht in de bodemparagraaf van dit bestemmingsplan. Toekomstige ontwikkelingen mogen niet bijdragen aan een verdere verspreiding van de verontreiniging. 5.3.6
Grondwater
In het plangebied bevinden zich peilbuizen. De grondwaterstand fluctueert in de loop van het jaar. Ter indicatie: de grondwaterstand varieert thans tussen de NAP 16,80 & 18,20m. Het terrein van de vliegbasis wordt gedraineerd om potentiële grondwateroverlast te voorkomen. De drainage loost onder vrije uitstroming op het aanwezige oppervlaktewater. De aanwezige grondwatersaneringen op de Vliegbasis Eindhoven lozen met watervergunning het gezuiverde water op het oppervlaktewater.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
57
5.3.7
Regenwater
Het regenwater dat op daken en wegen valt, stroomt overwegend af naar het oppervlaktewater. De landingsbaan en het terrein ten zuidwesten van de landingsbaan wateren via een oliebenzineafscheider af op de Landsardseplas. De Landsardseplas is ingericht om de piekafvoer van het afstromende verhard oppervlak te bergen en vertraagd af te voeren naar het oppervlaktewater. De plas maakt onderdeel uit van het watersysteem maar is geen onderdeel van dit bestemmingsplan. De opstelplatforms van de burgerluchtvaart van Eindhoven Airport voeren het afstromende water via een hemelwaterriool af naar de waterberging ten noorden van de Castendijkweg. De platforms van Defensie en de omgeving van de Luchthavenweg lozen op andere locaties op het oppervlaktewater. Overtollig regenwater infiltreert, afhankelijk van de doorlatendheid, in de bodem of wordt afgevoerd via het aanwezige open water. 5.3.8
Afvalwater
Alle panden in het plangebied zijn aangesloten op het gemengd riool dan wel het vuilwaterriool. Beide stelsels voeren af naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Van Oldebarneveltlaan. Een gedeelte van de basis voert het afvalwater af naar de Legerplaats Oirschot alwaar het gezuiverd wordt. Vanaf 2016 wordt dit water ingezameld door het waterschap en via het transportstelsel van het waterschap afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Van Oldebarneveltlaan.
5.4
Toekomstige situatie van het watersysteem
5.4.1
Verharding
Momenteel zijn er naast de ontwikkelingen rondom Brainport Industries Campus (BIC) geen ontwikkelingen bekend die een noemenswaardige verandering in het aangesloten verhard oppervlak met zich meebrengen. Het plangebied is voorzien van een gescheiden riolering. De ontwikkeling van Brainport Industries Campus (BIC) heeft naar verwachting invloed op verharding en het oppervlaktewater in de omgeving van de Luchthaven. Voor alle bestaande en eventuele nieuwe ontwikkelingen geldt de minimale eis: (huishoudelijk)afvalwater en regenwater van verharde oppervlakken gescheiden aanleveren tot de gemeentelijke erfgrens. Daar waar er een gescheiden stelsel ligt dient er gescheiden te worden aangesloten. Voor enkele activiteiten (zoals bijvoorbeeld het laden en lossen van gevaarlijke stoffen) kan een uitzondering gelden. Momenteel bestaan er geen plannen om het reeds aanwezige gescheiden stelsel beter te benutten dan wel uit te bereiden en het verhard oppervlak daarop te gaan aansluiten. 5.4.2
Oppervlaktewater
Er zijn naast BIC geen plannen bekend die mogelijk veranderingen aanbrengen in het oppervlaktewater systeem. De bestaande A en B- wateren, inclusief de keurgebieden, blijven gehandhaafd. De ontwikkelingen omtrent BIC zijn naar verwachting van invloed op het oppervlaktewater systeem. Ook voor deze aanpassingen geld de hierboven genoemde eis voor afvalwater en regenwater. 5.4.3
Waterkwaliteit
Bij het afkoppelen, en duurzame watersystemen in het algemeen, verdient de waterkwaliteit van het afstromende regenwater bijzondere aandacht. Sommige af te koppelen of nieuw aan te sluiten verharde oppervlakken kunnen de waterkwaliteit nadelig beïnvloeden (bv. olie van parkeerterreinen, en uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, lood en koper verwerkt in daken). In het kader van duurzaamheid worden initiatiefnemers gestimuleerd om alleen met niet uitloogbare bouwmaterialen te werken. Conform de handreiking “afkoppelen & niet aankoppelen” dienen de verharde oppervlakken gekwalificeerd te worden. In de toekomst neemt het aantal vliegbewegingen toe en worden er op de Vliegbasis zogenaamde homecarriers geplaatst. Om de veiligheid te garanderen wordt verwacht dat in de 58
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
wintermaanden frequenter gladheidsbestrijding wordt ingezet en dat vliegtuigen worden gede-iced. Om de impact voor het milieu te beperken zijn reeds milieu beschermende voorzieningen aanwezig. 5.4.4
Advies / overleg Waterschap
In september 2015 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit plan. Naar aanleiding van de beschreven ontwikkelingen zijn de volgende intenties vastgelegd ten aanzien van de waterhuishouding: 1. hemelwater afkomstig van nieuw te ontwikkelen oppervlakken zal gescheiden van het huishoudelijke afvalwater worden ingezameld; 2. om nadelige effecten door mogelijk verontreinigd hemelwater op de waterkwaliteit te beperken, wordt afhankelijk van het type oppervlak gekeken of deze wel of niet afgekoppeld moeten worden; 3. ontwikkelingen die invloed hebben op de waterhuishouding van het plangebied dienen altijd aan het waterschap te worden voorgelegd. 4. bij nog nader uit te werken concretisering plannen, waaronder de ontwikkelingen rondom Brainport Industries Campus (BIC), dienen wateraspecten te worden meegenomen in de randvoorwaarden en uitgangspunten. Het waterschap wenst in de concretisering van bouwplannen betrokken te worden. Op 21 april 2016 heeft Waterschap de Dommel positief gereageerd op deze waterparagraaf.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
59
60
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 6
6.1
Juridische vormgeving
Algemeen
Het bestemmingsplan "Luchthaven Eindhoven e.o." is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2012. Waar dat noodzakelijk is, wordt afgeweken van de standaard en kan specifiek toegesneden worden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied.
6.2
Planmethodiek
Er is, volgens de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik. Al dan niet in combinatie met een nadere - eisen - regeling.
6.3
Verbeelding
Op de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt verwezen. In verband met de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen. Dit heeft ermee te maken dat de manier van raadplegen anders is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.
