4/23/2014
Materiaal voor brandbestrijding en veiligheidssignalisatie Een praktische toepassing Michiel Fossez Provikmo Afdeling Risicobeheersing
1
4/23/2014
Materiaal voor brandbestrijding, wat moet ik voorzien ?
2
2
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s
3
3
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s klasse A : vaste stoffen
4
4
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s klasse B : brandbare vloeistoffen
5
5
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s klasse C : brandbare gassen
6
6
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s klasse D : brandbare metalen
7
7
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s klasse E : elektriciteitsbranden
Elektrische apparatuur onder spanning (max. 1000V)
8
8
4/23/2014
Stap 1 : bepalen van de brandrisico’s klasse F : brandbare vetten Plantaardige en dierlijke oliën en vetten in frituurtoepassing
9
9
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Vertrek vanuit de vuurdriehoek, wat moet mijn blusmiddel doen? Verdrijven, afsluiten ?
Doen dalen ?
Anti Katalyse, mengverhouding?
O2 afdekken?
10
afkoelen?
10
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Wat zijn de mogelijkheden ? MUURHASPEL Axiaal gevoed met water. Haspels verplicht vanaf 01/12/2012 in alle gebouwen > 500 m2 Voor 01/12/2012 : Haspels verplicht in compartimenten > 500 m2 of op advies brandweer Industriegebouwen GEEN haspels verplicht. Is voor alle kantoorgebouwen van na juli 2012, met een bruikbare oppervlakte van +500 m² verplicht 11
11
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Wat zijn de mogelijkheden ? BLUSDEKEN Een blusdeken is een doek uit niet of zeer slecht brandbaar materiaal. Door een deken over een vuurhaard te leggen, wordt deze afgesloten van de lucht en dooft de brand.
12
12
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Wat zijn de mogelijkheden ? SCHUIMBLUSSER Gevuld met water en schuimvormend product. AFFF of Schuim voor vetbranden (klasse F) Werkt afkoelend en sluit de O2 af.
13
13
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Wat zijn de mogelijkheden ? POEDERBLUSSER Gevuld met poeder voor branden klasse
ABC BC D Dekt af en sluit zo de O2 af, anti katalyse 14
14
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Wat zijn de mogelijkheden ? Blusgas Bv. gevuld met CO2 verdrijft de O2 en koelt af.
15
15
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Welk blusmiddel kiezen? Blusdeken
Poederblusser ABC
Poederblusser BC
Schuimblusser AFFF
Schuimblusser F-klasse
CO2 Poederblusser D
16
16
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Welk blusmiddel kiezen? Blusdeken
Poederblusser ABC
Poederblusser BC
Schuimblusser AFFF
Schuimblusser F-klasse
CO2 Poederblusser D
17
17
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Welk blusmiddel kiezen? Blusdeken
Poederblusser ABC
Poederblusser BC
Schuimblusser AFFF
Schuimblusser F-klasse
CO2 Poederblusser D
18
18
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Welk blusmiddel kiezen? Blusdeken
Poederblusser ABC
Poederblusser BC
Schuimblusser AFFF
Schuimblusser F-klasse
CO2 Poederblusser D
19
19
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Welk blusmiddel kiezen? Blusdeken
Poederblusser ABC
Poederblusser BC
Schuimblusser AFFF (tot 1000 volt)
Schuimblusser F-klasse
CO2 Poederblusser D
20
20
4/23/2014
Stap 2 : bepalen van het blusmiddel Welk blusmiddel kiezen? Blusdeken
Poederblusser ABC
Poederblusser BC
Schuimblusser AFFF
Schuimblusser F-klasse
CO2 Poederblusser D
21
21
4/23/2014
Stap 3 : bepalen van het blusmiddel Hoeveel snelblussers zijn er nodig? Bluseenheid Het vermogen van een snelblusser om een brand te blussen wordt uitgedrukt in "bluseenheden". Assuralia legt een minimaal aantal "bluseenheden" op per gebouw: • één bluseenheid per 150 m² te beschermen oppervlakte • minimum van twee bluseenheden per constructieniveau. Het aantal bluseenheden van een brandblusser kan je terugvinden op het etiket van de brandblusser. Opgepast : is een minimum : advies brandweer inwinnen, uitvoeren risicoanalyse 22 !
