Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
1
Opgesteld door “Werkgroep Brandbestrijding Wegtunnels Haaglanden” Jan Vlieland (bevelvoerder), Rene Wiegman (bevelvoerder), Jeroen Zuurveld (risicobeheersing/bevelvoerder), Martin Poth (risicomanagement), GertJan van Yperen (OV / OvD), Ilja Asselman (OV / OvD), Jeffrey Schamper (HIB / OvD), Bert Vis (preparatie), Fred Redegeld (preventie / OvD), Marc Nas (meldkamer / HOvD), Job Kramer (risico- en crisismanagement / OvD).
Afgestemd met vertegenwoordiging van: Politie Haaglanden, GHOR Haaglanden, Tunnelveiligheidsbeambte Den Haag, NVBR netwerk Repressie, NVBR Vakgroep Tunnelveiligheid
Versie beheer Versie 1.0
29-10-2012
def eindconcept, vastgesteld DOB (15-11-2012)
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
Job Kramer
2
Inhoud 1.
Probleemstelling.............................................................................................................................. 4
2.
Opdrachtomschrijving en doelstelling............................................................................................. 5
3.
Afbakening....................................................................................................................................... 5
4.
Tunnels in Haaglanden .................................................................................................................... 5
5.
Recente ontwikkelingen .................................................................................................................. 6 5.1.
Risicobeheersing...................................................................................................................... 6
5.2.
Incidentbestrijding .................................................................................................................. 7
6.
Uitgangspunten ............................................................................................................................... 7
7.
Inzettactieken tunnelbrand ............................................................................................................. 9 7.1.
Defensieve buiteninzet.......................................................................................................... 10
7.2.
Offensieve buiteninzet .......................................................................................................... 11
7.3.
Defensieve binneninzet ......................................................................................................... 12
7.4.
Offensieve binneninzet ......................................................................................................... 13
7.5.
Verkenning en preferente inzettactiek ................................................................................. 14
8.
Conclusies ...................................................................................................................................... 15
9.
Aanbevelingen ............................................................................................................................... 16
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
3
1. Probleemstelling In Haaglanden zijn diverse grootschalige en complexe projecten, waar de VRH nauw bij is betrokken in de ontwikkelfase. Hierbij vindt intensieve samenwerking plaats tussen de brandweer, GHOR en politie. Gezamenlijk wordt in overleg getreden met de initiatiefnemers van ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen om veiligheidsmaatregelen (o.a. voor de zelfredzaamheid en het optreden van de hulpdiensten) zo goed mogelijk te verankeren in het ontwerp tegen minimale kosten. In de voorfase kunnen onder meer veiligheidsmaatregelen getroffen worden om een inzet van de brandweer mogelijk te maken. De maatregelen moeten worden afgestemd op de repressieve mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat vraagt nauwe samenwerking tussen risicobeheersing (proactie, preventie, preparatie) en repressie in de ontwikkelfase van projecten. Juist de (combinatie van) objecten met bijzondere risico’s voor de mensen in het gebouw, de omgeving of de repressieve inzet van de brandweer verdienen bijzondere aandacht. Een voorbeeld hiervan is tunnels. Haaglanden kent relatief veel wegtunnels (in ontwikkeling): Koningstunnel, Sytwende tunnels, Hubertustunnel, Rotterdamse baan, A4 Delft Schiedam, … Het repressief optreden in een tunnel verschilt van een inzet op een “normale” weg:
Veel aandacht voor randvoorwaardelijke activiteiten bij brandbestrijding in tunnels: a. Voorafgaand aan de brandbestrijding in een tunnel moet al intensieve samenwerking plaatsvinden met tunneloperators, politie, GHOR, etc. t.b.v. een goede beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming (de voorzieningen, goede melding en alarmering spelen hierbij een cruciale rol) b. Benadering van de tunnel en het incident wordt veelal bemoeilijkt door (stilstaand) verkeer voor de tunnel en/of in de tunnel (a.g.v. file) c. Verkenning incident in een tunnel is complexer en kost meer tijd, denk aan: juiste buis, zoeken juiste deur, lange loopafstanden, … d. Het aantal betrokken personen (potentiële slachtoffers) kan groter zijn, doordat auto’s voor het incident in de tunnel stil komen te staan. Daarnaast is het gedrag van mensen in een tunnel is meer onvoorspelbaar en moeilijker beheersbaar (op een reguliere weg wordt iedereen achter de vangrails gezet, in een tunnel loopt men meer door elkaar)
Brandbestrijding in een tunnel is een binneninzet i.p.v. een buiteninzet: a. Snelle opbouw van rook- en warmte (convectie, straling), waardoor de inzet bemoeilijkt wordt (zicht, benaderbaarheid), incident kan snel verergeren (schoorsteeneffect), extra belasting personeel b. Een tunnel is een groot (en wellicht complex) object, waardoor qua inzet analogie met hoogbouw (bruggenhoofd) of complexe gebouwen (lijnen) kan worden gezocht. c. Meer dan bij een buiteninzet moeten keuzes worden gemaakt over de inzettactiek: defensief/offensief, vanuit binnen of buiten d. Inzet vindt veelal plaats via of vanuit een ander compartiment: niet-incidentbuis e. De mogelijke duur van de inzet wordt mede bepaald door de constructieve veiligheid van het object, de tunnel
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
4
f.