6.4
Planregels
De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten. Dit is om te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In "Artikel 1 Begrippen" wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als in de regels begrippen voorkomen die niet in dit artikel zijn opgenomen, dan geldt hiervoor de uitleg/interpretatie conform het normale taalgebruik. In "Artikel 2 Wijze van meten" zijn de te gebruiken meetmethodes opgenomen. De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht. Bestemming `Groen” (Artikel 3) Het groen dat in de uitwerking van het gemeentelijke Groenbeleidsplan is aangemerkt als "structureel groen op stedelijk niveau” en “structureel groen op wijk- en buurtniveau” is in het voorliggende plan expliciet voorzien van de bestemming `Groen´. Deze bestemming omvat ook kleinere waterpartijen. Bestemming "Maatschappelijk - militaire luchthaven" (Artikel 4) In het Barro is opgenomen dat de gronden die behoren tot een militair luchtvaartterrein de bestemming "Maatschappelijk – militaire luchthaven" krijgen. Binnen deze bestemming is het gebruik van de gronden als luchthaven geregeld. Naast het gebruik van de luchthaven als militair luchtvaartterrein, wordt de luchthaven tevens gebruikt voor burgerluchtvaart. voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
61
Luchthaventerminal Binnen de bestemming is een luchthaventerminal toegestaan. Hierin bevinden zich de aankomst- en vertrekhallen, inclusief bijbehorende voorzieningen. Het gaat daarbij om locaties voor afhandeling, security, medical services, serviceverlening en diverse overheidsinstanties zoals Koninklijke Marechaussee, Douane en Inspectiediensten. Voor de overheidsdiensten moet rekening gehouden worden met ruimten voor visitatie, tijdelijke inbewaringstelling en aparte kleedruimtes met wapenlockers. Ook alle bedrijven die een functie hebben in het luchthavengebouw vragen kantoorruimte, kleedruimte voor hun medewerkers en kantinefaciliteiten. Daarnaast bevinden zich in het gebouw voorzieningen die niet direct noodzakelijk zijn voor het functioneren van de luchthaventerminal, zoals winkels, horeca, autoverhuur, etc. Deze voorzieningen zijn slechts in ondergeschikte vorm aan het gebruik van de terminal toegestaan. Luchthavengebonden hotel Ter plaatste van de functieaanduiding 'horeca' is een luchthavengebonden hotel toegestaan. Uit externe veiligheidsoverwegingen geldt voor een deel van het gebouw dat het gebruik daarvan voor gemeenschappelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de lobby, fitnessruimten, relaxruimten, enzovoort, niet is toegestaan. Dit deel van het gebouw (het noordwestelijk deel dat in het zicht ligt van het luchthavenplatform) is voorzien van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1'. In de 'specifieke gebruiksregels' is hiervoor een regeling opgenomen. Gelet op het huidige gebruik van de terminal en het feit dat de beschermende bepalingen juist gelden voor die delen die hoger worden dan de huidige bebouwing, geldt deze beperking niet voor de eerste twee bouwlagen. Proefdraaifaciliteit De bestaat uit een zogeheten Ground Run-up Enclosure (GRE). Dit is een platform, waarop het toestel dat moet proefdraaien wordt geplaatst. Het platform heeft een oppervlakte van circa 5000 m2 en is aan drie zijden voorzien van een afscherming met een hoogte varierend van minimaal 9 meter tot 25 meter hoog. Het platform wordt mogelijk aan de voorzijde afgesloten door een verschuifbare deur, met een vergelijkbare hoogte als de afscherming. Verder zullen in directe omgeving van de GRE een controlekamer en een technische ruimte aanwezig zijn. Een deel van de afscherming zal worden vormgegeven als geluidswanden, al dan niet opgesloten tussen keerwanden. De proefdraaifaciliteit zal middels een betonnen rolbaan worden ontsloten op de start- en landingsbanen. Hieronder is de plattegrond van de proefdraaifaciliteit (GRE) weergegeven.
Bestemming `Verkeer” (Artikel 5) Deze bestemming is geprojecteerd op de wegen die primair gericht zijn op de afwikkeling van 62
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
het doorgaande verkeer. Bestemming `Water´ (Artikel 6) Binnen deze bestemming vallen de grotere oppervlaktewateren c.q. die oppervlaktewateren die een functie hebben in het watersysteem. Bestemming `Wonen” (Artikel 7) Deze bestemming is gelegd op de in het plangebied gelegen gronden met woningen en de bijbehorende voor- en achtererven. In de regels is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen. Het gebouw dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, wordt beschouwd als het hoofdgebouw. Bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen zijn in architectonisch opzicht te onderscheiden van, en ondergeschikt aan, het hoofdgebouw. Hoofdgebouwen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd waarbij de bouwvlakken volledig mogen worden bebouwd. Aan huis-verbonden-beroepen Het gebruik van ruimten voor een aan huis verbonden beroepen is binnen de woonbestemming toegestaan tot maximaal 50 m2. Onder bepaalde voorwaarden is het toegestaan om maximaal 75 m² vloeroppervlak te benutten voor een aan huis gebonden beroepen of om maximaal 30 m2 te benutten voor kleinschalige bedrijvigheid. Dubbelbestemming `Waarde - Archeologie´ (Artikel 8) Deze dubbelbestemming geldt voor die delen in het plangebied, waarbij bij bepaalde ingrepen eerst nader archeologisch onderzoek vereist is. Door middel van een dubbelbestemming wordt gezorgd dat de aanwezige waarden optimaal beschermd worden. Dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie' (Artikel 9) Deze dubbelbestemming 'Waarde - Ecologie' strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het gebied. Zolang de ecologische hoofdstructuur niet is gerealiseerd, zijn de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit toegelaten. Dubbelbestemming 'Waarde - Ecologische verbindingszone' (Artikel 10) Deze dubbelbestemming is gelegd op de gebieden die in de provinciale verordening zijn aangeduid als 'Behoud en herstel watersystemen' en 'Ecologische Verbindingszone'. Er is een regeling opgenomen om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud en beheer van de ecologische verbindingszone. Voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of het ophogen van gronden dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij het Waterschap. Dubbelbestemming 'Waterstaat - waterbergingsgebied' (Artikel 11) Het waterbergingsgebied heeft de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' gekregen. In de regels is opgenomen dat bij het ophogen van gronden en/of het aanbrengen of wijzigen van kaden schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap.