22
4/23/2014
Stap 3 : bepalen van het blusmiddel Hoeveel snelblussers zijn er nodig? Bluseenheid Het aantal bluseenheden van een brandblusser kan je terugvinden op het etiket van de brandblusser
1: blusmiddel + inhoud 2: aantal bluseenheden 3: gebruiksaanwijzing 4: geschikt voor brandklassen
23
23
4/23/2014
Stap 3 : bepalen van het blusmiddel Hoeveel snelblussers zijn er nodig? Bluseenheid Bluseenheden
Te beschermen oppervlakte
Snelblusser CO2 – 5kg
½
75 m²
1
150 m²
Schuim 6 ltr. Poeder ABC 6kg
1,5
225 m²
schuim - 9 liter poeder ABC - 9 kg poeder ABC 12 kg schuim - 50 liter
8
poeder ABC - 50 kg
10 24
24
4/23/2014
Stap 4 : waar en hoe op te hangen ? • De blusmiddelen moeten op oordeelkundige plaatsen worden aangebracht (doorgangen, centrale plaatsen, plaatsen met hoger brandgevaar). • Alle handsnelblussers moeten worden opgehangen. Het handvat mag zich niet hoger dan 1,4 m boven de grond bevinden. • De blusmiddelen moeten steeds gemakkelijk bereikbaar zijn. • De blusmiddelen moeten gesignaleerd worden door middel van het juiste pictogram. 25
25
4/23/2014
Stap 5 : hoe signaleren?
Brandblusser
Blusdeken
Brandhaspel
Brandladder
Weg naar een blusmiddel
Telefoon brand
26
26
4/23/2014
Een praktische toepassing KANTOREN 400 m² Magazijn 800 m²
PRODUCTIEHALL 800 m²
Keuken 50 m² refter 100m² 27
27
4/23/2014
Een praktische toepassing Stap 1 : brandrisico’s ?
6 kg, 1BE = 6 9 kg, 1,5BE = 4 50 kg, 10BE = 1
Stap 2 : blusmiddel ?
5 kg, 0,5BE = 12 PRODUCTIEHALL 800 m² Indien -1000 volt
6ltr, 1BE = 6 9 ltr, 1,5BE = 4 50 ltr, 8BE = 1 Stap 3 : hoeveel ?
6ltr, 1BE = 6 9 ltr, 1,5BE = 4 50 ltr, 8BE = 1 28
Stap 4: pictogram ?
28
4/23/2014
Een praktische toepassing Stap 1 : brandrisico’s ?
Stap 2 : blusmiddel ?
6 kg, 1BE = 3 9 kg, 1,5BE = 2
5 kg, 0,5BE = 6
KANTOREN 400 m² 6ltr, 1BE = 3 9 ltr, 1,5BE = 2
Stap 3 : hoeveel ?
6ltr, 1BE = 3 9 ltr, 1,5BE = 2
29
Stap 4: pictogram ?
29
4/23/2014
Een praktische toepassing Stap 2 : blusmiddel ?
Stap 1 : brandrisico’s ?
F 5 kg, 0,5BE = 2 6 kg, 1BE = 2 9 kg, 1,5BE = 2 Keuken 50 m² refter 100m² 6ltr, 1BE = 2 9 ltr, 1,5BE = 2
Stap 3 : hoeveel ?
6ltr, 1BE = 2 9 ltr, 1,5BE = 2
30
Stap 4: pictogram ?
30
4/23/2014
Een praktische toepassing Stap 1 : brandrisico’s ?
Stap 2 : blusmiddel ?