Incident wordt vanaf het begin (tweezijdig aanrijden) veel sneller opgeschaald om voldoende slagkracht te hebben.
2. Opdrachtomschrijving en doelstelling Aan deze notitie is een opdracht van het Gezamenlijk MT vooraf gegaan: ontwikkel regionale uitgangspunten voor risicovolle objecten (te starten met tunnels), waarbij de samenhang tussen incidentbestrijding en risicobeheersing is geborgd. Doel:
Bieden van handelingsperspectief voor risicobeheersing en brandbestrijding (in samenhang met elkaar) omtrent tunnelveiligheid Zorgen voor een bruikbaar format voor regionale uitgangspunten bij andere risicovolle objecten
Landelijk is hiervoor nog niets ontwikkeld. Afgeleid van bovenstaande is de insteek om een basis te vormen voor meer landelijke uniformiteit t.a.v. het handelingsperspectief bij brandbestrijding in wegtunnels. Het achterliggende doel hiervan is om op landelijk niveau als brandweer dezelfde boodschap uit te dragen richting onze eigen organisatie en onze partners.
3. Afbakening Bovenliggend doel is gericht op koppeling incidentbestrijding en risicobeheersing bij risicovolle objecten, zoals: tunnel, hoogbouw, PGS15 loodsen, beheersbaarheid van brand, … . Afgeleid daarvan is nu gestart met tunnels. Focus ligt op wegtunnels en brandbestrijding, omdat hier de discussie over het optreden van de brandweer prominent speelt op zowel regionaal als landelijk niveau. Implementatie in de regionale/landelijke organisatie is geen onderdeel van het project. Echter, het ligt voor de hand dat vervolgstappen komen voor verdere bewustwording en implementatie (zie ook de aanbevelingen).
4. Tunnels in Haaglanden Binnen de regio Haaglanden is een 5-tal wegtunnels aanwezig, gelegen in Den Haag en Leidschendam: Hubertustunnel, Sytwendetrace (Vliettunel, Parktunnel, Spoortunnel) en Koningstunnel. Tevens is op de A4 richting Leiden een “tunnelbak met gedeeltelijke overkapping” aanwezig, waar vanuit Haaglanden op aan wordt gereden. Deze ligt in regio Hollands Midden en is formeel geen tunnel en wordt daarom hier vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Op basis van onderstaande kenmerken is geen enkele tunnel hetzelfde. Ook zijn enkele wegtunnels in ontwikkeling:
Hadrianustunnel (onderdeel van de Rotterdamsebaan), een nieuw te bouwen wegtunnel welke de directe ontsluiting van de centrumring van Den Haag op de A13 moet realiseren. Aanleg van het rijkswegtracé A4 tussen Delft en Schiedam, hier wordt een (half)verdiepte ligging van 4 km en een landtunnel van 2 km aangelegd tussen de Kruithuisweg en het Kethelplein.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
5
Hubertustunnel
Vliettunnel
Parktunnel
Spoortunnel
Koningstunnel
Soort bouw
geboord
gebouwd
gebouwd
gebouwd
gebouwd
Lengte
1600 meter
1200 meter
275 meter
400 meter
515 meter
Vluchtbuis
nee
ja
ja
nee
nee
Vlucht deuren
250 meter
100 meter
100 meter
100 meter
100 meter
Verkeers centrale
Den Haag (Scheveningen)
RWS Rhoon
RWS Rhoon
RWS Rhoon
Den Haag (Politie)
Weg beheerder
Calamiteitencoördinator
Weg inspecteur
Weg inspecteur
Weg inspecteur
Calamiteitencoördinator
Bijzonder heden
Naast gelegen OV buis
Aftakking van 150 meter
Daarnaast zijn diverse spoortunnels aanwezig, dan wel in ontwikkeling. Deze vallen buiten de scope van dit document, maar kunnen interessant zijn voor een mogelijk vervolg.
