Werkvorm 10: voor de opleider (1) Verleden en heden
Voor d-e pabo r opleide
Leren mensen van de Oorlog?
De werkvorm In deze werkvorm leren pabo-studenten om te gaan met een ‘grote’ vraag, namelijk: Leren mensen van de oorlog? Studenten kunnen aan de hand van fotomateriaal de belangrijkste argumenten voor en tegen op een rij te zetten. Onderling oefenen zij zich in het voeren en leiden van een filosofisch gesprek. Er is bijzondere aandacht voor de rol van de docent als gespreksleider. Een (kleine) groep studenten kan zelfstandig de opdrachten in ongeveer 30 minuten uitvoeren. De stappen zijn: 1. Een instapoefening met de acht foto’s. 2. Gesprek van over de vraag: Leren mensen de oorlog? 3. Analyse van het gesprek en het noteren van aandachtspunten voor docenten. 4. Bedenken van een opdracht voor leerlingen om het filosofisch gesprek af te ronden.
© ANP/MARTIJN BEEKMAN
De Jodenvervolging en de Tweede Wereld oorlog zijn binnen het geschiedenisonderwijs bij uitstek onderwerpen waarbij gepleit wordt voor een koppeling tussen verleden en heden. Kinderen kunnen niet alleen leren ‘over’ oorlog en vervolging, maar leren ook ‘van’ deze geschiedenis. Deze werkvorm gaat over het maken van een zinvolle verbinding tussen het verleden en de leefwereld van de leerling. Als vorm is gekozen voor het filosofisch gesprek, omdat het een werkvorm is die aansluit bij een ‘grote’ vraag zoals ‘leren mensen van de oorlog?’
Mensen zitten op de ‘grondwetbank’ voor de Tweede Kamer in Den Haag, 3 september 2013.
Doelen
De studenten… > kunnen aangeven waarom zij het belangrijk vinden dat er in de lessen over de Jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog aandacht wordt besteed aan de relatie tot het heden;
> zijn in staat om twee argumenten voor en twee argumenten tegen de stelling ‘mensen leren van de oorlog’ te bedenken;
> oefenen zich in het voeren en begeleiden van een filosofisch gesprek met leerlingen van groep 7 en 8;
Tip: Bekijk met de studenten als introductie op het onderwerp de filmclip ‘De oorlog als norm’ (2 min 47 sec) NPS, De Oorlog, aflevering 9. Zie: www.deoorlog.nps.nl
> zijn in staat om een opdracht te bedenken voor leerlingen waarin de relatie verleden – heden centraal staat.
Werkvorm 10: voor de opleider (2) Verleden en heden
Voor d-e pabo r opleide
Het materiaal
© AFP PHOTO/AHMAD ABOUD
Bij deze werkvorm hoort het volgende materiaal: > Werkbladen voor studenten; > Acht losse foto’s met een bijschrift op de achterzijde; > Een kaart met ‘Ja’ en een kaart met ‘Nee’.
Tip: Gebruik post-its om begrippen aan de foto’s te koppelen, bijvoorbeeld ‘vrijheid’, ‘herdenken’, ‘democratie’ of ‘discriminatie’. Syrische kinderen lopen door de stad Deir Ezzor, 23 januari 2014. De burgeroorlog in Syrië heeft sinds het ontstaan van het conflict in 2011 al meer dan 130.000 slachtoffer geëist.
Filosoferen in het basisonderwijs
In een filosofisch gesprek denken leerlingen en docent gezamenlijk na over een conceptuele vraag. Het zijn die vragen en/of gespreksonderwerpen waarin de betekenis op de voorgrond staat en de feiten op de achtergrond. Een voorbeeld van een filosofische vraag is: Waarom worden er herdenkingen gehouden? Een feitelijk vraag over hetzelfde onderwerp is: Wanneer worden de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging herdacht? Bij een filosofisch gesprek gaan de leerlingen met elkaar in dialoog. Het gaat erom dat de leerling kennis opdoet van begrippen en zich bewust is van zijn/haar manier van spreken, bijvoorbeeld door het benoemen van oorzaak-gevolgrelaties. De leerlingen verdiepen zich in het onderwerp om zo gezamenlijk meer kennis en (spreek)vaardigheden op te doen. Meningsvorming en –uiting spelen in het gesprek niet of nauwelijks een rol. De docent heeft in het filosofisch gesprek een faciliterende rol, zijn/haar mening doet er niet toe.