Onder de Algemene regels zijn opgenomen de Anti-dubbeltelregel, de Algemene bouwregels, de Algemene gebruiksregels, de Algemene aanduidingsregels en de Algemene afwijkingsregels. In de Overgangs- en slotregels zijn het Overgangsrecht en de Slotregel opgenomen. Verder zijn gebiedsaanduidingen opgenomen voor:
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
63
64
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 7
7.1
Handhaving
Algemeen
De gemeente stelt jaarlijks het toezicht- en handhavingsprogramma vast. In dit handhavingsprogramma is aangegeven dat de gemeente zich inzet om van Eindhoven een sterke stad met een levendige economie te maken. Veiligheid en leefbaarheid staan daarbij voorop. Het gemeentebestuur heeft een gemeente voor ogen die maximaal dienstverlenend is, maar die ook de grenzen aangeeft en de spelregels bewaakt. Zij treedt, waar dat nodig is, daadkrachtig op in het algemeen belang voor de bescherming van de rechtszekerheid van individuele belangen. De gemeente handhaaft consequent, werkt in belangrijke mate stadsdeel- en gebiedsgericht en programmatisch en staat dicht bij de burger. Goed toezicht en handhaving zijn van cruciaal belang om de leefbaarheid, de rechtszekerheid, de veiligheid, bedrijvigheid en het milieu in Eindhoven te bevorderen. Overlast en vervuiling dienen te worden teruggedrongen en naleving van voorschriften van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening , bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen is hierbij noodzakelijk. De wet- en regelgeving blijft het uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Cruciaal is evenwel dat de gemeente zich vanuit toezicht en handhaving als partner opstelt en daarbij de nodige dynamiek toont en helder communiceert over wat wel en niet kan. Handhavingsmodel Er is een handhavingsmodel voor toezicht en handhaving en dit model wordt gekenmerkt door 7 basisprincipes: 1. Integrale aanpak vanuit een samenhangende organisatie. 2. Toezicht en handhaving als sterke schakels in de reguleringsketen ( zowel beleidsmatig als qua uitvoering). 3. Optimaal toepassen van moderne communicatietechnologie bij toezicht en handhaving. 4. Goede informatiepositie van de handhavers door een betere beschikbaarheid van betrouwbare gegevens over kenmerken van de stad, vergunningen, controles, activiteiten en procedures. 5. In een vroegtijdig stadium van toezicht en handhaving in gesprek gaan met de burgers en bedrijven gericht op het zo min mogelijk hoeven toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen. 6. In alle redelijkheid is ruimte voor maatwerk maar zo nodig wordt doorgepakt. 7. We zeggen wat we doen; we doen wat we zeggen en we laten zien wat we gedaan hebben. Op basis van dit toezicht- en handhavingsprogramma is een gemeentelijk werkplan opgesteld waarin per aandachtsveld de toezicht- en handhavingsactiviteiten SMART zijn vorm gegeven. Voor het aandachtsveld Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening (strijdigheid met het bestemmingsplan) zijn op ruimtelijke ordeningsgebied onder meer de volgende activiteiten benoemd: Controle panden op illegale bewoning/strijdig gebruik woning met bestemmingsplan. Controle panden op ontoelaatbare woningsplitsing. Accent op specifieke locaties per stadsdeel (autohandellocaties) . Bij illegale bouw en illegaal gebruik worden gemelde misstanden aangepakt waarbij zaken waar veiligheid, monumentale panden en welstand in het geding is. Duidelijke regels Een eerste vereiste om goed te kunnen handhaving zijn duidelijk regels. Bij het ontwikkelen voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
65
van de standaardregels voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planregels dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen zijn de regels aangepast aan de meest recente jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet en de SVBP2012). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen. In het voorliggende bestemmingsplan is het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven vastgelegd, toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen. De handhavingscapaciteit is beperkt zodat het college jaarlijks de handhavingsprioriteiten vastlegt in een werkprogramma handhaving.
7.2
Handhaving voorliggend plan
Leidend motief bij de toekenning van de bestemmingen is het antwoord op de vraag of de desbetreffende functie ter plaatse in ruimtelijk opzicht acceptabel is (ongeacht of een en ander in overeenstemming is met de voorgaande (nu nog vigerende) bestemmingsplannen en/of een en ander functioneert in overeenstemming met andere regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving, winkelsluitingswet, bouwverordening, algemene plaatselijk verordening etc.) Er zal dus in een aantal gevallen sprake kunnen zijn van het met het voorliggende plan legaliseren van situaties die niet conform de nu nog geldende bestemmingsplannen zijn, maar uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dit zal betekenen dat in deze situaties te zijner tijd niet meer zal kunnen worden opgetreden op basis van het voorliggende bestemmingsplan. Opgemerkt kan worden dat het in nagenoeg alle gevallen bedrijven betreft waarvan het bestaan bij de gemeente bekend is. De plicht tot handhaving van andere regelgeving (bijvoorbeeld milieuwetgeving) ter zake blijft uiteraard onverkort van kracht. Er is in het voorliggende plan slechts aandacht voor handhaving in geval van het met dit bestemmingsplan wegbestemmen van momenteel bestaande functies, dus als er sprake is van het om redenen van een de goede ruimtelijke ordening toekennen van een bestemming die niet conform de bestaande situatie is. Dergelijke gevallen doen zich – voorzover uit onderzoek gebleken – met het voorliggende plan niet voor.
66
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 8
Financiële aspecten
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vast te stellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de initiatiefnemer. Van deze verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien indien het kostenverhaal op een andere manier is geregeld. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of door het afsluiten van een overeenkomst. Ook kan er sprake zijn van zogenaamde “kruimelgevallen”. Het komt er hierbij op neer dat de door de gemeente te maken kosten beperkt zijn en de kosten verhaald kunnen worden via de legesverordening. Voor dit conserverende bestemmingsplan geldt dat sprake is van een 'kruimelgeval'. Er zijn geen verhaalbare kosten als bedoeld in het Bro. Het bestemmingsplan is namelijk grotendeels conserverend van karakter.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
67
68
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 9 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
9.1
Bekendmaking ex artikel 1.3.1 Bro
Op grond van artikel 1.3.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet van het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden, kennis worden gegeven. De kennisgeving van de voorbereiding van onderhavig bestemmingsplan is geplaatst in Groot Eindhoven op 5 maart 2014. De kennisgeving is tevens bij de officiële publicaties op de gemeentelijke website www.eindhoven.nl geplaatst. Er zijn geen stukken betreffende het voornemen ter inzage gelegd, noch de mogelijkheid open gesteld om zienswijzen tegen het voornemen in te dienen of instanties om advies te vragen.
9.2
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Bij de voorbereiding is overleg geweest met PM.