6 kg, 1BE = 6 9 kg, 1,5BE = 4 50 kg, 10BE = 1
5 kg, 0,5BE = 12 Indien -1000 volt
Magazijn 800 m² 6ltr, 1BE = 6 9 ltr, 1,5BE = 4 50 ltr, 8BE = 1 Stap 3 : hoeveel ?
6ltr, 1BE = 6 9 ltr, 1,5BE = 4 50 ltr, 8BE = 1 31
Stap 4: pictogram ?
31
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers?
32
32
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? In de praktijk wordt er een onderscheid gemaakt tussen • Het visueel nagaan of een brandblustoestel nog in goede staat, bruikbaar en bereikbaar is • een volledige technische nazicht van een brandblustoestel volgens een vastgelegd protocol waarbij men in- en uitwendige onderdelen onderzoekt, de staat ervan kan interpreteren en desgevallend vervangt de labels op het toestel kan vervangen of aanpassen opnieuw op waterdrukproef laat testen 33
33
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Het visueel nagaan of een brandblustoestel nog in goede staat, bruikbaar en bereikbaar is wordt uitgevoerd door gelijk wie die daartoe is aangesteld door de werkgever een volledige technische nazicht van een brandblustoestel volgens een vastgelegd protocol wordt door een werknemer van een bevoegd extern bedrijf dat onderhoud doet van draagbare brandblussers.
34
34
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Art. 52.11 van het ARAB stelt dat : het materiaal voor brandbestrijding geregeld door de werkgever, zijn aangestelde of zijn afgevaardigde, onderzocht moet worden (dat is visueel nagaan) of een brandblustoestel nog in goede staat, bruikbaar en bereikbaar is. De datum van deze onderzoekingen en de vaststellingen die tijdens deze onderzoekingen werden gedaan worden in een notitieboekje ingeschreven en ter beschikking gehouden van de bevoegde overheid. Van een technisch nazicht is hier geen sprake. 35
35
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014) Bij ontstentenis van strengere voorschriften vanwege de fabrikant of de installateur of voortvloeiend uit de regels van goed vakmanschap, worden de beschermingsmiddelen tegen brand tenminste één keer per jaar gecontroleerd. Bovendien ziet de werkgever erop toe dat de beschermingsmiddelen tegen brand door onderhoudsbeurten in goede staat voor gebruik worden gehouden. De controles en onderhoudsbeurten worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant of de installateur. 36
36
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014)
De data van de controles en onderhoudsbeurten bedoeld in dit artikel, en de vaststellingen die er gedaan werden, moeten bewaard worden en ter beschikking gehouden van het Comité en van de met het toezicht belaste ambtenaren. Er is dus geen vermelding van wie de controles of onderhoudsbeurten moet uitvoeren
37
37
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Art. 10 en 11 van het KB Arbeidsmiddelen. De werkgever: neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de arbeidsmiddelen door een adequaat onderhoud in zodanige staat worden gehouden dat zij tijdens de gehele gebruiksduur voldoen aan de toepasselijke bepalingen
38
38
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Art. 10 en 11 van het KB Arbeidsmiddelen. De werkgever: ziet erop toe dat de arbeidsmiddelen die onderhevig zijn aan invloeden die leiden tot verslechteringen welke aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties, worden onderworpen aan: 1° periodieke controles en, in voorkomend geval, aan periodieke proeven; 2° bijzondere controles , telkens wanneer zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel, zoals ombouw , ongevallen, natuurverschijnselen en lange perioden van buitengebruikstelling. 39
39
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? Art. 10 en 11 van het KB Arbeidsmiddelen. Die controles hebben tot doel te garanderen dat de veiligheidsen gezondheidsvoorschriften worden nageleefd en deze verslechteringen tijdig worden opgespoord en hersteld. De resultaten van de controles moeten schriftelijk worden vastgelegd en ter beschikking worden gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Hier wordt niet gesteld wie de periodieke controle, periodieke proeven en/of bijkomende controles moet uitvoeren, maar het resultaat ervan moet zijn dat ze ‘door een adequaat onderhoud in zodanige staat worden gehouden dat zij tijdens de gehele gebruiksduur voldoen aan de toepasselijke bepalingen’. 40
40
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? In de ‘Voorschriften voor de niet-automatische brandblustoestellen‘ (uitgave januari 2013) van Assuralia, wordt over ‘periodieke keuring’ gesproken, met name : “Alle toestellen worden driemaandelijks gekeurd door een met naam genoemd verantwoordelijk lid van het personeel van de verzekerde. De keuring heeft betrekking op de plaatsing, de toegankelijkheid en de goede zichtbare staat van de toestellen.” Dat is visueel nagaan. 41
41
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? In de ‘Voorschriften voor de niet-automatische brandblustoestellen‘ Voor wat betreft de handsnelblussers wordt verder gesteld: Afgezien van de in 1.3 bedoelde periodieke driemaandelijkse verificatie, moet de verzekerde alle brandblustoestellen en hun lading minstens eens per jaar laten keuren door gespecialiseerde personen Alle controles worden in een logboek opgenomen.
