Voorbeeld materiaal cursus O.22.4.1.1: Methoden en strategieën voor onderwijsontwerpen
Studietaak 1: Instructional design model Inleiding Het ontwerpen van onderwijs kan op verschillende manieren gebeuren: 1. spontaan vanuit de eigen visie op leren en doceren, de eigen ervaring met wat werkt en niet werkt, en een zekere artistieke benadering; 2. zeer bewust en gestructureerd met nauwkeurige afweging van de verschillende noodzakelijke beslissingen op basis van theoretische inzichten of research-gegevens. Essentieel is echter het ontwerpen van instructiemateriaal en/of een instructieomgeving gericht op het bevorderen van het leerproces. Het leerproces van de lerende en niet het instructieproces van de docerende dient dus centraal te staan. Vandaar dat men naast de term ‘instructional design’ ook spreekt van ‘learning design’. Instructional design modellen Het ‘systems approach model’ van Dick, Carey & Carey (2001) Dick, e.a., beschrijven in hun boek het 'instructional design process’ aan de hand van een ‘systems approach model’. Het ontwerpproces wordt daarin beschreven als een procedureel systeem met als belangrijke fasen ‘analysis, design, development' en 'evaluation of instruction’. (Merk op dat de auteurs de term development gebruiken voor zowel de design als de development fase uit het ADDIE-model). Het gaat hier om een procesbeschrijving in de vorm van een reeks rationeel geordende stappen waarbij de output van de ene stap als input fungeert voor de volgende stap en waarbij de component, formatieve evaluatie door het hele proces heen zorgt voor constante bijsturing en revisie.
Een dergelijk model (instructional system design model), al of niet in de vorm van een
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
grafische representatie (meestal een flow chart), beschrijft het ontwerpproces in een aantal stappen en heeft voornamelijk tot doel het managen van dit proces te ondersteunen, evenals de noodzakelijke communicatie tussen alle betrokkenen bij het ontwerpproces. Ieder blok in het diagram staat voor een bepaalde fase of taak in het proces, terwijl iedere fase weer uit een aantal activiteiten met bijbehorende output kan bestaan. De lijnen met pijlen verwijzen naar de onderlinge relaties en terugkoppeling tussen de verschillende fasen. Bij de uitvoering van de verschillende taken per fase beseert men zich op een aantal leerpsychologische principes en wordt gebruik gemaakt van concrete procedures. Zo is het model van Dick, e.a., gebaseerd op de leerpsychologische inzichten van Gagné ('conditions of learning') en de daaruit afgeleide instructietheorie ('events of instruction'). Verschillende 'instructional design' modellen Gustafson & Branch (2002) bestudeerden verschillende 'instructional design' modellen en deelden deze modellen op basis van hun gebruik in verschillende contexten in, in drie categorieën: • modellen voor klassikale instructie: modellen die vooral gericht zijn op het instructieproces door een docent of op begeleid leren door een student binnen een klassikale situatie; • product-georiënteerde modellen: modellen voor het ontwikkelen van gesofisticeerde leermaterialen of multimedia-producties; • systeem-georiënteerde modellen: modellen voor het ontwikkelen van een volledige cursus of opleidingsprogramma, waarbij in tegenstelling tot de klassikale- en productgeoriënteerde modellen, bij de aanvang van een project, meer aandacht besteed wordt aan de front-end analyse. Een gelijksoortige ordening vinden wij bij Andrews & Goodson (1980): • geïntegreerde modellen: modellen afgeleid van een algemene systeemtheorie, waarbij onderwijs wordt beschouwd als een systeem, bestaande uit verschillende componenten en waarbij feedback een centrale rol speelt; • taak-georiënteerde modellen: modellen diefocussen op het ontwerpproces als een geordende lijst van activiteiten, die in een min of meer vaste volgorde worden doorlopen; • prescriptieve modellen: modellen die vooral aandacht besteden aan de mogelijke beslissingen per activiteit en daarvoor de nodige alternatieven aandragen. De belangrijkste vragen die wij ons bij het model van Dick, e.a., en andere instructional design modellen stellen zijn: hoe prescriptief is de in dit model gegeven volgorde van stappen en bijbehorende activiteiten en procedures enerzijds, en wat is de bruikbaarheid van een dergelijk model in diverse contexten zoals onderwijs en training? Dick, e.a., wijzen er uitdrukkelijk op dat ondanks de lineaire voorstelling van hun model, het 'instructional design process' een dynamisch proces is dat wel een systematische aanpak vraagt, maar in de praktijk iteratief en vaak niet lineair verloopt. De lineaire voorstelling van dit proces hangt samen met het medium boek. Anderzijds biedt een lineaire doorlopen van het ontwerpproces het voordeel dat op deze wijze de verschillende taken en bijbehorende beslissingen ook onder de aandacht van de ontwerper worden gebracht en dus minder vlug worden verwaarloosd. Gustafson & Branch (2002) en Andrews &Goodson (1980) wijzen er op dat deze modellen functioneren als conceptuele-, management- en communicatie- tools binnen het ontwerpproces. Tevens wijzen zij er op dat geen enkel model volledig voldoet in de verschillende ontwerpsituaties, maar dat de kans op het ontwerpen van effectieve instructie groter is naarmate een gehanteerd model beter overeenkomt met de context en de heersende visie op instructie en leren. Bijgevolg doen professionele ontwerpers er goed aan verschillende modellen te bestuderen.