9.3
Inspraak
Per 1 oktober 2008 is de "Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008" in werking getreden. Het doel hiervan is het betrekken van burgers bij de besluitvorming. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van PM tot en met PM ter inzage gelegen. In die periode is iedereen in de gelegenheid gesteld een reactie ten aanzien van het voorotnwerp in te dienen. Hieronder is een samenvatting van de ontvangen reacties weergegeven. PM
9.4
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van donderdag PM tot en met woensdag PM op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp bestemmingsplan kenbaar te maken. Kennisgeving van de ter inzage legging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is in de edities van de Staatscourant en het weekblad Groot Eindhoven van PM gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp bestemmingsplan via de gemeentelijke website www.eindhoven.nl/bestemmingsplannen en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen. Naar aanleiding van de tervisielegging zijn PM zienswijzen ontvangen. Deze zienswijzen hebben betrekking op PM. In de 'nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen' is beargumenteerd op de zienswijzen ingegaan.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
69
9.5
Ambtshalve aanpassingen
Naast de aanpassingen naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen zijn ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. De aanpassingen zijn in de 'nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen' opgenomen. PM
70
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Bijlagen bij de toelichting
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
71
72
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Regels
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
73
74
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan Luchthaven Eindhoven e.o. met identificatienummer NL.IMRO.0772.80231-0101 van de gemeente Eindhoven. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3
aan-huis-verbonden-beroep
een vrij beroep, dat in of bij een woongebouw wordt uitgeoefend, waarbij het woongebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt tevens verstaan het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede detailhandel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis, dat in of bij een woongebouw wordt uitgevoerd. Onder vrije beroepen worden verstaan: (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, sociaal-maatschappelijke, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen. 1.4
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.5
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.6
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.. 1.7
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.8
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf. 1.9
bedrijfsvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke. 1.10
beperkt kwetsbaar object
a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare; voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
75
b. bedrijfswoningen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting; c. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een beviinrichting; d. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen; e. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen; f. objecten die met het onder a tot en met f en h genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin meestal aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; g. objecten met hoge infrastructurele waarde, waaronder in ieder geval telefoon- en elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. 1.11
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende regels inzake milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. 1.12
bestaande situatie
bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning; bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 1.13
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.14
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.15
bijgebouw
een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.16
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.17
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.18
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
76
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
1.19
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.20
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel. 1.21
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.22
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.23
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied. 1.24
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw. 1.25
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt ook begrepen grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. 1.26
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaken, belwinkels, internetcafé, schoonheidsinstituten, fotostudio´s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting. 1.27
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen. 1.28
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.29
gebruiken
het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken. 1.30
geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
77
1.31
geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.32
geluidgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een onderwijsfunctie of gezondheidsfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit 2012. 1.33
geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld. 1.34
geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object
nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan toegestaan is. 1.35
gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.), risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit. 1.36
groepsrisico (GR)
een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een vliegtuig, een (grote) groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Het GR kan toenemen door uitbreiding van risicovolle activiteiten enerzijds en door het verhogen van de personendichtheid anderzijds. 1.37
hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.38
hoofdgebouw
een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. 1.39
horeca
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. 1.40
hotel
een bedrijf hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse. 1.41
invloedsgebied
gebied waarin, volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. De grens van het invloedsgebied is gelijk aan de 1% letaliteitsgrens, bepaald bij weertype F 1.5, tenzij in de bij het Revi behorende uitvoeringsregeling voor een specifieke stof of activiteit een ander invloedsgebied is gedefinieerd.
78
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
1.42
kantoor
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen. 1.43
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend (niet zijnde prostitutie). 1.44
kwetsbaar object
a. woningen, niet zijnde: 1. verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare en voor zover die woningen niet behoren tot een Bevi-inrichting; 2. bedrijfswoningen; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren: 1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. sociale werkplaatsen, of; 4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen (> 50 pers.) gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting of; 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting. 1.45
landschappelijke waarden
het geheel van waarden in verband met bijzondere waarneembare landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, archeologische, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden die wordt bepaald door de onderliggende samenhang en beïnvloeding van levende en niet levende (abiotische) natuur. 1.46
luchthaven
een terrein geheel of gedeeltelijk bestemd voor het opstijgen en het landen van luchtvaartuigen met inbegrip van de daarmee verband houdende bewegingen van luchtvaartuigen op de grond en overige bedrijfsmatige activiteiten die verband houden met de afwikkeling van het luchtverkeer. 1.47
luchthaventerminal
een gebouw bij een luchthaven waarin zich de aankomst- en vertrekhal(len) bevinden, inclusief bijbehorende voorzieningen.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
79
1.48
lunchroom
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren en niet-alcoholische dranken. 1.49
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, wooneenheden voor beschermd en/of verzorgd wonen en daarbij behorende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en openbaar bestuur. Onder maatschappelijke voorzieningen zijn tevens begrepen kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang. 1.50
nevenactiviteiten
het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen. 1.51
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d. 1.52
peil
0.30 m' boven de kruin van de weg. 1.53
plaatsgebonden risico (PR)
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken. 1.54
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of hersteld, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie. 1.55
prostitutiebedrijf
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin tegen vergoeding seksuele handelingen worden verricht. 1.56
PR10-6/jaar contour
een contour die het plaatsgebonden risico aanduidt, en waarbinnen de kans bestaat van 1 op de 1.000.000 per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken. 1.57
regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
regeling van de Staatssecretaris van VROM van 8 september 2004, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Bevi zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
80
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
1.58
regeling provinciale risicokaart
Regeling van de minister van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties van 20 april 2007, Stctr. 2007, nr 75. 1.59
registratiebesluit externe veiligheid
Besluit van 28 november 2006 (stb 2006, 656), houdende regels met betrekking tot de registratie van gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen (Registratiebesluit externe veiligheid) 1.60
restaurant
een bedrijf uitsluitend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken. 1.61
rijstrook
gemarkeerd gedeelte van de rijweg dat voldoende plaats biedt aan een enkele rij motorvoertuigen op meer dan twee wielen met uitzondering van in- en uitvoegstroken, voorsorteerstroken en fietspaden. 1.62
risicovolle inrichting
1. inrichtingen zoals genoemd in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) respectievelijk artikel 1b van de regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi); 2. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage I van de regeling provinciale risicokaart of onder het registratiebesluit externe veiligheid; 3. inrichtingen met toxische gassen; 4. inrichtingen met een brandbaar tot vloeistof verdicht gas met een inhoud van meer dan 1m3 1.63
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.64
veiligheidszone
gebruiksruimte voor het vervoer = de maximale hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen die over een weg- of spoor(vak) mag rijden. Deze gebruiksruimte wordt uitgedrukt in een maximale hoeveelheid risico. Binnen een veiligheidszone zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. 1.65
verdieping
de bouwlaag respectievelijk bouwlagen die boven de begane grondbouwlaag gelegen is/zijn. 1.66
verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel. 1.67
voorgevel
de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.68
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
81
1.69
water
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. 1.70
waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.). 1.71
Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan. 1.72
Wet milieubeheer
Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. 1.73
Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. 1.74
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend. 1.75
woongebouw
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
82
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. 2.2
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.3
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.4
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.5
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, trappenhuizen, verlichting, overkappingen ten behoeve van vides, installatieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.6
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.8
ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, reclameaanduidingen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
83
84
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
groenvoorzieningen; bermen en beplanting; paden; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); kunstobjecten;
met daarbij behorende: f. verhardingen; g. parkeervoorzieningen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 6 m.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
85
86
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 4 4.1
Maatschappelijk - militaire luchthaven
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - militaire luchthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. militaire luchthaven; b. medegebruik door burgerluchtverkeer uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - militaire luchthaven - 1'; c. luchthaventerminal met bijbehorende voorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - militaire luchthaven - 2'; d. een luchthavengebonden hotel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca; e. een proefdraaifaciliteit uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van maatschappelijk - militaire luchthaven - 3'; f. munitieopslagplaats uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'munitiedepot'; g. nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie; h. infrastructurele voorzieningen; i. parkeervoorzieningen; met daarbij behorende: j. k. l. m.
geluidwerende voorzieningen; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); overige voorzieningen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met dien verstande dat: n. nieuwe risicovolle inrichtingen en nieuwe geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de maximum bouwhoogte van gebouwen is 20 m, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven; c. het maximum bebouwingspercentage is 10%; d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mogen gebouwen pas vanaf 5 m boven maaiveld worden gebouwd, met uitzondering van helling- en rijbanen; e. in afwijking van het bepaalde onder a zijn helling- en rijbanen buiten het bouwvlak toegestaan; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - militaire luchthaven 2' mogen, in afwijking van sub a en b, gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd met dien verstande dat: 1. de oppervlakte per gebouw maximaal 25 m² bedraagt; 2. de totale oppervlakte van de gebouwen maximaal 100 m² bedraagt; 3. de bouwhoogte maximaal 6 m bedraagt. 4.2.2
Voorzieningen voor duurzame energie
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels: a. de maximum bouwhoogte is 3 m; b. de maximum oppervlakte is 15 m2.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
87
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de maximum bouwhoogte van lichtmasten is 12 m; b. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde en anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding, is 6 m; c. de maximum bouwhoogte van afschermende maatregelen en/of een geluidswal ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van maatschappelijk - militaire luchthaven - 3' is 25 m.