Enkele tips bij het leiden van een (filosofisch) gesprek: > Voorbereiding; kies een onderwerp en verdiep je erin, houd rekening met voorkennis en gespreksvaardigheden van de leerlingen en zorg dat alle benodigde materialen klaar liggen. > Inleidende opdracht; introduceer het onderwerp bijvoorbeeld met behulp verhaal, filmclip of object. > Vraagstelling; neem een vraag als start van het gesprek, laat kinderen nadenken en eventueel eerst hun gedachten in tweetallen op papier zetten, ga open in gesprek met leerlingen, laat je eigen mening achterwege, en neem vooral de tijd om het gesprek te voeren. > Verdieping; stel vervolgvragen om verdieping in het gesprek aan te brengen, blijft zo dicht mogelijk bij het onderwerp. > Afronding; bedenk een aansprekende opdracht waardoor leerlingen reflecteren op wat zij in het gesprek ontdekt en geleerd hebben. Wil je meer weten over filosoferen met leerlingen? Lees dan Filosoferen doe je zo. Leidraad voor de basisschool Band 2 voor groep 5 t/m 8 (Rob Bartels en Marja van Rossum, 2009).
Werkvorm 10: voor de studenten (1) Verleden en heden
Voor d-e pabo en student
Leren mensen van de Oorlog?
© ANP/MINISTERIE VAN DEFENSIE
De Jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog zijn binnen het geschiedenisonderwijs bij uitstek onderwerpen waarbij gepleit wordt voor een koppeling tussen verleden en heden. Vaak is het doel dat kinderen niet alleen leren ‘over’ oorlog en vervolging, maar ook leren ‘van’ deze geschiedenis. Maar hoe maak je als docent een zinvolle verbinding tussen het verleden en de leefwereld van de leerling? In deze werkvorm ga je aan de hand van de vraag ‘Leren mensen van de oorlog?’ oefenen in het voeren van een filosofisch gesprek.
Met deze werkvorm is het mogelijk om: > aan te geven waarom het belangrijk is dat er in de lessen over de Jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog aandacht wordt besteed aan de relatie tot het heden; > twee argumenten voor en twee argumenten tegen de stelling ‘mensen leren van de oorlog’ te bedenken; > te oefenen in het voeren en begeleiden van een filosofisch gesprek; > een opdracht te bedenken voor leerlingen over de relatie verleden – heden.
Nederlandse soldaten bereiden VN-missie voor in Mali, januari 2014.
Filosoferen in het basisonderwijs
In een filosofisch gesprek denken leerlingen en docent gezamenlijk na over een conceptuele vraag. Het zijn die vragen en/of gespreksonderwerpen waarin de betekenis op de voorgrond staat en de feiten op de achtergrond. Een voorbeeld van een filosofische vraag is: Waarom worden er herdenkingen gehouden? Een feitelijk vraag over hetzelfde onderwerp is: Wanneer worden de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging herdacht? Bij een filosofisch gesprek gaan de leerlingen met elkaar in dialoog. Het gaat erom dat de leerling
kennis opdoet van begrippen en zich bewust is van zijn manier van spreken, bijvoorbeeld door het benoemen van oorzaak-gevolgrelaties. De leerlingen verdiepen zich in het onderwerp om zo gezamenlijk meer kennis en (spreek)vaardigheden op te doen. Meningsvorming en –uiting spelen in het gesprek niet of nauwelijks een rol. De docent heeft in het filosofisch gesprek een faciliterende rol, zijn/haar mening doet er niet toe. Wil je meer weten over filosoferen met leerlingen? Lees dan Filosoferen doe je zo. Leidraad voor de basisschool Band 2 voor groep 5 t/m 8 (Rob Bartels en Marja van Rossum, 2009).
Werkvorm 10: voor de studenten (2) Verleden en heden Wat gaan jullie doen? In deze werkvorm leer je om te gaan met een ‘grote’ vraag, namelijk: ‘Leren mensen van de oorlog?’ De acht foto’s zijn bedoeld als introductie-opdracht. Daarna oefenen jullie in het voeren en leiden van een filosofisch gesprek. Er is bijzondere aandacht voor de rol van de docent als gespreksleider.
2. Lees gezamenlijk het kader ‘Filosoferen in de klas’ op werkblad (1) en de tips rechtsonder. Bespreek met elkaar je ervaringen in het voeren van een (filosofisch) gesprek in de klas. 3. Wijs een gespreksleider aan en ga met elkaar in gesprek over de vraag: ‘Leren mensen van de oorlog?’ Neem ten minste vijf minuten de tijd voor het gesprek en vijf minuten voor vervolgvragen (de verdieping). Maak in je betoog gebruik van de foto’s. 4. Wat zijn belangrijke inzichten van jullie gesprek en hoe zou je dat naar een les voor groep 7 en 8 over deze vraag kunnen vertalen? Maak een lijst van ten minste vijf aandachtspunten. 5. Het zoeken van twee nieuwe aanvullende foto’s is een manier om het gesprek af te ronden en na te bespreken. Bedenk gezamenlijk een andere opdracht voor leerlingen van groep 7 en 8 om het filosofisch gesprek af te ronden.