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
Kritiek op de instructional design benadering 'Instructional design' modellen hebben als functie enerzijds het denken en handelen van de ontwerper in de praktijk te sturen en anderzijds de communicatie tussen de teamleden of betrokkenen bij het ontwerpproject te vergemakkelijken. Modellen dienen dan ook te worden beoordeeld op hun betrouwbaarheid, dat wil zeggen de mate waarin een model beantwoordt aan de werkelijkheid van het ogenblik en ondersteuning biedt bij het beschrijven, voorschrijven en verklaren van het ontwerpproces (Andrews & Goodson, 1980). 'Instructional design' modellen zijn tot op heden een succesvolle benadering van het ontwerpprobleem in het onderwijs geweest (ondersteuning vooral voor beginnende ontwerpers). Naast de modellen die in onderwijssituaties worden gebruikt zijn er ook heel wat ontwerpbenaderingen voor bedrijfsopleidingen ontwikkeld. Ondanks deze voordelen van instructional design modellen vindt men in de literatuur ook heel wat bedenkingen bij de thans geldende modellen. Zo formuleren Reigeluth & Nelson (1997) volgende bemerkingen: • de meeste modellen zijn nog te lineair terwijl het proces in de realiteit eerder circulair verloopt; • de gangbare modellen beperken zich te zeer tot het schoolse leren terwijl er onvoldoende aandacht is voor contextuele factoren of ruimere systeemcomponenten die een rol spelen bij het ontwerpen (bedrijfsresultaten, maatschappelijke impact); • men vertrekt nog te veel vanuit de verantwoordelijke voor de instructie-activiteiten en te weinig vanuit de lerende (adaptieve en/of constructivistische leeromgevingen); • de huidige modellen houden onvoldoende rekening met visionaire onderwijsontwikkelingen ten gevolge van nieuwe visie op leren en technologische ontwikkelingen (Gustafson & Branch, 2002). Bijv. dank zij de ontwikkelingen op gebied van communicatietechnologie is een klas voortaan een 'learning space', die niet langer is gebonden aan tijd en plaats, en bedrijfsopleidingen worden steeds meer vervangen door 'performance support systems'. Meerdere auteurs pleiten dan ook voor een aanpassing van het klassieke 'instructional design model'. (Richey, 1995; Reigeluth, 1996; de Lisle, 1997). Leerdoelen Na het beëindigen van deze studietaak: • heeft u inzicht in de rol van procedurele modellen in het instructional design proces; • kunt u het 'System Approach Model' van Dick, Carey & Carey als 'performance oriented model' en procedureel systeem situeren naast andere instructional design modellen; • kunt u de toepasbaarheid van verschillende instructional design modellen en hun onderliggende theoretische basis voor verschillende concrete situaties verantwoorden; • kunt u in functie van de voor- en nadelen van verschillende 'instructional design' modellen voor concrete situaties, een verantwoorde keuze kunnen maken; • kunt u de belangrijkste componenten of fasen van het ontwerpproces en hun onderlinge relaties aangeven en hiermee rekening houden bij het opzetten van een concreet ontwerpproject; • heeft u inzicht in het ontwerpproces als een proces, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, engineering en reflectie op eigen ervaring.