42
42
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? In de ‘Voorschriften voor de niet-automatische brandblustoestellen‘ Voor wat betreft de handsnelblussers wordt verder gesteld:
Een volledige technische nazicht van een brandblustoestel, volgens een vastgelegd protocol, wordt door een werknemer van een bevoegd extern bedrijf , dat onderhoud doet van draagbare brandblussers, uitgevoerd. Volgens de norm NBN 21-050
43
43
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers?
De NBN S 21-050 : 2002 Schouwing en onderhoud van draagbare brandblussers, maakt een onderscheid tussen het • ‘onderhoud’, uitgevoerd door een ‘bevoegd persoon’ en de • ‘schouwing’, uitgevoerd door de ‘verantwoordelijke persoon’.
44
44
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? De NBN S 21-050 : 2002 Een bevoegd persoon (onderhoud) is een persoon in dienst of onder een overeenkomst bij een bevoegd bedrijf die • aantoonbaar beschikt over de nodige opleiding en ervaring • toegang heeft tot het geschikte gereedschap, uitrusting, inlichtingen, handleidingen • kennis heeft van alle bijzondere werkwijzen opgegeven door de vervaardiger – gebruiker van het merk van overeenkomstigheid -, die hem in staat stelt de onderhoudswerkwijze beschreven in deze norm toe te passen. Een bevoegd bedrijf is een bedrijf voor het onderhoud van draagbare brandblussers, erkend door de Landelijke 45 goedkeuringsinstelling.
45
4/23/2014
Wat met het nazicht/keuren van de brandblussers? De NBN S 21-050 : 2002 Een verantwoordelijke persoon (schouwing) is/zijn de perso(o)n(en) verantwoordelijk voor de routine schouwingen en die het uit te voeren onderhoud van de draagbare brandblussers voorziet. Onderhoud (technisch nazicht) en schouwing (visuele controle) zijn dus twee onderscheiden taken en die worden door twee ‘soorten’ personen uitgevoerd (in het eerste geval een bevoegd persoon genoemd, in het tweede geval een verantwoordelijke persoon genoemd). 46
46
4/23/2014
Over de schouwing (visueel nazicht) door de verantwoordelijke persoon stelt de NBN S 21-050 in punt 4: “ Het is aangewezen dat de verantwoordelijke persoon of zijn aangestelde overgaat, en dit met regelmaat, tot routine schouwingen op de draagbare brandblussers om er zich van te vergewissen dat elke brandblusser: • geplaatst is op de aangewezen plaats; • toegankelijk en duidelijk zichtbaar is; • een leesbare en juiste gebruiksaanwijzing draagt, naar voor gericht; zichtbaar en niet beschadigd is; • de naald van de drukmeter, indien aanwezig, zich in het groene gebied bevindt; • de nodige verzegelingen heeft en die niet geschonden zijn. 47
47
4/23/2014
Over de schouwing door de verantwoordelijke persoon stelt de NBN S 21-050 in punt 4:
Indien nodig zal de verantwoordelijke persoon de gepaste maatregelen treffen om de vastgestelde gebreken ongedaan te maken. De hierboven beschreven schouwingen zullen minstens driemaandelijks plaatsvinden. Het is zelfs wenselijk deze maandelijks uit te voeren. Bij bijzondere omstandigheden is het mogelijk dat het aantal schouwingen moet opgevoerd worden.”.