4.3
Specifieke gebruiksregels
4.3.1
Algemeen
a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zijn op de derde bouwlaag en hoger, geen ruimten ten behoeve van gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een lobby, sportruimten, restaurant en vergaderruimten toegestaan. b. ter plaatse van de aanuiding 'munitiedepot' zijn uitsluitend gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen ten behoeve van munitieopslag toegestaan. 4.3.2
Risicovolle inrichtingen
a. nieuwe risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan; b. een bestaande risicovolle inrichting is slechts toegestaan als de PR 10-6 / jaar contour van die inrichting, voorzover deze is gelegen binnen het plangebied van dit bestemmingsplan, binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Militaire luchthaven', 'Water', 'Groen' en / of 'Verkeer' blijft; c. binnen de PR 10-6 / jaar contour zijn geen kwetsbare objecten toegestaan; d. permanente bulkopslag van meer dan 1 m3 van tot vloeistof verdichte brandbare gassen moet ondergronds plaatsvinden.
88
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor `Verkeer´ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wegen en straten; voet- en fietspaden; groenvoorzieningen; parkeervoorzieningen;
met daarbij behorende: e. geluidwerende voorzieningen; f. waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer gelden de volgende regels: a. de maximum bouwhoogte van lichtmasten is 12 m; b. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 6 m.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
89
90
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 6 6.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor `Water´ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. alle oppervlaktewateren, zoals kanalen, riveren, beken en andere waterlopen, alsmede sloten, greppels, (infiltratie)vijvers ook als deze incidenteel of structureel droogvallen; b. waterberging; c. waterhuishouding; d. waterlopen; e. behoud en herstel van aanwezige cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'; met de daarbij behorende: f. andere voorzieningen voor de waterhuishouding; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 6.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 6 m.
6.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 wordt in ieder geval gerekend het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1
Werk en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Water' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d.
het het het het
6.4.2
dempen van water; vergraven van oevers; verleggen van water; herprofileren van waterlopen. Uitzonderingen
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. de aanleg van ecologische oevers betreft; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
91
6.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien: a. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit; b. de aanwezig cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' niet worden aangetast; c. alvorens een vergunning wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
92
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 7
Wonen
7.1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1
Bestemming
De voor `Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep; b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen; met de daarbij behorende: c. d. e. f. g. h. i. j. k.
tuinen en erven; wegen en paden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie; bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden-beroep niet meer dan 50 m2 mag bedragen.
7.2
Bouwregels
7.2.1
hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. een hoofdgebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak worden gebouwd; b. de maximum goothoogte en de maximum bouwhoogte als op de verbeelding aangegeven. 7.2.2
Dakopbouw of uitbreiding hoofdgebouw
In afwijking van artikel 3.2.1 mag een dakopbouw of uitbreiding van het hoofdgebouw worden gebouwd, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden: a. de uitbreiding uitsluitend aan de achterzijde van de woning wordt geplaatst; b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 0,5 m is en c. de hoogte tussen de nok van de hoofdmassa en de uitbreiding verticaal gemeten minstens 0,5 meter is. 7.2.3
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal drie meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd wanneer de zijzijde aan openbaar toegankelijk gebied grenst; in andere gevallen geldt een afstand van minimaal 1 meter; b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak mag maximaal 10 % van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen; c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,5 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het bijbehorende hoofdgebouw; indien het dak is/wordt uitgevoerd in de vorm van een kap mag de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedragen; d. voor de voorgevel van de woning mag een aanbouw worden gerealiseerd tot een maximale voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
93
diepte van 1,5 m en een goothoogte van maximaal 3,5 meter, mits tenminste 1m tuindiepte resteert; e. voor zover de bestaande situatie groter of meer is dan het bepaalde onder a tot en met d, gelden die maten als maximum. 7.2.4
Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels: a. een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' worden gebouwd; b. de maximum bouwhoogte is 5,5 m. 7.2.5
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden voor zover minimaal 3 m achter de feitelijke voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan zijn gelegen wanneer de zijzijde aan openbaar toegankelijk gebied grenst; in andere gevallen geldt een afstand van minimaal 1 m; b. de maximum bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen is 2 m; c. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3 m.
7.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken voor wat betreft de maximale goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien dat wenselijk is uit een oogpunt van een goede constructieve en/of bouwkundige aansluiting van het bijbehorende bouwwerk bij de hoogte van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
7.4
Specifieke gebruiksregels
7.4.1
Algemeen
Het gebruik van een gedeelte van de woning voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en/of voor een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van meer dan 50 m2 met een maximum van 75 m2, is toegestaan mits: a. de totale oppervlakte voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en een aan-huis-verbonden beroep gezamenlijk niet meer dan 75 m2 bedraagt; b. de verkeersaantrekkende werking niet zodanig is, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen op de openbare weg, noodzakelijk worden; c. het niet betreft detailhandel met uitzondering van detailhandel in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten; d. het niet betreft vervaardiging van voedsel; e. deze activiteiten door ten hoogste twee personen worden uitgeoefend, waarvan minstens één persoon woonachtig in het betreffende pand; voor kapsalons geldt dat deze activiteit door maximaal één persoon, die tevens in het pand woonachtig is, mag worden uitgeoefend; f. de bedrijfsactiviteiten vallen onder categorie 1 van de in Bijlage 1 opgenomen 'Lijst van bedrijfsactiviteiten bij wonen', alsmede voor zover het bedrijfsactiviteiten betreft die niet in deze lijst zijn opgenomen maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als genoemd in deze lijst; 94
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
g. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen betreffen die niet vallen onder de sub f genoemde lijst, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder sub f. 7.4.2
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
95
96
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 8 8.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Bouwverbod
Op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden is het niet toegestaan om te bouwen. 8.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 voor het bouwen van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde mits: a. dit in overeenstemming is met de ter plaatse geldende bestemming; en b. archeologisch advies is ingewonnen bij de gemeentelijk archeloog; en/of c. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat met de oprichting van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de archeologische waarden. Als het oprichten van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd kan leiden tot onevenredige verstoring van archeologische waarden, dan worden aan de afwijking de volgende regels verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of, 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of, 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1
Werk en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en ontginnen; b. het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; c. het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; e. het rooien en vellen van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd; f. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt; g. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond; h. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse (infrastructurele) leidingen en daarmee verband houdende constructies; i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand; voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
97
j.
het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering plaatsvindt; k. het aanbrengen van verhardingen. 8.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. van ondergeschikte betekenis zijn dan wel behoren tot het normale onderhoud; b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 8.4 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien: a. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct of indirect, te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de archeologische waarden ontstaan of kunnen ontstaan en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet gekomen kan worden; b. het niet mogelijk is om de middels archeologisch vooronderzoek vastgestelde aanwezige archeologische waarden geheel of gedeeltelijk ter plekke te behouden, wordt aan de aanlegvergunning het voorschrift gebonden dat voorafgaand aan het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving of een archeologische begeleiding zal plaatsvinden; c. alvorens een vergunning wordt verleend, wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijke archeoloog.