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
Opdracht 1: Instructional design modellen Deze eerste opdracht is een studeertaak waarbij wij aandacht besteden aan instructional design modellen. Bestudeer allereerst het ‘instructional design model’ van Dick, Carey & Carey (hoofdstuk 1, pp. 2-14). Enkele richtvragen: • Wat zijn volgens Dick, e.a., de kenmerken van een systeem, wat voor systeem is een instructiesysteem en wat zijn de componenten? • Wat is de essentie van het modelmatig denken in het kader van 'instructional design'? • Is er een onderscheid tussen 'instructional design' en 'instructional system design'? Ga vervolgens op het web op zoek naar informatie over de volgende 'Instructional design modellen': - ADDIE-model - IDI-model - Gagné & Briggs model - Kemp’s model - Gerlag & Ely model - Assure model - PIE-model - Bergman & Moore model - Seels & Glasow model - Diamond model - Merrill's ID2 model - The layers of necessity model - Rapid prototyping model. Goede zoekprogramma’s zijn: • http://www.Google.com • http://www.Northernlight.com • http://www.dogpile.com/info.dogpl/ Verder kunt u volgende websites raadplegen: • http://carbon.cudenver.edu/~mryder/reflect/idmodels.html • http://carbon.cudenver.edu/~mryder/itc_data/idmodels.html • http://www.personal.psu.edu/staff/p/m/pmb6/IDmodels.htm Deze opdracht is NIET verplicht maar bedoeld om u een bredere kijk te geven op de eigen aard van deze verschillende modellen en hun toepasbaarheid. U hebt voor uzelf het meest aan deze opdracht als u voor ieder model een korte notitie (maximaal 15 regels) maakt waarin u kort omschrijft: - het belangrijkste kenmerk van dit model - de context waarvoor dit model bedoeld is - overeenkomst en verschillen met het ADDIE-model - de naar uw oordeel sterke en zwakke kanten van het model - URL van de site waar u de informatie gevonden hebt. U mag deze informatie in het discussieforum beschikbaar stellen voor uw medestudenten. En natuurlijk bewaart u deze informatie in uw eigen portfolio.
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
Opdracht 2: Instructional design in de praktijk OPMERKING: De opdrachten 2 en 3 vormen een samenhangend geheel. Lees daarom beide opdrachten even door vóór u aan de praktische uitwerking begint. Ook deze opdracht is een facultatieve opdracht, dus niet verplicht maar aanbevolen. ‘Instructional design’ modellen zijn beschrijvingen van en voorschriften voor een ideaal verlopend ontwerpproces. Daarbij worden per fase een aantal wetenschappelijk verantwoorde principes en/of praktische procedures aangereikt ter ondersteuning van de noodzakelijke beslissingen en activiteiten. De realiteit is echter dikwijls anders. In de praktijk ontmoeten we meestal docenten of bedrijfsopleiders die met beperkte theoretische kennis, ervaring, middelen en mankracht zelf hun onderwijs ontwerpen, zelf de nodige leermaterialen ontwikkelen of selecteren en uiteindelijk ook de geplande opleiding implementeren en evalueren. Iedere docent of opleider is dus tot op zekere hoogte ook instructional designer. Om een beter zicht te krijgen op deze werkelijkheid en daarmee samenhangend de toepasbaarheid van ‘instructional design’ modellen in de praktijk, vragen we u een persoon te interviewen die vanuit zijn/haar functie belast is met het ontwerpen van instructiemateriaal of een concrete opleiding of cursus. Concreet denken we daarbij aan: • een docent uit het secundair of hoger onderwijs • een opleidingsverantwoordelijke in het bedrijfsleven • een medewerker van een educatieve uitgeverij of een bedrijf dat instructiemateriaal ontwikkelt. U kunt voor dit interview mensen aanspreken uit uw onmiddellijke omgeving maar u kunt ook via het web of andere informatiebronnen proberen contact te leggen met personen die als opleider of designer functioneren in een voor u eerder onbekende context en van wie u denkt dat zij u een totaal nieuwe kijk op het ontwerpen van instructie kunnen verschaffen. Vergeet