HOV buis van de Vliettunnel. Deze buis is in 2010 in gebruik genomen, als onderdeel van het Sijtwende Tracé. Tramtunnel onder de Grote Markt in Den Haag als onderdeel van een groter geheel, waaronder een parkeergarage. Spoortunnel Delft, een nieuw te bouwen 4-sporige treintunnel met ondergronds station, onderdeel van de gebiedsontwikkeling Spoorzone Delft. Spoortunnel Rijswijk, de Inspectie Verkeer & Waterstaat heeft deze tunnel meegenomen in een landelijke evaluatie van de veiligheid in spoortunnels voor reizigersvervoer.
5. Recente ontwikkelingen 5.1.Risicobeheersing
Steeds meer standaardisatie in inrichting van wegtunnels a.g.v. veranderende wetgeving (voornamelijk rijkstunnels en in mindere mate gemeentelijke tunnels). Echter, gezien de lange levensduur van een wegtunnel zal er voorlopig nog sprake zijn van behoorlijke diversiteit. Ondanks diversiteit bevatten de meeste wegtunnels een aantal basissystemen: ventilatiesysteem, noodhulpposten met blusmiddelen en communicatie mogelijkheden, vluchtdeuren, ondersteuning C2000 (TMO), verlichting, bluswatervoorziening, verkeersbeïnvloeding (pijlkruisbakken en afsluitbomen). Wegtunnels langer dan 500 meter zijn op afstand bediend vanuit een bediencentrale. Het restrisico in een wegtunnel is steeds meer het resultaat van een kansberekening en minder van een effectbenadering.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
6
Hulpdiensten kunnen vroegtijdig aan tafel zitten, zodat het ontwerp en de inzet van de hulpdiensten elkaar kunnen versterken (tegen acceptabele kosten). De bewegingsruimte in het tunnelontwerp t.a.v. veiligheid wordt steeds beperkter a.g.v. standaardisatie. De hulpdiensten zullen zich voornamelijk moeten richten op de (inpassing van de tunnel in de) omgeving van de tunnel (o.a. toe- en afritten) om de juiste randvoorwaarden voor een inzet te scheppen.
5.2.Incidentbestrijding
Vanuit incidentbestrijding wordt gewerkt aan een nieuwe doctrine: Een aantal begrippen staat hierin centraal: o Offensieve versus defensieve inzet: Afhankelijk van o.a. vuurlast, slagkracht, risico’s en doel moet gekozen worden voor een offensieve of defensie inzet. o Binnenaanval versus buitenaanval: Een binnenaanval is geen vanzelfsprekendheid. Een tunnel kent meestal een gescheiden incidentbuis en een niet-incidentbuis (Koningstunnel bijvoorbeeld niet). Binnen incidentbestrijding wordt gediscussieerd over basis en specialisatie omtrent brandbestrijding. Tunnelbrandbestrijding kan een complexe klus zijn, waarbij het gebruik van specifieke middelen mogelijk gewenst is. In Haaglanden draait het project Vernieuwde Repressie waarbij pilots worden gedraaid met kleinere/flexibele inzetbare voertuigen (2/4 personen). Dit heeft o.a. invloed op de slagkracht, opschaling, etc. Er is een grens aan de mogelijkheden en effectiviteit van planvorming en procedures. Een balans wordt gezocht tussen anticipatie (planvorming) en veerkracht (vakmanschap en flexibiliteit).
6. Uitgangspunten
De tunnels in Haaglanden zijn verschillend. In de toekomst zal gestreefd worden naar meer uniformiteit. Echter, gezien de periode waarvoor een tunnel wordt gebouwd, zal er altijd variatie bestaan. Uitgangspunt voor deze notitie is een tunnel zoals die in de nieuwe wetgeving “als standaard” wordt beschouwd. Dit komt grotendeels overeen met de Hubertustunnel. Belangrijke kenmerken zijn: 2 gescheiden tunnelbuizen, hulpposten, vluchtdeuren, ventilatie en bediening. In Haaglanden wijkt vooral de Koningstunnel hier sterk van af. Deze wordt komende jaren conform de huidige wetgeving gerenoveerd en zal hier meer op gaan lijken.