98
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 9
9.1
Waarde - Ecologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gronden; met daarbij behorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
9.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 2 m.
9.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 en lid 10.2.2 en toestaan dat bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemmingen worden opgericht, mits daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Daarbij zijn de regels van de betreffende bestemming van toepassing.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1
Werk en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden ) op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologie' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; b. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselement en is aangegeven; c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen. 9.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
99
grond; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan; d. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend. 9.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 9.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied.
100
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 10 10.1
Waarde - Ecologische verbindingszone
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologische verbindingszone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de verwezenlijking, het behoud en beheer van een ecologische verbindingszone; b. de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van watersystemen; met daarbij behorende: c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
10.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 2 m.
10.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 en toestaan dat bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemmingen worden opgericht, mits daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied. Daarbij zijn de regels van de betreffende bestemming van toepassing.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Werk en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Ecologische verbindingszone' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk; b. het ophogen van gronden; 10.4.2 Uitzonderingen Het in lid 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan; d. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
101
werkzaamheden is verleend. 10.4.3 Toelaatbaarheid De in lid 10.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied en nadat advies is ingewonnen bij het Waterschap.
102
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 11 11.1
Waterstaat - waterbergingsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied; met daarbij behorende: b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2
Bouwregels
11.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten dienste van waterberging tot een maximum bouwhoogte van 2 m.
11.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximum bouwhoogte van 2 m.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Werk en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - waterbergingsgebied' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen van gronden; b. het aanbrengen of wijzigen van kaden. 11.3.2 Uitzonderingen Het in lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan; d. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend. 11.3.3 Toelaatbaarheid De in lid 11.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied is verzekerd, en nadat advies is ingewonnen bij het Waterschap.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
103
104
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 3
Artikel 12
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
105
106
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 13 13.1
Algemene bouwregels
Parkeereis
Bij de afgifte van een omgevingsvergunning en/of afwijkingsvergunning dienen, indien de omvang of de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, op of onder dat gebouw dan wel op het bij het gebouw horende perceel, afhankelijk van de bestemming, grootte en bereikbaarheid per openbaar vervoer, een door burgemeester en wethouders, conform deParkeernormen, te bepalen aantal parkeerplaatsen aanwezig zijn. 13.2
Afwijken van parkeereis
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 indien: a. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte en/of laad- en losruimte wordt voorzien; b. uit de bedrijfsvoering (aantoonbaar) blijkt dat minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. 13.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen,zoals bedoeld in lid 13.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
107
108
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 14 14.1
Algemene gebruiksregels
Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig die bestemming.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
109
110
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 15
15.1
Algemene aanduidingsregels
Milieuzone - boringsvrije zone
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone' zijn onverminderd het elders in de planregels bepaalde, de regels van de provinciale milieuverordening van toepassing. 15.2
Luchtvaartverkeerszone - Obstakelbeheergebieden
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - Obstakelbeheergebieden', is het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die hoger zijn dan de maximaal toelaatbare hoogten (uitgedrukt in meters boven NAP) zoals aangegeven op de Kaart Obstalkelbeheergebieden (Bijlage 3) in verband met de Vliegfunnel, IHCS en ILS, uitsluitend toegestaan indien voorafgaand aan de vergunningverlening uit een schriftelijk advies van het Ministerie van Defensie blijkt dat de bouwhoogte geen gevaar vormt voor het vliegverkeer op en rondom de luchthaven. 15.3
Luchtvaartverkeerszone - Ke contour
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerszone - Ke contour' zijn geen nieuwe geluidgevoellige objecten toegestaan. 15.4
Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan. 15.5
Veiligheidszone - externe veiligheid
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - externe veiligheid' zijn geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. 15.6
Veiligheidszone - munitie
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - munitie' zijn niet toegestaan: a. bouwwerken met een vlies- of gordijngevelconstructie; b. bouwwerken met meer dan 25% glasoppervlakten.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
111
112
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 16 16.1
Algemene afwijkingsregels
Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages; b. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m; c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is; d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' wordt overschreden met maximaal 20 cm ten behoeve van gevelisolatie om energie te besparen; e. de regels ten aanzien van de realisatie van gebouwen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie en toestaan dat de maximum oppervlakte wordt vergroot tot maximaal 100 m2.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
113
114
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 4
Artikel 17 17.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 17.2
Afwijken
burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 17.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 17.1 met maximaal 10%. 17.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 17.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 17.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 17.6
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 17.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
115
116
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Artikel 18
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Luchthaven Eindhoven e.o..
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
117
118
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Bijlagen bij de regels
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
119
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten bij wonen
120
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Lijst van bedrijfsactiviteiten bij woonfunctie SBIcode
Nr Omschrijving
Afstanden in meters
Categorie
geur stof geluid gevaar grootste afstand 58
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
Reproductiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
10
1
0
10
10
0
10
1
0
0
10
10
10
1
0
0
10
10
10
1
0
0
10 C
0
10
1
0
0
10
0
10
1
182 31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
45, 47
-
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTOR- FIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
45204
B
Autobeklederijen
47
-
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
952
Reparatie t.b.v. partuculieren (excl. auto's en motorfietsen)
53
-
POST EN TELECOMMUNICATIE
61
A
Telecommunicatiebedrijven
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62
A
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
96
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
96013
B
Wasserettes, wassalons
0
0
10
0
10
1
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
0
0
10
0
10
1
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
0
0
10C
0
10D
1
9602 9609
B
Bijlage 2 Parkeernormen
122
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven
Parkeernorm
Gebiedsindeling
de overige gebieden binnen de Ring
Ring en alles daarbuiten
Schilwijk
Rest
Tabel: gebiedsindeling
Opmerking: de scheidslijn tussen gebieden loopt in principe over de as van de genoemde straten en wegen (ook in geval van de Ring).
De buurten: Binnenstad, Fellenoord, Witte Dame en De Bergen. Oftewel, het gebied begrensd door: Fellenoord, Boschdijk, Pastoor Petersstraat, Veldmaarschalk Montgomerylaan, Vincent van de Heuvellaan, John F. Kennedylaan, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P Czn Hooftlaan, Wal, Dommel, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg, Fellenoord.
