week 11 - 12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B
Voordoen (modelen, hardop denken)
Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van een tekst is daarom essentieel voor goed schrijfonderwijs. In deze les staat centraal: een idee beschrijven om geld te verdienen voor een goed doel. Voordoen betekent niet dat leerlingen u precies na moeten doen. Maak bij het voordoen daarom duidelijk dat het voorbeelden zijn. In deze les doet u vooral voor hoe je de tekst leesbaar maakt met alinea’s en kopjes.
Hardopdenktekst lezen We kunnen dus over een tijdje geen geld meer inzamelen met lege flessen. Dat betekent dat we andere ideeën moeten bedenken. Het is handig als we dat nu al bedenken en onze ideeën opschrijven. Die ideeën bewaren we, en als we iets willen doen voor een goed doel, kiezen we een van de ideeën uit. Laten we eens kijken hoe je zo’n idee beschrijft. In ieder geval is het belangrijk dat het voor iedereen goed leesbaar is. Je moet goed begrijpen wat het idee is en je moet het snel gelezen kunnen hebben. U schrijft op het bord:
U denkt hardop:
Tekeningen maken en verkopen
Ik heb een idee en dat noem ik zo kort mogelijk in de titel. In de eerste zin beschrijf ik duidelijk wat het idee is. Dan weet
Mijn idee om geld op te halen is het
iedereen precies waar het over gaat. Nu ga ik beschrijven hoe
maken van tekeningen om te verkopen.
we het kunnen aanpakken. Kunnen we het zelf of hebben we ook anderen nodig?
(Sla twee regels over om straks een
Ik zei al: een ander moet het goed begrijpen en snel kunnen
kopje te kunnen plaatsen.)
lezen. Daarom verdeel ik de tekst in stukjes (alinea’s) met
Het idee is makkelijk uit te voeren want
een kopje erboven. Ik zet nu de titel erboven: ‘Kunnen we
de tekeningen kunnen we zelf maken.
het zelf uitvoeren?’
We hebben niet iemand anders nodig.
(Merk op: we hebben natuurlijk wel mensen nodig om de tekeningen te kopen.)
Kunnen we het zelf uitvoeren?
Zo ga ik verder. Ik wil ook nog iets schrijven over de vragen:
Het idee is makkelijk uit te voeren want
Kunnen we het in schooltijd doen of moet het na school?
de tekeningen kunnen we zelf maken.
Hoeveel geld kunnen we ermee verdienen?
We hebben niet iemand anders nodig.
Die laatste vraag doe ik ook even voor.
Hoeveel geld kunnen we ermee
Zo kun je je idee beschrijven. We schrijven voor onszelf en
verdienen?
hoeven niet echt ingewikkeld te doen met een inleiding en
Voor elke tekening kunnen we €2,50
een slot. Maar het is wel belangrijk om op leesbaarheid te
vragen. Als iedereen in de klas één
letten. Een lezer moet goed begrijpen wat je bedoelt en de
tekening verkoopt, verdienen we 25
1
keer €2,50, dat is € 62,50. Als iedereen
tekst snel kunnen lezen. Daarom werken we met alinea’s en kopjes.
twee tekeningen verkoopt is het al €125,00. Zoveel mogelijk tekeningen verkopen dus!
1
Vul hier uw aantal leerlingen in.
pagina 1 van pagina 5 1 van 5
week 11 – 12 maart 2012 – Handleiding niveau B, les 1 en 2
Handleiding Les 1: Idee beschrijven om geld op te halen voor een goed doel
Deze schrijfles sluit aan bij het Nieuwsbegriponderwerp van deze week: het verdwijnen van het statiegeld voor petflessen. De schrijftaak die deze week centraal staat, is het beschrijven van een idee voor het inzamelen van geld voor een goed doel. De functie die de leerlingen oefenen is beschrijven. Ze beschrijven zo duidelijk
mogelijk hun idee. Het taakkenmerk dat deze week de aandacht krijgt is leesbaarheid. De leerlingen oefenen in het werken met titel, alinea’s en kopjes.