Het kwadrantenmodel als onderdeel van de brandweerdoctrine (NVBR) is uitgangspunt voor brandbestrijding in een tunnel. Het kwadrantenmodel biedt een kader voor de afweging van verschillende tactieken bij brandbestrijding. Het model is nog niet uitontwikkeld, maar biedt voldoende handvatten om te gebruiken. In het kwadrantenmodel wordt onderscheid gemaakt tussen het brandcompartiment en het object. Hier wordt aangehouden dat de tunnel het gehele object is en een tunnelbuis gelijk is aan een brandcompartiment.
In dit document wordt uitgegaan van tankautospuiten uitgerust met standaard bestek en manschappen, bevelvoerders en officieren, die regulier zijn opgeleid. Uitgangspunt zijn de reguliere eenheden (basisbrandweerzorg en specialistische eenheden) in Haaglanden.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
7
De brandweer is verplicht1 om binnen (maximaal) 18 minuten na alarmering op de plaats van het incident aanwezig te zijn. In de definitie van plaats incident wordt bij tunnels uitgegaan van de toerit/slagboom bij de tunnelmond. In de praktijk kan deze tijdspanne sterk variëren, afhankelijk van vele factoren zoals de ligging van de kazerne, etc. Indien wordt overgegaan tot een (offensief/defensief) binneninzet (niet noodzakelijkerwijs het geval!), komt hier nog tijd bij, voordat de brandweer daadwerkelijk inzet gereed is. Uit oefeningen en het ‘beredeneren’ van scenario’s is ingeschat (best guess) dat de brandweer 30 minuten na ontdekking daadwerkelijk inzetgereed kan zijn bij het incident. In onderstaande tabel wordt dit inzichtelijk gemaakt.
Tijd per stap (in minuten) 1
Tijd cumulatief (in minuten) 1
1
2
17
19
2*
21
2*
23
4* 3*
27 30
Stap Ontdekkingstijd. De tijd benodigd om de brand te ontdekken door een brandmelder of tunneloperator. Melden aan de alarmcentrale en verwerken van de melding door de alarmcentrale. Conform wetgeving binnen maximaal 18 minuten (inl. 1 minuut melding) bij toerit/slagboom bij de tunnelmond. In de praktijk veelal sneller in Haaglanden gezien de ligging van de meeste stadstunnels. Openen van de slagbomen, eerste verkenning, contact met tunneloperator om te horen naar welke deur moet worden gereden in de tunnel. Aanrijdtijd naar de juiste deur in de tunnel, opstellen van het voertuig en uitstappen. Verkenning van de situatie ter plaatse, maken plan van aanpak. Aansluiten brandslangen, op druk brengen brandslangen, eerste inzet.
* Schattingen (best guess) op basis van oefeningen, ervaring en diverse scenario’s. Niet wettelijk verankerd, geen resultaatsverplichting. Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat deze stappen worden gezet; dit is afhankelijk van de gekozen tactiek (zie H7). Verwachting is dat deze tijden nog fors kunnen oplopen indien daadwerkelijk sprake is van een grootschalig incident in een tunnel en gekozen wordt voor een binneninzet.
De uitrukvoorstellen bij tunnels zijn afhankelijk van het type incident en niet gelijk voor alle tunnels. Belangrijk uitgangspunt in alle gevallen is het tweezijdig aanrijden, dat wil zeggen eenheden naar beide ingangen/zijden van de tunnel. In de basis zal de inzet plaats vinden door de eenheden bij de ingang van de niet-incidentbuis.
In dit document is gebruik gemaakt van ervaringskennis van bevelvoerenden , officieren en specialisten risicobeheersing (proactie, preparatie, preventie) uit de regio Haaglanden, kennis en kunde uit andere regio’s en resultaten van (inter)nationaal onderzoek.
1
Besluit Veiligheidsregio artikel 3.2.1 lid 3 “Het bestuur van de veiligheidsregio stelt geen opkomsttijd vast die hoger is dan achttien minuten.”
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
8
7. Inzettactieken tunnelbrand Als onderdeel van de brandweerdoctrine is door de NVBR het kwadrantenmodel ontwikkeld. Het kwadrantenmodel biedt een kader om afwegingen te maken omtrent de tactiek bij brandbestrijding. Het kwadrantenmodel is generiek en is in dit document specifiek toegepast op tunnels. Het model is nog niet uitontwikkeld, maar als concept wel bruikbaar in deze notitie. Onderstaand een schematische weergave van de vier inzettactieken in een tunnel. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht en uitgewerkt.