Het materiaal Bij deze werkvorm hoort het volgende materiaal: > Werkbladen voor studenten; > Acht losse foto’s met een bijschrift op de achterzijde; > Een kaart met ‘Ja’ en een kaart met ‘Nee’.
© ANP/JERRY LAMPEN
1. Leg kaartjes met ‘Ja’ en ‘Nee’ met voldoende ruimte ertussen op een grote tafel, zodat tussen de kaartjes een (denkbeeldige) meningslijn ontstaat. Beantwoord bij elke foto de vraag ‘Leren mensen van de oorlog?’ en leg deze op de meningslijn. Discussieer met elkaar over jullie keuzes. Je mag op de achterkant kijken als je meer informatie over de foto wilt. Schrijfactie van Amnesty International in Amsterdam, december 2013.
Enkele tips bij het leiden van een (filosofisch) gesprek:
> Voorbereiding; kies een onderwerp en verdiep je erin, houd rekening met voorkennis en gespreksvaardigheden van de leerlingen en zorg dat alle benodigde materialen klaar liggen.
> Inleidende opdracht; introduceer het onderwerp bijvoorbeeld met behulp verhaal, filmclip of object.
> Vraagstelling; neem een vraag als start van het gesprek, laat kinderen nadenken en eventueel eerst hun gedachten in tweetallen op papier zetten, ga open in gesprek met leerlingen, laat je eigen mening achterwege, en neem vooral de tijd om het gesprek te voeren.
> Verdieping; stel vervolgvragen om verdieping in het gesprek aan te brengen, blijft zo dicht mogelijk bij het onderwerp.
> Afronding; bedenk een aansprekende opdracht waardoor leerlingen reflecteren op wat zij in het gesprek ontdekt en geleerd hebben.
Werkvorm 10: voor de opleider (3) Verleden en heden
Voor d-e pabo r opleide
© AFP PHOTO/AHMAD ABOUD
© ANP/MARTIJN BEEKMAN
© Photo by Bennett Raglin/WireImage
© AFP PHOTO/BORIS HORVAT
Samenvatting: Leren mensen van de Oorlog?
Docenten staan naast een met hakenkruizen besmeurde muur van hun middelbare school in Agde (Frankrijk). Onbekenden hebben in de nacht van 3 op 4 september 2008 de school beklad met meer dan 40 hakenkruizen en andere racistische teksten.
Demonstratie tegen het homohuwelijk in New York op de eerste dag dat het voor homo’s en lesbiennes mogelijk is om een burgerlijk huwelijk te sluiten, 24 juli 2011. De ongeveer 50 leden van de Westboro Baptist Church voeren geregeld actie tegen homo’s in de Verenigde Staten.
Mensen zitten op de ‘grondwetbank’ voor de Tweede Kamer in Den Haag, 3 september 2013. De 45 meter lange zitbank is een monument voor de Nederlandse Grondwet waarop de tekst is aangebracht van artikel 1: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Syrische kinderen lopen door de straten in de stad Deir Ezzor om eten bij hun families te brengen, 23 januari 2014. Het aantal slachtoffers van de burgeroorlog in Syrie is sinds het ontstaan van het conflict in 2011 opgelopen tot zeker 130.000. De situatie in Syrië is zo chaotisch dat de Verenigde Naties begin 2014 aan hebben gegeven geen exacte aantallen slachtoffers te kunnen geven.
Werkvorm 10: voor de opleider (4) Verleden en heden
© ANP/JERRY LAMPEN
© ANP/JERRY LAMPEN
© AFP PHOTO/LOUISA GOULIAMAKI
© ANP/MINISTERIE VAN DEFENSIE
Samenvatting: Leren mensen van de Oorlog?
Nederlandse kwartiermakers in Mali, als onderdeel van de VN-missie ‘Minusma’, 13 januari 2014. De soldaten bereiden in dit Afrikaanse land de komst voor van ruim 350 Nederlandse soldaten.
Leden van de Gouden Dageraad, een Griekse extreem-rechtse partij, tijdens een demonstratie in Athene op 1 februari 2014. De rechts-extremisten zijn bijeen om een incident tussen Griekenland en Turkije om het Imia-eiland (1996) te herdenken.
Schrijfactie van Amnesty International, ter gelegenheid van 65 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 10 december 2013. De actie in Amsterdam maakt onderdeel uit van een schrijfmarathon ‘Write for Rights’ in 80 landen.
De vroegere Servische politiegeneraal Vlastimir Djordjevic in de rechtszaal van het Joegoslavië-Tribunaal, 27 januari 2014. Hij werd in eerste aanleg veroordeeld tot 27 jaar cel (2011), wegens zijn rol bij massale moorden op en deportaties van etnische Albanezen. Begin 2014 is de politiegeneraal Djordjevic in sommige aanklachten door de rechters alsnog onschuldig bevonden. Zijn straf is verminderd tot 18 jaar cel.