Schrijftaak: De schrijftaak bestaat uit twee lessen. In les 1 schrijven de leerlingen een kladtekst, nadat u de schrijftaak besproken en voorgedaan hebt met behulp van de hardopdenktekst. In les 2 schrijven de leerlingen een definitieve versie en kijken ze terug op de schrijftaak. Tot slot bewaren de leerlingen hun definitieve tekst in hun Schrijfmap. Voorbereiding: Maak duo’s van twee schrijfmaatjes. Zet het Nieuwsbegripfilmpje van het Jeugdjournaal klaar op www.nieuwsbegrip.nl. Als u met uw leerlingen dit filmpje al uitgebreid bekeken heeft, hoeft u het niet per se nog eens te bekijken. Zorg op het einde van de les voor een printmogelijkheid en het klaarliggen van de Schrijfmappen.
Voor iedere leerling schrijfles 1. Voor iedere leerling een kopie van het leerlingblad Eerst bedenken. Voor de instructie aan de leerlingen de hardopdenktekst. Een map om alle ideeën in op te bergen.
Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken 1. Bekijk met de leerlingen het Nieuwsbegripfilmpje van het Jeugdjournaal op www.nieuwsbegrip.nl. Geef de leerlingen de opdracht goed te letten op de ideeën om geld in te zamelen. 2. Laat de leerlingen de vragen 2 en 3 maken. 3. Zeg de leerlingen dat ze straks een andere manier gaan bedenken om geld in te zamelen. Dat idee schrijven ze op.
Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een beschrijving van je idee om geld te verdienen voor een goed doel Laat de duo’s de Uitleg lezen en het woordenweb invullen.
aan
Kijken naar de taak: zo pak je het beschrijven van een idee
1. Gebruik de hardopdenktekst. 2. Doe hiermee de opdracht klassikaal voor. Let op de aspecten:
pagina 2 van pagina 5 2 van 5
week 11 – 12 maart 2012 – Handleiding niveau B, les 1 en 2
Een duidelijke titel gebruiken Tekst in stukjes verdelen Kopjes boven de stukjes 3. Wens de leerlingen succes bij het beschrijven van hun idee. Laat de leerlingen het blad Eerst bedenken voor zich nemen en wijs hen op de vijf vragen. Bespreek met hen de vragen en vul op het bord de antwoorden in. Vraag
Vandaag
1. 2. 3. 4. 5.
een beschrijving van een idee de eigen klas om ideeën voor de klas te verzamelen een idee om geld in te zamelen met een titel, aparte stukjes en kopjes
Wat voor tekst schrijf je? Aan of voor wie schrijf je? Waarom schrijf je? Wat schrijf je? Hoe schrijf je het op?
Wat ga je schrijven: kies het beste idee uit Laat de leerlingen opschrijven welk idee ze gaan uitwerken. Loop tussen de leerlingen door en geef feedback. Help de leerlingen op weg die zelf niet goed een keuze kunnen maken, bijvoorbeeld door met hen de vragen in deze opdracht langs te lopen. Leerlingen die snel zijn, kunt u nog een extra idee laten beschrijven.
Hoe ga je schrijven: duidelijk en goed leesbaar Laat de leerlingen bij elk kopje één zin maken. Loop tussen de leerlingen door en geef feedback. Help ze verder als ze vastlopen, bijvoorbeeld door samen het begin van een zin te bedenken.
Schrijven: een kladversie maken Laat de leerlingen hun idee beschrijven. Ze kunnen daarbij de zinnen uit Opdracht 5 gebruiken. Wijs de leerlingen er van tijd tot tijd op dat hun idee duidelijk moet zijn voor een ander en dat die het snel moet kunnen lezen.