Centrum
De parkeernormen gaat uit van een gebiedsindeling centrum, schil en rest. Dit onderscheid is gebaseerd op het uitgangspunt dat het autobezit in het centrum lager is en dat voorzieningen beter bereikbaar zijn middels andere vervoerswijzen, zoals (H)OV en trein. In Eindhoven worden de volgende drie gebieden onderscheiden:
1.1
In dit hoofdstuk zijn de tabellen opgenomen waarin wordt aangegeven welke parkeernorm voor welke functie van toepassing is. Er wordt gewerkt met een minimum en een maximum norm. De minimale norm moet gerealiseerd worden en er mag niet meer gerealiseerd worden dan de maximale norm. De parkeernormen zijn gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW (Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). Op basis van deze tabellen wordt per ruimtelijke ontwikkeling de parkeereis bepaald. De parkeereis is het totaal aan parkeerplaatsen dat de aanvrager moet aanleggen. Deze parkeerplaatsen moeten in principe op eigen terrein worden gerealiseerd. In de beleidsregels toepassing parkeernormen gemeente Eindhoven is aangegeven wanneer hiervan kan worden afgeweken.
1
2
kamer wooneenheid
kamer verhuur
verpleeg- / verzorgingstehuis
100 m2 bvo 100 m2 bvo
100 m2 bvo 100 m2 bvo 100 m2 bvo
Supermarkt
grootschalige detailhandel
bouwmarkt / tuincentrum
kringloopwinkel
100 m2 bvo
100 m2 bvo
kleinschalige winkel
Buurtwinkelcentrum / solitaire
Kastelenplein)
Trudoplein, Woenselse markt,
wijkwinkelcentrum (Haagdijk,
(winkelcentrum Woensel)
stadsdeelwinkelcentrum
100 m2 bvo
woning
Serviceflat / aanleunwoning
WINKELEN binnenstad / hoofdwinkelgebied
woning
woning
woning
Eenheid
woning klein (< 80 m bvo)
2
woning midden (80 tot120 m2 bvo)
WONEN woning groot (>120 m bvo)
Functie
Tabel Parkeernormen
Hoofdfunctie
1.2
nvt 2,7
2,2
nvt
3,0
nvt
nvt
nvt
4,0
0,6
0,6
0,6
1,3
1,4
1,5
max
nvt
nvt
2,0
nvt
nvt
nvt
3,0
0,4
0,3
0,4
1,1
1,2
1,3
Min
Centrum
2,2
3,0
4,5
3,0
2,0
2,5
nvt
nvt
0,5
0,4
0,5
1,3
1,4
1,5
min
2,7
4,0
6,5
4,0
2,5
3,5
nvt
nvt
0,7
0,7
0,7
1,6
1,7
1,8
max
Schilwijken
2,2
4,0
5,5
4,0
2,5
3,0
3,0
nvt
0,6
0,5
0,6
1,5
1,6
1,7
min
Rest
2,7
5,0
8,0
5,0
3,0
4,0
4,0
nvt
0,8
0,8
0,8
1,9
2,1
2,3
max
Aandeel
niet de beschikking over eigen
-
85% 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
85% functie.
publiekstrekker met regionale
Bedoeld is hier een grote
1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
85% 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
85% 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
excl. supermarkt
85% 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
excl. supermarkt
85% 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
85% 1 arbeidsplaats = 40 m2 bvo
0,2 vervoer, maar incl. personeel
0,2
0,2 mogelijk)
minder gecombineerd gebruik
gehandicaptenplaatsen, dus
gereserveerde
beperkte zorgvoorzieningen (veel
zelfstandige woning met
0,3 BVO NEN 2580
0,3 BVO NEN 2580
0,3 BVO NEN 2580
bezoekers Opmerkingen
1 m' marktkraam
(week)markt
congresgebouw
0,3 0,3
100 m2 bvo 100 m2 bvo zitplaats
museum
bibliotheek
bioscoop / theater / schouwburg
0,1
0,5
4,0
100 m2 bvo kamer
hotel
3,0
3,0
0,8
0,4
0,7
0,2
1,0
0,1
0,4
Min
0,2
0,5
0,5
1,0
8,0
5,0
5,0
1,5
0,6
1,2
0,3
1,4
0,3
0,6
max
Centrum
restaurant
100 m2 bvo
100 m2 bvo
100 m2 bvo
bedrijfsverzamelgebouw
evenementenhal / beursgebouw /
100 m2 bvo
100 m2 bvo
100 m2 bvo
keukens meubels, caravans)
e bedrijven/ Showroom (auto’s,
Arbeidsextensieve/bezoekersintensiev
etc.)
(industrie, laboratorium, werkplaats,
bezoekersextensieve bedrijven
arbeidsintensieve /
opslag, transportbedrijf, etc.)
bezoekersextensieve bedrijven (loods,
arbeidsextensieve /
100 m2 bvo
100 m2 bvo
showroom (auto's, boten etc.)
Kantoren
Eenheid
Functie
VRIJE TIJD café / bar / discotheek / cafetaria
WERKEN
Hoofdfunctie
0,2
0,5
0,5
0,7
8,0
4,0
4,0
1,0
0,8
1,2
0,3
1,2
0,2
0,6
min
0,3
0,8
0,8
1,3
12,0
6,0
7,0
1,7
1,7
2,0
0,6
1,8
0,3
1,0
max
Schilwijken
0,3
0,8
0,8
0,9
10,0
5,0
5,0
1,2
1,0
2,0
0,6
1,8
0,3
1,0
min
Rest
0,5
1,0
1,0
1,5
14,0
7,0
10,0
1,9
1,2
2,5
1,0
3,0
0,5
2,0
max
Aandeel
-
95%
95%
-
80%
90%
90%
10% 1 arbeidsplaats = 30-40 m2 bvo
35% 1 arbeidsplaats = 30-50 m2 bvo
5% 1 arbeidsplaats = 30-50 m2 bvo
5% 1 arbeidsplaats = 30-50 m2 bvo
15% 1 arbeidsplaats = 25-35 m2 bvo
85% standhouder extra)
kraam dan + 1,0 pp per
(indien geen parkeren achter
1 m' marktkraam = 6 m2 bvo
35% 1 arbeidsplaats = 30- 50 m2 bvo
bezoekers Opmerkingen
GEZONDHEIDSZORG
Hoofdfunctie
baan
tennisbanen
Behandelkamer 100 m2 bvo
consultatiebureau
apotheek
arts / maatschap / therapeut /
bed
3,0
box 100 m2 bvo
manege
ziekenhuis
nvt
100 m2 bvo
overdekte speeltuin/hal
1,7
1,0
1,0
2,0
2,0
bassin ha. netto terrein
themapark / pretpark
7,0
0,04
1,0
nvt
0,5
0,5
1,0
nvt
1,0
1,0
2,0
Min
2,1
1,5
1,3
4,0
nvt
8,0
8,0
9,0
0,2
1,5
nvt
1,0
1,0
2,0
nvt
1,5
1,5
5,0
max
Centrum
zwembad
100 m² opp.