48
48
4/23/2014
Certificatie van een bevoegd bedrijf staat eveneens in de NBN S 21-050
APRAGAZ staat in voor o.a. de certificatie voor onderhoudsbedrijven van brandblusapparaten volgens NBN S 21-050 http://www.apragaz.com/website%20juillet%202009%20nl/frameblusap.htm
49
49
4/23/2014
Visueel nazicht
Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014)
Volgens voorschrift fabrikant Assuralia : Met naam genoemd lid van het personeel, driemaandelijks
Technisch onderhoud
Assuralia : door een gespecialiseerd persoon van een bevoegd extern bedrijf volgens NBN 21-050 2002, jaarlijks
Schouwing door “verantwoordelijke persoon”
Onderhoud door “bevoegd persoon”
50
50
4/23/2014
Wat als het misloopt? Veiligheidssignalisatie nooduitgang / uitgang
51
51
4/23/2014
Eisen nooduitgang iedere uitgang dewelke nodig is om aan de reglementaire evacuatiecapaciteit te komen http://wikiprebia.prebes.be www.werk.belgië.be
52
52
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming
Personen = werknemers + anderen plaats, verdeling en breedte van: • • • •
trappen uitgangswegen uitgangen deuren
zodat ontruiming snel en gemakkelijk is 53
53
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming
• winkels > 2000 m²: geen zig-zag • lokalen (verdiepingen) vanaf 100 personen en lokalen van de eerste groep: minstens 2 afzonderlijke uitgangen (trappen) • lokalen (verdiepingen) vanaf 500 personen: minstens 3 afzonderlijke uitgangen (trappen)
54
54
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming • hellende vlakken met helling van hoogstens 10 % zijn O.K. • breedte deuren : min. 70 cm, deuren en ↔ wegen: 1 cm/pers • breedte trappen, wegen, ... : min. 80 cm (uitgez. trappen in gebouwen van vóór 1 juni 1972: minstens 70 cm) ↓ trappen:
1,25 cm/pers
↑ trappen:
2 cm/pers
basispremisse: verdieping is ontruimd als personen van de andere verdieping toekomen (niet cumulatief) 55
55
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming
aantal personen: verantwoordelijkheid van de werkgever (plaatselijke toestand, vb: X aantal stoelen) winkels > 2000 m²: forfaits benedenverdieping : 1 pers/6 m² gelijkvloers : 1 pers/3 m² bovenverdieping : 1 pers/4 m² doorgangen NOOIT belemmeren 56
56
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming nooduitgangsdeuren moeten gemakkelijk en onmiddellijk door iedereen ingeval van nood kunnen worden geopend opendraaien in de richting van de uitgang in sommige gevallen • • • •
lokalen van de eerste groep gebouwen na 1/1/93 verbouwingen na 1/1/93 van bestaande gebouwen alle gebouwen met een lokaal van de eerste groep of ingevolge een risico (ook deze van vóór 1/1/93! )
Geen schuifdeuren als nooduitgang 57
57
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014) Art. 12. § 2. De evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen en de wegen die toegang geven tot de evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen moeten vrij gehouden worden. Ze mogen niet door voorwerpen zijn geblokkeerd, zodat zij steeds onbelemmerd kunnen worden gebruikt. § 3. De evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen moeten uitgerust zijn met een veiligheidsverlichting en een gepaste signalisatie.