Controleren: je kladversie bekijken Geef de leerlingen de tijd om nog een keer hun beschrijving door te lezen met de checklist bij de opdracht. Laat ze de checklist invullen. Wat ze nog willen veranderen, passen ze aan. Wijs erop: een tekst wordt vaak beter door te herlezen en te veranderen! Afronding: Rond de les af met het maken van afspraken over het eventueel printen, bewaren (in de Schrijfmap) en het later bespreken van de kladversie in les 2. Vertel de leerlingen dat ze in de volgende les hun beschrijving helemaal afmaken.
pagina 3 van pagina 5 3 van 5
week 11 – 12 maart 2012 – Handleiding niveau B, les 1 en 2
Handleiding Les 2
Voor iedere leerling schrijfles 2.
Voor iedere leerling een kopie van het leerlingblad Eerst bedenken. Een map om alle ideeën in te bewaren.
Voorkennis: Herinner de leerlingen aan les 1. Wat hebben ze toen gedaan? Herhaal met hen de vijf punten uit Eerst bedenken: 1. Wat voor tekst schrijf je? 2. Aan of voor wie schrijf je? 3. Waarom schrijf je? 4. Wat schrijf je? 5. Hoe schrijf je het op? Schrijfmaatjes: Zeg de leerlingen dat ze straks in tweetallen schrijfmaatjes zullen vormen om bij elkaar te kijken hoe ze de beschrijving van hun idee nog kunnen verbeteren. Maak duidelijk dat je een tekst vaak nog kunt verbeteren. Het is goed om het aan een ander te laten lezen. Die kan dan vertellen hoe de tekst beter kan worden.
Reageren: de beschrijving van je schrijfmaatje lezen 1. Benoem waar de leerlingen op moesten letten bij het schrijven van de kladversie van hun beschrijving: een duidelijke tekst, die snel gelezen kan worden door een klasgenoot, met een heldere titel en kopjes. 2. Laat de leerlingenkoppels hun kladversies uitwisselen en de checklist invullen voor hun schrijfmaatje. Misschien kan er nog iets beter. Wijs erop dat de leerlingen de checklist op het blad van hun schrijfmaatje moeten invullen. 3.
Herschrijven: de definitieve beschrijving maken Laat de leerlingen een definitieve beschrijving maken op papier of op de computer (en daarna printen).
Terugkijken: de definitieve beschrijving beoordelen Vraag de leerlingen wie zijn idee voor wil lezen. Besteed daarbij aandacht aan de punten uit de checklist: 1. Staat er een titel boven de tekst? 2. Is het idee duidelijk beschreven? 3. Heb je de tekst in stukjes verdeeld? 4. Staan er kopjes boven de stukjes?
pagina 4 van pagina 5 4 van 5
week 11 – 12 maart 2012 – Handleiding niveau B, les 1 en 2
De ideeën bewaren Bewaar de ideeën van iedereen in een aparte map. Deze kan gebruikt worden als er een keer een actie is voor een goed doel. Zorg wel dat de leerlingen ook een exemplaar hebben voor in hun eigen schrijfmap.
Terugkijken: het schrijven bespreken Laat de leerlingen de vragen maken. Geef een aantal leerlingen de beurt om terug te kijken op hoe ze het aangepakt hebben, en te vertellen wat goed ging en wat nog beter kan. Afronding: Laat de leerlingen de opdrachten en hun werk opbergen in hun Schrijfmap. Bewaar deze goed voor de reflectieles in week 14. Geef de leerlingen een compliment voor hun inzet. Beoordeling: Wilt u de leerlingen feedback geven op hun beschrijving, let dan vooral op het doel van vandaag: leesbaarheid. U kunt letten op: De titel: is de titel kort en duidelijk? Kopjes en stukjes: zijn de stukjes duidelijk herkenbaar als aparte stukjes? Bewaar uw eventuele beoordelingen voor de reflectieles in week 14.
pagina 5 van pagina 5 5 van 5