Offensief
Defensieve buiteninzet
Offensieve buiteninzet
Defensieve binneninzet
Offensieve binneninzet
Binnen
Buiten
Defensief
LEGENDA: Symbool
Beschrijving Plaats incident, waarbij de rook zich (bij normaal functioneren ventilatie) verspreidt in de rijrichting Brandweereenheden (ploegen), waarbij de tankautospuit in principe buiten de tunnel of in de niet-incidentbuis staat Rijrichting verkeer in tunnelbuis en in de basis tevens de ventilatie richting Vluchtdeur Ingezette stralen (HD/LD/schuim/waterkanon)
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
9
7.1.Defensieve buiteninzet Doel vanuit brandweerdoctrine/kwadrantenmodel:
Overslag voorkomen (t.a.v. tunnels naar omliggende en/of bovenliggende bebouwing) Effecten (milieu en maatschappelijk) beperken
Omschrijving bij wegtunnels: Hierbij is sprake van en “tunnel in brand” (a.g.v. instorting/explosie) in plaats van “brand in een tunnel”. Personeel wordt ingezet op veilige afstand van de tunnel. De inzet zal zich richten op de omgeving van de tunnel. Dit kan o.a. zijn het neerslaan/verspreiden/sturen van rookwolken, ontruimen van de omgeving, nat houden van de omgeving. De inzet vindt plaats aan een of beide zijden van de tunnel, afhankelijk van de windrichting. Beeld:
Randvoorwaarden (Wanneer is deze tactiek mogelijk?):
Voldoende bluswater Voldoende mankracht (optreden in grootschalig verband)
Scenariokenmerken (Wat verwacht ik binnen aan te treffen?): Grote ontwikkelde brand, “tunnel in brand” (bv explosie), constructie niet meer in tact , uitbreidingsmogelijkheden naar omgeving Middelen (Wat verwacht ik nodig te hebben?): Waterkanon (tenminste 1000 l/m), stralen lage druk, open water Beperkingen (Wanneer moet ik een andere tactiek kiezen?): Deze inzet kan altijd in enige vorm plaatsvinden. Uitzondering hierop is driegende explosie: Bij explosiegevaar (LPG) moet een zekere afstand (100 – 200 m) tot de tunnelmond worden aangehouden. De invulling is sterk afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende bluswater en menskracht, de omgeving van de tunnel, de weersomstandigheden, de omvang van de tunnel/incident.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
10
7.2.Offensieve buiteninzet Doel vanuit brandweerdoctrine/kwadrantenmodel:
Overlevingscondities verbeteren en betreding mogelijk maken uitbreiding voorkomen
Beschrijving bij wegtunnels: Een inzet van personeel buiten de tunnel bij de ingang van de incidentbuis. Het ligt voor de hand om deze inzet te doen “met de reguliere ventilatie richting mee”. Dit kan een voorbereiding zijn op een binneninzet. Beeld:
Randvoorwaarden (Wanneer is deze tactiek mogelijk?):
Constructie in tact -> geen instortingsgevaar Tunnelmond incidentbuis veilig benaderbaar
Scenariokenmerken (Wat verwacht ik binnen aan te treffen?): Grote vuurlast, snelle brandontwikkeling, onduidelijke situatie binnen, of nabijheid uitgang (bijzondere situatie voor offensieve buitenaanval) Middelen (Wat verwacht ik nodig te hebben?): Waterkanon (tenminste 1000 l/min); Semi automatisch blussysteem, waarbij brandweer het water aansluit; Innovatieve methoden: “grote mobiele ventilatoren”, blusrobot Beperkingen (Wanneer moet ik een andere tactiek kiezen?): Zie eerdere randvoorwaarden. Een offensieve buiteninzet kan enkel plaats vinden, als de constructie nog zodanig is dat veilig in de nabijheid van de tunnelmond gewerkt kan worden. De middelen die hiervoor nodig zijn, zijn niet beschikbaar in Haaglanden. Uitzondering is een brand in de nabijheid van de tunnelmond tot ongeveer 25 m. Dan kan m.b.v. waterkanonnen een offensieve buiteninzet worden uitgevoerd.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
11
7.3.Defensieve binneninzet Doel vanuit brandweerdoctrine/kwadrantenmodel:
ontruiming/redding aangrenzende brandcompartimenten mogelijk maken (overlevingscondities verbeteren) uitbreiding voorkomen, brand binnen brandcompartiment houden betreding mogelijk maken
Beschrijving bij wegtunnels: Inzet van personeel vanuit een ander brandcompartiment (nietincidentbuis), omdat de incidentbuis niet veilig is te betreden. Dit kan een voorbereiding zijn op een offensieve binneninzet. Personeel trekt zich terug in de niet-incidentbuis totdat het incident wel veilig benaderbaar is (offensieve binneninzet) en beschermt de zwakke plekken. Daarnaast worden vluchtende personen in veiligheid gebracht. Dit is m.n. van groot belang wanneer zich nog verkeer (en personen) voorbij het incident in de rook bevinden. In de niet-incidentbuis zijn mogelijk ook andere hulpdiensten aanwezig. Beeld:
Randvoorwaarden (Wanneer is deze tactiek mogelijk?):