58
58
4/23/2014
Eisen nooduitgang / vluchtwegen Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014) Art. 13. • De nooddeuren moeten openen in de richting van de evacuatie. • Het mogen geen schuifdeuren of draaideuren zijn. • Ze moeten gemakkelijk en onmiddellijk kunnen geopend worden, door elke persoon die er gebruik van wil maken, in geval van nood. • Ze mogen niet op slot zijn. 59
59
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang Koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (B.S. 19.9.1997)
Plaats of richting van een uitgang die gewoonlijk door de in de inrichting aanwezige personen gebruikt wordt dit pictogram mag slechts gebruikt worden voor uitgangen die ook aan de eisen voor nooduitgangen voldoen (te plaatsen boven, of boven een doorgang naar, een uitgang) 60
60
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang Koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (B.S. 19.9.1997)
Richting van een uitgang die gewoonlijk door de in de inrichting aanwezige personen gebruikt wordt dit pictogram mag slechts gebruikt worden voor uitgangen die ook aan de eisen voor nooduitgangen voldoen Mag eveneens geheld gebruikt worden 61
61
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang Koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (B.S. 19.9.1997)
Plaats of richting van een nooduitgang, die voldoet aan de eisen van een nooduitgang en enkel gebruikt wordt in een noodsituatie en niet voor dagdagelijks gebruik. te plaatsen boven de nooduitgang of boven een doorgang naar een nooduitgang 62
62
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang Koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk (B.S. 19.9.1997)
Richting van een nooduitgang, die voldoet aan de eisen van een nooduitgang en enkel gebruikt wordt in een noodsituatie en niet voor dagdagelijks gebruik. (mag eveneens geheld gebruikt worden) 63
63
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang EN ISO 7010 : Grafische symbolen - Veiligheidskleuren en -tekens Geregistreerde veiligheidstekens”. ISO = een internationale norm die verder strekt van de vroegere EN-norm
Mogen deze pictogrammen gebruikt worden ?
64
64
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang Het standpunt van TWW België bij een rondvraag op Europees niveau: Punt 1.3 van bijlage II van de richtlijn 92/58/EEC staat toe dat pictogrammen gebruikt worden die ‘slightly different’ zijn. TWW beschouwt dat de pictogrammen uit ISO 7010 daaronder vallen en kunnen gebruikt worden. • De bestaande pictogrammen volgens het KB van 17/06/1997 in bestaande gebouwen mogen blijven hangen. • Bij nieuwbouw of renovatie heeft men de keuze om ofwel de pictogrammen uit het KB te gebruiken ofwel de pictogrammen uit ISO 7010. Men moet wel 1 keuze consequent aanhouden. 65
65
4/23/2014
Signalisatie nooduitgang / uitgang Plaats of richting van een uitgang die gewoonlijk door de in de inrichting aanwezige personen gebruikt wordt dit pictogram mag gebruikt worden voor uitgangen die NIET aan de eisen voor nooduitgangen voldoen Zwart of blauw op witte achtergrond 66
66
4/23/2014
Signalisatie : hoe groot moet een pictogram zijn ? De afmeting van de signalisatie is afhankelijk van de leesafstand. Om ervoor te zorgen dat de afmeting van een pictogram zo conform mogelijk de Europese Richtlijn is, kunt u de afbeelding hiernaast als als richtlijn gebruiken. 67
67
4/23/2014
Wat als het misloopt? noodverlichting
68
68
4/23/2014
Art. 63bis ARAB = afgeschaft Art. 33 tem 35 van het K.B. van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden – verlichting en noodverlichting: risico analyse!
Noodverlichting
veiligheidsverlichting 69
69
4/23/2014
Voldoende daglicht, indien niet => adequate kunstverlichting (algemene + plaatselijke) Indien risico’s bij uitvallen kunstverlichting => voldoend sterke noodverlichting
70
70
4/23/2014
71