daarbij zeker niet het bedrijfsleven en educatieve uitgeverijen Doel van dit interview is een zicht te krijgen op de specifieke situatie van de geïnterviewde, de mate waarin hij/zij in zijn/haar job geconfronteerd wordt met instructional design en de wijze waarop hij/zij deze taak behartigt en al of niet tot een goed einde brengt. U doet dit door zo exact mogelijk te beschrijven hoe deze persoon in de afgelopen periode een concrete ontwerptaak (bijv. het opzetten van een nieuwe cursus of training of het herwerken van een bestaande cursus) al of niet systematisch heeft aangepakt en of hij/zij daarbij is uitgegaan van bepaalde leerprincipes of instructieprincipes (meestal verwoord als kenmerken van het gewenste onderwijs of als het realiseren van een bepaald onderwijsmodel). Vraag ook na in welke mate hij/zij rekening heeft gehouden met de doelgroep en in welke mate hij/zij zijn/haar ambities al of niet heeft moeten beperken omwille van de context waarin het onderwijs moet worden geïmplementeerd. Ten slotte, indien dit ontwerpproject is afgelopen, beschrijf dan zo accuraat mogelijk het eindresultaat van dit ontwerpproces, zo mogelijk een aantal concrete resultaten: efficiëntie van het product en acceptatie door gebruikers. Bereid u grondig voor op dit gesprek door een tiental vragen vooraf te formuleren. Maak na afloop van dit interview een kort verslag van 2 à 3 pagina’s, en publiceer uw vragen en het verslag in het discussiegroep. Vraag hiertoe wel vooraf de toestemming van de geïnterviewde. Stelt de geïnterviewde dit niet op prijs, respecteer dit dan. Om u een wat genuanceerd beeld te vormen van wat instructional design in de praktijk kan betekenen raden we u aan ook eens te kijken naar de verslagen van de interviews van uw medestudenten en deze te vergelijken met uw resultaten. Noteer zo nodig de voor u markantste punten uit die verschillende interviews en sla die samen met uw vragen en het verslag van uw interview op in uw portfolio.
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
Opdracht 3: Projectvoorstel voor een eigen ontwerpproject Deze cursus is vooral een praktijk gerichte cursus met de nadruk op het verwerven van inzicht in het 'instructional design' proces en vaardigheden in het toepassen van verschillende tools en procedures die daarin een rol spelen. Dit kan het best gebeuren door wat Dick, e.a., de ‘product approach’ noemen: het begeleid en gestructureerd uitvoeren van een reëel ontwerpproces. Het gestructureerd uitvoeren van een zelf gekozen ontwerpproject vormt dan ook de centrale leer- en ervaringsactiviteit in deze cursus. We vragen u daarom een voorstel te formuleren voor een 'instructional design' project van beperkte omvang (2 à 3 uur onderwijs of training) en voor een niet al te complexe vaardigheid. De keuze van een onderwerp kan op twee manieren gebeuren: 1. ofwel kiest u een onderwerp uit het domein waarop u zelf inhoudsdeskundige bent. Dit kan, maar we raden u dan wel aan om in de loop van de cursus een collega aan te spreken die ook inhoudsdeskundige is op dat domein. Vraag hem of haar of hij/zij bereid is om de vier deelrapporten die u in de loop van de cursus dient op te stellen, even door te nemen en van commentaar of vragen te voorzien. 2. ofwel bespreek u deze opdracht 3 met de geïnterviewde uit opdracht 2 en vraagt u hem of hij u een onderwerp kan voorstellen. Maak met hem de afspraak dat u dit onderwerp als een 'instructional design' project voor hem zult uitwerken en dat hijj via de deelrapporten regelmatig op de hoogte zal worden gehouden over het verloop van het project zodat hij het project zo nodig kan bijsturen. Als tegenprestatie voor zijn inzet kunt u hem toezeggen dat hij de blauwdruk van uw ontwerp nadien vrij mag gebruiken. Let op: wanneer de persoon die u interviewt, u een onderwerp voorstelt waarmee u volkomen onbekend bent, kan dit het ontwerpen van een instructie extra bemoeilijken. U kunt dan beter een meer vertrouwd onderwerp kiezen.