Constructie in tact, waarbij de niet-incidentbuis nog veilig betreden kan worden Goede onderlinge communicatie mogelijk Voldoende mankracht (optreden in grootschalig verband)
Scenariokenmerken (Wat verwacht ik binnen aan te treffen?): Het incident is niet benaderbaar. Verwachting is dat het incident binnen korte tijd ( binnen 1 uur i.v.m. constructie) benaderbaar wordt. Bijvoorbeeld: kleine bussen, meerder personenauto’s, lege vrachtwagens. (ong max 80 MW) Middelen (Wat verwacht ik nodig te hebben?): 1 of 2 tankautospuiten met waterkanon en handstralen (HD/LD/OneSeven); Watervoorziening uit tank of vanuit tunnel (tenminste 1000 l/min voor waterkanon) Beperkingen (Wanneer moet ik een andere tactiek kiezen?): Zie eerder genoemde randvoorwaarden. Als het incident verder escaleert, zal moeten worden terug getrokken uit de tunnel (buiteninzet). De constructie blijft tenminste een uur in tact, 2 uur bij tunnels onder het water door. Als instorting van de tunnel plaats vindt (mogelijk na 1 respectievelijk 2 uur van ontstaan brand), zal dat plaatselijk zijn. Het is niet de verwachting dat de gehele tunnel instort. Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
12
7.4.Offensieve binneninzet Doel vanuit brandweerdoctrine/kwadrantenmodel:
Redding Bestrijding van rook en brand in compartiment
Beschrijving bij wegtunnels: Inzet van personeel in de incidentbuis (het brandcompartiment) gericht op het redden van slachtoffers en/of het bestrijden van rook en brand. Het bestrijden van de brand omvat hierbij ook een inzet in de incidentbuis gericht op uitbreiding voorkomen. De inzet kan plaatsvinden met stralen vanuit de tankautospuit danwel vanuit de hulpposten in de tunnel. In dat laatste geval kan in combinatie met een waterkanon het personeel mogelijk de incidentbuis weer verlaten. In de niet-incidentbuis zijn mogelijk ook andere hulpdiensten aanwezig. Beeld:
Randvoorwaarden (Wanneer is deze tactiek mogelijk?):
Overzichtelijke situatie (voldoende zicht) Incident benaderbaar (obstakels, personen, temperatuur) Goede onderlinge communicatie mogelijk Constructie en voorzieningen in tact -> niet-incidentbuis en incidentbuis
Scenariokenmerken (Wat verwacht ik binnen aan te treffen?): Autobrand (1 a 2 auto’s), bestelbus, beginnende brand (bv enkel cabine vrachtwagen), weinig uitbreidingsmogelijkheden (ongeveer max 40 a 50 MW) Middelen (Wat verwacht ik nodig te hebben?): 1 of 2 tankautospuiten met HD/LD/One Seven; Watervoorziening uit tank of vanuit tunnel Beperkingen (Wanneer moet ik een andere tactiek kiezen?): zie eerder genoemde randvoorwaarden. Indien de intensiteit van de brand te hoog is zal de brand niet dichtbij benaderd kunnen worden. De worplengte is o.a. afhankelijk van de type straalpijp/waterkanon, type straal, werkdruk, elevatiehoek, hoogte tunnel, belemmerende obstakels. Enkele experimenten in andere regio’s leiden tot een maximale worplengte van ongeveer 20 m in een obstakelvrije tunnelbuis. Om het incident dichterbij te benaderen kan gebruik worden gemaakt van een waterscherm/sproeistraal zoals bij industriële brandbestrijding. Deze techniek wordt in Haaglanden niet standaard beheerst. Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
13
7.5.Verkenning en preferente inzettactiek Het NVBR standpunt bij brandbestrijding in tunnels is “geen binnenaanval, tenzij …” (= nee, tenzijprincipe), zoals dit voor meerdere niet-reguliere objecten is vastgesteld. Hieraan gekoppeld is een inspanningsverplichting vanuit de brandweer, maar geen resultaatsverplichting. Uitgangspunt bij brand in een tunnel is benadering van het object richting de tunnelmond van de niet-incidentbuis. Hiervandaan vindt de verkenning plaats. De inzettactiek is afhankelijk van de brandontwikkeling, het object en de mogelijke slachtoffers. De verkenning van het object/incident biedt hierover informatie. Hiermee wordt de “tenzij” ingevuld en kan op basis van de verkenning de tactiek worden bepaald. Een belangrijk instrument bij deze afweging is de Taak Risico Analyse (TRA): een afweging tussen het beoogde doel (resultaat/taak) en de mogelijkheden tot een veilige inzet (risico’s). Aspecten van een veilige inzet in een tunnel zijn o.a.: constructie in tact, voldoende zicht, overzichtelijke situatie, beperkte hitte. Vanuit het perspectief van de eerst aankomende eenheid, die aankomt bij de tunnelmond van de niet-incidentbuis kan de eerste preferente inzettactiek als volgt bepaald worden:
Uitgangspunt: Defensieve buiteninzet
Voor de tunnel: Is het vanuit de TRA verantwoord een binneninzet te doen?