zitplaats
baan
squashbanen
stadion
100 m2 bvo
dansstudio / sportschool
hole
ha. netto terrein
sportveld (buiten)
baan/tafel
100 m2 bvo
sporthal (binnen)
bowlingbaan / biljartzaal
100 m2 bvo
Gymlokaal
golfbaan
100 m2 bvo
Eenheid
wijkgebouw
sociaal cultureel centrum /
Functie
2,0
1,5
1,3
4,0
nvt
3,0
3,0
8,0
0,05
1,5
nvt
1,0
1,0
2,0
13,0
1,5
1,5
3,0
min
2,4
2,0
1,7
5,0
nvt
10,0
10,0
10,0
0,3
2,0
nvt
2,0
1,5
3,0
27,0
2,0
2,0
6,0
max
Schilwijken
2,3
1,5
1,5
5,0
0,3
4,0
4,0
9,0
0,06
1,5
6,0
2,0
1,0
3,0
13,0
2,0
2,0
4,0
min
Rest
2,7
2,5
2,0
6,0
0,8
12,0
12,0
11,0
0,4
2,5
8,0
3,0
2,0
4,0
27,0
2,5
2,5
7,0
max
Aandeel
Indien geen avondfunctie, dan
bij vaste bezoektijden
90%
65% parkeerplaatsen per praktijk
met minimum van 3
65% bovengrens hanteren
-
-
90%
90%
98%
99%
95%
95%
95%
90%
90%
95% mee.
Alleen opp. sportterreinen tellen
95% + 0,1-0,2 pp. per bezoekersplaats
bij sporthal met wedstrijdfunctie:
95% parkeervraag = 0
90%
bezoekers Opmerkingen
Functie
student leslokaal
avondonderwijs
basisonderwijs
Begraafplaats / crematorium
(kerk, moskee, et cetera)
Religiegebouw
crematie
begrafenis /
gelijktijdige
zitplaats
perceel
100 leerlingen
Kiss & Ride
OVERIGEN volkstuin
arbeidsplaats
kinderdagverblijf
crèche / peuterspeelzaal /
leslokaal
leslokaal
collegezaal
Eenheid
Havo, Vmbo)
voorbereidend dagonderwijs (Vwo,
WO, HBO)
beroepsonderwijs dag (MBO, ROC,
WO, HBO)
ONDERWIJS beroepsonderwijs dag (MBO, ROC,
Hoofdfunctie
10,0
0,1
nvt
4,0
0,4
0,5
0,4
0,5
4,0
10,0
Min
20,0
0,2
nvt
6,0
0,8
0,7
0,6
0,8
5,0
15,0
max
Centrum
15,0
0,1
nvt
5,0
0,5
0,6
0,5
0,5
5,0
15,0
min
30,0
0,2
nvt
7,0
0,9
1,0
0,7
1,0
7,0
20,0
max
Schilwijken
15,0
0,1
0,3
6,0
0,6
0,8
0,6
0,5
5,0
20,0
min
Rest
30,0
0,3
0,5
8,0
1,0
2,0
0,8
2,0
10,0
25,0
max
Aandeel
collegezaal = circa 150 zitplaatsen
collegezalen + leslokalen
totale parkeervraag =
-
-
-
- exclusief Kiss & Ride
- exclusief Kiss & Ride
-
- leslokaal = circa 30 zitplaatsen
-
-
bezoekers Opmerkingen
Acceptabele loopafstanden
Reductiefactoren parkeervoorzieningen op eigen terrein
Acceptabele loopafstanden (in meter) 400 200 100 200-600 200-800 100 100 100
Parkeervoorziening Theoretisch aantal Enkele oprit zonder garage 1 Lange oprit zonder garage of carport 2 Dubbele oprit zonder garage 2 Garage zonder oprit (bij woning) 1 Garagebox (niet bij woning) 1 Garage met enkele oprit 2 Garage met lange oprit 3 Garage met dubbele oprit 3 Tabel: reductiefactoren parkeervoorzieningen op eigen terrein
Berekend aantal 0,8 1,0 1,7 0,6 0,7 1,2 1,5 2,0
oprit minimaal 4,5 meter breed
oprit minimaal 5,0 meter diep
oprit minimaal 4,5 meter breed
Opmerking oprit minimaal 5,0 meter diep
In een woonwijk met veel garages en (dubbele) opritten zijn in theorie mogelijk voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig. In de praktijk zal blijken dat een groot gedeelte van het theoretische aanbod niet wordt gebruikt, doordat auto’s toch regelmatig op de openbare weg parkeren. Dit gedrag zal veel minder gebeuren in een gebied waarin het parkeren gereguleerd is (betaald parkeren of een gebied voor parkeervergunninghouders). Daarom zal deze tabel alleen worden toegepast in gebieden waar geen sprake is van een parkeerregulering.
1.4
Wonen centrum Wonen schilwijk Wonen rest Winkelen Werken Ontspanning Gezondheidszorg Onderwijs Tabel: acceptabele loopafstand
Hoofdfunctie
Indien de parkeervraag niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost kan gekeken worden naar vervangende parkeergelegenheid In onderstaande tabel is aangegeven wat een acceptabele loopafstand tot deze alternatieve parkeergelegenheid is.
1.3
Aanwezigheidspercentages bij dubbelgebruik
100%
90%
Sport 30% 50% Tabel: Gelijktijdige aanwezigheid (bron: CROW, ASVV 2004)
15%
Bioscoop, theater
40%
90%
0%
100%
100%
0%
40%
30%
100%
5%
5%
20%
100%
Werkdag avond
90%
30%
Café
40%
45%
70%
0%
100%
100%
100%
40%
100%
100%
70%
60%
Werkdag middag
30%
30%
100%
Dagonderwijs
Restaurant
85%
Ziekenhuis
20%
100%
Sociaal medisch
Museum
10%
Sociaal cultureel
30%
100%
Bedrijven
Bibliotheek
100%
Kantoor
0%
30%
Detailhandel
Avondonderwijs
50%
Woningen
Gelijktijdige aanwezigheid
Werkdag ochtend
90%
90%
85%
95%
0%
70%
100%
0%
50%
15%
100%
10%
10%
100%
90%
Koopavond
100%
60%
75%
70%
100%
75%
0%
0%
25%
15%
60%
5%
5%
100%
60%
Zaterdagmiddag
90%
100%
100%
100%
0%
0%
0%
0%
40%
5%
90%
0%
0%
0%
60%
Zaterdagavond
85%
60%
45%
40%
90%
0%
0%
0%
40%
5%
25%
0%
0%
0%
70%
Zondagmiddag
De parkeernormen zijn onderverdeeld in functies. In sommige gevallen, met name bij grotere ontwikkelingen, vindt een combinatie van functies plaats. In dat geval dient gekeken te worden naar de momenten in de week waarop per functie de parkeervraag zich voordoet. Op deze wijze is namelijk dubbelgebruik te realiseren, hetgeen uit oogpunt van kostenbesparing en optimaal gebruik van schaarse ruimte wenselijk is. In de CROW-richtlijnen is een tabel opgenomen waarin op basis van ervaringen per functie over de specifieke delen van de week het aanwezigheidspercentage wordt weergegeven. Deze tabel wordt ook in Eindhoven toegepast.
1.5
Bijlage 3 Obstakelbeheergebieden
130
voorontwerp LuchthavenEindhovene.o. Gemeente Eindhoven