Zie hier enkele richtlijnen voor de keuze van een onderwerp. • Omvang van het project een tweetal uren onderwijs. Dit kan natuurlijk sterk wisselen afhankelijk van de complexiteit van de gekozen doelstellingen, het niveau van de doelgroep, en het gekozen leerdomein (intellectuele vaardigheden of psychomotorische vaardigheden). • Kies voor een beperkt onderwerp en slechts twee of drie doelstellingen. • Bij voorkeur intellectuele of psychomotorische vaardigheden of het leren oplossen van gestructureerde problemen. • Liefst geen uitsluitend verbaal leren, zoals geschiedkundige feiten of anatomie. • Kies een onderwerp dat de student later in verschillende contexten moet kunnen toepassen, bijv. bepaalde wiskundige technieken die de student nadien moet kunnen toepassen in natuurkunde of scheikunde. • Kies voor vaardigheden die gemakkelijk te observeren zijn of die observeerbare producten opleveren. • Kies een onderwerp waar u enigszins mee vertrouwd bent of waar u zich gemakkelijk kunt in inwerken als inhoudsdeskundige. • Kies zo mogelijk een onderwerp waarbij u verderop in het project gemakkelijk toegang hebt tot een drietal studenten/proefpersonen voor het uittesten van uw ontwerp. • Enkele voorbeelden van onderwerpen: leren werken met binaire getallen, het leren omgaan met een eenvoudig computerprogramma of een bepaalde techniek, leren zoeken op het web, het leren gebruiken van controlekaarten bij procescontrole, het leren classificeren van biologische specimens, etc.
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
Voordat u met het door u gekozen project aan de slag kunt gaan in de volgende studietaken dient u de goedkeuring van de begeleider te krijgen voor uw project. Let op: dit is een verplichte opdracht U dient dan ook een kort projectvoorstel van 3 à 5 pagina’s op te stellen en naar uw begeleider te sturen, als bijlage bij een e-mail. Dit projectvoorstel dient de volgende elementen te bevatten: 1. een korte inhoudelijke omschrijving van het onderwerp; 2. wie is de doelgroep en wat is de leerbehoefte en wat is het niveau van competentie dat bereikt moet worden; 3. in welke context moet dit onderwijs straks plaatsvinden of zijn er specifieke omstandigheden waarmee zeker rekening moet worden gehouden; afstands- of webgebaseerd onderwijs, groepsinstructie, etc.; 4. het motief waarom u dit onderwerp kiest; wat is de uitdaging, wat is de belangrijkste doelstelling. Voorzie dit rapport tevens van een titelpagina met vermelding van: - Titel: Projectvoorstel..... - Cursuscode: O22411 - Auteur: Naam + voornaam - Studentnummer - Volledige adresgegevens.
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland
Publiceer dit voorstel ook in de discussiegroep zodat uw medestudenten erop kunnen reageren met vragen of suggesties. Verzamel nadien de reacties van de cursusbegeleider en uw medestudenten en pas zo nodig uw voorstel aan. U kunt slechts verder gaan met de cursus na goedkeuring van uw projectvoorstel door de cursusbegeleider. Bij een beoordeling 'onvoldoende' dient u dus uw oorspronkelijk voorstel aan te passen en opnieuw ter beoordeling voor te leggen aan de begeleider of een volledig nieuw voorstel te formuleren. Bronmaterialen Dick, W., Carey, L. & Carey, J.O. (2001). The systematic Design of instuction. (5the ed.). New York: Longman, hoofdstuk 1. Aanvullende literatuur. Andrews, D.H. & Goodson, L.A. (1980). A comparative analysis of models of instructional design. Journal of instructional development, 3(4), 2-16. Gagné, R.M. (1985). The Conditions of Learning and Theory of Instruction. (4th ed.). New York: Holt, Rinehart and Winston. Gagné, R.M., Briggs, L.J. & Wagner, W.W. (1992). Principles of Instructional Design. (4th ed.). Fort Worth: Harcourt Brace Jovanovich. Gustafson, K.L. & Branch, R.M. (2002). Survey of Instructional Development Models. (4th ed.). Syracuse, NY: ERIC Clearinghouse on Information & Technology. Lisle, de, P. (1997). Whatis Instructional Design Theory? Online beschikbaar: http://hagar.up.ac.za/catts/learner/peterdl/ID%20Theory.htm. Reigeluth, R.M. & Nelson, L.M. (1997). A new paradigm of ISD? Educational Media and Technology Yearboob, 22, 24-35. Reigeluth, R.M. (1996). What is the New paradigm of Instructional Theory. ITForum, Paper 17. Online beschikbaar: http://it.coe.uga.edu/itforum/paper17/paper17.html Richey, C.M. (1995). Trends in Instructional Design: Emerging Theory-Based Models. Performance Improvement Quartely, 8(3). pp. 96-110. Rieber, L. (1998) The proper way to become an instructional technologist. Online beschikbaar: http://it.coe.uga.edu/itforum/paper24/paper24.html
Masteropleiding Actief Leren
© Open Universiteit Nederland