Nee: offensieve buiteninzet indien het incident dicht bij de tunnelmond is. Anders defensieve buiteninzet.
Ja: verder verkennen in de niet-incidentbuis
Bij vluchtdeur: Is het vanuit de TRA verantwoord een inzet in de incidentbuis te doen?
Nee: Defensieve binneninzet
Ja: offensieve binneninzet Opgemerkt dient te worden dat de offensieve buiteninzet slechts zeer beperkt kan worden toegepast, namelijk indient het incident dichtbij de tunnelmond is. Op dit moment ontbreken de middelen om een gerichte offensieve buiteninzet uit te voeren bij incidenten die verder vanaf de tunnelmond zijn. Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
14
Daar komt bij dat de offensieve buiteninzet veelal zal moeten plaats vinden vanuit de ingang van de incidentbuit, terwijl de verkenning van de eerste eenheden plaats vindt vanaf de ingang van de nietincidentbuis (andere zijde tunnel). Kortom, de offensieve buiteninzet sluit niet logisch aan bij de verkenning van het incident door de eerst aankomende eenheden en kan slechts in een beperkt aantal situaties worden toegepast. Schematisch kan de koppeling tussen de verkenning door de eerste eenheden (groene pijl) en de tactiek als volgt worden weergegeven:
Offensief
Defensieve buiteninzet
Offensieve buiteninzet
Defensieve binneninzet
Offensieve binneninzet
Binnen
Buiten
Defensief
Ter nuance: Het stroomschema en bovenstaand schema suggereren beide een harde scheiding tussen de verschillende inzettactieken. In de praktijk kunnen meerdere tactieken tegelijk plaats vinden in een tunnel, doordat de brandcompartimenten (tunnelbuizen) zeer groot zijn. Bijvoorbeeld: Bij de brand kan ingezet worden op een defensieve binneninzet (omdat de incidentbuis niet betreden kan worden), terwijl verderop in de tunnel bij een volgende vluchtdeur een offensieve binneninzet plaatsvindt gericht op redding (omdat daar de incidentbuis wel betreden kan worden).
8. Conclusies
Twee belangrijke verschillen tussen brandbestrijding op de weg en in een tunnel zijn: o Brandbestrijding op de weg is een buitenbrand, terwijl brandbestrijding in een tunnel een binnenbrand is, met gevolgen voor de rook- en hitteopbouw. o Bij brandbestrijding in een tunnel spelen randvoorwaardelijke zaken een belangrijke rol om tot een mogelijke inzet te komen (voldoende bluswater, bereikbaarheid, toegankelijkheid, benaderbaarheid, overzicht, …)
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
15
Vanuit risicobeheersing moet in de voorfase aandacht zijn voor: o Maatregelen om het incident vlot te kunnen bereiken, benaderen, overzicht te krijgen. Kortom, de randvoorwaarden om eventueel – afhankelijk van de omstandigheden - over te kunnen gaan op een offensieve binnenaanval. o Ondersteunende middelen om – afhankelijk van de brandontwikkeling – brandbestrijding te kunnen doen in de tunnel.
De meest in het oogspringende tactiek - een offensieve binneninzet – is slechts bij incidenten van beperkte omvang (1 a 2 auto’s, beginnend, beperkte uitbreiding) mogelijk, met inachtneming van onderstaande randvoorwaarden: o Overzichtelijke situatie (voldoende zicht) o Incident benaderbaar (obstakels, personen, temperatuur) o Goede onderlinge communicatie mogelijk o Constructie in tact -> incidentbuis en niet-incidentbuis
Generiek zijn vier inzettactieken mogelijk: offensief/defensief, binnen/buiten. Vanuit deze generieke inzettactieken dient ook de brandbestrijding in een tunnel benaderd te worden. Uitgangspunt bij brand in een tunnel is benadering van het object richting de tunnelmond van de niet-incidentbuis. Hiervandaan vindt de verkenning plaats. De inzettactiek is afhankelijk van de brandontwikkeling, het object en de mogelijke slachtoffers. De verkenning van het object/incident biedt hierover informatie. Hiermee wordt de “tenzij” ingevuld en kan op basis van de verkenning de tactiek worden bepaald. De eerste inzettactiek is gepasseerd op de Taak Risico Analyse (resultaat versus risico’s) en daarmee afhankelijk van de mate waarin het incident veilig benaderbaar is: Defensief Buiten -> Defensief Binnen -> Offensief Binnen.
Het ontbreekt op dit moment bij Brandweer Haaglanden aan middelen om een Offensieve Buiteninzet bij een tunnelbrand te doen, tenzij de brand heel dicht bij de uitgang is. Middelen waaraan gedacht kan worden “grote ventilatoren”, “blusrobot”, “mobiele watermist systemen”, … . De offensieve buiteninzet past ook niet binnen de reguliere verkenning van een incident in een tunnel.
Brandweer Haaglanden is in algemene zin slechts in beperkte mate voorbereid (procedures, opleiden, oefenen, …) om grote calamiteiten in tunnels te bestrijden. Het aantal incidenten van enige omvang in tunnels is zeer beperkt, waardoor weinig ervaring wordt opgedaan.
9. Aanbevelingen
Communiceer in het voortraject van ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de verschillende inzettactieken van de brandweer en de bijbehorende mogelijkheden en beperkingen. Vraag hierbij nadrukkelijk aandacht voor randvoorwaardelijke zaken als voldoende bluswater, bereikbaarheid, toegankelijkheid, benaderbaarheid, overzicht.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
16
Maak de koppeling met de ontwikkelingen binnen Vernieuwde Repressie. Maak een keuze of brandbestrijding in tunnels onderdeel moet blijven van de basisbrandweerzorg en/of dat dit in de toekomst onderdeel moet zijn van een specialistische eenheid met bijbehorende middelen en kennis.
Verwerk bovenstaande conclusies in preperatieve voorzieningen: bereikbaarheidskaarten en/of aanvalsplannen, aandachtskaarten en/of inzet procedures, les- en leerstof en bijscholingen, zowel regionaal als landelijk. Afhankelijk van capaciteit en prioritering kan dit op verschillende wijze worden ingevuld: o
o
Minimale variant hierbij is gelijke inzetvoorstellen voor alle tunnels, uniforme inzetprocedures, verspreiding van deze informatie richting OD in het algemeen en belanghebbende kazernes in het bijzonder. Uitgebreidere variant is het opnemen van incidentbestrijding in wegtunnels in het regionaal oefenprogramma.
Verspreid dit document via de landelijke kanalen van de NVBR (Netwerk Repressie en Netwerk Risicobeheersing), waarbij mogelijk doorontwikkeling/uitbreiding kan plaats vinden voor andere incidenten in tunnels als THV en OGS. Deel deze opvattingen ook met de partners bij de incidentbestrijding in tunnels, zoals politie, GHOR, tunnelbeheerders, etc.
Ontwikkel soortgelijke documenten “handelingsperspectief” voor andere bijzondere objecten als hoogbouw, parkeergarages, PGS15 loodsen, … . Dit helpt om: o verbindingen te leggen tussen mensen en bloedgroepen in de organisatie, o kennis vanuit risicobeheersing en incidentbestrijding te bundelen, o slagvaardiger op te kunnen treden bij incidenten in complexe situaties, o bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen “een verhaal” over de gehele veiligheidsketen te kunnen vertellen.
Voorliggend document is een groeidocument gebaseerd op de meest recente kennis en de meest recente invulling van het kwadrantenmodel. Het is wenselijk het document in de toekomst te herijken/actualiseren o.b.v. ervaringen bij (bijna) incidenten, nieuwe kennis, ontwikkeling brandweerdoctrine, etc.
Handelingsperspectief Brandbestrijding Wegtunnels (vs 1.0 definitief eindconcept)
17